Nieuwe Testament: evangeliën
1
De vier evangeliën hebben elementen in zich van een wonderverhaal, maar kunnen toch niet onder het genre van wonderverhalen gerangschikt worden, omdat wonderen in het geheel van Jezus’ optreden een ondergeschikte rol speelden. Ze hebben ook elementen in zich van een biografie (levensbeschrijving), maar zijn geen biografie. Een biografie heeft immers een sterk psychologische en historische belangstelling; de evangeliën daarentegen besteden vrijwel geen aandacht aan de psychologische ontwikkeling van Jezus of aan de geschiedenis van zijn tijd; ook bieden ze geen chronologie van de gebeurtenissen in zijn leven. De evangelisten gaven ieder op hun eigen wijze een beeld van Jezus. Ze waren daartoe geïnspireerd door het leven van Jezus en wilden uitdrukken wat hij voor hen betekende zodat ook anderen in hem zouden gaan geloven. Anders dan bij de geschriften van het Oude Testament is bij een groot deel van die van het Nieuwe Testament bekend in welke situatie ze zijn geschreven. Zo hebben de brieven vaak een adres en een afzender en zijn ze rechtstreeks op schrift gesteld. Paulus bijvoorbeeld zette zijn visie en zijn waarschuwingen op papier ten behoeve van de christelijke gemeenten die inmiddels waren ontstaan. Soms legden die gemeenten hem ook vragen voor, die hij dan in een brief behandelde. De evangeliën hebben een langere wordingsgeschiedenis dan de brieven. Ze bevatten tal van tradities die teruggaan op Jezus of op de eerste gemeenten. Elk van de evangeliën verraadt de hand van een redacteur die de gegeven schriftelijke en mondelinge overlevering verzamelde, selecteerde, rangschikte, vormde en die verantwoordelijk is voor de huidige compositie. Als redacteur fungeerden zeer waarschijnlijk Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. De evangeliën in de bewoordingen van Mattheüs, Marcus en Lucas (ontstaan tussen 64 en 80) hebben veel met elkaar gemeen. Ze worden daarom wel eens in kolommen naast elkaar afgedrukt. Zo’n overzicht in kolommen wordt met een Grieks woord synopsis (= ‘samen te zien’, overzicht) genoemd. De evangeliën worden aangeduid als synoptische evangeliën en de schrijvers ervan als synoptici. Bij de synopsis valt niet alleen op dat het evangelie in de bewoordingen van Marcus verreweg het kortste is, maar ook dat Mattheüs en Lucas grote delen met Marcus gemeenschappelijk hebben. Mattheüs en Lucas hebben evenwel ook delen gemeenschappelijk die niet bij Marcus voorkomen. Daarom wordt wel aangenomen dat Mattheüs en Lucas allebei de tekst van Marcus hebben gebruikt (Mattheüs hanteerde vermoedelijk de Marcus-tekst zoals wij die kennen en Lucas een voorstadium ervan). Daarnaast putten Mattheüs en Lucas mogelijk uit een geschrift met uitspraken van Jezus dat Marcus niet bekend was (door geleerden aangeduid met de Q van het Duitse woord Quelle = bron). Ze verwerkten die ieder op eigen wijze in hun geschrift, legden eigen accenten en stelden er hun eigen thema mee aan de orde. Het evangelie in de bewoordingen van Johannes (ontstaan omstreek 90–95) is van een geheel ander karakter dan de synoptische evangeliën.
Evangeliarium uit Jeruzalem (voor 1191?), Vat. Lat. 5974, fol. 3 v., Bliblioteca Apostolica Vaticana. De vier evangelisten. Johannes (met blauwe mantel).
Het bevat onderdelen die we niet in de synoptici aantreffen of daar heel anders worden uitgewerkt. Jezus krijgt veel lange monologen in de mond gelegd, waarin hij meestal voortborduurt op tekenen die hij verricht heeft. In die monologen omschrijft Jezus in beelden wie hij is: het brood om van te leven, het licht van de wereld, de goede herder, de ware wijnstok. Hij onthult zijn ware identiteit en laat ook zien dat hij in eigen persoon een belofte inhoudt voor allen die in hem geloven. © L. den Besten 2
Literatuur
Besten, Leen den, Het uitgelezen boek. De bijbel in Nederland, Zoetermeer, Meinema 2005.
Synopsis: Marcus, Mattheüs en Lucas naast elkaar geplaatst
Johannes vertelt op een andere manier over de doop van Jezus dan Mattheüs, Marcus en Lucas.
3
De vier evangelisten worden ieder begeleid door een eigen symbool. Van boven naar beneden zien we hier Mattheus met een engel, Johannes met een adelaar, Marcus met een leeuw, en Lucas met een stier. Deze afbeelding markeert het begin van het levensverhaal van Jezus in de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant (circa 1230–1300). Manuscript 10 B 21, f. 117v., Den Haag: Museum Meermanno.
4
Evangeliarium van Lindisfarn: Mattheüs, circa 698.
De evangelist Mattheüs, in het evangelieboek van aartsbisschop Ebbo van Reims, circa 820, Paris: Bibliothèque Nationale.
Rembrandt van Rijn (1606-1669), Mattheüs en de engel, 1661, Paris: Louvre.
Carravaggio (1571-1610, Mattheüs wordt ingefluisterd door een engel, 1602, olieverfschilderij, 292 × 186 cm, Rome: San Luigi dei Francesi.
5
Rossano Evangelie, zesde eeuw, Antiochië of Jeruzalem, Marcus, fol. 121 r., 307x260 mm, Rossano: Duomo di Rossano.
Anomynus, De evangelist Marcus in zijn werkkamer, pen en penseel op perkament, 27 × 19 cm, 1025-1050 te Constantinopel, Baltimore: Walters Art Museum.
Zinnebeeld van Marcus. In het Echternachevangelieboek dat voor de Angelsaksische aartsbisschop en missionaris Willibrord (circa 658-739) werd vervaardigd omstreeks 690, Paris: Bibliothèque Nationale.
Andrea Mantegna (1431-1506), Marcus, circa 1450, Frankfurt: Städel Museum.
6
De evangelist Lucas achter zijn schrijftafel die luistert naar het rund (rechtsboven), bladzijde uit het Evangeliarium van Ebbo van Reims, 835, Bibliotheek van Epernay.
Byzantijnse meester, De evangelist Lucas lezend, tiende eeuw, perkament.
Joachim Wtewael (1566-1638), De evangelist Lucas, 1615, olieverf op doek, 68 x 50 c m, Amsterdam: Rijksmuseum.
7
Miniatuurschildering op perkament, 32,5 x 22,6 cm, Darmstadt: Hessische Landes und Hochschulbibliothek. De evangelist Johannes, in: Evangeliarium St Omer of Luik, midden twaalfde eeuw.
De evangelist Johannes op een zeventiende eeuwse François-André Vincent (1746–1816), Johannes (detail) schildering door een onbekende schilder in het koor van de Sankta Maria kyrka in Åhus, Zweden.
8
Mattheüs en Johannes, in: Rabbula Evangelie, 586, (Zagba, Syrië), 336x226 mm, cod. Plut. I, 56, Florence: Laurentian Library.
9
Balthasar Geertszoon Bos, Evangelist Mattheüs, gravure 1551, 334 x 233 mm, Rotterdam: Museum Boymans van Beuningen.
Balthasar Geertszoon Bos, Evangelist Lucas, gravure 1551, 334 x 233 mm, Rotterdam: Museum Boymans van Beuningen.
Balthasar Geertszoon Bos, Evangelist Marcus, gravure 1551, 334 x 233 mm, Rotterdam: Museum Boymans van Beuningen.
Balthasar Geertszoon Bos, Evangelist Johannes, gravure 1551, 334 x 233 mm, Rotterdam: Museum Boymans van Beuningen.
10
Joachiem Beuckelaer (ca.1534-1574], De vier evangelisten
11
Gevelsteen, Nieuwezijds Kolk 5, Amsterdam. De voorstelling op de steen is uniek. De vier Evangelisten, ieder vergezeld van zijn symbool, zitten aan een tafel waarop vellen papier en een inktpotje te onderscheiden zijn. Van links naar rechts zijn voorgesteld: Lucas met de os (hij schrijft iets met een ganzenveer), Johannes (zoals gebruikelijk jong en zonder baard) vergezeld van de adelaar, daarnaast Mattheus met de mens in de gedaante van een engeltje, en Marcus met de leeuw. De gevelsteen kan het ‘reclamebord’ van een zeventiende eeuwse uitgever of boekhandelaar zijn geweest. De evangelisten waren immers schrijvers.
Gevelsteen van Marcus, Bethaniënstraat 12, Amsterdam Marcus werkt aan zijn evangelie en is vergezeld van de leeuw, zijn symbooldier. In de zeventiende eeuw stonden hier 4 huizen, genoemd naar de vier evangelisten.
Gevelsteen met evangelist Lucas, Bethaniënstraat 14, Amsterdam, 51 x 59 cm. De evangelist Lucas is hier voorgesteld als schilderend, zittend op een klapstoel voor zijn ezel. Lucas is de schutspatroon van kunstenaars, beeldhouwers en kunstschilders. De steen zat tot 1990 onopvallend ingemetseld in een lichtkoker van Bethaniënstraat 10, deel uitmakend van een serie van vier huizen, genaamd naar de 4 evangelisten. Na restauratie en herbouw van Bethaniënstraat 12 en 14 door Stadsherstel, heeft het reliëf in juli 1992 zijn huidige plek gekregen.