Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren, Brugge (Brugge, Koolkerke en Sint-Kruis), Damme (Damme, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure) en Knokke-Heist (Westkapelle), Noorweegse Kaai, Damse Vaart-West, Damse Vaart-Zuid, Polderstraat, Damse Vaart-Noord, Damse Vaart-Oost, zonder nummer – monument
INHOUDELIJK DOSSIER: De aanleiding van het beschermingsdossier is de voortzetting van beschermingen uitgaande van het thematisch beschermingspakket van het meest waardevolle houtig erfgoed in Vlaanderen (Agentschap Ruimte & Erfgoed, 2009). A.
BESCHRIJVEND GEDEELTE
a.
Historisch overzicht
De locatie bevindt zich langs beide oevers van de Damse Vaart en, voor zover parallel met dit kanaal, ook langs beide zijden van het Zuidervaartje, tussen de R30 ringweg rond Brugge (ten westen) en de N253 omleidingsweg van Sluis, tevens de grens BelgiëNederland (ten oosten). De Damse Vaart verbindt de noordoostkant van Brugge ter hoogte van de Dampoort (aansluiting met het Kanaal Gent-Oostende) met de westkant van Sluis (beoogde aansluiting Zwingeul of Westerschelde). Het circa 13 km lange kanaal met opgaande populieren doorsnijdt de polders ten noordoosten van Brugge en Damme die gedeeltelijk behoren tot de vroegere Zwinvlakte. Het landschap wordt gekenmerkt door een verstedelijkt stadsrandgebied nabij Brugge, Koolkerke en Sint-Kruis en door vlakke, open tot halfopen agrarische gebieden nabij Koolkerke, Damme, Oostkerke, Hoeke, Lapscheure en Westkapelle, doorsneden door dijken en kanalen, die in vele gevallen geaccentueerd worden door bomenrijen. De Damse Vaart is volgens het huidige tracé een erfenis uit de Napoleontische periode in België (1799-1815), vandaar de alternatieve benaming ‘Napoleonvaart’. Het werd tussen 1803 en 1804 in opdracht van Napoleon Bonaparte (1769-1821) ontworpen en in 1809 aangevat. De werken strandden in het aanhoudende conflict tussen het Franse keizerrijk en haar buurlanden. In 1818, onder het Hollandse bewind van Keizer Willem I (17721843), werden de graafwerken verdergezet en in 1824 afgewerkt tot aan de fortificaties voor Sluis. Een echte voltooiing van de scheepvaartverbinding tot aan de Westerschelde nabij Breskens is er evenwel nooit gekomen. Vroegere verbindingen tussen Brugge, Damme en Sluis, ten dele via de Zwingeul of Sincfal, zijn eveneens via kanalisatie tot stand gebracht, maar verloren hun functie van scheepvaartverbinding of afwatering geheel of gedeeltelijk door verzanding, oorlogen en vernielingen en/of gebrekkig beheer. De graafwerken voor het realiseren van de Damse Vaart in het begin van de 19de eeuw kaderden in een militaire strategie van de Franse keizer om de scheepvaart tussen Noord-Frankrijk (Duinkerke) en Antwerpen te verzekeren1 en dan vooral in een tactisch plan tegenover de Engelse vijand om Antwerpen uit te bouwen tot de meest voorname Europese haven. Het kanaal werd deels in de oude bedding van de Reie (van Dampoort tot voor Damme) gebouwd, deels in de vroegere Zwingeul, waar het een deel van een vroegere kanalisatie opneemt, namelijk dat van de zogenaamde Verse Vaart en de Zoute Vaart (rond de 1
Hierbij werden voornamelijk bestaande kanalen, achtereenvolgens de kanalen Duinkerke-Veurne, VeurneNieuwpoort, Nieuwpoort-Plassendale en Plassendale-Brugge via het kanaal Brugge-Oostende, ingeschakeld.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 1 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
plaats ‘Bekaf’) en tenslotte ook deels in volledig nieuwe tracés (doortocht Damme en grote gedeelten tussen Damme en Sluis). Het werd aanvankelijk gegraven door Spaanse dwangarbeiders (naar Declercq, 1981 en Allegaert, 2015). Door de nieuwe grensstelling tussen Nederland en het onafhankelijke België kwam het scheepvaartgebruik maar moeilijk op gang. Vanaf 1823 was er zeker al een bargedienst met eenvoudige trekschuiten. Tussen 1830 en 1842 werden de bargediensten onderbroken. Pas op het einde van 1857 werd het laatste stukje kanaal uiteindelijk aangelegd en kon uiteindelijk in 1858 de havenkom van Sluis bereikt worden (naar Anon, 2015). Vanaf 1860 voeren er, in een regelmatige lijndienst, kleine stoomboten tussen Brugge en Sluis. Ander scheepvaartverkeer bleef hoofdzakelijk getrokken vanaf de jaagpaden. Het kanaal, aanvankelijk uitgerust met vaste bruggen (vanaf 1818), vervolgens ophaalbruggen (vanaf 1825) en nog later draaibruggen (vanaf 1923), was bevaarbaar voor schepen tot 300 ton. Het was in de 19de eeuw vooral belangrijk voor het transport van landbouwproducten (onder meer suikerbieten, graan, vlas) en vooral vanaf het begin van de 20ste eeuw ook voor bouwmaterialen (baksteen). Langsheen de Damse Vaart werd immers klei gewonnen en meerdere steenovens opgericht, onder meer de steenbakkerij Rommelaere-Hanssens (1905) bij de grens met Oostkerke en de steenbakkerij Marleghem (1908) bij de grens met Hoeke (naar De Keyser, 1987 en Allegaert, 2015). Na de Belgische onafhankelijkheid werden tussen 1843 en 1860 in het gebied van de oostkustpolders, in de richting van Heist, twee nieuwe afleidingskanalen getrokken, eerst het Leopoldskanaal en nadien het afleidingskanaal van de Leie of het Schipdonkkanaal. Deze kanalen dwarsten de Damse Vaart en werden aanvankelijk door grondduikers of sifons onder de Damse Vaart heen geleid. Deze vitale constructies werden tijdens de Eerste Wereldoorlog licht beschadigd en hersteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940) werden ze echter sterk beschadigd en uiteindelijk niet meer hersteld. Er werd geopteerd om de twee afleidingskanalen in open bedding te laten kruisen met de Damse Vaart, waardoor de scheepvaartverbinding tussen Brugge en Sluis en het passagiersvervoer definitief vervalt. Het scheepvaartbelang van de Damse Vaart was inmiddels in die mate gedaald dat twee gescheiden panden konden volstaan. Mogelijkheden van waterafvoer- en peilregeling bleven evenwel behouden. Door het installeren van een elftal watertappingen in 1976 kon door de hoge waterstand zelfs een bevloeiing van de omliggende polders ingesteld worden (naar Declercq, 1981). Traditioneel werden de dijken van de Damse Vaart en andere omliggende dijken en wegbermen met schapen geherderd. De Sint-Donaashoeve aan het gelijknamige fort te Lapscheure en de Sint-Christoffelhoeve aan de Damse Vaart-West in Damme waren een uitvalsbasis voor de schaapskuddes Dit traditionele beheer viel stil omstreeks 1950 maar werd om toeristische redenen door de Provincie kortstondig hernomen in 1982 en zou recent opnieuw een vervolg krijgen (naar Allegaert, 2015). De Damse Vaart heeft een vroeg recreatief gebruik gekend, ook lang voor het kanaal in 1971 door het Provinciebestuur van West-Vlaanderen tot open recreatiezone was gepromoveerd. Tot de traditionele collectieve recreatievormen kunnen het zwemmen en het schaatsen gerekend worden. Het oudste evenement is de zwemwedstrijd die al sinds 1910 jaarlijks wordt georganiseerd door de Koninklijke Brugse Zwemkring. Daarnaast, meer onregelmatig, is er de schaatswedstrijd Sluis-Brugge-Sluis, de zogenaamde Zwinstedentocht. Ook individueel recreatief gebruik is sinds geruime tijd een populair gegeven. Het recreatief schaatsen bijvoorbeeld is reeds opgetekend sinds 1861 (naar Allegaert, 2015). Daarnaast zijn er ook vele recente vormen van recreatief gebruik, zowel op het kanaal als langs de jaagpaden. Enkele voorbeelden zijn het varen, het hengelen en het fietsen. Het landschap rond de Damse Vaart is als het ware archetypisch voor Vlaanderen. Het kanaal met de opgaande bomenrijen werd dan ook vaak geschilderd of gefotografeerd. Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 2 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
Bekende schilderijen zijn ‘Le canal en Flandre par temps triste’ uit 1894 van Théo Van Rysselberghe (1862-1926) en ‘Kanaal Brugge-Sluis’ en ‘Kanaal Brugge-Sluis in de omgeving van Damme’ respectievelijk uit 1920 en 1921 door Emmanuel Viérin (18691954). Het kanaal werd ook rechtstreeks of onrechtstreeks beschreven of bezongen in dichtwerken, aantekeningen en liedjes, onder meer door Johan Hendrik van Dale (18281872), Guido Gezelle (1830-1899), Stijn Streuvels (1871-1969) en Jacques Brel (19291978). Reeds in 1963 waren de beide oevers van het Kanaal Brugge-Sluis en omgeving in het kader van de Atlas van de nationale survey geïnventariseerd, onder meer omwille van het landschappelijk belang, met de bedoeling om deze landschappen en natuurmonumenten te vrijwaren (Kesteloot, 1963). In 2010 werd vanuit de administratie bevoegd voor Onroerend Erfgoed een initiatief gelanceerd voor aanduiding van de samengevoegde ankerplaats ‘Damse Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure’, waarvan het kanaal de ruggengraat vormt. De beleidsmatige vaststelling hiervan is nog niet gevolgd. Ondanks het feit dat er sinds de Tweede Wereldoorlog geen scheepvaartverbindingen met andere kanalen meer mogelijk waren, bleef er wel nog een actieve pleziervaart bestaan. Op heden is op het westelijke deel tussen Brugge en Damme blijft nog steeds een toeristische bootverbinding in bedrijf. In 1993 werd op initiatief van de Provincie West-Vlaanderen tussen Hoeke en Lapscheure een kabelveer geïnstalleerd naar aanleiding van de uitbouw van een recreatieve fietsroute. Voorheen waren meerdere voetveren aanwezig over de Damse Vaart, onder meer nabij ’t Apertje, Fort van Beieren, de Sifons en Fort Sint-Donaas. De Damse Vaart is tot op vandaag opvallend herkenbaar gebleven in het landschap. Het strakke, rechtlijnige tracé van het kanaal, kent slechts enkele knikpunten. Het kanaal, waarop thans geen doorgaande scheepvaart meer mogelijk is, wordt momenteel beheerd door Waterwegen & Zeekanaal nv (W&Z), verbonden aan het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken. Vanaf 1819 tot heden was het beheer toegewezen aan de Provincie West-Vlaanderen. Vanaf 1985 werd een gedeelte op Brugs grondgebied en vanaf 2004 het gehele kanaal op Belgisch grondgebied aan hogere overheden toegewezen, maar bleef het praktische beheer toch berusten bij de provincie. Sinds 1 oktober 2014 is er tussen W&Z en de Provincie West-Vlaanderen een overeenkomst betreffende het uitoefenen van beheerstaken op de linkeroever van de Damse Vaart van kracht. De provincie behoudt het beheer van de linkeroever als een zogenaamde recreatieve en landschappelijke blauwe as. Het beheer van het kanaal, de rechteroever en de aansluitende wegen langs deze zijde, komt toe aan W&Z. Voor het beheer van de bermstroken en de kanaalbeplanting wordt momenteel een gezamenlijk beheersplan uitgewerkt. Tussen ’t Apertjebrug en de westelijke vesting loopt het Zuidervaartje parallel met de Damse Vaart. Het Zuidervaartje is geklasseerd als 1ste categorie en wordt beheerd door het Vlaamse gewest. Op alle geraadpleegde historisch-cartografische bronnen worden beplante kanaaldijken langs de Damse Vaart en langs het parallelle Zuidervaartje vastgesteld. De huidige opgaande bomenrijen, geschat op een bestand van circa 5.000 bomen, hebben een zeer variabele leeftijdsopbouw. Op basis van inventarisatiegegevens blijkt dat de oudste secties teruggaan tot 1920 en 1928 (circa 95-87 jaar). Uit literatuur, maar ook uit vergelijking met de aangehaalde schilderijen, blijkt dat de bomenrijen behoren tot een traditionele generatiewisseling. Recentere vervangingen van secties zijn vooral uitgevoerd in het westelijke gedeelte tussen Brugge en Damme. Bekend is dat populieren vroeger doorgaans op een leeftijd van 50 jaar werden geëxploiteerd. Reeds in 1977 is door de Provincie West-Vlaanderen, in samenwerking met de Dienst Groenplan van het ministerie van Openbare Werken, een vervangprogramma uitgewerkt Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 3 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
op basis van groepsgewijze vervangingen en noodvellingen. In 1990 werden verfijnde voorstellen uitgewerkt door het Station voor Populierenteelt uit Geraardsbergen, verbonden aan het toenmalige ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Steenackers en Van Slycken, 1990). Heel recent is door de firma Klinkers nv, in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen en Waterwegen en Zeekanaal nv een volledig nieuw beheerplan in opmaak (Dupon, 2015). De opgaande bomen moeten oorspronkelijk als opbrengstgerichte beplanting zijn aangeplant. Bekend is dat kanaaldijken en polderdijken, zeker in de Vlaamse kustvlakte, vaak met populier waren beplant. Ook abelen, okkernoten en olmen zijn bekend als typische bomen van dijken. De introductie van Canadapopulier, althans de cultuurklonen die hier langs de Damse Vaart en langs het parallelle stukje van het Zuidervaartje worden aantroffen en die ontstaan zijn uit kruising van de Europese zwarte populier (Populus nigra) en diverse vormen van de Amerikaanse populier (Populus deltoides), is in Vlaanderen bekend sinds het midden van de 18de eeuw (Van Driessche, in. prep.). In de loop van de 20ste eeuw kregen de oude klonen concurrentie van de zogenaamde UNALklonen, verbeterde rassen met meer rechte stammen. Het populierenhout werd onder meer gebruikt voor de vervaardiging van klompen, lucifers, triplexhout, borstels en kisten (Herbignat, 1949). Een belangrijk voordeel van de Canadapopulier was dat hij min of meer bestand was tegen de gure zeewinden in de kuststreek (Berger, 1898). De stammen van de cultuurklonen ‘Serotina’ (circa 1750) en ‘Marilandica’ (1800) vertonen wel nog de karakteristieke kromme stammen die met de wind meegebogen zijn. In de recent uitgevoerde inventaris van de kanaalbeplanting ten behoeve van het beheersplan in opmaak (Dupon, 2015), zijn, in samenwerking met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, vroegere, foutieve determinaties verbeterd. 2 Momenteel wordt langs de Damse Vaart uitgegaan van een tiental verschillende soorten en cultivars van Canadapopulier waarvan Populus x canadensis Robusta’ (circa 44 %), Populus x canadensis ‘Marilandica’ (circa 28 %), Populus x canadensis ‘Ghoy’ (circa 8 %), Populus x canadensis ‘Serotina’ (circa 1 %) en Populus x canadensis ‘Serotina de Selys’ (minder dan 1 %) de belangrijkste vertegenwoordigers zijn. Daarnaast worden ook enkele interamerikaanse populierenklonen (minder dan 1 %) aangetroffen (naar Dupon, 2015). b.
Beschrijving met inbegrip van erfgoedkenmerken en erfgoedelementen
De Damse Vaart vormt een visueel opvallende landschapsstructuur door zijn rechtlijnig tracé, geaccentueerd door een nagenoeg continue beplanting van meerdere opgaande bomenrijen. Het is een gaaf voorbeeld van een 19de-eeuws kanaaltracé. Op de kanaaldijken en langs de jaagpaden en wegen zijn meerdere opgaande bomenrijen van Canadapopulier aangeplant, in het bijzonder oude cultivars van Canadapopulier, zoals ‘Marilandica’, ‘Serotina’ en uitzonderlijk ook ‘Serotina de Selys’. Daarnaast komen evengoed recentere euramerikaanse en interamerikaanse populierenklonen voor, zoals ‘Robusta’ en ‘Ghoy’. De volwassen opgaande Canadapopulieren langs de Damse Vaart, circa 4.881 in totaal, halen stamomtrekken tussen 212 en 382 cm op een hoogte van 150 cm. Eén uitzonderlijk dik exemplaar haalt een stamomtrek van 410 cm. De totale hoogte bedraagt gemiddeld 20 tot 30 m, de hoogte van de takvrije stammen is gemiddeld 12 m. De gemiddelde diameter van de boomkruinen bedraagt 20 m (2015). Op de kanaaldijken komt een variatie voor aan afstandspalen. Deze palen dragen een cijfer volgens kilometeraanduiding vanaf de Brugse Dampoort. Er komen zowel natuurstenen als gietijzeren afstandspalen voor. De palen zijn wit geschilderd, het cijfer is zwart geschilderd. 2
Genetisch onderzoek wees uit dat de cultivar ‘Blauwe van Exaarde’, vroeger vermeld voor de Damse Vaart, niet kan onderscheiden worden van de cultivar ‘Serotina’. Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 4 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
In Damme (Dammesteenweg-Kerkstraat), in Oostkerke (Monnikenredestraat) en in Hoeke (Oude Westkapellestraat) liggen over de Damse Vaart telkens bruggen van eenzelfde type. Het betreffen de na de Tweede Wereldoorlog in vaste stand herstelde draaibruggen met smeedijzeren leuningen in Empire-stijl. Bij de brug in Damme is een eenvoudig wit geschilderd éénlagig brugwachtershuisje bewaard, opgetrokken in baksteen op gecementeerde en zwart geschilderd plint, onder licht overkragend zadeldak. In Sint-Kruis (Polderstraat) ligt over het Zuidervaartje de zogenaamde ’t Apertjebrug, een wit geschilderde betonnen brug met vleugels, in art-decostijl, met twee balustrades, opengewerkt met blindnissen. De voor bescherming voorgestelde delen van de Damse Vaart hebben een respectievelijke lengte van circa 6,4 km (westelijk deel) en 6,8 km (oostelijk deel). Langs deze segmenten komen wegverhardingen voor in asfalt en beton. Een beperkt gedeelte, tussen de brug van Hoeke (Oude Westkapellestraat) en de Sint-Donaashoeve (straat Fort Sint-Donaas), is nog onverhard. c.
Fysische toestand
De algemene conditie en vitaliteit van de kanaalbeplanting is goed tot vrij goed. De opgaande bomenrijen met cultivars van Canadapopulier zijn ondanks hun leeftijdsverschillen zeer volledig, dankzij de zorgvuldige planning van het vervangbeheer. De uitvalspercentages zijn bijgevolg zeer gering. In het kader van de opmaak van het recente beheersplan (Dupon K., 2015) is een inventaris van het volledige bomenbestand opgemaakt. Enkele resultaten hieruit tonen aan dat langs de Damse Vaart actueel 4.881 opgaande populieren en 243 knotbomen voorkomen. Van het plantjaar 1921-1930 (oudste generatie) komen nog 736 bomen (14,36 %) voor, van het plantjaar 1941-1950 nog 1.268 bomen (24,75 %) en van het plantjaar 1971-1980 nog 1.165 bomen (22,74%). Ingedeeld naar beheerfase komen omgerekend 4.138 volwassen bomen voor (77,3 %). Per boom werd ook een visuele beoordeling gemaakt volgens de VTA-methode (Visual Tree Assessment). Hieruit wordt opgemaakt dat 91,80 % van de bomen (4.724 st) in goede toestand verkeren, 6,65 % (342 st.) in matige toestand, 0,76 % (39 st.) in slechte toestand, 0,19 % (10 st.) in zeer slechte toestand en 0,17% (9 st.) is afgestorven. Voor meer dan 90 % van het bomenbestand zijn er geen verhoogde risico’s naar stabiliteit. 3 Soms is er dood hout en/of scheutsterfte aanwezig, lokaal worden kroonwonden, snoeiwonden en stamholten of holle stamvoeten vastgesteld al of niet met problemen van inrotting. Bij een behoorlijk aantal opgaande bomen is er mechanische beschadiging aan de stambasis. B.
EVALUEREND GEDEELTE
a.
Evaluatie van de erfgoedwaarden
Ruimtelijk-structurerende waarde De hoog opgaande Canadapopulieren en de kanaaldijken langs de Damse Vaart hebben een zeer sterk ruimtelijk-structurerend effect, ze accentueren de ligging van het vroeg 19de-eeuwse kanaal tussen Brugge en Sluis. Dit effect wordt versterkt door het overigens zeer vlakke omgevende polderlandschap. De ruimtelijke-structurerende waarde is complementair aan maar anderzijds toch afwijkend ten opzichte van de 3
De populieren langsheen het Zuidervaartje en langs de Polderstraat zijn niet in deze inventaris opgenomen. De populieren daar werden op 7 december jl. geveld, waarna een vervanging is voorzien. Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 5 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
opgaande bomenrijen langsheen de nabijgelegen polderdijken waaronder de Krinkeldijk en de Romboutswervedijk. Wetenschappelijke waarde De kanaalbeplanting met opgaande populieren langs de Damse Vaart is uitzonderlijk omwille van de diversiteit aan oude cultivars van Canadapopulier, in het bijzonder de cultivars ‘Marilandica’, ‘Serotina’ en ‘Serotina de Selys’ in het oostelijke deel. Daarnaast komt ook een diversiteit aan recentere euramerikaanse en interamerikaanse populierenklonen voor, waaronder de cultivars ‘Robusta’ en ‘Ghoy’. De Damse vaart biedt op die manier een staalkaart aan oude en recentere populierenvariëteiten. Esthetische waarde De opgaande bomenrijen langs de Damse Vaart, die bestaan uit oude cultivars van Canadapopulier, zoals ‘Marilandica’ en ‘Serotina’, worden, in tegenstelling tot recentere, veredelde populierenklonen, gekenmerkt door kromme stammen. De kromme stammen en de boomkronen buigen mee in de richting van de overheersende zeewinden en leveren een karakteristiek landschapsbeeld op, dat algemeen als van een hoge esthetische kwaliteit gewaardeerd wordt. De weerspiegeling van de bomen in het kanaal en de strakke belijning van de kanaaldijken vullen de esthetische kwaliteit verder aan. Historische waarde Het door opgaande bomen geaccentueerde kanaal tussen Brugge en Sluis, maar oorspronkelijk ontworpen tot Breskens, is een erfenis uit de Napoleontische periode. Het werd in 1809 aangevat en onder Hollands bewind verdergezet en in 1824 afgewerkt tot aan de fortificaties voor Sluis. Pas in 1857 werd het laatste stukje kanaal gegraven tot aan de havenkom van Sluis. Het kanaal werd deels in de oude bedding van de Reie gebouwd, deels in de vroegere Zwingeul -waar het een deel van een vroegere kanalisatie opneemt- en tenslotte ook deels in volledig nieuwe tracés. Enkele oorspronkelijke gietijzeren en natuurstenen afstandspalen markeren de kilometerverdeling van het kanaal. Het kanaal was bevaarbaar voor schepen tot 300 ton en was in de 19de eeuw vooral belangrijk voor het transport van landbouwproducten en vooral vanaf het begin van de 20ste eeuw ook voor bouwmaterialen (baksteen). Na de Tweede Wereldoorlog werd de Damse Vaart in open bedding gekruist door twee afleidingskanalen waardoor de scheepvaartverbinding tussen Brugge en Sluis definitief verviel. Een drietal herstelde, oorspronkelijke draaibruggen met smeedijzeren leuningen in Damme, Oostkerke en Hoeke en een enkel bakstenen brugwachtershuisje in Damme verwijzen naar de vroegere uitrusting van het bevaarbaar kanaal. Volkskundige waarde Het kanaal en de aanliggende infrastructuur van dijken, jaagpaden en opgaande beplanting is, mede door de hoge landschapsesthetische kwaliteiten, steeds een publieke aantrekkingspool geweest. Vroege vormen van recreatief gebruik -al of niet collectief georganiseerd- zoals zwemmen en schaatsen, illustreren dit en leven door in meer recente toeristisch-recreatieve gebruiksvormen waaronder het varen, het hengelen en het fietsen. De archetypisch Vlaamse landschapskenmerken van de Damse Vaart, waarin de opgaande populieren tot het collectief geheugen behoren, zijn vastgelegd in talrijke soms bekende- schrijf-, beeld- en spreektaal (dichtwerken, aantekeningen, schilderijen, foto’s, liedjes,…). De levende herinnering aan herders met schaapskudde langs de kanaaldijken van de Damse Vaart en het voornemen voor het herstel van de traditionele schapenbegrazing sluit rechtstreeks aan bij het volkskundig gebruik.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 6 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
b.
Motivering van het type bescherming
De kanaalbeplanting met opgaande populieren en het kanaal zelf worden voorgesteld om als monument te worden beschermd omdat deze voldoen aan de definitie van een monument volgens het erfgoeddecreet: “een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, … van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde(n)”. c.
Motivering van de afbakening
Er wordt voor de kanaalbeplanting en het kanaal een strookvormige afbakening voorgesteld die gelijk is aan delen van het openbaar domein van de Noorweegse Kaai, Damse Vaart-West, Damse Vaart-Zuid, Polderstraat, Damse Vaart-Noord, Damse VaartOost met inbegrip van de dijklichamen alsook van het kanaal zelf en een deel van de geklasseerde waterloop van het Zuidervaartje, voor zover het parallel loopt met de Damse Vaart. Op de grondgebieden van Brugge, Damme en Knokke-Heist beslaat deze afbakening ook enkele afzonderlijke percelen en (nuts)gebouwen, samen bekend ten kadaster: Brugge 7de afdeling, sectie G, deel uitmakend van het openbaar domein Brugge (Koolkerke) 17de afdeling, sectie A, perceelnummer 103A en deel uitmakend van het openbaar domein Brugge (Sint-Kruis) 18de afdeling, sectie C, perceelnummers 506/2 (deel), 506H3 en deel uitmakend van het openbaar domein Damme 1ste afdeling, sectie C, perceelnummers 3B (deel), 7C (deel), 672B en deel uitmakend van openbaar domein Damme 1ste afdeling, sectie D, deel uitmakend van het openbaar domein Damme (Oostkerke) 3de afdeling, sectie B, deel uitmakend van het openbaar domein Damme (Oostkerke) 3de afdeling, sectie C, deel uitmakend van het openbaar domein Damme (Hoeke) 4de afdeling, sectie A, deel uitmakend van het openbaar domein Damme (Hoeke) 4de afdeling, sectie B, deel uitmakend van het openbaar domein Damme (Lapscheure) 5de afdeling, sectie A, perceelnummer 384 en deel uitmakend van openbaar domein Damme (Lapscheure) 5de afdeling, sectie E, deel uitmakend van openbaar domein Knokke-Heist (Westkapelle) 10de afdeling, sectie C, deel uitmakend van het openbaar domein Op het breedste deel wordt hiermee een strookbreedte van circa 100 m afgebakend. Ter hoogte van de dwarsing van het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal, nabij de zogenaamde Sifons op het grondgebied van Oostkerke (Damme) -waar er ook geen kanaalbeplanting aanwezig is- is er een onderbreking. De westelijke strooklengte tussen de Dampoort in Brugge en de Sifons in Oostkerke bedraagt circa 6.475 m. De oostelijke strooklengte tussen de Sifons in Oostkerke en de Belgisch-Nederlandse grens nabij Sluis bedraagt circa 6.850 m. d.
Juridische toestand
Het betrokken openbaar domein van wegen en waterlopen ligt integraal in natuurgebied volgens het gewestplan Brugge-Oostkust (KB 07/04/1977). Er zijn geen plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht. Het betrokken openbaar domein van wegen en waterlopen ligt niet binnen herbevestigd agrarisch gebied en niet in een ruilverkaveling. De kanaalbeplanting ligt niet in VEN of IVON maar een deel langs de noordelijke kanaaldijk grenst onmiddellijk aan een vogelrichtlijngebied, namelijk richtlijngebied Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 7 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
‘Poldercomplex’ (BVR 20/09/1996). Het betrokken openbaar domein van wegen en waterlopen behoort niet tot een Vlaams natuurreservaat of een erkend natuurreservaat. De beplanting grenst wel aan het erkend reservaat Oude stadswallen van Damme (erkenningsnummer 39), waarin de oude, verveende vestingwallen en enkele aansluitende polderweiden door Natuurpunt vzw beheerd en geherwaardeerd worden. Het betrokken openbaar domein van wegen en waterlopen behoort niet tot een Habitatrichtlijngebied. Een deel van de kanaalbeplanting is gelegen binnen het definitief beschermde stadsgezicht van Damme Centrum (wijziging MB 30/03/1987) en binnen de perimeter van een voorlopig vastgestelde archeologische zone, met name de historische stadskern van Damme (openbaar onderzoek 2015-V1). Verder zijn er binnen de voorgestelde afbakening geen voorlopig of definitief beschermde monumenten, landschappen, archeologische sites of zones. Een deel van de noordelijke kanaaldijk grenst wel onmiddellijk aan het definitief beschermd landschap SintChristoffelhoeve met omgeving (KB 23/07/1964). Voor het integrale beschermde landschap, voor een deel van het beschermde stadsgezicht en voor een klein deel daarbuiten is een goedgekeurd herwaarderingsplan opgemaakt, genaamd Damme Noord (MB 03/12/2012). De kanaalbeplanting met de Damse Vaart is in de Inventaris van het Landschappelijk Erfgoed (ILE) gelegen in een ankerplaats zonder te zijn vastgesteld: ankerplaats ‘Damse Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure’ (ID: 300500) Binnen de begrenzing van de Damse Vaart zijn volgende items opgenomen en vastgesteld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed: witbeschilderde betonnen brug, zogenaamd ’t Apertjebrug (ID: 77484) brugwachtershuisje aan de Damse Vaart-Zuid (ID: 78668) C.
BEHEERSVISIE
a.
Beheersdoelstellingen voor het beschermd onroerend goed
De dijkprofielen van de Damse Vaart en van het parallel lopende Zuidervaartje dienen zoveel als mogelijk behouden te blijven. Natuurtechnische aanpassingen van de oeverstructuur zijn toegelaten. Het courante beheer van deze waterlopen (periodiek reiten, occasioneel ruimen) dient, vanaf de jaagpaden, vanaf de langsliggende wegen of vanuit het water uitgevoerd te worden. Het jaagpad tussen de brug van Hoeke (Oude Westkapellestraat) en de SintDonaashoeve (straat Fort Sint-Donaas) dient als laatste restant van een ongewijzigd jaagpad in onverharde toestand behouden te worden. Het fietspad langs de Damse Vaart-Zuid en de Damse Vaart-Oost kan gewijzigd of opgeheven worden in functie van het vervangen van de kanaalbeplanting. De afstandspalen, de bruggen en het brugwachtershuisje dienen behouden te worden, waarbij de beschreven bouwkenmerken bewaard blijven of hersteld worden. Voor zover de rustverstoring niet in het gedrang komt zijn recreatieve watergebonden activiteiten (varen, peddelen, waterfietsen, schaatsen, hengelen, zwemmen…) vanuit erfgoedstandpunt toegelaten, maar kunnen steeds plaatselijk of tijdelijk beperkt worden. Voor het beheer van de kanaalbeplanting wordt het bomenbeheerplan met langetermijnplanning in opmaak voor de Provincie West-Vlaanderen en W&Z als Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 8 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
uitgangspunt genomen. Het wordt aangevuld met het niet-behandelde segment tussen de Dampoort en de afdamming ter hoogte van de Noorweegse Kaai en Damse VaartZuid. Er wordt ook afstemming gezocht met het bomenbeheer voor het gedeelte op Nederlands grondgebied. De Canadapopulieren dienen als opgaande bomen te worden beheerd. De beperkte aantallen knotbomen dienen periodiek geknot te worden. Voor de grazige begroeiingen dient een gericht bermbeheer aangehouden te worden. Het tijdelijk inzetten van schapenbegrazing met herder wordt aanbevolen, mits voldoende voorzorg voor het vermijden van vraatschade aan de kanaalbeplanting. Voor het bestand van de oudste opgaande populieren met karakteristieke kromme stammen kan een uitgesteld vervangprogramma worden gevolgd waarbij de bomen oud mogen worden. Het veteraanbomenbeheer dient daarbij te voorzien in aangepaste snoeien controletechnieken met het oog op een verantwoorde boomveiligheid (onder meer naar gevoeligheid voor takbreuk en windworp). Na stormschade worden gehavende exemplaren onderworpen aan verzorgingssnoei. Op termijn kan ook besloten worden tot een kruinsnoei (kruinreductie) als de kruin te zwaar zou worden ten opzichte van de stam en er gevaar zou optreden voor omwaaien. Voor het bestand van de jongere opgaande populieren met rechte stammen wordt een aangepast vervangprogramma gevolgd, waarbij volgens spreidingsplan vervangen wordt met cultivars met karakteristieke kromme stammen. Bij het bereiken van een uitvalspercentage van 45 tot 65 %, kan overgegaan worden tot een vervanging gespreid over 10 secties (van elkaar gescheiden ter hoogte van de dam aan de Noorweegse Kaai, knik nabij Fort van Beieren, Damme-brug, Sifons, Oostkerke-brug, knik nabij Krinkeldijk, Hoeke-brug/brug-E34, knik nabij Fort Sint-Donaas en Belgisch-Nederlandse grens/Sluis). In voorkomend geval wordt geopteerd voor een vervanging met oude cultivars van Canadapopulier (Populus x canadensis ‘Marilandica’, ‘Serotina’, ‘Regenerata’ of ‘Blauwe van Exaarde’) en/of voor Zwarte populier (Populus nigra), volgens een vergelijkbare plantpositie. Om eventuele problemen van aantastingen aan één variëteiten- of soortenkeuze te vermijden en ruimtelijk op te vangen, wordt deze keuze best gedifferentieerd volgens de onderscheiden secties. In de eerste jaren na heraanplant wordt voorzien in het inboeten van eventueel voortijdig afgestorven exemplaren. Er wordt nadien ook ingezet op begeleidings- en onderhoudssnoei met een aan de omgeving aangepaste opkroonhoogte. Voor de nog aanwezige zeldzame rassen wordt een individueel opvolgingsbeheer vooropgesteld voor uitzonderlijk behoud. Het betreft de oude cultivars van Canadapopuler (Populus x canadensis ‘Serotina’ en ‘Serotina de Selys’). Van deze exemplaren dient, in overleg met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, stekmateriaal voor vermeerdering verzameld te worden. Nabij de Schellemolen, gelegen aan de Damse Vaart-West nummer 3, dient rekening gehouden te worden met de windvang van de molen. Opgaande bomen en knotbomen kunnen daar verwijderd worden zonder vervanging. In geval van conditie- of vitaliteitsverlies van de zeldzame opgaande Canadapopulieren moet er een expertiseverslag worden opgesteld door een deskundige boomverzorger, en moeten de daarin vervatte maatregelen worden uitgevoerd. Deze werken mogen niet worden aangevat zonder een toelating van het agentschap Onroerend Erfgoed of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, §1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 9 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
b.
Bijzondere voorschriften voor het beschermd onroerend goed
De zakelijkrechthouder en de gebruiker van het beschermde monument zijn verplicht de instandhouding en het onderhoud ervan te verzekeren door: 1° het goed als een goede huisvader te beheren en de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen tegen schade ten gevolge van brand, blikseminslag, diefstal, vandalisme, wind of water; 2° de toestand van het goed regelmatig te controleren; 3° regulier onderhoud uit te oefenen; 4° onmiddellijk passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen te nemen in geval van nood. c.
Toelatingsplichtige handelingen voor het beschermd onroerend goed
De volgende handelingen aan beschermde goederen kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, zoals vermeld in artikel 6.4.4, §1, eerste lid, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, van de erkende onroerenderfgoedgemeente: 1° het plaatsen, slopen, verbouwen of heropbouwen van een constructie; 2° het plaatsen van opschriften, publiciteitsinrichtingen of uithangborden, met uitzondering van verkiezingspubliciteit en met uitzondering van tijdelijke publiciteitsinrichtingen, waarbij wordt bekendgemaakt dat het goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m², aan te brengen; 3° het plaatsen of wijzigen van boven- en ondergrondse nutsvoorzieningen en leidingen; 4° het plaatsen of wijzigen van afsluitingen, met uitzondering van gladde schrikdraad en prikkeldraad met houten, ontschorste smalle palen, ten behoeve van veekering; 5° het aanleggen, structureel en fundamenteel wijzigen of verwijderen van wegen en paden; 6° elke reliëfwijziging van de bodem, wijziging van het hydrografisch netwerk of werk dat impact kan hebben op het grondwaterpeil; 7° het vellen of beschadigen van bomen en struiken, met uitzondering voor dode bomen, en elke handeling die een wijziging van de groeiplaats en groeivorm van de bomen en de struiken tot gevolg kan hebben; 8° het aanleggen of wijzigen van verharding of het uitbreiden van bestaande verhardingen; 9° het aanleggen van sport- en spelinfrastructuur of parkeerplaatsen; 11° het organiseren van grote activiteiten, die het normaal gebruik van het beschermd onroerend erfgoed overstijgen; 12° het scheuren van grasland of het omzetten van grasland in akkerland van historisch permanent grasland: een halfnatuurlijke vegetatie die bestaat uit grasland dat gekenmerkt wordt door het langdurig grondgebruik als graasweide, hooiland of wisselweide met cultuurhistorische waarde of met een soortenrijke vegetatie van kruiden en grassoorten waarbij het milieu meestal wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones; 13° het gebruiken van chemische verdelgingsmiddelen, groeiremmers, groeistimulatoren, hormonale behandelingen, thermische onkruidverdelgers of andere verdelgingsmiddelen; 14° het achterlaten van slib; 15° het omzetten van akker- of grasland naar bos; 16° het gebruik van bestrijdingsmiddelen op grasland en wegbermen, uitgezonderd voor de pleksgewijze bestrijding van distels en brandnetels.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 10 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
Er is geen toelating vereist voor het onmiddellijk nemen van passende consolidatie- en beveiligingsmaatregelen in geval van nood, noch voor de uitvoering van regulier onderhoud. D.
BRONNEN
Archivalische bronnen Kaart door J.F. Mabesoone, 1792 Kaart door L.J. Ferleman, 1814 Kaart Figuratief van de Damse Vaart tussen Brugge en Sluis door J.F. Mabesoone, 1819 Cartografische bronnen Heraldische kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus, 1571, gekopieerd door Pieter Claessens jr. 1601, facsimile-uitgave, Universitaire Pers, Leuven, 60. Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000. Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000. Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 18421879, schaal 1:5000. Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000. Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000. Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000. Topografische kaarten van België, Derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1889-1900, schaal 1:20.000. Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000. Kaart van België, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1928-1950, schaal 1:20.000. Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000. Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000. Literatuur Agentschap Onroerend Erfgoed 2015: Damse Vaart met omgevende polders, Fort van Beieren en kreken van Lapscheure. In Inventaris Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300500. ANON., 2015: 200 jaar Damse Vaart, de erfenis van Napoleon in het Brugse Ommeland, krantenbijlage, 8. ALLEGAERT S. et al., 2015: De Damse Vaart, brochure Zwin gevoelsstreek naar aanleiding van de zomertentoonstelling ‘200 jaar Damse Vaart’, Dienst gebiedsgerichte werking Provincie West-Vlaanderen, 176. BAUWENS A.R., 2003: Passagiersvervoer op de Damse Vaart, Mededelingenblad Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, 36-4, 34-36. COPPEJANS-DESMEDT H., 1956: De verbinding van Breskens met Gent en Brugge in de Franse tijd, Bijdrage voor de geschiedenis der Nederlanden, 69-76. DECLERCQ G., 1981: De Damse Vaart, Brugse Gidsenkring, 14-5, 4.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 11 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
DE JAGERE I. en DE SMET J., 2004: Emmanuel Viérin 1869-1954: Schilder van het licht, Antwerpen, Mercatorfonds, 160. DE KEYSER R., 1987: Steenbakkerijen langs de Damse Vaart, Rond de poldertorens, 254-266. DE KEYSER R., 1997: Siphons te Oostkerke, Rond de poldertorens, 85-93. DE MEESTER M., 2015: Het Damse kanalenlandschap in historisch perspectief, samenvatting lezing op zondag 29 maart 2015 door Caroline Terryn, opgehaald van www.sincfala.be. DEROOSE P., TERMOTE J. en VANDENDRIES M., 2011: Herwaarderingsplan Damme Noord, studie in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, 74. DEVLIEGHER L., 1970: De Zwinstreek, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 163. DE WAEL J., 2014: Verjonging populierenlandschap, nieuwe populierenklonen langs de Leopoldvaart in Damme, Groencontact, 40-5, 24-28. DUPON K. et al., 2015: Bomenplan Damse Vaart, Krinkels nv in opdracht van Provincie West-Vlaanderen en Waterwegen en Zeekanaal nv, 68. HILLEWAERT B., 1984: Archeologische inventaris Vlaanderen, Band II: Oostkerke-bijBrugge, Gent, 478-480. HUBERT J.-M. e.a., 2004: Napoléon et la mer. Un rêve d’Empire, Parijs. KESTELOOT E., 1963: Inventaris van de landschappen, tome IX Provincie WestVlaanderen, Bestuur van de stedebouw en de ruimtelijke ordening, Nationale Survey, 96. LANNOY D., 2013: Emmanuel Viérin en Damme, Ulieden Spiegel, 64-69. MERTENS J., DECLERCQ G. en SANDERS D., 1979: De Damse Vaart, West-Vlaanderen werkt, 173-181. STEENACKERS V. en VAN SLYCKEN J., 1990: Voorstel tot een beheersplan voor het bomenbestand langsheen de Damse Vaart, Ministerie van d eVlaame Gemeenschap, Station voor Populierenteelt, Geraardsbergen, 34 + bijlagen. TERRYN C., 2008: De ophaalbrug over de Damse Vaart in Damme, nieuwsbrief Heemkundige Kring ’t Zwin rechteroever, 17-24 en 52-61. TERRYN C., 2015: Hoe breed was de Damse Vaart tussen Brugge en Damme voor de verbredingsplannen van napoleon? Erfgoedblad Damme, 54-57. ZWAENEPOEL A., 2002: Populieren in traditionele landschappen: te mijden exoten of landschappelijk waardevolle bomen? Een cas-study in het Beverhoutsveld, in de Assebroekse meersen en langs de Damse Vaart, West-Vlaamse Intercommunale in opdracht van Provincie West-Vlaanderen, 90p. ZWAENEPOEL A. , 2006: Inventarisatie van traditionele bomenrijen als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en –herstel in West-Vlaanderen, West-Vlaamse Intercommunale in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen, 210. ZWAENEPOEL A., 2009: Inventaris van traditionele bomen en struiken als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en –herstel in West-Vlaanderen, katern historische ecologie, Land in zicht, Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon 78-1, 3240. ZWAENEPOEL A., 2015: Monitoring botanische kwaliteit en beheer Damse vaart 2015, Westvlaamse Intercommunale in opdracht van Provincie West-Vlaanderen, 58. Websites www.emmanuelvierin.be www.sincfala.be Agentschap Onroerend Erfgoed 2015: 20ste-eeuws brugwachtershuisje. In Inventaris Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78668 op 1712-2015 12:12. Agentschap Onroerend Erfgoed 2015: 't Apertjebrug over het Zuidervaartje. In Inventaris Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/77484 op 1712-2015 12:26.
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 12 van 13
Beschermingsdossier: Damse Vaart met kanaalbeplanting van opgaande populieren – monument
Beeldmateriaal Royal Airforce, 1944, Luchtfoto’s –zwart-wit Luchtfoto Vlaanderen, zomer 1979-1990 – kleur (Agiv) Luchtfoto Vlaanderen, zomer 2012 - kleur (Agiv) Luchtfoto Vlaanderen, winter 2014 - kleur (Agiv) Mondelinge informatie A. Zwaenepoel, bioloog, 3 februari 2015 C. Igodt en J. Mahieu, Provincie West-Vlaanderen, 3 december 2015 Terreinbezoeken 21/05/2015 E.
FOTOBIJLAGE BIJ HET DOSSIER
De fotoregistratie van de fysieke toestand, gevoegd als bijlage bij het Ministerieel Besluit bevat alle relevante foto’s bij deze bescherming.
F.
OMGEVINGSPLAN BIJ HET DOSSIER
Afzonderlijk document G.
KAARTEN
Dit dossier bevat geen kaarten.
Koen Himpe, 24 maart 2016
Dossiernummer: 4.001/30000/2517.1
Pagina 13 van 13