Vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Jaargang 31, oktober 2010
Achtergrond Ziekenhuis als SCL
Technologie Nationaal Noodnet krijgt upgrade
Nijmeegse Vierdaagse gaat netcentrisch
Abonneer nu op
en mis geen nummer van hét vakblad voor mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector en het bedrijfsleven
Wilt u een abonnement op voor slechts
Verbinding
E 54,95 per jaar? (incl. 6% BTW)
Mail uw persoonsgegevens naar
[email protected]
3
|
Verbinding oktober 2010
Flister geflest Het leek het ei van Columbus: de sirene van ambulance, brandweer en politie hoorbaar maken op de autoradio. Maar helaas, er zaten teveel haken en ogen aan. Hoewel? Officieel luidt de conclusie dat de proef niet heeft aangetoond dat hulpdiensten sneller ter plaatse zijn met behulp van het systeem. Maar wacht eens, dat was toch helemaal niet de insteek. Of hoogstens het tweede doel? Zoals ik het begreep, was het de bedoeling om ongelukken met hulpverleningsvoertuigen te voorkomen. Met als neveneffect dat deze dus beter kunnen doorstromen en daardoor sneller op de plaats van het incident zijn. In de conclusies van het ministerie staat helemaal niets over een ongevalstatistiek. Of misschien was de proef daarvoor wel te beperkt. Er werden slechts drie voertuigen uitgerust met het Flister-systeem, dus dat dit geen representatief aantal is, is duidelijk. Maar er staat nog wel wat anders in het eindrapport. Het blijkt namelijk dat de uitzendingen van de brandweerauto en ambulance niet alleen te horen waren in de auto’s die zich in de weg van de hulpverlening bevonden, maar ook in auto’s enkele straten verderop. Sterker nog, ook in de omliggende woningen op de radio’s. Maar ik kan me toch niet voorstellen dat dit niet vooraf was ingecalculeerd. En er is nog meer. Omdat de sirenes ingrijpen in de frequenties van de publieke en commerciële omroepen (ja logisch, via een RDS-signaal wordt immers de uitzending onderbroken), verwacht de staatssecretaris dat vanwege het “medegebruik van FM-omroepband (...) compensatie wellicht passend is”. En zij wil dit niet betalen “zeker in deze tijden van bezuinigingen”. Maar mensen toch. We praten hier toch niet over complete uitzendingen in het kader van Postbus 51! Het gaat hier om niet meer dan pakweg 20, 30 seconden met een extreem klein bereik. Een flauwekulargument van de bovenste plank. Waarom het Flister-experiment dan ‘mislukt’ is, zullen we wel nooit helemaal te weten komen. Maar er gloort nog een sprankje hoop. De staatssecretaris schrijft dat Flister “op een aantal punten verbeterd zal moeten worden”, onder meer met een “gericht en situatie-afhankelijk bereik”. Op naar Flister 2.0 lijkt me. M D H
I A
Vierdaagse gaat netcentrisch A
Frequentiediscussie gaat door T
9 12 15
Nationaal Noodnet wordt NCV P
18
Tetra of DMR, wat is de juiste keuze? T
21
Zigbee: energiezuinig draadloos protocol A
27
Ziekenhuis als special coverage location
E K N
4
C
30
Michiel Stam
Wilt u uw bedrijfsgegevens plaatsen in Verbinding én uw logo op de homepage van verbinding.nl?
Archer Media Bas van den Engel
[email protected] of Oscar Nieuwland
[email protected] Telefoon: 033 - 453 94 50
Neem dan contact op met
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van Verbinding Kijk op www.verbinding.nl!
4
Verbinding oktober 2010
Ministerie bekijkt alternatieven voor portofoonfunctie C2000 Ondanks dat C2000 niet ter discussie staat, zoekt het ministerie van Binnenlandse Zaken naar alternatieven voor de portofoonfunctie van C2000. Dit heeft staatssecretaris Ank Bijleveld van Binnenlandse Zaken (BZK) in een brief aan de Tweede Kamer geschreven. Begin september ontstond commotie naar aanleiding van een brief die de vakorganisaties verantwoordelijk voor het brandweerpersoneel (Abva-Kabo FNV, CNV Publieke Zaak, CMHF/LO en de Vakvereniging Brandweervrijwilligers) aan alle burgemeesters stuurden. Hierin schrijven ze dat de gevaren bij het wegvallen van de verbinding te groot zijn. Het systeem hapert vooral bij de portofoonfunctie, de Direct Mode of Operation (DMO). Hiermee maken de apparaten direct contact met elkaar. De bonden stelden dat de DMO-functie, die vooral in gebouwen wordt gebruikt, levensbedreigend kan zijn voor brandweerlieden. Hierop liet BZK weten dat C2000 niet ter discussie staat. Het probleem zou kunnen worden opgelost door de
opleidingen te verbeteren en door technische verbeteringen. Nu is het ministerie toch bereid ook naar alternatieven te kijken voor de huidige portofooncommunicatie in grote kantoorpanden, scheepsruimten, fabriekshallen, tunnels en parkeergarages. Bijleveld schrijft: “Het moet dan wel gaan om kansrijke, praktisch toepasbare technieken die een alternatief zijn voor de nu gebruikte portofoontechnologie. Daarom is in de aanbesteding de eis gesteld dat een onderzoek naar een alternatief dat niet gebaseerd is op de C2000technologie, voor de huidige portofoon binnen een jaar een bruikbaar demonstratiemodel moet opleveren.” Volgens de staatssecretaris staat het onderzoek geheel los van de verbeteringen aan C2000 die op
korte termijn mogelijk zijn. Zo zou de nieuwe generatie portofoons al veel beter werken in gebouwen dan de oude generatie. Het ministerie benadrukt dat niet wordt gekeken naar een volledig alternatief voor C2000, omdat het systeem voor het overige goed functioneert. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) neemt overigens afstand van de stelling van de vakorganisaties dat er levensbedreigende situaties voor brandweerlieden zouden zijn. Voor de DMO-problemen zijn in alle regio’s tijdelijke oplossingen, zoals instructies voor een ander gebruik van de portofoons of het tijdelijk uitwijken naar analoge communicatiefrequenties.
EADS Defense & Security wordt Cassidian
EADS Defense & Security wijzigt de naam in Cassidian. De tak die zich richt op de openbare orde en veiligheidssector en verantwoordelijk is voor onder meer Tetra-oplossingen wil hiermee de integratie tussen beide onderdelen ‘defence’ en ‘security’ benadrukken. De naam komt van
het Latijnse woord voor ‘helm’ (cassida) en ‘meridiaan’, waarmee het bedrijf zijn globale status wil weergeven. Het lijkt erop dat de veranderende marktomstandigheden een van de redenen is dat de naam wordt aangepast. “Onze business verandert, evenals onze klanten,” zegt Stefan Zoller, CEO van de unit. “Met name de civiele markt, waar we ons willen positioneren met een sterke merknaam, wordt steeds belangrijker.” De naam EADS wordt nog steeds veel geassocieerd met de ruimtevaart en defensie-afdelingen. Verdere strategische doelen veranderen niet, zegt Cassidian. Militaire luchtdoelapparatuur, radarsystemen, nationale veiligheid en – uiteraard – beveiligde communicatiesystemen blijven de speerpunten van het bedrijf in de bekende lokale markten (diverse Europese landen en de VS). India, Brazilië en het Midden Oosten zijn door Cassidian aangewezen als belangrijkste groeimarkten. In 2009 haalde Cassidian wereldwijd een omzet van 5,4 miljard US dollar, waarmee het een belangrijke poot is voor EADS (42,8 miljard US dollar). Er werken ongeveer 21 duizend mensen voor Cassidian.
Verbinding oktober 2010
Ict-dienst politie bezuinigt radicaal De ict-dienst van de politie, vtsPN, gaat radicaal bezuinigen om de chaos te beheersen. 600 externe medewerkers moesten al het veld ruimen, en ook in de infrastructuur wordt drastisch gesneden. Huub Stiekema, directeur Dienstverlening van de vtsPN (voorziening tot Samenwerking Politie Nederland) meldt dat de ict van de politie een “open hartoperatie zonder verdoving” ondergaat. De vtsPN beheert de ict van zo’n 55.000 politiemedewerkers in Nederland. De organisatie
ligt al ruim een jaar zwaar onder vuur, met name vanwege het grote aantal duurbetaalde externen, die geen grip kregen op de chaotische situatie. Een grote storing in het Noordoosten van Nederland zorgde eerder dit jaar bovendien voor nog meer onrust. De minister van Binnenlandse Zaken stelde hierop een interventieteam samen en beloofde snel beterschap. Volgens Stiekema heeft de directie van vtdsPN dit voortvarend aangepakt.
Ericsson en Motorola samen in LTE-oplossingen voor OOV-sector Ericsson en Motorola Solutions zijn een partnerschap aangegaan om LTE-oplossingen voor de OOV-sector aan te bieden. Het platform moet tegemoet komen aan de specifieke eisen die de sector stelt. Zo is met LTE het realtime delen van informatie tussen het commandocentrum en mensen in het veld beter mogelijk. In aanvulling op de producten van Motorola, zoals radio’s, terminals in voertuigen en mobiele LTE-apparaten zal Ericsson de infrastructuur gaan leveren.
5
NEC stapt in LTE Nu LTE op het punt staat om groots gelanceerd te gaan worden in diverse landen, stapt ook het Japanse NEC in apparatuur voor de backhaul. Begin september lanceerde het bedrijf het iPASOLINK-platform. Onder deze noemer verschijnt een all-in-one ip-converter, met daarin aansluitingen voor packet radio, microwave en optische netwerken. De iPASOLINK is de nieuwe loot aan de stam van PASOLINK-producten. De iPASOLINK werd in het European Advanced Network Test Centre inmiddels op de pijnbank gelegd en goed bevonden.
6
Verbinding oktober 2010
Proef met Flister mislukt De proef om de sirenes van hulpverleningsvoertuigen via de autoradio hoorbaar te maken is afgerond. De conclusie is luid en duidelijk: het systeem wordt niet landelijk ingevoerd. Uit de proef is niet gebleken dat politie en brandweer met het systeem sneller ter plekke zijn.
Daar komt nog eens bij dat het radiosignaal van Flister ook terechtkomt bij omwonenden en automobilisten die verderop rijden. Omdat de frequenties van Flister logischerwijs overlappen met de frequenties van de omroepen, zouden deze dus in hun rechten worden beperkt. Een vergoeding daarvoor van de overheid werd in deze tijden van bezuinigingen niet haalbaar gezien, verklaarde de minister. De hoorbaarheid van sirenes van voorrangs-
voertuigen is al jaren een punt van zorg bij de overheid. Met grote regelmaat ontstaan gevaarlijke situaties in het verkeer en gebeuren er zelfs ernstige ongevallen, omdat andere weggebruikers naderende hulpverleningsvoertuigen met optische en geluidssignalen niet of te laat opmerken. Op dit probleem leek een antwoord te zijn gevonden. Als automobilisten sirenes buiten de auto niet meer horen, moet het geluid ín de auto worden gebracht. Flister zond binnen een straal van enkele hon-
derden meters een kortstondig sirenesignaal uit op de gehele FM-omroepband, zodat automobilisten die naar de autoradio luisterden alert werden gemaakt op een naderend hulpverleningsvoertuig. Drie hulpdiensten experimenteerden sinds augustus 2008 met het systeem, ambulancedienst UMCG in Noord-Nederland, Brandweer Utrecht en het Korps Landelijke Politiediensten. De ‘sirenezender’ was bedoeld als een alternatief voor hardere en schellere sirenes op hulpverleningsvoertuigen. Het apparaat dat Flister in samenwerking met een elektronicaleverancier ontwikkelde, was een mobiele zender, die in ieder hulpverleningsvoertuig kon worden ingebouwd. Het apparaat scande de volledige FM-radioband tussen 88 en 108 MHz en zond vervolgens op alle gevonden frequenties een kort audiosignaal met de toon van een sirene uit, in combinatie met een RDS-signaal. De Flister onderdrukte zo tijdelijk het signaal van de zender waar de automobilist naar luisterde. Het RDS-systeem bood Flister ook de mogelijkheid om teksten mee te zenden die dan in het display verschijnen, net zoals de programma-informatie en verkeersinformatie op RDS-radio’s. De reikwijdte van Flister was 200 tot 300 meter. Die reikwijdte is het systeem nu fataal geworden.
Motorola krijgt Tetra-contract Duitse deelstaat Motorola Solutions heeft een groot contract afgesloten met de overheid in de Duitse deelstaat Mecklenburg-Vorpommern voor de levering van 10 duizend tweeweg Tetra-handsets. Gedurende de komende drie jaar zullen de apparaten in fases worden verstrekt aan het personeel van OOV-diensten, aangevuld met diverse diensten en accessoires. De overheid van de Duitse deelstaat koos voor diverse portable en mobiele terminals waaronder de MTP850 FuG portable TETRA terminal, de MTP850Ex ATEX portable terminal, diverse mobile TETRA- en TCR1000-terminals die speciaal worden ingezet bij geheime operaties.
De nieuwe MTP850 FuG is een of-the-shelf beveiligde terminal voor spraak en data, met de nodige aanpassingen om te voldoen aan de vereisten van de Duitse autoriteiten. Het contract voorziet ook de levering van Motorola’s Integrated Terminal Management (iTM) Solution oplossing, waarmee de autoriteiten de software en de configuratie van elke afzonderlijke terminal op afstand kan beheren. De Duitse overheid heeft dit jaar al in meerdere deelstaten contracten gesloten met Motorola, zoals Berlijn, Thüringen en SleeswijkHolstein.
Verbinding oktober 2010
Flash met dealernetwerk voor DAMM TetraFlex-systemen Om zijn marktaandeel in Nederland te vergroten, heeft Flash Services een exclusief dealernetwerk opgezet voor DAMM TetraFlex-systemen. De geselecteerde businesspartners zijn Abiom Communication Systems, Venema Communicatie, Telecom Service Leek, Telecom Service Heerhugowaard, Van de Klundert Telecom, Secoma en APS Tilburg. De keuze van Flash voor deze partijen is gebaseerd op hun jarenlange expertise op het gebied van radiocommunicatie en hun full-service mogelijkheden. Naast de dealerorganisatie blijft Flash ook zelf DAMM TetraFlex-systemen verkopen en verhuren. “Er zijn duidelijke onderlinge afspraken gemaakt en we hebben het volste vertrouwen in een goede samenwerking,” aldus Flash. TetraFlex is een volledig op IP-technologie gebaseerd Tetra digitaal trunking-systeem. De configuratie bestaat uit separate eenheden: een Systeem Controller en een of meer digitale basisstations (maximaal vier) per site. Door de toegepaste TDMAtechnologie (Time Division Multiple Acces) levert elk basisstation vier kanalen op één frequentie. Per site doet één kanaal van het totaal aantal kanalen dienst als controlekanaal. Met drie basisstations beschikt de klant over (12 – 1) 11 kanalen voor de communicatiebehoefte.
7
Amerikaanse operator claimt primeur LTE De lokale Amerikaanse operator MetroCPS zegt de eerste aanbieder in de Verenigde Staten te zijn die een Long Term Evolution (LTE)-netwerk commercieel gaat uitbaten. De komende maand kunnen abonnees in de staten Dallas en Las Vegas een LTE-abonnement van MetroCPS afsluiten. Daarmee is de operator eerder dan de grote speler Verizon, die had aangekondigd eind dit jaar LTEabonnementen te zullen invoeren. MetroCPS maakt gebruik van de infrastructuur van Samsung. Deze fabrikant heeft ook enkele LTEsmartphones aangekondigd.
8
Verbinding oktober 2010
Nieuwe breedbandmodules Ericsson Ericsson heeft een tweede generatie van zijn F3307 mobiele breedbandmodule ontwikkeld. Deze is specifiek bedoeld voor tabletcomputers en andere consumentenelektronica. Daarnaast kondigde het bedrijf de eerste mobiele breedbandmodule aan die specifiek is ontworpen voor notebooks. Deze ondersteunt 21 Mbps HSPA-netwerken. De module kan samenwerken met de anti-diefstaltechnologie Intel AT, waardoor een computer op af-
stand kan worden uitgeschakeld in geval van verlies of diefstal. Dit is zelfs mogelijk als het besturingssysteem niet draait. Beide modules hebben een laag stroomverbruik, waardoor de batterijduur volgens de fabrikant sterk wordt verhoogd. Ook kunnen beide modules zorgen dat binnen enkele seconden nadat de notebook of tablet uit de slaapstand komt weer verbinding met internet wordt gemaakt.
Politietelefoon krijgt spraakherkenning Het landelijke telefoonnummer van de politie, 0900-8844, voor niet-spoedeisende zaken, krijgt een systeem voor spraakherkenning. Mobiele bellers moeten daarmee sneller kunnen worden doorgeschakeld naar het juiste bureau. Het systeem voor spraakherkenning is geïnstalleerd bij het callcenter van het KLPD
in Driebergen. Het is vooral bedoeld voor mobiele bellers, omdat uit hun telefoonnummer niet is af te leiden waar ze zich bevinden. Wie 0900-8844 belt, wordt gevraagd de naam van het gewenste politiebureau in te spreken. De software herkent de naam en maakt de verbinding. Wanneer de software de ingesproken plaatsnaam niet herkent, wordt
doorgeschakeld naar een medewerker van het KLPD in Driebergen, die de verbinding met het juiste bureau alsnog tot stand brengt. Het aantal mobiele bellers is de afgelopen tijd sterk toegenomen. In 2009 kreeg het KLPD 2,9 miljoen mobiele meldingen binnen, wat tot lange wachtrijen leidde. De spraakherkenningsservice moet de Nederlandse politie jaarlijks een operationele besparing van 8 ton opleveren.
Investeerders geïnteresseerd in Nokia Siemens Networks Nokia Siemens Networks (NSN) is in gesprek met investeerders. Dat heeft de directeur van de joint venture bevestigd tijdens het jaarlijkse telecomcongres in het Spaanse Santander. Volgens The Financial Times hebben zich enkele investeerders gemeld, waaronder grote private equity-partijen. De krant schat dat het om een deal van ongeveer een miljard dollar zou gaan. De joint venture tussen Nokia en Siemens eindigt in 2013. Beide bedrijven zeggen bereid te zijn met externe partijen te gaan praten om te onderzoeken of ze het samenwerkingsverband voort kunnen zetten. Volgens directeur Rajeev Suri is de belangstelling van investeerders een teken dat NSN op koers is, ook al heeft de joint venture het, net als zijn branchegenoten, zwaar vanwege de economische recessie. De komende tijd zal de focus van NSN onder andere liggen op het verzorgen van de infrastructuur voor LTE-netwerken en onderzoek naar optimaal gebruik van mobiele apparaten. Onlangs kocht NSN de netwerkdivisie van Motorola om zijn grip op de Amerikaanse markt te versterken.
Verbinding oktober 2010
9
Direct informatie delen en beslissingen nemen
Nijmeegse Vierdaagse gaat netcentrisch Realtime informatie delen en snel beslissingen nemen, is belangrijk bij crises en incidenten, maar ook bij grote evenementen met een groot veiligheidsbelang. De Nijmeegse Vierdaagse was de ideale gelegenheid om netcentrisch werken in de praktijk te laten zien. D R J
De Nijmeegse Vierdaagse is een van de grootste en wellicht ook meest informatiegestuurde evenementen van Nederland. Ieder jaar lopen meer dan veertigduizend wandelaars vier dagen lang door de regio en daarnaast trekken de Vierdaagsefeesten nog eens honderdduizenden bezoekers naar Nijmegen en omstreken. Om die mensenmassa’s beheersbaar te houden en om de veiligheid, verzorging en hulpverlening te
waarborgen, hebben de Stichting de 4Daagse en de hulpdiensten continu behoefte aan actuele en betrouwbare informatie. Tijdens de laatste editie van de Vierdaagse beproefden de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en het landelijk project Netcentrisch Werken het principe van netcentrische informatievoorziening. Realtime informatiedeling voor snellere besluitvorming en betere sturing. De proef met netcentrisch werken was een
live demonstratie, bedoeld voor bestuurders en functionarissen van de hulpdiensten van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. De regio is onlangs gestart met de implementatie van deze nieuwe systematiek van informatieuitwisseling voor crisisbesluitvorming. De Stichting de 4Daagse verleende graag zijn medewerking aan de demonstratie. De organisatie staat bekend om zijn innovatieve karakter op het gebied van informatievoorziening en
10
Verbinding oktober 2010
is zelf ook gebaat bij snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling met de diensten in het veiligheidsdomein. Bij incidenten en calamiteiten langs het wandelparcours of in de omgeving moeten de betrokken organisaties snel schakelen en beslissingen nemen.
Netcentrisch werken Wat is de essentie van netcentrisch werken? Kort gezegd komt het erop neer dat in de keten van crisisbesluitvorming alle verantwoordelijke leidinggevenden en beslissers op hetzelfde moment de beschikking hebben over dezelfde actuele informatie. De verschillende schakels in de besluitvormingsketen (crisisteams op lokaal en regionaal niveau, beleidsteam, operationeel team) zijn niet langer van elkaars vergadermomenten afhankelijk voor de informatie die zij nodig hebben om beslissingen te nemen. Het vergaren, interpreteren en bewerken van informatie binnen de keten van crisisbeheersing was tot dusver een tijdrovend proces, vanwege de vele schakelmomenten in de keten. Het kon soms wel een uur of langer duren voordat een situatierapport vanaf een rampterrein via de weg operationeel team-beleidsteam resulteerde in een beslissing waarop op het rampterrein met smart werd gewacht. Die beslissing was niet zelden gebaseerd op inmiddels verouderde informatie. Het principe van netcentrische informatiedeling maakt een einde aan die vertraging, omdat alle besluitvormingsniveaus gelijktijdig de meest actuele informatie realtime tot hun beschikking hebben. Zij kunnen dus sneller en efficiënter beslissingen nemen, mits deze nieuwe manier van besluitvorming bij alle betrokken instanties organisatorisch en technisch goed is voorbereid. Dat is de scope van het project Netcentrisch Werken. De nieuwe systematiek wordt momenteel in alle 25 veiligheidsregio’s en bij het NCC en het LOCC ingevoerd.
De Nijmeegse praktijk Terug naar de Nijmeegse Vierdaagse. Voor de live-demonstratie van 20 tot 23 juli werden zowel de regionale meldkamer van de Regiopolitie Gelderland-Zuid als het coördinatiecentrum van de Stichting de 4Daagse voorzien van het landelijk crisismanagementsysteem dat door het project wordt geïmplementeerd. Dat bood de genodigden van de veiligheidsregio een realtime inzicht in het verloop van het evenement in de vorm van tekstuele
Netcentrische informatiedeling in het commandocentrum aan de Wedren.
situatierapportages, live videobeelden van het parcours en grafische plots van verkeersen veiligheidsmaatregelen en pieken in de drukte op de wandelroute. Tijdens de demonstratie werd het systeem gevoed en bediend door medewerkers van regio’s die al enige tijd volgens de nieuwe systematiek werken, onder andere Middenen West-Brabant en Brabant-Zuidoost. De betrokken functionarissen in GelderlandZuid worden nog opgeleid en getraind in de nieuwe systematiek van informatiedeling en besluitvorming. Het project Netcentrisch Werken kreeg voor de proef werkruimte in het commandocentrum van de Stichting de 4Daagse, waar behalve het eigen verbindings- en coördinatiecentrum ook het Nederlandse Rode Kruis zijn
Informatie komt uit tal van bronnen binnen
coördinatiecentrum had. In dit kloppend hart van de informatiestromen rond de Vierdaagse komt informatie uit tal van bronnen binnen, die voor de demonstratie werden samengevoegd tot een samenhangend overzicht. Om bij een massa-evenement als de Vierdaagse effectief te kunnen sturen in crowdmanagement en veiligheidsmaatregelen, zijn de volgende vragen van belang. Hoe is de situatie op het parcours? Waar zitten de druktepieken in de wandelaarsstroom? Doen zich ergens incidenten voor, zoals onwelwording of een ongeval? Zijn er knelpunten op eerstehulpposten, in de verkeersafwikkeling of in de bereikbaarheid van bepaalde gebieden voor de hulpverlening? Naast schriftelijke en mondelinge situatierapportages van medewerkers van de Stichting de 4Daagse vanaf het parcours, vormen live videobeelden een belangrijke bron van informatie. Een gespecialiseerd bedrijf realiseerde hiervoor in opdracht van de organisatie een netwerk van zeven vast opgestelde camera’s en twee mobiele camera’s op
Verbinding oktober 2010
belangrijke knooppunten langs het wandelparcours. Behalve het commandocentrum van de Vierdaagse had ook de politiemeldkamer Gelderland-Zuid toegang tot die beelden. Het voordeel van live meekijken op deze ‘hotspots’ is dat onregelmatigheden en incidenten snel kunnen worden waargenomen, waardoor ook snel actie kan worden ondernomen door de verantwoordelijke organisaties. De signalen van de videocamera’s werden via een speciaal ‘fail safe’-protocol in het umts-netwerk verstuurd, waarmee het gevaar van het wegvallen van de beeldverbinding bij overbelasting van umts-masten werd beperkt. Geen denkbeeldig gevaar, omdat met name tijdens de intocht op de laatste dag van de Vierdaagse de druk op alle mobiele verbindingsnetwerken in Nijmegen en omstreken gigantisch is. Naar schatting 70 procent van alle HF-verbindingen is dan continu bezet voor mobiele telefonie en verbindingen in het kader van verzorging, coördinatie en veiligheid.
wandelaars die de organisatie hiervoor toestemming hebben gegeven. Circa elfduizend lopers dienden bij de laatste editie van de Vierdaagse als ‘bakens’ voor de organisatie. Door hun positie te peilen en in te voeren in een rekenmodel, kan worden geïnterpoleerd hoeveel lopers zich op een bepaald traject van het wandelparcours bevinden en of
mensenstroom is voor ons belangrijk voor het aansturen van onze processen. In 2007 zijn we daarom gestart met positiebepaling via RFID-chips bij enkele duizenden testpersonen, die op verschillende plaatsen langs het parcours werden geregistreerd. Sinds 2009 werken we met positiebepaling via de gsmnetwerken. Om juridische redenen mogen wij
Livebeelden geven beslissingsteams snel inzicht in de situatie.
Drukte live in beeld Om een goed beeld te krijgen van de wandeldruk op het parcours, een graadmeter voor beheersbaarheid van de mensenstroom en het risico van panieksituaties en incidenten, heeft de Stichting de 4Daagse in eigen beheer een uniek drukteregistratiesysteem ontwikkeld. Het systeem is een initiatief van de eigen Dienst Kennis en Innovatie en is gerealiseerd met steun van de Europese Commissie. Het systeem is gebaseerd op het volgen van de positie van mobiele telefoons van
11
de wandeldruk binnen de grenzen van het beheersbare ligt. Op basis van die informatie kan de organisatie op afstand maatregelen in gang zetten, zoals het informeren van de locatiecommandanten en eerstehulpposten over een op handen zijnde wandelaarsgolf. Ardo van Kampen, hoofd van de Dienst Kennis en Innovatie, licht de achtergronden van het systeem toe. “Een goed live inzicht in de
Drukteregistratie. Waar zitten de pieken in de wandelaarsstroom?
geen driepuntsmeting via drie gsm-masten uitvoeren, maar moeten we ons beperken tot een éénpuntsmeting. Ter voorbereiding hebben we eerst de theoretische dekking van de gsm-masten in het gebied van de wandelroutes berekend. Daarna hebben we het hele parcours nagemeten, om vast te stellen waar de dekkingsgrenzen van de cellen liggen. Zo hebben we een redelijk nauwkeurige positiebepaling kunnen realiseren, op basis van de dekking van de gsm-cellen. Niet vergelijkbaar met de nauwkeurigheid van gps, maar voldoende nauwkeurig voor ons doel. Door de posities van de ‘gsm-lopers’ te interpoleren in ons rekenprogramma, weten we globaal hoeveel wandelaars er op een bepaald deel van het parcours lopen en houden we goed zicht op de pieken in de drukte. Stagneert de stroom ergens, dan kan dat een teken zijn van een incident en kunnen we snel maatregelen in gang zetten.” Twee innovatieve organisaties vonden elkaar tijdens de Nijmeegse Vierdaagse in een geslaagde praktijkdemonstratie van netcentrisch werken. Een demonstratie van de kracht van netcentrische informatie-uitwisseling: realtime informatiedeling, snellere besluitvorming, betere coördinatie. Niet alleen bij crises en incidenten, maar ook bij grote evenementen. De Vierdaagse was als massa-evenement met een groot veiligheidsbelang het podium bij uitstek om die meerwaarde te ervaren en zo het proces van regionale implementatie in Gelderland-Zuid te ondersteunen.
Verbinding oktober 2010
12
Frequentiestrijd voor de OOV-sector
Frequentiediscussie gaat door De zomer is voorbij, de frequentiediscussie is weer begonnen. Hans Borgonjen doet deze keer verslag van een bijeenkomst in Zweden over de frequentie-allocatie voor de OOV-sector. D H B
In het vorige nummer van Verbinding werd al ingegaan op de frequentiestrijd, toen met de laatste ontwikkelingen van net voor de zomer. Inmiddels is de vakantieperiode voorbij en is het internationale overleg dan ook weer begonnen. De eerste bijeenkomst begin september vond plaats in Zweden en ging over … inderdaad, frequenties, en opnieuw met betrekking tot de OOV-sector.
Mogelijkheden voor OOV De CEPT-FM-PT38 Meeting vond op 7 en 8 september plaats in Stockholm en was het vervolg op de beslissing in juni van CEPT-FM om FM-PT38 te vragen advies uit te brengen over een verdeling voor PPDR-gebruik (Public Protection & Disaster Relief) van 2x3 MHz narrowband + 2x3 MHz wideband in de reeks
380-470 MHz. Daarnaast heeft CEPT-FM aan FM-PT38 gevraagd verdere studie te doen naar de wens van 2x10 MHz voor broadband, waarbij aangegeven is dat er daarbij ook boven 1 GHz gekeken moet worden. Dit in tegenstelling tot de vraag vanuit de PPDRgemeenschap om het onder de 1 GHz te zoeken. Daarmee zou het aantal opstelpunten immers beperkter kunnen worden gehouden en daarmee uiteraard ook de kosten. Er waren een paar vragen vanuit de frequentie-administraties om de situatie verduidelijkt te krijgen. De eerste vraag luidde of er symmetrische of asymmetrische frequenties voor broadband nodig zijn? Het antwoord was dat in tegenstelling tot de commerciële netwerken, waar de downlink veel meer capaciteit heeft dan de uplink, studies (onder andere in
Duitsland) uitwijzen dat voor PPDR de uplink veelal groter zal zijn dan de downlink (bijvoorbeeld voor het verzenden van videobeelden vanaf het rampterrein naar een crisiscentrum). Vooralsnog wordt niet vastgelegd of de oplossing per se de gevraagde symmetrische 2x10 MHz moet zijn, of dat andere oplossingen ook mogelijk zijn. De tweede vraag was: zijn de broadbandnetwerken bedoeld voor landelijke netwerken of alleen plaatselijk (bijvoorbeeld steden, havens, grote verkeersknelpunten)? De reactie was dat dit per land zal verschillen: de Scandinavische landen en landen als Spanje, Polen en Italië, met grote nauwelijks bewoonde gebieden, zullen geen landelijk dekkend broadband-datanetwerk bouwen, maar eerder een wideband-oplossing met
Verbinding oktober 2010
13
Werkgroep Law Enforcement Working Party
als aanvulling daarop in de steden en andere belangrijke locaties broadband-hotspots. Daarnaast is het belangrijk ad-hoc broadband te kunnen realiseren bij rampen, grote geplande gebeurtenissen en dergelijke. De Duitse opvatting hierover is verderop te lezen. De administraties kwamen tot de volgende mogelijkheden als potentiële banden voor broadband boven 1 GHz: • 1980-2010 / 2170-2200 (2x 30 MHz) • 2300-2400 (2302-2310 = 8 MHz) • 2483,5-2500 • Bestaande PPDR-allocaties: 4940-4990 (50 MHz) + 5150-5250 (100 MHz); dit zijn echter erg hoge frequenties en daarom alleen geschikt voor hotspot-oplossingen. Mogelijkheden onder 1 GHz zijn er nu nauwelijks. De tweede ronde van het digitaal dividend kan over een aantal jaren wellicht een (nieuwe) mogelijkheid bieden. De administraties zullen voor de volgende vergadering die half december is, aangeven wat volgens hen de (on)mogelijkheden zijn.
Duitsland In Duitsland zijn twee studies gedaan: een door de gebruikers, waarin diverse scenario’s zijn beschreven met schattingen van het benodigde dataverkeer, en een tweede vanuit de overheid die de eerste studie heeft ’vertaald’ naar het frequentie-aspect. Duitsland zal met voorstellen voor allocaties komen. Daarbij is een Europese harmonisatie gewenst en wordt de LTE-technologie de meeste kansen toegedicht. Ook staat Duitsland een samenwerking met openbare netwerken voor: een mix van eigen capaciteit en capaciteit middels openbare netwerken (conform onze ‘hybride gedachte’ die al eerder in Verbinding beschreven is). Daarbij wordt geen verschil gemaakt tussen wideband en broadband, maar meer tussen
In deze rubriek is vaak het Europese politie/justitie-overleg genoemd met de naam Police Cooperation, in het Nederlands Politionele Samenwerking. De Radio Expertgroup met de twee subgroepen, de ISI-groep en Forerunnergroep, zijn hier onderdeel van. De Police Cooperation Working Party is sinds 1 juli 2010 omgedoopt tot Law Enforcement Working Party, waarin naast de werkzaamheden van de voormalige Police Cooperation Working Party ook die van de Europol Working Party zullen worden geïntegreerd. De LEWP (Law Enforcement Working Party) is een werkgroep binnen het domein Justitie en Binnenlandse Zaken van de Raad van de Europese Unie. Zij bestaat uit delegaties van alle lidstaten van de EU. Heel wat thema’s en initiatieven worden binnen de LEWP voorbereid, om nadien verder behandeld te worden op het niveau van gespecialiseerde comités. In die zin is de LEWP een belangrijke schakel in de Europese regelgeving. De LEWP vergadert in de gebouwen van de Raad van de EU in Brussel en wordt voorgezeten door het land dat het voorzitterschap van de Raad van de EU waarneemt. Op dit moment is dat België, dat het per 1 juli van Spanje heeft overgenomen. Op1 januari 2011 neemt in deze halfjaarcyclus Hongarije het stokje over. Het belang van de werkgroep LEWP in het besluitvormingsproces binnen de formatie Justitie en Binnenlandse Zaken van de Raad van de EU kan nauwelijks overschat worden. Per voorzitterschap komt dit forum een vijftal keren samen voor een vergadering van één à twee dagen. Eén bijeenkomst is ook voorbehouden voor een gemeenschappelijke vergadering met de douane: de CCWP (Customs Cooperation Working Party). In de marge van zijn werkzaamheden is er ook ruimte voorzien voor een denktank rond ordehandhaving. Deze denktank spitst zich toe op grote sportevenementen in het algemeen en voetbalveiligheid in het bijzonder. Naargelang wat er van belang is, worden ook afzonderlijke werkgroepen, zogeheten ad-hocwerkgroepen, georganiseerd rond een specifieke materie, bijvoorbeeld radiocommunicatie. Door het Verdrag van Lissabon zijn er grote veranderingen aangebracht in de werking van de EU. Dankzij dit verdrag zal de EU meer slagkracht krijgen in bijvoorbeeld de bestrijding van criminaliteit (denk aan terrorisme). Dit zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de LEWP.
Uitbreiding bestaande Tetranetwerken bij voorkeur in dezelfde frequentieband als de huidige om kosten te minimaliseren. platteland en steden. Voor het platteland voorziet Duitsland een 1 Mbit/s uplink + 1 Mbit/s downlink in een frequentieband beneden 1 GHz. Voor stedelijke en andere
belangrijke gebieden wordt 2 Mbit/s uplink + 2 Mbit/s downlink voorzien, wat volgens Duitsland prima boven de 1 GHz kan (bijvoorbeeld bestaande PPDR-allocaties in 5 GHz).
14
Verbinding oktober 2010
Gastheer Ericsson Ericsson gaf een presentatie over GRS (Group Radio Solution), hun oplossing (samen met Harris) voor professionele gebruikers en in een volgende fase ook voor OOV. Kern is het gebruik van cellulaire netwerken naast de eigen netwerken. Wel moeten deze dan beschikken over de specifieke OOV-eigenschappen: push-totalk-communicatie, groepsgesprekken, snelle gesprekopbouw (< 0,5 sec) enzovoort. Het Control & Service System combineert de cellulaire wereld met de bestaande PMR-systemen (zoals Tetra). Het bedrijf had een paar ‘cellulaire terminals’ en Tetraterminals zodanig geprogrammeerd dat ze in dezelfde groep konden werken. Ericsson gaf een demonstratie met behulp van het TeliaSonera Cellular-netwerk en een klein Tetra-testnetwerk in het eigen gebouw. De demo vond plaats met een Palm Treo, Nautiz X5 en twee Sepura Tetra-terminals. Het was inderdaad mogelijk om van de cellulaire terminals een gesprek te voeren met de Tetra-terminals en omgekeerd. Ook een prioriteitoproep was mogelijk. Het zag er niet slecht uit om op deze manier de twee werelden bijeen te brengen, echter er kwam geen goed antwoord op de kernvraag: is het cellulaire netwerk op het moment suprême wel beschikbaar? De reactie was dat voor de meeste professionele gebruikers (taxi’s, nutsbedrijven en dergelijke) het prima zal werken en dat voor PPDR (Public Protection & Disaster Relief) het probleem van het risico van beschikbaarheid opgelost zou kunnen worden door prioriteit af te spreken met de operators. Dat veel operators daar niet aan willen beginnen, werd genegeerd, alsmede de problemen bij het uitvallen van de stroom (vrijwel alle cellulaire netwerken hebben geen of zeer beperkte noodstroomvoorzieningen). Voor ‘non-mission critical’ toepassingen zou het wel toegevoegde waarde kunnen hebben, maar PPDR is helaas per definitie wel mission critical. Een leuke optie is de ‘terugluisterfunctie’: het gesprek kan, wanneer het slecht te verstaan is omdat het omgevingsgeluid bij de ontvanger te hoog is, op een minder rumoerige plek worden teruggeluisterd. De audio wordt opgeslagen in de terminal. Dit zou mogelijk ook voor Tetra een bruikbare optie kunnen worden.
Duitsland voorziet eigen vaste en mobiele hotspots, met roaming naar publieke LTE netwerken. Duitsland voorziet hierbij geen eigen landelijk dekkend netwerk, maar wel eigen hotspots en mobiele opstelpunten. Dat is immers ook het maximaal mogelijke bij zo’n hoge frequentieband als rond de 5 GHz. Daarnaast bestaat, door de genoemde samenwerking met openbare (LTE-) netwerken, de mogelijkheid voor roaming tussen deze en de eigen voorzieningen. De Duitse studie komt medio oktober voor de CEPT beschikbaar, maar de opstellers geven al een presentatie hierover in zowel de PSRG (Public Safety Radiocommunication Group) eind september als in de PCWG (tegenwoordig LEWP; zie apart kader) Radio Expertgroup in de eerste week van oktober.
Narrowband + wideband Tot nu toe werd er gesproken over narrowband en wideband als nieuwe (data)toepassingen. Wat bij narrowband voor veel landen echter veel belangrijker is, is uitbreiding van
de bestaande Tetra-netwerken met extra capaciteit, verbeterde dekking, extra DMOkanalen enzovoort. De Nederlandse situatie is
kenmerkend: er zijn extra frequenties nodig om de DIPP-lijst plus extra capaciteit te realiseren, maar dan moeten er wel geschikte frequenties zijn. Bij uitbreiding van de bestaande netwerken is het ideaal om de 380-400-band te gebruiken (die de huidige netwerken nu ook gebruiken), omdat dit het grote voordeel heeft dat het binnen de huidige technische range valt. Extra frequenties in bijvoorbeeld 410-430 of 450-470 zouden vervanging van hardware betekenen, met uiteraard hoge kosten. Voor bijvoorbeeld nieuwe widebanddatatoepassingen ligt dit anders: daarvoor moet er veelal toch nieuwe of gemodificeerde hardware komen, waardoor het minder impact heeft als de daarvoor benodigde frequentieruimte van 2x3 MHz niet in de 380-400-reeks ligt. Een praktisch bijkomend aspect is dat het niet te verwachten is dat deze 2x3 MHz binnen de 380-400-band te realiseren is, zodat het er sowieso buiten gezocht moet worden. Conclusie van de discussies is dat voor narrowband de (korte termijn)problematiek van uitbreiding van de bestaande netwerken los gekoppeld moet worden van de vraag om extra spectrum voor nieuwe narrowband/ wideband-(data)toepassingen. Het eerste zou met 2x1,5 MHz ingevuld kunnen worden (uiteraard bij voorkeur binnen de 380-400band, zodat het goed ‘past’ bij de bestaande frequenties). De allocatie voor nieuwe narrowband-/wideband-toepassingen kan dan 2x3 MHz zijn in de 410-470-reeks.
H B P, P S R G (PSRG), - T A B LEWP R E.
Verbinding oktober 2010
15
Nood Communicatie Voorziening
Nationaal Noodnet wordt NCV Eind 2009 kondigde het ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties de komst aan van de opvolger en vervanger van het Nationaal Noodnet (NN): de Nood Communicatie Voorziening (NCV). Waarom hebben we een dergelijke voorziening nodig, en wat zijn de mogelijkheden en eigenschappen? D W H
Vanaf volgend jaar komt er een nieuw communicatienetwerk waarmee overheden en vitale organisaties tijdens een ramp of crisis kunnen telefoneren, faxen, e-mailen, data kunnen uitwisselen en zelfs vergaderen met een beeldverbinding. Het nieuwe netwerk blijft beschikbaar als het gewone vaste telefoonverkeer tijdens een ramp uitvalt door overbelasting of stroomuitval. Zelfs het gebruik van mobiele telefoons is mogelijk wanneer het gewone gsm-verkeer door overbelasting uitvalt. Het netwerk vervangt het verouderde Nationaal Noodnet, dat sinds 1991 in de lucht is maar alleen telefoon en fax ondersteunt.
Bovenstaand persbericht werd op 18 november 2009 door BZK uitgegeven. Het betreft de overgang van het Nationaal Noodnet, kortweg noodnet, naar de Nood Communicatie Voorziening NCV. Het NCV wordt geleverd
en geëxploiteerd door KPN, die hiervoor een meerjarige raamovereenkomst heeft afgesloten met de overheid. Het huidige noodnet heeft circa 5500 abonnees vanuit de sectoren Openbare Orde en Veiligheid en
openbaar bestuur. Deze abonnees zullen naar verwachting voor het overgrote deel gemigreerd worden naar het NCV. Het NCV biedt een meer uitgebreide functionaliteit dan het huidige Nationaal Noodnet. Gebruikers
16
Verbinding oktober 2010
kunnen een keuze maken uit verschillende abonnementen: alleen bellen en faxen (zoals in de huidige situatie), maar ook e-mail, mobiele telefonie en videobellen behoren tot de mogelijkheden.
Nationaal Noodnet Al in de tijd van de (BB) Bescherming Bevolking werd door rampenbestrijdingsinstanties gebruikgemaakt van een noodnet. Dit bestond uit een door PTT aangelegd en beheerd inductortelefoonnetwerk, separaat functionerend van het openbare telefoonnetwerk, dat uitsluitend in noodgevallen gebruikt kon worden. Met het verdwijnen van de BB in 1986 kwam ook een einde aan dit noodnet. Medio 1988 stemde de ministerraad in met het zogenoemde Lange Termijnplan Telecommunicatie, waarin de bouw van een Nationaal Noodnet op basis van vaste verbindingen was opgenomen. Daarin was verder bepaald dat de toenmalige PTT, die overigens een jaar later met de privatisering verder als KPN door het leven zou gaan, de financiering en de exploitatie zou verzorgen. Gebruikers kunnen de dienstverlening via een abonnement afnemen. Bij iedere aansluiting werd in die tijd een toestel VOX 120 meegeleverd. In 1991 kon het Nationaal Noodnet worden gebruikt voor telefonie, fax en datacommunicatie (2k4 b/s). Voor die tijd was het een geavanceerd ‘circuit switched’ netwerk. De topologie van het netwerk bestaat uit een maasvormige en dubbele ster-configuratie. De knooppunten van de dubbele ster worden gevormd door de telefooncentrales die in Zwolle en Den Haag staan. De punten van de dubbele ster zijn de telefooncentrales op 17 locaties verspreid over het land (zie de afbeelding)
Deze 17 centrales zijn aangesloten op het knooppunt Den Haag via standaard vaste verbindingen en op het knooppunt Zwolle met straalverbindingen (beide 2 Mb/s). Wanneer één van deze verbindingen uitvalt, wordt het verkeer automatisch omgeleid over de andere verbinding. Voor de verbindingen van centrales naar gebruikers wordt gebruikgemaakt van standaard analoge huurlijnverbindingen. De centrales staan in Nood Communicatie Onderkomens (NCOs ) van KPN. Dit zijn technische ruimtes met extra beveiliging voor brand, water enzovoort. Het gebruik van het noodnet is bedoeld voor uitzonderlijke situaties. Communicatie via het openbare telefoonnet kan in bepaalde omstandigheden zoals bij rampen onmogelijk worden door storingen en overbelasting van het openbare net. Tijdens zogeheten Bijzondere Omstandigheden zal de communicatie op bestuurlijk niveau via het noodnet plaatsvinden. Daarnaast vond ook datacommunicatie ten behoeve van het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR) plaats via het noodnet. Dit is overigens een aantal jaren geleden gestopt, omdat men voor de benodigde datacommunicatie is overgestapt op DSL-verbindingen. Ook voor de afwikkeling van 112-verkeer tussen meldkamers en het doorverbinden van mobiele 112-gesprekken werd het noodnet toegepast. En wat velen niet weten is dat ook Hare Majesteit gebruik kan maken van het net via een gesloten gebruikersgroep.
Naar een nieuw noodnet In 2001 werd al een begin gemaakt met de vervanging van het huidige Nationaal Noodnet met een onderzoek naar de mogelijkheden voor verbetering van de dienstverlening. Die mogelijkheden werden niet alleen gezocht
in het upgraden van het Nationaal Noodnet, ook toen werd al gekeken naar de mogelijkheden van een digitaal noodnet op basis van IP en xDSL, wat het uiteindelijk ook geworden is. Tevens werd toen al een aantal opties bekeken die nu in het NCV opgenomen zijn. Het betreft bijvoorbeeld ‘priority gsm hetgeen inhoudt dat de gebruikers prioriteit krijgt in het gsm-netwerk boven andere gebruikers. Na dit onderzoek heeft het tot 2008 geduurd dat een echt begin werd gemaakt met de voorbereidingen van een aanbesteding. Hiervoor had KPN al aangegeven dat de levensduur van het bestaande net echt op zijn einde liep. Dit was mede ingegeven door het feit dat KPN bezig was om het telecommunicatienetwerk om te zetten naar IP.
Nood Communicatie Voorziening Het nieuwe noodnet betreft een IP-netwerk waarop verschillende communicatiefaciliteiten zijn gecreëerd, hetgeen door KPN aangeduid wordt met Unified Communications, de integratie van verschillende communicatievormen. De volgende communicatiemogelijkheden worden met NCV geboden: • Telefonie en fax (analoog, ISDN of IP). Voor telefonie wordt een uitgebreide lijst aan functionaliteiten geboden, die de huidige telefoongebruiker overigens gewend is. Wat een nieuwe functionaliteit is ten opzichte van NN is dat men vanuit het NCV-
Verbinding oktober 2010
17
netwerk naar elk openbaar telefoonnummer (vast en mobiel) kan worden gebeld • Videotelefonie, zowel ‘low end’ als ‘high end’. Om gebruik te kunnen maken van de low end-videotelefonie zijn een geschikt IP-toestel en pc nodig. De high end-optie betreft de videoconferencing-functionaliteit, deze wordt niet standaard aangeboden en is alleen op aanvraag. • Datacommunicatie zoals e-mail, internet, chat. Ook hiervoor is een pc noodzakelijk. • Mobiele communicatie gsm, hierbij kan met een gsm-toestel worden ingebeld op NCV. Tevens is als optie het al genoemde priority gsm mogelijk. Een speciaal voor NCV ingericht IP-netwerk vormt het hart van NCV. Van de NCV-centrales wordt met DSL en eventueel Line Sharing de verbinding gemaakt met de gebruikerslocatie via de bestaande vaste koper telefoonverbindingen van NN. Op de locatie wordt achter het ISRA-punt een DSL-router geplaatst waarop de verschillende telecommunicatieapparatuur, van analoge telefoon tot pc (via IP-toestel) kan worden aangesloten. Daarbij worden verschillende typen DSL-routers toegepast, afhankelijk van de situatie of er alleen maar gebeld en gefaxt wordt of dat er ook multimedia (beeldtelefoon, datacommunicatie) mogelijk moet zijn. Dit heeft echter wel als consequentie dat per locatie alleen dezelfde soort NVC-abonnementen geleverd kunnen worden. Als onderdeel van de beheerdienstverlening die specifiek voor NCV is ingericht, is een NCV Servicedesk beschikbaar voor vragen over en verzoeken tot aanpassing van de dienstverlening. De NCV Servicedesk is zowel telefonisch als per e-mail te bereiken. Voor storingen moeten gebruikers de KPN Business Support Desk bellen.
Abonnementsvormen NCV kent drie abonnementsoorten. De eenvoudigste soort, die het meest lijkt op het huidige NN abonnement heet NCV Bellen. Hiermee wordt de dienstverlening van NN in feite voortgezet en het NN analoge toestel (telefoon of fax) kan op de DSL-router worden aangesloten. Daarnaast is het ook mogelijk om een IP-toestel (telefoon of fax) aan te sluiten. Zoals gezegd, voorziet het NCV in een uitgebreide verzameling telefoniefunctionaliteiten zoals conferentieschakelingen, wisselgesprekken, doorschakelen enzovoort). Voor elke aansluiting dient een apart abonnement te worden afgesloten. Wanneer een NCV-gebruiker naast bellen ook videotelefonie, e-mail en chat wil toepassen,zal het NCV MultiMediaBellenabonnement moeten worden afgesloten. Voor
Het nieuwe netwerk blijft beschikbaar als het vaste telefoonverkeer tijdens een ramp uitvalt. een migratie van een bestaande NN-aansluiting naar NCV worden geen eenmalige kosten berekend, wel wanneer een nieuwe aansluiting of een verhuizing van een aansluiting gerealiseerd moet worden. Tevens dienen het IP-toestel en de pc nog aangeschaft te worden. Een IP-toestel wordt trouwens wel meegeleverd wanneer het een migratie betreft vanuit een bestaande Nationaal Noodnet-aansluiting. KPN biedt verschillende typen IP-toestellen aan van het merk Alcatel. Ook voor dit abonnement geldt dat per aansluiting een apart abonnement moet worden afgesloten. Voor NCV Bellen en NCV MultimediaBellen geldt dat alleen dezelfde NCV abonnementen per locatie worden geleverd. NCV Mobiel is de derde abonnementsvorm die afgenomen kan worden. Dit abonnement
kan alleen in combinatie met een Bellen of MultiMediaBellen abonnement worden afgesloten, maximaal 1 NCV Mobiel per Bellen- of MultiMediaBellen-abonnement. Met dit abonnement kan de gebruiker met een standaard gsm inbellen op het NCV, het maakt dus niet uit bij welke provider het gsmabonnement loopt. Na authenticatie via een Interactief Voice Response systeem kan de NCV-aansluiting worden bereikt. Een variant op het NCV Mobiel-abonnement is NCV Mobiel Prio. Hiermee verkrijgt de gsm-gebruiker prioriteit boven andere gebruikers. Daarvoor is overigens wel een gsm-abonnement van KPN noodzakelijk. KPN heeft voor dit abonnement wel een drempel aangebracht: de prioriseringsfunctionaliteit zal alleen worden geïmplementeerd bij meer dan 100 deelnemers.
Verbinding oktober 2010
18
DMR en Tetra
Wat is de juiste keuze voor radiocommunicatie? Digitale technieken als Tetra en DMR bieden duidelijk een aantal voordelen ten opzichte van analoge communicatie. Wat zijn die voordelen en wat zijn de verschillen? En bovenal: hoe kom je als bedrijf tot een juiste keuze? D M G
Zowel Tetra als DMR zijn Europese standaarden ontwikkeld en gedefinieerd door ETSI (European Telecommunications Standards Institute), maar elk met een ander uitgangspunt. Terwijl Tetra aanvankelijk gold als vervangend en innoverend alternatief voor
analoge trunkingnetwerken met een hoge verkeerscapaciteit en dataverkeer bij grote en bedrijfskritische organisaties, werd DMR juist ontwikkeld als vergelijkbaar alternatief voor analoge netwerken, maar met alle voordelen van de digitale technologie. Tevens moest de standaard voorzien in een geleidelijke
migratie van analoog naar digitaal, zodat digitale communicatie ook voor minder grote organisaties toegankelijk zou worden.
Verschillen en overeenkomsten Het grote verschil tussen beide standaarden is dat een DMR-systeem (repeater) geen
Verbinding oktober 2010
aanvullende systeemintelligentie biedt, waardoor de opbouw van de gesprekken conventioneel is. Bij Tetra is sprake van trunking, oftewel pc-gestuurde communicatie. Hierbij worden tijdens de gesprekken de kanalen evenredig bezet, waardoor je een snellere doorlooptijd hebt. Bij conventionele communicatie is sprake van één kanaal per gebruikersgroep, waarbij het ene kanaal veel drukker bezet kan zijn dan het andere. Edu Mets, productmanager bij het bedrijf Flash:”Het DMR-systeem heeft twee kanalen per frequentie (TDM2), terwijl Tetra over 1+3 kanalen (TDM4) beschikt. Een Tetra trunkingsysteem werkt met vier tijdsloten per duplexfrequentie. Een duplex-frequentie heeft een aparte zend- en ontvangstfrequentie. Hierdoor heeft het systeem een repeaterfunctionaliteit en zal het bereik van de radioapparatuur toenemen. Eén tijdslot wordt geprogrammeerd als controlekanaal, de overige zijn gesprekskanalen. Alle oproepen worden verzonden over het controlekanaal. Indien een oproep door het systeem geautoriseerd is, wordt er binnen 250 milliseconden een vrij gesprekskanaal toegewezen. Is er op dat moment geen vrij kanaal, dan wordt de oproep in een wachtrij geplaatst. De gebruikers worden onderverdeeld in communicatiegroepen zoals productie, technische dienst, beveiliging enzovoort, waarbij het mogelijk is om een gebruiker in meerdere groepen te plaatsen. Zo zullen de procesoperators niet gestoord worden door de gesprekken van de onderhoudsmonteurs. Maar indien nodig kan er wel naar een andere groep geschakeld worden.” Een DMR-systeem als Mototrbo is voor kleinere organisaties heel geschikt, zo kun je bijvoorbeeld met één repeater - afhankelijk van de gebruiksintensiteit - al met circa 50 gebruikers communiceren. Dit kun je uiteraard nog uitbreiden. Een Tetra-systeem als DAMM Tetraflex kan echter ook voor kleinere organisaties ingezet worden, al vanaf 35 gebruikers, als er bijvoorbeeld sprake is van een heel hoge gebruiksintensiteit. “In het algemeen zou je kunnen zeggen dat DMR en Tetra in grote lijnen dezelfde mogelijkheden bieden, alleen is DMR vaak toch meer geschikt voor kleinschaliger gebruik”, concludeert Edu.
Inventarisatie Hoe kun je als organisatie zelf bepalen welke standaard en welk type communicatiesysteem nu de meest geschikte keuze is? Het toenemend aantal oplossingen in de markt alsmede de ontwikkelingen op de diverse systemen maakt de keuze er niet eenvoudiger op. Door de digitale techniek is er veel meer mogelijk. Terwijl bij de analoge techniek de
hardware grotendeels bepalend is voor de oplossing die je in de markt aanbiedt, is bij de digitale techniek feitelijk elke (maatwerk) oplossing mogelijk. Dat maakt het soms lastig een beeld te krijgen van het aanbod en goed te kunnen vergelijken, maar de keerzijde is dat dankzij de digitale techniek wel meer klantgerichte oplossingen mogelijk zijn in vergelijking met de analoge techniek.
19
communiceren in geval van nood.” “De zogeheten Erlang-waarde wordt berekend, om erachter te komen hoeveel tijd men gemiddeld per uur aan het zenden/ontvangen is, zodat je het aantal communicatiekanalen kunt vaststellen. Een luchthaven heeft te maken met piekbelasting: zodra een vlucht aankomt of vertrekt, zijn er enorm veel activiteiten en personeel rondom dat vliegtuig. Dit
“Het begeleiden van de klant en het verlenen van service worden steeds belangrijker.” “Wij kijken dan ook eerst naar de klant en dan pas naar het product”, aldus Edu. “Eerst brengen we de organisatie in kaart, vervolgens maken we in samenwerking met de klant een inventarisatie en pas daarna brengen wij een advies uit over een te kiezen oplossing. Tijdens deze inventarisatie komen zaken aan bod als bereikbaarheid, het zogeheten verzorgingsgebied (gebied waarbinnen de klant wil communiceren), de benodigde capaciteit (aantal gebruikers van het netwerk). Ook bekijk je het aantal functionele groepen (organisatiestructuur) die met elkaar moeten kunnen communiceren. Een veldsterktemeting kan deel uitmaken van de inventarisatie, zeker als het terrein een aantal obstakels of gebouwen omvat die het verzenden en ontvangen van radiosignalen in de weg staan. Die gegevens worden geïnventariseerd en op basis daarvan geeft de leverancier een advies voor het te kiezen systeem. En soms pakt dat heel verrassend uit.”
Luchthaven “Zo ook in het geval van een klant van ons”, vervolgt Edu. “Een flink groeiende luchthaven van gemiddelde grootte, waarbij het analoge conventionele systeem niet meer voldeed en voor capaciteitsproblemen zorgde. Te vaak trad hier congestie op, oftewel ‘kanaal-bezetsignaal’ en was het bereik van de centrale zender ontoereikend. Ruim 100 medewerkers moesten gebruikmaken van het systeem, waaronder medewerkers van security, passagierscontrole, schoonmaakpersoneel, calamiteitenpersoneel, brandweer, bagagehandling, technische dienst, afdeling brandstof, de centrale meldkamer en grondpersoneel. Middels een fleetmap wordt met de klant doorgesproken wie met elkaar moet kunnen communiceren, worden er groepen ingedeeld en bepaald welke medewerkers met prioriteit kunnen
vraagt een hoge capaciteit van het communicatiesysteem. De Erlang-waarde wordt dan ook berekend op basis van die piekbelasting. In het geval van deze luchthaven moesten er 6 communicatiekanalen beschikbaar zijn. Rekening houdend met overige wensen in functionaliteiten zoals het koppelen aan telefonie, groepsoproepen en het doorschakelen van alarmoproepen, zou in deze situatie een DMR-systeem van Mototrbo prima volstaan. Wij adviseerden echter Tetra. De wens van de luchthaven was namelijk om in de toekomst de gaan werken met PDAhandterminals voor het verzenden van data en om de handling te gaan koppelen aan radiocommunicatie. Zodoende zouden zij hun efficiency kunnen vergroten. Weliswaar zou de luchthaven de komende vier jaar prima met Mototrbo uit de voeten kunnen, maar daarna niet meer. Dat zorgde dat de klant uiteindelijk koos voor een Tetra-oplossing van DAMM”. Wim Stam, senior accountmanager bij Flash: “Een organisatie als een hoogheemraadschap heeft bijvoorbeeld een heel groot verzorgingsgebied waarbinnen communicatie moet plaatsvinden, maar met een relatief klein aantal gebruikers. Functioneel zou DAMM Tetraflex een prima oplossing kunnen zijn, maar gezien het relatief kleine aantal gebruikers levert Mototrbo in dit geval een betere prijs-prestatieverhouding. Bij een andere klant, een grote evenementenhal, is echter eveneens sprake van een relatief klein aantal gebruikers. Het terrein is omvangrijk, de gespreksintensiteit normaal gesproken niet hoog. Mototbro zou hier op het eerste gezicht prima volstaan, maar toch koos men voor Tetraflex. De reden hiervoor is dat tijdens sommige evenementen wel 20.000 bezoekers aanwezig kunnen zijn. Naast het eigen personeel worden – om veiligheidsredenen – ook alle externe stewards, beveiligings-
20
Verbinding oktober 2010
mensen en technici aangesloten op hetzelfde communicatiesysteem. In dit geval is Tetratrunking de beste oplossing.”
Digitale techniek Een groot voordeel van de digitale techniek waarop DMR en Tetra beide zijn gebaseerd, is het kunnen leveren van oplossingen die relatief snel ontwikkeld, eenvoudig in gebruik en zeer klantgericht zijn. Via IP, intranet of emailverbindingen is het mogelijk allerlei applicaties aan elkaar te koppelen, waardoor je uiteindelijk een heel klantgerichte en geïntegreerde oplossing kunt aanbieden, in alle branches, zoals uit de volgende drie voorbeelden blijkt. Wim Stam: “Eén van onze relaties binnen de geestelijke gezondheidszorg, die wilde migreren van een analoog naar een digitaal systeem, hebben we voorzien van een zogeheten meldkamerapplicatie. De klant wilde de verschillende locaties koppelen en centraal aansturen vanuit de meldkamer, maar ook op afstand. Het analoge platform bood hiertoe te weinig mogelijkheden. De klant koos daarom voor het digitale systeem Mototrbo. Door het bouwen van een meldkamerapplicatie met GPS-aanduiding wordt via de plattegrond op het scherm direct zichtbaar waar de calamiteit zich bevindt, wie van de collega’s zich aldaar bevindt en welke andere medewerkers in de buurt zijn om direct hulp te kunnen bieden. Op die manier kan veel sneller en
“DMR is vaak meer geschikt voor kleinschalig gebruik.” adequater hulp geboden worden. Inloggen op het systeem kan op afstand, vanaf een willekeurige locatie. Mocht men door een calamiteit het pand moeten verlaten of toevallig op een andere werkplek aanwezig zijn, dan kan men vanaf afstand inloggen en toch het centrale noodplan activeren en begeleiden.” Door de standaard digitale technieken is het veel eenvoudiger een compleet netwerk te realiseren. Via standaardplatforms kun je digitale portofoons, intercomsystemen of pagers aansturen.
Maatwerkapplicaties en koppelingen Voor een bedrijf in audiovisuele producties werd een SMTP-applicatie ontwikkeld voor beveiliging en BHV. De applicatie werd uitgevoerd met een touchscreen en pictogrammen, om het gebruiksgemak te bevorderen. Via het SMTP-protocol kunnen berichten direct doorgegeven worden aan de pagers. Afhandeling van een oproep kan via de interface volgens vast protocol worden afgehandeld. Dit voorkomt fouten in de bediening tijdens panieksituaties. Een brandmelding is niet te
sturen naar bijvoorbeeld de parkeerwacht. Alle communicatieprocedures zijn immers voorgeprogrammeerd. Met een analoog systeem zou dit een bedieningspaneel worden met 32 knoppen, waarbij de gebruiker gelimiteerd zou zijn in de mogelijkheden vanwege het platform dat immers systeemgebonden is, maar bovendien zou het veel moeilijker en tijdrovender zijn om maatwerk te leveren. En dus duurder. Een grote raffinaderij wilde zijn pagingsysteem koppelen aan een switchboard, en daarbij alle telefoontjes, e-mails enzovoort door laten geven aan de juiste personen. Verder wilde men ook automatische koppelingen tot stand brengen zoals het sluiten van slagbomen en deuren, het aansturen van de stoplichten en het aansturen van akoestisch signalen. Dergelijke koppelingen zijn veel eenvoudiger tot stand te brengen door toepassing van de digitale technologie, met IP of SMTP. Zo ook in het geval van een museum in Leiden. De alarmmeldingen uit het aanwezige gebouwbeheersysteem worden omgezet in SDS (Short Data Messages) en verzonden naar een digitale portofoon. Hierdoor hoefden de gebruikers niet langer een portofoon én een pager te dragen, maar kan worden volstaan met alleen een portofoon.
Begeleiding Wim Stam: “Omdat je werkt met universele protocollen heeft de gebruiker veel meer keus uit leveranciers en dus oplossingen. Ook voor landelijke dekking. Een bedrijf met meerdere locaties kan bijvoorbeeld kiezen voor een aansluiting op het digitale netwerk van Entropia, voor een eigen multi-site Tetra-trunkingsysteem van DAMM of voor een eigen multi-site DMR systeem van Motorola. Doorslaggevend daarbij zullen in dat geval vooral de netwerkkosten per gebruiker zijn. Ook de keuze voor de hardware wordt steeds minder relevant. Afhankelijk van de robuustheid en de functionaliteiten kan men voor Motorola kiezen, maar ook voor andere merken. Het begeleiden van de klant door de leverancier om tot een juiste keuze te komen, alsmede de service en dienstverlening nemen dus een steeds belangrijker plaats in.”
M G F S N.
Verbinding oktober 2010
21
Draadloos protocol is energiezuinig en flexibel
ZigBee in de potplantenkas Sensornetwerken worden steeds belangrijker. Procesbewaking en -controle is daarbij de grootste drijfveer. Met behulp van draadloze sensornetwerken op basis van het ZigBee-protocol kan dit nog verfijnder en vooral eenvoudiger en goedkoper. D M D – TNO
De westerse maatschappij kende een ongeevenaarde groei in de vorige decennia, onder meer mogelijk gemaakt door een groeiend aantal steeds slimmere machines, die ons leven makkelijker maken, Betere controle leidt tot beter gebruik van schaarse grondstoffen, efficiëntere productie, complexere en snellere logistiek, efficiënter vervoer... De meeste vooruitgang in vorige decennia werd mogelijk
door groeiende en goedkope rekenkracht van computers waarmee krachtige en flexibele controle van processen mogelijk wordt. Een van de belangrijke aspecten daaraan is de mogelijkheid om grote hoeveelheden data snel te verwerken, waaronder data van allerlei sensoren, die ons in staat stellen om de wereld op een betere manier te
kwantificeren. Sensornetwerken verzamelen data, en onder de term ‘sensor’ vallen zowel de camera’s boven de snelweg, als een simpele thermometer. Het is duidelijk dat de hoeveelheid data die een sensor produceert enorm varieert, van een stream van een paar Mb/s tot een paar bytes per uur. In het algemeen worden sensornetwerken gebruikt om fijnmaziger te kunnen meten en zo een
22
Verbinding oktober 2010
nauwkeuriger beeld van het proces te leveren en, waar nodig, precieze controle mogelijk te maken. Een uniek kenmerk van de laatste generatie sensoren is dat ze ‘intelligent’ worden. Om dit in de juiste context te plaatsen een kort overzicht van de ontwikkeling van sensoren, met een zichtbare groei in complexiteit: • Simpele sensor – omzetten van energie van een fysisch domein (thermisch, elektrisch, druk, chemisch, magnetisch) naar een ander (meestal elektrisch) domein. • Sensor met analoge verwerking – sensor met beperkte signaalverwerking zoals versterking, filtering, modulatie, analoge communicatie. • Sensor met analoge verwerking en digitale output – hiermee wordt het mogelijk om digitale data door te geven voor verdere verwerking op een computer. • Smart sensor - integratie van sensoren, analoge signaalverwerking en A/Dconverter op de chip. • Intelligente sensoren – idem, maar met de mogelijkheid om met andere sensoren een sensornetwerk te kunnen vormen. De term ‘intelligent’ is relatief beladen en is sterk afhankelijk van het toepassingsgebied. Wij gebruiken deze term in het kader van ‘problemen kunnen oplossen’ oftewel het sensornetwerk operationeel houden aan de hand van gegeven parameters (bijvoorbeeld delay, packet loss,…) met minimale menselijke invloed. De feitelijke reden dat intelligente sensornodes moeten communiceren met andere sensoren is om een beter beeld van de omgeving te krijgen en zichzelf aan te passen aan veranderende input, uiteraard weer in samenwerking met de andere sensoren in het netwerk. Dergelijke intelligentie komt uit sensorconnectiviteit, vergelijkbaar met hoe menselijke intelligentie voortkomt uit de
LR-WPAN en ZigBee.
verbinding tussen neuronen in de hersenen. Door gegevensbestanden te verbinden en te koppelen met eerder ontdekte gegevens vanuit het sensornetwerk, kunnen we de efficiency verhogen en de controlemechanismen verbeteren. Dat betekent minder configuratiewerk en daaruit voortvloeiend lagere kosten.
WSN Meten is weten. Een simpel gezegde, maar meestal een complexe realiteit. De relevante sensoren vinden is nog wel te doen, maar een installatie kan duur uitpakken en heel inflexibel zijn in gebruik (wat kun je ermee?). TNO werkt aan technologie en toepassingen gebaseerd op een draadloos sensornetwerk dat realiseerbaar is met flexibiliteit, lage kosten, betrouwbaarheid en eenvoud in gebruik. Een van TNO’s onderzoeksgebieden gaat over wireless sensor networks (WSN), die zijn samengesteld uit een groot aantal kleine, goedkope en weinig energiegebruikende sensornodes. Die nodes zijn ook verder beperkt qua hardware (rekenkracht, geheugen), ze kennen geen gebruikersinterface, communiceren op beperkte snelheid (data rate) en hebben eenvoudige voedingsmogelijkheden (batterij). Tijdens de ontwerpfase van dergelijke netwerken dwingen al die beperkingen bepaalde keuzes af.
Elk type data kan via een sensornetwerk getransporteerd worden naar een centraal dataverzamelpunt.
Rollen van apparaten in het netwerk.
LR-WPAN In 2003 is een nieuwe technologie gestandaardiseerd door de IEEE, genaamd Low-Rate Wireless Personal Area Network (LR-WPAN). Hoofdkenmerken zijn zeer lage energieconsumptie en zeer lage kosten. Het is een protocol om een draadloos communicatienetwerk door middel van radiochips op te zetten, dat zo weinig energie verbruikt dat het op batterijen kan functioneren. Nadeel daarvan is dan wel dat er maar heel weinig data per seconde via het draadloze netwerk kan worden verzonden. Deze karakteristieken zijn ideaal voor bijvoorbeeld toepassingen in huis (draadloos lichtknopje) tot aan het verzenden van sensordata naar een centrale computer. De data van alle sensoren kunnen centraal verwerkt worden tot een eenvoudig bruikbare grafische gebruikersinterface. TNO ontwikkelde een WSN op basis van LR-WPAN. LR-WPAN ligt aan de basis (fysische en MAC-lagen) van ZigBee, een netwerklaagprotocol, dat bepaalt hoe het netwerk wordt gevormd uit de losse nodes. De ZigBee Alliance is een open industriële samenwerking met als doel het verder ontwikkelen van deze netwerklaag, die gebruikt kan worden voor communicatie gebaseerd op LR-WPAN.
Zelforganiserend TNO voegde intelligentie toe aan LR-WPAN: het zelforganiserend protocol. Hierdoor kunnen de sensor/radio-modules zichzelf
Verbinding oktober 2010
organiseren in een netwerk en is zogeheten multihop mogelijk. Dit houdt in dat de sensordata via andere sensor/radiomodules doorgegeven kunnen worden aan de centrale computer. Het grote voordeel hiervan is de minimale installatie- en configuratietijd. Voor professionele installatiebedrijven betekent dit lagere kosten - hoe minder handwerk, hoe beter -, voor particulieren minder complexe configuraties instellen - werk dat weinig mensen leuk vinden. De sensor/radiomodules zijn volledig draadloos: draadloze communicatie en voeding via batterij. Dit maakt het mogelijk om de sensor/radiomodules vrijwel overal te plaatsen. Daarnaast zorgt TNO’s protocol ervoor dat het netwerk zichzelf automatisch kan organiseren. Een vaste, inflexibele opstelling is dus niet nodig. De radiolink tussen twee sensoren is ongeveer 80 meter. Indien twee sensoren in elkaars bereik zijn, kunnen ze met elkaar communiceren. Zo kun je een willekeurig dekkingsoppervlak van sensoren creëren. Heel flexibel dus!
Data rate In LR-WPAN bedraagt de maximale data rate 250kb/s (bruto). Op de fysische laag maakt LR-WPAN gebruik van DSSS (Direct Sequence Spread Spectrum). Bij WiFi, dat gebruikmaakt van een adaptieve data rate, is de snelheid van gegevensoverdracht afhankelijk van de sterkte van ontvangen signaal. Bij LR-WPAN is, dankzij DSSS, de data rate de volle 250kb/s of niks. De meeste LR-WPAN chipsets zijn in de ISM-
23
Multi-hop netwerk met dubbel uitgevoerde PAN coördinator.
band (Industrial, Scientific and Measurement) te gebruiken, op 2,4 GHz, waar trouwens andere communicatietechnieken zoals WiFi IEEE802.11 (b/g) en Bluetooth (IEEE802.15.3) ook werken. LR-WPAN beschikt over 16 kanalen binnen de 2,4 GHz-band, ieder met een 250kb/s data rate. Naast 2,4 GHz, zijn er ook andere banden gedefinieerd voor LRWPAN: 1 kanaal met 20kb/s op 868 MHz voor gebruik in Europa, en 2 kanalen met 20kb/s per kanaal op 915 MHz voor gebruik in de VS. De meeste producenten van LR-WPAN chipsets kiezen ervoor om 2,4 GHz-chips te fabriceren, omdat ze overal zijn te gebruiken.
LR-WPAN ten opzichte van andere low-power communicatietechnieken (WWAN – Wireless Wide Area Network, WMAN - Wireless Metropolitan Area Network, WLAN - Wireless Local Area Network, WPAN - Wireless Personal Area Network).
Netwerktopologie De door LR-WPAN gebruikte netwerktopologie is de stertopologie, waar alle communicatie binnen het PAN (Personal Area Netwerk) loopt naar de coördinator en andere sensoren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen FFD (Full Function Device) en RFD (Reduced Function Device). Het verschil tussen die twee is dat een FFD indien nodig kan worden gepromoveerd tot coördinator. Een alternatief voor de stertopologie is een peer-to-peer-topologie tussen FFD’s. Zoals gezegd werkt een WSN op 2,4 GHz, waarbij het gebruik kan maken van alle 16 beschikbare kanalen. Nadeel is dat er een relatief grote kans is dat WiFi en Bluetooth in dezelfde frequentieband aanwezig zijn, waarbij ze mogelijk op dezelfde frequentie zenden als het LR-WPAN-apparaat. Als dat gebeurt, zullen sommige pakketten verloren kunnen gaan door collisions, wat leidt tot packet loss en, afhankelijk van het gebruikte protocol, tot hertransmissies en dus tot mogelijke onderbreking van de communicatie en/of vertraging van de te verzenden data. Zodra een netwerk wordt ingericht, dan kan de potentiële PAN-coördinator worden ingesteld op een door de gebruiker te kiezen communicatiekanaal. Het voordeel hiervan is de snelheid, maar een nadeel is dus dat dit kanaal bezet kan zijn. In de regel verdient het, zeker qua flexibiliteit, de voorkeur het netwerk zelf zijn vrije kanalen te laten zoeken. Maar daar staat tegenover dat dit wat tijd en energie kost. Voor batterijgevoede apparaten is dit een duidelijk nadeel, vooral als deze procedure vaak moet worden uitgevoerd. FFD’s, die de rol van coördinator kunnen opnemen, en die hun werkfrequentie hebben gekregen of gekozen, beginnen vervolgens
24
Verbinding oktober 2010
packets uit te zenden om hun nieuwe rol aan de rest van het netwerk te ‘adverteren’. RFD’s kunnen dan tot dit netwerk toetreden door dezelfde frequentie aan te nemen.
PAN-to-PAN
Toepassing in de kas In de potplantensector in Nederland worden potplanten hoofdzakelijk geteeld op rolcontainers en vloeren. De potplanten krijgen dan water van onderaf gegeven via zogenoemde eb- en vloedsystemen. Om te bepalen of het gewas water nodig heeft, wordt veelal het gewas door een persoon beoordeeld. Het beoordelen vindt plaats door het optillen van enkele planten, het verwijderen van de pot, zodat het wortelmilieu beoordeeld kan worden en soms het wegen van een plant.
Drie maal per dag een ronde lopen door de kas kost een kweker veel tijd. Indien wegens tijdgebrek niet de gehele kas beoordeeld kan worden, kan dit leiden tot verkeerde watergift, zoals ook de subjectieve beoordeling van ‘te nat’ of ‘te droog’ door verschillende mensen kan leiden tot niet-uniforme watergift. Beide oorzaken van niet-optimale watergift kunnen productievertraging of zelfs uitval tot gevolg hebben. Een zelforganiserende WSN brengt uitkomst, gezien de minimale kosten voor installatie en maximale flexibiliteit tijdens operatie. Uiteindelijk wil de gebruiker data, zonder zich te moeten verdiepen in de werking van het systeem.
Het kan natuurlijk voorkomen dat er onderlinge communicatie nodig is tussen verschillende PAN’s. Een coördinator kan zo worden ingesteld dat hij een peer-to-peerverbinding legt tussen zijn eigen en een naburige PAN. Een andere mogelijkheid is dat deze coördinator de rol van RFD op zich neemt voor de naastgelegen PAN. In beide gevallen is het duidelijk dat de coördinator tijd en energie kwijt is aan de communicatie met de naburige PAN, tijd die niet beschikbaar is voor het luisteren naar zijn eigen RFD’s. Een oplossing hiervoor bestaat eruit de coördinator dubbel uit te voeren, zodat deze tegelijk beide rollen op zich kan nemen. Hierdoor wordt de flexibiliteit van het netwerk enigszins beperkt, aangezien bepaalde FFD’s hierdoor worden voorbestemd om PAN-coördinator te zijn. De afbeelding op pagina 23 (rechtsboven) maakt dit duidelijk. De keuze is duidelijk: meer flexibiliteit met een vrij te kiezen PAN-coördinator met minder kosten aan hardware, of minder flexibiliteit met een vaste PAN-coördinator, duurdere hardware, maar een efficiënter en betrouwbaardere continu-operatie van het netwerk. Zoals bij veel aspecten die bij het ontwerpen van een WSN komen kijken, is het antwoord afhankelijk van de eisen en de situatie.
Menselijke interventie
Zelforganiserend WSN in tuinbouw.
De voordelen voor de tuinder zijn evident: • Kwaliteitverbetering: goede watergift zorgt voor optimale groeiomstandigheden; • Flexibiliteit: kweker kan zelf de posities van sensoren kiezen; • Lage kosten: goedkoopste sensornetwerk-oplossing beschikbaar op de markt; • Tijdbesparing: niet meer drie maal per dag alle kassen aflopen; • Personeelsbesparing: bij uitbreiding naar grotere kassen hoeft geen extra personeel ingehuurd te worden voor het monitoren van grondvochtigheid. TNO heeft de toepassing voor de kassen ontwikkeld als generieke technologie. Op dit moment wordt het in samenwerking met Hoogendoorn Growth Management op de markt gebracht.
Sensoren meten het vochtgehalte in grond en wortelstelsel.
Sensornetwerken worden steeds belangrijker. Betere en fijnere controle van (productie) processen en optimaal gebruik van schaarse bronnen (grondstoffen, energie, maar ook menselijke arbeid) staat daarbij voorop. De toekomst van grootschalige toepassing van WSN’s staat of valt met de mogelijkheden om ze zelforganiserend te maken, met gebruik van intelligentie, zodat het netwerk zijn taken kan uitvoeren met minimale menselijke interventie.
D. I. M D S-O N, I T S D S N TNO I C T.
26
Verbinding oktober 2010
ADVERTEERDERS INDEX Abiom Cassidian
31 5, 7
Deltron
31
Electronics & Telematics
31
KPN
8
Politie
25
Rohde & Schwarz Nederland
32
Verbinding oktober 2010
27
Het ziekenhuis als special coverage location
Operatie: mission critical Aanwijzing door de veiligheidsdiensten als special coverage location schept niet alleen verplichtingen. Naast de zorg voor een goede indoordekking van C2000, zijn er volop kansen om meteen het hele draadloze communicatieplaatje te actualiseren. Verbinding kijkt naar een speciale groep van SCL’s: de ziekenhuizen. D K M
In 15 jaar heeft mobiele communicatie zich een vaste plek verworven in ieder werkproces. Ook in de zorg zijn de draadloze apparaten, van piepers en telefoons tot dataterminals, niet meer weg te denken. De oplossingen zijn razendsnel gemigreerd van nice to have naar need to have. Vaak – en zeker in de zorg – is de waaier aan beschikbare systemen een historisch gegroeide lappendeken van aparte voorzieningen. Er zijn nieuwe mogelijkheden om al die systemen nu onder te brengen in één geharmoniseerde infrastructuur. Een nieuwbouw of renovatie kan vaak de aanleiding zijn, maar ook de recent van kracht geworden indoor verplichting voor het C2000netwerk. Laten we eens een grote zorginstelling als een ziekenhuis als voorbeeld nemen.
Bedrijfsmiddelen Telecommunicatie en met name mobiele communicatie is niet meer weg te denken uit moderne bedrijfsvoering. Gsm’s, portofoons, laptops, pda’s; professionele medewerkers hebben ze allemaal en ze zijn vitaal voor de bedrijfsprocessen. Juist omdat deze apparatuur gemeengoed is geworden, is toepassing ervan betrouwbaar en betaalbaar en is daarom erg aantrekkelijk om voor bedrijfsprocessen te gebruiken. Inmiddels vindt rond 50 procent van het gebruik van mobiele telefoons in binnenhuissituaties plaats, waarvan een aanzienlijk deel op het werk. Het binnenhuis gebruik van mobiele data ligt zelfs nog hoger. Het is daarom
28
Verbinding oktober 2010
van belang die mogelijkheden ook binnen de gebouwen van organisaties aan te kunnen bieden. Vaak zijn de buitenhuisnetwerken in staat ook binnen gebouwen te dekken; soms vergt dat extra maatregelen. De zorg staat aan de vooravond van een paar decennia van grote groei. Het ziekenhuis of de zorginstelling is daarbij de spil van deze bedrijvigheid. Van de vele systemen die een ziekenhuis kent, zijn de communicatiesystemen van levensbelang. Door de jaren heen - en met name het laatste decennium - zijn er meestal heel veel en heel verschillende systemen ontstaan, waaronder het draadloze telefonienetwerk DECT, de pagers, het personenzoeksysteem (PZI), systemen voor het roepen van zusters (nurse call), de analoge portofoons van de BHV en eventuele draadloze computernetwerken (WiFi). Zelfs de gsm, die tot voor kort binnen een ziekenhuis moest worden uitgeschakeld, wordt vaak al volop gebruikt door de medewerkers zelf, om van de patiënten niet te spreken. Heel actueel is daarbij de indoor-radiodekking die in veel gevallen voor het C2000-netwerk verplicht moet worden gerealiseerd, de Special Coverage Location (SCL). In het geval van een zorginstelling als een ziekenhuis maakt
De SCL Een Special Coverage Location is een bijzondere versie van een indoorinstallatie. Het landelijke C2000-netwerk biedt niet altijd dekking binnen gebouwen. Waar dat niet het geval is kan een SCL worden opgelegd, wat wil zegen dat een instelling dan voor C2000 indoordekking moet realiseren. In de regel gebeurt dit in opdracht van de veiligheidsregio. Zo’n voorziening is in essentie niets anders dan een outside-in signaaldoorzetting. Het is echter wel een bijzonder geval, omdat de signaalverstrekker het landelijke veiligheidsnet C2000 is (in plaats van een landelijke mobiele operator), waardoor bijzondere formele eisen en procedures gelden.
of beton, kantoren met getinte ramen, zeer afgelegen locaties enzovoort.
Autonomie Het zal niemand verwonderen dat de instelling of gebouwbeheerder zeker wil stellen dat de professionals op elke plek en onder alle omstandigheden over voldoende netwerk van de diverse draadloze systemen kan beschikken. Systemen van derden, maar ook de eigen systemen. Denk daarbij aan gsm/umts van mobiele operators, het bedrijfseigen WiFi-, paging- of portofoonnet. Plus daarnaast de voor sommige gebouwen dus verplichte C2000-dekking.
Indoordekking Oplossingen kunnen variëren van het eenvoudig doorzetten en versterken van een radiosignaal van buiten naar binnen tot een geheel eigen, actief radionetwerk binnen gebouwen, desgewenst geïntegreerd met dat van de operator(s). Onderstaand een weergave van de hoofdvormen van deze signaaldoorzetting. De distributie van het aldus aangevoerde signaal binnen gebouwen kan plaatsvinden met passieve kabels en antennes, maar ook met actieve glasvezelsystemen en -apparatuur. Vaak zal voor zo’n indoornetwerk een zogeheten propagatiemeting van het radiogedrag worden gedaan, waarna met actieve apparatuur en antennesystemen gezorgd wordt dat een signaal overal doordringt waar het gewenst is.
Van buiten naar binnen
De drie hoofdvormen voor het doorzetten van radiosignalen.
deze dekking dat ambulancepersoneel en ander zorgdiensten en openbare ordediensten naadloos met C2000 kunnen communiceren, tot in alle uithoeken van een ziekenhuis. De bedrijfsvoering is sterk afhankelijk geworden van de beschikbaarheid en het functioneren van al deze communicatienetwerken. In de Openbare Orde en Veiligheid, waartoe de zorg uiteraard ook behoort, wordt vaak de term ‘mission critical’ gebruikt. Tegelijkertijd zijn er plekken in gebouwen waar de dekking van de diverse netwerken matig of afwezig kan zijn: kelders, ruimtes met metaal
Voor een ziekenhuis geldt daarbij ook nog een bijzondere overweging, namelijk die van onafhankelijkheid en autonomie. Die kennen we bijvoorbeeld al aan de kant van de energievoorziening: elk ziekenhuis heeft, naast een contract met een openbare leverancier, eigen back-upvoorzieningen voor energie. Vergelijkbare autonomie is te bereiken aan de kant van de draadloze communicatienetwerken: alle genoemde draadloze systemen zijn samen te brengen op één uniform en transparant draadloos netwerk, dat in eigen beheer kan functioneren.
Vaak zal er zonder enige maatregel op veel plekken binnen een ziekenhuis al bereik zijn van het netwerk van de operator(s), waarbij enkele slechtbedekte plekken (‘white spots’) vaak wel voorkomen. De eenvoudigste indoor mobility-oplossingen zijn die waarbij het signaal van enig netwerk buiten wordt opgevangen en binnen het gebouw wordt doorgegeven. Dat kan met behulp van een eenvoudige booster of repeater, of met een eigen minizendstation (de zogeheten ‘picocel’) voor het betreffende netwerk als actief element. Binnen het gebouw kan het signaal worden doorgeleid via stralende kabels of een netwerkje van antennes. De tarifering voor interne gesprekken is geheel afhankelijk van afspraken met de operator; gratis ‘on-net’ tarieven zijn dan een mogelijkheid, al naargelang de kosten die de operator moet maken voor de koppeling naar binnen. Deze oplossingen kunnen van het bedrijf zelf zijn, maar kunnen ook van de operator(s) worden verkregen.
Privaat netwerk Meer autonoom zijn oplossingen met een geheel eigen netwerk binnen de bedrijfsomgeving, waarvan is zeker gesteld dat het alle gewenste ruimtes en locaties dekt. Sinds
Verbinding oktober 2010
begin 2009 is voor dit doel door het ministerie van EZ zelfs een specifiek deel van de gsmband vrijgegeven, de zogeheten ‘guard band’. Dit stukje ether kent geen licentiekosten en is er speciaal voor bedoeld om zulke eigen, private gsm-oplossingen te mogen gebruiken. Omdat zo’n netwerk privaat is, is het zeer wel mogelijk dat er ook geen gesprekstarieven of abonnementen meer zijn. Intern bellen kan dan kosteloos zijn. Met zo’n indoor mobility-netwerk voor private gsm wordt in de praktijk vaak het eigen DECT telefonienetwerk vervangen. Het grote voordeel ten opzichte van DECT is dat met zo’n private gsm-netwerk alle communicatie op één telefoon gebeurt: geen aparte handsets, laders en accessoires meer. Indien men daarvoor kiest, is deze oplossing niet met de netwerk(en) buiten doorverbonden. De gebruiker kan zichzelf handmatig of automatisch aanmelden op het eigen netwerk binnen, dan wel op het operatornetwerk buiten.
Distributed Antenna System.
onderhandelbaar met de landelijke operator die men al heeft, dan wel alle operators waarvoor men gastgebruik wil realiseren, zoals voor patiënten en bezoekers. Gateways zorgen voor de verbinding tussen beide netwerken en maken het gebruikers mogelijk naadloos van het netwerk binnen op
Alle draadloze systemen zijn te combineren tot één netwerk, dat in eigen beheer kan functioneren. Er kan nog wat extra gebruikersgemak en bereikbaarheid worden toegevoegd, bijvoorbeeld met dual-SIM-kaarten. Ook kan een koppeling naar de buitenwereld worden verzorgd door dit private gsm-netwerk te koppelen aan de bedrijfscentrale en via die weg naar buiten te communiceren. Maar juist bij OOV-locaties als ziekenhuizen vindt men een situatie als een ‘communicatie-eiland’ vaak juist wenselijk.
Privaat indoor doorverbonden Net als bij een privaat netwerk, wordt bij deze mogelijkheid een bedrijfseigen indoornetwerk aangelegd. Met behulp van een of meer gebouwgebonden basisstationstations en koppelingen wordt dit netwerk echter naadloos geïntegreerd met dat van de landelijke mobiele operator(s), bijvoorbeeld die waar men al contracten mee heeft voor landelijke dekking. Er kan ervoor worden gekozen het binnenhuisnetwerk niet onder beheer van een landelijke operator te laten vallen, maar dit te laten beheren door de zorginstelling zelf of een derde partij. De tarifering binnenhuis en de kosten van de installatie zijn in dit scenario in principe
29
dat buiten over te stappen, zowel voor spraak (gsm) als data (bijvoorbeeld umts). Dit is vergelijkbaar met roaming tussen netwerken, wat nu dus met het eigen bedrijfsnetwerk plaatsvindt. Deze toepassing kan overigens ook worden ingezet om eigen of specifieke zorgdiensten en faciliteiten aan het private indoornetwerk toe te voegen. Dat kunnen bijvoorbeeld locatiegebonden informatievoorzieningen zijn, zoals ‘way finding’of specifiek voor de zorg ontwikkelde diensten, zoals nurse call. Deze oplossingen vergen in elk geval intensieve samenwerking met de mobiele operator waar het bedrijf contracten mee heeft. We moeten bedenken dat je als je voor indoor gebruik maakt van het spectrum van een operator, die operator voor dat spectrum een licentie heeft betaald en het medegebruik dus altijd met de operator moet worden uitonderhandeld. Bij alle hier genoemde modellen kan gebruik worden gemaakt van diverse combinaties van draadloze apparatuur en antennesystemen. Zelfs distributie van de draadloze signalen middels toekomstvaste glasvezel is mogelijk en soms zelfs heel wenselijk.
C2000 Alle genoemde technieken zijn tamelijk nieuw en bieden ongekende mogelijkheden communicatie op één platform te brengen, autonomie te bereiken en toekomstvast voorbereid te zijn op weer nieuwere draadloze technieken die weldra zullen verschijnen. De kansen om alle bestaande systemen en netwerkjes in een keer te migreren naar zo’n toekomstvast universeel gebouwennetwerk doen zich met name voor bij nieuwbouw of grote renovaties. Tevens doet zich vaak zo’n ‘natuurlijk moment’ voor als een ziekenhuis wordt aangewezen als SCL. Waar veel gebouwenbeheerders zo’n aanwijzing zien als een last en een mogelijke verplichte investering, biedt het voor veel situaties uitgelezen kansen om alle systemen op één algemene drager te brengen. Bovendien kan het een goed moment zijn om de communicatievoorzieningen in een keer op de laatste stand te brengen.
Onafhankelijk De keuze tussen deze opties en eventuele tussenvormen is eerst en vooral een kwestie van de wensen. Welke diensten zijn noodzakelijk, welke integratie met netwerken buiten is wenselijk, hoe zelfvoorzienend moet de SCL zijn en in welke gebouwdelen is dekking noodzakelijk? Daarnaast zijn er de fysieke omstandigheden: bouwmaterialen, mogelijke propagatie van radiosignalen. Overigens is het niet zo dat een keuze voor een van de vele opties en mogelijkheden een instelling langdurig vastlegt. Migratie naar weer nieuwere indoor mobility systemen is later mogelijk, meestal met hergebruik van grote delen van de investering.
I. K M, M4B2B, . D K & H P.
30
Verbinding | oktober 2010
Colofon
Samenhang Het zal u de laatste tijd niet zijn ontgaan dat een aantal schijnbare zekerheden ons is ontvallen. Ik noem er een paar, zonder uitputtend te zijn. Banken. Vanouds bastions van degelijkheid en zekerheid, waarvan je alleen in de wildste scenario’s verwachtte dat ze overeind gehouden dienden te worden of om konden vallen. Pensioen. Een instituut, in ieder geval in Nederland, dat tot voor kort nog als een saai onderwerp en door menigeen als een vanzelfsprekendheid werd ervaren. Een onderwerp dat op verjaardagsfeestjes niet bepaald op de agenda stond. Hoe anders is dit nu: een ‘hot topic’ waar velen, experts en leken, nu druk mee bezig zijn. De vraag is vooralsnog onbeantwoord of het onderwerp ooit weer zo saai en vanzelfsprekend gaat worden. Waterschappen. Overheidsinstanties die minstens 400 jaar min of meer onbesproken hun werk doen en onze voeten droog wisten te houden. Onlangs kregen we - na een aantal zomerse buien - van diezelfde waterschappen de boodschap dat het buiten de oevers treden van waterwegen, het vollopen van tunnels van Delft tot in de Achterhoek en het blank staan van straten, wel eens meer gemeengoed kan worden dan ons lief is. Een ding hebben deze voorbeelden gemeen: het zijn, voor de samenleving in het algemeen en voor de organisaties zelf en hun medewerkers in het bijzonder, ongewenste effecten. Of uitkomsten of gedrag, als je het zo wilt noemen. Degelijk werd wankel, vanzelfsprekend werd ‘we garanderen niets’ en droog werd nat. Gezien deze gang van zaken stel ik mijzelf de laatste tijd vaak de vraag welke ‘zekerheid’ mij in de nabije toekomst gaat ontvallen. Ofwel: welke sector is de volgende die mij een zekerheid ontneemt en/of door de mand valt? Hoe zit dat met andere organisaties, die in mijn ogen nog als ‘zekerheid’ te boek staan, bijvoorbeeld de sector OOV? Ik vind het niet vreemd deze vraag te stellen. Is het niet zo dat in de eerder genoemde sectoren, al dan niet door wet- en regelgeving, alles op alles is gezet om juist te voorkómen dat die gebeurtenissen plaats konden vinden? Is het niet zo dat zij zich juist uitputtend bezig hielden met waarborgen en machinaties als: scheiding van verantwoordelijkheden, legio processen en procedures, instructies, certificaten, voorschriften, wet- en regelgeving, kwaliteitssystemen en kwaliteitsmanagement, contracten, service level agreements, compliancies met bijbehorende audits, systemen met grenzen en interfaces, beheer, outsourcingconstructies enzovoort. Hiermee is alles geborgd, niet? Natuurlijk is een groot aantal externe factoren mede debet aan het feit dat die organisaties ongewenst ‘gedrag’ vertoonden, maar toch: juist deze waarborgen en machinaties stonden erbij en keken ernaar. Ik begrijp heel goed het bestaansrecht van waarborgen en machinaties. Natuurlijk. Maar, daarentegen ondervind ik ook dat ze echte samenhang in en van organisaties en hun functioneren in de weg staan. Sterker nog: ik ken voorbeelden waarbij ze steevast worden aangewend, waardoor (al is het niet bewust) gebrek aan samenhang in de hand wordt gewerkt. Immers: waarborgen en machinaties zijn gebaseerd op normale maar vooral gereguleerde situaties en gedijen alleen als er (ijk-)grenzen zijn. Juist als je in incidenten- of crisissituaties verkeert, of dit nu een extreme markt, een extreme rentestand, of extreem weer is, heb je weinig aan grenzen, waarborgen en machinaties die er op dat moment niet toe doen. De vraag is nu, en die mag u zichzelf stellen, hoeveel energie en middelen stop ik in waarborgen en machinaties en hoeveel in inhoudelijke samenhang? Kunt u daarmee een bij uw sector passende crisis aan? Of vertoont uw organisatie daarbij zo’n demasqué dat ons weer een zekerheid ontvalt?
Verbinding is een vakblad over mobiele communicatie in de openbare orde & veiligheidssector. Jaargang 31, oktober 2010, nr 8 Verbinding verschijnt tienmaal per jaar. Toezending geschiedt op abonnementsbasis en middels controlled circulation. Uitgever Henk van Beek Hoofdredacteur Marcel Debets Eindredacteur Martijn Vet Redactie Postadres Postbus 82, 2460 AB Ter Aar Telefoon: 0172-782120 Administratie:
[email protected] Abonnementen:
[email protected] Redactie:
[email protected] Website: www.verbinding.nl Advertentie-exploitatie Archer Media BV Spacelab 2 3824 MR Amersfoort T (+31)33 453 9450 M (+31)6 4230 6937 www.archermedia.nl In dit nummer bijdragen van Hans Borgonjen, Miodrag Djulica, Marjolein Graauw, Wil Haasdijk, Rob Jastrzebski, Koen Mioulet, Michiel Stam Ontwerp en opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN.NL Druk 3L Drukkerij BV, Rotterdam Een jaarabonnement op VERBINDING kost € 54,95 inclusief 6% BTW, over te maken op bankrekening 1062.74.619 t.n.v. FenceWorks B.V. in Alphen aan den Rijn, onder vermelding van ‘jaarabonnement Verbinding’. Een jaarabonnement loopt gelijk met het kalenderjaar. Een jaarabonnement wordt aangegaan tot schriftelijke wederopzegging en automatisch gecontinueerd indien niet voor één november van het lopende jaar schriftelijk is opgezegd. Kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. Geplaatste artikelen hoeven niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie te vertegenwoordigen. De redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. Fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘Overgenomen uit Verbinding, vakblad voor professionele telecommunicatie’. Met de vermelding van het jaar en het nummer. ISSN-nummer 1386-4300 VERBINDING is een uitgave van FenceWorks BV.
M S S C (.-.).