Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen Augustus 2012
Colofon
De Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen zijn samengesteld uit teksten uit de Hygiënerichtlijnen voor residentiële jeugdinstellingen (hoofdstuk 1 t/m 3, hoofdstuk 5, paragraaf 6.5, hoofdstuk 7, paragraaf 8.2 t/m 9.2 en hoofdstuk 10 t/m 16) en de Hygiënerichtlijnen collectieve voorzieningen asielzoekers (hoofdstuk 4, paragraaf 6.1 t/m 6.4, paragraaf 8.1 en paragraaf 9.3) van het LCHV. Daarnaast zijn de definitie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de inleiding en paragraaf 1.2 geformuleerd door het COA. Contact
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Postbus 2200 1000 CE Amsterdam T 020 555 54 15 F 020 555 56 71 E-mail:
[email protected] Web: www.lchv.nl © Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 2 van 37
Inhoud
Colofon
2
1 Inleiding 5 1.1 Voor wie zijn deze richtlijnen bedoeld? 5 1.2 Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) 5 1.3 Opbouw richtlijnen 5 1.4 Waarom is een goede hygiëne belangrijk? 6 1.5 Wat zijn micro-organismen? 6 1.6 Hoe verspreiden micro-organismen zich? 6 1.7 Hoe kunnen infectierisico’s worden beperkt? 6 2 Persoonlijk hygiëne begeleiders en bewoners8 2.1 Handhygiëne 8 2.1.1 Algemeen 8 2.1.2 Wanneer is een goede handhygiëne van belang? 8 2.1.3 Wondjes aan handen 9 2.1.4 Techniek handreiniging 9 2.1.5 Techniek handdesinfectie 9 2.2 Persoonlijke hygiëne bewoners 10 2.3 Toilethygiëne 10 2.4 Menstruatie 11 3 Omgang met lichaamsvloeistoffen 12 3.1 Bloed 12 3.2 Urine en feces 12 4 Wondverzorging
13
5 Omgang en opslag van medicijnen en steriele materialen 5.1 Medicijnen 14
14
6 Infectiebestrijding in de woonvorm 15 6.1 Melding infectieziekten 15 6.2 Meldingsplicht voor hoofden van instellingen (artikel 26) 15 6.3 Bijt-, krab- en prikaccidenten 16 6.4 Vaccinatie hepatitis B 16 6.5 Seksueel contact 17 7 Voedselvoorziening 18 8 Bouw en inrichting 19 8.1 Alle ruimten binnenshuis 19 8.2 Douche- en toiletruimte 19 8.3 Groepsruimte met keuken 19 8.4 Schoonmaak- en opslagruimte
20
9 Binnenmilieu 21 9.1 Ventilatie 21 9.1.1 Ventileren 21 9.1.2 Luchten 21 9.2 Temperatuur 22 Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 3 van 37
9.3
Rookbeleid 22
10 Reinigen 23 10.1 Droog reinigen 23 10.2 Nat reinigen 24 10.3 Werkvolgorde reinigen 25 10.4 Onderhoud schoonmaakmateriaal 25 11 Desinfectie 27 11.1 Wanneer desinfecteren 27 11.2 Chemische desinfectie oppervlakken 27 12 Linnengoed 29 12.1 Linnengoed 29 12.2 Aanvoer wasgoed 29 12.3 Opslag linnengoed 29 13 Dierplaagbeheersing 30 13.1 Ongedierte 30 13.1.1 Wespen en bijen 30 13.1.2 Teken 31 13.1.3 Hoofdluis 31 14
Afval
33
15 Literatuur 34 16 Bijlagen 35 16.1 Schoonmaakschema
35
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 4 van 37
1
Inleiding
Deze richtlijnen zijn bedoeld als leidraad voor het hygiënisch werken in een locatie voor kleinschalige opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). Middels hygiënisch werken kan voorkomen worden dat overdracht van microorganismen plaatsvindt van bewoner naar bewoner, van bewoner naar begeleider en vice versa en/of van begeleider naar begeleider. Ook kunnen door een goede hygiëne de bewoners in een schone leefomgeving verblijven. Onder een locatie voor kleinschalige opvang voor amv wordt verstaan: de kinderwoongroep (KWG) met gemiddeld 12 bewoners en de kleinschalige wooneenheid (KWE) met gemiddeld 4 bewoners,waarin AMV tussen de 13 en 18 jaar worden opgevangen. De gekozen woonvorm voor amv is afhankelijk van leeftijd en vaardigheden. 1.1
Voor wie zijn deze richtlijnen bedoeld? Deze richtlijnen zijn speciaal ontwikkeld voor en op verzoek van het COA. De richtlijnen zijn geschreven voor alle begeleiders van kleinschalige opvang voor amv die zich bezighouden met het uitvoeren van een of meer van de genoemde werkzaamheden in de richtlijn. Dit betekent dat de richtlijnen niet alleen bedoeld zijn voor de begeleiders die een direct contact onderhouden met amv, maar ook voor eventuele schoonmaakbegeleiders, keukenpersoneel, paramedici etcetera. Zij bieden immers ook een vorm van zorg en/of begeleiding waarbij hygiëne een belangrijke rol speelt.
1.2
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) zijn minderjarige jongeren die alleen naar Nederland komen, zonder begeleiding en/of verzorging van ouders of wettelijke vertegenwoordigers. In Nederland vragen zij in merendeel asiel aan. Het COA is door de overheid aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor de opvang (huisvesting en begeleiding) van amv vanaf 13 jaar. Het COA kent verschillende opvanglocaties voor amv, waaronder de KWG en KWE. Het COA heeft de kleinschalige opvang uitbesteed aan de jeugdzorginstellingen. De dagelijkse opvoeding en begeleiding in de opvanglocaties is in handen van de mentor. De mentor draagt er zorg voor dat aan de voorwaarden wordt voldaan voor de jongeren om zich binnen de gegeven omstandigheden optimaal te kunnen ontwikkelen. Zo ziet de mentor er op toe dat de amv zich adequaat verzorgt, dat hij of zij naar school gaat en dat de omgeving veilig is. De amv vormen een kwetsbare groep, die als zodanig specifieke aandacht behoeft. In deze richtlijn zullen de amv aangeduid worden als ‘bewoners’.
1.3
Opbouw richtlijnen Ieder voorschrift in deze richtlijn is aangegeven met een symbool met de volgende betekenis: wetboek = wettelijk verplicht voorschrift, bijvoorbeeld het melden van een ongewoon aantal aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard. Deze punten worden door de overheid of de GGD getoetst. handje = landelijk vastgestelde norm, bijvoorbeeld een juiste uitvoering van handhygiëne. ☺ lachebek = advies, is wenselijk, bijvoorbeeld een afvinkschema voor de schoonmaak. Deze punten worden niet door de GGD getoetst. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 5 van 37
Cursief gedrukte teksten in een kader zijn bedoeld als tip!
1.4
Waarom is een goede hygiëne belangrijk? Een goede hygiëne is van belang om de kans op overdacht van micro-organismen tijdens het verblijf in de woonvorm te verkleinen. Door het ontbreken en/of niet naleven van de hygiëneregels, kunnen micro-organismen zich snel verspreiden en infecties veroorzaken. Dit kan gevolgen hebben voor de gezondheid en veiligheid van de bewoners en begeleiders.
1.5
Wat zijn micro-organismen? Micro-organismen zijn voor het blote oog onzichtbaar. Tot de micro-organismen behoren bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën. Micro-organismen komen overal voor: op de huid, op meubelen, gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig. Een aantal micro-organismen zijn ziekteverwekkend. Als de mens hiermee in aanraking komt kan hij ziek worden. Of iemand ziek wordt hangt af van een aantal factoren. Allereerst is de hoeveelheid micro-organismen waarmee iemand besmet wordt van belang. Verder speelt het ziekmakende vermogen van het micro-organisme een belangrijke rol. Of besmetting uiteindelijk tot een infectie leidt, is mede afhankelijk van de conditie van de persoon. Een bepaalde besmetting kan bij de ene mens ziekte veroorzaken, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van. Onder gunstige omstandigheden kunnen micro-organismen uitgroeien tot grote aantallen. Om zich te vermeerderen hebben ze veelal vocht en voedsel nodig (bijvoorbeeld vuil, huidschilfers, stof). De snelheid waarmee ze zich vermenigvuldigen is afhankelijk van de temperatuur. De ideale groeitemperatuur ligt voor de meeste micro-organismen tussen de 10 °C en 50 °C. • Een goede hygiëne is erop gericht om besmetting te voorkomen en het aantal schadelijke micro-organismen tot een minimum te beperken.
1.6
Hoe verspreiden micro-organismen zich? Via verschillende transmissiewegen kunnen micro-organismen worden overgedragen. Bij accidenten (wanneer er bijvoorbeeld sprake is van agressief gedrag) waarbij verwondingen kunnen optreden, bestaat het risico op bloed-bloed contact waarbij overdracht van micro-organismen mogelijk is. Ook bij seksueel contact is dit risico aanwezig. Door de grotere populatiedichtheid in een instelling kunnen via voedsel, water, kleding en vuile materialen micro-organismen worden overgedragen. Micro-organismen kunnen zich op de volgende manieren verspreiden, via: • handen; • lucht (via druppels door aanhoesten, huidschilfers of stof); • voedsel en water; • voorwerpen, zoals medische hulpmiddelen of een deurklink; • lichaamsvloeistoffen, zoals speeksel, feces of bloed; • dieren, zoals huisdieren en insecten.
1.7
Hoe kunnen infectierisico’s worden beperkt? Door hygiënemaatregelen te treffen kunnen infectierisico’s worden beperkt. Begeleiders dienen op de hoogte te zijn van een hygiënische werkwijze en kunnen dit ook toepassen in de dagelijkse praktijk. De kennis in deze richtlijn kan ook gebruikt worden om bewoners op het belang van goede hygiëne te wijzen en eventueel voor het opstellen/aanpassen van de huisregels.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 6 van 37
In een schone leefomgeving wordt het overbrengen van schadelijke microorganismen tot een minimum beperkt. Schoonmaak en onderhoud van oppervlakten zijn hierin cruciaal. In deze richtlijnen worden handvatten geboden om volgens hygiënische wijze te werken, zodat infectierisico’s tot een minimum beperkt blijven.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 7 van 37
2
Persoonlijk hygiëne begeleiders en bewoners
Door het frequente en soms intensieve contact is er tussen begeleiders, bewoners en bewoners onderling, kans op besmetting. Centraal bij de persoonlijke hygiëne staat handhygiëne. 2.1
Handhygiëne 2.1.1 Algemeen Handhygiëne wordt beschouwd als de belangrijkste maatregel om risico op overdracht van micro-organismen te verminderen. Handreiniging: wassen van de handen met water en vloeibare zeep en het drogen van de handen met een schone doek of handdoekjes voor eenmalig gebruik. Handreiniging heeft als doel het verwijderen van vuil. In het algemeen worden handreiniging met water en zeep of het inwrijven van de handen met handdesinfectans wat betreft de preventie van kruisinfecties als gelijkwaardige technieken beschouwd. De keuze zal dan worden bepaald door de praktische uitvoerbaarheid (aanwezigheid wastafel etc.) en de mate van bevuiling van de handen. Wanneer de handen zichtbaar verontreinigd zijn, worden ze altijd gewassen met water en gewone, vloeibare zeep. In alle andere omstandigheden wordt, gezien het gebruiksgemak, de voorkeur gegeven aan handdesinfectans. Om een adequaat effect van de handdesinfectans te bereiken moeten de handen goed droog zijn. Handdesinfectie vindt plaats door de visueel schone handen in te wrijven met handdesinfectans totdat de handen droog zijn. Dit leidt tot snelle vermindering van de aanwezige micro-organismen. Handdesinfectans1 heeft het grote voordeel dat men het bij zich kan dragen. De desinfectans kan op de plek van de verzorging gebruikt worden. Er is geen wasbak nodig. In handdesinfectans zit een terugvettend bestanddeel dat het uitdrogen van de handen voorkomt. Het kan voorkomen dat de handdesinfectans op een plek moet worden bewaard waar de bewoner niet (ongezien) bij kan in verband met misbruik en het risico op inname. Handverzorging: zodanig verzorgen van de handen dat uitdrogen van de huid wordt voorkomen. Ook het verzorgen van de nagels hoort hierbij. Een intacte huid is de beste barrière tegen micro-organismen van buitenaf. 2.1.2 Wanneer is een goede handhygiëne van belang? Pas handhygiëne toe op de volgende momenten: • voor aanvang en na afronding van werkzaamheden; • na hoesten, niezen en snuiten van de neus; • na toiletgebruik; • voor en na contact met voedsel. Pas handhygiëne toe bij het uitvoeren van verzorgende handelingen bij bewoners. Doe dit in ieder geval op de volgende momenten: • vóór en na wondbehandeling of –verzorging; • na contact met lichaamsvloeistoffen of uitscheidingsproducten (feces, urine, bloed en wondvocht); 1 handalcohol of alcoholgel op basis van 70-80 % alcohol of voldoen aan NEN EN 1500 Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 8 van 37
•
na het uittrekken van handschoenen.
Motivatie: Bij het uittrekken van de handschoenen kunnen de handen worden besmet door de vuile buitenzijde van de handschoenen. 2.1.3 Wondjes aan handen Indien er wondjes aan de handen zijn, moeten deze worden afgedekt om besmetting te voorkomen. Dek wondjes aan de handen af met een vochtwerende pleister. 2.1.4 Techniek handreiniging Was de handen volgens de onderstaande instructie: • Maak de handen goed nat onder de kraan en voorzie ze vervolgens van een laagje vloeibare zeep uit de dispenser. • Wrijf de handen gedurende 10 seconden goed over elkaar, waarbij de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen goed moeten worden ingewreven. • Spoel de handen goed af. • Sluit de kraan met de elleboog of met de wegwerp handdoek. • Droog de handen goed af met een wegwerp handdoek. Vergeet hierbij niet de polsen en de huid tussen de vingers te drogen.
2.1.5 Techniek handdesinfectie Neem bij het desinfecteren van de handen met handdesinfectans de volgende instructie in acht: • Neem uit de dispenser een hoeveelheid handdesinfectans passend in het kuiltje van de handpalm. • Breng de handdesinfectans op de droge handen aan. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 9 van 37
•
2.2
Wrijf de handen zorgvuldig over elkaar totdat ze droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen, gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de handdesinfectans worden ingewreven.
Persoonlijke hygiëne bewoners De bewoners worden zoveel mogelijk gestimuleerd om zichzelf te verzorgen. Attendeer de bewoners op de regels van persoonlijke hygiëne. Leer ze de juiste techniek van handhygiëne, zoals omschreven in paragraaf 2.1.4. Zorg dat iedere bewoner in het bezit is van eigen toiletartikelen. Ook tandenborstels, scheergerei, nagelknippertjes en vijlen moeten persoonsgebonden zijn. Motivatie: Indien het nagelknippertje bij meerdere bewoners wordt gebruikt, kan het knippertje besmet raken en kunnen micro-organismen worden overgedragen. Door het gebruik van een persoonsgebonden knippertje wordt dit voorkomen.
2.3
Toilethygiëne Feces, urine en incontinentiemateriaal bevatten veel micro-organismen waardoor handen en sanitair besmet kunnen raken. Besmetting van handen komt veel voor en daardoor eveneens besmetting van alle contactoppervlakken in de sanitaire ruimte. Dit zijn oppervlakken die na toiletbezoek met de handen worden aangeraakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de spoelknop, de kraan, de handdoekhouder, de lichtschakelaar of de deurklink. Besmette oppervlakken kunnen fungeren als overdrachtsmedium. Op een later tijdstip kunnen langs deze weg overgebrachte micro-organismen via hand-mondcontact infecties teweegbrengen.
Stimuleer de bewoners om de handen te wassen na het toiletbezoek en voor het eten. Om risico’s te beperken zijn de volgende zaken van belang: Plaats de wasbak in de sanitaire ruimte; Stimuleer bewoners om handhygiëne toe te passen na de toiletgang; Voorzie de handenwasgelegenheid in de sanitaire ruimte van vloeibare zeep en papieren handdoeken.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 10 van 37
Een hangend toilet vergemakkelijkt de schoonmaak van de vloer. De voorkeur gaat uit naar een voegloze gladde vloer die bestand is tegen urinezuur.
2.4
Menstruatie Meisjes kunnen vanaf 10 jaar al menstrueren. Zij zorgen in principe zelf voor maandverband/tampons. Het is prettig als er in de woonvorm maandverband beschikbaar is voor onverwachte situaties. De meisjes moeten dan uiteraard weten waar zij het maandverband kunnen vinden of aan wie zij het kunnen vragen (bij voorkeur aan een vrouwelijke begeleider). Plaats op de meisjestoiletten een afsluitbare afvalemmer waarin het maandverband weggeworpen kan worden.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 11 van 37
3
Omgang met lichaamsvloeistoffen
3.1
Bloed Bloed, met bloed verontreinigde voorwerpen en met bloed vermengde lichaamsvloeistoffen (o.a. urine, feces, sputum) moeten als besmet worden beschouwd. Bij de omgang met bloed moet een aantal regels in acht worden genomen ter preventie van overdracht van bloed overdraagbare ziekten (HIV, hepatitis B en C). Draag bij werkzaamheden waarbij contact met bloed kan plaatsvinden handschoenen. Trek bij het opruimen van gemorst bloed handschoenen aan en reinig de plek eerst met water en zeep, droog deze met een wegwerpdoek en desinfecteer deze vervolgens (zie ook hoofdstuk 11).
3.2
Urine en feces Het kan voorkomen dat bewoners gaan smeren met feces en urine. De omgeving kan hierdoor ernstig bevuild raken en hierdoor kunnen micro-organismen worden verspreid. Het is van belang om in dergelijke situaties hygiënisch te handelen om besmetting te voorkomen. Trek beschermende kleding (plastic schort en handschoenen) aan bij het reinigen van de besmette oppervlakken. Reinig het oppervlak zo snel mogelijk nadat het incident heeft plaatsgevonden en laat het goed drogen. Motivatie: Het risico bestaat dat ook andere bewoners met de feces in aanraking komen. Ook is de feces lastiger te verwijderen indien het is ingedroogd.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 12 van 37
4
Wondverzorging
Wanneer begeleiders een open wond van een bewoner moeten verzorgen, moet infectie voorkomen worden. Draag hierbij nitril onderzoekshandschoenen. Was de handen voor en na wond- of huidverzorging zorgvuldig. Dek open wonden af om te voorkomen dat wondvocht of bloed tot besmetting van de omgeving leidt. Verwissel de pleister of het verband regelmatig en in ieder geval als het doordrenkt is met wondvocht of bloed.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 13 van 37
5
Omgang en opslag van medicijnen en steriele materialen
5.1
Medicijnen Enkele belangrijke aandachtspunten waar aan voldaan dient te worden bij de opslag van medicijnen: Controleer maandelijks en voor uitgifte de uiterste houdbaarheidsdatum van medicijnen. Medicijnen mogen niet gebruikt worden als de uiterste gebruiksdatum is overschreden. Let op het hanteren van het ‘first in, first out’ principe. Dit betekent dat medicijnen die het eerst geleverd zijn ook het eerste gebruikt moeten worden. De nieuwe voorraad moet in de medicijnkast dus altijd achteraan gezet worden en de oude voorraad naar voren geschoven. Zorg daarbij voor een overzichtelijke indeling. Bewaar medicijnen volgens voorschrift. Bij de vermelding ‘bewaren tussen 15 en 25 °C’ is dat bij kamertemperatuur. ‘Gekoeld bewaren’ betekent dat de medicijnen in de koelkast bewaard moeten worden, tussen 2 °C en 7 °C. Reserveer een aparte koelkast voor medicijnen. Indien deze er niet is, moeten de medicijnen in een afgesloten bak in de levensmiddelenkoelkast gezet worden.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 14 van 37
6
Infectiebestrijding in de woonvorm
6.1
Melding infectieziekten In Nederland zijn diverse ‘bronnen’ waaruit signalen van infectieziekte (dreigingen) naar voren komen: - meldingen van artsen en laboratoria - meldingen uit instellingen - kortdurende onderzoeken - langdurige lopende surveillanceprogramma’s.
6.2
In de Wet Publieke Gezondheid, zijn hiertoe twee routes vastgelegd: meldingsplicht voor hoofden van instellingen (artikel 26) meldingsplicht voor behandelend artsen en laboratoria (artikel 21, 22, 25)
Meldingsplicht voor hoofden van instellingen (artikel 26) Ter bestrijding van verspreiding infectieziekten is in artikel 26 van de Wet Publieke Gezondheid opgenomen dat Het hoofd van de instelling is verplicht de GGD afdeling infectieziekten op de hoogte te brengen als in de instelling bij de bewoners, het verzorgend of begeleidend personeel ‘een ongewoon aantal zieken’ voordoen met: - maag- en darmaandoeningen, - geelzucht, - huidaandoeningen - andere aandoeningen van vermoedelijke infectieuze aard Het hoofd van de instelling moet inschatten wat voor zijn instelling ‘een ongewoon aantal zieken’ is. Hij vaart hierbij op eigen observaties, signalen van cliënten, ouders, verzorgenden en groepsbegeleiding. Verder kan hij zich hierbij laten ondersteunen door de (GCA) arts die de eerstelijnszorg levert in de instelling of door de GGD. Bepaal, in overleg met de arts infectieziekten van de GGD, welke maatregelen er moeten worden genomen. In Wet Publieke Gezondheid Artikel 26 Meldingen instellingen versie januari 2012, is vastgesteld dat onder deze meldingsplicht vallen: alle kleinschalige woonvormen voor amv, waar mensen één of meer dagdelen per etmaal verblijven of samenkomen. Reden voor deze meldplicht is dat in deze kleinschalige woonvormen voor amv vaker dan gemiddeld voor infectieziekten kwetsbare groepen mensen verblijven2. Binnen deze kwetsbare groepen kunnen infectieziekten sneller verspreiden of een hogere ziektelast veroorzaken. Ook is de kans op introductie van infectieziekten hoger door de aankomst van mensen uit hoog endemische landen. Doordat bewoners van kleinschalige woonvormen voor amv snel en regelmatig naar andere kleinschalige woonvormen verplaatst worden kunnen infectieziekten snel verspreidt worden. Daarbij komt dat door de woonomstandigheden soms ook een verhoogd risico op overdracht van ziekteverwekkers is.
2 Bijvoorbeeld (al dan niet volledig gevaccineerde) kinderen < 12 jaar, zwangere vrouwen, mensen met een verminderde weerstand. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 15 van 37
Niet meldingsplichtig zijn: - woonverblijven die overeenkomen met een gezinswoning (d.w.z. waarin één gezin met aantal kinderen verblijft). Onderstaande tabel geeft de GGD handvatten om hoofden van kleinschalige woonvormen voor amv en artsen werkzaam in deze woonvormen te informeren over het gewenste moment van melding. Aandoening Maagproblemen, Darmproblemen, Braken en/of Diarree Geelzucht Schurft Huiduitslag Overige ernstige aandoeningen
6.3
Wanneer melden bij de GGD afdeling infectieziekten? Melden bij vermoeden op: - verspreiding binnen de instelling en/of - een gedeelde voedselbron als oorzaak van de klachten. Eén geval melden Melden bij vermoeden op verspreiding van schurft binnen de instelling Melden indien twee of meer gevallen van plotseling optredende huiduitslag binnen 2 weken binnen één groep3 optreden Melden bij vermoeden.
Bijt-, krab- en prikaccidenten Wanneer er door middel van een bijt-, krab-, spat- of prikaccident bloedbloedcontact is geweest, moeten er direct maatregelen worden getroffen. Onderstaande stappen dienen te worden genomen als er een accident heeft plaatsgevonden tussen een begeleider en een bewoner of tussen bewoners onderling. Stel een protocol ‘bijt-, krab-, spat- en/of prikaccidenten’ op voor de instelling. (verplicht volgens de Arbo-wet). Hierin moet in ieder geval het volgende worden vermeld: Laat het wondje goed doorbloeden. Spoel het wondje uit met water of fysiologisch zout. Desinfecteer vervolgens met een wonddesinfectiemiddel, bijv. alcohol 70%. Dek het wondje af. Meld u zonder uitzondering onmiddellijk en in ieder geval binnen 24 uur bij de instantie die volgens uw lokale protocol het accident moet behandelen. Tref een regeling wat te doen als dergelijke accidenten buiten kantooruren plaatsvinden. Het is belangrijk dat uitgezocht wordt met wie er bloedcontact is geweest, zodat het risico van HIV en hepatitis B en C te bepalen is.
6.4
Vaccinatie hepatitis B Begeleiders die het risico lopen om in aanraking te komen met bloed of andere lichaamsvloeistoffen waar sporen van bloed in kunnen voorkomen, wordt aangeraden om zich te laten vaccineren tegen hepatitis B. Dit geldt voor de meeste begeleiders. Deze kunnen door bijvoorbeeld bijt-, krab- of prikaccidenten in aanraking komen met bloed. Door het uitvoeren van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) door de Arbodienst kunnen deze risico’s bepaald worden en de mensen die hiermee in aanraking kunnen komen. 3 Een groep is niet generiek te definiëren. Hoe een groep wordt gedefinieerd is afhankelijk van de woonomstandigheden/organisatiestructuur ed. Dit is ter beoordeling van het hoofd van de instelling. Hij kan zich hierbij laten ondersteunen door de GGD. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 16 van 37
☺
Motiveer begeleiders binnen een woonvorm zich te laten vaccineren tegen hepatitis B. Geef voorlichting over het belang van vaccinaties en de risico’s die men loopt als men zich niet laat vaccineren. Een vaccinatie tegen hepatitis B bestaat uit een serie van in totaal drie vaccinaties. Vier tot zes weken na de laatste vaccinatie wordt via bloedonderzoek aangetoond of het lichaam voldoende antistoffen heeft aangemaakt tegen hepatitis B. Als dit het geval is, bieden de vaccinaties waarschijnlijk levenslange bescherming tegen hepatitis B. Als men de ziekte niet kan oplopen, kan men deze ook niet overdragen op anderen. Overigens biedt de vaccinatie geen bescherming tegen andere bloed overdraagbare aandoeningen zoals hepatitis C en HIV.
6.5
Seksueel contact Indien bewoners seksueel contact hebben, is het van belang dat het op een veilige manier gebeurt. Middels folders en mondelinge voorlichting worden bewoners geïnformeerd over veilige seks. Zorg dat er op een centrale en toegankelijke plek voorbehoedsmiddelen ter beschikking zijn.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 17 van 37
7
Voedselvoorziening
Voedselinfecties en -vergiftigingen veroorzaken jaarlijks bij meer dan één miljoen mensen in Nederland maag- en/of darmklachten. Hygiënisch werken is om die reden belangrijk. Om de gezondheid van bewoners te kunnen waarborgen, dienen er een aantal maatregelen rondom voedselverwerking te worden genomen. Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat de veiligheid van de verstrekte voeding gegarandeerd is. Door verkeerd bewaren kan voedsel besmet raken met micro-organismen. Voedsel dat bereid wordt tijdens kook- en bakactiviteiten kan besmet worden tijdens de bereiding door begeleiders, vrijwilligers en bewoners. Dit kan gebeuren wanneer het personeel te weinig kennis heeft over hygiënisch bereiden en bewaren van voedsel. Het is verplicht om te voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de Hygiënecode voor Woonvormen (mei 2007). Deze hygiënecode is te bestellen via het voedingscentrum, www.voedingscentrum.nl.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 18 van 37
8
Bouw en inrichting
8.1
Alle ruimten binnenshuis Zorg dat alle ruimten binnenshuis gemakkelijk schoon te maken zijn. Zorg ervoor dat wanden afwasbaar en eenvoudig bij te werken zijn en dat plafonds geluidsabsorberend zijn. Vervaardig de vloeren van vlek-, kras- en peukbestendig materiaal, dat eenvoudig te onderhouden is. Zorg ervoor dat deuren goed reinigbaar en eenvoudig bij te werken zijn. Lucht de verschillende ruimtes dagelijks. Voorzie de radiatoren van thermostaatknoppen, tenzij er een kamerthermostaat is. Radiatorverwarming gebaseerd op 21 °C overdag en 16 °C ’s nachts.
8.2
Douche- en toiletruimte Toiletten en urinoirs kunnen een bron van micro-organismen vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Een schone douche is niet alleen prettig om in te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van voetschimmel. Voorzie de vloer van materiaal dat geen vocht doorlaat of opneemt en gemakkelijk schoon te houden is. Voorzie de wanden tot tenminste 1,70 meter vanaf de vloer van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. De overige delen van de wanden en het plafond dienen van materiaal te zijn dat niet door water kan worden aangetast. Voorzie de vloer van de doucheruimte van een afneembaar rooster en een stankafsluiter. Plaats de vloer op afschot zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting de afvoer. Voorzie het toilet van één of meer ventilatieopeningen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht of luchtkanalen. Voorzie de toiletten van een handenwasgelegenheid en plaats hierbij een zeepdispenser en papieren handdoekjes. Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak.
8.3
Groepsruimte met keuken Kleinschalige woonvormen beschikken soms over groepsruimten waar de bewoners gedurende het grootste gedeelte van de dag verblijven. In de ruimtes worden activiteiten gedaan, maar er wordt mogelijk ook gezamenlijk gegeten. In de meeste groepsruimtes is een keukenblok geplaatst. Bouwtechnische eisen waaraan men in ieder geval dient te voldoen, staan hieronder vermeld. Zorg dat de vloer goed reinigbaar en eenvoudig te onderhouden is. Voorzie de wand boven het aanrechtblad tot tenminste 60 cm van materiaal dat glad en gemakkelijk schoon te maken is. Bewaar gevaarlijke stoffen (zoals bepaalde schoonmaakmiddelen) gescheiden van voedingsmiddelen. Zorg ervoor dat deze gevaarlijke stoffen buiten het bereik van de bewoners staan. Plaats in of in de onmiddellijke nabijheid van de keuken een voorziening om de handen te wassen. Voorzie deze handenwasgelegenheid van een zeepdispenser en een mogelijkheid om de handen te drogen. Indien katoenen handdoeken worden gebruikt, moeten deze elk dagdeel of vaker (bij zichtbare vervuiling) vervangen worden. Plaats een pedaalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak. Zorg dat het aanrecht en de kastjes van goed te reinigen materiaal zijn vervaardigd. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 19 van 37
8.4
Schoonmaak- en opslagruimte Het is belangrijk de schoonmaakmaterialen dagelijks en/of na de werkzaamheden op de juiste wijze te reinigen, te drogen en op te ruimen. Zo wordt voorkomen dat vuil schoonmaakmateriaal besmetting tot gevolg heeft. Voorzie de ruimte waar de schoonmaakmaterialen worden bewaard van een ophangsysteem, zodat de materialen zoals bezems, trekkers e.d. niet op de vloer staan. Op de vloer blijven de materialen vuil en langdurig vochtig. Voorzie de ruimte van een uitstortgootsteen. Hier kan het vuile water worden verwijderd en kunnen de materialen worden gereinigd. Zorg dat er ventilatie in deze ruimte aanwezig is. Plaats lekbakken voor het opslaan van de vloeibare schoonmaakmiddelen.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 20 van 37
9
Binnenmilieu
Een gezond binnenmilieu betekent dat de lucht schoon en fris is en weinig stofdeeltjes en micro-organismen bevat. Ook de temperatuur en de vochtigheid van de lucht mogen niet te laag of te hoog zijn. Wanneer er onvoldoende aandacht aan een gezond binnenmilieu wordt besteed, kan dit leiden tot gezondheidsklachten zoals slaperigheid, concentratievermindering, hoofdpijn, allergieën, prikkeling van ogen, neus of keel, luchtwegaandoeningen, infecties of een onbehaaglijk gevoel. Een ongezond binnenmilieu wordt veroorzaakt door slecht ventileren of een afwijkende temperatuur en vochtbalans. Ook de ventilatievoorzieningen zelf kunnen het binnenmilieu negatief beïnvloeden. Vuilophoping kan de doorgang belemmeren en de kwaliteit van de toegevoerde lucht aantasten. 9.1
Ventilatie Ventilatie is bedoeld om zuurstof toe te voeren en vervuilde lucht en vocht af te voeren. Als er een infectieziekte in een kleinschalige woonvorm heerst, is het van belang dat bewoners niet onnodig besmet raken. Eén van de maatregelen die genomen kan worden, is zorgen voor frisse, goed geventileerde ruimten. Als er bijvoorbeeld griep heerst dan verspreidt dit zich via kleine, in de lucht zwevende vochtdruppeltjes die afkomstig zijn uit de neus en mond van een besmette bewoner. Hoe meer er gehoest wordt, hoe hoger het aantal vochtdruppeltjes in de lucht. 9.1.1 Ventileren Ventileren is het voortdurend verversen van lucht: het vervangen van verontreinigde binnenlucht door minder verontreinigde buitenlucht, bijvoorbeeld door het openzetten van ramen en ventilatieroosters. Door voldoende en correct te ventileren kan er gezorgd worden voor een gezond leefklimaat. Daarnaast is ventilatie ook belangrijk voor het afvoeren van hinderlijke geuren en anderszins schadelijke stoffen. Voor mensen met luchtwegproblemen (astma) is ventilatie extra belangrijk. Als mechanische ventilatie niet het gewenste resultaat oplevert dient onderzocht te worden of de capaciteit van de mechanische ventilatie voldoende is. Zonder onderhoud vermindert de capaciteit jaarlijks met wel 10%. 9.1.2 Luchten Luchten is het in korte tijd verversen van alle verontreinigde binnenlucht door het wijd openzetten van ramen of deuren. Lucht gedurende elk dagdeel ongeveer tien minuten. Hierdoor wordt alle lucht in de ruimte ververst terwijl de temperatuur redelijk constant blijft. In de meeste gevallen is de temperatuur binnen tien minuten weer op peil. Luchten is geen vervanging voor ventilatie. Ook wanneer er voldoende gelucht wordt blijft ventileren noodzakelijk! Afspraken met betrekking tot ventileren en luchten: Zorg ervoor dat de ventilatievoorzieningen optimaal werken. Zorg voor periodiek onderhoud van mechanische ventilatie (volgens voorschrift fabrikant/leverancier) en voor het reinigen van ventilatieroosters. Laat in ieder geval één keer per vijf jaar het onderhoud uitvoeren, vervang ieder half jaar de filters en reinig de roosters ieder kwartaal. Zet in sanitaire ruimten raampjes open (indien aanwezig) of plaats een ventilatiekanaal of mechanische ventilatie.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 21 van 37
9.2
Temperatuur De behaaglijkheid in een ruimte is onder andere afhankelijk van de temperatuur. Afspraken voor temperatuurbeheersing: Stel de temperatuur in een instelling in op minimaal 20 °C. Zorg voor de aanwezigheid van zonwering en gebruik deze tijdig (vanaf 22 °C). Zorg dat de temperatuur in de ruimten tussen de 17 °C en 27 °C is. Voorkom temperatuurschommelingen binnen korte tijd van meer dan 5 °C. NB: Een te lage temperatuur, lager dan 15 °C, bevordert schimmelgroei.
9.3
Rookbeleid Bij verbranding van tabak ontstaat veel rook. Rook bestaat uit gassen en vaste deeltjes microstof, een mengsel van honderden verschillende schadelijke stoffen. Deze stoffen hebben een nadelige invloed op de luchtwegen en de longen van zowel de roker als die van de meeroker. Kleinschalige woonvormen voor amv zijn rookvrije gebouwen. Alleen buiten en in de privévertrekken mag gerookt worden, mits de medebewoners en het hoofd van de instelling geen bezwaar hebben. Rook alleen in de daarvoor aangewezen ruimte.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 22 van 37
10
Reinigen
Reinigen is het verwijderen van zichtbaar vuil en organisch materiaal (o.a. bloed). Reinigen kan zowel nat als droog worden uitgevoerd. Nat reinigen wordt uitgevoerd al dan niet met een schoonmaakmiddel (bij het gebruik van microvezeldoekjes geen schoonmaakmiddel) en met behulp van mechanische actie (schrobben, boenen en wrijven). Droog reinigen wordt uitgevoerd met behulp van stofwissers, bezems en vegers. Hoewel het doel van reiniging er niet in eerste instantie is gericht op de verwijdering van micro-organismen is dit wel een neveneffect; met de verwijdering van het vuil zullen de micro-organismen in het vuil ook verwijderd worden. Reiniging mag echter niet gezien worden als een lichte vorm van desinfectie. De keuze voor nat of droog reinigen is afhankelijk van de aard van de vervuiling. Reiniging van de vloer gebeurt bij voorkeur met een droog systeem omdat de vloer dan na reiniging direct weer begaanbaar is. Bij aangehecht vuil is droge reiniging niet afdoende en moet een nat systeem gebruikt worden. Reiniging moet volgens een vast schema gebeuren. Vaak wordt een deel van de reiniging door de huishoudelijke dienst uitgevoerd en een ander deel door bewoners en begeleiders. Het werken volgens een schoonmaakschema waarin exact is aangegeven wie wat doet zorgt ervoor dat de reiniging regelmatig gebeurt. Het is wenselijk om een afvinklijst te gebruiken waarop de uitgevoerde werkzaamheden worden genoteerd. 10.1
Droog reinigen Definities Stof afnemen Met een stofbindende of vochtige (wegwerp)doek stof verwijderen van meubilair en voorwerpen. Gebruik van stofdoeken wordt afgeraden omdat daarmee stof en ziektekiemen worden verplaatst in plaats van verwijderd en mogelijk in de lucht worden verspreid. Stofzuigen Met een stofzuiger het tapijt en andere poreuze vloeroppervlakken door middel van mechanisch opgewekte luchtstroom schoon zuigen, waarbij ook het onzichtbare (diepliggende) vuil verwijderd wordt. Het nadeel van stofzuigen is dat stofdeeltjes in de lucht gaan dwarrelen, zorg daarom dat de stofzuiger is voorzien van een stoffilter. Een gewoon stoffilter houdt echter zeer kleine stofdeeltjes niet tegen, daarvoor is een HEPA (High Efficiency Particulate Air) filter nodig. Stofwissen Met behulp van een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek stof en losliggend vuil verwijderen. Dit heeft sterk de voorkeur op gladde vloeren, ook in verband met het verwijderen van deeltjes die allergische reacties kunnen veroorzaken. Bij verontreiniging met zand, kruimels e.d. kan voor het stofwissen eerst geveegd worden. Vegen Met een bezem een gladde vloer schoonmaken. Het nadeel van vegen is dat het vuil grotendeels wordt verplaatst. Een gladde vloer daarom liever stofwissen.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 23 van 37
10.2
Nat reinigen Nat reinigen doe je met een huishoudelijk schoonmaakmiddel. Natte reinigingsmethoden zijn nat afnemen, dweilen, moppen en schrobben. Er zijn verschillende huishoudelijke schoonmaakmiddelen, die voor verschillende doeleinden gebruikt worden, o.a. − Een allesreiniger, een middel dat eiwitten en vetten oplost en voor de meest voorkomende vervuiling te gebruiken is; − Een sanitairreiniger (kalkoplosser) voor kalkaanslag in douches en toiletten en urinesteen in toiletten; − Een glasreiniger, voor het streeploos verwijderen van vingerafdrukken e.d. Nadeel van natte reiniging is dat er wittige vochtvlekken kunnen achterblijven die moeilijk te verwijderen zijn. Daarom is naspoelen van belang. Meubilair en voorwerpen Met behulp van een sopje (= allesreiniger met handwarm water) voorwerpen en materialen ontdoen van aangekoekt vuil. Werkwijze Gebruik een schone doek of borstel; Draag bij het reinigen van mogelijk besmette materialen onderzoekshandschoenen; Sop voorwerpen en materialen af of zet ze eventueel even in de week; Na het afsoppen de voorwerpen en materialen afspoelen met schoon water en laten drogen aan de lucht. Vergeet niet de handcontactpunten op te nemen in het schoonmaakschema. Handcontactpunten zoals de deurklink en het lichtknopje moeten dagelijks worden gereinigd. Vloeren Schoonmaken met een twee-emmersysteem met mop (dweil aan een stok) en pers, zodat er een scheiding tussen ‘schoon’ en ‘vuil’ water is. Het schone water bevat allesreiniger. Werkwijze Maak altijd eerst de vloer schoon (stofwissen, vegen of stofzuigen) alvorens er nat wordt schoongemaakt; Pers de mop na het soppen uit boven de ‘vuile’ emmer. De vloer blijft na reiniging nat achter en is korte tijd onbegaanbaar. Sanitair Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet). Voor schoon en vuil sanitair aparte emmers gebruiken (bijvoorbeeld met aparte kleuren). Werkwijze Gebruik bij dagelijkse reiniging van schoon en vuil sanitair een sanitairreiniger, een kalkoplosser of een allesreiniger; Gebruik wegwerpdoekjes of opnieuw te gebruiken sopdoeken, die wasbaar zijn bij 60°C. In bijlage 16.1 is een schoonmaakschema opgenomen waarin per onderdeel staat aangeven wat de aanbevolen frequentie van schoonmaak is.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 24 van 37
10.3
Werkvolgorde reinigen Het is belangrijk dat begeleiders bij het schoonmaken de juiste volgorde hanteren, omdat anders een oppervlak juist vuil wordt gemaakt. Werk dus altijd van schoon naar vuil. Gebruik schoonmaakmaterialen na een vuil gedeelte niet weer voor een schoner gedeelte. Werkwijze Begin met schoon schoonmaakmateriaal; Reinig eerst droog; Eerst stof afnemen, vervolgens de vloer stofwissen of zuigen; Werk van schoon naar vuil en van hoog naar laag; Maak een emmer met sopwater klaar. De temperatuur van het sopwater moet handwarm zijn om te zorgen dat het schoonmaakmiddel goed oplost Zorg voor een juiste dosering. Lees goed de gebruiksaanwijzing op de verpakking; Meng verschillende schoonmaakmiddelen nooit met elkaar, dit kan gevaarlijk zijn en de werking verminderen; Reinig vervolgens nat; d.w.z. nat afsoppen of onderdompelen, naspoelen met heet water en nadrogen met een schone doek; Dweil als laatste de vloer. Gebruik hiervoor het twee-emmersysteem; Maak altijd eerst de minst vuile ruimte schoon en vervolgens de vuilere ruimten; Neem zowel voor de keuken als voor de douche- en de toiletruimte altijd schoon sop. Na het soppen van de vloer naspoelen met water en eventueel nadrogen. Bij voorkeur aan de lucht laten drogen; Ververs het sopwater tussendoor als het zichtbaar vervuild is; Gooi na afloop van het schoonmaken het sopwater direct weg in een uitstortgootsteen. Als die er niet is, gebruik dan het toilet (en vergeet niet daarna het toilet schoon te maken).
10.4
Onderhoud schoonmaakmateriaal Het is belangrijk de schoonmaakmaterialen dagelijks en/of na de werkzaamheden op de juiste wijze te reinigen, te drogen en op te ruimen en indien nodig te vervangen. Zo kan men voorkomen dat oppervlakken en voorwerpen besmet raken door het gebruik van vuil schoonmaakmateriaal. Werkwijze Stofdoeken: een stofbindende doek is voor éénmalig gebruik; Vochtige doeken en sopdoeken na gebruik wassen op minimaal 60ºC; Microvezeldoekjes na gebruik wassen op minimaal 60ºC. Gebruik geen schoonmaakmiddel bij een microvezeldoekje (zie voor uitgebreide instructie het kader hieronder) Sponzen en zemen: Gebruik sponzen en zemen alleen voor het reinigen van ramen en spiegels omdat in een spons of zeem altijd vocht en grote aantallen micro-organismen achterblijven; Stofzuiger: papierzak tijdig verwisselen. Stoffilter vervangen volgens advies van de fabrikant. Stofzuigermond na elk gebruik ontdoen van aangekleefd vuil; Stofwisser: na gebruik reinigen. Wisdoekje tijdig vervangen en na gebruik wegwerpen. Stofwisser na gebruik ophangen; Dweilen/moppen: na gebruik wassen op 60ºC of anders weggooien. Daarna droog opbergen; Emmers: na gebruik goed schoonspoelen met heet water en daarna goed drogen; Kunststofborstels: na gebruik grondig met heet water uitspoelen, uitslaan en ophangen; Toiletborstels: gebruik toiletborstels alleen toiletgebonden. Na gebruik goed naspoelen; Bezems, trekkers e.d.: van aanhangend vuil ontdoen. Hang het materiaal op om te zorgen dat eventueel vocht er uit kan druppelen en de bezemharen niet uit elkaar gaan staan; Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 25 van 37
Materiaalwagen: wekelijks huishoudelijk reinigen; Emmers, kunststof borstels, bezems, trekkers etc. die gebruikt zijn bij de reiniging van iets dat mogelijk besmet was met bloed, andere lichaamsvochten en zeer hardnekkige micro-organismen moet na reiniging minstens vijf minuten gedesinfecteerd worden zoals beschreven wordt bij hoofdstuk 11; Berg de schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte werkkast met uitstortgootsteen. De werkkast minimaal eenmaal per maand huishoudelijk reinigen. Microvezeldoekjes Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van microvezeldoekjes. Microvezeldoekjes bestaan uit vezels die zijn gesplitst om een ultra fijne structuur te krijgen. Deze ultra fijne structuur is kleiner dan de meeste bacteriën en stofdeeltjes. Er zijn twee typen vezeldoekjes: droge en vochtige. Droge microvezeldoekjes Bij wrijving ontstaat statische elektriciteit waardoor stof en bacteriën als door een magneet worden aangetrokken en vastgehouden tussen de vezels. Vochtige microvezeldoekjes Door de samenstelling van de vezels en door de splitsingstechniek ontstaan ontelbare microscopisch kleine oppervlakken waardoor vloeistof tussen de vezels wordt opgezogen en vastgehouden. Het vezelnetwerk kan vier maal zijn eigen gewicht aan vocht opnemen. - Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder chemicaliën. - Maak de doekjes alleen klamvochtig onder de kraan. Het is dus niet nodig de doekjes in een emmer nat te maken en uit te wringen. - Vouw het doekje 2 of 3 maal waardoor er respectievelijk 8 of 16 vlakken ontstaan waarmee je kan reinigen. Met elk vlak kan een nieuw oppervlak worden gereinigd. - Spoel de microvezeldoekjes tussentijds niet uit, maar gebruik een schoon klamvochtig doekje. - Doe doekjes die vervuild raken, direct in de was. - Was de doekjes bij een temperatuur van tenminste 60 ºC zonder wasverzachter. - Droog de doekjes en bewaar deze tot gebruik droog. - Bevochtig de doekjes vlak voor gebruik. Het is niet de bedoeling dat de doekjes na de wasprocedure vochtig worden opgeslagen.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 26 van 37
11
Desinfectie
Desinfecteren is het doden of inactiveren van micro-organismen op levenloze oppervlakken alsmede op de huid en slijmvliezen tot een aanvaardbaar niveau. Desinfectie van oppervlakken en instrumenten kan zowel chemisch als thermisch worden gerealiseerd. Thermische desinfectie verdient waar dat mogelijk is de voorkeur boven chemische desinfectie. Desinfectie is nodig voor oppervlakken en instrumenten die bevuild zijn met schadelijke micro-organismen of met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen. Desinfectie is ook nodig voor materialen en instrumenten die in aanraking komen met de intacte huid of slijmvliezen. 11.1
Wanneer desinfecteren Desinfectie is in veel gevallen niet nodig. Desinfecteren is alleen noodzakelijk bij verontreiniging met schadelijke micro-organismen of met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen Indien er sprake is van een besmettelijke infectieziekte dan dient altijd de GGD en/of een adviseur infectiepreventie te worden geraadpleegd.
11.2
Chemische desinfectie oppervlakken In Nederland mag alleen gebruik worden gemaakt van wettelijk toegelaten middelen voor desinfectie. Deze middelen zijn herkenbaar aan het N-registratienummer. Deze middelen moeten conform het wettelijke gebruiksvoorschrift dat op de verpakking is aangebracht, gebruikt worden. Een lijst met toegelaten, dan wel aangemelde middelen is te vinden op de website van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden(Ctgb), www.ctgb.nl. Gebruik voor desinfectie van oppervlakken alleen middelen die zijn toegelaten (of aangemeld4) door het Ctgb en zijn voorzien van een N-nummer. Chemische desinfectie van oppervlakken kan op verschillende manieren, met alcohol 70-80% of chloortabletten. Gebruik alcohol 70-80% bij kleine oppervlakken kleiner dan 0,5 m². Gebruik chloorverbindingen bij oppervlakken groter dan 0,5 m2 (Na-hypochloriet, Na-dichloorisocyanuraat of tosylchlooramide, hier verder te noemen ‘chloortabletten’) Motivatie: Het advies is om voor het desinfecteren van oppervlakken gebruik te maken van chloor 250 ppm, chloor 1000 ppm en van alcohol 70-80%. Chloor 250 ppm wordt gebruikt bij besmettingen die veroorzaakt worden door bacteriën en sommige virussen. Indien er bloed is gemorst dan moet 1000 ppm worden gebruikt omdat de virussen die mogelijk in het bloed aanwezig kunnen zijn zoals het hepatitis B, hepatitis C virus en het HIV niet door 250 ppm chloor worden geïnactiveerd. Bij bloed kan ook gebruik worden gemaakt van alcohol 70-80%. Maar dat laatste mag vanwege brandbaarheid en bedwelming alleen gebruikt worden op kleine oppervlakken die niet groter zijn van een halve vierkante meter. Voor desinfectie moet altijd eerst worden gereinigd omdat chloor en alcohol onwerkzaam worden in de aanwezigheid van vuil.
4 In de periode van 2008 t/m 2014 geldt dat desinfectiemiddelen (biociden) die zijn aangemeld, maar nog geen toelating hebben op de Nederlandse markt, vooralsnog gebruikt mogen worden. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 27 van 37
Gebruik chloor nooit in combinatie met andere schoonmaakmiddelen of met heet water (lauwwarm is wel goed). Het gebruik van huishoudchloor (bleekmiddel) als desinfectiemiddel is wettelijk niet toegestaan. Oppervlaktedesinfectie met een chlooroplossing: Maak chlooroplossingen pas vlak voor gebruik aan met koud of lauwwarm waterwater, omdat bij blootstelling aan de lucht de concentratie (actief) chloor snel terugloopt. Bij gebruik van te heet water ontstaat chloorgas dat giftig is voor de mens. Los afhankelijk van de concentratie chlooroplossing die gebruikt moet worden de juiste hoeveelheid tabletten op. Laat een chlooroplossing minimaal 5 minuten inwerken. Spoel na desinfecteren met een chlooroplossing na met schoon water. Oppervlaktedesinfectie met alcohol 70-80% Zorg dat de oppervlakken, instrumenten en voorwerpen die gedesinfecteerd moeten worden goed gereinigd, afgespoeld en gedroogd zijn. Desinfecteer oppervlakken zodanig met alcohol 70-80% dat het oppervlak ten minste 30 seconden nat blijft. Laat het oppervlak aan de lucht drogen. Neem beschermende maatregelen bij de desinfectieprocedure zoals beschermende kleding en handschoenen en bij gebruik van 1000 ppm chloor ook een veiligheidsbril. Ventileer de ruimte.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 28 van 37
12
Linnengoed
Het vuile wasgoed kan besmet zijn met micro-organismen. Om besmetting via het wasgoed te voorkomen, moet er zorgvuldig mee om worden gegaan. 12.1
Linnengoed Gebruik linnengoed dat licht van kleur is. Motivatie: Bij licht linnengoed is goed te beoordelen of het zichtbaar schoon is. Zorg dat het linnengoed goed reinigbaar is. De reinigbaarheid moet zijn afgestemd op het gebruik en de mate van mogelijke vervuiling. Motivatie: Alleen linnengoed dat goed wasbaar is, kan zodanig worden gereinigd dat het aan de eisen zal voldoen.
12.2
Aanvoer wasgoed Het wasgoed kan worden gewassen door een externe wasserij of door de voorziening zelf. Hierbij is het van belang om de volgende aandachtspunten in acht te nemen: Bescherm het schone linnengoed tijdens transport tegen vocht, vuil en ongedierte. Beoordeel bij aankomst op de afdeling of het gereinigde linnengoed zichtbaar schoon is.
12.3
Opslag linnengoed Sla schoon linnengoed stofvrij op en bescherm het tegen vocht en vuil. Sla schoon en vuil linnengoed op in aparte ruimtes. Dit zodat er een ruimtelijke scheiding aanwezig is.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 29 van 37
13
Dierplaagbeheersing
Dierplaagbeheersing: Voorkomen is beter dan genezen Dierplaagbeheersing is gebaseerd op drie principes: Voorkom dat plaagdieren het gebouw binnenkomen • Verwijder wild struikgewas binnen 2 meter van het gebouw. Een hoge begroeiing zorgt ervoor dat knaagdieren een schuilplaats kunnen vinden. Door dit weg te halen ontstaat een open ruimte die de plaagdieren moeten oversteken en waar ze beter zichtbaar zijn voor roofvogels etc. Het neerleggen van grind binnen deze afstand, schrikt plaagdieren extra af. • Bescherm ventilatieopeningen in muren en stootvoegen. De huismuis kan al door een opening van een halve centimeter kruipen. Zorg ervoor dat tussen deuren en ramen geen kieren zitten. Let erop dat binnen ook vloeren en muren zoveel mogelijk kiervrij zijn. Laat geen deuren onnodig openstaan. Ca. 15 cm brede, gladde stroken op buitenmuren voorkomen dat plaagdieren makkelijk naar boven kunnen klimmen. Verminder de aantrekkelijkheid van het verblijven in (omgeving van) het gebouw • Plaagdieren die het gebouw binnentrekken zijn op zoek naar drie dingen: een schuilplaats, water (vooral ratten) en voer. Zaken die in een gemiddeld gebouw ruim voorhanden zijn. Beperken van hun toegang tot voedselbronnen is relatief eenvoudig. Laat geen etenswaren onafgedekt staan en bewaar ze in niet-doorknaagbare verpakkingen. Plaats producten van de muren en van de grond. Knaagdieren hebben een slecht gezichtsvermogen en willen graag langs de muren lopen zodat ze aan één zijde bescherming hebben. Door producten van de vloer en de wand te plaatsen worden ze beter zichtbaar en kunnen ze zich niet meer verschuilen. Ruim rommel in en om het gebouw op, zodat plaagdieren zich minder gemakkelijk kunnen verschuilen. •
13.1
Dicht plekken waar leidingen de muur in gaan (de zogenaamde doorvoeren) tussen de verschillende afdelingen af met deugdelijke (niet-doorknaagbare) materialen. Purschuim is prima door te knagen, en biedt dus geen uitkomst. Gebruik in plaats hiervan cement. Via kabelgoten kunnen muizen en ratten zich razendsnel verplaatsen.
Ongedierte Naast plaagdieren buiten de deur te houden zijn er ook nog ziekten en andere problemen die door dieren of ongedierte buiten veroorzaakt kunnen worden. Naast het overbrengen van ziekten kunnen dieren ook andere problemen veroorzaken (bijvoorbeeld muggen- en wespensteken of een tekenbeet). 13.1.1 Wespen en bijen Wespen en bijen veroorzaken nare steken. Ze worden aangetrokken door zoete geuren. Verwijder direct de angel met een pincet als een bewoner door een wesp gestoken is. Zuig het gif uit met een speciaal spuitje (verkrijgbaar bij de apotheek); Leg daarna een ijsblokje op het wondje ter verkoeling. Gebruik bij een steek in mond of hals direct ijsklontjes en ga direct naar de dichtstbijzijnde hulpinstantie (eerste hulp of huisarts). Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 30 van 37
Neem het spuitje om gif uit te zuigen ook mee bij een dagje weg. Soms treedt er na een wespen- of bijensteek een heftige, allergische reactie op (ernstige benauwdheid, verwardheid en/of bewusteloosheid). Wees hier alert op en waarschuw in dat geval een arts of ambulance. 13.1.2 Teken Teken kunnen besmet zijn met ziekteverwekkende bacteriën en virussen. In Nederland zijn dit vooral bacteriën die de ziekte van Lyme veroorzaken. Teken leven in bossen, in struiken en in hoog gras. Ze kunnen zicht vastbijten in de huid van mensen, waarna ze bloed opzuigen. Bij het opzuigen van het bloed kunnen bacteriën worden overgebracht. Voorkom tekenbeten door bij natuurwandelingen beschermende kleding te dragen (dichte schoenen, sokken, een lange broek en een shirt met lange mouwen). Zorg dat er bij bewoners controle op teken plaatsvindt na elke aanwezigheid in het bos of hoog gras. Verwijder met behulp van een tekenpincet zo snel mogelijk de teek als die toch op de huid van een bewoner gevonden wordt. Desinfecteer daarna het wondje met alcohol 70%, jodiumtinctuur of - zalf. Registreer de datum van het verwijderen van de teek in verband met mogelijke behandeling achteraf. Meer informatie over teken is te vinden in de toolkit ‘Teken en Lyme’ van het RIVM. Deze is verkrijgbaar op http://toolkits.loketgezondleven.nl/toolkits/.
13.1.3 Hoofdluis Hoofdluizen zijn kleine, grauwe beestjes van twee à drie millimeter lengte. Iedereen kan hoofdluis krijgen. Ze wandelen van hoofd naar hoofd en gaan op zoek naar bloed om zich te voeden. Ze zoeken daarbij graag een warm plekje achter de oren, in de nek of onder een pony. De hoofdluis wordt hoofdzakelijk overgebracht door direct haar-haarcontact. De rol van overdracht via kammen, mutsen, jassen, petten, sjaals, koptelefoons, knuffels en beddengoed is nooit wetenschappelijk aangetoond. Hoofdluis veroorzaakt meestal jeuk, maar niet altijd. Er zijn twee manieren om hoofdluis te behandelen: Kammen met een fijntandige kam; kammen in combinatie met gebruik van een antihoofdluismiddel. Informatie over de behandeling van hoofdluis is te vinden via www.rivm.nl/cib Wat kunt u als begeleider doen? Vraag bewoners om het te melden als er bij hoofdluis is geconstateerd. Omdat luizen hoofdzakelijk overgebracht worden door haar-haarcontact, is de kans groot dat andere groepsgenoten ook hoofdluis hebben. Het is daarom van belang de overige groepsgenoten met een fijntandige kam te controleren en besmette gevallen gelijktijdig te behandelen. Controleer daarna wekelijks het (natte) haar van alle groepsgenoten met een fijntandige kam. Als er luizen zijn, is het belangrijk om de directe omgeving te waarschuwen. Andere ouders/verzorgers kunnen dan meteen met een fijntandige kam het (natte) haar van hun kinderen controleren. Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 31 van 37
-
Het is belangrijk dat alle personen met hoofdluis uit één groep gelijktijdig worden behandeld.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 32 van 37
14
Afval
In kleinschalige woonvormen wordt huishoudelijk afval geproduceerd. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: Verzamel het afval in plastic zakken. Vervang dagelijks de zakken en transporteer deze dichtgebonden naar de rolcontainer met deksel. Plaats de rolcontainer niet in een ruimte waar schone materialen worden opgeslagen.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 33 van 37
15
Literatuur
Boyce John M. MD, Didier Pittet, MD, CDC Guideline for Hand Hygiene in Health-Care Settings, 2002 – 51. CDC, Guidelines for Preventing the Transmission of M. tuberculosis in Health-Care Settings, 2005. CDC, Infection Control Measures for Preventing and Controlling Influenza Transmission in Long-Term Care Facilities, december 2005. CIb, Centrum Infectieziektebestrijding, LCI / RIVM, Draaiboek zorginstellingen, juli 2006. CIb, Centrum Infectieziektebestrijding, LCI / RIVM, Landelijke Richtlijn Prikaccidenten (mei 2007) . LCHV, Hygiënerichtlijnen voor psychiatrische instellingen, 2010, Amsterdam LCHV, Hygiënerichtlijnen voor medisch kinderdagverblijven en boddaertcentra, 2009, Amsterdam LCHV, Risicoprofiel instellingen ressorterend onder de wet op de jeugdzorg: residentieel, 2007, Amsterdam Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële inrichtingen, Hygiëne richtlijnen voor Justitiële inrichtingen en landelijke diensten, 2008, Amsterdam Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), www.rivm.nl, 2010. Voedingscentrum, Hygiënecode voor Zorginstellingen, 2009, Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV), Wet op de openluchtrecreatie, Den Haag, 25 maart 1994. Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen,13 maart 1995. Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding, Risicoprofiel kampeergelegenheden, Protocollen technische hygiënezorg, Den Haag, oktober 1999. Voedsel en Waren Autoriteit, Vaste en tijdelijke bedrijfsruimten, informatieblad, Den Haag, maart 2004.
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Pagina 34 van 37
16
Bijlagen
16.1
Schoonmaakschema
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
● ●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) wastafel, planchet en omliggende tegelwand spiegel reinigen toiletpot (binnen-/buitenzijde) toiletpot (binnenzijde) doorspoelinstallatie, tegelwand rondom pot badkuip en stoel douchekraan/-kop/ -wand douchekraan, -kop
●
randen, richels, radiator, vensterbank, deuren wasmachine/-droger plafond, luchtroosters, lichtarmaturen afvoerputjes
dagelijkse sanitairreiniger
●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger sproeiflacon
periodieke ontkalker
● ●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger periodieke ontkalker periodieke sanitairreiniger
● ●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger
● ●
●
dagelijkse sanitairreiniger dagelijkse sanitairreiniger
● ● ●
● ● ●
dagelijkse sanitairreiniger
● ● ●
● ●
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
desinfecteren
drogen
naspoelen
●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
douchewand
overige tegelwanden
product
reinigen
periodiek
Elementen
wekelijks
dagelijks
Sanitaire ruimte
opmerkingen Klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen Klamvochtig Reinigen streepvrij reinigen nat reinigen Ontkalken nat reinigen nat reinigen nat reinigen Ontkalken huidvet, kalkzeep verwijderen storende vlekken verwijderen Klamvochtig reinigen Klamvochtig reinigen Klamvochtig Reinigen vervuiling (haren) verwijderen Pagina 35 van 37
vloeren
dagelijkse sanitairreiniger periodieke sanitairreiniger
●
Vloeren
●
nat reinigen
● ● ● ● ● ●
Schrobben
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
● ●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) kookplaten reinigen aanrechtblad, spoelbak, kranen, tegels Spoelbak
●
● ● ● ● ● ● ● ●
periodieke ontkalker keukenreiniger
keukenreiniger
● ● ● ● ● ●
keukenreiniger
● keukenreiniger
● ●
keukenreiniger keukenreiniger
● ●
keukenreiniger keukenreiniger
●
keukenreiniger
● ●
keukenreiniger dagelijkse vloerreiniger
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
desinfecteren
drogen
keukenreiniger
keukenreiniger
●
●
naspoelen
●
keukenreiniger
● ● ●
koelkast (binnenzijde) vriezer (binnenzijde) friteuse (buitenzijde) friteuse (binnen-/buitenzijde) bovenzijde (aanrecht)kasten vloer
keukenreiniger
keukenreiniger
● ● ●
voorzijde aanrechtblok (kastdeurtjes etc.) tafels (bovenzijde) wastafel, kraan en omliggend tegelwerk afzuigkap (boven-/onderzijde) afzuigkap (filters) oven/grill/magnetron (binnen-/buitenzijde) oven/grill/magnetron
product
reinigen
periodiek
Elementen
wekelijks
na het koken
Keuken
opmerkingen klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen denk aan inwerktijd! nat reinigen
aanslag verwijderen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen in vaatwasser reinigen klamvochtig reinigen denk aan inwerktijd! klamvochtig reinigen 1x/maand Klamvochtig reinigen denk aan inwerktijd! Klamvochtig vegen, nat en droog dweilen Pagina 36 van 37
afvalbak (buitenzijde) afvalbak
● ●
afvalbak (binnen-/buitenzijde) tafel, stoelen, kasten, overige kastruimte randen, richels, tv’s, horizontale vlakken radiatoren, deur
● ● ● ● ●
Deur wanden reinigen
● ●
Lichtarmaturen luchtrooster Vloer
● ●
dag. allesreiniger
●
dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. allesreiniger dag. vloer reiniger
● ● ● ● ● ● ● ● ●
●
Hygiënerichtlijnen voor kleinschalige woonvormen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
desinfecteren
drogen
naspoelen
product
reinigen
periodiek
Elementen
wekelijks
dagelijks
Groepsruimte / huiskamer
opmerkingen klamvochtig reinigen afvalzak vervangen nat reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen klamvochtig reinigen stofzuigen! vegen en vochtig reinigen (niet nat!)
Pagina 37 van 37