NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief 1, 2015
In deze nieuwsbrief • Resultaten van Meetbaar Beter • Proefschrift: “Emergency departments in the Netherlands. The influence of general practitioner cooperatives” • Kennis maakt het verschil; de ontwikkeling van de Landelijke onderzoeksagenda ambulancezorg 2014-2018 • Niet gelijk antibioticum bij beroerte • Congres NVSHV 27 maart, Amphia Ziekenhuis Breda
Resultaten van Meetbaar Beter
Op 27 november presenteerden 12 Nederlandse hartcentra de resultaten van de behandeling van coronairlijden (CABG en PCI), boezemfibrilleren (chirurgische en catheter PVI), aortakleplijden (AVR en TAVI) en gecombineerd aortakleplijden en coronairlijden. De resultaten van de behandelingen staan in het derde Meetbaar Beter Boek. De resultaten van het Catharina Hartcentrum zijn over de afgelopen jaren aansprekend te noemen. Tijdens het symposium in november lichtte cardiothoracaal chirurg dr. Bart van Straten de procesverbeteringen toe zoals die zijn doorgevoerd bij onder meer het kleppenteam en het pre-operatieve proces voor kleppatiënten. Door deze verbeteringen is de mortaliteit, die al goed te noemen was, na een OHO in het Catharina Hartcentrum verder gedaald.
De inzichten in resultaten hebben binnen het Catharina Hartcentrum op meerdere onderdelen tot verdere verbeterprojecten geleid. Projecten waarvan in de loop van 2015 aantoonbare resultaten worden verwacht. Daarnaast neemt het Catharina Hartcentrum als één van de zeven hartcentra deel aan het project ‘Isala Safety Check’, waarbinnen een in Zwolle ontwikkelde aanvullende pre-operatieve check, in alle deelnemende ziekenhuizen wordt uitgerold. Meetbaar Beter, geïnitieerd door het Catharina Ziekenhuis en het St. Antonius Ziekenhuis, heeft zich in twee jaar ontwikkeld tot een landelijk netwerk van hartcentra die resultaten transparant rapporteren en aan de hand van die resultaten de kwaliteit van zorg verder verbeteren.
Proefschrift:
“Emergency departments in the Netherlands. The influence of general practitioner cooperatives”
Dr. Wendy Thijssen promoveerde op 20 januari 2015. Ze onderzocht, samen met haar promotor en copromotor, de SEH’s in Nederland De spoedzorg heeft zich de laatste 15 jaar enorm ontwikkeld, voornamelijk door de komst van SEH-artsen en huisartsenposten. Dit onderzoek laat zien dat het aantal SEH-artsen gestaag groeit en dat de SEH-arts positief geassocieerd is met een verbetering van de kwaliteit van zorg. Daarnaast heeft de komst van de geïntegreerde huisartsenpost geleid tot een verandering van patiëntkenmerken en -stromingen op de SEH. Op SEH’s met een geïntegreerde huisartsenpost zijn de patiënten ouder, vaker verwezen en worden ze vaker opgenomen of op de polikliniek teruggezien dan op SEH’s zonder geïntegreerde huisartsenpost. Trauma, gelokaliseerde buikpijn en benauwdheid zijn de meest voorkomende klachten van patiënten op beide SEH’s, zowel met en zonder geïntegreerde huisartsenpost. Met een mediane verblijfsduur van 130 minuten is de tijd die de patiënt doorbrengt op een Nederlandse SEH kort in vergelijking met andere westerse landen. Een toename van het aantal SEH-artsen en geïntegreerde huisartsenposten bepaalt in grote mate de verdere ontwikkeling van de spoedeisende hulpafdelingen in Nederland. Dr. Wendy Thijssen werkt sinds 2005 als SEH-arts in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Ze maakt deel uit van de vakgroep Spoedeisende Geneeskunde en van het reanimatieteam van het Catharina Ziekenhuis.
Kennis maakt het verschil; de ontwikkeling van de Landelijke onderzoeksagenda ambulancezorg 2014-2018 Onlangs heeft Ambulancezorg Nederland (AZN) de Landelijke Onderzoeksagenda 2014-2018 vastgesteld. Deze agenda is tot stand gekomen in samenwerking met het Lectoraat Acute Intensieve Zorg van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN), de Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg en V&VN Ambulancezorg. De landelijke onderzoeksagenda beschrijft onderzoeksthema’s voor de ambulancezorg voor een periode van vijf jaar. De doelstelling van de agenda is dat er de komende jaren meer massa en focus ontstaan op het gebied van onderzoek binnen de ambulancezorg. Met behulp van de onderzoeksagenda kan in de toekomst een duidelijke focus en meer massa ontstaan in kennisontwikkeling, geïnitieerd vanuit de ambulancezorg. Literatuuronderzoek en enquête Het project is in 2012 gestart met een literatuuronderzoek. Het resultaat was een overzicht van onderzoek binnen/over de ambulancezorg op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Vervolgens is een enquête uitgezet onder een zo breed mogelijke groep mensen betrokken bij de Nederlandse ambulancezorg. De enquête leverde een overzicht op van onderzoeksthema’s waaraan in het veld belang wordt gehecht. Aanvullend is begin 2014 een landelijke inventarisatie uitgevoerd naar afgeronde en lopende wetenschappelijke onderzoeken in de ambulancezorg over de periode 2012-2014. Delphi Om uiteindelijk tot een keuze van onderzoekthema’s voor de komende vijf jaar te komen, is de Delphi-consensus procedure toegepast. Het Delphi onderzoek maakt gebruik van een panel van experts. De deelnemers van het Delphi panel vormden een representatieve vertegenwoordiging van stakeholders in het domein van de ambulancezorg, relevante (wetenschappelijke) beroepsverenigingen en samenwerkende ketenpartners. In de periode oktober 2013 tot en met mei 2014 zijn 4 delphi rondes gehouden. Onderzoeksagenda 2014-2018 De Delphi-procedure heeft geresulteerd in de volgende onderzoeksthema’s: • eerste hulp geen vervoer; • kwaliteit van zorg meten; • registratie en uitwisseling van patiëntgegevens; • zorg- en functiedifferentiatie en competenties; • triage; • herkenning acute neurologische uitval en stoornis; • protocollen en protocol-adherentie; • immobilisatie; • ademweg vrij maken/houden. Stip op de horizon Met de onderzoeksagenda zet AZN een stip op de horizon. De ambitie is om met de agenda bij te dragen aan kennisontwikkeling voor evidence based practice in de ambulancezorg en daarmee een zichtbare verbetering van patiëntenzorg te realiseren. Belangrijk daarbij is dat
kennis onderling gedeeld wordt, dat meerdere RAV’s samen in onderzoeksprojecten participeren en dat er vanuit de ambulancezorg ook samengewerkt wordt met onderzoeksinstituten. In 2015 worden hiervoor de fundamenten gelegd. Het onderzoeksrapport en de aanbevelingen kunt u vinden op de website van Ambulancezorg Nederland. Meer informatie Voor meer informatie over het project kunt u contact opnemen met Margreet Hoogeveen, programmamanager AZN en Wim ten Wolde, programmamanager AZN RSS Gezondheid.
Niet gelijk antibioticum bij beroerte Het heeft geen zin volwassenen die een beroerte hebben gehad preventief antibioticum te geven. Na drie maanden verschilt de gezondheid niet van de groep mensen die het medicijn niet preventief heeft gekregen. Dit blijkt uit een onderzoek, onder leiding van neurologen van het AMC, bij ruim 2500 patiënten met een beroerte in Nederland. De resultaten van de studie zijn 20 januari gepubliceerd in The Lancet.
Score Ongeveer één op de drie volwassen die met een acute beroerte in het ziekenhuis komen, krijgt een infectie, veelal aan de longen of de urinewegen. “De patiënten hebben het al zwaar”, zegt onderzoeker dr. Paul Nederkoorn. “Een longontsteking wil je er niet bij hebben. Reden om te kijken of dit te voorkomen valt.” De groep patiënten kreeg binnen 24 uur na de eerste verschijnselen van een beroerte een antibioticum, de andere helft kreeg niets, tenzij ze daadwerkelijk een infectie opliepen. Na drie maanden werd van alle personen nagegaan hoe goed ze functioneerden. Het bleek dat de twee groepen patiënten hetzelfde scoren, dus dat er geen reden is om antibioticum op voorhand voor te schrijven.
AMC Hoogleraar Neurologische Infectieziekten Diederik van de Beek: “We weten nu dat het geen zin heeft om patiënten met een beroerte uit voorzorg een antibioticum te geven tegen eventuele infecties. Het werkt wel, maar het helpt niet. We vermoeden dat dit bewijst, dat de zorg die we in Nederland verlenen aan patiënten met een beroerte al van hoog niveau is.”