02 Nieuw in het zorgaanbod
Het UZ Gent voert de Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) nu ook zelf uit De NIPT – de Niet-Invasieve Prenatale Test – is een bloedtest bij zwangere vrouwen die wordt gebruikt om prenataal te screenen op chromosoomafwijkingen. De test wordt in het UZ Gent aangeboden sinds de zomer van 2013. Sinds 1 september 2014 gebeurt de analyse in het ziekenhuis zelf, door het Centrum voor Medische Genetica.
“De toekomstige ouders krijgen grondige informatie zodat ze geïnformeerde beslissingen kunnen nemen.”
Counseling Toekomstige ouders staan er niet altijd bij stil dat de resultaten van prenatale screeningstests ongunstig kunnen uitvallen. Daarom worden prenatale tests in de Vrouwenkliniek van het UZ Gent ingebed in counseling-gesprekken. De toekomstige ouders krijgen grondige informatie, ook over de eventuele implicaties, zodat ze geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. Wie naar het UZ Gent komt voor een prenatale genetische test, krijgt een afspraak met een gynaecoloog voor de echo. Een vroedvrouw die een specifieke vorming kreeg in prenatale counseling, screening en diagnostiek voert het counseling-gesprek. Ze licht de NIPT toe, vertelt hoe en wanneer de resultaten worden meegedeeld en bespreekt de voordelen, maar ook de beperkingen. Zo is de NIPT bij vrouwen met obesitas niet altijd mogelijk en wordt hij afgeraden bij tweelingzwangerschap.
Voordeel: veel minder invasieve procedures Tot nu toe: invasieve tests De prenatale screening op downsydroom (trisomie 21) en andere chromosoomafwijkingen (trisomie 13 en 18) verloopt getrapt. De eerste stap is een combinatietest – een risicoschattende test die bestaat uit het meten van bepaalde stoffen in een bloedstaal van de moeder en een echografische nekplooimeting. Door die gegevens te combineren met onder meer de leeftijd van de moeder kan men het risico op een kind met trisomie 21 berekenen.
“Het grote voordeel van de NIPT is dat hij het aantal nodeloze invasieve procedures doet dalen.”
8
De combinatietest is een screeningsonderzoek met een gevoeligheid van ongeveer 85 procent. Blijkt daaruit een hoger risico, dan wordt een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest aangeboden. Dat zijn invasieve tests die een – weliswaar miniem – risico op een miskraam of andere complicaties inhouden.
NIPT, dankzij nieuwe sequeneringtechnieken De jongste jaren is een nieuwe techniek ontwikkeld om bij een foetus trisomieën op te sporen. De Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) maakt gebruik van DNA van de foetus dat aanwezig is in het bloed van de moeder. Daarin zweven namelijk ook kleine fracties DNA van de foetus rond. Als dat DNA bijvoorbeeld drie kopijen van het chromosoom 21 bevat, vallen die tussen het maternale DNA nauwelijks op en kunnen we die met klassieke technieken heel moeilijk opsporen. Met de nieuwe sequeneringtechnieken kan dat wel.
De NIPT heeft een gevoeligheid van meer dan 99 procent. Hij is dus veel gevoeliger dan de huidige combinatietest, maar hij volstaat nog niet om een definitieve diagnose te stellen. Als de test negatief is, hoeft de vrouw geen vruchtwaterpunctie of vlokkentest meer te ondergaan. Dat is wel nog nodig bij een positief resultaat. Het grote voordeel van de NIPT is dat hij het aantal nodeloze invasieve procedures doet dalen.
Analyse in eigen labo In het UZ Gent wordt de NIPT aangeboden sinds september 2013. Dat gebeurt bij vrouwen die een verhoogd risico hebben op een kind met het downsyndroom, of op uitdrukkelijke vraag van de patiënte zelf. Aanvankelijk werden de bloedstalen geanalyseerd in een extern labo. Sinds 1 september 2014 gebeurt dat in het UZ Gent zelf, door het Centrum voor Medische Genetica. Dat heeft het voordeel dat de resultaten sneller beschikbaar zijn. In de loop van 2014 werden in het UZ Gent 400 NIPT’s gedaan. 9
Een ziekenhuisbreed pijnbeleid in de steigers Het comfort van de patiënt verhogen en voorkomen dat acute pijn chronisch wordt: dat zijn doelstellingen van het pijnbeleid in het UZ Gent. Dat wordt ziekenhuisbreed aangepakt.
Zorgcontinuïteit garanderen
Om verpleegkundigen vertrouwd te maken met de protocollen en procedures werden onder meer e-learningsessies georganiseerd. Ook beschikt elke afdeling over een pijnreferentieverpleegkundige. ‘Pijn wordt bovendien een kwaliteitsindicator’, zegt prof. dr. Devulder. ‘Door gegevens over pijnscores en pijnregistraties te analyseren, ontdekken we wat en waar we nog kunnen bijspijkeren.’ 10
Het Pijnkenniscentrum dat in het UZ Gent wordt opgebouwd steunt op vier pijlers.
Het Multidisciplinair Algologisch Team werkt een ziekenhuisbreed pijnbeleid uit. Het sensibiliseert, ontwikkelt procedures en organiseert opleidingen en bijscholing, zowel voor de netwerkziekenhuizen als voor andere collega’s. Het algologisch team wordt aangestuurd door het Pijnplatform. Dat bestaat uit een vijftigtal zorgverstrekkers uit alle afdelingen die met pijn in aanraking komen.
Het UZ Gent is erkend als een van de 13 centra voor de multidisciplinaire aanpak van pijn bij kinderen. Dat centrum zet een netwerk op met andere gespecialiseerde centra en maakt ook deel uit van het Pijnplatform.
‘We weten dat een efficiënt pijnbeleid het comfort van de patiënt verhoogt’, zegt prof. dr. Jacques Devulder, diensthoofd Pijnkliniek UZ Gent. ‘Een pijnbeleid kan complicaties voorkomen, het herstel bevorderen en de duur van de ziekenhuisopname bekorten.’ Daarvoor is een ziekenhuisbrede aanpak nodig. Als een patiënt naar een andere ziekenhuisafdeling wordt overgebracht, moet die heel precies weten welke pijnschalen werden gehanteerd en welke behandeling werd toegepast. Dat is cruciaal voor de zorgcontinuïteit. Daarom ontwikkelt het UZ Gent gemeenschappelijke protocollen, pijnschalen, behandelplannen en medicatieschema’s. Die komen terecht in een documentenbeheersysteem, zodat alle zorgverleners altijd de recentste goedgekeurde versie van een protocol kunnen vinden.
Pijn als kwaliteitsindicator
Vier pijlers
“Door gegevens over pijnscores en pijnregistraties te analyseren, ontdekken we wat en waar we nog kunnen bijspijkeren.”
Het Multidisciplinair Pijncentrum – de Pijnkliniek – bestaat uit vier pijnartsen, een psycholoog, een kinesitherapeut en een fysiotherapeut die samenwerken met een ergotherapeut, een sociaal verpleegkundige en een psychiater. De Pijnkliniek is een van de 35 erkende multidisciplinaire pijncentra.
In het onderzoeksconsortium werken het UZ Gent en de Universiteit Gent samen voor klinisch en wetenschappelijk onderzoek. Het Pijnkenniscentrum Gent heeft daarnaast ook een netwerk van een tiental ziekenhuizen, waarin opleiding en samenwerking hand in hand gaan.
“Een pijnbeleid kan complicaties voorkomen, het herstel bevorderen en de duur van de ziekenhuisopname bekorten.”
11
Toolbox Jong en Kanker In Vlaanderen krijgen elk jaar gemiddeld zo’n 200 adolescenten en jongvolwassenen (AYA’s) tussen 15 en 25 jaar te horen dat ze kanker hebben. Deze diagnose is in allerlei opzichten erg confronterend. Hoewel ze hun ziekte met veel optimisme bevechten, staan AYA’s in de loop van hun traject vaak voor heel wat bijkomende uitdagingen. Onderzoek en praktijk tonen aan dat deze populatie specifieke psychosociale behoeften en noden ervaart.
Belevingsgerichte informatiebox Om deze adolescenten en jongvolwassenen beter te ondersteunen en de zorg voor en rond hen te optimaliseren, werd aan het UZ Gent een toolbox ontwikkeld. Deze belevingsgerichte informatiebox is een uniek instrument voor AYA’s om met de ziekte, de behandeling en de follow-up om te gaan. De box kan door de jongere individueel worden gebruikt, maar is vooral bedoeld om in een sociale of hulpverleningsrelatie te worden ingezet. Naast een informatief en belevingsgericht boekje voor de jongere bevat hij ook concrete instrumenten die zowel ondersteunend als emancipatorisch kunnen werken. Zo bevat hij een scheurblokje met een lastmeter, kaartjes om met ouders, vrienden en hulpverleners te communiceren, een deurhanger, een ‘tag’ om zich kenbaar te maken in het ziekenhuis, herbruikbare stickers om emoties over te dragen en enkele tips en interessante links.
“Onderzoek en praktijk tonen aan dat adolescenten en jongvolwassenen met kanker specifieke psychosociale behoeften ervaren.”
De toolbox vloeit voort uit een kwalitatief onderzoek van het UZ Gent bij 23 jongeren naar de beleving en de noden van adolescenten en jongvolwassenen met kanker. Het onderzoek en de box kwamen tot stand met de steun van de Vlaamse Liga tegen Kanker en het Universitair Centrum voor Verpleegkunde en Vroedkunde van de UGent.
12
13
Robotgeassisteerde chirurgie ook voor blaasverwijdering
Transitie met een hart Patiënten met aangeboren hartafwijkingen worden opgevolgd door de kindercardiologen van het UZ Gent, tot ze 16 à 18 jaar oud zijn. Dan stappen ze over naar de afdeling voor volwassen cardiologie. Rond die leeftijd rijzen – naast specifieke medische problemen – ook nieuwe vragen, bijvoorbeeld rond beroepskeuze, anticonceptie, zwangerschap en verzekeringen.
Sinds 2013 zet de dienst Urologie de operatierobot in voor minimaal invasieve cystectomie (wegname van de blaas). Ook het aanleggen van een urinaire derivatie – stoma of vervangblaas – gebeurt intracorporeel en dus minimaal invasief.
Preciezer manoeuvreren Robotgeassisteerde chirurgie wordt in het UZ Gent ingezet voor innovatieve chirurgische ingrepen, meestal binnen de oncologie: prostaatwegname, het wegnemen van de baarmoeder, gedeeltelijke nierverwijdering enz. Doordat de operatie-instrumenten via heel kleine incisies in de buik van de patiënt worden gebracht, verloopt de ingreep minimaal invasief. De robot stelt de chirurg in staat heel precies te manoeuvreren en het omgevende weefsel maximaal te sparen.
Zorgprogramma Om daar beter op in te spelen en om de transitie naar de volwassencardiologie zo vlot mogelijk te laten verlopen, is het zorgprogramma ‘Transitie met een hart’ ontwikkeld. Dat bereidt de patiënten en hun ouders en verzorgers stap voor stap op de transitie voor. Die voorbereiding begint al een paar jaar voor de effectieve overstap. Geleidelijk aan moeten de jonge patiënten leren om zelfstandig beslissingen te nemen over hun gezondheid. De ouders moeten dan weer worden aangemoedigd om hun kinderen in dat zelfmanagement te ondersteunen. Het zorgprogramma heeft de transitie gestandaardiseerd, met beter op elkaar afgestemde referentie-onderzoeken en met meer aandacht voor het kennisniveau van de patiënt en voor hoe hij zijn levenskwaliteit percipieert.
Transitiepoli Een onderdeel van het zorgprogramma is de transitiepoli. Dat is een gemeenschappelijke consultatie waarop de patiënten zowel de kindercardioloog als de cardioloog voor volwassenen te zien krijgen. Dat geeft vertrouwen: de jonge patiënten en hun omgeving voelen dat beide artsen het dossier kennen en dezelfde filosofie hanteren, zodat de zorgcontinuïteit gewaarborgd blijft. 14
Volledig intracorporeel De dienst Urologie past de techniek sinds juni 2013 ook toe om bij blaascarcinomen de blaas weg te nemen, ter vervanging van de klassieke open cystectomie. Opmerkelijk is dat ook de aanvullende urinaire reconstructie – het aanleggen van een stoma of vervangblaas – volledig intracorporeel verloopt, zonder grote incisie in de buik.
“Geleidelijk aan moeten de jonge hartpatiënten leren om zelfstandig beslissingen te nemen over hun gezondheid.”
Robotgeassisteerde cystectomie blijft technisch zeer uitdagend, zeker als ze ook een volledig intracorporele reconstructie omvat. Daarom hoort ze thuis in supergespecialiseerde centra zoals het UZ Gent, dat veel cystectomieën uitvoert en over ervaren robotchirurgen beschikt. Bij de introductie van de nieuwe techniek heeft de dienst Urologie van het UZ Gent nauw samengewerkt met de dienst Urologie van het Karolinska Institutet, Stockholm, wereldwijd een van de topcentra op het gebied van robotcystectomie.
Positieve ervaringen Vergelijkingen tussen robotcystectomie en de klassieke open operatietechniek zijn momenteel volop in onderzoek. Volgens een recente Amerikaanse gerandomiseerde studie zouden beide technieken gelijkwaardig zijn. Het is wel zo dat die studie beginnende robotchirurgen vergeleek met ervaren ‘open’ chirurgen. Bovendien verliep de urinaire derivatie na de robotcystectomie in het onderzoek wel nog via een open operatie. De dienst Urologie heeft de laatste 50 open operaties vergeleken met de eerste 50 robotoperaties. Daaruit blijken duidelijke voordelen: bij robotcystectomie zijn er minder ernstige complicaties, is er minder bloedverlies en minder nood aan postoperatieve pijnstilling. De darmfunctie herstelt zich sneller en patiënten kunnen hun normale voeding en hun gewone activiteiten sneller hervatten, zodat de patiënt gemiddeld vier dagen minder lang in het ziekenhuis moet blijven.
Verpleegkundig team De goede resultaten die aan het UZ Gent met robotcystectomie worden gerealiseerd, zijn onder meer ook te danken aan de zorgvuldige preoperatieve counseling van de patiënt, de anesthesie en de nazorg, en aan de zeer vooruitstrevende, gemotiveerde en geëngageerde verpleegkundige equipe, die ervoor zorgen dat de robotgeassisteerde ingreep in perfecte omstandigheden verloopt. 15
Geavanceerde maxillofaciale behandelingen Het UZ Gent bouwt een volwaardige maxillofaciale dienstverlening uit. De basistechnieken werden helemaal opnieuw op de kaart gezet. Daarnaast wordt ook gewerkt met meer geavanceerde technieken.
Ook belangrijk voor tandheelkunde Maxillofaciale heelkunde is een chirurgische specialiteit die zich bezighoudt met aandoeningen en pathologieën van de aangezichtsschedel (kaakbeenderen) en de weke weefsels van gezicht en hals. Ook tandgerelateerde problemen vallen binnen het bereik. ‘Dat laatste aspect is belangrijk’, zegt prof. dr. Hubert Vermeersch, diensthoofd Hoofd, Hals en Maxillofaciale Heelkunde. ‘Ook onze uitstekende tandheelkundige opleiding heeft baat bij een sterk uitgebouwde maxillofaciale dienstverlening.’
Osteotomiën Tot het basisarsenaal van een goed opgeleide maxillofaciaal chirurg behoort het modelleren van de kaakbeenderen door zaagsneden aan te leggen doorheen het bot. Meestal gaat het dan om ingrepen die de mond- en kaakstand moeten verbeteren, om esthetische of dentale redenen. “In het UZ Gent wenden we deze osteotomiën ook aan in deelgebieden die een multidisciplinaire diagnostische aanpak vragen. Daartoe behoren oncologische heelkunde in hoofd en hals, de feminisatie van het gezicht (binnen het Genderteam van het UZ Gent) en kaakverplaatsende ingrepen die kunnen helpen bij de behandeling van slaapstoornissen (slaapapneu).
“Ook onze uitstekende tandheelkundige opleiding heeft baat bij een sterk uitgebouwde maxillofaciale dienstverlening.” 16
Meerwaarde voor oncologische chirurgie Deze osteotomiën stellen ons ook in staat om beenderige structuren tijdelijk uit het operatieve veld weg te houden, zodat tumoren op anatomisch moeilijk te bereiken plaatsen gemakkelijker en vollediger kunnen worden verwijderd.”
Behandeling van ingewikkelde fracturen Kaakbreuken kunnen heel complex zijn, zeker als die dicht bij het kaakgewricht liggen. In dat geval zijn ze technisch moeilijk met plaatjes te stabiliseren: door de nabijheid van de aangezichtszenuw (nervus facialis) in het operatiegebied bestaat het risico op aangezichtsverlamming. Toch valt het stabiliseren van de breuk met plaatjes voor het eindresultaat te verkiezen boven de meer gangbare techniek, waarin de kaken – door de tanden vast op te elkaar te plaatsen – gedurende meerdere weken met beugels worden geïmmobiliseerd. De maxillofaciale chirurg gaat doorheen de oorspeekselklier, legt voorzichtig de takken van de nervus facialis bloot en brengt – terwijl hij tussen de zenuwen door werkt – een plaatje aan op de fractuur. Het voordeel van die techniek – de transparotische benadering van subcondylaire fracturen – is dat de patiënt sneller revalideert, met een postoperatief resultaat dat functioneel beter is. 17
Reisraadpleging: ook voor ‘post-travel’ De poli Reisraadpleging van het UZ Gent heeft haar capaciteit vergroot. Voortaan kunnen ook terugkerende reizigers met gezondheidsklachten snel worden gescreend en behandeld.
Korte wachttijden
Procedures gestroomlijnd
Voor medisch reisadvies, inentingen en malariaprofylaxe kunnen reizigers al langer terecht bij de Reisraadpleging van het UZ Gent, ook wel bekend als de Reiskliniek of de Travel Clinic. Steeds meer mensen willen verder weg of wagen zich aan een primitieve of extreme vakantie, ook in gebieden waar meer risico bestaat op tropische aandoeningen. Om daar alerter op in te spelen, heeft de poli Reisraadpleging haar capaciteit uitgebreid: voortaan kan de poli per jaar 6500 tot 8000 patiënten aan, terwijl de wachttijden heel kort blijven. Patiënten kunnen een consult voortaan ook online boeken.
Daarnaast werden de adviezen gestroomlijnd, zodat artsen in gelijkaardige situaties dezelfde vaccinaties voorschrijven. Daarvoor staan heldere en eenvormige procedures borg. Ook terugkerende – ‘post-travel’ – reizigers kunnen in de poli terecht, net zoals migranten die regelmatig naar hun land van herkomst reizen, de zogenoemde ‘visiting friends and relatives’. De poli beschikt over ervaren artsen die gespecialiseerd zijn in reisgeneeskunde en werkt nauw samen met de Wetenschappelijke Expertengroep voor Reisgeneeskunde.
“De poli kan voortaan per jaar 6500 tot 8000 patiënten aan, terwijl de wachttijden heel kort blijven.”
18
19