NH 3D 2 september - 8 oktober
noord-holland biënnale
Colofon
Voorwoord
Organisatie: Kunstenaarscentrum Bergen, De Vishal Haarlem, KCNH (Kunst en Cultuur Noord-Holland), De Boterhal Hoorn, Museum Waterland Purmerend, en de Grote Kerk te Schermerhorn
De Noord-Holland Biënnale toont elke twee jaar de actuele ontwikkelingen in de beeldende kunst en vormgeving aan een breed publiek. Die ontwikkelingen zijn tegenwoordig niet meer zo gemakkelijk te overzien omdat de kunst zich lijkt terug te trekken in haar eigen ontwikkelingsomgeving van academies, ateliers en kunstenaarsinitiatieven. Grote overzichtstentoonstellingen worden niet vaak meer georganiseerd. Ook de deelnemende instellingen organiseren vooral tentoonstellingen waarin het werk van één of meerdere kunstenaars centraal staat. Daardoor ontstaat onvermijdelijk het beeld dat de beeldende kunst zich lijkt te individualiseren waarbij elke kunstenaar zijn eigen richting en stroming opeist. Thematische tentoonstellingen zoals de Noord-Holland Biënnale kunnen dat beeld doorbreken door het aanbod te ordenen waardoor bredere ontwikkelingen in de kunst zichtbaar worden gemaakt.
Subsidies, fondsen en sponsors: Provincie Noord-Holland Gemeenten Bergen, Haarlem, Hoorn en Purmerend Kunst en Cultuur Noord-Holland Prins Bernhard Cultuurfonds Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten Publikatie: Tekst: diverse auteurs, kunstenaars, Aart van der Kuijl en Sjoukje Posthuma Educatiepagina: Duende Communicatie Eindredactie: Aart van der Kuijl Fotografie: kunstenaar tenzij anders vermeld Vormgeving: Expoware, Edam Druk: Rodi, Broek op Langedijk Oplage: 30.000 Website www.nh3d.nl: Ontwerp en vormgeving: Margreet Bouman
Voor editie 2006 is gekozen voor ruimtelijk werk. Vijf ruimtelijk werkende kunstenaars uit Noord-Holland, Georges Hanna, Jos Kruit, Henk van Gerner, Andrew March en Joost van den Toorn, kregen de opdracht om elk een deeltentoonstellingen samen te stellen die gelijktijdig in Bergen, Haarlem, Hoorn, Purmerend en Schermerhorn te zien zijn. Daarmee ontstaat een breed en actueel beeld van de ontwikkeling van de ruimtelijke beeldende kunst met werk van zowel jonge als oudere kunstenaars. Naar aanleiding van het recente overlijden van Rudi van der Wint is Kunstproject De Nollen in Den Helder aan de manifestatie toegevoegd. De Noord-Holland Biënnale is inmiddels bijna 20 jaar oud. In 1987 werd het initiatief genomen voor de eerste biënnale die in 1989 op elf verschillende locaties te zien was. De tweede werd in 1991 georganiseerd op een centraal gelegen locatie in de Wieringermeer. Daarna werd het stil. Totdat in 2004 drie regionale tentoonstellingsorganisaties – het KCB in Bergen, de Boterhal in Hoorn en het Museum Waterland in Purmerend – het initiatief namen om de Noord-Holland Biënnale nieuw leven in te blazen met de tentoonstelling Lang Leve de Schilderskunst. Deze hernieuwde biënnale was behalve in Bergen, Hoorn en Purmerend ook in de Grote Kerk in Schermerhorn te zien. In 2006 is de samenwerking uitgebreid met De Vishal en de Stichting Kunst en Cultuur, beide gevestigd te Haarlem. Een samenwerkingsovereenkomst werd gesloten met als doel de continuïteit van de Noord-Holland Biënnale te garanderen en om de twee jaar de actuele ontwikkelingen op steeds een ander deelterrein van de beeldende kunst en vormgeving in Noord-Holland te laten zien. Wij danken de curatoren, de deelnemende kunstenaars, de subsidiegevers, de fondsen en de sponsors die het ons mogelijk hebben gemaakt deze biënnale te organiseren. KCB Bergen, Marianne van Gils De Vishal, Aart van der Kuijl De Boterhal, Harold Bos Museum Waterland, Piet Knook Grote Kerk Schermerhorn, Henkje Koning Kunst en Cultuur Noordholland, Ellie van den Bomen
KUNSTENAARS VERENIGING
HOORN en omstreken d e
B o t e r h a l
Inhoud Voorwoord en colofon
2
Kunstenaarscentrum, Bergen
3
Vishal Haarlem
7
Boterhal, Hoorn
10
Museum Waterland, Purmerend
14
Grote Kerk, Schermerhorn
17
Kunstproject De Nollen, Den Helder
21
Kunstavontuur voor jong en oud
22
Locaties, bereikbaarheid, adressen en openingstijden
23
Kunstenaarscentrum Bergen
3
Een eeuw van vervaagde grenzen – Georges Hanna Door de snelle ontwikkeling in maatschappelijke, politieke, culturele en allerlei andere opzichten, wordt voortdurend een appèl gedaan op ons aanpassingsvermogen. Ik heb aan het begrip ‘grenzen’ gedacht bij mijn keuze van de kunstenaars. Of zij grenzen bewaken, loslaten of overschrijden. Als individu of in de vorm of binnen de disciplines. Dit zijn kunstenaars die maatschappelijke fenomenen van desintegratie weerspiegelen, terwijl het werk juist een sterk en persoonlijk karakter behoudt. Het werk op zijn beurt desintegreert. Waar deze verschijnselen binnen de maatschappij leiden tot verwarring, leiden ze in de kunst tot bevrijding.
Peter Bes Mawood, ode aan Abel Halim Hafez Vanaf de eerste kennismaking met de zanger van Abdel Halim Hafez, in de jaren zeventig, klinkt zijn stem door in het werk van Peter Bes (Den Helder, 1945). Naast getekende, geschilderde, geplakte en geëtste portretten, heeft hij nu ook een ruimtelijk beeld van de zanger gemaakt: Abdel Halim Hafez wachtend op het moment dat het orkest, na een intro van 10 minuten, stilvalt en het in extase verkerende publiek weer kalmeert. Uit zijn lied Mawood: ,,My heart, it is promised that you suffer with me, you, my heart, always promised injuries, you never settle, you never rest on any day … my heart.’’ De thema’s van Peter Bes zijn veelal afkomstig uit literatuur, film en muziek. Met het etsen is hij al enige jaren geleden gestopt. Tegenwoordig maakt deze rastekenaar met zijn bijzonder, grafisch gevoel voor licht en donker en lijnenspel naast tekeningen, schilderijen, foto’s en objecten van afvalmateriaal. In het oeuvre van Bes is een intrigerend spel van licht en donker waar te nemen, dat een filmische indruk achterlaat: wat hij in een film ziet, moet hij in één moment, als een still-fotograaf zien te vangen. Ook bij het geschilderde sculptuur van de legendarische zanger Abdel Halim Hafez hanteert hij deze methode: de zanger concentreert zich op het moment dat hij kan gaan zingen.
Abdel Halim Hafez, 2002 karton, board, papier, vloeibaar hout 50x70x30 cm.
Paramont, 2006 was, grafiet h = 6 cm. (detail)
Walter van Broekhuizen (Rotterdam, 1968) Door heel de geschiedenis is de berg een icoon geweest van meerdere zaken: als de plek waar mythische goden geboren zijn, een plek voor religieuze bedevaart, als motief in de beeldende kunst en uiteindelijk, ook als symbool voor de grootsheid van zakelijke corporaties. Het kunstwerk ‘Paramount’ is een wereld opgebouwd uit twee verschillende landschappen: een grote witte berg gemaakt van papier en een zwart grafiet landschap met daarop miniaturen van dieren en jagers. De berg lijkt te zweven boven de toeschouwer en boven het zwarte landschap dat aan zijn voeten ligt. Door de verschillende perspectieven wordt je als kijker uitgenodigd om meerdere standpunten in te nemen binnen dezelfde ruimte. ‘Paramount’ probeert de vraag te stellen wat er belangrijk blijft in onze relatie met de natuur…Wat is er gebeurd met wat eens als instinct werd beschouwd, in een altijd groeiend stedelijk landschap?
Sanne Bruggink De werken die Sanne Bruggink (Zwolle, 1970) maakt - overwegend reliëfs en installaties - zijn ontstaan vanuit de fascinatie om met minimale en soms zelfs tegenwerkende middelen een sterke suggestie van ruimtelijkheid te creëren. De toeschouwer raakt in verwarring; tot hoever gaat de illusie? En in hoeverre kan hij zijn eigen waarneming vertrouwen?
Hellend Wit, 2006 trespa, dibond hoogglans 110 x 144 x 0,6 cm (reliëf)
Wineke Gartz Het werk van Wineke Gartz (Eindhoven, 1968) bestaat uit meerdere lagen waarmee zij de kijker confronteert met de dubbele betekenissen van beelden, voorwerpen en beweging. Het bestaat uit diaprojecties waarin de kunstenares zelf is afgebeeld met op de voorgrond een wonderlijk stilleven van schoonmaakspullen en bloemen. Zo is een beeld te zien waarin zij monter komt aanlopen. Op het eerste gezicht lijkt ze klaar om de schoonmaakspullen op te pakken en aan het werk te gaan. Maar bij nadere bestudering is haar houding veel te gestileerd en is zij eerder als een model gevangen in een pose. Gartz laat in Bergen een variant zien van deze installatie uit 1998, toen ze begon te experimenteren met video’s en dia’s en met het uitvergroten van haar tekeningen en foto’s. Er liggen veel van de onderwerpen besloten die ze in de jaren erna verder uitbouwde, zoals het spel tussen projectie en schaduw, het platte vlak en de ruimte, het tegen elkaar afzetten van verleden en heden, van stilstand en beweging. Dit resulteerde in vaak complexe installaties van projecties die een eenheid met de architectuur vormen. De laatste jaren verruilt ze haar atelier vaker voor de buitenwereld, en zijn haar onderwerpen meer toegespitst op haar sociale en stedelijke omgeving.
Zonder titel, (zelfportret met schoonmaakspullen en bloemen), 1998 installatie met diaprojecties, tafel, bloemen, bezems, stofzuiger, boenmachine en schoonmaakmiddelen variabele afmetingen.
Georges Hanna De rode draad in het werk van Georges Hanna (Cairo, Egypte, 1965) is de voortdurende fascinatie voor het esthetische spanningsveld dat optreedt wanneer het dagelijks leven in twee tegenpolen uiteenvalt. Vaak bestaan zijn installaties uit bewegende beelden die door kleine, maar efficiënte ingrepen en relativerende zwarte humor een dramatische werking krijgen. Hierdoor brengt Hanna het gevoel van de toeschouwer in beweging. De thema’s in zijn werk put hij uit de werkelijkheid en zijn vaak persoonlijk getint. Neem bijvoorbeeld het thema van de dubbele culturele identiteit. Soms krijgt het de vorm van een experimenteel statement, in het geval van een tijdelijke fascinatie. In zijn verschillende uitingsvormen, zoals schilderijen, installaties en video’s, is een duidelijke stijl herkenbaar. Binnen zijn schilderijen probeert hij door een eenvoudige visuele taal inhoudelijke diepte te creëren.
3 x zelfportretten, 2006 gips, acryl, hout, linnen, motor 210x180x169 cm.
Folkert de Jong In de levensgrote sculpturale installaties van Folkert de Jong (Alkmaar, 1972) spelen moordenaars, politieke fanatici, religieuze gekken en zij die anderszins zijn geobsedeerd de hoofdrol. Door zich in de gedachten en motieven van deels bestaande, deels fictieve personages in te leven, wordt De Jong - en met hem de toeschouwer - vanzelf onderdeel van de bizarre wereld die de kunstenaar in zijn installaties creëert. Op uitnodiging van zijn collega kunstenaar Georges Hanna - beiden werkten in de periode 1998/1999 aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam - heeft Folkert de Jong het werk No Name No Face speciaal voor de tentoonstelling NH-3D samengesteld. Het arrangement bestaat uit koppen en niet gebruikte onderdelen van eerdere en toekomstige beelden van de kunstenaar.
No Face No Name, 2006 bouwschuim, silicone rubber, styrofoam,100x50x150 cm.
Emo Verkerk Het ensemble dat Verkerk in het Kunstcentrum Bergen laat zien – een portret van Venedikt Jerofejev (1938-1990) en een van Michel de Montaigne (1533-1592) – reflecteert in hoge mate de persoonlijkheid van Verkerk zelf, zo beweert hij: ,,Ja, mijn toegewijde ernst en mijn mateloze losbandigheid.” Het schilderij ziet eruit als een bovenaanzicht van een gedekte tafel met tafelkleed. Op de tafel staan lege drankflessen. En er is (als een soort kledder kots) een portret van Jerofejev op te zien, de Russische schrijver bekend van ‘Moskou op sterk water’, die aan een sjekkie lurkt. Naast dit schilderij staat een stoel. ,,Die stoel is samengesteld uit twee keukenstoelen, ze waren van mijn opa en opoe uit Apeldoorn. Nadat ik ze had meegenomen heb ik dat stoelobject gemaakt. In de zitting zit een geslepen spiegel, in de rugleuning een tekening die ik misschien nog afdek met een glasplaat, of ik laat ‘m kaal, dan weet ik nog niet. Het stelt Montaigne voor. Op de armleuningen maakte ik bronzen beeldjes van onze poes Mina en hond Botje. Van Montaigne, die prachtige poëtische essays heeft geschreven, is bekend dat hij zeer geïnteresseerd was in het leven van de dieren, die hij bijzonder hoogachtte. De spiegel is gemonteerd vanwege een uitspraak van Montaigne die luidt: ‘ Al zit je op de hoogst troon; je zit toch op je eigen achterste’. De tekening moest gaan lijken op een opengeslagen pagina. Toen ik er aan werkte leek het wel op de schaduw van een tralie. Dus daar houd ik het nu maar op. Het toeval speelt altijd een sterke rol in mijn werken.’’ Portret van Michel de Montaigne, 2006 hout, spiegel, brons, papier, inkt 100x60x53 cm.
Aart van der Kuijl
Vishal Haarlem
7
Samenbrengen en verbinden - Jos Kruit Vormen Materiaal Lijnen
-
Samenbrengen Laten spreken Verbinden
Dit wil ik laten zien in De Vishal in Haarlem. De kunstenaars die ik heb gekozen passen binnen dit idee. Carel Visser is uniek in al deze facetten en durfde daar mee te experimenteren. Als docent aan de Ateliers ’63 te Haarlem en als kunstenaar is hij een groot inspirator geweest voor velen, waaronder mijzelf en de andere twee kunstenaars die ik heb gekozen. Adam Colton heb ik gekozen vanwege zijn onvergelijkbare en ontroerend mooie materiaalgebruik. De vlinderachtige, kleurrijke eenvoud van het nog maar net driedimensionale werk van Cecile van der Heiden vormt een mooi contrast met de meer sobere natuurkleuren en vormen in het werk van Colton, Visser en mijzelf. De locatie speelt een cruciale rol. In De Vishal met zijn mooie bovenlicht en uitzicht op zowel kerk, stad als hemel, wil ik de werken zo plaatsen dat er een spel van licht, kleur en ruimte ontstaat. Binnen deze opstelling komen zowel de overeenkomsten als de verschillen tussen de werken tot uiting.
Adam Colton De botjes die Adam Colton (Manchester, 1957) sterk vergroot als aanleiding gebruikt om zijn beelden te maken, krijgen pas de status van model als Colton het beeld dat hij hierop baseert het predicaat ’kunstwerk’ verleent, eerder beslist niet. Deze beenderen zijn al lang in het bezit van Colton. Ze maken deel uit van zijn atelierboedel en verkeren al lang in de ‘bagage’ van de kunstenaar die ze al zo lang als hij zich kan herinneren heeft en al diverse keren natekende. Het domein waarin zij en de sculpturen die er op gebaseerd zijn verkeren, is onderdeel van een groter gebied dat teruggaat tot zijn jeugd. In zijn jeugd in het Noorden van Engeland nam zijn vader hem elk weekeinde mee om bergen te beklimmen. Met zijn vier broers beklom Colton zowat alle heuvels en bergtoppen van Derbyshire. Zijn herinneringen aan het gevoel van die vormen onder zijn voeten zijn diep ingebed in Colton’s ervaring in het maken van deze sculpturen.
Back to the bone, 2000 polyester, glasvezel 160x145x150 cm.
Er aan te werken en gelijktijdig elders te verkeren in zijn hoofd, maakt duidelijk hoe deze structuren en texturen tegelijkertijd de buiten- en de binnenwereld representeren. Beenderen zijn heuvels of gebouwen, en de sculpturen vormen een portret van hoe we denken. Dat gedachteportretten zijn afgeleid van botten is meer dan een kunstmatige tegenstelling. Beenderen stellen meer voor dan eenvoudige schedels; ze zijn exemplarisch voor Colton in andere, interessantere opzichten. Ze zijn tegelijkertijd oud en modern, dood en levend, hard en zacht. Hun sedimentaire make-up, laag over laag, is een analogie, zo lijkt het, niet alleen voor geologie, maar ook voor de manier waarop we denken, en voor de wereld als totaal. Ze zijn ook overduidelijk sculpturaal – of architectuur – met een lichte maar sterke interne structuur die de oppervlakte schraagt. Temeer omdat Colton letterlijk met hun leefde, hun buitenkant bewerkte, terwijl hun vormen in zijn hoofd verkeerden. (vrij naar een onderdeel van een tekst van Penelope Curtis)
Cecile van der Heiden De uitgesproken, getekende en geschilderde beelden in het werk van Cecile van der Heiden (Amersfoort, 1951) werden tot voor kort gemaakt op een drager van onder meer perspex. Op haar overzichtstentoonstelling in de kunstvereniging Diepenheim, die de voormalige directeur van het Groninger Museum, Frans Haks, voor haar samenstelde en inrichtte in 2005, was dit nog te zien. Deze tentoonstelling eindigde met haar meest recente werk. In dit werk zijn de beelden niet meer gevangen in een kader, maar komen ze los van het traditioneel platte vlak. Uit plastic dat zijzelf pigmenteert, giet zij vormen, die als zelfstandige constellaties aan de muur hangen, in een afwisseling van heftige bewegingen en stille gebaren. Ze lijken spontaan te ontstaan tijdens het gietproces, maar het kleurenpalet wordt met grote precisie gekozen, de beweging wordt zorgvuldig gestuurd en op het juiste moment tot stilstand gebracht. Speelsheid en vitaliteit gaan in deze werken hand in hand met monumentaliteit. Galerie De Expeditie toonde dit werk in een solopresentatie op Art Amsterdam (KunstRai) 2006 . Cecile van der Heiden maakt ook “gebonden” werk, zoals lampen, tafelkleden, keramiek, poefs – en speciaal voor deze tentoonstelling – een multiple, alle met eenzelfde kleurenrijkdom. Met directheid en durf, actie en reactie verlegt Cecile van der Heiden telkens weer haar grenzen. Va Eva Va, 2005 gegoten twee-componenten plastic 172x110 cm.
Jos Kruit In het werk van Jos Kruit (Alkmaar, 1945) spelen transparantie en evenwicht een grote rol. Haar grote beelden bestaan nooit uit gesloten volumes, maar zijn altijd open en toegankelijk voor licht. Vaak maakt ze stapelingen uit verschillende materialen die min of meer los aan elkaar zijn verbonden. Meer recent zijn daar grote, nautisch aandoende stalen constructies in blauwtinten en schalen en objecten van dun polyester bijgekomen. In al haar werk is contrast belangrijk: contrast tussen natuurlijke en kunstmatige materialen, symmetrie en asymmetrie, wankel- en stevigheid. En contrasten in het gevoel van waaruit de beelden worden gemaakt: macht tegenover onmacht, man tegenover vrouw, natuur tegenover cultuur. De materialen die Kruit gebruikt zijn vaak simpel: stalen buizen, ijzerdraad, touw, polyester plaatmateriaal, leren riemen. Soms gebruikt ze bijzondere elementen als geprepareerde paardenbenen en koeiendarmen. De beelden komen gevoelsmatig tot stand, waarbij Jos Kruit al onderzoekend gebruikmaakt van de eigenschappen van het materiaal, zoals gewicht, stijfheid en spanning. Deze intuïtieve totstandkoming zorgt echter niet voor overdaad. Kruit streeft in haar uitwerking naar sterke vereenvoudiging. Ze maakt constant keuzes om te komen tot de kern. Dat haar werk veel gedachten en associaties bevat is volgens Jos Kruit goed, want ‘zo kan iedereen er zelf in leggen wat hij wil’.
Zonder titel, 2001 polyester, dd lak, koper 200x130x84 cm.
Carel Visser Met zijn deelname aan de deeltentoonstelling NH-3D in De Vishal is Carel Visser (Papendrecht, 1928) weer voor even terug in Haarlem. In Haarlem was Visser jarenlang docent aan het door Mari Andriessen, Wessel Couzijn en Nic Jonk opgerichte Ateliers ’63, het tegenwoordig in Amsterdam gevestigde Ateliers. In 1988 kreeg de constructivist Visser de opdracht om ter gelegenheid van 150 jaar spoorwegen in Nederland een beeld te maken. Het beeld dat in niets verwijst naar de Spoorwegen, staat nog steeds op de Gedempte Oostersingelgracht bij de Hoofdwerkplaats van de NS, tegenwoordig het bedrijf NedTrain. In 2004 ontving deze nestor van de experimentele beeldhouwkunst de oeuvreprijs voor Nederlandse Beeldhouwkunst, de Wilhelminaring. De kunstenaar met het meest aanzienlijke en even omvangrijke oeuvre in Nederland is inmiddels 78 jaar, en woont en werkt al vier jaar in ZuidFrankrijk. In Haarlem toont hij twee van zijn zwarte wandcollages en misschien nog een beeld. Een beeld dringt zich aan hem op vertelde hij ooit in een interview. Eenmaal in het hoofd moet het er uit, anders gaat het wrikken in zijn hoofd. Vissers oeuvre is door zijn enorme verscheidenheid niet makkelijk samen te vatten. Hij assembleert bijvoorbeeld met uiteenlopende gevonden voorwerpen als wol, autobanden, -ruiten, touw en werktuigen. Voor veel van de deelnemende beeldhouwers aan NH-3D, waaronder Jos Kruit, is hij een belangrijke inspirator geweest.
Buiten, 1973–1999 collage, gemengde techniek 122x124 cm. courtesy Galerie Nouvelles Images, foto Gilles van Niel
Boterhal Hoorn
10
Feest – Henk van Gerner De tentoonstelling in de Boterhal in het kader van NH-3D kun je opvatten als een feest. Zes kunstenaars komen samen en brengen hun lievelingsgerecht mee. Wat dat is en hoe de verschillende gerechten combineren moet je maar afwachten. Alleen de gastheer weet meer: hij kent de gasten en hun kookkunst. Hij verwacht dat het een mooi feest wordt. Een feest van beelden in dit geval. Berend Bodenkamp, Henk van Gerner, Joos Clijsen, Jan Nijhof, Karola Pezarro en Carola Popma zijn allen kunstenaars met een behoorlijke staat van dienst. Binnen hun werk hebben zij zich voortdurend ontwikkeld, maar zijn ze onmiskenbaar en eigenzinnig hun eigen weg blijven volgen. Allen zijn geboeid door fenomenen buiten hun atelier, zoals elementen uit de natuur of de veelheid aan beelden die de stad oplevert; architectuur en andere cultuuruitingen; indrukken en ervaringen opgedaan tijdens reizen naar het Verre Oosten; Moorse tegelpatronen of zelfs beelden die zich reeds in een vroege jeugd hebben verankerd. Sporen hiervan vind je terug in de diversiteit van hun werk. Echter zonder zweem van verhaal, waardoor de werken hun autonomie en universele karakter behouden. Soms kan een onbekende combinatie van gerechten een verrassend maal opleveren. Met beelden kan dat ook.
Spiegeling, 2004 kwartsiet, zink 100x8x2 cm. foto: Thijs Quispel
Berend Bodenkamp Berend Bodenkamp (Naarden, 1942) is een man van het beeld. Over zijn werk wil hij slechts het volgende kwijt: ,,Mijn beelden geven gestalte aan een steeds nieuw ontdekken van de werkelijkheid. Zij verantwoorden zich in eerste instantie aan het oog. Een nadere toelichting zou de taal van het beeld alleen maar in de weg staan”. Bodenkamp is in de loop der jaren zijn uitgangspunten trouw gebleven. Zijn nieuwe beelden, uitgevoerd in kwartsiet (een kwartshoudende steensoort) al dan niet gecombineerd met zink, stralen eenzelfde eenvoud uit als zijn vroegere generatie werken. Op het eerste oog lijken de beelden zich te beperken tot horizontale lijnen. Ze geven hun geheim pas prijs wanneer je ze van dichtbij bekijkt . Aan elk werk ligt een ruimtelijk concept ten grondslag. Zo worden bijvoorbeeld stukjes van de steen weggebroken die er vervolgens via een bepaalde methode weer aan worden toegevoegd. Er ontstaat een prachtige wisselwerking tussen wat het materiaal van nature toelaat en de reconstructie door het menselijk denken.
Saenredam, 1995 parafinne, was, ijzer 205x205x75 cm. foto Thijs Quispel
Joos Clijsen In het werk van Joos Clijsen (Tilburg, 1942 Haarlem, 2005) werd het huwelijk tussen kunst en religie ingegeven door haar jeugd. Haar vader, een bekend Limburgs glaskunstenaar en ontwerper van vele kerkramen, nam haar als kind op sleeptouw. Samen met hem bezocht ze oneindig veel kerken, in heel Europa. Ze wees er regelmatig op dat echo’s van die jeugdervaringen in haar werk weerklonken. In haar grote theatraal getinte installaties, maar ook in een vloerbeeld als Saenredam uit 1995. Haar fascinatie voor de 17de-eeuwse Haarlemse schilder en tekenaar van kerkinterieurs, betrof vooral de wijze waarop hij omging met het beeldend begrip ruimte. Zij zag hierin een duidelijk verband met haar eigen werk, zij het dat praktisch gezien haar handelingen eerder tegengesteld waren aan zijn principes. Zo koos zij in haar tekeningen en beelden vaak voor een fors ingrijpen in de lege ruimte. De grond, de aarde, de horizon golden daarbij als constant vertrekpunt. Haar benadering was materieel en liet niet na het stoffelijke te benadrukken.
Koepel, verend, 1995 lood, multiplex, rubberbanden 170x90 cm. foto Thijs Quispel
In Saenredam koos zij echter voor een ijle oplossing met materialen als paraffine, was en ijzer. Ook het beeld Koepel, verend uit 1996 is hieraan verwant, en toont, minder ijl, diezelfde lichtvoetigheid. Het zware van de loden koepel wordt doorbroken door de rubber binnenbanden. Clijsen gaf dan ook aan dat ondanks die materiële benadering, het verhevene, de illusie haar niet onberoerd liet.
Henk van Gerner Het beeldend werkterrein van Henk van Gerner (Zwolle,1942) is zeer breed: naast schilderen, tekenen en zeefdrukken omvat het ook het maken van objecten en ruimtelijke installaties. Deze laatste vaak in samenhang met de situatie en plaats waar ze opgesteld zijn. Het zien, het waarnemingsproces, is zijn belangrijkste thema. De laatste jaren past hij bij zijn installaties vooral gebruiksvoorwerpen toe, zoals tassen, manden, schotels en schalen. Deze worden in een bepaalde hoeveelheid en constellatie samengevoegd. De voorwerpen ondergaan daardoor een metamorfose: van ding veranderen ze in materiaal dat dienstbaar wordt aan het autonome kunstwerk. ,,Ze zien er bedrieglijk eenvoudig uit, bijna saai, maar als je er langer naar kijkt, beginnen ze op raadselachtige wijze te boeien, zonder dat je precies kunt aangeven waarom”, zegt kunstkriticus Sikke Doele van zijn werk. Zonder titel, 2005 ronde porceleinen schaaltjes 360x360 cm.
Jan Nijhof Jan Nijhof (Hengelo, 1946) werkt abstract. Hij schildert en maakt ruimtelijk werk. In zijn werk is hij altijd geboeid door de elementaire vormen en kleuren. Het abstraheren van het alledaagse tot de meest simpele vorm is de basis van waaruit hij werkt. In de werken die hij nu tentoonstelt, zien we sobere, gesloten constructies van hout en karton. De huisachtige vormen van hout, beplakt met karton, al dan niet gezwart met houtskool of gekleurd zand, zijn zó aan de muur bevestigd dat de huisvormen los van de wand komen. Steun en opgebouwde vorm zijn in deze werken één geheel geworden. Als totaalbeelden komen ze op die manier heel krachtig en mysterieus over. De primitief ogende, gesloten vormen typeren het werk van Nijhof ten zeerste. Ontdaan van alle versierselen blijft de oervorm over. Deze geeft nog steeds genoeg stof tot nadenken.
Zonder titel, 2005/2006 hout, karton, cluster 250x200x80 cm.
Karola Pezarro Karola Pezarro (Den Haag, 1955) werkt als beeldend kunstenaar zowel autonoom als in opdracht. Voor beide aspecten van haar werk geldt dat zij zich laat inspireren door plekken en locaties waarmee zij gevoelsmatig een verhouding aangaat. Wanneer zij in opdracht van derden een beeld maakt voor een specifieke plek in de stad geeft zij het beeld een functie in de openbare ruimte waarmee omstanders een relatie kunnen aangaan. Het beeld wordt onderdeel van de omgeving. In het Dordrechts park verscheen een heksenkring van terrazzo krukjes. Japanse snoepjes (1998), waarop de kinderen van Dordrecht mogen zitten, die zij mogen aanraken en waar omheen zij mogen rennen. Langs de Hollandse IJssel staan op verschillende locaties banken en tafels, als tekens de ruimte afbakenend en respect afdwingend voor het water en de waterkant. De foto’s die Karola Pezarro op haar fietstochten door Den Haag verzamelt, beschouwt zij als een soort ‘getijdenboek’, een innerlijke route in de tijd. Die ‘innerlijke plattegrond’ loopt parallel aan de plattegrond van de stad of wordt daar overheen gelegd, zodat er een nieuwe persoonlijke geografie ontstaat. Conceptueel vertoont ‘De stad, ik en het beeld’ daarin sterke gelijkenis met eerdere beelden, vertakte sculpturen die deden denken aan levend koraal, als metafoor voor fysieke wortels, uitwaaierende gedachten en een fascinatie voor de natuur. (Uit: HET ONDER-GEWONE 55 KUNSTENAARS UIT Den Haag, uitgave Stroom, Den Haag 2005)
Woman of the map, 2005 hout, acryl 170x85x10 cm.
Carola Popma In haar ruimtelijk werk en werken op papier heeft Carola Popma (Breda, 1954) de achterliggende jaren een aantal thema’s aan de orde laten komen. Daarbij waren reizen naar Japan en Indonesië bepalend. Evenals haar fascinatie voor de natuur; centraal daarin stond het element water. Met gebogen lijnen en vlakken in staal en ijzer, in combinatie met blauwe geblazen – of gesmolten glasobjecten, gaf zij de beweging van het water weer. Een toevallige ruimtelijke tekening in koperbuis uitgevoerd, krijgt vervolg na het zien van enkele werken van Velàsquez in Madrid. Er ontstaat een serie beelden met daarin de geabstraheerde figuratie van Spaanse adellijke dames. Zij verbeelden zowel de beperkingen die de vrouwen aan het Spaanse Hof werden opgelegd als de pogingen die door een aantal van hen werd ondernomen om daar verandering in aan te brengen. Zelf geconfronteerd met fysieke beperkingen waardoor niet alle handelingen meer zo vanzelfsprekend zijn als voorheen, ontstaan in 2000 nieuwe werken. Aanvankelijk op papier: tekeningen in aquarel en inkt. De nieuwsgierigheid om bepaalde tekeningen ruimtelijk te vertalen vraagt haar naar andere, lichter te verwerken materialen uit te wijken: textiel/latex/keramische elementen/gips. Deze samengestelde beelden hebben noodzakelijkerwijs ook een meer figuratieve vorm. De ideevorming voor deze werken werd bepaald door emotionele gedachten over haar fysieke aantasting. Een persoonlijke ervaring die zij echter universeel heeft willen vertalen. Beperkt in de beweging, 2002 linnen, keramische vorm, jute, metaal 70x55x16 cm.
Museum Waterland Purmerend
14
Wat beeldhouwkunst was en kan zijn - Andrew March Tot relatief kort geleden was de rol van de beeldhouwer duidelijk omschreven. Vanaf de eerste beelden zoals maskers en totems, gemaakt door primitieve volksstammen tot de grote civilisatie die daarna volgde, hadden beeldhouwers de vaardigheid een krachtige, natuurfilosofische en spirituele taal te spreken, die hoog gewaardeerd en veel gevraagd was. Door de ontwikkeling van de taal werden de beelden meer verstandelijk en op het hoogtepunt van de Renaissance dacht men dat de beeldhouwkunst de macht had de kijker naar een hoger spiritueel niveau te brengen. Tegenwoordig is de rol van een beeldhouwer minder duidelijk omschreven. Beeld en vorm zijn alomtegenwoordig - behoren niet langer exclusief tot het domein van de kunstenaar. Men probeert elders spiritueel geïnspireerd te raken. Beeldhouwkunst is een specialistische aangelegenheid geworden en verschuilt zich in galeries en musea. De rol van sculptuur mag minder prominent geworden zijn in de beeldende wereld; het verlangen om beelden te maken is niet afgenomen. Men kan zelfs stellen dat de beeldhouwkunst sinds het begin van het modernisme volwassen geworden is. Het is nu een opzichzelfstaand onderzoeksgebied met een eigen bestaansrecht. Ik hoop dat de kunstenaars die ik voor deze tentoonstelling gekozen heb dit aantonen. Ze zijn in elk opzicht eigentijds en vertegenwoordigen voor mij allen een intuïtief aanvoelen van wat beeldhouwkunst was en kan zijn.
Sjoerd Buisman Sjoerd Buisman (Gorinchem, 1948) is geïntrigeerd door de momenten waarop natuurlijke groeien ordeningsprocessen expliciet worden door een verstoring ten gevolge van natuurlijke of menselijke manipulatie. Zo stuurde hij de groei van wilgenstammen volgens een bepaald patroon en legde hij een knoop in een tak van een knotwilg. Nadat hij de uitgangspunten heeft bepaald, laat hij de resultaten aan de natuur over. Van de knoop in de knotwilg was na twee jaar niks meer te zien. Ook in zijn sculpturen zijn de natuurlijke groei- en ordeningsprincipes het uitgangspunt. Zijn houding ten opzichte van de natuur is hierbij echter onafhankelijker. Hij hoeft geen rekening te houden met de natuur zelf en kan deze dus in zekere zin naar zijn hand zetten. Buisman deed over de hele wereld veldwerk, op zoek naar botanische bijzonderheden. Rond 1980 ontdekte hij de phyllotaxis, de spiralende bladstand zoals die bijvoorbeeld te vinden is bij de palm en bij bleekselderij. De spiraalvorm keerde vervolgens in allerlei gedaantes en materialen terug in zijn werk, bijvoorbeeld in de vorm van de ouroboros: de slang die zichzelf in de staart bijt en zo verwijst naar onsterfelijkheid en een nieuw begin. De eeuwige cirkelgang van de natuur. Gesloten egelantier spiraal, 2006 brons 72x60x23 cm.
Adam Colton De organische architectuur van het lichaam vormt een belangrijk uitgangspunt in het werk van Adam Colton (Manchester, 1957). De vormen van zijn beelden zijn vaak gebaseerd op botfragmenten, die extreem worden uitvergroot. Het gaat Colton er echter niet om het menselijk of dierlijk lichaam weer te geven. Eerder streeft hij naar een complex samenspel van ritme, maat, oppervlaktestructuur en de huid van zijn sculpturen. In de huid schuilt een spanning tussen interieur en oppervlak. De vloeiende oppervlakken leiden de zintuigen langs, in en rond het beeld, maar lijken ook een verborgen wereld te omvatten. De suggestie van ruimte wordt versterkt door holtes en bulten in het oppervlak. De lichtval over het oppervlak toont de sculptuur telkens anders. Colton snijdt en giet zijn sculpturen uit kunststoffen als polyurethaan of uit aluminium. De laatste jaren maakt hij veel sculpturen die aan de muur hangen. Deze Blobs hebben ronde vormen, waarvan het gezwollen oppervlak onder grote spanning lijkt te staan. Door de deukjes in het oppervlak ontstaat echter tegelijkertijd de indruk dat ze dreigen leeg te lopen. Ook deze beelden hebben iets lichamelijks door de grillige vormen en de ronde, bijna wulpse uitsteeksels. De ondefinieerbaarheid van Colton’s sculpturen is bewust gekozen. De kijker wordt hierdoor uitgenodigd zelf te associëren.
Liquid light, 2005 aluminium 50x40x25 cm. foto: Louise de Haan
Suzan Drummen Suzan Drummen (Heerlen,1963) maakt schilderijen, foto’s, projecties, installaties en locatiegebonden werk in de openbare ruimte. In het werk van deze Amsterdamse kunstenares is veel te zien. Kijken en genieten van het kijken staan in haar werk centraal. Ernaar kijken vraagt om een onderzoekende en open blik. Zo plaatste ze in de gevel van het gezondheidscentrum van woningcorporatie Ymere in Amsterdam enorme glazen ‘diamanten’, die door hun schittering en weerkaatsing een echo genereren van de wereld rondom. Ze werkt vaak in opdracht, in samenwerking met de architect(en).
Liggend schilderij, 2005 glas, kunststof installatie bij Galerie Gist
Ze gaat intuïtief te werk en zoekt vooral naar contrasten. Daarbij gebruikt ze veel verschillende technieken en materialen als spiegels, glazen ‘diamanten’ en andere stenen, lenzen, prisma’s, plakfolie, pailletten en metaal. Hiermee creëert Suzan Drummen een uitbundige wereld, die je oog geen moment met rust lijkt te laten. In 2005 maakte zij voor Kunstvereniging Diepenheim bijvoorbeeld een installatie van 8 x 8 meter, die doet denken aan de betoverende kleurrijke wereld van de caleidoscoop.
Andrew March Andrew March (Portsmouth, 1964) kwam voor het eerst in aanraking met sculptuur in de jaren tachtig, toen Britse beeldhouwers het object opnieuw ontdekten als potentiële drager van ideeën en gevoelens. Aanvankelijk werd het object gezien als alternatief voor performance en time based art, maar al snel werd het een beeldhouwtaal op zich. In het werk van March is de interesse voor de esthetische en ideologische taal van het ready made-object duidelijk aanwezig. Zijn fascinatie ligt echter vooral bij de verkenning van de sculpturale mogelijkheden van het object. Hierin is hij vergelijkbaar met de vooral in de jaren zestig actieve Claes Oldenburg. De sculpturen van March zijn gemaakt: de oorspronkelijke objecten hebben een transformatie ondergaan, gericht op verfijning en perfectionering. Voor dit herscheppen van de objecten gebruikt March vaak ongelijksoortige materialen. De functie wordt hierbij grotendeels genegeerd. Hierdoor kan het object worden behandeld als een abstract sculpturaal gegeven. March is met name geïnteresseerd in de herkenbare buitenste laag van het object. Door aan de functie voorbij te gaan, de vorm sterk te vereenvoudigen en kleur en schaal te veranderen, krijgt het object een heel eigen karakter. Door zijn aard en door onze associaties zal het object altijd wel iets van zijn vroegere identiteit behouden, maar wordt het vooral teruggebracht tot een fundamentele ervaring.
Alessifluit x 20, 2006 mdf, hout, polyester 140x60x90 cm.
Emo Verkerk In zijn portretten projecteert Emo Verkerk (1955) zichzelf. Daarbij maakt hij gebruik van twee soorten projecties, de conceptuele en de documentaire. Conceptuele projecties krijgen vaak gestalte in de vorm van ruimtelijk werk. Dit werk staat voor Verkerk voor actief, hoopvol en toekomstgericht. Ze worden ingegeven door gedeprimeerdheid en vormen hier een transformatie van. De documentaire projecties zijn schilderijen in de traditionele zin, door Verkerk ‘spiegels’ genoemd. Deze zijn meer autobiografisch, geënt op het verleden, passief. Ze zijn gebaseerd op en vormen een transformatie van zijn meer manische periodes. Zo staat volgens hem depressie aan de wieg van conceptueel en manie van documentair. De vogelobjecten die Verkerk sinds 2000 maakt, vormen een poëtische, betrokken en niets verhullende neerslag van de tragiek van het menszijn. Ze zijn ontstaan vanuit een verbeelding waarin het absurde een grote rol speelt. Het werk is moeilijk formeel uit te leggen. Het gaat juist over het zoeken naar ruimte en vrijheid. Deze vogelbeelden bevrijden Verkerk van de dialectiek van het portretteren. Ze overvleugelen zijn ‘transformerende portretten’ doordat zijn leven minder heftig werd. De vogels zijn trofeeën van Verkerks overwinning op zijn cyclische drinkgedrag. Koekoek, 2005 hout, kurk 72x53x29 cm.
Grote Kerk Schermerhorn
17
De taal der dingen – Joost van den Toorn Beeldhouwen heeft een traditie van 20.000 jaar. Het ontleent zijn bestaansrecht, aan onze eerste verkenning van de buitenwereld. De observatie van de eigen drol en de moederborst. Net als geur en smaak, behoort tastzin, het plastisch vormgevoel, tot ons primitiefste zintuiglijk repertoire. We zijn hierin verwant aan bijen, termieten en vogels. Henry Moore, vond beeldhouwen net tuinieren, Miro zei te werken, zoals de vogels fluiten. Is een beeldhouwer eigenlijk wel een kunstenaar? Of is het een verlichte klusjesman(vrouw), die de taal der dingen spreekt. Of een soort paradijsvogel, die bouwwerkjes maakt, om soortgenoten van het andere geslacht te imponeren. Het is in ieder geval in de bijbel verboden. En ik zal dus wel samen met alle andere beeldhouwers, in de hel komen. Helemaal na deze tentoonstelling. Over mijn werk werd wel eens gezegd, dat het on-Nederlands is. In Duitsland, bleek het on-Duits. Hetzelfde zou je denk ik kunnen zeggen, van de zes andere kunstenaars. Ze laten zich niet categoriseren en fluiten ieder hun eigen lied. Ik wil het ontdekken van het hier getoonde werk en eventuele verbanden aan u overlaten en u bij deze in het diepe gooien.
Joost Hoekstra Joost Hoekstra (Haarlem, 1956) houdt zich hoofdzakelijk bezig met (wand)objecten, reliëfs en werk op papier. Heroriëntatie op traditie en modernisme is zijn uitgangspunt. Hierin is hij op zoek naar een evenwicht tussen hogere en lagere cultuurvormen, waarbij hij de kloof tussen het triviale en het esthetische negeert. Zijn ruimtelijk werk bestaat uit constructies, gemaakt van houtpasta, vermengd met lijm en gips, die hij bewerkt en beschildert met acryl. Op associatieve en intuïtieve wijze komen vorm, reliëf, textuur en schilderwijze tot stand. Een tijdrovend proces, waarbij soberheid, intensiteit en verstilling bepalend zijn. Concrete schilderwijze, monochroom kleurgebruik en vlakverdeling versterkt het terughoudend karakter van zijn werk, waarbij lichtval en schaduw van belang is. Hoekstra laat zich beïnvloeden door vormen die aan mens, dier en plant ontleend zijn, maar ook door uiteenlopende kunststromingen en principes zoals minimal, Hardedge, Zero, etnografica, Art Brut, Pop en Slowart. Hij benadrukt daarbij dat het hem niet gaat citeren uit deze kunststromingen, maar om verwijzen.
Pieces of man, 2005 acryl op houtpasta 51x34x17 cm.
Michael Jacklin Michael Jacklin (Amsterdam, 1956) werkt in ijzer en dan voornamelijk in strip (plat) ijzer. Een industrieel materiaal. Zijn werkmethode is altijd constructivistisch geweest, dat wil zeggen: geen materiaal weghalen (houwen) maar materiaal samenvoegen. Vanaf 1991 maakt hij beelden die vormelementen gebruiken uit de ouderwetse ijzeren bruggenbouw. Het zijn ruimtelijke transparante beelden met ongewone zwaartekrachtverdeling. Zijn fascinatie voor ijzerconstructies van industriële objecten zet Jacklin om in beelden met typerende sculpturale trekken zoals ruimtewerking, evenwicht en zwaartekracht. Het uiterlijk van de stripijzer beelden die hij vanaf 1998 maakt, wordt bepaald door een raster. Interessant hierbij is dat door de transparantie van het raster zowel de buitenkant als de binnenkant van het beeld gelijktijdig worden gezien. Bij elke stap rondom verandert de lichtval en het aanzicht van het beeld. Sinds 1995 exposeert Michael Jacklin bij Galerie Slewe in Amsterdam
Floating grids, 2001 40, 30, 20 x 3 mm stripijzer 8 mm stafijzer, gelast 200x100x60 cm.
Theo Schepens Fijne maniertjes spelen geen rol in Theo Schepens (Best, 1961) werk. De figuren, afgegoten in brons, staal of aluminium, voldoen nauwelijks aan het signalement van geraffineerde afwerking en finesse in de details. Het zijn eerder modellen om een gedachte vast te houden: abstraheringen van een zakdoek waar een knoop in is gelegd. Net als die zakdoek zijn ook Schepens’ beelden “dom”. Ze zijn dom in de zin dat ze geen wetenschap uitdrukken. Ze leggen ideële complicaties vast. Ieder beeld van Theo Schepens zou kunnen staan voor een beslissing op een kruispunt onderweg. Ieder beeld is als een eerste poging om de laatste sporen uit te wissen.
Mens, paard, hond, 2004-2006 polyurethaan 40x30x8 cm.
Hij maakt zeer veel vlugge schetsen, waarvan later maar een klein deel als sculptuur zal worden uitgevoerd. Dit schetsen gaat gelijk op met schrijven. Getekende figuren zijn ingebed in flarden van notities, waaruit sommige gerealiseerde beelden ook rechtstreeks hun titel halen. Theo Schepens werkt alleen de schetsen uit die voor hem een ‘actie’ laten zien - een actie in overdrachtelijke zin: een passage naar een andere zijnstoestand. Er moet iets door de figuur heengaan, zegt hij, een soort beweging, die maakt dat de figuur uiteindelijk niet meer dezelfde is. Camiel van Winkel
Arjanne van der Spek (Rotterdam, 1958) ,,Een zwartwitfoto tot drie dimensies geroepen, en, in het geval van de ‘Rest’-serie een ode aan de vormen die we de hele dag zien maar die niet ons onderwerp zijn, de waarnemingen die we zonder ophouden vanuit bijvoorbeeld onze ooghoeken doen.’’ Foto’s zijn de aanleiding voor beelden die zij de laatste tijd maakt. Ze zegt over deze sculpturen die een sokkel van hout hebben die wat vergrijst is: ,,Sinds meer dan honderd jaar zien we de wereld veelal plat door de uitvinding van de fotografie. Ik wilde die derde dimensie weer terugstoppen in een aantal zwartwitfoto’s. De vormen daarvan - piramides, delen van lichaamsvormen die bij een snapshot per ongeluk door het beeld kruisen, opgeblazen - drie dimensies gegeven. Daardoor is het een soort dikke foto geworden, een opgeblazen patroon waar herkenbare details in zitten en abstracte volumes. Een erotische spanning van een detail van een foto, terwijl het een flinke omvang heeft als sculptuur.’’ Zo maakte Van der Spek ‘Utz’, een beeld van gegoten cement. Een materiaal, evenals beton, dat zij al vanaf het begin van haar loopbaan als beeldhouwer gebruikt. Niet omdat het een stoer materiaal zou zijn, of omdat het refereert aan woningbouw en architectuur, maar omdat het zo mooi neutraal is. ‘Foto’ brons, hout h 1.70 m.
Joost van den Toorn (Amsterdam, 1954)
Over hoe ik werk. Soms hebben spontane krabbels of kneedsels, een aanwezigheid, die ik niet begrijp, maar waar ik niet omheen kan. Ik help ze dan verder de wereld in, totdat ze op eigen benen kunnen staan, en mij niet meer nodig hebben. Dan begin ik weer met iets nieuws. Ik voel mij eerder verwant aan de Gotiek of Art Brut, dan aan de hedendaagse kunst. Het gaat mij om het maken, niet om het resultaat. Soms gebeurt het echt, het is iets fantasties om bij te zijn. Ik maak beelden altijd voor mijzelf, als ik communiceer, is dat met de goden of via mijn werk met andere kunstenaars. Ik houd van kunst die zichzelf relativeert, humor heeft. Kunst wordt door mij alleen met een hoofdletter geschreven, als het aan het begin van een zin staat.
Vogel, 2001 brons 61x22x40 cm.
Emo Verkerk In de Grote Kerk in Schermerhorn toont Emo Verkerk een serie portretten in de vorm van objecten. Ze worden getoond in twee vitrinekasten die boven een kerkloge uitsteken. Zwevend als ware het de koppen van een aantal kerkgangers. Verkerk vertelt dat zich onder hen beroemdheden geschaard hebben als Leopold Bloom, de hoofdpersoon uit het boek ‘Ulysses’ van James Joyce (1882-1941), volgens Verkerk gebaseerd op de persoon en dus een alias van Italo Svevo. Niki Lauda, de formule 1 coureur die in 1976 op de Nürburgring in een bijna fatale crash door brandwonden zijn oorschelpen grotendeels verloor. ‘Hem heb ik gerepresenteerd door middel van een wanstaltige vaas van geëmailleerd ijzer, weet je, zo’n ding waarin je bloemen onmiddellijk dood gaan. Die vaas heeft een geel, rood en zwarte versiering die nog het meest doet denken aan een opgeloste Duitse vlag die wegloopt door een afvoerputje.’ Een derde persoon die hij verbeeldde in de objectenreeks is de Amerikaanse auteur van het beroemde boek ‘An American Tragedy’, Theodore Dreiser (1871-1945). ‘Dat boek werd me ooit aangeraden door, tja, het klinkt misschien wat opschepperig, maar dat was door Gerard Reve. Als tegenhanger van Ulysses van Joyce, waar Reve niet zo gek op was. Ik heb het ook gelezen en vandaar dat Dreiser nu in deze galerij is opgenomen.’
Portret van Niki Lauda, 1996 geëmailleerd ijzer, koper,kunststof, popnagels 30x18x56 cm.
Portret van T.H. Dreyser, 1996 touw, kunststof, hout, metaal 50x70x50 cm.
Aart van der Kuijl
André van de Wijdeven De sculpturen van André van de Wijdeven (Sint Oedenrode, 1964) hebben de tover van een andere, futuristische, werkelijkheid. De surreële vormen lijken aangespoeld en gevormd uit het schuim van de zee in een ander melkwegstelsel. Mechanisch gegenereerde vliedende massa’s stollen op de meest veelzeggende momenten, die bol staan van de energie. Strakgespannen of al exploderend. Je hóórt een reuzendruppel uiteenspatten. Alles glimt en als een ekster word je aangetrokken door de esthetiek, de symmetrie, de sensuele vormen en het perfectionisme, tot je de omfloerste pornografie gewaar wordt en terugdeinst, Kutschatje. Voor- en achterkant zijn niet aanwijsbaar in dit biggetjesroze figuur vol plooien en gaten (humor heeft een zekere figuratie nodig). Houvast wordt nergens geboden. Alle wetten staan op losse schroeven. Zelfs aan de zwaartekracht lijken de beelden zich te onttrekken, zoals in All your Base (are belong to us), van gepatineerd brons en epoxy, gemengd met grafiet. Measure for Pleasure, het beeld van de uitnodiging, lijkt de zwaarte van twee industrieel gevormde wasbakken te hebben maar ze hangen aan een draadje, deze twee tongzoenende wezensvreemde monden, inclusief zwevend kwijl. Elk beeld heeft zijn intrinsieke logica en een bijna anatomische vanzelfsprekendheid. Het lijkt echter alsof geheime kennis je als toeschouwer ontbreekt. De beelden vormen samen een familie van uitersten dan verwanten, qua kleur, materiaal, uitstraling, glans en maat. Meaure for Pleasure, 2005 gelakte kunststof 250x160x95 cm.
Kunstproject De Nollen - Den Helder
21
Rudi van de Wint Rudi van de Wint (Den Helder, 1942 - 2006) is onder meer bekend door de schilderingen in de vergaderzaal van de Tweede Kamer en twee sculpturen in de tuin van het Kröller-Müller Museum. Verspreid door Nederland bevinden zich ongeveer 30 sculpturen van Van de Wint. In 1980 begon de schilder/beeldhouwer met een schilderkunstig experiment in het oude binnenduingebied De Nollen bij Den Helder. Dat groeide uit tot een ‘totaalkunstwerk’ van schilderingen, sculpturen en bouwsels. Ingeklemd tussen spoorlijn en autoweg heeft het binnenduin vanaf de buitenkant een besloten karakter. Op het eerste gezicht lijkt de kunst vrijwel verborgen in het landschap. Maar eenmaal door het hek gekomen, word je getroffen door de stilte en intimiteit van de plek. Wat eerst zo afgesloten en hermetisch leek, blijkt nu een open en poëtisch karakter te hebben. Afwisselend zijn er besloten stukken met bosschages en bomen en open delen met water, weidegebied en paarden. De kunst bevindt zich zowel half verborgen onder de duinen als opvallend aanwezig op toppen van kleine heuvels. Een wandeling leidt langs met koperdraad omwikkelde sculpturen en monumentale bouwsels. Via nauwe doorgangen worden deze bouwsels betreden. Aan de binnenzijden zijn schilderingen aangebracht. De wandeling leidt vervolgens naar twee rieten koepels die worden betreden via een ondergrondse gang. Met het landschap als sculpturale drager van de kunstwerken zijn experimenten met ruimte, licht, kleur, maat en schaal het uitgangspunt geweest. Juist omdat niets eenduidig is, heeft Van de Wint betekenissen afgetast en voortdurend voor verschillende standpunten gekozen. Zo zijn er naast de monumentale bouwsels en sculpturen kleine, informele, installaties in bunkers. Enkele monumentale beelden die Van de Wint in 2002 in het Kröller-Müller Museum toonde, tijdens zijn spraakmakende tentoonstelling CLAIROBSCUR, vormen nu een markant onderdeel van De Nollen. Het expressionistisch en organisch karakter van de roodbruine cortèn-stalen beelden is nu verweven met het glooiende landschap, terwijl ze eerst nog een sterk contrast vormden met de lichtgrijze zalen van de Quist-vleugel van het Kröller-Müller Museum. Nu lijkt het alsof ze vanzelfsprekend tot het landschap van De Nollen behoren. Drie beelden zijn op De Nollen herplaatst. Beeld 6, een enorme harmonicavorm van 14 meter lang en 10 meter breed, zal later worden toegevoegd. Op 30 mei 2006 is R.W. van de Wint, op drieënzestigjarige leeftijd, plotseling aan een hartaanval overleden. Zijn levenswerk De Nollen zal worden voortgezet volgens zijn ideeën. Er zal verder worden gewerkt aan projecten en sculpturen aan de hand van zijn ontwerptekeningen. Binnen enkele jaren wordt het gebied aan de zuidrand uitgebreid met tentoonstellingsruimten ten behoeve van het oeuvre van Van de Wint. Met de openstelling van deze tentoonstellingsruimten, een ontwerp van Van de Wint zelf, is Noord-Holland een waardevol museum rijker.
Beeld 4, 1997-2001 cortèn-staal 360x850x360 cm.
Kunstavontuur voor jong en oud
22
Op deze pagina zie je 12 foto’s en illustraties; zes met beelden uit de Noord-Holland Biënnale NH-3D en zes andere foto’s en illustraties. Een biënnale is een tentoonstelling die om de twee jaar wordt georganiseerd. De beelden uit NH-3D hebben een cijfer en de andere afbeeldingen een letter. Breng dit avontuur tot een goed einde door elk cijfer, van 1 tot en met 6, te koppelen aan een letter. De letters vormen samen een woord. Je kunt de beelden ook in het echt gaan zien. Ieder beeld is op een andere plek van de biënnale te vinden. Bij de afbeelding van het kunstwerk vind je waar dat is. Ook staat in deze krant meer informatie over de beelden. Het paginanummer is vermeld bij het plaatje. De beschrijving kan je in sommige gevallen op het goede spoor helpen
1
Rudi van der Wint (pag. 21)
E
foto van Oeral
N
Dark Sun Sizzling (NASA)
Z
Hondje (Shootlmedia)
O
Vogels (Willem Kolvoort)
5
Karola Pezarro (pag. 13)
E
4
6
Suzanne Drummen (pag. 15)
2
Joost van den Toorn (pag. 19)
3
Cecile van der Heiden (pag. 8)
Koraal
Folkert de Jong (pag. 6)
Driedimensionaal 1 De beelden uit de biënnale, zoals te zien op deze pagina, zijn allemaal ruimtelijk of driedimensionaal (vandaar de titel NH-3D: Noord-Holland - driedimensionaal). Kenmerk van driedimensionale beelden is dat ze van alle kanten te bekijken zijn. Er is geen achterkant zoals bij een schilderij. Daarom is het leuk om ze ook in het echt te gaan zien. Om sommige kun je letterlijk heen lopen.
K
Geeke Voortman
Driedimensionaal 2 Driedimensionale computerspelletjes zijn van deze tijd, maar driedimensionale kunst is er altijd al geweest. Mensen hebben zolang ze op aarde zijn al beelden gemaakt, van goden, van mensen of van dieren of abstracte voorstellingen. Abstract wil zeggen, niet (direct) herkenbare voorstellingen.
Bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer
23
BERGEN Kunstenaarscentrum KCB Plein 7, 1861 JX. T: 072 589 41 95 wo tm za 11-17, zo 13-17 u. peter bes, walter van broekhuizen, sanne bruggink, wineke gartz, georges hanna, folkert de jong en emo verkerk HAARLEM De Vishal Grote Markt 20, 2011 RD. T: 023 532 68 56 di tm za 11-17, zo 13-17 u. adam colton, cecile van der heiden, jos kruit en carel visser
������
HOORN
������������
De Boterhal Kerkplein 39, 1621 CZ. T: 022 921 72 49 di tm za 11-17, zo 14-17 berend bodenkamp, joos clijsen, henk van gerner, jan nijhof, karola pezarro en carola popma
��������� ���������
PURMEREND Museum Waterland Kaasmarkt 16, 1441 BG. T: 029 942 26 05 di tm vr 11-17, za en zo 12-17 u.
�������
sjoerd buisman, adam colton, suzan drummen, andrew march en emo verkerk SCHERMERHORN Grote Kerk Oosteinde 2, 1636 XR wo tm za 14-17, zo 11-17 u. ����������
joost hoekstra, michael jacklin, theo schepens, arjanne van der spek, joost van den toorn, emo verkerk en andré van de wijdeven DEN HELDER Kunstproject De Nollen Burg. Ritmeesterweg 10, Toegang op afspraak. Tel: 022 366 0200 Rondleidingen op vr tm zo 10, 12, 14, en16 u., entree 10 euro
[email protected]. rudi van de wint
��������������
Bereikbaarheid
Discussiebijeenkomsten en overige activiteiten
De locaties van NH-3D zijn met het openbaar vervoer als per auto goed bereikbaar. Toch zal het niet gemakkelijk zijn om alle tentoonstellingen op één dag te bezoeken. De organisatie doet u het voorstel voor een kustroute en een IJsselmeerroute. De kustroute omvat de locaties Haarlem, Bergen en Den Helder. De IJsselmeerroute de locaties Purmerend, Schermerhorn en Hoorn.
De curatoren zullen op vijf zondagmiddagen hun keuze toelichten. De eerste bijeenkomst is met Jos Kruit op zondag 10 september in de Vishal te Haarlem. Voor nadere informatie en tijden zie de website www.nh3d.nl Verder maken wij u attent op de beeldententoonstellingen ‘Verbeelding aan Zee’ in Bergen aan Zee en ‘Tijd van Oogsten’ op Landgoed Akerendam in Beverwijk.
NH 3D Peter Bes
Berend Bodenkamp
Walter van Broekhuizen
Sanne Bruggink
Sjoerd Buisman
Joos Clijsen
Adam Colton
Adam Colton
Suzanne Drummen
Wineke Gartz
Henk van Gerner
Georges Hanna
Cecile van der Heiden
Joost Hoekstra
Michael Jacklin
Foltert de Jong
Jos Kruit
Andrew March
Jan Nijhof
Karola Pezarro
Carola Popma
Theo Schepens
Arjanne van der Spek
Joost van den Toorn
Carel Visser
Emo Verkerk
Emo Verkerk
Emo Verkerk
Rudi van der Wint
André van de Wijdeven
BERGEN HAARLEM HOORN PURMEREND SCHERMERHORN DEN HELDER
KCB
Plein 7, 1861 JX
T: 072 589 41 95
wo - za 11-17, zo 13-17 u.
De Vishal
Grote Markt 20, 2011 RD
T: 023 532 68 56
di - za 11-17, zo 13-17 u.
De Boterhal
Kerkplein 39, 1621 CZ
T: 022 921 72 49
di - za 11-17, zo 14-17 u.
Museum Waterland
Kaasmarkt 16, 1441 BG
T: 029 942 26 05
di - vr 11-17, za, zo 12-17 u.
Grote Kerk
Oosteinde 2, 1636 XR
De Nollen(toegang op afspraak) Burg. Ritmeesterweg 10
wo - za 14-17, zo 11-17 u. T: 022 366 02 00
vr - zo 10, 12, 14 en 16 u.