PROTECT 46
Bulletin
Onze ervaring, uw zekerheid
Trimestriële nieuwsbrief van Verzekeringsmaatschappij Protect
Jaargang 12 - nummer 46 - 2008
De verzekeraars beroepsaansprakelijkheid en de financiële crisis (= tienjarige aansprakelijkheid) als het schadebeheer zeer lang kunnen aanslepen. Niet zelden wordt een dossier pas na 20 jaar definitief beslecht. In de tak beroepsaansprakelijkheid zijn duurzaamheid en langetermijnvisie noodzakelijke waarden bij de bedrijfsvoering.
Ides Ramboer
Niettemin stellen we vast dat door de jaren heen verschillende beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars de onderschrijving stilgelegd hebben en de Belgische markt de rug toekeerden: Corona in de jaren tachtig, AIM & AIA in het begin van de eeuw en nu onlangs Quinn Insurance. En dan hebben we het alleen nog maar over de verzekeraars van architecten en ingenieurs. Dit stemt tot nadenken en we kunnen er lessen uit trekken.
In tegenstelling tot de banksector werd de verzekeringssector maar in beperkte mate getroffen door de financiële crisis. Dit is helemaal niet abnormaal: verzekeraars hebben in principe langetermijndoelstellingen en hun bedrijfspolitiek wordt aangepast aan deze langetermijnstrategie. Verzekeraars zijn ook specialisten in de analyse van risico’s en het beheer ervan is hun kernactiviteit.
In het metier van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering moeten volgende eisen gelijktijdig vervuld zijn: een diepgaande kennis bij de acceptatie van de risico’s, een duurzame langetermijnvisie over de relatie tussen maatschappij, bemiddelaar en verzekerde, een efficiënt schadebeheer toevertrouwd aan ervaren medewerkers en een correcte prijsstelling die leidt tot financiële stabiliteit. Ontbreekt één van deze elementen, dan loopt het vroeg of laat verkeerd.
Als deze bedrijfsfilosofie algemeen geldt in het verzekeringsvak, dan geldt ze nog meer bij beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars omdat zowel de risico’s
Ook wij stellen vast dat sommige partijen (makelaars en verzekerden) het moeilijk hebben om niet in te gaan op bijvoorbeeld gunstigere prijsproducten. Daarbij
dreigen ze de overige aspecten van een deugdelijk verzekeringsaanbod uit het oog te verliezen. Door de lange afwikkelingsduur in beroepsaansprakelijkheid stelt men dit soms pas jaren later, té laat vast. Het is dan vooral de klant die aan zo’n stopzetting een wrange nasmaak overhoudt. Van bij de start waren de ingrediënten voor duurzaamheid bij Protect aanwezig. Dit heeft geleid tot een lineaire en gestage groei en het heeft ons gebracht waar we nu staan: nummer één met 65 % marktaandeel. Zij die hierin een pleidooi ‘pro domo’ zien, nodig ik graag uit het tegendeel te bewijzen.
Ides Ramboer Gedelegeerd bestuurder
In dit nummer: • Wat nu met het beroep van architect en het vereiste diploma?
2
• De nieuwe regelgeving inzake de inhoudingsplicht en de registratie van aannemers
4
• Aangifteformulier van erelonen en waarden van de werken
6
• Bestaande vennootschappen voldoen niet automatisch aan de wet-Laruelle!
8
Wat nu met het beroep van architect en het vereiste diploma?
Vereisten voor de uitoefening van het beroep van architect Tot voor kort was het beroep van architect exclusief voorbehouden aan degenen die over het vereiste diploma beschikten en tevens ingeschreven waren op het tableau of de lijst van stagiairs van de Orde van Architecten. Dit volgde uit art. 1 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en het beroep van architect en uit de artikelen 4 en 5 van de wet van 26 juni 1963 tot Instelling van de Orde van Architecten. De wet van 15 februari 2006 (wetLaruelle) wijzigde de wet van 20 februari 1939 waardoor niet alleen natuurlijke personen het beroep van architect kunnen uitoefenen, maar ook rechtspersonen, mits ze voldoen aan de voorwaarden van de wet-Laruelle. Het is echter duidelijk dat ook voor de uitoefening van het beroep via een rechtspersoon de beide vereisten van het diploma en de inschrijving blijven gelden. Een vennootschap kan immers het beroep slechts uitoefenen als ze als architect ingeschreven is op het tableau van de Orde van Architecten. Bovendien moet ze vertegenwoordigd worden door een natuurlijke persoon die gemachtigd is het beroep van architect uit te oefenen overeenkomstig § 1 van art. 2 van de aangepaste wet van 20 februari 1939 en ingeschreven staat op het tableau of de lijst van stagiairs (art. 1 en 2 van de wet van 20 februari 1939 zoals gewijzigd door de wet van 15 februari 2006). Naast bovenvermelde vereisten van diploma en inschrijving op één van de tabellen van de Orde van Architecten heeft de wet van 15 februari 2006 een bijkomende vereiste opgelegd om het beroep van architect uit te oefenen, nl. de verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid. Art. 2 § 4 van de gewijzigde wet van 20 februari 1939 bepaalt immers dat niemand het beroep van architect mag uitoefenen zonder door een verzekering gedekt te zijn.
- 2 - Protect
Bulletin
Vereiste diploma Naast de houders van het diploma van architectuur kunnen ook houders van een diploma van ingenieur in de hoedanigheid van architect optreden, evenals officiers der genie of der artillerie die uit de applicatieschool komen (art. 2 van de architectenwet) op voorwaarde echter dat zij ingeschreven zijn op de lijst van stagiairs of het tableau van de Orde van Architecten. Al bij arrest van de Raad van State van 28 april 1981 werd beslist dat een burgerlijk ingenieur, werkzaam bij een aannemingsbedrijf, de vrijstelling kon genieten waarin art. 12 van de vroegere architectenwet voorzag, en als architect kon optreden voor de bouw van zijn eigen huis. In een arrest van 22 september 2005 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de kwestie of het diploma van burgerlijk ingenieur volstaat om toegelaten te worden tot de stage om het beroep van architect te kunnen uitoefenen, dan wel of een diploma burgerlijk ingenieur met specialisatie bouwkunde vereist is. Sindsdien staat vast dat iedereen die een diploma van burgerlijk ingenieur heeft zijn inschrijving kan vragen op de lijst of tableau van de Orde van Architecten en aldus het beroep van architect kan uitoefenen. De houder van een diploma van burgerlijk ingenieur dient dus niet te bewijzen dat hij een specifieke opleiding in de bouwkunde heeft gevolgd, hoewel de Orde van Architecten dit wel had geëist. Art. 12 van de wet van 20 februari 1939 (thans art. 2 van de gewijzigde wet) specificeert niet dat men houder moet zijn van een diploma burgerlijk ingenieur met specialisatie bouwkunde zodat er geen enkele reden bestaat om andere specialisaties dan bouwkunde niet tot het beroep van architect toe te laten. De Raad van Beroep van de Orde van Architecten had tot tweemaal toe de weigering bevestigd van de Raad van de Orde van Architecten van West-
Vlaanderen om een burgerlijk ingenieur Mechanica in te schrijven op de lijst van stagiairs. Het Hof van Cassatie echter vernietigde in een arrest van 6 mei 2004 een eerste maal de uitspraak van de Raad van Beroep van de Orde van Architecten en zond de zaak terug naar de Raad van Beroep. Deze bleef niettemin bij zijn standpunt en bevestigde de weigering opnieuw door te argumenteren dat de opleiding van de burgerlijk ingenieur mechanica niet op de bouwkunde was gericht en dus onvoldoende aansloot bij de architectuur. Het Hof van Cassatie oordeelde echter dat dit een miskenning was van art. 12 van de vroegere wet van 20 februari 1939, waarbij houders van het diploma van burgerlijk ingenieur eveneens toegelaten dienden te worden tot het beroep van architect. Artikel 12 van de wet van 20 februari 1939 is volgens het Hof van Cassatie voldoende duidelijk en dient niet te worden geïnterpreteerd. De wet preciseert niet welk diploma van burgerlijk ingenieur en welke specialisatie vereist zijn, zodat alle houders van een diploma burgerlijk ingenieur toegelaten dienen te worden. Nu rijst de vraag of naar analogie ook industrieel ingenieurs toegang kunnen krijgen tot het beroep van architect en dus ingeschreven moeten worden op de lijst of tableau van de Orde van Architecten, nu art. 2 van de wet van 20 februari 1939 bepaalt dat de ingenieurs die gediplomeerd werden overeenkomstig de wetten op het toekennen der academische graden het beroep van architect mogen uitoefenen, alsmede de ingenieurs die hun diploma bekomen hebben aan een Belgische universiteit of in een daarmede gelijkgestelde instelling. Deze vraag werd reeds gesteld aan de Orde van Architecten, maar tot op vandaag bleef die het antwoord schuldig. Aan de hand van het Cassatiearrest van 22 september 2005 kunnen we hierop mijns inziens nog niet zonder meer positief antwoorden.
Het Hof van Cassatie heeft het in zijn arrest immers nog steeds over het diploma van burgerlijk ingenieur. Vraag is of het diploma van industrieel ingenieur in het kader van de nieuwe BaMastructuur (Bachelor-Master) gelijkgeschakeld kan worden met het diploma van ingenieur overeenkomstig de wet op het toekennen van academische graden zoals bedoeld in artikel 2 van de huidige wet van 20 februari 1939. Het blijft wachten op het antwoord van de Orde van Architecten desbetreffend. Aansprakelijkheid en verzekering Wat ook het diploma is waarover de op het tableau of de lijst ingeschreven architect beschikt, hij kan het beroep van architect slechts uitoefenen mits zijn burgerlijke aansprakelijkheid door een verzekering is gedekt. Dat hij dezelfde aansprakelijkheid zal dragen als een architect met een diploma architectuur staat volgens mij buiten kijf. Eens men zich als architect profileert, draagt men immers alle verantwoordelijkheid eigen aan het beroep van architect en die zal in geen geval afgezwakt kunnen worden omwille van een diploma met een andere specialisatie dan bouwkunde. Die aansprakelijkheid dient conform art. 2 § 4 van de huidige wet van 20 februari 1939 verplicht gedekt te zijn door een verzekering. Marijke Evens Juriste studiedienst
Sinds de wet-Laruelle zijn er 3 vereisten om het beroep van architect uit te oefenen: - diploma - inschrijving bij de Orde - BA-verzekering
Bulletin
Protect Protect -Bulletin 3-5-
De nieuwe regelgeving inzake de inhoudingsplicht en de registratie van aannemers
Gewijzigde wetgeving De programmawet van 27 april 2007 en het KB van 27 december 2007 hebben de regels inzake aannemersregistratie grondig gewijzigd. Ook de inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden van de opdrachtgever van aannemingswerken zien er helemaal anders uit. Sinds 1 januari is de inhoudingsplicht niet meer gelinkt aan de aannemersregistratie, maar dient de inhouding slechts te gebeuren als de aannemer of de onderaannemer sociale en/of fiscale schulden heeft. Volgens de oude wetgeving diende een opdrachtgever (hoofdaannemer) steeds 30 % van het bedrag van een factuur van een niet-geregistreerd aannemer in te houden en dit in helften te verdelen over de RSZ en de fiscale administratie. Volgens de nieuwe regelgeving moet de inhouding verplicht uitgevoerd worden indien er op het ogenblik van de betaling sociale en/of fiscale schulden zijn. Deze inhouding wordt beperkt tot het bedrag van de schuld (excl. btw), met een maximumgrens van 50 % van het factuurbedrag (35 % aan RSZ en 15 % aan fiscus). Voor de inhouding van de sociale schulden is er een minimumdrempel voorzien: de inhouding dient op facturen van minder dan € 7.143,00 voor de volle 35 % te gebeuren indien er sociale schulden zijn. Onder de nieuwe regelgeving valt tevens de hoofdelijke aansprakelijkheid weg indien de opdrachtgever de inhoudingen en de doorstortingen correct uitvoert. Bovendien komt enkel de relatie opdrachtgever/aannemer of de relatie aannemer/ onderaannemer in aanmerking. Schulden De inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid gelden zowel voor sociale- en belastingschulden van de medecontractant die bestonden voor het aangaan van de overeenkomst, als voor deze die zijn ontstaan tijdens de uitvoering van de overeenkomst. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt tevens voor fiscale en sociale schulden van de vennoten van een tijdelijke handelsvennootschap, een stille handelsvennootschap of een maatschap die optreedt als aannemer of onderaannemer. De belastingschulden die binnen het toepassingsgebied van de hoofdelijke aansprakelijkheid vallen, zijn opgesomd in art. 402, § 4 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen.
- 4 - Protect
Bulletin
Grenzen De hoofdelijke aansprakelijkheid voor belastingschulden is begrensd tot het werkelijke bedrag van de belastingschulden met een plafond van 35 % van de totale prijs van de werken (excl. btw). De hoofdelijke aansprakelijkheid voor de sociale schulden is begrensd tot het werkelijke bedrag van de sociale schulden met een plafond van 100 % van de totale prijs van de werken (excl. btw). Indien er eveneens hoofdelijke aansprakelijkheid is voor fiscale schulden dan is de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale schulden beperkt tot 65 % van de totale prijs van de werken (excl. btw). De samenloop van de hoofdelijke aansprakelijkheid op fiscaal en sociaal vlak zal dus nooit het totaalbedrag van de toevertrouwde werken kunnen overstijgen (in de oude wetgeving slechts 85 %). Indien de inhoudingen en doorstortingen niet correct zijn uitgevoerd, worden bij de toepassing van de hoofdelijke aansprakelijkheid de eventueel gestorte bedragen wel in mindering gebracht op het bedrag waarvoor de opdracht gever of aannemer aansprakelijk wordt gesteld. Sancties Indien de opdrachtgever of aannemer de stortingen niet verricht heeft, is hij benevens het te storten bedrag bovendien een bijslag verschuldigd gelijk aan het te betalen bedrag. Informatie Alvorens een factuur te betalen, dient de opdrachtgever dus na te gaan of er fiscale en/of sociale schulden zijn. Deze informatie vindt hij in de databanken van de fiscale administratie en de RSZ. Deze databanken informeren over het al dan niet bestaan van schulden. Het bedrag ervan zal de aannemer of de onderaannemer moeten bezorgen via een attest van de ontvanger of de RSZ. Doet hij dit niet binnen de maand na aanvraag, dan dient de opdrachtgever het voorziene maximum af te houden. Gezien de databank van de belastingontvanger nog niet operationeel is, bepaalt de wet van 27 december 2007 dat de inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor fiscale schulden tijdelijk worden opgeschort tot de databank operationeel is, hetzij ten laatste op 1 januari 2009. De inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor fiscale schulden zijn dus tijdelijk niet van toepassing.
Inhoudings- en doorstortingsplicht afhankelijk van fiscale en/of sociale schulden
Voor de sociale schulden is de wetgeving wel reeds operationeel sinds 1 januari 2008. De databank kan geraadpleegd worden op de website van de RSZ en er kan een attest worden aangevraagd ten bewijze dat de databank werd geraadpleegd. De databank wordt maandelijks (de laatste vrijdag van de maand) bijgewerkt. Wanneer bij raadpleging blijkt dat er geen inhoudingsplicht is, zal steeds gemeld worden wanneer de geldigheidsdatum ervan verstrijkt. Is er wel inhouding verplicht, dan is de raadpleging slechts geldig op dat ogenblik. De sociale schulden kunnen immers op elk ogenblik worden vereffend of er kan uitstel verleend zijn.
Indien een inhouding vereist is, dan zal het ingehouden bedrag op hetzelfde ogenblik als de factuur worden betaald op de postrekening van de fiscale ontvanger, wat de inhouding op fiscale schulden betreft, of op de postrekening van de RSZ 679-0000192-95 voor de inhouding op de sociale schulden met vermelding van naam, adres en ondernemingsnummer, datum en nummer van de factuur waarop de inhouding betrekking heeft alsmede de vermelding art. 403WIB 92 of art. 30bis. Voor de inhouding op sociale schulden dient tevens een kopie van de kwestieuze factuur te worden bezorgd, eventueel aangevuld met het door de RSZ ter beschikking gestelde formulier.
Naast deze bepalingen bevat de nieuwe regelgeving nog wijzigingen in de procedure tot het verkrijgen van de registratie en bepalingen omtrent de meldingsplicht van de werken door de aannemer aan de RSZ. Let wel: de inhoudingsplicht en de hoofdelijke aansprakelijkheid zijn niet van toepassing op een opdrachtgever-natuurlijke persoon die werken laat uitvoeren uitsluitend voor privédoeleinden. Marijke Evens Juriste studiedienst
Protect
Bulletin
-5-
Aangifteformulier van erelonen en waarden van de werken Waarom? De verzekeraars van de beroepsaansprakelijkheid van architecten, ingenieurs en andere vrije beroepen in de bouwsector bepalen hun premie steeds op basis van de omvang van de activiteiten van de verzekerde. Ze gaan daarbij uit van het principe dat het risico op aansprakelijkheid recht evenredig is met de omvang van de activiteiten. De meerderheid van de verzekeraars, waaronder Protect, bepaalt de verzekeringspremie meestal als een percentage van alle erelonen die de verzekerde in het betrokken verzekeringsjaar opgevraagd heeft. Andere verzekeraars bepalen de premie aan de hand van de waarde van alle werken die in een jaar uitgevoerd werden. Een mix van beide systemen komt uiteraard ook voor. Een verzekeringspremie is altijd vooraf betaalbaar. Maar omdat de erelonen of de waarde van de werken van het komende jaar niet gekend zijn, kan de verzekeraar de juiste premie bij het begin van het jaar nog niet bepalen. Daarom vraagt hij de premie in twee stappen op: een voorschot of ‘voorlopige premie’ bij het begin van het jaar en een saldo of ‘afrekeningspremie’ als het jaar voorbij is. Om hem toe te laten de afrekeningspremie te berekenen, moet de verzekeraar in elk geval na afloop van het verzekeringsjaar een bedrag opvragen bij de verzekerde. Dit gebeurt aan de hand van het aangifteformulier. Procedure Bij het begin van elk jaar – dus binnen een paar weken – sturen wij een aangifteformulier naar alle houders van een jaarlijks hernieuwbare beroepsaansprakelijkheidspolis waarvan de premie gekoppeld is aan erelonen of waarden van de werken. De verzekerde heeft daarna 1,5 à 2 maanden de tijd om het ingevulde formulier terug te zenden. In de maanden daarop berekenen de medewerkers van de dienst Productie dan de afrekeningspremie. Die kan overigens ook een teruggave zijn als
- 6 - Protect
Bulletin
blijkt dat de voorlopige premie te hoog was. Bij de bepaling van deze teruggave houden we wel rekening met de minimale jaarpremie die in de polis overeengekomen werd. Wanneer de verzekerde nalaat het aangifteformulier terug te zenden, herinnert Protect hem hieraan. Komt er dan nog geen reactie, dan stelt Protect de verzekerde uiteindelijk aangetekend in gebreke. Als de verzekerde ook op deze inge brekestelling niet reageert, zal de afrekeningspremie forfaitair bepaald worden op basis van een afrekening van het jaar voordien, verhoogd met 25 %. Hoe de aangifte invullen Om de premie correct af te rekenen, is het belangrijk dat de aangifte juist gebeurt, volgens de instructies die op de aangiftedocumenten staan. Het is wenselijk dat u gebruik maakt van de formulieren die wij u bezorgen, maar u mag uiteraard een eigen rekenblad gebruiken als hierop maar dezelfde gegevens ingevuld worden. Wat hierna volgt is niet van toepassing op de milieudeskundigen en de land meter-experten die lid zijn van het KCLE. Voor deze twee categorieën bestaan er specifieke aangifteformulieren. Het aangifteformulier bestaat uit twee delen. In het eerste deel vragen we vooral informatie over de tewerkgestelde personen, de uitgeoefende activiteiten, de omzet of som van de uitgevoerde werken en nog een aantal specifieke vragen. In het tweede deel horen een aantal specifieke gegevens thuis per opdracht waarvoor erelonen opgevraagd werden of per opdracht waarvoor werken uitgevoerd werden. Vooral het tweede luik zorgt af en toe voor problemen. Daarom ga ik er hier wat dieper op in. Het belangrijkste onderdeel is de eerste kolom. Om deze juist in te vullen,
moet u weten hoe uw premie berekend wordt. U vindt dit terug in de bijzondere voorwaarden van uw polis. Indien uw premie berekend wordt op de erelonen, dan vult u per opdracht waarvoor u in het betrokken jaar erelonen hebt opgevraagd, de erelonen voor dat jaar in. Indien uw premie berekend wordt op de waarde van de uitgevoerde werken, dan vult u in deze kolom, per opdracht waarvoor er werken uitgevoerd werden, de totale waarde in van de in dat betrokken jaar uitgevoerde werken. Hebt u in het geval van een premie op de erelonen in het betrokken jaar geen erelonen opgevraagd voor een bepaalde opdracht, dan moet u van deze opdracht niets vermelden in het tweede deel van de aangifte. Dat moet evenmin als uw premie berekend wordt op de waarde van de werken en er van een opdracht in het betrokken jaar niets uitgevoerd werd. Anderzijds kan een opdracht in de aangiftes van verschillende jaren voorkomen als u de opvraging van de erelonen over verschillende jaren spreidde of wanneer de uitvoering van de werken over verschillende jaren liep.
Een niet of slecht ingevuld aangifteformulier kan nare gevolgen hebben.
De andere informatie die in deel 2 opgevraagd wordt, is duidelijk aan de hand van de toelichtingen op het aangiftedocument. Voor de architecten onder u is het zeer belangrijk dat u voor elke aangegeven opdracht vermeldt op hoeveel de totale bouwwaarde geraamd wordt en welk totaal aan erelonen u voor de opdracht overeengekomen bent. Niet-architecten zijn niet altijd in staat om deze informatie te verschaffen. In dat geval hoeft u het bedrag niet te vermelden. Wanneer u in uw polis verzekerd bent voor verschillende activiteiten (bv. algemene architectuur, raadgevend ingenieur stabiliteit, expertise ...) waarvoor afzonderlijke premievoeten gelden, dan is het wenselijk om de opdrachten per premiecategorie te rangschikken. Voor elke categorie geeft u bovendien een tussentotaal van de erelonen of de waarde
van de werken, naargelang het geval. Dit geldt ook voor de opdrachten die een specifieke premiekorting genieten (Protect-ABR-polis en polis Decenale). Voor de Protect-ABR moet u bovendien het polisnummer vermelden en voor de Decenale dient u een attest toe te voegen van de verzekeringsmaatschappij waarbij de polis afgesloten werd. Risico’s van het niet of onjuist invullen van de aangiftedocumenten Wanneer u na de aangetekende ingebrekestelling nog steeds uw aangiftedocumenten niet ingevuld teruggestuurd hebt, worden de waarborgen van uw polis geschorst, 15 dagen te tellen vanaf de postdatum van de aangetekende brief. Indien er tijdens een schorsingsperiode schade optreedt en/of een schade-eis wordt ingesteld, kunnen de gevolgen hiervan voor u catastrofaal zijn. De verzekeraar biedt immers voor dit schadegeval geen tussenkomst meer, ook later niet, wanneer de schorsing van de waarborgen ophoudt. Indien u erelonen of waarden van werken van een bepaalde opdracht niet hebt aangegeven in de lijst van het aangifteformulier, ondanks het feit dat u ze had kunnen aangeven, zal er nooit dekking zijn voor deze opdrachten. Besluit Ik weet maar al te goed dat architecten of ingenieurs andere prioriteiten hebben dan het invullen van documenten die veel weg hebben van “belastingaangiftes”. Maar wie zijn aangifteformulier niet of foutief invult, kan daar zeer nare gevolgen van ondervinden. Indien u twijfels of vragen hebt bij het invullen van uw aangifte, dan kan u steeds contact opnemen met uw dossierbeheerder. Zijn naam en telefoonnummer vindt u terug op onze briefwisseling. Marcel Mertens Directeur Productie
Protect
Bulletin
-7-
Bestaande vennootschappen voldoen niet automatisch aan de wet-Laruelle! De wet van 15 februari 2006 inzake de uitoefening van het beroep van architect in het kader van een rechtspersoon, beter gekend als de wet-Laruelle, verscheen reeds op 25 april 2006 in het Belgisch Staatsblad en is, samen met het uitvoeringsbesluit van 25 april 2007 (B.S. d.d. 23 mei 2007), sinds 1 juli 2007 van kracht. In de praktijk stellen we vast dat heel wat bestaande architectenvennootschappen niet in orde zijn met deze wetgeving. Zij ondernemen best dringend actie. Daarom brengen wij u graag de stappen in herinnering die u moet ondernemen.
3. Om uw persoonlijke aansprakelijkheid niet in het gedrang te brengen, ondertekent u best niet meer in persoonlijke naam, maar steeds als mandataris van de vennootschap. Dat ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit: voor de vennootschap, architect X, zaakvoerder (bestuurder).
Mogen wij u vriendelijk verzoeken om, zodra de aanpassing van de statuten en de inschrijving van de vennootschap bij de Orde een feit zijn, ons hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen en ons een kopie van de aangepaste statuten te bezorgen?
4. U moet in orde zijn met uw beroepsaansprakelijkheidsverzekering, zo niet blijft de tienjarige aansprakelijkheid persoonlijk te uwen laste.
Meer informatie www.protect.be/actueel
1. De statuten moeten volledig conform de wet zijn. Als dit nog niet zo is, dringt een statuutwijziging bij de notaris zich op. U kan bij ons terecht voor de clausules die absoluut in uw statuten moeten komen. U kan ze opvragen via de website www.protect.be door in te loggen met uw paswoord. 2. Eenmaal uw statuten gewijzigd zijn, dient u ze over te maken aan de Orde van Architecten en een inschrijving van de rechtspersoon te vragen. Eenmaal de inschrijving geregeld is, kan u perfect contracten afsluiten met de vennootschap als contracterende partij.
Protect Pensioenfonds Fonds: Accent Global Fund
30/06/2003: 188,820 (start)
31/12/2004: 213,580
31/12/2006: 243,320
30/11/2008: 190,260
De aangeslotenen bij het P.P.F. vinden hier de stand van het fonds waardoor het rendement van hun pensioenkapitaal kan worden nagegaan. Het negatieve financiële klimaat van de laatste maanden heeft de stand nu tijdelijk quasi teruggedrongen naar het startniveau op 30/06/2003. Van zodra het herstel zich aandient, zullen er terug substantiële winsten gemaakt worden op financiële markten en verwachten we dat de stand van het fonds geleidelijk aan terug naar hoger niveau komt.
Protect Bulletin Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden Protect nv - Jetsesteenweg 221, B-1080 Brussel T 02 411 41 14 - F 02 411 19 29
[email protected] - www.protect.be Redactie: Ides Ramboer, Rebecca Ramboer, Marcel Mertens, Christophe Roelandt Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer Verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
- 8 - Protect
Bulletin
www.creacommunication.be