NEUROLOGIE
Na een beroerte Adviezen voor naasten
ADVIES
Na een beroerte Onlangs heeft uw partner of naaste een beroerte doorgemaakt. Een beroerte wordt ook wel een CVA (cerebraal vasculair accident) genoemd. Een CVA kan voorkomen als hersenbloeding of herseninfarct. Als gevolg van een beroerte heeft uw naaste misschien moeite met spreken of begrijpen, of gedraagt hij of zij zich anders dan gewoonlijk. Voor u als direct betrokkene kan dat zorgen en vragen oproepen. Hoe kan ik het beste met mijn vrouw praten? Wat begrijpt mijn man van wat ik zeg? Hoe kan ik reageren als mijn vader niet uit zijn woorden komt? In deze folder leest u een aantal algemene adviezen. Overal waar ‘hij’ staat, kunt u ook ‘zij’ lezen. Iedere patiënt is verschillend; gebruik daarom de adviezen die op uw situatie van toepassing zijn. Vraag advies en uitleg als u vragen hebt.
Algemeen
De tijd na de beroerte is voor de patiënt zwaar, maar ook voor u als naaste. Het is van belang dat u zorgt voor voldoende rust en ontspanning voor uzelf, zodat u het volhoudt. Bespreek gerust uw vragen of problemen met deskundigen, zoals de behandelend arts, de verpleegkundige, verpleegkundig specialist, uw huisarts of een maatschappelijk werker. Daarnaast kunnen onderstaande praktische adviezen u misschien helpen.
Schrik en bezorgdheid, dat zijn na een beroerte meestal de eerste reacties van de familie. Hoe erg is het? Is er wat aan te doen? De uitvalsverschijnselen kunnen ernstig zijn. Dan komt de vraag op: Wordt het nog beter? Bedenk dat in de periode na de beroerte de klachten af kunnen nemen, zeker als de patiënt werkt aan een intensief herstel- of revalidatieprogramma. Ook op langere termijn blijven verbeteringen mogelijk.
1
Bezoek
Bij een halfzijdige verlamming worden alle signalen die aan de verlamde kant binnenkomen, niet goed verwerkt. De patiënt is ook minder attent op die lichaamshelft.
Iemand die een beroerte heeft gehad, heeft veel te verwerken en is daardoor vaak moe. Bezoek kan al snel te druk zijn. De patiënt kan ‘dichtklappen’ en helemaal stilvallen. Beperk het aantal bezoekers daarom tot een of twee. Beperk ook de duur van het bezoek tot niet langer dan een half uur. Het kan heel vermoeiend zijn voor de patiënt om met meerdere personen tegelijk te praten. Luisteren naar één persoon is dan beter op te brengen.
Je noemt dit neglect, verwaarlozing van de ene helft van het lichaam (als de linker hersenhelft is beschadigd, gelden alle bovenstaande voorbeelden voor de rechterkant). Het is goed om hier als naaste rekening mee te houden: • Als u op bezoek komt, ga dan zitten of staan aan de verlamde kant. Dit kan een positieve invloed hebben op het herstel en het omgaan met het neglect. • Wijs af en toe op de voorwerpen die aan de verlamde kant staan; als uw naaste zijn hoofd draait, kan hij de dingen aan die kant wél zien en horen. • Ga niet harder praten. De ogen en oren van uw naaste zijn niet beschadigd, maar die ene kant bestaat in zijn beleving gewoonweg niet. • Vraag gerust advies aan de verpleegkundige of andere hulpverlener.
Halfzijdige verlamming Bij een halfzijdige verlamming werkt één lichaamshelft niet goed. Als bijvoorbeeld de rechter hersenhelft beschadigd is, kan de patiënt zijn linker lichaamshelft niet goed gebruiken. Maar dat is niet het enige. Het kan ook betekenen dat hij zich niet bewust is van de linkerkant van zijn lichaam en wat zich aan de linkerkant bevindt of afspeelt.
Slikproblemen Bij een halfzijdige verlamming kunnen er ook problemen zijn in de aansturing van de spieren in de mond, keel en strottenhoofd. Door de slikproblemen kan de patiënt zich verslikken tijdens of na het eten of drinken.
2
Geheugen
Het verslikken kan een longontsteking tot gevolg hebben . Overleg daarom altijd met de verpleegkundige of uw naaste mag eten of drinken. Meer informatie over slikproblemen vindt u in de informatiefolder “Slikproblemen”. Deze folder kunt u krijgen via de verpleegkundige of logopedist.
Na een beroerte kunnen patiënten zich dingen van vroeger vaak redelijk goed herinneren. Nieuwe informatie daarentegen kunnen zij moeilijk of niet onthouden. Onze adviezen:
Gezichtsvermogen Na een beroerte kan het gezichtsvermogen verminderd zijn. Dat kan betekenen dat de patiënt maar een half beeld ziet. Dit wordt hemi-anopsie genoemd. Hij kan bijvoorbeeld een helft van een zin of woord niet lezen. Dan leest hij het woord “tafel” bijvoorbeeld als “fel”. Of hij eet maar een helft van zijn bord leeg of ziet een bezoeker niet aan de kant van zijn bed staan.
Controleer niet steeds wat uw naaste nog weet, maar geef zelf regelmatig informatie. • Houd uw naaste op de hoogte, benoem gebeurtenissen of nieuws en herhaal dit later nog eens als u twijfelt of hij het begrijpt of onthoudt. • Als er bezoek komt, noem dan de namen. Sommige patiënten onthouden namen en woorden erg moeilijk na een beroerte. Dit hoort bij het ziektebeeld. • Verwacht van uw naaste niet dat hij alles onthoudt na eenmaal zeggen. Dit kan veel van uw geduld vragen. Wij begrijpen dat het soms moeilijk is dat geduld op te brengen.
Communicatie Misschien vraagt u zich af of uw naaste wel begrijpt wat u zegt. Blijf echter gewoon tegen hem praten, ook al vraagt u zich af of hij wel begrijpt wat u zegt. Geef antwoord op zijn vragen, praat over dagelijkse dingen, vertel over thuis, laat hem meedenken en beslissingen nemen als dat kan.
Tijdsbesef
Zelfoverschatting
Door de beroerte weet de patiënt soms niet meer automatisch hoe lang iets duurt, hoe lang hij ergens is en welke dag of hoe laat het is. Maak uw naaste daarom bewust van de tijd. U kunt af en toe de tijd, de datum, de dag noemen. Een kalender en een duidelijk zichtbare klok of wekker kunnen hierbij helpen.
Na een beroerte zijn patiënten zich niet altijd bewust van hun beperkingen. Of ze zien er de ernst niet van in. Ze proberen dingen te doen die ze niet kunnen. Dit kan onveilige situaties opleveren. Wees hierop bedacht. Vraag de hulpverleners om advies en probeer uw naaste te overtuigen van zijn
3
beperkingen. Leg ook uit wat zijn mogelijkheden wél zijn.
het vinden van woorden en het maken van zinnen.
Problemen met de ruimtelijke waarneming
Spraakproblemen (dysartrie) Bij dysartrie werken bepaalde spieren onvoldoende, met name die nodig zijn voor de ademhaling, de stem, de uitspraak en ook voor het slikken (eten en drinken). Mensen met een dysartrie zijn moeilijk te verstaan. Ze spreken onduidelijk, eentonig of nasaal (ze spreken door hun neus); hun stem is hees of te zacht. Als er sprake is van een verlamming aan één kant van het gezicht, kunnen kauwen en slikken ook moeilijker gaan en kan er speeksel uit de mondhoek lopen.
Iedereen heeft wel eens te maken met kleine foutjes in de ruimtelijke waarneming. U zet een koffiekopje net naast de tafel terwijl u de krant aan het lezen bent. Of u denkt dat er nog een trede van de trap komt terwijl u al op de grond staat. Na een beroerte in de rechter hersenhelft kan een patiënt daar regelmatig last van hebben. Hij verwart links met rechts of kan de afstand tot een bepaald voorwerp niet goed inschatten. Soms kan hij de krant niet lezen, omdat hij steeds de plaats kwijtraakt waar hij was met lezen. U kunt uw naaste helpen door hem te wijzen op duidelijke herkenningspunten in de ruimte (zoals een tafel, een deur, een schilderij). Als uw naaste uw gebaren niet goed waarneemt of begrijpt, leg ze dan uit met woorden.
Praten met een afasiepatiënt Als uw naaste afasie heeft, let dan op het volgende:
Het belangrijkste is dat u uw naaste de tijd geeft om op woorden te komen, dat u geduld toont en niet voor uw naaste gaat spreken.
Spraak- en taalproblemen Taalproblemen (afasie) We spreken van afasie als de patiënt na een beroerte problemen heeft met spreken, lezen of schrijven. Iemand met een afasie begrijpt soms niet wat er tegen hem gezegd wordt. Ook kan het zijn dat hij alleen de trefwoorden opvangt en zelf het verband ertussen bedenkt. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op. Soms zegt een afasiepatiënt een ander woord dan hij bedoelt. Ook kan hij moeite hebben met
• Maak korte zinnen, spreek rustig en geef niet te veel informatie tegelijk. • Wacht de reactie rustig af. Geef uw naaste de tijd om te reageren. • Gebruik niet alleen woorden, maar maak er tegelijk ook gebaren bij. Ook een tekening of schets kan helpen voor een beter begrip. U kunt de logopedist vra-
4
•
•
•
•
met uw naaste, bij voorkeur over vertrouwde, persoonlijke onderwerpen; een dergelijk gesprek verloopt meestal beter dan wanneer u praat over onbekende zaken die verder van uw naaste af staan. • Als uw naaste moeite heeft met spreken, stel dan vragen die hij met ja of nee kan beantwoorden. Kiezen uit meerdere mogelijkheden is al moeilijker. • Als uw naaste kan opschrijven wat niet kan zeggen, geef dan pen en papier. Moedig uw naaste aan voorwerpen aan te wijzen als hij of zij niet op het woord kan komen. • Schrijf uw vragen aan de logopedist op en bespreek deze met haar. Ook zijn er hulpmiddelen beschikbaar voor patiënten. De stichting Afasie Nederland en Afasievereniging Nederland hebben allerlei materialen voor u klaarliggen.
gen naar afbeeldingen en hulpmiddelen. Als uw naaste niet begrijpt wat u zegt, probeer het dan met andere woorden opnieuw te zeggen. Als uw naaste wat zegt, laat dan hardop weten of u het begrepen hebt, ook als u het wél hebt begrepen. Zeg hardop wat u denkt dat de patiënt bedoelt met gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Vaak gebruikt een moeilijk sprekende patiënt zijn gezichtsuitdrukking om te ´praten´ met zijn omgeving. Moedig uw naaste aan gebaren te maken. Soms komt een afasiepatiënt op woorden via gebaren. Spreek liever niet voor uw naaste. Gun hem of haar de tijd om op het volgende woord te komen. Maak geen zinnen af voor uw naaste. Gebruik geen stemverheffing. Uw naaste begrijpt misschien niet altijd meteen wat u zegt, maar met zijn/haar gehoor is niets aan de hand.
Meer informatie vindt u in de informatiefolder “Afasie”. Deze folder kunt u krijgen via de verpleegkundige of de logopedist.
Let ook op de manier waarop u de dingen zegt. Uw naaste begrijpt misschien niet alles, maar zal in deze situatie des te gevoeliger zijn voor de toon van uw stem. • Een bevestigende en goedkeurende toon kunnen uw naaste helpen om onzekerheid en frustratie te overwinnen. • Spreek op een natuurlijke manier
5
Veranderingen in karakter en persoonlijkheid
Steun Steun van de omgeving is erg belangrijk voor een CVA-patiënt, maar ook voor u als naaste. In deze situatie moet u als het ware uw leven opnieuw vormgeven. Ook u zult u momenten hebben van onzekerheid en mogelijk frustratie. Hulp of steun van mensen kan daarbij heel waardevol zijn, in praktische of ondersteunende zin. Schakel mensen in die willen helpen met praktische hulp, zoals huishouden, boodschappen doen en vervoer.
Een beroerte kan leiden tot veranderingen in persoonlijkheid of karakter. Persoonlijkheidsveranderingen zullen vooral u als naasten opvallen. Uw naaste lijkt niet meer dezelfde. U kunt het gevoel krijgen met een ‘vreemde’ te maken te hebben. Dat kan moeilijk te verdragen zijn. Het is niet goed mogelijk om hierover algemene adviezen te geven. Als u hiermee te maken hebt, vraag dan een gesprek aan met de neuropsycholoog. Aarzel niet om ondersteuning te vragen als u daar behoefte aan hebt.
Als het u teveel wordt, kan het prettig zijn uw hart te luchten bij een goede vriend, vriendin of familie. Daarnaast kunt u terecht bij de huisarts, de psycholoog, de thuiszorg of het maatschappelijk werk. Vraag als u wilt uw arts of verpleegkundige om advies. Als u wilt, kunt u praten met lotgenoten; bij hen vindt u herkenning en erkenning van uw situatie. De Nederlandse CVA-vereniging “Samen Verder” kan u hierbij verder helpen en informatie geven.
Sommige patiënten ontkennen dat er iets met hen aan de hand is. Anderen worden passief en doen weinig meer op eigen initiatief, of zijn niet meer in staat om structuur aan te brengen in hun leven. Weer anderen hebben last van onbeheerst lachen of huilen, het zogenoemde ‘dwanghuilen’ of ‘dwanglachen’. Probeer dit te accepteren en uw naaste hiervan af te leiden. Vaak schaamt de patiënt zich achteraf over dit ongecontroleerde gedrag.
Nederlandse CVA-vereniging “Samen Verder” T 088 - 383 83 00 Website: www.cva-vereniging.nl
6
Andere adressen • Voor begeleiding van partner of gezin kunt u ook contact opnemen met Stichting MEE. Zij kunnen u adviseren en eventueel hulp regelen bij het omgaan met een familielid na een beroerte. Stichting MEE Tel. 0900 – 999 8888 (landelijke nummer, lokaal tarief) www.mee.nl • Stichting Bureau NAH-Zorg (Niet Aangeboren Hersenletsel); Tel. (058) 256 38 39 E-mail:
[email protected] www.nahzorg.nl • Afasie Vereniging Nederland (AVN) en stichting Afasie Nederland (SAN). Deze organisaties geven informatie over afasie en begeleiding van patiënten en hun familie: Den Heuvel 62 6881 VE Velp T 026 - 351 25 12 E-mail:
[email protected] Wij wensen u sterkte
7
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Neurologie 088 - 320 39 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
8
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
NEU 18/07-’09
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis