Nieuwe Kansbeleid Twentse woningcorporaties 1. Aanleiding en doel De kerntaak van woningcorporaties is het huisvesten van mensen met een lager inkomen, daartoe behoort ook de doelgroep van kwetsbare mensen. De meeste van deze klanten redden zich prima met hier en daar een beetje steun. Een klein deel komt echter in de problemen. Deze problemen komen meestal tot uiting in een betalingsachterstand of overlastgevende situaties. Dit kan leiden tot woonproblemen (huisuitzetting, niet toegewezen krijgen van een woning). Met dit beleid willen de Twentse woningcorporaties helder maken wat de rol is van Twentse woningcorporaties voor deze groep. Woningcorporaties vinden dat iedereen een nieuwe kans verdient, maar dat duidelijk moet zijn onder welke voorwaarden. Met het inbouwen van criteria voor een nieuwe kans hopen de woningcorporaties bij te dragen aan het verhogen van de slagingskans van het (her)huisvesten van deze groep. De woningcorporaties willen hiermee ook meer duidelijkheid geven aan professionals, die betrokken zijn bij huisvestingsaanvragen of (dreigende) huisuitzettingen. Wie komt er in aanmerking voor een nieuwe kans? Hoe gaan we met dergelijke aanvragen om? Deze duidelijkheid is nodig, omdat de woningcorporaties merken dat er soms overspannen verwachtingen zijn over de rol van de woningcorporatie als het gaat om toewijzen van een woning of blijvend huisvesten van mensen met een “woonhistorie”. Met dit beleid hopen de woningcorporaties dat de wederzijdse verwachtingen beter op elkaar afgestemd worden. Het Nieuwe Kansbeleid geeft ruimte aan enig maatwerk. Jaarlijks zullen de woningcorporaties het Nieuwe Kansbeleid en wijze waarop dit in de praktijk gehanteerd wordt samen evalueren en met hun regionale netwerkpartners in het Knooppunt (z)Onderdak. De notitie is als volgt opgebouwd: o Uitgangspunten o Visie o Voorwaarden voor een nieuwe kans o Zekerheden o Richtlijnen voor beoordelen aanvraag o Alternatieven voor mensen die nog niet in aanmerking komen voor een nieuwe kans o Procedure afspraken o Escalatie Bijlagen: 1. Voorbeeld interne procedure Beter Wonen Almelo 2. Het Woonplan 3. Voorbeeld Uitvoeringsafspraken Beter Wonen
2. Uitgangspunten Primair doel van de woningcorporaties is mensen met een lager inkomen te voorzien van een betaalbare woning. Dat houdt ook in het huisvesten van kwetsbare groepen. Uitgangspunt van het handelen van de woningcorporatie voor de primaire doelgroep is haar kernfunctie: het huisvesten van de primaire doelgroep. Hieronder vallen ook groepen die bijzonder aandacht nodig hebben als het gaat om wonen, zoals de groep die een nieuwe kans nodig heeft. Als we spreken over een nieuwe kans geldt dat voor woningzoekenden en woonachtigen van woningcorporaties. Huisvesting is een primaire levensbehoefte. Dit is niet voor niets vastgelegd in de grondwet. Ook mensen die zijn uitgezet door de woningcorporatie of elders, hebben recht op een plek in de samenleving. De Twentse woningcorporaties bieden daarom mensen die bereid zijn hun problemen te lijf te gaan een nieuwe kans, al dan niet met een fasering in de instroom die afhankelijk is van de problematiek.
1
Onze klant is een zelfstandige burger die verantwoordelijk is voor eigen handelen. Vanuit onze klantvisie zien we onze klant, huurder of woningzoekende als zelfstandige burger die zelf verantwoordelijk is voor het eigen handelen. We vinden het belangrijk dat de klant meedoet in de samenleving en we willen met onze activiteiten ook mogelijkheden bieden voor de huurders. Daarbij 1 kiezen we wel voor wederkerigheid (goed huurderschap ) en een gelijkwaardige relatie met onze klant. Niet in alle gevallen is zelfstandige huisvesting nog een alternatief en zal aan de hand van de woonladder een alternatieve huisvestingsmogelijkheid gezocht moeten worden. Daarbij kiezen de woningcorporaties ook bewust om samen te werken met partners die zorg, ondersteuning of begeleiding aan de klant kunnen leveren. De woningcorporatie probeert zo vroeg mogelijk problemen te signaleren en op te lossen. Soms door zelf met de mensen tot oplossingen te komen, soms door hulpverlening, schuldhulpverlenende instantie (bijv. Stadsbank) of gemeente in te schakelen. Daar waar alle inspanningen van deze partijen niet tot resultaat leiden en de overlast aanhoudt of de schulden oplopen, of als er (nog) geen vertrouwen is in het (betaal)gedrag van de huurder, resteert de woningcorporatie twee opties: o o
Het Meldpunt Woonkans vragen om advies, bemiddeling of procesbegeleiding. Voorwaarde voor inschakelen Meldpunt Woonkans is dat de huurder bereid is mee te werken. in overleg met de lokale zorgstructuur het allerlaatste middel in te zetten dat een corporatie tot haar beschikking heeft: de uitzetting.
Om de slaagkans van deze ‘nieuwe kans’ te optimaliseren is het verstandig een aantal criteria en voorwaarden in te bouwen voor zelfstandig wonen. Daarbij is de context waar binnen de woningcorporatie opereert van groot belang. Bovendien is het doorlopen van een zorgvuldig en doorzichtig proces noodzakelijk. Deze beleidsnota heeft tot doel invulling te geven aan deze aspecten om aan mensen een nieuwe kans van wonen te geven, al of niet met verplichte woonbegeleiding. Een nieuwe kans kan ook om een situatie gaan dat iemand in de bestaande woning blijft.
3. VISIE Iedereen verdient een nieuwe kans. De Twentse woningcorporaties vinden dat iedereen in aanmerking komt om een nieuwe kans te verdienen. We voeren een “ja, mits” beleid, waarin de mits een aantal voorwaarden en zekerheden inhoudt. Hierop gaan we in de volgende paragraaf nader in. De woningcorporaties maken ten minste drie uitzonderingen op het “ja, mits” beleid., namelijk als de persoon in kwestie: o o o
2
medewerkers agressief heeft bejegend ; geen enkele bereidheid vertoont om zijn of haar gedrag aan te passen of mee te werken aan de voorgestelde oplossingen; 3 uitgezet is vanwege een hennepplantage .
In al deze gevallen verwordt “ja, mits” tot “nee, tenzij”. Dat betekent dat de woningcorporatie nog steeds per individueel geval beoordeelt of iemand alsnog in aanmerking komt voor een woning. Dit is en blijft maatwerk. Een bewoner die een medewerker ernstig heeft bedreigd of lichamelijk letsel heeft toegebracht komt er bij de Twentse woningcorporaties niet meer in. Het beoordelen van een verzoek is maatwerk, maar wel met duidelijke procesafspraken. Omdat de problematiek ontzettend divers is, volstaat het opsommen van een aantal uitzonderingen niet. Een groot 1 Goed huurderschap: Inkomen wordt in eerste instantie besteed aan basisbehoeften, zoals nutsvoorzieningen, huur en ziektekostenverzekering en nakomen van afspraken over afbetalen schulden;. Huurder houdt ook rekening met woongenot van anderen. 2 Afkoelingsperiode van twee jaar bij Twentse woningcorporatie. 3 Hiervoor is regionaal en lokaal beleid afgesproken waarin is afgesproken dat mensen een bepaalde periode (twee jaar) geen andere woonruimte krijgen. Alle woningcorporaties sluiten zich hierbij aan.
2
deel van het “ja, mits” beleid is afhankelijk van de inschatting van de verantwoordelijk medewerkers van de woningcorporatie. Elke woningcorporatie maakt daarover intern procesafspraken (zie voorbeeld Beter Wonen). Daarnaast zijn er richtlijnen om in aanmerking te komen voor een nieuwe kans (zie paragraaf 6). Ook de factor tijd is wezenlijk. Soms is de woningcorporatie bereid mee te werken nadat sprake is geweest van een afkoelingsperiode. Ook kan de woningcorporatie klanten vragen eerst te bewijzen dat zij hun problemen willen aanpakken, alvorens de woningcorporatie hun een woning biedt. Afkoelingsperiode Voor sommige situaties is een woningcorporatie bereid mee te werken nadat sprake is geweest van een afkoelingsperiode. Bij hennepteelt geldt een afkoelingsperiode (van 2 jaar) en geldt in die periode geen 4 herhuisvesting bij een van corporaties in de regio. Voor schrijnende gevallen kan een uitzondering gemaakt worden, maar dit wordt per geval bekeken en is maatwerk. In het hennepoverleg met corporaties, de reclassering, politie en justitie wordt beoordeeld of een situatie schrijnend is. Bij sociale overlast en ernstige bedreiging of agressieve bejegening van medewerkers volgt een afkoelingsperiode van 2 jaar en in die periode geen (her)huisvesting bij de betreffende corporatie. Gewenningsperiode Sommige woningzoekenden kunnen baat hebben bij een gewenningsperiode voordat een zelfstandige woning aangeboden wordt, een “woonfase” voor zelfstandig wonen. In die periode kan degene bekend worden met zelfstandig wonen of krijgt de gelegenheid zaken op orde te brengen. Ook de woningcorporatie (en/of de hulpverlening) kan baat hebben bij een gewenningsperiode om inzicht en vertrouwen te krijgen in de mogelijkheden van de klant. In die situatie biedt een tijdelijk woonalternatief een uitkomst. Het Meldpunt Woonkans conformeert zich aan deze afspraken.
4.
Voorwaarden voor een nieuwe kans
De problemen waar deze groep mee te maken heeft zijn divers. De woningcorporaties merken vooral iets van de uitingen van deze problemen bij betalingsachterstanden en overlastgevend gedrag. De “mits” is dan ook gericht op deze twee aspecten. Daar kunnen wij vanuit onze rol de vinger aan de pols houden. Dat neemt niet weg dat we alle achterliggende aspecten zoveel mogelijk in ogenschouw nemen. Wij, de woningcorporaties, sturen daar echter niet op. De lokale zorgstructuur is hierin leidend. Binnen de lokale zorgstructuur zijn daarover uitvoeringsafspraken gemaakt. N.B. De lokale zorgstructuur kan het Meldpunt Woonkans, als onafhankelijke partij, vragen om mee te denken, te adviseren of te bemiddelen. De voorwaarden om voor een nieuwe kans in aanmerking te komen formuleren we als de volgende zekerheden die we willen inbouwen: 1. 2. 3. 4. 5.
Er is voldoende zekerheid dat de klant (een deel van) zijn oude schuld aflost. Er is voldoende zekerheid dat de klant zijn maandelijkse huur betaalt. Er is voldoende zekerheid dat de klant geen of nauwelijks overlast meer veroorzaakt en de afgesproken begeleiding accepteert. Er is voldoende zekerheid dat de begeleiding vanuit de desbetreffende zorgaanbieder zal worden gecontinueerd. Er is sprake van voldoende motivatie en bereidheid van de klant.
100% zekerheid bieden is onmogelijk, zeker niet daar waar het mensen betreft met multi-problematiek. Het gaat daarom om het bieden van een voldoende mate van zekerheid. Dit is altijd een persoonlijke afweging en inschatting van risico’s en vraagt om vertrouwen geven en krijgen. De klant kan dit 4
Het kan bijvoorbeeld zijn dat een (ex)huurder onder criminele druk gehandeld heeft en zelf slachtoffer
is.
3
vertrouwen verdienen door aantoonbaar te werken aan zijn/haar gedrag. Het blijft echter altijd noodzakelijk dit vertrouwen te borgen in harde afspraken met de klant en de betrokken ketenpartners. Deze worden vastgelegd in het Woonplan.
5.
Zekerheden = maatwerk
De invulling en borging van de vijf zekerheden zijn altijd maatwerk; afhankelijk van de problematiek en de uitgangssituatie van de desbetreffende woningzoekende of huurder. Een aantal voorbeelden om dit te verduidelijken (zie verder de bijlage WoonPlan): Ad 1. Zekerheid over aflossing Om te kunnen aflossen heeft de klant een bepaald inkomen nodig. Verder moet gewaarborgd zijn dat dit inkomen in eerste instantie wordt besteed aan basisbehoeften, zoals nutsvoorzieningen, huur en ziektekostenverzekering. Vaak zal het nodig zijn dat iemand onder bewindvoering komt te staan, soms volstaat het vrijwillig meewerken aan budgetbeheer. De omvang van de schuld, het verleden van de klant evenals de inschatting van de schuldhulpverlenende instantie (bijv. Stadsbank) en de woningstichting zijn hierbij bepalend voor de inzet van het passende instrument. Ad 2. Zekerheid over huurbetaling Voor het betalen van de maandelijkse huur geldt hetzelfde als de schuldaflossing. In aanvulling daarop zijn constructies met de sociale dienst mogelijk, indien iemand een bijstandsuitkering ontvangt. Bijvoorbeeld het door de Sociale Dienst direct uitkeren van de huur aan de woningstichting of het ‘in natura’ verstrekken van de uitkering in de vorm van een woning. Ad 3. Geen of nauwelijks overlast Het voorkomen van nieuwe overlastsituaties is de lastigste zekerheid. Overlast ontstaat als gevolg van een veelheid aan factoren. De woningstichting wil dan ook enige mate van inzicht hebben in deze achterliggende oorzaken. Het is echter aan hulpverleners om in te schatten welke begeleiding nodig is. De woningstichting levert hierbij input. Alleen dan kan via passende begeleiding door de geëigende zorginstelling opnieuw overlast zo goed mogelijk worden voorkomen. De klant dient zich hieraan te committeren en mag zich niet ontrekken aan de begeleiding. Ad 4. Continuïteit van begeleiding Ook de hulpverlener dient zich te committeren aan de te leveren begeleiding. Zorgpartijen leveren begeleiding onder de door hen gestelde condities en voorwaarden. Ook zijn zorgpartijen afhankelijk van financiering (in casu AWBZ of WMO). Om deze redenen kan de zorgpartij besluiten de begeleiding te beëindigen. De woningstichting eist de zekerheid dat de begeleiding niet (eenzijdig) wordt gestopt. Hierover maken de partijen procesafspraken in het Woonplan (zie paragraaf 6). Ad 5. Motivatie klant Er moet sprake zijn van bereidheid en motivatie van de klant. De klant blijft verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het oplossen van de problematiek.
4
6.
Richtlijnen voor een nieuwe kans
De woningcorporaties hebben gezamenlijk een aantal richtlijnen voor het beoordelen van verzoeken met achtergrondproblematieken die bij nieuwe kansbeleid kunnen spelen. Ze beperkt zich tot die door de woningcorporaties beoordeeld kunnen worden. Richtlijnen huurschulden: Gelden alleen voor huishoudens die volgens de GBA in Twente woonachtig zijn. Huishoudens van buiten Twente moeten onverminderd schuldenvrij zijn. Lokale afspraken tussen gemeente en woningcorporatie(s) over instroom blijven hier onverminderd van kracht en gelden als eerste vereiste. (Voorbeeld Enschede: PIN-aanpak –instroom nieuwkomers) Voor huishoudens binnen Twente geldt dat zij een nieuwe kans krijgen mits er een gedegen plan van aanpak ligt De verantwoordelijkheid voor dit plan ligt bij de woningzoekende/ex-huurder met zijn/haar hulpverlening. Wanneer er ten tijde van de woningaanbieding geen gedegen plan van aanpak ligt wordt de aanbieding ingetrokken en wordt vanuit de woningcorporatie aangegeven welke eisen het plan voor het verkrijgen van een woning moet voldoen. De klant reageert zelf op een geschikte woning. o Gelden voor huishoudens binnen het eigen werkgebied die: a. behoren tot onze primaire doelgroep: inkomen , € 34.229 b. niet beschikken over zelfstandige woonruimte n.b. aan huishoudens die wel zelfstandig woonruimte hebben en naar een andere (lees: goedkopere ) woning willen verhuizen om de schuld af te kunnen lossen, leveren we maatwerk, zo nodig in overleg met bewindvoerder/stadsbank. c. een schuld hebben bij een van de Twentse corporaties: i. ongeacht hoe hoog deze is ii. ongeacht hoe deze ontstaan is (huur, deurwaarder of schade aan woning), behalve wanneer deze het gevolg is van schade door hennepteelt o Mits schuld binnen 12 maanden af te lossen is. Het huishouden levert de benodigde gegevens op grond waarvan de woningcorporatie (in samenwerking met schuldhulpverlening/maatschappelijk werk) de aflossingscapaciteit kan bepalen. In geval het gaat over een huishouden uit Twente zijn deze 5 12 maanden door de corporatie op te rekken naar maximaal 36 maanden , wanneer ook andere partijen (lees gemeente/stadsbank door middel van bijzondere bijstand) meewerken. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. o Op voorwaarde dat: a. de huur (en aflossing schuld) aan de corporatie betaald worden via de stadsbank, waar het huishouden een BBR afneemt totdat de schulden zijn ingelost; b. de huurder de huurtoeslag op rekening van de corporatie laat overmaken. De woningcorporatie kan bewindvoering als voorwaarde stellen. o Afspraken over huurbetaling en aflossing maken onlosmakelijk onderdeel uit van het huurcontract. o Wanneer de afspraken niet nagekomen worden wordt overgegaan tot een ontruimingsprocedure Richtlijnen Hennepteelt In dit kader is er een Regionaal convenant in Twente opgesteld dat lokaal ingevuld dient te worden. De Twentse woningcorporaties stellen zich op het standpunt dat aan huishoudens wier huurcontract opgezegd is in verband met hennepteelt of van wie de woning om deze reden ontruimd is, opnieuw een woning kan worden verhuurd onder de volgende condities: a. Afkoelingsperiode van 2 jaar, ongeacht in welke gemeente iemand hennep geteeld heeft. b. Eventuele schulden en schade aan de woning zijn volledig afbetaald. Uitzonderingen vormen schrijnende gevallen. Zij krijgen een nieuw huurcontract aangeboden op een ander adres met aanhangsel waarin vermeld: i. sancties als gevolg van weer in de fout gaan ii. eventueel afspraken over aflossen van schulden (door schade).
5
36 maanden in verband de periode die gehanteerd wordt voor schuldhulpverlening.
5
Richtlijnen Sociale overlast De Twentse woningcorporaties voeren een sociaal beleid, waardoor uitzettingen enkel en alleen op grond van sociale overlast nauwelijks voorkomen. Vaak wordt in een eerder stadium een regeling getroffen. Wanneer het toch komt tot een kort geding sociaal dan geldt om in aanmerking te komen voor een nieuwe kans: o Voldoende inzicht in achterliggende oorzaken, een gemotiveerde klant en zekerheid op continuïteit van begeleiding o De eerste 2 jaar geen huisvesting bij een van de Twentse woningcorporaties.
7.
Alternatieven voor mensen die (nog) niet in aanmerking komen voor een nieuwe kans
Voor mensen die niet in aanmerking komen voor een nieuwe kans bij een woningcorporatie of die deze kans (keer op keer) verbruid hebben, resteert een aantal opties die de samenleving hun biedt, opdat zij niet op straat (hoeven te) belanden. a. Een woning bij een andere woningcorporatie Een (klein) deel van de huurders die bij een woningcorporatie niet in aanmerking komen voor een nieuwe (laatste) kans kan mogelijkerwijs wel in aanmerking komen voor een woning bij een andere woningcorporatie. Sommige woningcorporaties hebben daar onderling concrete afspraken voor. b. Meldpunt WoonKans De woningcorporatie, gemeente of een andere betrokken hulporganisatie kan een beroep doen op Meldpunt WoonKans Het Meldpunt WoonKans is een onafhankelijke partij met kennis en expertise op het brede gebied van wonen én zorg en kan ingezet worden ter ondersteuning voor de lokale zorgstructuur. Het Meldpunt WoonKans is bedoeld om mensen uit bijzondere omstandigheden, zoals de maatschappelijke opvang, psychiatrische klinieken, detentie, etc. op het juiste moment en onder de juiste voorwaarden (weer) zelfstandig te laten wonen. Maar het kan ook gaan over mensen die niet handhaafbaar zijn in een woning van een van de woningcorporaties en waar deze woningcorporatie (in samenwerking met de lokale zorgstructuur) geen alternatief voor heeft of wil bieden. Als de lokale zorgstructuur hiervoor geen passende oplossing kan bieden, kan de aanvraag gedaan worden via het Meldpunt Woonkans om de benodigde partijen bij elkaar te brengen voor het vinden van een passend (of tijdelijk) woonalternatief in de regio. Daarbij zal het Meldpunt Woonkans eerst bekijken of er nog alternatieven te vinden zijn binnen de lokale zorgstructuur (door advisering of bemiddeling). Ook voor mensen die (dreigen) uitgezet te worden en waarvoor de lokale zorgstructuur geen alternatief heeft, kan de casuscoördinator, procesmanager of medewerker van woningcorporatie het Meldpunt vragen om advies of ondersteuning bij het vinden van een alternatief c. Tijdelijke huisvesting bij vrienden, familie, op de camping, in particuliere huur, etc. Een groot deel van de groep mensen die is uitgezet zal zelf voor onderdak zorgen. Hiervoor zijn allerlei opties. Over het algemeen hebben mensen die voor de eerste keer zijn uitgezet een groter netwerk dan mensen die al langere tijd in de problemen zitten en hun netwerk daarin stap voor stap zijn kwijtgeraakt. d. Verblijf in de maatschappelijke opvang Voor sommige mensen resteert niets anders dan een bed of verblijf in de maatschappelijke opvang. Soms kan dit zelfs de beste strategie zijn voor een huurder die niet bereid is mee te werken. De woningcorporatie streeft er naar dat dergelijke keuzes die de toekomst van een uit te zetten huurder bepalen, zoveel mogelijk weloverwogen gemaakt worden, in nauw overleg met de partners in de lokale zorgstructuur. Verblijf in de opvang is in principe tijdelijk. De gemeente van herkomst blijft verantwoordelijk voor de casus en het vervolgtraject na de opname in de maatschappelijke opvang. Tijdens tenminste de eerste drie maanden van verblijf draagt de gemeente van herkomst bij in de verblijfskosten Er zijn verschillende wegen waarlangs mensen en of hun hulpverlener een beroep kunnen doen op de maatschappelijke opvang in Twente.
6
a.
b.
Men kan zich telefonisch, via e-mail of persoonlijk melden bij één van de betrokken opvangorganisaties. Daar wordt direct bekeken en een eerste inschatting gemaakt of men de meest aangewezen instantie is om de gevraagde hulp te bieden. Waar nodig kan acuut een opname geregeld worden. Men kan zich ook aanmelden bij een van de gemeentelijke contact personen. Dan wordt van daaruit de noodzakelijke hulp gezocht.
Juist tijdens een verblijf in de maatschappelijke opvang is het overigens zaak dat mensen zo snel mogelijk weer doorstromen naar een zelfstandige huisvesting of een gefaseerde doorstroming krijgen (bijvoorbeeld via het Meldpunt WoonKans) opdat mensen niet structureel dakloos raken. c.
Opname in een instelling of beschermende woonvoorziening
In geval van ernstige problematiek die ten grondslag ligt aan de overlast, bijvoorbeeld een zware psychiatrische aandoening, is opname in een instelling of huisvesting in een beschermende woonvoorziening noodzakelijk. Een zorgaanbieder (psychiater, de huisarts, verslavingsarts, etc.) is verantwoordelijk voor het stellen van de juiste diagnose en het verkrijgen van een indicatie (financiering) voor verblijf in een instelling of woonvoorziening. Bovenstaande verschillende opties hangen nauw samen met de trede waarop iemand op de woonladder staat. De woonladder is een hulpmiddel om voorzieningen voor bijzondere doelgroepen in te delen.
8. 1. 2. 3.
4.
5.
9.
Procedure afspraken woningcorporaties Een verzoek voor een nieuwe kans binnenkomen via de gemeentelijke procesmanager, een hulpverlener, de klant, een andere woningcorporatie of via het Meldpunt Woonkans. De woningcorporaties hebben een interne procedure ingeval een persoon of huishouden in aanmerking wil komen voor een nieuwe kans. Zie voorbeeld procedure Beter Wonen, bijlage 1. Het Woonplan vervult een belangrijke functie in deze procedure, het omvat de afspraken om tot een geslaagde bewoning te komen. In dit Woonplan worden ook genoemd welke acties volgen bij escalatie. In bijlage 2 zijn de onderdelen opgenomen waaruit een Woonplan kan bestaan. Bij een negatief besluit, dus indien een woningcorporatie besluit niet mee te werken aan het verzoek, zal de gemeentelijke procesmanager of hulpverlenende instanties in overleg bepalen welke alternatieven geschikt en voor handen zijn. Ingeval het misgaat of dreigt te gaan, vindt escalatie plaats (zie paragraaf 9)
Escalatie
Soms komt een zekerheid in het geding en dreigt het mis te gaan: • Klanten die zich onttrekken aan de gemaakte afspraken of de begeleiding.
7
• • • •
Hulpverleners die de begeleiding (moeten) stoppen. Klanten die ondanks alle begeleiding toch de fout in gaan. Hulpverleners of andere partners die zich niet aan de afspraken houden. Woningcorporatie die zich niet aan de afspraken houdt. Deze mogelijkheden worden benoemd in het Woonplan dat opgesteld is als bijlage bij en voorwaarde voor het contract. Ook wordt in het Woonplan vastgesteld welke acties volgen op één van de mogelijkheden. Deze acties zijn maatwerk. De woningcorporatie heeft voor deze situaties een interne procedure. Onderdeel daarvan is dat indien de woningcorporatie niet tot een oplossing komt, deze in overleg met casusmanager een MDO belegt. Er zijn twee opties: 1. er is voldoende vertrouwen en er worden aangescherpte afspraken gemaakt met continuering van de huur 2. er is onvoldoende vertrouwen in het nakomen van afspraken en er wordt overgegaan tot uitzetting. Zodra de woningcorporatie over gaat tot uitzetting, wordt bekeken of het zinvol is om de huurder bij een andere woningcorporatie in Twente onder andere condities een nieuwe kans te geven. Het Meldpunt Woonkans kan hierover adviseren en bemiddelen. De woningcorporatie kan de huurder daarvoor aanmelden bij het Meldpunt Woonkans. Als niet voor deze mogelijkheid gekozen wordt en de (ex)huurder heeft geen ander woonalternatief dan wordt deze aangemeld bij de maatschappelijke opvang (CIMOT).
8
Bijlage 1 Voorbeeld interne procedure Beter Wonen Almelo
PROCEDURE NIEUWE KANS
De volgende stappen doorloopt Beter Wonen ingeval een persoon of huishouden in aanmerking wil komen voor een nieuwe kans. Stap 1 Verzoek en beoordelen aanvraag Meestal zal een verzoek voor een nieuwe kans binnenkomen via de gemeentelijke procesmanager, een hulpverlener of het Meldpunt WoonKans. Soms kan ook intern door een medewerker van de verhuur aan de bel worden getrokken, omdat een huurder volgens de geldende criteria als niet bemiddelbaar wordt betiteld. Deze woningzoekenden worden beoordeeld door de maatschappelijk consulent. Dat gebeurt aan de hand van drie stappen: • verzamelen van informatie • indien er sprake is van multiproblematiek overleg met procesmanager lokale zorgstructuur; • gesprek met de woningzoekende en eventueel de begeleider van de woningzoekende. Cruciaal in dit onderzoek zijn de vragen of de woningzoekende aangetoond heeft echt te willen werken aan herstel, of de woningzoekende voldoende vaardigheden heeft om zelfstandig te kunnen wonen, dan wel deze vaardigheden op basis van het WoonPlan binnen redelijke termijn kan ontwikkelen. Als resultaat van dit onderzoek wordt dan ook vastgesteld welke voorwaarden minimaal moeten zijn ingevuld door de woningzoekende en partners uit de lokale zorgstructuur, wil Beter Wonen een woning beschikbaar stellen. Ook de factor tijd speelt hierbij een rol (afkoelingsperiode). Stap 2 Standpunt Beter Wonen Nadat de aanvraag is verkend en is vastgesteld wat er minimaal nodig is, zal Beter Wonen haar standpunt definitief moeten bepalen. De maatschappelijk consulent bespreekt klanten met de manager WKM. Binnen het team van wonen wordt periodiek gespiegeld om elkaar scherp te houden. Bij akkoord informeert de maatschappelijk consulent het Klantencentrum. Zij zoeken voor deze klant binnen 14 dagen een woning. Het KC overlegt hierover waar nodig met de woonadviseurs. De maatschappelijk consulent handelt verder het verzoek af en komt tot afspraken en een WoonPlan met ketenpartners en de klant. Deze stappen 3 en 4 vinden plaats in de periode van 14 dagen dat een woning wordt gezocht. Stap 2a Negatief besluit Indien Beter Wonen besluit niet mee te werken aan het verzoek, communiceert de maatschappelijk consulent dit aan de woningzoekende en de gemeentelijke procesmanager. In overleg met de procesmanager wordt bepaald welke alternatieven geschikt en voorhanden zijn (zie paragraaf 7: Alternatieven). Stap 3 Selectie partners In overleg met de procesmanager van de lokale zorgstructuur en/of de begeleider van de woningzoekende vindt een selectie plaats van de partners die nodig zijn om tot een succesvolle huisvesting van de woningzoekende te komen. Deze partners komen bij elkaar in een MDO om tot een gezamenlijk standpunt te komen over wat nodig is voor de woningzoekende. In het MDO wordt een casemanager aangewezen. In principe is Beter Wonen geen casemanager, maar is dit altijd de hulpverlenende instantie. Stap 4 Afspraken en Woonplan Onder regie van Beter Wonen wordt met de casuscoördinator (een hulpverlener die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke coördinatie), de overige partners en de woningzoekende een WoonPlan opgesteld. Het WoonPlan omvat de afspraken om tot een geslaagde bewoning te komen. Het realiseren van de
9
noodzakelijke voorwaarden is altijd maatwerk, afhankelijk van de woningzoekende en de (woon)omgeving. In de bijlage 2 zijn de onderdelen opgenomen waaruit een WoonPlan kan bestaan. Stap 5 Ondertekenen contract én WoonPlan Alle betrokken partners en de woningzoekende ondertekenen vervolgens de huurovereenkomst en het WoonPlan. Beide documenten vormen een integraal geheel. Stap 6 Nazorg In het WoonPlan zijn procesafspraken gemaakt. Beter Wonen ziet er op toe of deze afspraken worden nagekomen. De partners informeren elkaar daar waar afgesproken en op het moment dat wordt afgeweken van het WoonPlan. Er vindt regelmatig tussentijds overleg plaats met alle ‘contractpartners’, dus ook de huurder. Zijstap: Escalatie Ingeval het mis gaat of dreigt te gaan, vindt escalatie plaats. Zie hiervoor paragraaf 2 van deze bijlage. Stap 7 Evaluatie Na een afgesproken termijn (bijvoorbeeld een half jaar of een jaar) evalueren de contractpartners gezamenlijk het verloop. Bij de evaluatie wordt gekeken of het WoonPlan nog actueel is en of de afspraken herzien kunnen worden. 2. Escalatie Soms komt een zekerheid in het geding en dreigt het mis te gaan: • Klanten die zich onttrekken aan de gemaakte afspraken of de begeleiding. • Hulpverleners die de begeleiding (moeten) stoppen. • Klanten die ondanks alle begeleiding toch de fout in gaan. • Hulpverleners of andere partners die zich niet aan de afspraken houden. • Woningcorporatie die zich niet aan de afspraken houdt. Deze mogelijkheden worden benoemd in het WoonPlan, dat opgesteld is als bijlage bij en voorwaarde voor het contract. Ook wordt in het WoonPlan vastgesteld welke acties volgen op één van deze mogelijkheden. Deze acties zijn maatwerk, waarbij ze er als volgt uit kunnen zien: Er vindt zo snel mogelijk overleg plaats tussen de betrokkenen. Indien daarbij niet tot een oplossing (met eventuele sancties, zie ook bijlage WoonPlan) wordt gekomen, belegt Beter Wonen in overleg met de casusmanager een MDO met alle ondertekenaars van het WoonPlan. Daarin wordt besproken op welke wijze te handelen. Er zijn vervolgens drie opties: 1. Indien aangescherpte afspraken gemaakt kunnen worden en alle betrokkenen voldoende vertrouwen hebben in het wel nakomen van deze afspraken, wordt de huur gecontinueerd. 2. Indien Beter Wonen desondanks het MDO onvoldoende vertrouwen heeft in het nakomen van de afspraken door de betrokken organisaties, wordt de casus opgetild tot managementniveau. Mocht dat ook niet tot het gewenste vertrouwen leiden, dan geeft Beter Wonen alle betrokken partijen aan dat haar niets anders resteert dan tot de uitzettingsprocedure over te gaan. (Alternatief: Inwinnen advies bij Meldpunt Woonkans) 3. Indien Beter Wonen desondanks onvoldoende vertrouwen heeft in het nakomen van de afspraken door de huurder, koppelt Beter Wonen dit eveneens terug aan de betrokken organisaties en gaat Beter Wonen over tot uitzetting. . (Alternatief: Inwinnen advies Meldpunt Woonkans.)
10
Bijlage 2: Het WoonPlan2 Afhankelijk van de aard van de problemen van de woningzoekenden, is het verstandig verschillende onderdelen op te nemen in het WoonPlan. Daar waar sprake is van enkelvoudige problematiek zal het WoonPlan kort zijn. Daar waar sprake is van multiproblematiek zal het WoonPlan een uitgebreid plan betreffen. Onderdelen van het WoonPlan: • Financiën: kan de persoon zelf verantwoordelijkheid dragen voor de huurbetaling of dient dit voor hem geregeld te worden? Zijn oude (huur)schulden adequaat aangepakt? • Bewoning: kan de persoon zelf voor zijn huishouden zorgen, kan hij alleen zijn, is er zorg voor de bekende problemen (verslaving, psychiatrische of sociale problematiek, etc.) geregeld? • Omgeving: is gevaar voor overlast in kaart gebracht en afdoende beperkt. Is de veiligheid van de omgeving voldoende gegarandeerd? Enkele voorbeelden van de in te zetten middelen zijn: Financiën 6 • Huisvesting in natura betaald door sociale dienst/gemeente • Rechtstreekse huurbetaling door UWV/werkgever • Aanstelling/ inzetten bewindvoerder • Huisvesting op naam hulpverleningsorganisatie met als optie bij goede bewoning omzetting contract (wisselwoning) • Tijdelijk huurcontract (pressiemiddel) • Schuldsaneringstraject bij Stadsbank en BBR/bewindvoering (Dit is altijd maatwerk. In overleg bekijken of de klant alleen een BBR “aankan” of dat meer nodig is (vaak tegen hogere kosten voor de klant zelf).) Bewoning • Woonbegeleiding. • Verslavingszorg/medicatie. • Psychiatrische begeleiding. • Casemanagement (één hulpverlener, de casemanager, coördineert de hulpverlening). Dit speelt alleen bij multiprobleemsituaties waar meerdere organisaties hun inzet plegen. Bevoegdheden/mandaat van de casemanager. • Thuiszorg. • Gezinsbegeleiding/OTS (Jeugdzorg) (Met name ook aandacht voor kinderen binnen de huisvestingssituatie). • Wisselwoning/ omklapwoning (de zorgpartij huurt de woning, indien de klant er aan toe is, kan hij/zij het contract overnemen op zijn/haar naam). • Tijdelijk huurcontract (Er zijn voorwaarden verbonden aan het woonplan en contract. Als de klant zich niet aan die voorwaarden houdt, wordt het contract ontbonden. Streven is dat die voorwaarden een beperkte tijd gelden en dat de klant uiteindelijk geheel zelfstandig kan wonen. Het huurcontract is dan alleen tijdelijk in combinatie met de tijdelijke voorwaarden. Dit is altijd maatwerk.) Omgeving Woonbegeleiding; Wijkagent; Welzijnswerk, jongerenwerk, etc.; Beloning goed gedrag;
• • • •
6
In natura betaling (verstrekking) door de sociale dienst. Dit betekent dat de sociale dienst geen geld voor huisvesting (of brood) verstrekt, maar concreet een woning (of brood) verstrekt. De woning wordt gehuurd door de gemeente/ sociale dienst en "ter beschikking gesteld" aan de persoon in kwestie. De woning komt dus niet op naam van de huurder te staan. Dat kan alleen in specifieke gevallen (als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen). Bij het direct overmaken van de huur (zgn. service betalingen) behoudt de huurder grip op de uitkering en kan hij/zij de regeling zelf ongedaan maken. Bij in natura kan de huurder de regeling niet zelf ongedaan maken.
11
• •
Dagbesteding; Veiligheidsrisico’s calamiteitenregeling.
Het gaat hier niet om concrete maatregelen. De opsomming bij dit onderdeel is er één van vele mogelijkheden. Van belang is het steeds om per casus creatief te bekijken wat nodig is voor de cliënt/huurder, corporatie, gemeente, zorgverleners, etc. om te komen tot een goed plan. Een mogelijkheid is dan om de huurder te belonen voor goed gedrag. Als hij bijvoorbeeld zijn tuin onderhoudt of geen overlast veroorzaakt. Het gaat erom te belonen wat je belangrijk vindt. Dat gedrag zou je kunnen belonen door bijvoorbeeld een strafsanctie op een uitkering te beëindigen, de voorwaarden die verbonden zijn aan het huurcontract te beperken, de frequentie van de contacten met de hulpverlener te beperken, de woning op naam van de bewoner te zetten, de huurder de kans te geven door te stromen naar een andere woning, etc. etc. Afspraken In het Woonplan worden de procesafspraken vastgelegd: • Verantwoordelijkheden; • Evaluaties en terugkoppelingen; • Overlegmomenten/ MDO’s; • Te verwachten minimale termijn van de begeleiding; • Te verwachten duur van de begeleiding en afspraken. Sancties Afspraken over sancties bij het niet nakomen van afspraken door huurders. Sancties kunnen zijn: • Het beëindigen van de huur/uitzetten uit woning; • Verlengen van de tijdelijkheid van de huur/ niet omzetten in vaste huurovereenkomst (op eigen naam); • Nieuwe extra voorwaarden (aanvullende hulpverlening/ begeleiding (zie alles hierboven); • Melding bij AMK/ BJZO als kinderen in het huis wonen; • Afspraken met gemeenten/ sociale dienst over aanpassen uitkering/ betaling in natura Het Woonplan wordt door alle betrokken partijen (inclusief woningzoekende) ondertekend. De partijen nemen daarmee de verantwoordelijkheid voor de begeleiding en afspraken zoals vastgelegd in het Woonplan. Zij rapporteren aan woningcorporatie als de afspraken niet volgens wens verlopen. Deze rapportages benut de woningcorporatie als dossier ingeval bij het niet nakomen van de afspraken door de huurder over gegaan moet worden tot een ontbindingsprocedure.
12
Bijlage 3 Voorbeeld Uitvoeringsafspraken Om het nieuwe kans beleid goed invulling te kunnen geven, is het noodzakelijk een aantal uitvoeringsafspraken te maken, zowel extern als intern. In het convenant wat recentelijk is afgesproken over de aanpak van multiproblematiek zijn procesafspraken gemaakt over aanpak, verantwoordelijkheid en rollen van de verschillende partners. Een deel van de afspraken zal Beter Wonen zelf moeten organiseren. Bilaterale afspraken, bijvoorbeeld, en vanzelfsprekend ook de interne afspraken. Hieronder een opsomming van de te maken uitvoeringsafspraken. Extern: Lokale zorgstructuur (directie/management zorgpartijen, corporaties, stadsbank) • In de afspraken met alle partners in de lokale zorgstructuur zijn de rollen en verantwoordelijkheden van alle partners vastgelegd in het convenant voor de aanpak van multiproblematiek. Deze afspraken vormen het vertrekpunt voor de medewerkers op uitvoeringsniveau. Indien medewerkers op de werkvloer aanlopen tegen belangen of conflicten, kunnen zij terugvallen op deze afspraken. • Met de partners in de lokale zorgstructuur bespreekt Beter Wonen het instrument van het Woonplan, dat toegepast zal gaan worden. Onderdeel van deze lokale afspraken zijn onder meer: Gemeente Almelo/procesmanager en zorg en welzijn • Afspraken over de inzet en verantwoordelijkheden van de gemeente en Beter Wonen ingeval het mis gaat met een huurder. • Afspraken voor het overige vastgelegd via de lokale zorgstructuur. Gemeente Almelo/Sociale Dienst • Afspraak over constructies die bijdragen aan een gezond budgetbeheer van de klant, zoals “in natura” verstrekken van een woning of het direct betalen van de huur vanuit de bijstand. Stadsbank • Afspraken over dienstverlening van de Stadsbank en wederzijdse inspanningen en verwachtingen ingeval van nieuwe huurders die een schuld uit het verleden hebben of in het verleden slecht betalingsgedrag hebben vertoond. St. Joseph • Afspraken over het gezamenlijk optrekken richting gemeente en alle andere partners op het gebied van multiproblematiek. • Afspraak over het uitwisselen van klanten voor een nieuwe kans die beter bij de andere corporatie gehuisvest kunnen worden.
Regionale afspraken: • Aanpak hennepteelt (onder regie van gemeenten en politie Twente). • Meldpunt WoonKans (onder regie van Vereniging WoON). Intern: Procedure intern bekrachtigen, met helder omschreven rollen van diverse betrokken afdelingen en medewerkers. • Afgebakend mandaat voor de medewerker die namens Beter Wonen vertegenwoordigd is in de lokale zorgstructuur en die de afspraken maakt in het kader van de WoonPlannen. •
13