STEDELIJK OPVANGINITIATIEF GENT April 2015 - nummer 26 - jaargang 8
Nieuwsbrief Het SOI werkt sinds 16 december 2004 non-stop voor asielzoekers die nood hebben aan een opvangplaats. Aan een plek waar ze zich, voor even toch, opnieuw ‘thuis’ kunnen voelen. Mensen komen en gaan in een smeltkroes van alle mogelijke nationaliteiten, culturen en overtuigingen. Vriendelijk vaak, dan weer nors, getekend of net heel avontuurlijk. Gezinnen, alleenstaanden, groot, klein, oud, jong. Ik maak dit unieke verhaal 8 jaar mee en kan u zeggen dat het een uitdaging blijft: geen enkele dag is dezelfde en elke dag houdt altijd wel een verrassing in. Als directeur ben ik trots op mijn team, dat zich al die jaren heeft ingezet voor een doelgroep die vaak argwanend bekeken wordt, ‘vreemden’ die voor buitenstaanders een nummer zijn en geen mens met een gezicht en een naam. Mijn overgrootmoeder zaliger wist het mooi te verwoorden: ‘Het leven is als een zuchtje’ en dat is het ook. Tien jaar vlogen zo voorbij, waardoor we nu uitkijken naar wat ons het volgende decennium te wachten staat. Dag per dag en jaar per jaar.
Ann Vanheule, Directeur Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid
Het Stedelijk Opvanginitiatief (SOI) kreeg de naam “VERAPA” mee. Deze naam verwijst naar een oud Gents volksliedje “Wie goat er mee noar Verapaz”, over de migratie van Gentenaars in de negentiende eeuw naar deze plaats in Guatemala. In Verapaz hoopten ze op een betere toekomst, net zoals vele vluchtelingen deze droom hebben over Gent en België. Sinds eind 2004 herbergt het SOI dagelijks een 50-tal vluchtelingen, en dit in een gebouw met een ganse historiek.
Achter de poort van de Doornzelestraat 15
gaat een heuse wereld schuil… 17de eeuw: Oorspronkelijk was het gebouw een toevluchtsoord (of “refuge”) voor de religieuzen van de abdij van Doornzele in Evergem, die vanwege godsdiensttroebelen hun oorspronkelijke abdij moesten ontvluchten. 18de eeuw: In 1770 werd een nieuwe abdij opgericht met bijhorende kerk.
Inhoud 1
Voorwoord
2
Achter de poort van VERAPA
3
Aan het woord: “Als ik aan het SOI terugdenk…”
4
Aan het woord (vervolg) Uit dienst: Denise
5
Land in de kijker: Eritrea
6
Land in de kijker (vervolg)
7
Wetgeving: 10 jaar SOI
8
Samenvatting Vrijwillige Terugkeer
9
Vrijwillige Terugkeer: 10 weetjes
10
Vrijwillige Terugkeer (vervolg)
11
10 jaar in cijfers
12
De bewoners / Gezocht / Kunst / Colofon
19de eeuw: In 1808 verkochten de laatste negen zusters hun klooster aan de toenmalige bisschop van Gent op lijfrente (op voorwaarde dat ze het goed levenslang mochten blijven betrekken en gebruiken). Enkele ‘Dames van het Christelijk Onderwijs’, een religieuze orde uit het Franse Amiens, namen op vraag van de Bisschop hun intrek in de nieuw aangekochte abdij. Zij bouwden deze uit tot een school voor jonge meisjes. Na de terugtrekking van Napoleon uit België in 1814, keerden ook deze ‘dames’ terug naar Amiens en werd de school een onafhankelijke gemeenschap, los van het moederhuis uit Frankrijk. De abdij van Doornzele werd het officiële moederhuis van de Congregatie. In het begin deed het dienst als noviciaat (waar de kloosterlingen hun proeftijd doormaken) en in 1823 als pensionaat voor de zeer welstellenden: ‘la Société des Dames de l’Instruction Chrétienne’. Later werd het uitgebreid met half-internen en externen. Een nieuw gebouw - dat uitkwam in de Sint- Salvatorstraat - werd in 1868 ingericht als school en meisjesweeshuis. Dit bleef zo totdat uiteindelijk het moederhuis, noviciaat, pensionaat en weeshuis verhuisden naar de abdijgebouwen van Flône bij Amay. 20ste eeuw: Het leegstaande gebouw werd omgevormd tot een industriële vestiging: met onder meer de 2
drukkerij van Louis Van Melle (die uiteindelijk in 1973 verhuisde naar Mariakerke) en twee grote autogarages. 21ste eeuw: Voor de Stad Gent het pand in 2003 aankocht, werd het gebruikt als internaat voor schipperskinderen door de Zusters van Liefde en vond ook vzw Alians er onderdak. Het pand werd (en wordt nog steeds) deels verhuurd aan de vzw Studio Globo, die er inleefateliers inricht voor mondiale vorming van scholen en er ook haar kantoren heeft. Het gebouw werd in de periode 20032004 o.a. met Europese middelen aangepast en verbouwd, en dit met eerbied voor de bestaande constructie. Een aantal zaken werden bewaard, zoals de rozet aan het plafond in de reftergang met de lijfspreuk van de kloosterorde ‘Gaudere et bene facere’ (Blij zijn en goed doen). Het centrum werd ingericht met o.a. 27 twee- of meerpersoonskamers, , aangepast sanitair, keukens, een refter en een kleine nieuwbouw voor kantoren. In december 2004 opende het SOI de deuren voor asielzoekers (de officiële opening volgde in november 2005), om in 2010 de laatste renovatie door te voeren aan het dak, de binnenplaats, de muren en een uitbreiding van de capaciteit met 15 bedden.
Aan het woord
Wij werkten voor het SOI
We stelden een aantal oud-medewerkers de volgende vraag: ‘Als ik aan het SOI (terug)denk, dan denk ik aan…’ … de groei Ik herinner me de eerder moeizame start 10 jaar geleden toen nog heel wat werken volop aan de gang waren. En in die 10 jaar heb ik gezien dat het goed was en steeds beter is geworden! De vlotte teamspirit en de toenemende ervaring van de collega’s stonden garant voor een intense(re) en zeer persoonlijke begeleiding. En in de zijlijn zag ik de emoties: de blijdschap wanneer een kleine wereldburger zijn intrede deed! De vreugde wanneer bewoners een positief bericht mochten ontvangen! Verschillende collega’s kwamen en gingen, elk
met hun eigen individualiteit en specifiek karakter. Ze hebben me veel geleerd en me een ‘rijker’ mens gemaakt. (Denise) … een warm nest Omdat ontheemde mensen er geborgenheid en ondersteuning vinden. Ik denk ook aan enthousiasme, omdat de medewerkers zich ten volle inzetten, in een positieve sfeer, om het samenleven in een zeer multiculturele setting waar te maken. (Els)
3
… de leuke diversiteit het komen en gaan van bewoners: jong, oud, alleenstaanden en families… een grote verscheidenheid aan culturen, achtergronden, ervaringen en levenswijsheden… een klein en plezant team… De combinatie van dit alles creëerde een gevoel van huiselijkheid, warmte en vertrouwdheid. (Blijke) … vooral aan collegialiteit een leuke werksfeer en vooral ook de inzet van de medewerkers om de opvang van de bewoners zo aangenaam mogelijk te maken, wat niet altijd evident is! (Nathalie)
… een warme thuis voor wie er tijdelijk woont. Sommige bewoners hebben definitief een plaatsje in mijn herinneringen veroverd. Soms met weemoed, soms met een glimlach vraag ik me af wat ze nu doen, of ze hun draai in het leven gevonden hebben. Denken ook zij nog aan het SOI terug? En met welk gevoel dan? Het is er ook goed werken: als medewerker vind je altijd een luisterend oor bij de leiding, zowel professioneel als persoonlijk. Je krijgt er kansen en ondersteuning om creatief ideeën uit te werken voor de bewoners en ermee te experimenteren. En ook de collega’s vond ik reuze: behulpzaam en met wat een gevoel voor humor! Ik denk met plezier terug aan de tijd dat ik er werkte! (Peggy) … vooral aan ‘dankbaarheid’. Soms moest er gedeeld worden, zo ook die ene jongen die voor het maken van zijn huiswerk braaf zijn beurt afwachtte om de bewonersPC te gebruiken. Hij had een proefwerk Excel en daarvoor moest hij oefenen…maar ja: er was niet altijd een PC. Ik heb dan zelf bijles gegeven. De glimlach toen hij een paar dagen later trots zijn goede punten van die toets kwam tonen! En de tranen en dikke knuffel van de
mama, daar denk ik nog vaak aan terug! Ik krijg er opnieuw kippenvel van! (Greta) … het belang van een ‘thuis’. Als opvoeder vond ik het ongelofelijk hoe iedereen er, ondanks de zeer stresserende situatie waar elk individu in zat, zo harmonieus met elkaar kon samenleven. Wanneer we andere opvangcentra bezochten, zagen we tv’s achter slot en grendel, de keuken die niet bereikbaar was voor de bewoners, … In het SOI was het anders: de tv stond er gewoon zoals in jouw of mijn huis, de bewoners konden er ook zélf hun potje koken, … In het SOI was er zo toch een beetje ‘thuis’ aanwezig. (Sarah) ... vooral aan ‘ui’. "Food connects" zegt men, en dat heb ik gedurende die 3 jaar dat ik werkte in het SOI meerdere malen mogen ervaren. In de beginperiode kookten we zelf, vol goede bedoelingen maar vooral naïef en ondoordacht: mensen lustten meestal onze bloemkool in de witte saus niet en wilden hun eigen potje koken. Allemaal brachten ze hun recepten en eetgewoonten mee, en steeds kwam ons wel de een of andere geur uit een ver continent tegemoet. Veelal mochten we
Met pensioen Op 1 september namen we in het SOI met spijt in ons hart afscheid van Denise De Rocker. Vanaf het begin werkte Denise als administratief medewerkster bij de Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid, waar ze instond voor de dagelijkse opvolging van de personeelszaken en algemene administratie. Hiernaast verzorgde ze het onthaal aan de balie, en wie naar onze dienst telefoneerde, kreeg haar vriendelijke stem aan de lijn. In onze werking stond Denise letterlijk en figuurlijk heel centraal: iedereen kon bij haar terecht voor goede raad en (moederlijk en welgemeend) advies. Een superfijne collega die altijd het beste met iedereen voor had! Op een zonnige augustusdag vierden we haar afscheid samen en klonken nog een keertje op haar geluk. Via deze weg zeggen we nogmaals: bedankt voor de hele fijne samenwerking en het allerbeste, Denise! Geniet van prachtige, druk gevulde pensioendagen! 4
aanschuiven en werd ons met fierheid hun lokale keuken geserveerd: van rode bietensoep tot kip op Iraakse wijze. Dat koken was voor de bewoners enorm belangrijk om zich thuis te voelen of een beetje zichzelf te kunnen zijn in een huis dat niet van hen was. In de keuken dus dagelijks traantjes van ui ..... en daarbuiten van gemis, verdriet en teleurstelling. (Ruud) …aan ‘samenhorigheid’. In het SOI is de band heel sterk tussen collega's, directie en asielzoekers. Je wordt er als nieuwe collega heel goed opgenomen in de groep, iedereen wordt gelijk behandeld en krijgt dezelfde kansen. Je kan met de directie een open gesprek hebben en begrip krijgen. Ook de asielzoekers worden heel goed ontvangen, er wordt hen onmiddellijk een soort van thuis geboden, ook met de hulp van de andere bewoners. Ik merkte dat er ook snel een band onderling tussen de bewoners ontstond en dat iedereen elkaar daar probeert te helpen... Er hangt een positieve vibe die een heel aangename sfeer creëert! En iedereen trekt aan hetzelfde koord, een pracht van een samenwerking! (Nicky)
Land in de kijker
Eritrea In de asielstatistieken van de Dienst Vreemdelingenzaken neemt Eritrea in 2014 een verrassende plaats in: er werden 716 aanvragen ingediend. Dit is een enorme stijging t.a.v. de afgelopen jaren met ongeveer 70 aanvragen per jaar (vertienvoudiging). Daarmee staat het land op de zevende plaats. Voor de enkelvoudige aanvragen staat het land zelfs op de vierde plaats met 694 aanvragen.
Geografie Eritrea is een van de landen in de zogenaamde Hoorn van Afrika, die in het oosten van het continent aan de Rode Zee ligt. Ten noordwesten ligt (Noord-)Soedan, ten zuiden Ethiopië en in het noordoosten ligt Djibouti. De kustlijn langs het vasteland is meer dan 1100 km lang. Ook de meer dan 300 eilanden in de Rode Zee die deel uitmaken van Eritrea zijn goed voor bijna dezelfde lengte. Naast de kust is het vlak, maar in het noordwesten is het land heuvelachtig door uitlopers van het Ethiopisch Hoogland. Centraal ligt een hoog plateau dat varieert van 1800 tot 3000 meter boven zeeniveau. De berg Soira is met 3018 meter het hoogste punt van het land. Bij Kulul in de Danakildepressie ligt het laagste punt van het land met 75 meter onder de zeespiegel. In de centrale hooglanden heerst een ander klimaat dan het droge woestijnklimaat aan de kust. Dit gebied kent dan ook periodes van buien en zware regenval van februari tot september. 5
Demografie Eritrea telt 6.380.803 inwoners (schatting van juli 2014), die tot een van 9 erkende etnische groepen behoren. De Tigrinya zijn daarvan de grootste, met meer dan de helft van de Eritreeërs. De tweede groep zijn de Tigre, met ongeveer 30% van de inwoners. De andere 7 groepen maken maximum 4% van de bevolking uit. Met 649.000 inwoners is de hoofdstad Asmara de grootste stad van Eritrea. De islam is de grootste godsdienst van het land met ongeveer 60% van de bevolking, voornamelijk soennieten. Ongeveer 40% van de Eritreeërs zijn christenen, met daarbinnen kopten, rooms-katholieken en protestanten. Vooral de Tigrinya zijn christenen. Tigrinya, Arabisch en Engels zijn de officiële talen van het land. De eerste twee zijn beperkt tot specifieke groepen, maar Engelstaligen vind je overal. Het is ook de taal van het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Door de eerdere kolonisatie door Italië, spreekt een deel van de oudere bevolking ook een mondje Italiaans.
Economie Eritrea heeft een gecontroleerde economie in handen van de politieke machthebbers. Droogte en beperkte middelen veroorzaakten veel economische problemen en hebben goede oogsten verhinderd. Daardoor is de productie van voedingsgewassen in het land niet toereikend en moeten de Eritreeërs vaak een beroep doen op import van graan uit het buitenland. Desondanks groeide de economie in de afgelopen jaren snel, mede door de aanwezigheid van natuurlijke grondstoffen. Vooral de ontginning van goud en zilver in de mijnen van Bisha en de cementproductie in Massawa liggen hier aan de basis. Naast goud en zilver bezit de bodem ook zink, diamant, koper, marmer, … Zelfs tijdens de onafhankelijkheidsstrijd werden al grote investeringen gedaan in de transportinfrastructuur, door wegen te verharden en spoorlijnen aan te leggen. Uitdagingen voor de toekomst liggen in het tegengaan van de ongeletterdheid en laaggeschooldheid. Geschiedenis en actualiteit Eritrea werd door de Italianen gekoloniseerd in 1885 en bleef een kolonie tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, waarbij het in 1941 Brits protectoraat werd. Na een beslissing van de Verenigde Naties werd het in 1952 deel van een federatie met Ethiopië, met elk een eigen parlement. De Ethiopische keizer Haile Selassie ontbond de federa-
tie echter in het begin van de jaren 60 en lijfde Eritrea als 14de provincie in. De kiemen van de onafhankelijkheidsstrijd waren op dat moment al aanwezig met gewapend verzet van het ELF (Eritrean Liberation Front). In 1971 scheurde het EPLF (Eritrean People’s Liberation Front) zich af, wat leidde tot interne burgeroorlogen. Het EPLF kwam als overwinnaar uit deze interne strijd. Twintig jaren later, in 1991, versloegen de Eritrese rebellen het Ethiopische regeringsleger. Na een stemming in 1993 (waarbij een grote meerderheid van de Eritreeërs voor de onafhankelijkheid stemden) werd het land onafhankelijk met Isaias Afewerki als president. Het EPLF herdoopte zichzelf tot het PFDJ (People’s Front for Democracy and Justice). In 1998 escaleerde de oorlog met Ethiopië opnieuw tijdens de Eritrees Ethiopische Oorlog, die eindigde met de installatie van een VN-vredesmissie (UNMEE), terwijl een internationale commissie (de EEBC: Eritrea-Ethiopia Boundary Commission) de definitieve grenzen moest uittekenen. Hoewel de EEBC in 2007 (vage en betwiste) grenzen vastlegde en de UNMEE in 2008 op vraag van Eritrea afgerond werd, blijven Eritrea en Ethiopië op gespannen voet leven. President Isaias Afewerki is sinds zijn aanstelling in 1993 onafgebroken aan de macht gebleven en voert een dic6
tatoriaal, ijzeren bewind. Presidentsverkiezingen waren gepland voor december 2001, maar werden voor onbepaalde tijd uitgesteld omwille van het conflict met Ethiopië. In de nog niet volledig geïmplementeerde grondwet van 1997 wordt de (presidentiële) ambtsperiode uitdrukkelijk beperkt tot hoogstens 2 regeertermijnen van 5 jaar. Niettemin staat de huidige president al meer dan 20 jaar aan het hoofd van het land. Ook het grondwettelijk bepaalde meerpartijensysteem is nog steeds niet van kracht. Ook vrijheid van vereniging is zeer beperkt, net als de vrije meningsuiting en vrije pers. Verplichte militaire dienst , soms van onbepaalde duur, heeft geleid tot een hoog gemilitariseerde maatschappij.
Feiten en cijfers Officiële naam: Staat Eritrea Hoofdstad: Asmara Oppervlakte: 117.600 km² Bevolking: 6.380.803 Levensverwachting: 63,51 jaar Ter vergelijking: België O: 30.528 km² B: 10.444.268 L: 79,78
Bronnen: http://nl.wikipedia.org https://www.cia.gov http://en.wikipedia.org CIA World Factbook; laatste update: juli 2014
getuige van de evolutie in het asiel- en opvangbeleid
10 jaar SOI Toen het Stedelijk Opvanginitiatief op 16 december 2004 haar deuren opende, zagen zowel de opvang als de asielprocedure er anders uit. Hoewel de Conventie van Genève (nog steeds) de basis is, wijzigde de asielprocedure de afgelopen jaren grondig.
2004 Met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) als belangrijke instanties, werd de procedure in twee fases verdeeld. In eerste instantie onderzocht de DVZ de ontvankelijkheid van de aanvraag op basis van een interview. In afwachting van een beslissing, werd de asielzoeker voor materiële steun toegewezen aan een collectief opvangcentrum of een lokaal opvanginitiatief (LOI). Tegen een beslissing van onontvankelijkheid stond ‘dringend beroep’ open bij het CGVS. Wanneer het CGVS de initiële beslissing bevestigde, kon enkel de Raad van State (RVS) zich nog uitspreken over de vorm (naleven van de procedure) maar niet meer over de inhoud van het dossier. Bij een ontvankelijke aanvraag werd het dossier overgemaakt aan het CGVS om de gegrondheid na te gaan. In deze fase kon de asielzoekers overgaan naar financiële steun bij een OCMW (op basis van een toewijs volgens het spreidingsplan van Fedasil).
onderzoek ten gronde. Na een inhoudelijk onderzoek kan het CGVS de vluchtelingenstatus toekennen hetgeen de betrokkene permanent verblijfrecht oplevert. Is er geen erkenning als vluchteling, dan onderzoekt het CGVS of de aanvrager in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming: dit is een nieuwe beschermingsgrond (gesteund op het risico op ‘ernstige schade’ bij terugkeer) waaraan een tijdelijk verblijfsrecht is gekoppeld. Het CGVS kan ook beslissen om geen vorm van bescherming toe te kennen en de asielaanvraag dus te weigeren. Een asielzoeker die geen bescherming krijgt of die niet akkoord gaat met de (beperkte) subsidiaire bescherming heeft een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). De RVV is een - in 2007 nieuw opgerichte administratieve rechtbank, die de beslissing van het CGVS kan bevestigen, hervormen of vernietigen en het dossier terug naar het CGVS kan sturen voor een meer uitgebreid onderzoek en nieuwe beslissing. Beroep tegen een uitspraak van de RVV is enkel vatbaar voor een cassatieberoep bij de RVS, die een filter hanteert of het ingediende beroep al dan niet toelaatbaar is.
In de gegrondheidsfase kon het CGVS de asielzoeker als vluchteling erkennen. Een weigering van het CGVS was vatbaar voor beroep bij de Vaste Beroepscommissie (VBC), die zelf kon overgaan tot erkenning. Wanneer de VBC ook de aanvraag weigerde, was de RVS de laatste instantie.
Ook de opvang werd in 2007 grondig gewijzigd: materiële steun werd tijdens de volledige procedure de regel en financiële steun van het OCMW de uitzondering. De opvang kent drie grote fasen: - initieel verblijft de asielzoeker in collectieve opvang, in vrij grote centra waarbij de nadruk ligt op het gemeenschappelijke leven en minder op de persoonlijke vrijheden (ter info: het SOI is een collectieve opvangstructuur). - in tweede instantie kan de asielzoeker, na een verblijf van 4 maanden in een collectief opvangcentrum, een transfer aanvragen naar individuele opvang: dit zijn woningen waar families of alleenstaanden samenwonen en meer persoonlijke vrijheid hebben met betrekking tot dagindeling, budget, enzovoort. - vanaf september 2012 werd een derde fase ingevoerd: na een negatief antwoord van de RVV volgt een verplichte transfer naar één van 300 open terugkeerplaatsen in een opvangcentrum van Fedasil, van waaruit een terugkeer naar het land van herkomst voorbereid wordt.
2007 De hervormingen in 2007 maakten de procedure tot deze die we nu nog kennen. De opsplitsing in een ontvankelijkheidsen een gegrondheidsfase verdween maar de DVZ en het CGVS blijven de belangrijkste asielinstanties, weliswaar met gewijzigde bevoegdheden. De DVZ was (en is nog steeds) de eerste instelling waarmee de aanvrager in contact komt: daar worden aanvragen ingediend en geregistreerd. De DVZ neemt een verklaring af in verband met de identiteit, reisroute en de asielmotieven en onderzoekt of België verantwoordelijk is voor de aanvraag (toepassing van de Dublin-verordening). Inhoudelijk buigt de DVZ zich niet over het dossier. Als België verantwoordelijk is voor de behandeling van het dossier, wordt het dossier overgemaakt aan het CGVS voor 7
Project Vrijwillige Terugkeer
Verderzetting Gezien in de laatste projectoproep van het Europees Terugkeerfonds werd ingezet op consolidatie van bestaande, goed lopende projecten, bleef de focus in het nieuwe project op volgende drie onderdelen: • Kennis- en expertisepunt vrijwillige terugkeer • Verderzetting van het Stedelijk Overlegplatform Vrijwillige Terugkeer (SOVT) • Opvang in de Tussenverdieping van dakloze kandidaten vrijwillige terugkeer Meer uitleg: • Een aantal factoren hebben ertoe geleid dat er steeds meer beroep gedaan wordt op het Kennis- en expertisepunt vrijwillige terugkeer van de Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid: • de toenemende bekendheid van het Kennis- en expertisepunt • de uitbreiding van het informatieaanbod • de uitbreiding van het netwerk van organisaties en diensten die in aanraking komen met de begunstigden vrijwillige terugkeer • de activiteiten in het kader van de regionale uitbreiding in het lopende project • het nationale beleid dat sterk inzet op vrijwillige terugkeer • het SEFOR-project van de Dienst Vreemdelingenzaken dat mensen met een uitwijzingsbevel aanmoedigt om te kiezen voor zelfstandige of vrijwillige terugkeer (en waar de gemeente de taak heeft de betrokken personen te informeren over die mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer). Er is meer vraag naar vormingen en infosessies op maat, zowel voor medewerkers van organisaties die in contact komen met de begunstigden van vrijwillige terugkeer als voor de doelgroep zelf. Ook komen er meer specifieke vragen bij het Kennis- en expertisepunt terecht. Het nieuwe project wil daarom dit Kennis- en expertisepunt verder ontwikkelen en de beschikbare informatie verdiepen en verbreden. Gent is, gezien de intussen jarenlange expertise, de stad bij uitstek waar deze informatie verzameld en ontsloten wordt.
Migratie IOM, Caritas International en de Dienst Vreemdelingenzaken). Hierdoor geraken signalen en knelpunten van de Gentse actoren ook makkelijk tot het hoger beleidsniveau. Het nieuwe project wil via de verderzetting van het Stedelijk Overlegplatform Vrijwillige Terugkeer (SOVT) het thema blijvend verankerd zien in het beleid van de Stad Gent. • Tenslotte blijkt de noodopvang in “de Tussenverdieping” van dakloze mensen die intekenden op het vrijwillige terugkeerprogramma succesvol. De vraag naar dergelijke kleinschalige opvang in Gent (momenteel 15 plaatsen), mét een intensieve begeleiding en een vlotte bereikbaarheid en nabijheid van de Fedasil terugkeerconsulent, blijft zeer actueel. Het nieuwe project wil daarom blijvend inzetten op de opvang en ondersteuning van deze mensen. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken, als verantwoordelijke autoriteit voor het Europees Terugkeerfonds in België, en met Fedasil. Looptijd Het project heeft een looptijd van 1/1/2014 tot en met 30/6/2015. Financiering Projecten rond het thema vrijwillige terugkeer als dat van Stad Gent komen in principe in aanmerking voor maximaal 50 % subsidiëring door het Europees Terugkeerfonds. Voor het nieuwe project heeft de Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid echter een uitzondering bekomen en krijgen we een financiering van 75 % door Europa. Dit heeft de Dienst gemotiveerd door het bijzonder innovatieve karakter van het project aan te tonen. Ook werd erop gewezen dat de Stad Gent – gezien de ingrijpende saneringen waar ze voor staat – dankzij een hogere subsidiëring door Europa kan blijven investeren in dit thema en zo de continuïteit van de reeds geleverde resultaten van de vorige projecten kan garanderen.
• Met het oog op een kwalitatieve toeleiding naar vrijwillige terugkeer en een geslaagd terugkeertraject blijft het ook essentieel om regelmatig overleg te organiseren tussen de lokale actoren die intensief in aanraking komen met de doelgroep. Zo kunnen de deelnemers expertise over het thema uitwisselen, de onderlinge samenwerking verbeteren en oplossingen zoeken voor knelpunten op lokaal niveau. Er zijn goede en frequente contacten van de projectverantwoordelijke met de nationale betrokkenen (in de eerste plaats Fedasil maar ook de Internationale Organisatie voor 8
Project Vrijwillige Terugkeer
10 wetenswaardigheden 1 Vrijwillige terugkeer is de terugkeer van een persoon naar zijn land van herkomst of een derde land (waar hij toegelaten is om te verblijven op het grondgebied). Dit op basis van een ‘autonoom genomen beslissing’ om een beroep te doen op een programma voor bijstand aan terugkeer, uitgewerkt door de overheid van het gastland. (cf. artikel 1,10° van de Vreemdelingenwet). 2 Wie erover denkt terug te keren naar zijn of haar land van herkomst, maar niet de financiële mogelijkheid heeft de terugkeer te betalen, kan een beroep doen op het ‘programma Vrijwillige Terugkeer’. Afhankelijk van de nationaliteit en de verblijfssituatie van de migrant kan de terugkeerder eventueel ook een re-installatiepremie en re-integratiebijstand krijgen. 3 Het Vrijwillige Terugkeerprogramma bestaat in België sinds 1984. België was daarmee, na Duitsland, het tweede Europese land dat een dergelijk programma heeft opgezet. 4 Fedasil is de verantwoordelijke overheidsinstelling voor Vrijwillige Terugkeer vanuit België. In de meeste gevallen is het IOM, de Internationale Organisatie voor Migratie, die het programma uitvoert (IOM doet de boeking van de bus- of vliegtuigtickets). Indien de migrant recht heeft op re-integratiesteun, is het eveneens IOM, ofwel Caritas International, die dit organiseert. Beide internationale organisaties hebben een wereldwijd netwerk van kantoren, waarop ze een beroep doen voor de praktische uitwerking van de ondersteuning. 5 Wie zich wil informeren over de mogelijkheden van het programma Vrijwillige Terugkeer kan in Gent op twee plaatsen terecht: • Project Vrijwillige Terugkeer, Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid Stad Gent, Doornzelestraat 15, 9000 Gent, telefoon 09 267 85 00 of
[email protected] • Terugkeerloket Fedasil Gent, Tenderstraat 14, 9000 Gent, telefoon 09 235 48 63/64 of 0470 21 53 56 (permanentie op dinsdag- en donderdagvoormiddag, of op afspraak). In het terugkeerloket van Fedasil kan ook ingetekend worden voor Vrijwillige Terugkeer. 9
6
7
8
Als iemand intekent voor het programma Vrijwillige Terugkeer betekent dat niet dat hij of zij niet meer van idee kan veranderen. Intekenen is nodig om een dossier te kunnen opstarten bij IOM, de Internationale Organisatie voor Migratie, maar de migrant kan zich achteraf nog steeds bedenken. De terugkeer is vrijwillig. Iedereen kan dus op eender welk moment, tot het binnengaan van de transitzone van de luchthaven in België, terugkomen op de beslissing om terug te keren.
(maatschappelijk werkers, onderwijzend personeel etc.) van gezinnen; de tweede brochure ‘Kinderen en vrijwillige terugkeer. Tips voor ouders die vrijwillig terugkeren met minderjarige kinderen’ is bedoeld voor de terugkerende ouders zelf. 9
Wie intekent op het programma Vrijwillige Terugkeer in het Fedasil terugkeerloket in Gent, en in afwachting van het effectieve vertrek dakloos is, kan worden opgevangen en begeleid in ‘De Tussenverdieping’. Dit opvanginitiatief biedt 15 noodopvangplaatsen in het gebouw van de Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid van de Stad Gent in de Doornzelestraat (waar ook het Stedelijk Opvanginitiatief SOI of “Verapa” gevestigd is).
Indien er veel tijd zit tussen de aanvraag Vrijwillige Terugkeer en het effectieve vertrek, heeft dit vaak te maken met lange of complexe procedures bij ambassades. Indien de kandidaat-terugkeerder niet meer in het bezit is van een geldig reisdocument (paspoort) moet hij of zij immers een reisdocument aanvragen bij de ambassade van zijn of haar land van herkomst. In sommige gevallen moet de ambassade hiervoor eerst een identiteitsonderzoek voeren in het land van herkomst, en dat kan wat tijd in beslag nemen.
10 In 2014 werden in ‘De Tussenverdieping’ 37 personen opgevangen, waaronder een aantal mensen met ingewikkelde dossiers en/of die veel ondersteuning nodig hadden om hun terugkeerplan tot een goed einde te brengen. Behalve een Ghanees gezin dat naar Italië migreerde en een Marokkaans gezin dat wegens familiale problemen niet terugkeerde, keerde iedereen terug. Eén Servische dame kon niet terugkeren omdat de ambassade geen reisdocumenten kon afleveren. Eén Jordaans gezin wacht nog op de nodige reisdocumenten.
Voor gezinnen die met minderjarige kinderen terugkeren, heeft de Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid van de Stad Gent twee brochures uitgegeven die kunnen helpen met de voorbereiding van kinderen op de terugkeer. De eerste brochure ‘Kinderen en vrijwillige terugkeer. Tips voor begeleiders van gezinnen die vrijwillig terugkeren’ is bedoeld voor terugkeerconsulenten en begeleiders 10
10 jaar SOI in cijfers Wist je dat we sinds 16 december 2004… …410 mannen en 145 vrouwen opvingen?
Dat een bewoner gemiddeld 238 dagen in het SOI verbleef, maar ook dat er uitschieters waren, met een erkend staatloze die ruim 4,5 jaar (dit zijn 1.688 dagen) onderdak kreeg en 2 bewoners die op dezelfde dag van opname ook vertrokken
En dat in deze laatste 10 jaar: • onze ‘Gemiddelde Bewoner’ 32 jaar oud was en verjaarde op 31 mei 1982 • een Syrische vrouw als oudste 77 kaarsjes mocht uitblazen terwijl ze in het SOI verbleef
En dat de top 3 van herkomstlanden werd aangevoerd door: • Rusland (incl. Tsjetsjenië) • Irak • Afghanistan
• 10 baby’s bij ons het levenslicht zagen! • de grootste familie uit Israël kwam, met 8 personen
11
Gezocht Gezelschapsspelletjes Heeft u er nog voor ons, geef ons dan graag een seintje op 09 267 85 04 (vragen naar Gratiën) of via
[email protected]
Wij zijn - 1 maart 2015
Onze bewoners zijn u dankbaar!
De bewoners: 44 onder wie 12 vrouwen, 21 mannen en 11 minderjarigen Uit 11 verschillende landen: Afghanistan, Armenië, Eritrea, Irak, Iran, Kameroen, Libanon, Rusland (Federatie), Rwanda, Sudan, Syrië Het team Aantal personeelsleden: 13, onder wie: 5 opvoeders, 2 consulenten, 2 administratief medewerkers, 1 onderhoudsverantwoordelijke, 1 verantwoordelijke ’Project Vrijwillige Terugkeer’, 1 directeur, 1 sociale tewerkstelling aantal vrijwilligers: 14 aantal stagiair(e)s: 2
Asielzoekers, vluchtelingen, mensen zonder papieren zijn mensen zoals jij en ik, met talenten en gebreken. Om deze talenten te benadrukken, organiseert het SOI een kunsttentoonstelling in samenwerking met andere diensten die met de doelgroep asielzoekers werken. Op die manier tonen we Gent en haar bezoekers dat kunst van alle culturen is, en dat kunst niet gepaard moet gaan met een (verblijfs)statuut. Iedereen is welkom op woensdag 17 juni.
Nieuwsbrief Stedelijk Opvanginitiatief is een 3-maandelijkse uitgave van: Departement Samenleven en Welzijn Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid
Nigara Sabirova, Gratiën Versijpt, Els, Denise, Blijke, Greta, Ruud, Sarah, Nicky, Nathalie en Peggy
Redactie: Stedelijk Opvanginitiatief - Doornzelestraat 15 - 9000 Gent Tel.: 09 267 85 00 - Fax: 09 267 85 09
[email protected]
Foto’s: Dienst Asiel- en Vluchtelingenbeleid en Fedasil
Eindredactie: Ann Vanheule ism de Dienst Communicatie van de Stad Gent Werkten aan dit nummer mee: Ann Vanheule, Katrien Van Gelder, Kris Vanduffel, Lies Bonte,
Verantwoordelijke uitgever: Paul Teerlinck, Stadssecretaris - stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent Met dank aan: Fedasil, EFRO, het Grootstedenbeleid, het Europees Terugkeerfonds en de Stad Gent
Met de steun van het Europees Terugkeerfonds - Vooruitgaan door terugkeer