SOCIALE VAARDIGENHEDEN ISK
Nina Zwart Onderzoek bij ISK Dordrecht
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 1.1 Situatieschets 1.2 Onderzoeksvraag 1.3 Doelstelling
pagina 3 pagina 3 pagina 3
2. Oriëntatie 2.1 Problematiek bij deze ISK leerlingen 2.2 Ontwikkelingstaken 2.3 Behoeftes en knelpunten vanuit ISK docenten 2.4 Behoeftes en knelpunten vanuit vervolgopleiding 2.5 Conclusie oriëntatie
pagina 4 pagina 4 pagina 5 pagina 6 pagina 6 pagina 8
3. Methode ‘Welkom op school’ 3.1 Inleiding 3.2 Doelen van de lesmethode 3.3 Werkvormen die gebruikt worden in de lesmethode 3.4 Onderwerpen die aan bod komen in de lesmethode 3.5 Conclusie
pagina 9 pagina 9 pagina 9 pagina 10 pagina 10 pagina 10
4. Methode ‘wereldburger’ 4.1 Inleiding 4.2 Doelen van de lesmethode 4.3 Werkvormen die gebruikt worden in de lesmethode 4.4 Onderwerpen die aan bod komen in de lesmethode 4.5 Conclusie
pagina 11 pagina 11 pagina 11 pagina 12 pagina 12 pagina 12
5. Methode ‘Leefstijl’ 5.1 Inleiding 5.2 Doelen van de lesmethode 5.3 Werkvormen die gebruikt worden in de lesmethode 5.4 Onderwerpen die aan bod komen in de lesmethode 5.5 Conclusie
pagina 13 pagina 13 pagina 13 pagina 14 pagina 15 pagina 15
6. Beantwoording onderzoeksvraag
pagina 16
7. Bijlage 7.1 Interview AKA 7.2 Vragenlijst docenten ISK 7.3 PowerPoint 7.4 Proefles ‘leefstijl’ PRO, VSO en LWOO
pagina 17 pagina 17 pagina 19
2
1. INLEIDING
1.1Situatieschets Het ISK Stedelijk Dalton lyceum is een school voor nieuwkomers die de Nederlandse taal niet of nog niet volledig beheersen. In de ISK (Internationale schakelklassen) bereiden ze zich voor om door te stromen naar het voorgezet onderwijs, VAVO en het beroepsonderwijs. De meeste nieuwkomers zijn woonachtig in Dordrecht en omgeving. De ISK stelt zich als doel om in een kleinschalige veilige leeromgeving, leerlingen door middel van individuele trajectbegeleiding voor te bereiden op het reguliere Nederlandse vervolg onderwijs. Daarbij staan het Nederlands als Tweede Taal en de kennismaking met de specifieke kenmerken van de Nederlandse cultuur centraal. Naast het aanleren van de Nederlandse taal is het ook van belang dat men zich ontwikkelt op sociaal en emotioneel vlak. Vanaf 12 jaar kunnen leerlingen één van de drie instroomtrajecten volgen (A1, A2 en A3). Na tien weken wordt geëvalueerd naar welk uitstroomprofiel ze toe gaan werken. De vier volgende uitstroom profielen zijn er: Profiel 1: Praktijkschool – Entree (mbo verwachting niveau1-2) Profiel 2: Entree (mbo verwachting niveau 3/4)) Profiel 3: VMBO BB- KB (Basis Beroeps en Kader Beroeps) Profiel 4: VMBO GL – TL (Gemengde en theoretische leerweg), HAVO/VWO en VAVO Het vak sociale vaardigheden is niet aanwezig op de ISK. Wel is hier ruimte voor sociale vaardigheidslessen binnen de mentorlessen. Binnen de school zijn de drie volgende sociale vaardigheidsmethodes aanwezig om invulling te geven aan de mentorlessen. Wereldburger Welkom op school Leefstijl. Vanuit het onderzoek zal ik mij richten op het uitstroomprofiel Praktijkschool- Entree. Ik zal onderzoeken welke van de drie methodes het beste aansluit op het uitstroomprofiel. 1.2 Onderzoeksvraag Welke lesmethode SOVA sluit het beste aan bij de profiel groep 1 en 2? 1.3 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken welke van de 3 lesmethodes SOVA het beste aansluit bij de profielen 1 en 2. Ik zal hierbij kijken welke eisen er zijn vanuit de vervolgopleiding AKA. Dus welke vaardigheden moeten deze leerlingen beheersen om de AKA goed te doorlopen. Verder zal ik in het onderzoek mee nemen wat de knelpunten volgens de docenten zijn die les geven aan de profielen 1 en 2 en neem ik in mijn onderzoek mee wat hun eisen zijn ten aan zien van een goede lesmethode SOVA.
3
2. ORIENTATIE 2.1 Problematiek van deze doelgroep Ik geef hieronder een beschrijving van de problemen waar deze doelgroep tegenaan loopt wanneer zij als nieuwkomer met of zonder ouders in Nederland komt en waardoor het migratieproces negatief kan worden beïnvloed. Ontworteling Acculturatie Traumatisering Ontworteling Ontworteling verwijst naar het feit dat zij losgerukt zijn uit hun vertrouwde omgeving. Weg van familie, school en dagelijkse activiteiten. Dit veroorzaakt gevoelens heimwee, verlies en rouw om dierbaren. Kinderen en jongeren passen zich makkelijker aan in een nieuwe omgeving dan volwassenen. Daarmee is niet gezegd dat dit geen ingrijpend proces is . Zij zijn gedwongen ver van huis, in een ander landgedwongen ver van huis zijn, met een ander klimaat, andere cultuur, ander voedsel, andere mensen en andere gewoontes. Voor jongeren geldt dat veel van de opgedane kennis en vaardigheden die zij opgedaan hebben in hun eigen land niet meer van toepassing zijn in het land waar zij nu zijn. De sociale codes en de manier van omgang met andere leeftijdsgenoten werkt niet meer of maar gedeeltelijk. Verder doen zij ook een paar stappen terug binnen het onderwijs. Niet alleen in niveau maar ook gevoelsmatig. Opnieuw leren schrijven, spreken, lezen, vaak niet begrepen worden zorgt ervoor dat de jongeren aangetast worden in hun zelfvertrouwen.. De migratie betekent gedeeltelijk opnieuw beginnen. In ontwikkelingspsychologische zin doet de jongere een aantal stappen terug en wordt weer kind. Dat is pijnlijk omdat hij als jongere juist klaar stond om de stap naar de adolescentie of volwassenheid te maken. Acculturatie Behalve het verwerken van een verliessituatie moet de jongere ook wennen aan het leven hier in Nederland. De overgang van het land van herkomst en Nederland kan enorm groot zijn. De jongere krijgt te maken met cultuurverschillen in de communicatie, in normen en waarden. Het gevoel kan ontstaan dat zij moeten kiezen tussen twee culturen. Traumatisering Traumatische ervaringen houden verband met (dreigend) geweld waarvan jongeren direct of indirect slachtoffer of getuige waren. In landen waar sprake is van (burger)oorlogen, politieke spanningen, onderdrukking en schending van mensenrechten, is de kans aanwezig dat jongeren daar op een of andere manier mee in aanraking zijn gekomen. Deze jongeren hebben vaak psychische en lichamelijke klachten.
4
2.2 Ontwikkelingstaken bij deze doelgroep ‘ontwikkelingstaken zijn een reeds opgave die gerelateerd zijn aan de eisen en verwachtingen van een bepaalde cultuur voor mensen van een bepaalde leeftijd. Het vervullen van de in een cultuur geldende ontwikkelingstaken vormt een basisvoorwaarden voor een goed verloop van de verdere ontwikkeling’. (van de Veer, 2002 pg. 28) De hieronder genoemde ontwikkelingstaken zijn overgenomen uit ‘Gevluchte adolescenten – ontwikkeling, begeleiding en hulpverlening’. (van der Veer 2002) 1. Meer zichzelf verzorgen De veranderingen op het gebied van persoonlijke hygiëne. In Nederland kan men andere gewoontes en voorschriften hebben. 2. Zelfstandiger bewegen in maatschappelijk verkeer In de adolescentie periode word het maatschappelijk bereik groter. De Nederlandse maatschappij is vaak veel complexer dan het land van herkomst. Het vraagt andere vaardigheden van de jongeren. 3. Zelfstandiger vorm en richting geven aan het eigen leven De jongeren moet leren om meer richting te geven aan zijn eigen leven. Vaak komen jongeren vandaan uit samenlevingen waar men niet gericht is op het individu. De jongere zal een balans moeten vinden tussen de normen van de Nederlandse samenleving en de normen van zijn cultuur. Het is namelijk van belang, wanneer je goed wil functioneren in de Nederlandse maatschappij dat je zelf keuzes kunt maken en eigen richting kunt geven aan jouw bestaan. 4. Zelfstandig aangaan van vriendschappelijke contacten met leeftijdsgenoten Deze jongeren hebben vrienden en vriendinnen achter gelaten in hun land van herkomst. Het is belangrijk dat zij op nieuw vriendschappen aan gaan. 5. Integratie van de toenemende seksuele impulsen 6. Hanteren van eigen agressieve impulsen en agressie in de omgeving Het is van belang dan jongeren waarden en normen ontwikkeling ten aanzien van agressieve impulsen en agressie die als acceptabel worden gezien in de Nederlandse samenleving. 7. Opnieuw vorm geven aan de relatie met de ouders of andere volwassenen Jongeren moeten een balans vinden tussen de normen en waarden van de Nederlandse samenleving en de normen en waarden waarin zij zijn opgegroeid en in hun cultuur heersen. 8. Een toekomstperspectief vormen 9. Sociaal isolement doorbreken Het aangaan van contacten met anderen 10. Omgaan met zichzelf Leren reflecteren naar zichzelf en het omgaan met gevoelens.
5
2.3 Behoeftes en knelpunten vanuit de ISK Ik heb de docenten die les geven aan de profielen 1 en 2 een vragenlijst in laten vullen (zie bijlage). Hierin hebben zij de volgende behoeftes en knelpunten aangegeven Leerlingen Leerlingen vinden het lastig om zich op een constructieve manier om te gaan met conflicten en meningsverschillen. Leerlingen weten regelmatig niet hoe ze zich in bepaalde sociale situaties kunnen gedragen en welke taalvaardigheden daarbij gebruikt kunnen worden. (Hoe vraag je iets netjes? Hoe ga je om met verschillende posities binnen en organisatie/de school.) De leerlingen zijn nog onvoldoende weerbaar en voorbereid op een stage situatie die ze in het mbo gaan meemaken. Vragen als; hoe gaat een stage gesprekje, hoe geef je knelpunten aan in een stage, hoe kan je assertief zijn enz. Lesmethode SOVA Er is op dit moment geen goed invulling van de mentor uren De lesmethode moet gericht zijn op nieuwkomers De lesmethode moet spelletjes hebben die het groepsgevoel vergroten (teambuilding) De lesmethode moet aansluiten bij jongeren van circa 13 t/m 18 jaar. De lesmethode moet aansluiten bij de eisen van het mbo. Het is belangrijk dat de volgende onderwerpen aan bod komen: Omgaan met conflicten Communicatie, omgangsvormen Interactie Laagdrempelig zijn op het gebied van taal.(aansluiten bij taalniveau profiel 1 en 2) De lesmethode moet activerende werkvormen bevatten. 2.4 Vraag en behoefte vanuit de vervolg opleiding AKA Ik heb gesprek gehad met de SOVA docent Debbie Verveer op de AKA Da Vinci college in Dordrecht. Hier kwam het volgende naar voren. Zij leidt de vakgroep Sociale Vaardigheden bij de AKA opleidingen. De AKA opleidingen zijn opgedeeld in 3 trajecten. Traject 1/2. Dit is het traject waarin leerlingen binnen een half jaar een AKA diploma halen. Traject 3/ 4 is het reguliere traject en 5/6 is het traject waarin de zwakkere leerling zitten die een laag taalniveau hebben. Dit zijn vooral ISK leerlingen. Ik heb een aantal vragen gesteld aan haar: Welke materialen gebruiken jullie? Debbie gaf aan dat zij zelf ook constant materiaal blijven ontwikkelen omdat ze nog niet de juiste methode sociale vaardigheden hebben gevonden. Ze hebben nog niet de juiste gevonden omdat deze volgens de vakgroep nog niet bestaat. Ze gaf aan dat de methodes die er zijn te talig zijn en daardoor niet geschikt voor de AKA. Ze hebben bijvoorbeeld de methode leefstijl maar vinden deze niet aansluiten. Ze gaf aan dat ze het werkboek te beperkt vind en dat je ook echt de training van leefstijl moet hebben gehad, wil je leefstijl goed gebruiken.
6
De onderwerpen die bij de in haar lessen voor komen zijn dezelfde onderwerpen die voorkomen in de methodes van Sociale vaardigheden. Ik heb het dan over werknemersvaardigheden, kennismaken, communicatie, assertiviteit en samenwerken. Verder geeft ze aan dat het belangrijk is veel voorbeelden te geven en activiteiten te maken die gericht zijn op het doen. Debbie maakt vaak gebruik van casussen en rollenspellen. Hierin kunnen ze ook meteen hun werknemersvaardigheden oefenen. Indirect oefenen ze hierdoor ook assertief zijn. Welke knelpunten komen jullie tegen? Debbie gaf hierbij aan dat de meeste ISK leerlingen het echt goed doen. Vaak nog beter dan andere leerlingen. De knelpunten die zij tegen komen zijn de volgende: Moeite hebben met het krijgen van complimenten en het geven ervan. Kwaliteiten benoemen van zichzelf. Een mening vormen en geven. Cultuur bijvoorbeeld man/vrouw verhoudingen. Gesprek beginnen en op gang houden. Op tijd hulp vragen. Feedback krijgen en geven. Rollenspelen Waar kan de ISK op inspelen? Welke vaardigheden? Debbie gaf aan dat het goed zou zijn om aan de volgende onderwerpen aandacht te besteden: Assertiviteit Omgaan met emoties Feedback geven en ontvangen Communicatie Culturele verschillen Na dit gesprek heb ik de indruk gekregen dat leerlingen vooral moeite hebben met assertief te zijn. In andere culturen is dit niet gewoon zoals in de Nederlandse cultuur. Leerlingen vinden of denken dat het niet hoort en zijn vaak bescheiden. Ik merk dit ook tijdens de lessen. Leerlingen hebben moeite om met elkaar in gesprek te gaan of durven bijvoorbeeld iets niet te vragen aan het andere geslacht.
7
2.5 Conclusie oriëntatie Door middel van de oriëntatie ben ik tot een aantal eisen gekomen waaraan ik de drie methode boeken zal toetsen. De volgende eisen beschrijf ik hier onder. Het is van belang dat de methode de volgende onderwerpen aan bod laten komen. Identiteit (Wie ben ik, wat zijn mijn kwaliteiten.) Omgaan met emoties. Assertiviteit/ een standpunt kunnen vormen. Omgaan met agressie Normen en waarden/culturele verschillen Mijn toekomst Conflicthantering, hoe ga ik om met conflicten/agressie? Kunnen samenwerken Feedback geven en ontvangen Communiceren (hoe begin ik een gesprek en hoe hou ik het gesprek op gang) Het is van belang dat bovengenoemde onderwerpen in de lesmethode aan bod komen door de volgende didactische werkvormen. activerende werkvormen Rollenspellen Casussen Spelletjes die gericht zijn op de groepscohesie en een veilig klimaat creëren. Het is van belang dat de lesmethode de volgende doelen voor ogen heeft. Aansluiten bij de ontwikkelingstaken die jongeren hebben. Het geven van zelfvertrouwen Einddoel: Er voor zorgen dat de problematiek die jongeren ervaren wanneer zij naar Nederland komen verminderd wordt en hierdoor een positief effect heeft op het migratieproces. Dus ook op het vervolgonderwijs en het toekomstperspectief.
8
3 METHODE ‘WELKOM OP SCHOOL’ 3.1 Inleiding Aantal lessen: 21 lessen Aantal lesuren: 2 lesuren per les (de lessen kunnen opgesplitst worden) De docentenhandleiding geeft informatie over de achtergronden en ontwikkelingstaken van de jongeren. De 21 lessen zijn onderverdeeld in 5 thema’s. De vijf thema’s worden ingeleid met een pagina, waarop de titels van de lessen staan, de algemene doelen en een korte toelichting. Aan het begin van iedere les worden bij het programma de verschillende lesonderdelen weergegeven. Hierna staan de doelen voor de hele les en staan er kernwoorden. Deze woorden kunnen gebruikt worden voor het ophalen van kennis of het benoemen van ervaringen. Naast de docentenhandleiding is er ook een werkboek voor de leerlingen. Dit is een hulpmiddel voor bij de lessen. Opbouw van de lessen in de lesmethode/werkboek is zichtbaar in vier lijnen. 1. Van gemeenschappelijk naar meer individueel 2. Van algemeen naar meer persoonlijk 3. Van ‘taalarm’ naar in gesprek gaan met elkaar. 4. Van verleden via heden naar meer toekomstgericht. In het begin worden onderwerpen besproken die al gemeenschappelijk worden ervaren. Verder op in de lessenserie is meer ruimte voor verschil en eigenheid bij de leerlingen. De onderwerpen in het begin houden zijn vooral gericht op het proces van acculturatie. Het doel hiervan is dat zij hun eigen en andermans culturele eigenheid realiseren, accepteren en waarderen. Naarmate de lessenserie vordert komen er ook persoonlijke thema’s zoals vriendschap, vrijetijdsbesteding, en plannen voor de toekomst. De opbouw van de lessen loopt parallel met de te verwachten taalontwikkeling. De lessen zijn het best te gebruiken bij leerlingen die minimaal twee maanden in Nederland verblijven zodat zij zich een beetje in het Nederlands kunnen uitdrukken. De lesmethode bestaat uit vijf delen Deel 1 Kennismaking Deel 2 Mijn land en Nederland Deel 3 Ik en de mensen om mij heen Deel 4 belangrijke dingen Deel 5 Samen op weg naar de toekomst. 3.2 Doelen van deze lesmethode Het verminderen van de stress die jongeren kunnen krijgen van het nieuwe bestaan in Nederland. Het sociaal welbevinden bevorderen. Positiever zelfbeeld creëren en het krijgen van zelfvertrouwen. Er ontstaat een gezond tijdsperspectief De jongeren leren assertiever te zijn De jongeren ervaren leven in meerdere culturen als minder belastend. 9
De jongeren gaat meer contacten aan en ervaart sociale steun
3.3 De werkvormen die in de lesmethode worden gebruikt Kringgesprekken. Creatieve werkvormen zoals collages maken, knutselen. Opdracht maken in het werkboek Persoonlijke verhalen beschrijven in het werkboek. Drama werkvormen zoals bijvoorbeeld uitbeelden. Spelvormen. 3.4 Onderwerpen die in deze lesmethode aan bod komen. Kennismaken Groepsregels Herinneringen uit land van herkomst en deze met elkaar delen Mening vormen en delen Verliessituatie Kwaliteiten en valkuilen Culturele verschillen Culturele overeenkomsten Traditionele feesten Aanpassen in een andere cultuur Non-verbale communicatie en verbale communicatie(begroetingsprotocollen) Sociale relaties/netwerk Vriendschap Normen en waarden rondom verliefdheid, trouwens, tussen verschillende culturen en seksen Omgaan met emoties Toekomst Identiteit Discriminatie/vooroordelen Doelen stellen Afscheid nemen 3.5 Conclusie Dit is een methode die speciaal gemaakt is voor nieuwkomers. De methode is bedoeld voor leerlingen t/m 16 jaar. Dit kan een nadeel zijn omdat sommige leerlingen ouder zijn die in de profiel 1 en 2 zitten. Als docent zou je dan zelf kunnen kijken wat het beste bij de groep past en welke lessen/werkvormen je eruit laat. Deze methode heeft een goede docenthandleiding waarin alles duidelijk en overzichtelijk staat beschreven. Ook wordt er informatie gegeven over nieuwkomers. Wat voor type leerlingen zijn het, tegen welke problemen lopen zij aan enz. Het boek kan gebruikt worden wanneer leerlingen al enigszins zich kunnen uitdrukken in Nederlands. Op dat gebied is het dus geschikt voor de profielen 1 en 2. Ook is de methode niet te talig en past het goed bij het taalniveau van de leerlingen. Als ik kijk naar de eisen van paragraaf 2.5 dan voldoet deze methode er redelijk aan. De methode heeft verschillende activerende werkvormen. Ook komen de meeste onderwerpen die genoemd zijn in paragraaf 2.5 aan bod in de lesmethode. De lesmethode heeft een mooi opbouw, alleen het nadeel van zo’n mooie opbouw is, is dat je de lessen niet echt los van elkaar kunt gebruiken. Dit kan een probleem vormen door de groepswisselingen en doorstroom momenten. Je kunt deze methode dus eigenlijk pas aan het einde van het jaar gebruiken wanneer alle doorstroom momenten zijn geweest. Je zou
10
dan nog februari t/m juli hebben om les te geven uit deze lesmethode. Verder vind ik dat het mentor uur eigenlijk te kort is en dat je voor deze lesmethode 2 mentoruren moet hebben.
4 METHODE ‘IK BEN EEN WERELDBURGER’ 4.1 Inleiding Aantal lesuren: 1 uur per week Ik ben een wereldburger” bestaat uit een 4-rings klapper met ongeveer 80 voorgestructureerde werkbladen erin. Alleen de voorkant van de werkbladen zijn bedrukt waardoor er genoeg ruimte overblijft aan de achterkant om te plakken en te tekenen. Het boek is verdeeld in 3 hoofdstukken: Dit ben ik Dit was ik Mijn toekomst Binnen deze hoofdstukken geeft de jongere een beschrijving van zichzelf door het invullen van bladzijden over de meest uiteenlopende levenskwesties. Met opzet zijn de bladzijden niet genummerd, zodat de jongere zelf pagina’s kan toevoegen of weghalen. Daar het een klapper is kunnen er ook multo-fotobladen of plastic-insteekhoezen in worden gevoegd. Op de voorkant van de klapper zit ook een plastic insteekhoes. Daarin zit het titelblad geschoven. Aan de onderkant van het titelblad is ruimte voor het plakken van een foto en de naam van de jongere. Dit maakt het boek direct heel persoonlijk. De docent heeft bij deze methode een sociaal emotioneel begeleidende rol. De leerlingen werken zelfstandig aan het boek. De docent begeleidt en stuurt niet. De leerlingen maken zelf uit wat zij willen maken en welke bladzijdes zij achterwege laten. Er ontstaat een intiemere sfeer in de klas, omdat de jongeren schrijven en praten over zaken die voor hen persoonlijk belangrijk zijn. De jongeren voelen zich meer verbonden met elkaar, ook omdat ze merken dat velen met dezelfde problematiek rondlopen. Deze sfeer van hechting en veiligheid zal het gehele onderwijs aan de groep ten goede komen. Er ontstaan spontaan discussies in de groep tijdens het werken aan de levensboeken. Sommige jongeren zullen aan de discussie meedoen en anderen zullen alleen luisteren, terwijl weer anderen gewoon blijven doorwerken in hun eigen boek. Dit stimuleert en inspireert zowel de jongeren als de begeleider. Door het delen van levensverhalen zullen de jongeren onderling, maar ook voor hun begeleider, meer begrip en empathie voor elkaar krijgen. De boeken gaan met de jongeren zelf mee van groep naar groep en van mentor naar mentor. Groepswisselingen, nieuwe instroom en overplaatsingen zullen het individuele en groepsproces verder niet negatief beïnvloeden. 4.2 Doelen van deze lesmethode De identiteitsontwikkeling wordt bevorderd en krijgt een positiever zelfbeeld. Door pijnlijke ervaringen kan het stukje levenslijn waarop de jongere zich begeeft heel klein worden. Het verleden wordt vermeden en de toekomst is veel te onzeker. Dan blijft alleen het nu nog maar over. Vooral voor pubers met hun algemene en specifieke ontwikkelingstaken zijn de referentiepunten in het verleden, het heden en de toekomst juist heel belangrijk. Het heden wordt vastgelegd. Datgene wat de jongere nu meemaakt, alle veranderingen, de manieren waarop hij nu over het leven nadenkt, datgene wat hij nu 11
belangrijk vindt, alles krijgt een plekje in het boek. Ook personen die nu belangrijk voor hem zijn, vrienden, hulpverleners kunnen worden beschreven in het boek. Naast de schriftelijke informatie kan de jongere foto’s plakken, tekeningen maken, gedichten schrijven, plaatjes uitknippen en inplakken en ook op die manier uitdrukking geven aan zijn leven op dit moment. Het verleden komt weer tot leven. Door over het verleden te gaan nadenken, herinneringen weer op te halen en op te schrijven komen vaak allerlei puzzelstukjes weer boven water, die daarvoor waren vergeten. Vooral dit gedeelte zal ook pijnlijke herinneringen omhoog halen, die de jongere zal herbeleven. Dit zorgt voor een stukje begrip en verwerking van dat verleden. Alles krijgt een plekje. De toekomst krijgt kleur. Door gericht na te denken over de toekomst en de ideeën die de jongere daarover heeft moet hij over een onzekerheidsdrempel heenstappen. Wat er gaat gebeuren en hoe het hem in de toekomst zal vergaan weet hij immers niet. Het fantaseren erover zegt echter wel iets over hoe hij over zichzelf en zijn mogelijkheden denkt. Een perspectief met inhoud, vol idealen of niet, geeft het leven van de jongere weer een uitzicht met wat kleur. Jongeren krijgen meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld 4.3 Werkvormen die in de lesmethode worden gebruikt Persoonlijke ervaringen beschrijven/verhalen schrijven collages maken Individueel werken 4.4 Onderwerpen die in deze lesmethode aan bod komen Identiteit Kwaliteiten Verliefdheid Vriendschap Familie Ouders Geboorteland Fijne tijden/ minder fijne tijden Toekomst/dromen
4.5 Conclusie Dit is een lesmethode waarbij leerlingen zelfstandig aan het werk gaan. De docent begeleidt het proces maar de leerlingen werken individueel aan hun eigen map. Het voordeel hiervan is, is dat wanneer de doorstromen zijn dat leerlingen aan kunnen sluiten en ieder op eigen tempo aan de map kan werken. Groepswisselingen, nieuwe instroom en overplaatsingen zullen het individuele en groepsproces verder niet negatief beïnvloeden. De docent kan er voor kiezen om er klassikale lessen aan toe te voegen. Deze moet de docent dan wel zelf maken en verzinnen. Bij de map wordt niet een docenthandleiding geleverd. Dit vind ik wel een nadeel. Op de website kun je wel wat informatie vinden maar niet echt zo uitgebreid als in de methode ‘welkom op school’ en ‘leefstijl’. Als ik kijk naar de eisen die ik heb gesteld in paragraaf 2.5 dan voldoet deze methode daar niet geheel aan. Het blijft allemaal erg basaal. Ik mis de verdieping en ik mis ook de activerende werkvormen. De leerlingen maken wel collages in de map en schrijven veel. Maar drama, rollenspellen en spelletjes komen totaal niet aan bod. Deze lesmethode zou ik gebruiken als voorbereiding om een ander lesmethode die meer de diepte in gaat en waarbij niet alleen de onderwerpen ‘wie ben ik’, ‘dit was ik ‘en ‘wat is mijn toekomst’ aan bod komen. 12
5 METHODE ‘LEEFSTIJL 2’ 5.1 Inleiding Aantal lessen: 27 lessen Aantal lesuren: Keuze uit 1, 2 of 3 lesuren De lessen 27 lessen zijn opgedeeld in vier thema’s. Naast deze lessen is er ook een vaardighedengids. In deze gids staan ook nog eens 23 lessen waaruit je naargelang behoefte een keuze kunt maken De docent kan de lessen zelf toepassen zoals hij/zij dat wilt alleen is het wel belangrijk dat er een opbouw in de volgorde van de lessen zit. De docent kan samen met zijn collega’s bespreken wat zij aan bod laten komen en wat niet. Naast de begeleidermap is er ook een werkboek en is er een boek ‘energizers’. Leefstijl 2 is geschikt voor 3 en 4 van het VMBO, HAVO en VWO De lessen zijn opgedeeld in de vier volgende thema’s Thema 1 ‘Aan de startlijn’ Legt de nadruk op het maken van afspraken, op actief luisteren, op het omgaan met uiten van gevoelens. De leerlingen leren hun klasgenoten kennen. Thema 2 ‘Een waaier van mogelijkheden’ Stelt idealen, interesses en waarden aan de orde die de keuzes van de leerlingen en hun daaropvolgende verantwoordelijkheden bepalen. De leerlingen leren hun sociale interesses ontdekken en worden aangemoedigd om samen te werken. Thema 3 ‘Samen in actie’ Wijst naar werk en/of naar stages. De leerlingen zetten sociale interesses om in daden. Ze plannen projecten en stages, stellen tijdschema’s op, verdelen en voeren taken uit. Leerlingen leren planmatig werken. Thema 4 ‘Een rugzak vol ervaring’ Leerlingen leren terugkijken, vooruitkijken, evalueren en presteren. Thema 5 ‘Vaardighedengids’ Biedt 23 vaardigheden voor leerlingen die u op ieder gewenst moment kunt kiezen om in te oefenen en te versterken. 5.2 Doelen van deze lesmethode Elk thema begint met een aantal algemene doelstellingen Positieve relaties in de klas stimuleren Luistervaardigheden oefenen Uitdrukkingsvaardigheden oefenen Leren samenwerken Zelfvertrouwen versterken Sterke en zwakke kanten benoemen Leren reflecteren 5.3 Onderwerpen die in deze lesmethode aan bod komen Kennismaken en afspraken maken Heldere communicatie (Communicatieve vaardigheden) Sterk door gevoelens (emotionele vaardigheden) Goed voor mezelf (zelfvertrouwen) Sterk in samenwerk (samenwerken) Opgelost! (conflicten hanteren) Maak jouw keuze (keuzes maken) Leren door evalueren (evalueren) 13
De moeite waard (waarden en normen) 5.4 Werkvormen die in de lesmethode worden gebruikt Samenwerkingsvormen Knutselen Kringgesprekken Energizers 5.5 Conclusie De methode leefstijl 2 is een goede sociale vaardigheidsmethode. Als ik kijk naar de website en ik lees de docentenhandleiding door dan zie ik dat er bij het maken van deze methode goed over de opbouw, de doelen, de verschillende leerstijlen, de verschillende werkvormen en het bevorderen van de sociaal- emotionele ontwikkeling is nagedacht. Voor het voortgezet onderwijs heb je drie verschillende leefstijlmethodes. Leefstijl 1 (voor klas 1 en 2 van VMBO, HAVO en VWO) Leefstijl 2 (voor klas 3 en 4 van VMBO, HAVO en VWO) Leefstijl voor PRO, VSO en LWOO Als ik kijk naar de werkvormen en de onderwerpen die worden gebruikt dan passen deze goed bij de eisen van die ik heb gesteld bij paragraaf 2.5. Toch vind ik dat deze methode niet geschikt is voor de ISK profiel 1 en 2. Ik vind deze methode niet geschikt omdat leefstijl 2 meer de diepte ingaat bij de onderwerpen. Het is daarbij van belang dat leerlingen al eerder leefstijl 1 hebben gehad of in ieder geval de basisvaardigheden en basisbegrippen al beheersen. Voor leerlingen die nog nooit sociale vaardigheden hebben gehad is leefstijl 2 een te grote stap. Ik vind dat ze vaardigheden vragen die dit type leerling nog niet beheerst. Een groot nadeel vind ik dat je als docent de training moet volgen om goed les te kunnen geven vanuit deze methode. Nog een nadeel vind ik dat deze methode niet geschreven is voor nieuwkomers. De methode erg gericht op Nederlandse leerlingen. Wat ik wel goed vind aan deze methode zijn de energizers. Hier is een apart boek voor. Deze energizers zijn goed bruikbaar in de mentor lessen en ook in de andere lessen. In de methode word ook een groot deel aan maatschappelijke stages besteed. Dit komt ook niet voor op de ISK, dit is dus al een thema wat je niet kunt gebruiken. Op de website staan ook proeflessen van leefstijl 1 en leefstijl voor PRO, VSO en LWOO. IK heb deze door gekeken en vind deze beter aansluiten bij profiel 1 en 2. Vooral de leefstijl methode PRO, VSO en LWOO. De docentenhandleiding is duidelijk en overzichtelijk, waardoor misschien niet iedereen de training hoeft te volgen. Ook vind ik dat deze methode minder talig is. Alle onderwerpen die in leefstijl en 1 en 2 aan bod komen, komen hier ook in voor alleen dan basaler. Het zou een idee kunnen zijn om de leerlingen eerst met deze methode te laten beginnen, om kennis te maken, de basale vaardigheden en begrippen aan te leren en van daaruit door te gaan naar een leefstijl 1 of 2. Al deze methodes hebben een opbouw in hun lessen. Het beste zou zijn als je deze opbouw kunt volgen, al kun je de lessen ook los van elkaar gebruiken.
14
6 BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAAG Onderzoeksvraag Welke lesmethode SOVA sluit het beste aan bij de profiel groep 1 en 2? Na het toetsen van de lesmethodes aan de opgestelde eisen in paragraaf 2.5, ben ik tot de conclusie gekomen dat ik niet kan aangeven welke methode het beste aansluit op de profiel groepen 1 en 2. Alle drie de methodes hebben zo zijn voor en nadelen. Lesmethode ‘Welkom op school’ Als je het hele jaar dezelfde groep zou hebben als mentor en je zou geen groepswisselingen en doorstroom momenten hebben dan zou ik kiezen voor de mentormethode ‘Welkom op school’. Ik vind dit een erg mooie methode die goed aansluit bij nieuwkomers. Wat ik goed aan deze methode vind is dat de methode mee gaat in de taalontwikkeling. Naarmate je vordert in de lesmethode word de lesmethode ook taliger. Wat ik ook heel goed aan deze methode vind is dat deze speciaal geschreven is voor nieuwkomers. In de docentenhandleiding is veel informatie te vinden over nieuwkomers( wat voor type leerlingen, welke ontwikkelingstaken en welke problemen ervaren deze leerlingen) De docentenhandleiding is overzichtelijk en duidelijk. Je hoeft als docent geen training te volgen om deze lessen in de klas uit te voeren. Er zit een mooi opbouw in de lessen, die je wel moet volgen. Je kunt de lessen niet door elkaar gebruiken. Dit is dan ook meteen het nadeel van deze lesmethode. Omdat ISK 2x per jaar een doorstroom moment heeft kun je deze lesmethode niet uitvoeren zoals hij bedoeld is. Hierdoor is hij dus niet geschikt voor Profiel 1 en 2. Lesmethode ‘Ik ben een wereldburger’ Wat de lesmethode ‘welkom op school’ en ‘ leefstijl niet heeft, heeft deze lesmethode wel. Deze lesmethode is niet afhankelijk van doorstroom moment en groepswisselingen. Bij deze lesmethode zijn leerlingen zelfstandig aan het werk in hun eigen map. Zij kiezen zelf in welke deel van de map zij willen werken en in welk tempo zij dit doen. Wanneer er naar een doorstroom moment een nieuwe leerlingen bij komt dan kan deze leerling gewoon mee aansluiten bij de mentorlessen. Hij/zij krijgt een eigen map en gaat hiermee zelfstandig aan het werk. Je zou hierdoor denken dat deze lesmethode het beste aansluit bij de profielen 1 en 2. Toch ben ik van mening dat dit niet zo is. Deze lesmethode richt zich alleen op ‘wie ben ik’, waar was ik’ en mijn toekomst’. Andere onderwerpen zoals communicatie, conflicthantering, feedback geven en assertiviteit komen niet aan bod. Ook vind ik dat er weinig activerende werkvormen worden gebruikt. De enige werkvormen die worden aangeboden zijn het beschrijven van ervaringen, het schrijven van verhalen en het maken van collages. Ik vind deze methode wel een mooie methode als je als docent een eigen draai geeft aan de lesmethode. Je zult als docent zelf activerende werkvormen, klassikale lessen moeten bedenken om alsnog de doelen te halen en de andere onderwerpen die in paragraaf 2.5 zijn genoemd in de mentorlessen te laten voorkomen. Lesmethode ‘leefstijl 2’ Ik vind leefstijl een hele goede lesmethode omdat er bij het maken van deze lesmethode over alles goed is nagedacht. Toch ben ik tot de conclusie gekomen dat leefstijl 2 niet aansluit bij de profiel groepen 1 en 2. Het is te talig, teveel gericht op Nederlandse leerlingen, je moet als docent een training gevolgd hebben en er komen onderwerpen aanbod die nog niet van toepassing zijn op de profiel groepen 1 en 2 (bijv. maatschappelijke stage). Gelukkig heeft deze methode ook nog een leefstijl 1 en een leefstijl voor VSO, PRO en LWOO. In de bijlag heb ik een proefles bijgevoegd van de methode leefstijl VSO, PRO en LWOO. Ik vind deze methode (zover ik kan zien uit de proefles en docentenhandleiding) het 15
beste aansluiten bij de profielgroepen 1 en 2. In deze methode worden er verschillende werkvormen aangeboden en komen de genoemde onderwerpen van paragraaf 2.5 ook aan bod. Ik zou bijvoorbeeld met deze lesmethode beginnen zodat leerlingen aan leefstijl kunnen wennen. Ook leren ze eerst de basale vaardigheden en begrippen waarnaar ze misschien verder kunnen met leefstijl 1 en/of 2. De methode leefstijl VSO, PRO en LWOO is minder talig dan leefstijl 2. Ook zijn er duidelijk instructies voor de docent en is de docentenhandleiding overzichtelijk en duidelijk. Hierdoor hoeven de docenten die lesgeven niet perse een training te volgen. Nog een voordeel is, is dat de lessen los van elkaar gegeven worden al wordt er wel de voorkeur gegeven aan de opbouw die er is. Naast deze 3 methodes vind ik het van belang om het boek energizers te gebruiken. Hier staan hele leuk werkvormen in waarbij leerlingen leren samenwerken, kennismaken, conflicten op te lossen enz. Dit boek is ook goed bruikbaar in andere lessen.
16
7 Bijlage 7.1 Interview AKA Docent: 1) Wat zijn de knelpunten waar jullie tegen aanlopen? 2)
Waaraan moeten het eindproduct voldoen (onderzoek en advies)
3)
Naar welke AKA scholen gaan de meeste leerlingen?
4)
Welke onderwerpen zijn belangrijk om aan bod te laten komen binnen sociale vaardigheden.
5)
Wat zouden jullie graag terug willen zien in een sociale vaardigheidsmethode?
6)
Welke methodes gebruiken jullie nu en waar sluiten deze niet aan?
7.2 Vragenlijst docenten ISK Contactpersoon: Debbie Verveer (vakgroep Sociale Vaardigheden) Datum: 25-09-2010 Tijd: 14.30-15.30 Schoolproject Ik ben vandaag op gesprek geweest bij het Da Vinci college. Ik had hier een gesprek met Debbie Verveer. Zij leid de vakgroep Sociale Vaardigheden bij de AKA opleidingen. De AKA opleidingen zijn opgedeeld in 3 trajecten. Traject 1/2. Dit is het traject waarin leerlingen binnen een half jaar een AKA diploma halen. Traject 3/ 4 is het reguliere traject en 5/6 is het traject waarin de zwakkere leerling zitten die een laag taalniveau hebben. Dit zijn vooral ISK leerlingen. Ik heb een aantal gesteld aan haar: 1. Welke materialen gebruiken jullie? Debbie gaf aan dat zij zelf ook constant materiaal blijven ontwikkelen omdat ze nog niet de juiste methode sociale vaardigheden hebben gevonden. Ze hebben nog niet de juiste gevonden omdat deze volgens de vakgroep nog niet bestaat. Ze gaf aan dat de methodes die er zijn te talig zijn en daardoor niet geschikt voor de AKA. Ze hebben bijvoorbeeld de methode leefstijl maar vinden deze niet aansluiten. Ze gaf aan dat ze het werkboek te beperkt vind en dat je ook echt de training van leefstijl moet hebben gehad, wil je leefstijl goed gebruiken. De onderwerpen die bij de in haar lessen voor komen zijn dezelfde onderwerpen die voorkomen in de methodes van Sociale vaardigheden. Ik heb het dan over werknemersvaardigheden, kennismaken, communicatie, assertiviteit en samenwerken. Verder geeft ze aan dat het belangrijk is veel voorbeelden te geven en activiteiten te maken die gericht zijn op het doen. Debbie maakt vaak gebruik van casussen en rollenspellen. Hierin kunnen ze ook meteen hun werknemersvaardigheden oefenen. Indirect oefenen ze hierdoor ook assertief zijn. 2. Welke knelpunten komen jullie tegen?
17
Debbie gaf hierbij aan dat de meeste ISK leerlingen het echt goed doen. Vaak nog beter dan andere leerlingen. De knelpunten die zij tegen komen zijn de volgende: - Moeite hebben met het krijgen van complimenten en het geven ervan. - Kwaliteiten benoemen van zichzelf. - Een mening vormen en geven. - Cultuur bijvoorbeeld man/vrouw verhoudingen. - Gesprek beginnen en op gang houden. - Op tijd hulp vragen. - Feedback krijgen en geven. - Rollenspelen 3. Waar kan de ISK op inspelen? Welke vaardigheden? Debbie gaf aan dat het goed zou zijn om aan de volgende onderwerpen aandacht te besteden - Assertiviteit - Omgaan met emoties - Feedback geven en ontvangen - Communicatie - Culturele verschillen
Na dit gesprek heb ik de indruk gekregen dat leerlingen vooral moeite hebben met assertief te zijn. In andere culturen is dit niet gewoon zoals in de Nederlandse cultuur. Leerlingen vinden of denken dat het niet hoort en zijn vaak bescheiden. Ik merk dit ook tijdens de lessen. Leerlingen hebben moeite om met elkaar in gesprek te gaan of durven bijvoorbeeld iets niet te vragen aan het andere geslacht.
18