Nieuwsbrief December 2000 De Veegwet IB 2001 Naar aanleiding van de Veegwet zijn tijdens de parlementaire behandeling nog enige wijzigingen aangebracht. U vindt hieronder een overzicht van enige belangrijke wijzigingen. De terbeschikkingsregeling (een vermogensbestanddeel dat ter beschikking wordt gesteld aan een met de belastingplichtige verbonden persoon) is tijdens de parlementaire behandeling ingeperkt: tot de partner van de belastingplichtige en de minderjarige kinderen. Vermogensbestanddelen die aan een meerderjarig kind of een ouder beschikbaar worden gesteld, vallen in principe in box 3, tenzij het ter beschikking stellen van het betrokken vermogensbestanddeel dermate ongebruikelijk is. In dat geval kwalificeren de opbrengsten als inkomsten uit overige werkzaamheden. In de Veegwet is voorgesteld het aandelenbezit van een duurzaam van de belastingplichtige gescheiden partner niet mee te nemen in de vaststelling of aan de 5%bezitseis is voldaan. Dit zal in minder gevallen tot een AB-belang leiden. Verrekening van verlies uit aanmerkelijk belang blijft mogelijk. In de veegwet IB 2001 is voorgesteld dat verrekening tussen het verlies uit AB (box 2) met inkomsten uit Box 1 wel mogelijk is. Voorwaarde hiervoor is dat het verlies pas verrekend kan worden als er een periode van twee jaar na de vervreemding van de aandelen is verstreken. U kunt het verlies dan op zijn vroegst in 2003 verrekenen met de inkomsten uit de box woning en werk. Gelet op de bijzondere karakteristieken van de Fiscale BeleggingsInstelling (FBI), kan dit lichaam winsten zonder vennootschapsbelastingheffing doorstoten naar de aandeelhouders indien dit binnen 8 maanden na het einde van het boekjaar plaats vindt. In de IB-sfeer zijn deze inkomsten tegen tabeltarief belast. Onder de IB 2001 worden deze inkomsten belast tegen 25%. Om te voorkomen dat door deze tariefswijziging een voordeel wordt behaald, is in de Veegwet voorgesteld een instelling niet langer de status van FBI te verlenen indien er bij die instelling sprake is van AB-houders. Door nu voor 1 september 2001 eventuele reserves uit te keren in de vorm van dividend, worden deze inkomsten bij de AB-houders belast tegen het AB-tarief (25%). Dit geldt echter alleen indien de aandelen voor september 1999 zijn verworven. Is dit niet het geval dan kan een bijzondere heffing van 20% vennootschapsbelasting worden opgelegd. In de Veegwet is de aftrek van scholingsuitgaven verruimd. Gedurende een periode van vier jaar worden voor een eerste studie nadat de student 18 jaar is geworden de werkelijke uitgaven na aftrek van de drempel (ƒ 1.102) in aanmerking genomen als een aftrekbare kostenpost. Het aftrekmaximum van ƒ 33.056 geldt niet. Dit kan met name in geval van kortdurende opleidingen en studies waaraan hoge kosten zijn verbonden, interessant zijn (luchtvaartschool e.d.). In geval van grote winstuitdelingen kan een extra heffing van vennootschapsbelasting van 20% worden opgelegd indien de uitdeling één van de drie grenzen (4% van de waarde van de aandelen op 1 januari van een jaar, het dubbele van de gemiddelde winstuitkeringen in 1998/99/2000 en de commerciële jaarwinst over het voorafgaande jaar minus de daarin begrepen stille reserves die op 31 december 2000 aanwezig waren) overschrijdt.
Maatstaf van heffing is het bedrag van de uitdeling dat de hoogste van deze drie grenzen overschrijdt. Onder bepaalde voorwaarden blijft de extra heffing achterwege. Zo is in de Veegwet ten aanzien van aandelen die voor september 1999 reeds werden gehouden door natuurlijke of rechtspersonen aangenomen dat deze reeds drie jaar gehouden worden. De telefoonkostenvergoeding blijft bestaan, ook in de Wet IB 2001. De Staatssecretaris heeft hiertoe in de Veegwet een handreiking gedaan. Met ingang van 2001 kan de werkgever de telefoonkosten onbelast vergoeden, waarbij geldt dat de werkgever ƒ 50 bij het loon dient te tellen en dat het privé-gebruik van de telefoon niet meer mag bedragen dan ƒ 1000 per jaar. Een GSM van de werkgever blijft onbelast in 2001 mits de GSM voor 90% of meer zakelijk gebruik wordt. In onderstaand schema treft u de tarieven aan van Wet IB 2001 de boxen 1 tot en met 3, zoals deze per 1 januari 2001 toegepast zullen worden. De IB-inkomsten worden verdeeld over drie boxen. De inkomstenbelasting berekent u per box. Elke box heeft een eigen belastingtarief. Over uw inkomen in box I worden naast inkomstenbelasting ook premies volksverzekeringen berekend. De berekende belasting en premies volksverzekeringen over de drie boxen worden bij elkaar opgeteld. Van dit totaal gaan de heffingskortingen af.
1e schijf 2e schijf 3e schijf 4e schijf
Tarief belastbaar Inkomen uit werk en woning (Box 1) Totaal Belastbaar inkomen Belasting Premies Premies Totaal vanaf 65 tot 65 vanaf tot 65 jaar jaar 65 jaar jaar ƒ 0 tot ƒ 32.769 2,95 % 29,4 % 11,5 % 32,35% 14,45% ƒ 32.769 tot ƒ 59.520 8,20 % 29,4 % 11,5 % 37,60% 19,70% ƒ 59.520 tot ƒ 102.052 42 % 42 % groter dan ƒ 102.052 52 % 52 % Tarief belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (Box 2)
Grondslag Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
Belasting 25%
Tarief belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (Box 3) Grondslag Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (4% forfaitair rendement)
Belasting 30%
Aandachtspunten Met het einde van het kalenderjaar wordt in het algemeen ook het boekjaar afgesloten. Het is aan te raden om de conceptjaarrekening door te laten nemen door uw belastingadviseur. Hij kan u dan wijzen op de mogelijkheden om fiscale aftrekposten en faciliteiten ten volle te benutten. Tevens kan uw belastingadviseur u wijzen op ophanden zijnde fiscale veranderingen die voor u of uw onderneming van belang kunnen zijn. Als u wilt profiteren van de lijfrenteaftrek dan dient u voor 31 december 2000 de lijfrentepremie te betalen. In voorgaande jaren was het mogelijk om binnen 6 maanden na het einde van het kalenderjaar nog een lijfrente af te sluiten en deze aftrek op te voeren in de aangifte Inkomstenbelasting van dat kalenderjaar. Met ingang van 2001 wordt de aftrek voor premies lijfrente beperkt tot een bedrag van ƒ 2.283. Boven dit bedrag is alleen aftrek mogelijk indien de lijfrentes dienen ter compensatie van een pensioentekort. Op het lijfrentebedrag van ƒ 2.283 dient u de besparingen en spaarpremies voor een premiespaarregeling in mindering te brengen. U kunt een T-biljet aanvragen, indien u inkomsten heeft genoten gedurende een gedeelte van een jaar of uit deeltijdwerk. U kunt aanspraak maken op een teruggaaf van teveel ingehouden loonbelasting als er meer dan ƒ 26 loonbelasting teveel is ingehouden. In beginsel dient een T-biljet binnen drie jaar na afloop van het kalenderjaar ingediend te zijn. U kunt tot 31 december 2000 daarom nog om een teruggave verzoeken over 1997. De teruggaafgrens bedraagt ƒ 26. De indieningtermijn wordt verlengd tot 5 jaar indien het bedrag van de teruggaaf ƒ 1.000 of meer bedraagt. Buitengewone lasten, bijvoorbeeld ziektekosten, kunnen worden afgetrokken van het inkomen. Deze ziektekosten zijn pas aftrekbaar als het drempelbedrag wordt overschreden. Deze drempel bedraagt 12,2% van het onzuiver inkomen, met een minimum van ƒ 1.538 en een maximum van ƒ 12.792. Indien u de drempel nog niet heeft overschreden is het raadzaam om nu nog uitgaven voor ziektekosten te doen als u hierdoor de drempel overschrijdt. Hierbij kan men denken aan een extra tandartsbezoek, vervroegde aanschaf van een bril en vervroegde betaling van facturen. Per 1 januari 2001 wordt het gewone BTW-tarief verhoogd naar 19%. De wijziging geldt voor diensten en leveringen verricht na 31 december 2000. Omgekeerd zijn prestaties verricht voor 1 januari 2001 belast met het tarief van 17,5 %, ook al wordt eerst in 2001 gefactureerd. Bij betaling vooraf voor werkzaamheden die eerst in 2001 worden verricht, maar reeds in 2000 zijn gefactureerd, wordt in 2001 aanvullend nog 1,5% BTW verschuldigd. Aangezien dit aanleiding kan geven tot vragen, verdient het aanbeveling op papier in een overeenkomst vast te leggen wanneer een prestatie wordt verricht en wanneer betalingstermijnen hieromtrent vervallen. Indien er een discussie met de belastingdienst komt, zal dit uw bewijspositie verstevigen. Het is in dit opzicht verstandig in kaart te brengen in hoeverre vooruit gefactureerd is voor 2001 en voor welke verplichtingen aanvullende facturen dienen te worden uitgereikt en aanvullende BTW-afdrachten dienen te worden afgestaan. Het is verstandig om bij de jaarafsluiting een controle te plegen of de in 2000 gedane aangiftes aansluiten bij de in 2000 verrichte transacties. U kunt de verschillen dan suppleren middels een aanvullende aangifte in geval van een nog te betalen bedrag dan wel een verzoek doen tot teruggaaf in geval van een nog te ontvangen bedrag.
De eventueel te suppleren BTW dient u voor 1 april 2001 apart af te dragen en aan te geven, In dat geval zal geen heffingsrente worden berekend. U kunt deze niet in de laatste aangifte over 2000 meenemen. Indien u afstandverkopen pleegt, dat wil zeggen levert aan in Europa gevestigde afnemers die geen BTW-nummer hebben (consumenten, vrijgestelde ondernemers, landbouwers), dient u tot het drempelbedrag dat per lidstaat varieert, Nederlandse BTW in rekening te brengen. Indien de afstandsverkopen dit bedrag overschrijden, dient u zich in het land waar de goederen aankomen te laten registreren en aldaar de BTW af te dragen. De 68%-regeling houdt in dat de som van de te betalen inkomstenbelasting en de te betalen vermogensbelasting tezamen nooit meer mag bedragen dan 68% van het belastbare inkomen. Door het verdwijnen van de Wet op de vermogensbelasting 1964 dient u rekening te houden met een belastingtegenvaller voor de jaren vanaf 2001. Vanaf 2001 bent u over uw vermogen 1,2% vermogensrendementsheffing verschuldigd. De bijzondere tarieven komen te vervallen met ingang van 1 januari 2001. Door het vervallen van het bijzondere tarief zullen onder andere ontslagvergoedingen en schadeloosstellingen voortaan belast worden tegen het tabeltarief van maximaal 52%. U kunt worden geconfronteerd met een herziening van de BTW indien u een bedrijfspand binnen 10 jaar na ingebruikneming verkoopt. De situatie kan ontstaan dat u een deel van de in verband met de bouw teruggevorderde BTW dient terug te betalen in verband met herziening. In een dergelijk geval verdient het aanbeveling het pand na 10 jaar te verkopen om zo de herziening van de BTW te vermijden.
Eindejaarstips Vennootschappen en ondernemers Als een moedervennootschap alle aandelen in een dochtermaatschappij bezit, kan er een fiscale eenheid worden aangegaan. De vennootschapsbelasting wordt dan geheven als of beide vennootschappen één vennootschap zijn. Voordeel hiervan is dat het verlies van de ene vennootschap verrekend kan worden met de winsten van de andere vennootschap. Een ander voordeel is dat belastingheffing over transacties tussen de tot de fiscale eenheid behorende vennootschappen achterwege blijft. Voorts bestaat er ook de mogelijkheid in de fiscale eenheid om over te gaan tot reorganisatie zonder belastingheffing. Uitbreiding van het belang in de dochteronderneming tot 100%, houdt dit in dat de fiscale eenheid per 1 januari ingaat. Verbreken van de fiscale eenheid.kan verstandig zijn wanneer deze dochtervennootschap failliet dreigt te gaan. Zo wordt voorkomen dat de moedervennootschap opdraait voor de te betalen vennootschapsbelasting. De verbreking van de fiscale eenheid is makkelijk te realiseren, dit kan gedaan worden door vervreemding van een deel van de aandelen van de dochter of door niet gelijklopende boekjaren in te voeren. Als u dit nog in 2000 doet, dan zal de fiscale eenheid per 1 januari 2000 worden verbroken. Het is raadzaam om de fiscale eenheid te verbreken indien de dochtervennootschap slechts kleine winsten behaalt. De eerste ƒ 50.000 van de belastbare winst wordt met 30% vennootschapsbelasting belast is in plaats van 35%. Staking van een onderneming
De faciliteiten bij staking van een onderneming worden met ingang van 1 januari 2001 ingeperkt. Op grond van de overgangsregeling blijft voor 2001 de stakingsvrijstelling voor 2001 nog op het oude niveau van ƒ 20.000. Daarna wordt dit echter geleidelijk afgebouwd. Het bijzondere tarief van 45% komt met ingang van 2001 te vervallen. Het kan daarom voordeliger zijn om uw onderneming in 2000 te staken. Immers, de stakingswinst wordt nog tegen het bijzondere tarief van 45% belast. Het vervallen van het bijzondere tarief is ook van invloed op de mogelijkheid om uw stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Stakingswinst wordt belast tegen 45% en de lijfrentepremies kunt u aftrekken tegen het tabeltarief en levert daarom een voordeel op welke tot 60% kan oplopen. Bij de nieuwe wet IB 2001 is dit voordeel nog maar maximaal 52%. Indien u in 2000 nog gebruik wenst te maken van deze faciliteit dan mag u de basis lijfrenteaftrek van ƒ 6.179 niet overdragen aan uw partner. In de Wet IB 2001 vindt voor wat betreft de investeringsaftrek per onderneming de beoordeling plaats niet langer per ondernemer. Dit heeft voor samenwerkingsverbanden zoals een VOF nadelige gevolgen omdat de grenzen van de verschillende schijven sneller worden overschreden. Als u voor het jaar 2001 investeringen heeft gepland is het verstandig om deze investeringen in het jaar 2000 te doen omdat de maten dan ieder afzonderlijk nog van een hogere investeringsaftrek kunnen genieten. Een desinvesteringsbijtelling voorkomt u door een bedrijfsmiddel waarvoor u investeringsaftrek heeft genoten, gedurende tenminste 5 jaar na aanschaf niet te vervreemden. De kapitaalsbelasting wordt per 1 januari 2001 verlaagd van 1% naar 0,55%. Als uw B.V. nog voor het jaar 2000 een emissie van aandelen gepland heeft is het gezien de verlaging van de kapitaalsbelasting verstandig om hiermee te wachten tot het jaar 2001. Daarnaast wordt u, wanneer u een laagrentende of een renteloze vordering op de B.V. heeft, geconfronteerd met een fictieve rente. Deze fictieve rente kunt u voorkomen door de vordering op de B.V. af te lossen of om te zetten in aandelenkapitaal. Wanneer de vordering wordt omgezet in aandelenkapitaal, is de B.V. kapitaalbelasting verschuldigd. Als u besluit tot omzetting van de vordering in aandelenkapitaal kunt u beter hiermee wachten tot 2001, de B.V. realiseert dan een besparing op de te betalen kapitaalsbelasting. Als u een vordering die u heeft op de B.V. heeft door de B.V wilt laten aflossen, is het afhankelijk van de waarde van de vordering welk moment voor u het meest geschikt is. Heeft u een vordering die u voor minder dan de nominale waarde gekocht heeft en deze vordering is inmiddels in waarde gestegen, dan kunt u het beste de vordering door de B.V. laten aflossen voor 1 januari 2001. De waardestijging van de vordering wordt dan belast tegen het nu nog geldende bijzondere tarief van 25%. Wordt deze vordering afgelost of verkocht na 1 januari 2001, dan zal de waardestijging belast worden tegen het progressieve tabeltarief van maximaal 52%. Bezit u een vordering die u voor de nominale waarde heeft gekocht en die inmiddels in waarde is gedaald omdat de B.V. minder solvabel is geworden is het beter om het verlies pas in 2001 te nemen omdat het verlies dan aftrekbaar is tegen het progressieve tarief, in plaats van tegen het huidige bijzondere tarief van 25%.
Werknemers, DGA’s en vermogende particulieren Profiteer van de lagere tarieven vanaf 2001 in de loon- en inkomstenbelasting door maximaal 10 % van het brutoloon door te schuiven naar 2001. Hierdoor wordt over dit
doorgeschoven bedrag pas in 2001 loonbelasting en premies sociale verzekeringen ingehouden. Schriftelijke vastlegging van de (wijze van) doorschuiving is hierbij aan te raden. Als u in december een bonus van de werkgever ontvangt, kunt u de werkgever verzoeken deze bonus pas in 2001 uit te laten betalen. U houdt dan netto een hoger bedrag over van deze bonus. In de huidige Wet op de Inkomstenbelasting wordt deze bonus belast tegen 60%, terwijl het nieuwe belastingstelsel deze bonus belast tegen maximaal 52%. Uw voordeel bedraagt 8%. Indien u verhuist om dichter bij uw werk te wonen, kunt u met ingang van 2001 de kosten van de verhuizing niet meer in mindering brengen. Aangezien de aftrek van beroepskosten en reiskosten vervalt, zal de vergoeding door de werkgever steeds belangrijker worden. Het reiskostenforfait wordt vervangen door de reisaftrek openbaar vervoer en de fietsaftrek. Aangezien deze faciliteiten geen rekening houden met eigen (niet-openbaar) vervoer, zal de onbelaste reiskostenvergoeding steeds belangrijker worden. Daarnaast zullen per 1 januari 2001 de begrippen “vrije vergoeding” en “vrije verstrekking” geïntroduceerd worden. Deze begrippen kunnen een belangrijke rol spelen bij het aantrekken van werknemers, aangezien die na 1 januari geen beroepskosten meer kunnen aftrekken. Het verdient daarom aanbeveling te onderzoeken welke vergoedingen en verstrekkingen in 2001 aan werknemers kunnen worden verstrekt. Wijziging met betrekking tot de auto van de zaak zal zijn dat er met ingang van 2001 geen sprake meer hoeft te zijn van een personenauto. Ook ten aanzien van bestelauto’s geldt vanaf dat tijdstip de bijtelling. Hierbij dient beseft te worden dat deze uitbreiding vrij drastisch is: alleen auto’s waarin geen plaats is voor een bijrijder, maar waarin alleen de bestuurder kan zitten, vallen niet onder het autokostenforfait. Voor het privé-gebruik dient u een bijtelling op te geven. Deze bijtelling is 25% van de cataloguswaarde inclusief BTW en BPM voor een personenauto. Voor de bestelauto’s wordt de bijtelling gebaseerd op de cataloguswaarde inclusief BTW maar exclusief de BPM. De bijtelling voor auto’s (oldtimers) die langer dan 15 jaar geleden in gebruik zijn genomen wordt gebaseerd op de waarde in het economisch verkeer. Als u op vakantie gaat verdient het aanbeveling de autosleutels en de autopapieren bij de werkgever in te leveren. Op deze manier voorkomt u de bijtelling van de auto / bestelauto over de periode dat u op vakantie bent. Vanaf 2001 is het verstandig om een rittenadministratie te voeren, aangezien die de bijtelling kan verminderen door te bewijzen dat niet meer dan een aantal kilometers privé is gereden. Als u van plan bent om in 2001 een nieuwe auto te kopen dient u zich te realiseren dat de BTW met ingang van 2001 verhoogd wordt naar 19%. Bij de aanschaf van een auto betaalt u dan 1,5% meer dan dat u de auto in 2000 aanschaft. Vanzelfsprekend heeft u liever een auto die op kenteken is gezet in 2001. Autodealers kunnen de voor 31 december 2000 afgeleverde auto’s tijdelijk in bewaring nemen om ze dan pas in 2001 op kenteken te zetten. U bespaart zo een bedrag aan BTW en u rijdt een auto die een jaar jonger is. Met ingang van 1 januari 2001 is de spaarloonregeling verruimd doordat de vrijstelling ook van toepassing is indien de spaarloonregeling wordt gebruikt voor opties op aandelen van de inhoudingsplichtige buiten het kader van een optieregeling. Met ingang van 1 januari 2001 zal het spaarloon en het premiespaargeld ook kunnen worden gedeblokkeerd indien een eigen onderneming wordt gestart, bij opname voor verlof en bij de financiering van scholingsuitgaven.
De mogelijkheid om de hypotheekrente van de eigen woning die uw hoofdverblijf is vooruit te betalen blijft nog mogelijk. Hierbij is het wel van belang dat de overeenkomst waarin de geldlening is opgenomen ook hiervoor de ruimte biedt. Als in deze overeenkomst bepaald is dat de rente jaarlijks vervalt op 1 augustus kunt u geen gebruik maken van deze regeling. Het voorgaande geldt alleen voor de hypotheekrente die betrekking heeft op een tijdvak, dat niet later eindigt dan 6 maanden na afloop van het kalenderjaar. Een bijkomende voorwaarde is dat de woning ook in 2001 als eigen woning moet kwalificeren. Door een vooruitbetaling van de hypotheekrente kunt u in 2000 nog de hypotheekrente aftrekken tegen 60%. In 2001 is het toptarief 52%. Door in 2000 nog een deel van de hypotheekrente te betalen, welke u verschuldigd zou zijn in 2001 behaalt u nu een tariefvoordeel van 8%. Bent u van plan om in 2001 giften te doen aan in Nederland gevestigde culturele, charitatieve, kerkelijke, wetenschappelijke, levensbeschouwelijke of algemeen nut beogende instellingen, dan is het aan te raden deze giften in 2000 te doen zodat u nog profiteert van het nu geldende hogere progressieve tarief. De gift dient overigens wel meer te bedragen dan ƒ 120 en meer te zijn dan 1% van uw onzuiver inkomen om als aftrekpost in aanmerking te komen. Indien u een lijfrente schenkt bent u niet gebonden aan de voorgenoemde drempelbedragen. De lijfrente dient om aftrekbaar te zijn een looptijd van 5 jaren te hebben en dient geschonken te worden bij notariële akte. Beleggen in groenfondsen blijft aantrekkelijk. Deze groenfondsen beleggen in producten die het milieu een warm hart toedragen. De rendementen die u uit deze groenfondsen ontvangt zijn op dit moment vrijgesteld van Inkomstenbelasting. Belegt u in groenfondsen met geleend geld dan is de rente die u betaald op de lening in het geheel niet aftrekbaar, omdat het rendement is vrijgesteld. Met de invoering van het nieuwe belastingplan blijft het aantrekkelijk om in groenfondsen te beleggen. Groenfondsen zijn vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing van box 3 tot een bedrag van maximaal ƒ 100.004. Naast deze vrijstelling heeft u recht op een aftrekpost van 2,5% van de waarde van de groene beleggingen. Onderhoudskosten van een verhuurde woning vormen met ingang van 2001 geen aftrekpost meer. Het is daarom aan te raden om het onderhoud in 2000 nog te laten doen, zodat u de betaalde onderhoudskosten in 2000 nog kunt opvoeren als aftrekpost op de ontvangen huurpenningen. Uitzondering op de niet aftrekbaarheid van de onderhoudskosten met ingang van 2001 zijn de monumentenpanden. Onderhoud op deze panden is aftrekbaar voorzover het onderhoud meer bedraagt dan 4% van de waarde van het monumentenpand.
Schenkingen Jaarlijks een bedrag schenken aan uw kinderen en kleinkinderen kan leiden tot besparing van schenkingsrecht en successierecht. Omdat u vermogen door de schenking vermindert, wordt de nalatenschap kleiner, waardoor er later minder successierechten over de nalatenschap zijn verschuldigd. Hierbij merken wij wel op dat schenkingen gedaan binnen 180 dagen voor het overlijden van de schenker tot de nalatenschap worden gerekend. Schenking aan kinderen kan in het jaar 2000 voor maximaal ƒ 8.394 belastingvrij plaats vinden. Wordt er meer geschonken dan is over het meerdere schenkingsrecht verschuldigd. Hetgeen meer geschonken wordt dan de vrijstelling wordt maximaal belast tegen 27%. Aan
kinderen tussen de 18 en 35 jaar kan eenmalig een bedrag van ƒ 41.972 belastingvrij worden geschonken. U dient dan binnen twee maanden na het einde van het kalenderjaar een aangifte schenkingsrecht in te dienen waarin u een beroep doet op de eenmalige hoge vrijstelling. Schenking aan kleinkinderen kan in het jaar 2000 voor maximaal ƒ 5.035 belastingvrij plaats vinden. Hierbij geldt dat u aan de kleinkinderen maximaal één keer per twee jaar belastingvrij mag schenken. Als er in twee jaar meer wordt geschonken aan de kleinkinderen dan het belastingvrije bedrag, houdt dit in dat het gehele bedrag wat geschonken is belast wordt met schenkingsrecht. Kleinkinderen worden dan belast met een percentage wat maximaal 43,2% kan bedragen. Schenking onder schuldigerkenning is een mogelijkheid als u successierechten wilt besparen en geen afstand wilt doen van uw vermogen. Hiervoor is een notariële akte verplicht en dient er over het bedrag wat schuldig erkend is jaarlijks een reële rente te worden vergoed. De schuld die u heeft verminderd de rendementsgrondslag van box 3 per 2001, zodat u een besparing van de inkomstenbelasting realiseert. Daarentegen wordt de rendementsgrondslag verhoogd bij de persoon aan wie geschonken wordt. Indien nu de schenking onder schuldigerkenning plaats vindt aan de kinderen levert dit indien de kinderen hun heffingsvrije vermogen van ƒ 38.785 nog niet hebben benut een besparing van belasting op. Het recht van overgang is aan de orde als u van een niet in Nederland woonachtige erflater of schenker vermogensbestanddelen verkrijgt welke behoren tot een binnenlandse onderneming of winstrechten verkrijgt op een buitenlandse onderneming waarvan de leiding in Nederland gevestigd is of in Nederland gelegen onroerende goederen verkrijgt welke niet tot een onderneming behoren.Het toe te passen tarief is gelijk aan het tarief van het schenkingsrecht en het successierecht.
Subsidies & fiscale regelingen De overheid heeft een fors aantal subsidies en fiscale regelingen ontwikkeld die ertoe dienen bij te dragen dat de positie op de arbeidsmarkt of de omstandigheden waarin wordt gewerkt verbeterd worden. Energiebesparingen en milieubescherming spelen tevens een rol. Hieronder wordt een aantal regelingen genoemd tezamen met het te behalen voordeel. Indien u meer informatie wenst kunt u contact opnemen met ons. De regeling van speur- en ontwikkelingswerk voorziet in een tegemoetkoming in de loonkosten die direct aan speur- en ontwikkelingswerk zijn toe te rekenen. Deze regeling kan zowel door de ondernemers-rechtspersonen als natuurlijke personen worden gebruikt en ziet op de bevordering van technisch-wetenschappelijk onderzoek in het bedrijfsleven. Ten aanzien van deze regeling dient gezegd te worden dat in 2000 de belangstelling groter was dan dat er fondsen waren. Scholingsaftrek is een extra aftrek bij het bepalen van de IB- of Vpb-winst. Het doel is bedrijven te stimuleren te investeren in scholing van de in de onderneming werkzame personen. Tot een bedrag van ƒ 5.000.000 kan jaarlijks aan scholingsaftrek genoten te worden. Ook als geen winst wordt gemaakt kan een bedrijf de scholingsaftrek toepassen. Energie-investeringsaftrek is een maatregel is ter bevordering van investeringen in energiebesparende maatregelen. Tot een bedrag van maximaal ƒ 208.000.000 kan een
percentage van maximaal 52 % (bij investeringen tussen ƒ 3.900 (minimum) en ƒ 65.000 tot 40% voor investeringen tussen ƒ 503.000 en ƒ 280.000.000 (het maximum) van de investering in aftrek worden gebracht. De aanvraag dient ingediend te zijn binnen drie maanden na het aangaan van verplichtingen met betrekking tot energiebesparende investeringen en dat de investeringen genoemd dienen te worden op de Energielijst. Milieu-investeringsaftrek is een faciliteit welke de mogelijkheid biedt om 15 tot 30% van de investeringskosten in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen in aftrek te brengen. Evenals bij de energie-investeringsaftrek dient de aanvraag ingediend te zijn binnen drie maanden na het aangaan van verplichtingen met betrekking tot milieuvriendelijke investeringen en dienen de investeringen genoemd dienen te worden op de milieu-investeringsaftreklijst.