9 mei 2008
NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELINGEN IN BELGIE Verwezenlijkingen en uitdagingen
Inleiding “Gelet op hun juridisch dubbele hoedanigheid van, enerzijds, vreemdeling (nieuwkomer) en, anderzijds, minderjarige, ontleent de rechtspositie van (niet-begeleide) buitenlandse minderjarigen immers aan twee rechtsdomeinen met een wezenlijk andere finaliteit: het migratie- en migrantenrecht en de rechtstak die we hier gemakshalve het jeugd(beschermings)recht noemen”1 (S. Bouckaert) Bovengaand citaat geeft haarfijn de gewrongen rechtspositie weer waar buitenlandse minderjarigen, en a fortiori niet-begeleide buitenlandse minderjarigen zich in bevinden. Als vreemdeling hebben ze niet noodzakelijk verblijfsrecht, als minderjarige hebben ze evenwel recht op bescherming. Bedoeling van deze nieuwsbrief is een stand van zaken op te maken inzake de positie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België. Welke verwezenlijkingen zijn mogelijk geweest? Van daaruit kunnen we de vinger op de wonde leggen: welke knelpunten blijven onopgelost?
1
Bouckaert, S., Documentloze Vreemdelingen. Grondrechtenbescherming doorheen Belgische en internationale rechtspraak vanaf 1985, Maklu, Antwerpen-Apeldoorn, 2007, p. 720-722. We volgen hier de visie van Bouckaert waarin wordt gesteld dat het jeugd(beschermings)recht een rechtstak is met een eenduidig emancipatorisch normdoel (in relatie met sociaaleconomische categorie van minderjarigen), daar waar dit bij het migratie- en migrantenrecht minder eenduidig is (in relatie tot de sociaaleconomische categorie vreemdelingen). Hij wijst terzake op het verschillende normdoel van het migratierecht enerzijds en het migrantenrecht anderzijds. Het migratierecht is gebaseerd op een logica van exclusie. Uitgaande van het beginsel van staatssoevereiniteit wordt een selectief toelatingsbeleid nagestreefd. Het migrantenrecht daarentegen volgt een logica van inclusie en bouwt op het herdenken van burgerschap voor mensen die deel zijn van gestabiliseerde migratiepartronen. De niet-begeleide minderjarigen die in België toekomen vallen binnen de werkingssfeer van het migratie- en migrantenrecht, maar worden voornamelijk geraakt door het migratierecht. Hierdoor toont het dubbelzinnige karakter van enerzijds het jeugd(beschermings)recht, en anderzijds het migratierecht zich scherp.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 1
Na een blik te werpen op de wettelijke definitie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, geven we een beknopt overzicht van de verschillende subgroepen die in de feiten schuil gaan achter de grotere groep van ‘niet-begeleide minderjarigen’. Vervolgens belichten we welke overheid bevoegd is om een beleid uit te stippelen ten aanzien van deze minderjarigen. In deel drie wordt stilgestaan bij internationale rechtsontwikkelingen inzake niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die van invloed waren voor België. Het kinderrechtenverdrag en een resolutie van de Raad van Europa van 1997 zorgden voor beweging terzake. Ook bleef een spraakmakende arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet zonder gevolg. België werd door het Hof veroordeeld voor het opsluiten en vervolgens zonder begeleiding terugsturen van het vijfjarige Congolese meisje Tabita. Verschillende elementen van de Belgische rechtsbescherming van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zullen in deel vier beknopt de revue passeren: voogdij, verblijf, opvang, gezondheidszorg. Waar deze voor handen zijn, proberen we de tekst te duiden met cijfergegevens om een zo helder mogelijk beeld te krijgen. Tot slot, en niet in het minst, worden de knelpunten aangegeven die met betrekking tot de niet-begeleide minderjarigen erg prangend blijven, met aanbevelingen.
1 Wie zijn Niet-Begeleide Minderjarigen? 1.1 Wettelijke definitie: Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) In de Verblijfswet2 wordt geen onderscheid gemaakt tussen minderjarige en meerderjarige vreemdelingen. In artikel 5 van de Voogdijwet3 is een “Niet-Begeleide Minderjarige Vreemdeling” wel gedefinieerd: het is elke persoon – van minder dan achttien jaar oud, niet begeleid door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij over hem uitoefent4 – die onderdaan is van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte, en verkeert in één van de volgende situaties : o ofwel de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling hebben gevraagd; o ofwel niet voldoen aan de voorwaarden inzake toegang tot en verblijf op het grondgebied vastgesteld in de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
2
Onder ‘Verblijfswet’ wordt verstaan: Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 3
Onder 'Voogdijwet' wordt verstaan: Titel XIII van het hoofdstuk 6 “voogdij over Niet-Begeleide Minderjarige Vreemdelingen” van de Programmawet van 24 december 2002, gewijzigd bij de programmawetten van 22 december 2003 en 27 december 2004. 4
Op grond van de wet die van toepassing is overeenkomstig artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 2
Voor de rest van deze nieuwsbrief is een begripsuitklaring op zijn plaats. In het vervolg wordt gesproken over 'niet-begeleide minderjarigen' (NBM) wanneer de hele categorie bedoeld wordt, onafhankelijk van hun verblijfsstatuut en land van herkomst. 'Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen' (NBMV) refereert naar specifiek deze NBM in de betekenis van Voogdijwet (zie supra). Meestal heeft men het over deze groep. 'Niet-begeleide Europese minderjarigen' (NBEM) is van toepassing voor NBM die onderdaan zijn van een land van de EER (zie infra).
1.2 Niet-begeleide minderjarigen: geen homogene groep Vooraleer dieper in te gaan op het wettelijke kader proberen we een eerste zicht te krijgen op de verscheidenheid die schuil gaat achter de groep van niet-begeleide minderjarigen die zich op het Belgische grondgebied bevinden. We beroepen ons op een analyse van verschillende “subgroepen” van de hand van Margot Cloet.5 Er zijn evenwel geen cijfers voorhanden om aan te geven hoe groot elke subgroep is. Niet elke NBM is ook op te delen in één categorie. Niet-begeleide minderjarigen vreemdelingen zijn niet noodzakelijk alleen vertrokken in hun land van origine. Sommigen deden dit samen met hun ouders, hun voogd of familie. In tijden van conflict gebeurt dit niet zelden impulsief en kan het dat familieleden elkaar onderweg verliezen (doordat ze bijvoorbeeld andere transportmiddelen moeten gebruiken, of een plaats van afspraak niet halen). Ook kan het dat NBMV in het land van bestemming worden achtergelaten door hun ouders, wetende/denkende dat hun kind meer rechten en kansen zal hebben wanneer het alleenstaand is. Daarnaast zijn er de minderjarigen die door hun ouders 'uitverkoren' zijn om naar het land van bestemming te gaan, waarover een ideaalbeeld bestaat. Deze jongeren komen vaak in conflict met zichzelf omwille van de verwachtingen waaraan ze moeten voldoen en het besef van de investering die in hun gedaan is – terwijl ze verlangen naar hun familie en hun thuisland. Een derde groep zijn slachtoffers van mensenhandel, die als dusdanig beschouwd worden door de overheid. Kinderen worden in Europa aangetrokken en ingezet om te bedelen, als huispersoneel, als werkkracht of in de prostitutie, ... Zolang zij in procedure zijn, genieten ze bescherming en kunnen ze erkend worden mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan (zelfde procedure als voor meerderjarigen). Een vierde categorie zijn potentiële slachtoffers van mensenhandel, in die zin dat ze nooit erkend werden omdat ze geen klacht indiende (bijvoorbeeld omdat ze niet durfden). Ze kregen dus geen toegang tot de procedure. Een vijfde niet onbelangrijke categorie betreft jongeren die alleen rondzwerven. Het gaat voornamelijk om Noord-Afrikaanse jongens van 14 tot 18 jaar die op zelfstandige basis 5
Cloet, M., “Voldongen feit? Opvang en begeleiding van buitenlandse niet-begeleide minderjarigen”, Garant, 2007, pp. 36-45.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 3
vertrokken en steeds voor korte periodes in opeenvolgende Europese landen wonen. Ze nemen regelmatig een andere identiteit aan en bewegen zich met afwisselende groepen land- of lotgenoten. Ze komen vaak in aanraking met de politie door kleine incidenten. De reguliere opvang krijgt op deze jongeren geen greep. Een volgende groep betreft de NBMV op doortocht naar een ander land (in het bijzonder het Verenigd Koninkrijk), terwijl ze in België worden opgepakt. Ondanks de gevaren om in het VK te geraken, zullen de meesten dit toch opnieuw proberen. Vele van deze jongeren die in een opvangcentrum geplaatst worden, zullen dan ook na enkele dagen weer verdwijnen. Sommige minderjarigen zijn ook onderweg naar hun ouders / familie. Of anders gesteld, soms hebben ook de ouders het land van herkomst verlaten en bevinden ze zich in een ander land. Gezinshereniging is essentieel, maar vraagt vaak lange procedures. Ouders en kind moeten hun biologisch ouderschap bewijzen, meestal via een DNA-test. Wanneer de ouders in een precair verblijfsstatuut zitten, zal gezinshereniging vaak nog veel moeilijker blijken. Tot slot zijn er nog de NBMV die rondtrekken in groep, met mensen van dezelfde gemeenschap. Ze leven vaak van informele economie. Het leeuwendeel van deze jongeren behoort tot de Roma-gemeenschap (die op zichzelf een zeer verscheiden gemeenschap is). Wanneer NBMV uit deze groep in een opvangcentrum terecht komen verdwijnen ze meestal snel om de gemeenschap waar ze uit komen terug te vervoegen.
2 Wie is bevoegd voor het beleid t.a.v. NBMV? 6
7
De thematiek van niet-begeleide minderjarigen is deels een bevoegdheid van de Gemeenschappen, deels van de federale overheid. Voor bepaalde aspecten van het beleid is het duidelijk welke overheid de verantwoordelijkheid draagt, voor andere elementen is er meer aanleiding tot onduidelijkheid. Zo zijn verblijf- en voogdijreglementering zonder twijfel federale bevoegdheden. Bij de materiële opvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is dit minder helder. We bekijken dit alles meer in detail. De federale overheid is regelgever voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en de bepaling van de hoedanigheid van vluchteling. Dit alles valt normaal onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. In de huidige regering is de minister van Migratie- en Asielbeleid bevoegd. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) is de uitvoerende administratie. Het personen- en familierecht valt eveneens onder de werkingssfeer van de federale overheid, inclusief afstamming, het gezag over minderjarigen en de voogdij. Dit behoort tot
6
Castelein, C. Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, Tijdschrift voor Vreemdelingenrecht, 2004, nr. 3, p. 204. 7
Foblets, M.C. & Bouckaert, S., De bevoegdheidsverdeling inzake de opvang van net-begeleide minderjarige vreemdelingen zonder stabiel verblijfsstatuut, in het bijzonder van diegene die geen asielaanvraag hebben ingediend of waarvan de asielaanvraag is afgewezen, Vlaams Minderhedencentrum, 60 p.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 4
de bevoegdheid van de minister van Justitie. Zo ressorteert de Dienst Voogdij onder de genoemde minister. Dit brengt ons bij de materiële opvang. Hier moeten we een onderscheid maken tussen de minderjarigen die asiel aanvragen en zij die dat niet doen. Voor de materiële opvang van de niet-begeleide minderjarige kandidaat-vluchtelingen is – net als voor de de opvang van andere kandidaat-vluchtelingen – de federale overheid bevoegd. Meer bepaald betreft het de minister van Maatschappelijke Integratie. Fedasil is het Federaal Agentschap voor de Opvang van asielzoekers 8 Eenvoudig gezegd staan de Gemeenschappen9 in principe in voor de opvang van nietbegeleide minderjarigen die geen asiel aanvragen. Dit valt onder de bevoegdheid van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hier doet men meestal beroep op de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB). NBMV kunnen beroep doen op de BJB als er sprake is van een 'problematische opvoedingssituatie'. Toch kunnen ook niet-asielzoekers bij plaatsgebrek in de diensten van de Bijzondere Jeugdzorg tijdelijk in federale opvangstructuren opgevangen worden. Uitzonderlijk komen ook asielzoekers in de Vlaamse centra terecht.
3 Specifieke bescherming voor Niet-Begeleide Minderjaringen: een recente evolutie 3.1 Internationale tendens De voorbije jaren werd stilaan een specifiek beschermingssysteem voor niet-begeleide minderjarigen in ons land uitgebouwd. Volgende internationale rechtsontwikkelingen speelden daarbij een rol.
3.1.1 Kinderrechtenverdrag Op 20 november 1989 werd in de schoot van de Verenigde Naties het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind goedgekeurd. België ratificeerde het verdrag twee jaar later.10 Het verdrag schrijft voor dat een kind dat het leven in het gezin waartoe het behoort tijdelijk of blijvend moet missen recht heeft op bijzondere bescherming en bijstand van 8
Wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categoriëen van vreemdelingen: De materiële hulp : de hulp die verleend wordt door het Agentschap [Fedasil] of de partner binnen een opvangstructuur en die met name bestaat uit huisvesting, voedsel, kleding, medische, maatschappelijke en psychologische begeleiding en de toekenning van een dagvergoeding. Zij omvat eveneens de toegang tot juridische bijstand, de toegang tot diensten als tolkdiensten of opleidingen, evenals de toegang tot een programma voor vrijwillige terugkeer. 9
Art. 5 §1, II, 2°, 3° en 6° van de Bijzondere Wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 stelt dat Gemeenschappen wat bijstand bevoegd zijn voor volgende persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in art 128 §1 van de Grondwet:
2° Het beleid betreffende het maatschappelijk welzijn met inbegrip van organieke regels betreffende openbare centra voor maatschappelijk welzijn met uitzondering van (...) 3° Het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen. 6° De jeugdbescherming, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming met uitzondering van: a) de burgerrechtelijke regels met betrekking tot het statuut van de minderjarigen en van de familie, zoals die vastgesteld zijn door het B.W. En de wetten tot aanvulling ervan (...) 10
België ratificeerde het verdrag op 16 december 1991 (B.S. 17.01.1992).
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 5
staatswege. Deze zorg kan onder meer plaatsing in een pleeggezin omvatten, adoptie of, indien noodzakelijk, plaatsing in geschikte instellingen voor kinderzorg. Bij het overwegen van oplossingen moet op passende wijze rekening worden gehouden met de wenselijkheid van continuïteit in de opvoeding van het kind en met de etnische, godsdienstige en culturele achtergrond van het kind en met zijn of haar achtergrond wat betreft de taal. (artikel 20)
3.1.2 Europese resolutie Een resolutie van 1997 van de Raad van de Europese Unie handelt over “niet-begeleide minderjarigen die onderdanen zijn van derde landen”.11 In deze - weliswaar niet-bindende resolutie staan richtlijnen met betrekking tot opvang, verblijf en terugkeer van nietbegeleide minderjarigen derdelanders.
3.1.3 “Arrest Tabita” De zaak 'Mubilanzila Mayeka en Kaniki Mitunga versus België' voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens12 zorgde voor felle reacties en veranderingen in de Belgische wetgeving. De zaak handelt over het vijfjarige Congolese meisje Tabita dat (samen met haar nonkel die legaal in Nederland verbleef) in transit door België passeerde op haar weg naar Canada. In dat laatste land zou ze haar moeder vergezellen die er asiel had aangevraagd en kreeg. Tabita werd tegengehouden omdat ze geen geldige verblijfspapieren had en ze werd in België bijna twee maanden (18 augustus – 17 oktober 2002) vastgehouden in een gesloten centrum. Een asielaanvraag voor Tabita werd afgewezen. Een vraag van haar advocaat om haar bij een pleeggezin te zetten werd niet beantwoord. De Raadkamer oordeelde dat haar opsluiting niet in overeenstemming was met de Belgische verplichtingen onder het Kinderrechtenverdrag en vroeg om haar onmiddellijke vrijlating. Ondertussen zocht ook het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen contact met Dienst Vreemdelingenzaken om uit te leggen dat Tabita's moeder in Canada asiel had gekregen en met de vraag of Tabita in afwachting van een visum kon blijven. De volgende dag werd Tabita evenwel verwijderd naar Congo. Ze werd op het vliegtuig begeleid door een airhostess, maar in Congo was er niemand om haar op te wachten (de Belgische autoriteiten hadden contacten gelegd maar deze persoon kwam niet opdagen). Eind oktober 2002 kon Tabita uiteindelijk naar haar moeder in Canada na tussenkoms van de Belgische en Canadese Premiers. België werd door het Hof veroordeeld voor een schending van de rechten van zowel Tabita als haar moeder onder artikel 3 EVRM (verbod op onmenselijke behandeling) en artikel 8 (recht op respect voor privé- en gezinsleven) voor Tabita's opsluiting en verwijdering. Ook oordeelde het hof dat Tabita's rechten onder art. 5 §4 (recht op vrijheid en veiligheid) waren geschonden.
11
Council Resolution 97/C 221/03.
12
European Court of Human Rights, Case of Mubilanzila Mayeka and Kaniki Mitunga versus Belgium, Chamber Judgement, Application no. 13178/03, Strasbourg, 12.10.2006.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 6
Eind december 2002 werd in België een programmawet gestemd met daarin de zogenaamde voogdijwet. Deze voogdijwet wordt ook wel eens de “wet Tabita” genoemd. Nadien werd met de federale opvangwet van 12 januari 2007 opnieuw een maatregel getroffen die we met dit arrest in verband kunnen brengen: NBMV worden in principe niet meer opgesloten in gesloten centra (Opsluiting is evenwel wel nog mogelijk voor maximum drie werkdagen (eenmaal verlengbaar) voor jongeren die van buiten Schengengebied in ons land binnenkomen en waarvan men twijfelt of ze wel degelijk minderjarig zijn. In die tijd wordt een leeftijdbepaling gedaan.)
3.2 Bijzondere beschermingsmaatregelen 3.2.1 Voogdij Sinds 1 mei 2004 moet de Dienst Voogdij voorzien in de juridische bescherming van NBMV zoals vastgelegd in de Voogdijwet13. Elke overheid die in contact komt met een nietbegeleide minderjarige dient deze te melden bij de Dienst Voogdij. Er wordt door de Dienst een voogd aangewezen wanneer de minderjarige aan de definitie van NBMV beantwoordt (zie boven).14 De voogd zal niet zelf voorzien in de opvang van de NBMV, maar dient daarvoor beroep te doen op de bevoegde instanties en diensten. De opdrachten van de voogd bestaan er o.m. uit: – de niet-begeleide minderjarige te vertegenwoordigen in het kader van alle rechtshandelingen, van de procedures bedoeld in de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede van alle andere bestuurlijke of gerechtelijke procedures. – ervoor te zorgen dat de minderjarige onderwijs kan volgen en passende psychologische bijstand, huisvesting en medische verzorging krijgt. – Alle passende maatregelen te treffen om de familieleden van de minderjarige op te sporen. – ...15 Volgens cijfers van de FOD Justitie behandelde de dienst Voogdij in 2006 1852 meldingen van NBMV16. Op 31 december 2006 waren er 1480 lopende voogdijen. 890 hiervan waren in 2006 toegekend.17 Voor het jaar 2007 hebben we geen officiële cijfers, maar wel kregen we indicatieve cijfers van de FOD Justitie. Voor 2007 waren er bij benadering 1750 meldingen van NBMV bij de Dienst Voogdij. Op 31 december 2007 waren er 1713 lopende voogdijen. 958 hiervan zijn in 2007 toegekend. Verder kregen we nog volgende informatie. Er zijn ongeveer 200 actieve voogden, waarvan 12 13
Programmawet van 24/12/2002.
14
www.vreemdelingenrecht.be
15
Art.9 – art.13 Voogdijwet.
16
Het gaat om het aantal NBMV. Ze kunnen meermaals gemeld zijn. Het aantal meldingen ligt voor 2006 veel hoger met 3124. 17
Federale Overheidsdienst Justitie, Jaarverslag 2006, p. 19.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 7
voogden werken voor een organisatie (2 halftijds). Onderstaande tabel geeft ons enig zicht op het aantal voogdijen één voogd op zich neemt. Aantal voogden
18 7 7 11 31 120
Die van … tot … aantal pupillen onder zich hebben 25 à 40 20 à 24 15 à 19 10 à 14 5à9 1à4
3.2.2 Verblijf NBMV die ons land binnenkomen en hier een legaal verblijf nastreven, kunnen asiel aanvragen of een andere verblijfsprocedure opstarten. Ze kunnen er evenwel ook voor kiezen (wanneer men niet in aanmerking komt voor de voorwaarden uit de verblijfswet) om geen procedure op te starten. In dat geval kunnen ze beroep doen op het “bijzonder beschermingsstatuut” dat voor hen in het leven is geroepen vanuit de overtuiging dat minderjarigen nood hebben aan extra bescherming. Ook uitgeprocedeerde NBMV hebben kunnen zich beroepen op het bijzonder beschermingsstatuut. NBMV asielzoeker: alleenstaande minderjarige asielzoeker (AMA) – verblijfswet NBMV die in België een asielaanvraag hebben ingediend, worden alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's) genoemd. Ze kunnen zelf de asielaanvraag indienen, ook zonder voogd. Zolang de asielprocedure loopt, hebben ze verblijfsrecht in ons land. De gewone asielprocedure is van toepassing.18 Binnen de DVZ behandelt het Bureau Minderjarigen van de Directie Toegang en Verblijf de aanvraag. In 2007 dienden in totaal 519 NBMV19 een asielaanvraag in België in. Dit is ongeveer 5% van de asielaanvragen. Vijf nationaliteiten vertegenwoordigen samen meer dan de helft van deze aanvragen: Afghanistan was op zich goed voor 20% van de aanvragen. De andere vier waren Congo, Guinee, Rusland en Irak. Ongeveer twee derden zijn 16 jaar en ouder en het leeuwendeel zijn jongens (twee derde jongens t.o.v.een derde meisjes).20 18
Wel wordt er bij het afnemen van interviews rekening gehouden met het feit dat het om minderjarigen gaat. Een ander aspect is dat wanneer de voogd of ouder van de AMA wettig in een andere Dublinstaat verblijft, dit land verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. 19
Volgens cijfers van Dienst Vreemdelingenzaken (http://www.dofi.fgov.be/nl/statistieken/minderjarigen2007.pdf) dienden 555 jongeren een asielaanvraag in en verklaarden zich minderjarig. De Dienst Voogdij, die verantwoordelijk is voor de identificatie verklaarde 519 jongeren effectief als niet-begeleide minderjarige asielzoeker. 20
Cijfers Dienst Vreemdelingenzaken, Fiche CGVS, Statisitieken Niet-Begeleide Minderjarige Asielzoekers, http://www.belgium.be/eportal/ShowDoc/cgvs/imported_content/pdf/Statistieken_MENA.pdf?contentHome=entapp.BEA _personalization.eGovWebCacheDocumentManager.nl, 14.02.2008.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 8
NBMV niet-asielzoeker – omzendbrief van 15.09.2005 Twee categorieën: 1. Zij die zich niet kunnen beroepen op een procedure zoals voorzien in de Vreemdelingenwet. 2. Zij die een procedure zoals bepaald in de Vreemdelingenwet hebben uitgeput. Het Bijzonder beschermingsstatuut van de Dienst Vreemdelingenzaken is in het leven geroepen om het verblijf te regelen van NBMV die geen asiel aanvragen, of van NBMV die zich niet (meer) kunnen beroepen op de asielprocedure of een andere verblijfsprocedure. De NBMV moeten als dusdanig erkend zijn en de aanvraag moet gebeuren door de Voogd. Het statuut is geregeld in de omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (B.S. 07.10.2005)21. Het voorziet in een onderzoeksprocedure naar een duurzame oplossing voor de minderjarige en een eventueel verblijfsrecht. Het statuut verschilt naargelang er een definitieve oplossing wordt gevonden of niet. De omzendbrief onderscheidt drie duurzame oplossingen: 1. gezinshereniging overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989 2. de terugkeer naar het land van herkomst of naar het land waar hij gemachtigd of toegelaten is tot verblijf, met garanties op adequate opvang en verzorging van de NBMV, naargelang zijn behoeften bepaald door zijn leeftijd en zijn graad van zelfstandigheid, hetzij, door zijn ouders of andere volwassenen die voor hem zullen zorgen, hetzij, door overheidsinstanties of niet-gouvernementele organisaties 3. de machtiging tot onbeperkt verblijf in België, met inachtneming van de bepalingen voorzien in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. We gaan kort in op de procedure die doorlopen wordt. Na een aanvraag aan DVZ om een aankomstverklaring te krijgen voor een niet-begeleide minderjarige die geen asielzoeker is, kan onmiddellijk een duurzame oplossing worden gevonden in de terugkeer van de minderjarige naar zijn land van herkomst of een land waar hij gemachtigd of toegelaten is tot verblijf. In dat geval levert het Bureau Minderjarigen een bevel tot terugbrenging aan de voogd (bijlage 38) af. De garanties op adequate opvang en verzorging ter plaatse dienen gegarandeerd te zijn. Indien die oplossing niet binnen een redelijke termijn wordt gevonden kan het Bureau Minderjarigen in afwachting van een duurzame oplossing over gaan tot: – het afleveren van een aankomstverklaring (geldig voor drie maanden), ofwel, – het verlengen van het bevel tot terugbrenging (bijlage 38) dat bij het nemen van een negatieve beslissing in het kader van een andere procedure werd afgeleverd.
21
Voordien bestond dit reeds in de Dienstnota B.44 van 1 maart 2002.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 9
Deze documenten kunnen worden verlengd, met drie maanden wat betreft de aankomstverklaring en maandelijks, wat betreft het bevel tot terugbrenging, indien nog geen duurzame oplossing gevonden werd. De afgifte of de verlenging van deze documenten gebeurt echter niet systematisch maar geval per geval, na een analyse van het geheel van de elementen vervat in het dossier van de NBMV. Na verloop van zes maanden, kan het Bureau Minderjarigen in principe een tijdelijke verblijfstitel aan de NBMV doen afleveren, zijnde een Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR) die de vermelding ‘tijdelijk verblijf' draagt, op voorlegging van het nationaal paspoort van de NBMV. Van deze laatste vereiste wordt echter slechts in uitzonderlijke gevallen afgeweken. Na de afloop van de geldigheidsduur van de tijdelijke verblijfstitel, kan het Bureau Minderjarigen beslissen deze te verlengen, namelijk op basis van de volgende criteria : – de kennis van één van de drie landstalen; – het bewijs van regelmatig schoolbezoek; – de gezinssituatie van de NBMV; – elk ander specifiek element dat met de situatie van de NBMV verbonden is. Na drie jaar verblijf onder de dekking van een tijdelijk B.I.V.R., kan de NBMV gemachtigd worden tot een verblijf van onbepaalde duur op het grondgebied voor zover geen andere duurzame oplossing werd gevonden. Bij de bespreking van de knelpunten komen we hier nog op terug (zie supra, punt 4.5).
In het activiteitenrapport 2006 van Dienst Vreemdelingenzaken22 vinden we cijfers terug van documenten die in 2006 op basis van de omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van NBMV werden afgegeven. Merk op dat éénzelfde kind gedurende hetzelfde jaar meermaals een document kan ontvangen afhankelijk van de fase van de zoektocht naar een duurzame oplossing. Bijlage 13
Bijlage 13ter
Bijlage 38
Aankomstverklaring
Tijdelijk BIVR
Laatste BIVR
Definitie f BIVR
TOTAAL
13
2
100
331
134
73
25
674
Bijlage 13 + bijlage 13ter23: Bevel om het Grondgebied te Verlaten (Ter info: bijlage 13 ter bestaat vandaag niet meer)
22
Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Vreemdelingenzaken , Activiteitenrapport 2006, p.65
23
Meer informatie over de verschillende verblijfsdocumenten op de webstek vreemdelingenrecht van het Vlaams Minderhedencentrum: http://www.vmc.be/vreemdelingenrecht/wegwijs.aspx?id=616
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 10
Bijlage 38: Bevel tot terugbrenging. Uitwijzingsprocedure voor een alleenstaande minderjarige vreemdeling. Het bevel wordt afgegeven aan een meerderjarige die instaat voor de begeleiding, die de minderjarige binnen de 30 dagen moet terugbrengen. Na deze 30 dagen kan de minderjarige uitgewezen worden mits beschermingsmaatregelen in acht worden genomen. Kan met een maand worden verlengd. Aankomstverklaring: Verblijfsdocument dat wordt afgegeven aan de NBMV aan wie het bijzonder beschermingsstatuut is toegekend. Het betreft 3 maanden verblijfsrecht, één keer verlengbaar met 3 maanden. Tijdelijk BIVR = Tijdelijk Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister of “witte kaart van beperkte duur”. Dit is een verblijfsdocument voor NBMV aan wie het beschermingsstatuut al maximaal 6 maanden is is toegekend. Het is geldig voor een tijdelijk verblijf van minimaal 6 maanden en maximaal een jaar, verlengbaar met telkens 6 maanden of een jaar, zolang het bijzonder beschermingsstatuut loopt. Het wordt verlengd als aan bepaalde vereisten is voldoen inzake regelmatig schoolbezoek, kennis één van de landstalen, ... Definitief BIVR = Definitief Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister of “Witte kaart van onbepaalde duur”. Permanent verblijf is pas mogelijk na een tijdelijke witte kaart gedurende drie jaar, mits voldoende voorwaarden dat geen duurzame oplossing te vinden is en de minderjarige zijn medewerking heeft verleend.
Slachtoffers Mensenhandel De problematiek van niet-begeleide minderjarigen is nauw verweven met deze van mensenhandel. Niet-begeleide minderjarigen zijn erg kwetsbaar voor mensenhandel en – smokkel. 24 Niet-begeleide minderjarigen kunnen in België, net als volwassenen, een procedure slachtoffer van mensenhandel of – smokkel opstarten. Zolang de procedure bezig is, genieten ze bescherming. Een erkenning als slachtoffer en een daaraan gekoppelde verblijfsvergunning van onbepaalde duur volgt indien volgende voorwaarden vervuld zijn: de betrokkene is bereid mee te werken met het gerechtelijk onderzoek naar feiten van mensenhandel of -smokkel, om samen te werken met één van de gespecialiseerde begeleidingscentra en om alle contact met het milieu van exploitatie te verbreken. Tot slot moet er een veroordeling in eerste aanleg zijn van de exploitant(en), of moet het openbaar ministerie in zijn vordering de tenlastelegging van mensenhandel of mensensmokkel
24
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, Rapport Mensenhandel. Analyse vanuit het slachtofferperspectief, december 2004, pp.47-79.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 11
weerhouden hebben en moest de verklaring of de klacht van betekenisvol belang geweest zijn voor de procedure.25
3.2.3 Opvang In een eerste opvangfase gaan niet-begeleide minderjarigen naar een (federaal) observatieen oriëntatiecentrum (OOC). Daar krijgen ze een voogd toegewezen en kunnen ze in principe vijftien dagen blijven, eenmaal verlengbaar met 5 dagen. Er zijn twee OOC: één in Steenokkerzeel en één in Neder-Over-Heembeek.26 Vanuit het OOC gaat men op zoek naar vervolgopvang. Minderjarige asielzoekers worden toegewezen aan een federale opvangvoorziening waar ze materiële hulp ontvangen. NBMV die geen asiel aanvragen kunnen beroep doen op de Bijzondere Jeugdbijstand wanneer er sprake is van een 'problematische opvoedingssituatie'. Ook slachtoffers mensenhandel kunnen soms direct naar de Bijzondere Jeugdbijstand. Als de diensten van de bijzondere jeugdzorg NBMV niet kunnen opvangen, dan kunnen ook zij (eventueel in afwachting) terecht in een federale opvangvoorziening. In een derde fase is het de bedoeling dat de minderjarigen doorstromen naar 'duurzame opvang”.Deze opvang kan bij vrienden of familie zijn, maar ook binnen de (niet-categoriale) opvang van de bijzondere jeugdzorg (begeleidingstehuizen, begeleid zelfstandig wonen, ...) of eventueel in federale centra.27 Om in de opvangvormen terecht te kunnen binnen de bijzondere jeugdzorg moeten de NBMV altijd eerst via de categoriale opvangvormen van de bijzondere jeugdzorg (met uitzondering van pleegzorg) hiernaar georiënteerd worden. Onderstaande tabel geeft de capaciteit en het aantal opgevangen niet-begeleide minderjarigen in het opvangnetwerk van Fedasil op 03.03.200828 Opvangaanbieders
Opvangcapaciteit NBMV
Aantal opgevangen NBMV
Federale centra
252
204
Centra Rode Kruis en CroixRouge
71
41
LOI's
136
133
TOTAAL
559
378
25
De procedure is voor niet-begeleide minderjarigen iets anders dan voor volwassen in die zin dat zij bij hun aanmelding in een gespecialiseerd centrum onmiddellijk een attest van immatriculatie van drie maanden krijgen, dat eenmaal verlengbaar is. Volwassenen krijgen een Bevel om het Grondgebied te verlaten voor 45 dagen. Pas na deze periode kunnen ze een attest van immatriculatie bekomen of er toch voor kiezen om niet in de procedure te stappen. 26
Niet-Begeleide Minderjarigen die vroeger zonder geldige papieren via een luchthaven het land binnenkomen, werden opgesloten in een gesloten instelling in afwachting van de behandeling van hun aanvraag. Nu kunnen enkel nietbegeleide minderjarigen worden opgesloten waarvan er twijfel bestaat over hun leeftijd en dit voor maximaal drie dagen. De minderjarige die werd tegengehouden aan de grens en in afwachting tot 15 dagen verblijven in een OOC, dat gelijk wordt gesteld aan een plaats aan de grens voor deze periode. 27
www.vreemdelingenrecht.be
28
http://www.fedasil.be/nl/home/table2/
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 12
De Observatie- en Orientatiëcentra in Steenokkerzeel en Neder-Over-Heembeek (1ste opvangfase) zijn elk goed voor ongeveer 50 plaatsen. Heel wat NBMV verdwijnen terwijl ze opgevangen worden. Het overgrote deel van die verdwijningen gebeurt tijdens de eerste opvangfase, vanuit de twee observatie- en oriëntatiecentra in Neder-Over-Heembeek en Steenokkerzeel. Er werden uit deze centra in 2007 respectievelijk 631 en 271 verdwijningen van NBMV bij de politie gemeld. De meesten verdwenen binnen de 48 uur na aankomst. Child Focus werd evenwel maar gecontacteerd voor 36 nieuwe dossiers van NBMV29 30. In totaal telt Fedasil zeven federale opvangcentra en enkele Rode Kruis-centra met aangepaste structuren voor NBMV. Daarnaast zijn er ook een aantal lokale opvanginitiatieven (LOI's) met woonformules voor jongeren tussen 17 en 18 jaar, die al zes maanden in een opvangcentrum verblijven.31 NBMV niet-asielzoekers worden in de tweede opvangfase meestal toegewezen aan het Vlaamse “categoriaal aanbod”, of de opvang van de bijzondere jeugdzorg die zich specifiek richt op NBMV. Het gaat om32 (daarnaast staat ook de Franse Gemeenschap in voor opvang van NBMV: Esperanto, El Paso, etc.): Opvangaanbieders
Opvangcapaciteit
VZW Juna (Aalst)
20 plaatsen residentieel aanbod
Minor-Ndako (Brussel)
20 plaatsen residentieel aanbod 16 plaatsen begeleid zelfstandig wonen
Begeleid Zelfstandig Wonen Joba (Wilrijk)
16 plaatsen begeleid zelfstandig wonen
Joba/De Hand - project "De Tussenstap" (Wilrijk)
6 plaatsen begeleid zelfstandig wonen (met een steungezin als ondersteuning naast de hulpverlening- dit staat buiten bijzondere jeugdzorg)
Oever vzw in Limburg (Wimmertingen) [Voorbereidingsfase]
13 plaatsen residentieel aanbod
29
Child Focus, Jaarverslag 2007, Nog niet gepubliceerd
30
Gesprek met Kristine Kloeck, directeur Child Focus, en Stéphanie De Smet, Project Manager bij Child Focus, 26.02.2008. Verklaring hier is dat de verdwijning vaak wordt beschouwd als een vrijwillig vertrek. Child Focus verschilt hierop van mening met de diensten en verschillende organisaties. Child Focus hamert er op dat goede informatie zou moeten worden ingewonnen over de betrokken bij aankomst. Er is immers meestal erg weinig informatie om een inschatting te maken over het feit of een verdwijning ‘onrustwekkend’ is. Voor Child Focus kan men niet a priori stellen dat het om een vrijwillig vertrek en dus niet om een onrustwekkende verdwijning gaat. 31
Http://www.fedasil.be
32
Informatie van Margot Cloet, directeur Minor Ndako,
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 13
3.2.4 Gezondheidszorg Een belangrijk knelpunt is ondertussen (bijna) door de regelgeving ondervangen. Het betreft een aanpassing van de zogenaamde Gezondheidswet33. Het is nu enkel nog wachten op een omzendbrief (zie infra). Sinds 1 januari 2008 kunnen NBMV zich, onafhankelijk van hun verblijfsstatuut, als titularis inschrijven in de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering. Voorwaarde is dat ze minstens 3 opeenvolgende maanden lager of secundair onderwijs volgden in een schoolinstelling.34 Uitzonderingen zijn zij die vrijgesteld zijn van de leerplicht of zich hebben aangediend bij een dienst voor preventieve gezinsondersteuning (Kind en Gezin en ONE). Bijkomende voorwaarde is dat men geen andere verzekering voor geneeskundige verzorging kan bekomen (opvang in bijzondere jeugdzorg of steun van het OCMW is evenwel geen bezwaar).35 NBMV moeten geen persoonlijke bijdrage betalen.
4 Knelpunten en uitdagingen Zoals uit het voorgaande blijkt is er de laatste jaren één en ander veranderd inzake de bescherming van NBMV in België. Toch blijven nog er nog belangrijke knelpunten. We gaan op een aantal zaken dieper in.
4.1 Nood aan een centrale databank Schattingen geven steevast aan dat er jaarlijks ongeveer tussen de 1500 en de 2000 minderjarige vreemdelingen zonder ouder of wettelijke voogd ons land binnenkomen36. Concrete cijfers ontbreken evenwel en daarvoor zijn een aantal factoren aan te duiden: −
De verschillende instanties houden wel elk voor zich cijfers bij over het aantal NBMV waarmee ze in contact komen, maar deze zijn niet vergelijkbaar en geven geen globaal beeld. Daardoor ontstaat een overlap tussen de statistieken van de verschillende diensten die niet-begeleide minderjarigen opvangen. Vb. Cijfers van Child Focus en cijfers 33
Wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheidszorg (BS 22.12.2006): art 120 voegt aan art 32 van de Ziekte- en Invaliditeitswet een punt 22° toe. KB van 3 augustus 2007 tot wijziging van het KB van 3 juli 1996. 34
Na drie maanden (minimum 1 dag per maand) school te lopen wordt men rechthebbend. Het recht start de eerste dag van het kwartaal waarin de hoedanigheid van gerechtigde werd verworven. Men behoud het recht tot 31 december van het jaar dat erop volgt. Nadien wordt dit recht per jaar verlengd. Telkens zal de NBMV een attest moeten binnenbrengen waaruit blijkt dat hij nog steeds NBMV is en aan de voorwaarden voldoet. Voorbeeld: Men loopt school februari, maart en april 2009. Op 1 mei voldoet men aan de voorwaarden. Het recht start vanaf 1 april 2009 en loopt tot 31 december 2010. 35
Medimmigrant, Juna en Minor-Ndako: “Toegang tot de ziekteverzekering voor Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen”, studievoormiddag in De Markten (Brussel), 07.02.2008. 36
Schatting terug te vinden bij zowel de Voogdijdienst, DVZ, Child Focus als het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 14
− −
−
van politie kunnen niet zomaar bij elkaar worden opgeteld. Een aantal NBMV wordt ook nooit geïntercepteerd en meldt zich ook nooit aan bij welke dienst dan ook. Bijgevolg worden die jongeren nooit in de statistieken opgenomen. Als een minderjarige op 1 jaar tijd verschillende keren wordt opgepakt door de politie, dan komt hij telkens opnieuw in de statistieken terecht. Op die manier zijn er ook overlappingen bij tellingen door eenzelfde dienst. Jongeren die hier toekomen, zijn vaak wel al meerderjarig, maar verklaren zichzelf minderjarig omdat ze op die manier hopen langer in ons land te kunnen blijven met meer rechten en betere bescherming. Omgekeerd, verklaren ook minderjarigen zich soms meerderjarig. In dit laatste geval gaat het vaak om Roma's.
Er is nood aan een systematische registratie van de NBMV met vingerafdrukken voor jongeren vanaf 14 jaar, alsook aan een centrale databank waar deze gegevens worden bijgehouden en raadpleegbaar zijn voor de betrokken diensten. Dit moet evenwel gebeuren met respect voor de privacy van de betrokkenen en op voorwaarde dat de gegevens geen ander doel kunnen dienen dan het opvolgen van de NBMV.
4.2 De weg naar een Samenwerkingsakkoord Zoals hierboven duidelijk werd, is in de tweede opvangfase de federale overheid bevoegd voor de opvang van niet-begeleide minderjarige asielzoekers. De Gemeenschappen zijn dan weer bevoegd voor opvang van de niet-begeleide minderjarigen die geen asiel aanvragen. Wanneer deze laatste groep niet terecht kan in de Vlaamse categoriale opvang kunnen ze in deze tweede fase wel doorstromen naar de federale opvangcentra. Maar tijdens een derde fase kunnen niet-asielzoekers niet langer in de federale centra worden opgevangen. De opvang zelf verschilt sterk tussen een federale voorziening of één van de gemeenschappen, en dit zowel op vlak van accommodatie, als op vlak van begeleiding. De voorzieningen van de gemeenschappen zijn kleinschaliger en kwaliteitsvoller (voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg van de Gemeenschappen ten aanzien van federale asielcentra). Het aantal plaatsen is echter beperkt en één plaats in een opvangcentrum van de Gemeenschappen kost drie keer meer in vergelijking met een plaats in een federale instelling. De kwestie bij dit alles is dat daar waar een NBMV terecht komt – hetzij in een federale of in een Gemeenschapsvoorziening – vandaag nog te veel afhankelijk is van het verblijfsstatuut van de NBMV. Dit terwijl de noden van de betrokkene zouden moeten bepalen welke opvang het meest geschikt is. Er is een principieel akkoord tussen de verscheidene politieke actoren dat dit moet veranderen, maar de concrete regeling hiervan blijkt niet evident. De Programmawet van 22 december 2003 (art. 495) voorziet in een uitbreiding van de opdrachten van Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers.37 Fedasil wordt bevoegd voor de coördinatie van de verschillende manieren van opvang van NBMV. 37
Artikel 495 van de programmawet van 22 december 2003, tot wijziging van artikel 62 van de programmawet van 19 juli 2001.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 15
Hiertoe moet een Koninklijk Besluit de modaliteiten regelen. Eerst moet een samenwerkingsakkoord worden afgesloten tussen de Federale overheid en de Gemeenschappen om de organisatie, de financiering en de begeleiding te regelen. De federale overheid en de Gemeenschappen hebben sindsdien meermaals rond de tafel gezeten, maar er is nog geen akkoord uit de bus gekomen. Nu er opnieuw een federale regering is, kan het overleg terug starten. 38 39 Voorbije federale legislatuur was er eensgezindheid over volgende principiële elementen: − de noodzaak om een samenwerkingsakkoord te sluiten − de opvang van de NBMV wordt georganiseerd ongeacht van hun administratief statuut − een opvang verloopt in drie fasen, op basis van de zorg- of hulpvraag en de behoeften van de NBMV (voor de drie fasen: zie supra, opvang). Idealiter zou een onafhankelijke multidiciplinaire dispatching met experts van Fedasil en de gemeenschappen de NBMV te verwijzen naar de meest geschikte opvang.
4.3 Naar een globaal werkingskader voor voogden? Het feit dat niet-begeleide minderjarigen vandaag onder hoede van de Dienst Voogdij komen is een belangrijke stap in hun bescherming. Door de manier waarop in België invulling is gegeven aan de voogdijregeling is er vandaag evenwel nog grote ongelijkheid in begeleiding afhankelijk van de voogd die men krijgt toegewezen: tussen privé- en werknemersvoogden, en tussen privévoogden onderling. De tijdsinvestering, de kennis en achtergrond verschilt sterk in het voor- of in het nadeel van de NBMV in kwestie. Wat betreft de vrijwillige voogden kan vandaag vrijwel iedereen voogd worden. Een motivatiebrief, getuigschrift van goed zedelijk gedrag en een gesprek volstaan meestal. De opleiding die aan de voogden aangeboden wordt is bovendien beperkt en er is zeer weinig opvolging, ondersteuning en evaluatie vanuit de Dienst Voogdij. Er is ook een verschillende interpretatie van het takenpakket door verschillende voogden en er ontbreekt een deontologische code. Enkel de vrederechter en de Voogdijdienst kunnen een erkenning tot voogd intrekken. Ook is er nood aan een veel betere taakverdeling tussen de verschillende betrokken partners: de voogd, de diensten, de sociaal consulent, advocaat, ...
38
Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen van 24 januari 2007, op vraag nr. 160 van de heer Koen T'Sijen van 14 november 2005, Schriftelijke vragen en antwoorden, Bulletin nr. 151, 29.01.2007, pp. 29345-29350. 39
Vlaams Parlement, Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Beleidsprioriteiten 2007-2008, ingediend door de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, stuk 1405 zitting 2007-2008 (nr.1), 30 oktober 2007, p. 45. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Algemene Beleidsnota van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen belast met Interculturaliteit – deel Maatschappelijke Integratie, doc 51 2706/012, 31 oktober 2006, p. 76-81. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, Algemene Beleidsnota van de minister van Binnenlandse Zaken, doc 51 2706/006, 31 oktober 2006, p. 50.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 16
Kortom: Er is nood aan een globaal werkingskader voor voogden (naar opleiding, deontologische code, supervisie en evaluatie door de Dienst Voogdij, …) dat moet zorgen voor professionalisering.40 41
4.4 Andere regels voor niet- begeleide Europese Minderjarigen: nood aan een voogd Eén van de voorwaarden om beschouwd te worden als NBMV in de zin van de Voogdijwet (art. 5) is onderdaan te zijn van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte (supra). De Europese Economische Ruimte (E.E.R.) omvat naast de 27 lidstaten van de Europese Unie nog IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Niet-begeleide minderjarigen die wel onderdaan zijn van een E.E.R.-land, vallen dus niet onder de Voogdijwet. Gevolg is dat ze geen beroep kunnen doen op de specifieke bescherming die geldt voor NBMV en ze krijgen geen voogd toegewezen. Er is dus een feitelijke discriminatie. Ook andere instrumenten die specifiek in het leven zijn geroepen voor erkende NBMV, gelden niet voor hun Europese lotgenoten: de omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van NBMV en de regeling inzake terugbetaling van gezondheidszorg voor NBMV. Niet-begeleide Europese Minderjarigen zijn evenwel geen te verwaarlozen groep en ook zij bevinden zich in een kwetsbare toestand. Sinds 1 januari 2007 maken Bulgarije en Roemenië deel uit van de Europese Unie, met als gevolg dat ook de niet-begeleide minderjarigen die uit deze landen naar België komen niet langer NBMV in de zin van de Voogdijwet zijn. In 2005 vertegenwoordigden deze nationaliteiten met 230 jongeren 10% van de aangiften bij de dienst Voogdij (asielzoekers en niet-asielzoekers)42. De instroom van niet-begeleide minderjarigen uit deze landen zal de eerste jaren wellicht niet afnemen. Een regeling van het wettelijk statuut van niet-begeleide minderjarige bevat dus best ook het behoud van het bijzonder beschermingsstatuut en de aanstelling van een voogd voor de Europese niet-begeleide minderjarigen, en dit tenminste voor een overgangsperiode.43 Recent is reeds een eerste stap genomen om aan deze problematiek tegemoet te komen. Er kwam op 2 augustus 2007 een omzendbrief44 “betreffende niet-begeleide Europese 40
Gesprek met Margot Cloet, directeur van Minor Ndako (Anderlecht) & Johan Van der Auweraert, directeur van Juna (Aalst), 06/02/2008. 41
Chilld Focus, Jaarverslag 2007, Nog niet gepubliceerd.
42
Child Focus, Jaarverslag 2006, p. 21.
43
Een wetsvoorstel hiertoe werd ingediend in de Senaat door Nahima Lanjri e.a. : S. 4- 578, Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 479 van de Programmawet van 24 december 2002 met betrekking tot de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, 22 februari 2008. 44
2 augustus 2007, Omzendbrief betreffende niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare toestand, B.S. 17.09.2007.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 17
minderjarigen in kwetsbare toestand” die de tijdelijke plaatsing van deze niet-begeleide minderjarigen onder hoede beoogt. Dit wordt georganiseerd door de Dienst SEMK, Dienst Signalement van niet-begeleide Europese minderjarigen. Er wordt geen voogd toegewezen, maar de minderjarigen worden doorverwezen naar een observatie- en oriëntatiecentrum of de bijzondere jeugdzorg. Dit is evenwel slecht een tijdelijke oplossing. In een tweede fase zou ook een voogd moeten worden toegewezen. Wel moet er op worden toegezien dat dit geen aanzuigeffect heeft. Er mag niet de indruk gewekt worden dat toekenning van een voogd ook een automatisch onbeperkt verblijfsrecht tot gevolg heeft.
4.5 Verankering van het beschermingsstatuut in de verblijfswet Onder het onderdeel “verblijf” zijn we reeds ingegaan op het statuut dat gecreëerd werd voor NBMV die geen asiel aanvragen. Dit is een goed statuut. Nadeel is wel dat het niet geregeld is per wet, maar wel per omzendbrief.45 Een wettelijke verankering van het beschermingsstatuut zou zorgen voor meer juridische zekerheid voor de NBMV.46 47 Zo wordt Dienst Vreemdelingenzaken gedwongen omstandig te motiveren dat het in het belang van het kind is een bevel tot terugbrenging (bijlage 38) af te leveren. Met de wettelijke verankering wil dus niet verhinderen dat blijvend gezocht wordt naar een duurzame oplossing voor de minderjarige, inclusief in zijn of haar land van herkomst.
4.6 Administratieve formaliteit verhindert een verblijfstitel Zoals gezegd kan een NBMV niet-asielzoeker na verloop van zes maanden een voorlopige verblijfstitel krijgen (Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR) voor tijdelijk verblijf). Dit kan evenwel enkel op voorlegging van een nationaal paspoort en van deze vereiste wordt slechts uitzonderlijk afgeweken. Vele NBMV zijn evenwel niet in het bezit van identiteitsdocumenten en voor sommigen is het quasi onmogelijk om er aan te geraken.48 Gezien voorgaande lijkt het niet onlogisch dat de diensten onderzoeken hoe ze meer soepelheid aan de dag kunnen leggen voor wat betreft deze belastende administratieve voorschriften.
45
Omzendbrief van 15 september 2005 betreffende het verblijf van NBBM (B.S. 7 oktober 2005).
46
Juridisch betekent dit wel dat ook de voogdijwet zal moeten worden aangepast. De minderjarige zou dan immers wel voldoen aan de voorwaarden inzake toegang tot verblijf zoals bepaald door de verblijfswet van 15 december 1980, waardoor hij niet meer valt onder toepassingsgebied van de voogdijwet. 47
Een wetsvoorstel hiertoe in voorbereiding voor indiening in de Senaat door Nahima Lanjri: Wetsvoorstel tot het toekennen van een tijdelijke machtiging tot verblijf aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling. 48
Bijvoorbeeld omdat hen wordt gevraagd een uitreksel uit hun geboorteakte te geven (wat ze vaak niet hebben), of voor Somaliërs bijvoorbeeld omdat hun Ambassade niet meer bestaat, of om het loutere feit dat ze minderjarig zijn (bv Marokko bv), of omdat het te duur is (Congo bv). Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Het Platform ‘kinderen op de dool’, Een wettelijk statuut voor niet-begeleide minderjarigen, februari 2008, p.4.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 18
4.7 Wachten op de omzendbrief van het RIZIV ... + wat met personen ten laste van de NBMV? Zoals onder punt “gezondheidszorg” besproken werd, hebben NBMV sinds 1 januari 2008 een eigen recht op verzekerbaarheid inzake gezondheidzorg (afhankelijk van een aantal voorwaarden, zie supra). Vandaag is dit recht ingeschreven in de wet, en ook het KB en het budget49 zijn voorzien. Er ontbreekt evenwel nog een omzendbrief van de dienst administratieve controle van het RIZIV i.v.m. de bewijsmodaliteiten die de NBMV moeten voorleggen aan het ziekenfonds voor inschrijving (hoe bewijst men dat men aan de voorwaarden voldoet?).50 51 Hier dient men snel werk van te maken. Er is echter nog een lacune in deze nieuwe wetgeving: het betreft de verzekering van personen ten laste van de NBMV. Volgens deze regelgeving hebben NBMV uit eigen hoofd recht hebben op terugbetaling, maar het recht op terugbetaling voor personen ten laste werd uitgesloten. (Tenzij de NBMV valt onder een andere categorie (dan NBMV) rechthebbenden van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.) Dit betekent dat de NBMV die een kind hebben voor dit kind niet kunnen terugvallen op de verzekering. De kinderen van NBMV zijn immers zelf geen NBMV. Toch kan men bezwaarlijk stellen dat zij minder kwetsbaar zijn. Deze lacune in de wetgeving vraagt om een oplossing.52
4.8 Parlementaire initiatieven Teneinde aan deze problematiek een adequaat antwoord te bieden, zijn een aantal politieke initiatieven genomen, waaronder een voorstel van resolutie van Senator Nahima Lanjri over de bescherming van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling (ingediend in de Senaat, nog geen referentienummer).
Ina Vandenberghe
49
Normaal was gepland dat de wet op 1 januari 2007 in werking zou treden. Om budgettaire redenen is dit uitgesteld tot 1 januari 2008. 50
Medimmigrant, Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, Toegang tot de ziekteverzekering voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) die aan bepaalde voorwaarden voldoen vanaf 1 januari 2008, Informatiedocument voor de voogden, 13 december 2007. 51
www.vreemdelingenrecht.be
52
Medimmigrant, Juna en Minor-Ndako: “Toegang tot de ziekteverzekering voor Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen”, studievoormiddag in De Markten (Brussel), 07.02.2008.
Ceder-Nieuwsbrief 20080509_Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in België
Pagina 19