PROFESSIONAL
NEWSLETTER N°12
N
Het PRO team- Royal Canin Belux
et als alle andere plaatsen waar dieren samenleven zijn kattenfokkerijen plaatsen waar zich makkelijk bacteriën, virussen en parasieten ontwikkelen, waardoor bepaalde ziekten kunnen ontstaan of bestaande aandoeningen kunnen verergeren. In deze newsletter bespreken we enkele smetstoffen (bacteriën en virussen) en parasieten die vaak in fokkerijen voorkomen en lichten we de belangrijkste voorzorgsmaatregelen toe.
1. Enkele parasieten : 1.
La coccidiose
Coccidiose is een parasitaire ziekte die veroorzaakt wordt door een darmparasiet, de coccidia. Bij katten wordt coccidiose gewoonlijk veroorzaakt door de Isospora felis en Isospora rivolta. Katten kunnen daar op twee verschillende manieren mee besmet raken: • Door het inslikken van de sporen van oöcyten (ingekapsel- de eitjes die zich op de grond bevinden) • Door het eten van een besmette prooi. Besmetting van kat op kat is ook mogelijk. De klinische tekenen van coccidiose:
PREVENTIE - De kattenbakken dagelijks reinigen (de spoorvorming gebeurt na 48 uur; dagelijks de kattenbakken schoonmaken voorkomt de aanwezigheid van de sporen van oöcyten) - Uitwerpselen snel verwijderen - Stoom, kokend water en ammonia 10% gebruiken
- Besmette volwassen dieren • Asymptomatisch bij gezonde volwassen katten, mogelijk opsporen en behandelen ontstaan van voorbijgaande diarree • Bij kittens van 1 tot 6 maanden veroorzaakt coccidiose diarree, uitdroging, anorexie en soms zelfs sterfte.
Wist u dat ?
2.
Na de infectie ontwikkelen de coccidiae zich in het spijsverteringskanaal. Na één darmcyclus scheiden de katten oöcyten uit. Die zijn bijzonder resistent (tegen detergenten, droogte, ...). Na 24-48 uur vormen ze sporen waaruit oöcyten ontstaan die besmettelijk zijn voor carnivoren. Die blijven verschillende maanden of zelfs jarenlang levensvatbaar buiten het lichaam (op de grond, ...).
Giardiasis
Net als coccidiose is giardiasis een ziekte die veroorzaakt wordt door een darmparasiet. Giardiasis komt hoofdzakelijk voor bij kittens van jonger dan een jaar, maar kan ook optreden bij volwassen katten. Giardiasis wordt via feco-orale weg overgedragen: de parasieten, die minder resistent zijn dan de coccidieae, zijn aanwezig in het darmstelsel, belanden zo in de uitwerpselen
PREVENTIE Ontsmetten met quaternaire ammoniumverbindingen - Alle dieren behandelen, zelfs als ze niet ziek zijn.
PROFESSIONAL
en besmetten op die manier de leefomgeving van het dier (eten en water). Volwassen katten zijn meestal asymptomatische dragers die zo de besmetting in stand houden. Deze parasitaire ziekte manifesteert zich bij kittens door • uitdroging • groeiachterstand 3.
• buikpijn • futloosheid
• papperige, vettige en slecht ruikende diarree
Toxocariasis (in de meeste fokkerijen).
Toxocariasis is een intestinale parasitose die veroorzaakt wordt door een Ascarisworm (Toxocara cati of Toxascaris leonina). Toxocariasis is de meest voorkomende parasitaire ziekte bij jonge katten. De overdracht: de cyclus van Ascariswormen :
PREVENTIE - Uitwerpselen snel verwijderen en de kattenbakken dagelijks schoonmaken. - Detergent en stoom gebruiken
De volwassen worm leeft in het eerste derde van de dunne darm. De uitwerpselen van besmette katten bevatten larven van de Ascaris. Buiten het lichaam duurt het in goede omstandigheden 15 tot 21 dagen voor de eitjes rijp zijn. Als de eitjes door een kat ingeslikt worden, komen er larven uit. Die migreren dan door het hele lichaam van het dier (darmen, lever en hart). Wanneer de larven de volwassen leeftijd bereiken, planten ze zich voort en leggen ze eitjes die in de ontlasting uitgescheiden worden. Die eitjes besmetten vervolgens op hun beurt andere dieren uit de groep. De Toxocara cati heeft de eigenschap dat hij bij drachtige poezen rechtstreeks naar de melkklier migreert en zo de kittens besmet (via de melk). De kittens raken dus al op erg jonge leeftijd besmet, ofwel via de melk ofwel via de eitjes die hun soortgenoten in hun leefomgeving uitscheiden. De klinische tekenen van toxocariasis:
• Vaak asymptomatisch bij volwassen dieren • Bij kittens leidt toxocariasis tot diarree, braken, groeiachterstand en darmobstructie door grote hoeveelheden Ascaris in de darmen.
4. Pulicosis Het betreft een infestatie met vlooien (in 90% van de gevallen door de Ctenocephalides felis), externe parasieten van honden en katten. In zeldzame gevallen kunnen vlooien die door knaagdieren en vogels overgedragen worden ook op katten parasiteren. De volwassen vlooien die op het dier aanwezig zijn veroorzaken klinische symptomen (jeuk, allergische dermatitis door vlooienbeten, …) en vertegenwoordigen amper 5% van de totale vlooienpopulatie. De overige 95% van de populatie bevindt zich in de vorm van onvolgroeide stadia (eitjes, larven, poppen) in de leefomgeving van het dier (beddengoed, tapijt, …). Vaak vormen vlooien het hele jaar door een probleem. Ze kunnen zich immers makkelijk in enkele weken tijd voortplanten en zo de volledige leefomgeving besmetten. Toch kennen infestaties een echte piek van april tot november. Vlooien zijn moeilijk op het dier waar te nemen omdat ze zich in hun vacht ophouden. Men ziet ze eigenlijk pas bij een ernstige infestatie.
PROFESSIONAL
Als de parasiet op het ogenblik van het onderzoek niet fysiek op het dier aanwezig is, kan men soms tussen de haren van de vacht uitwerpselen vinden die eruit zien als kleine zwarte korreltjes. Kam de vacht van uw dier en veeg de kam vervolgens schoon met een nat watje of een stukje nat papier op de kam. Als het watje of het papier rood/bruin kleurt, heeft uw dier last van vlooien. In dat geval is het uiterst belangrijk om niet enkel het besmette dier te behandelen, maar ook zijn leefomgeving, om de levenscyclus van de vlo te doorbreken. Vraag daarvoor raad aan uw dierenarts. Hij kan u het juiste advies geven om uw dier zo snel en doeltreffend mogelijk van dit ongemak te verlossen.
Tegenwoordig is er een ruim aanbod aan parasietwerende behandelingen beschikbaar waarmee u besmetting met deze dieren kunt voorkomen en/of behandelen. Het is belangrijk om te onthouden dat vlooien ook de larve van een darmworm, Dipylidium caninum, op gezelschapsdieren kunnen overdragen. De worm zal zich vervolgens in het dier verder ontwikkelen en zich voortplanten. Zo kan deze darmparasiet bij honden en katten soms ernstige spijsverteringsstoornissen veroorzaken. Daarom is het dus belangrijk om dieren geregeld te ontwormen.
2. Enkele virussen en bacteriën Panleucopenie bij de kat (in fokkerijen ook vaak tyfus genoemd). Panleucopenie is een zeer ernstige en bijzonder besmettelijke ziekte (door contact met andere katten via het speeksel, de uitwerpselen, de urine of braaksel; of door contact met besmette uitwerpselen). De klinische symptomen variëren volgens het ogenblik van de besmetting: • Als een drachtig wijfje besmet raakt met het virus, kan de infectie op de foetus overgedragen worden, wat kan leiden tot abortus of doodgeboorte van de kittens. Kittens die de besmetting overleven kunnen neurologische problemen vertonen. • Als de infectie na de geboorte overgedragen wordt, vertonen de kittens tal van klinische symptomen: koorts, anorexie, depressie, braken, diarree. De infectie kan snel leiden tot het overlijden van het dier.
PREVENTIE - Alle dieren in de fokkerij vaccineren. - Ontsmetten met bleekwater. - Dagelijks de hele fokkerij schoonmaken (kattenbak, etensbakken, drinkbakken, ...).
PROFESSIONAL
Coryza of niesziekte
Coryza is een syndroom dat leidt tot een combinatie van ademhalingsproblemen, oogaandoeningen en soms aantasting van de mond. Verschillende virussen en bacteriën liggen aan de basis van coryza:
PREVENTIE - Alle dieren in de fokkerij vaccineren. - Ontsmetten met bleekwater.
twee virussen, het feliene herpesvirus (FHV-1) en het feliene calicivirus, en twee bacteriën (Chlamydophila felis & Bordetella bronchiseptica).
- Dagelijks de hele fokkerij schoonmaken (kattenbak, etensbakken, drinkbakken, ...).
De overdracht :
- Voeding geven die Lysine bevat.
• •
Rechtstreeks: van de ene kat op de andere (via oog- en neusvocht of door te het niezen) Onrechtstreeks: via de voeding, etensbakken, kooi en, medewerkers, …
- Stressfactoren vermijden
De latentiefase • Herpèsvirose Wist u dat 80% van de katten zijn hele leven lang latent drager is van FHV-1? Wanneer de kat aan stress blootgesteld wordt of met een immunitair onevenwicht te kampen krijgt (bijvoorbeeld tijdens de dracht), kan re-excretie van het virus optreden (1 tot 3 weken later). De kat wordt dan opnieuw ziek en is deze keer veel besmettelijker. Alle latente dragers kunnen het virus opnieuw gaan uitscheiden en blijven dus besmettelijk, zonder noodzakelijkerwijs zelf symptomen van de ziekte te vertonen.
• Calicivirus Dieren zijn continu besmettelijk, soms zelfs hun hele leven lang.
PROFESSIONAL
De klinische symptomen: Het is bijna onmogelijk om op basis van symptomen een betrouwbare diagnose te stellen over de betreffende ziekteverwekker (herpesvirus, calicivirus, ...)
Het principe van profylaxe in fokkerijen De definitie van profylaxe is het geheel van middelen ter voorkoming van het ontstaan van een ziekte. Virussen en parasieten worden in de eerste plaats bestreden met een goede hygiëne in de fokkerij: sanitaire leegstand, het beginsel van de voorwaartse beweging of het verdelen in sectoren zijn principes die beschreven werden in newsletter nr. 10, die handelde over hygiëne in fokkerijen en een coproscopie in de hele fokkerij De formule E = n²-n Aan de hand van de formule E = n²-n kan men het risico op het uitbreken van een ziekte in de fokkerij berekenen (waarbij n staat voor het aantal dieren in de fokkerij en E voor de kans op overdracht). Bij een fokker met twee katten is de kans op overdracht of uitwisseling bijvoorbeeld gelijk aan 2. 2² - 2 = 2 Stel nu dat deze fokker een nest van 8 kittens krijgt. Dan stijgt het aantal dieren in de fokkerij van 2 naar 10. De kans op overdracht verhoogt dan van 2 naar 90. 10² -10 = 90 Het aantal dieren vermenigvuldigt met 5, maar de kans op overdracht met 45.