Netwerken in cijfers 2003 MET THEMABIJDRAGE
Trendrapportage over post en ICT-infrastructuur 2003
CONSUMENTENONDERZOEK UNIVERSELE TELECOMDIENSTEN
Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post
INHOUD
BLZ
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
9
HOOFDSTUK 2
ECONOMISCHE BETEKENIS ICT EN POST
11
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 5
THEMABIJDRAGE
2.1 Structuur van de ICT-markt
11
2.2 Economische betekenis van de ICT-bedrijfstak
12
2.3 Ontwikkeling e-commerce
16
2.4 Structuur en economische betekenis van de postsector
18
MARKTONTWIKKELINGEN
21
3.1 Basistrends
21
3.2 Volume
22
3.3 Penetratie telefonie en internet
22
3.4 Concurrentie
31
3.5 Tarieven telefonie, internettoegang, radio en tv
36
3.6 Kwaliteitskenmerken
39
3.7 Marktontwikkelingen postsector
41
POSITIONERING VAN NEDERLAND
45
4.1 Nederland op de ICT-ranglijst
45
4.2 Hoogwaardige ICT-infrastructuur
46
4.3 Investeringen in ICT-infrastructuur
51
MAATSCHAPPELIJKE BELANGEN
53
5.1 Consumentenperspectief
53
5.2 Veiligheid
56
5.3 Universele dienstverlening telecommunicatie
61
5.4 Universele dienstverlening post
62
Studie van Nipo (december 2002): Universele telecomdiensten
67
1
Inleiding
69
2
De telefoongids
69
3
Nummerinformatie
70
4
Telefooncellen
71
5
Belbudget
72
6
Aansluitrecht
73
Bronnen
75
Internetbronnen
78
Begrippen en afkortingen
79
BLZ BLZ LIJST MET FIGUREN Figuur 1
Registraties bij OPTA
11
Figuur 2
Belangen in de Nederlandse telecommunicatiesector
12
Figuur 3
ICT-uitgaven als percentage van bbp in Nederland
13
Figuur 4
Groei deelsectoren ICT in Nederland
13
Figuur 5
Internationale vergelijking: ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking in Euro
14
Figuur 6
Aantal werknemers in de Nederlandse ICT-sector
15
Figuur 7
Internationale vergelijking: ontwikkeling productiviteit incumbents - aantal vaste en mobiele aansluitingen per werknemer
Figuur 8 Figuur 9
16
Internationale vergelijking: percentage internetgebruikers dat online aankopen verricht
17
Belangen in de Nederlandse postsector
18
Figuur 10 Toegevoegde waarde TPG
19
Figuur 11 Internationale vergelijking: aantal werknemers (fte’s) nationale postbedrijven (in absolute cijfers) Figuur 12 Capaciteit en kosten transatlantische zeekabels
19 21
Figuur 13 Ontwikkeling telefoon- en internetverkeer in Nederland in miljarden minuten per jaar 22 Figuur 14 Ontwikkeling verkeersvolume internetdiensten Gbyte per maand
23
Figuur 15 Internationale vergelijking: aantal vaste telefoonaansluitingen per 100 inwoners
23
Figuur 16 Internationale vergelijking: aantal volledig ontbundelde lijnen per 100 inwoners
24
Figuur 17 Internationale vergelijking: aantal kabelaansluitingen per 100 inwoners
24
Figuur 18 Internationale vergelijking: penetratie kabelaansluitingen (% van huishoudens)
25
Figuur 19 Ontwikkeling aantal mobiele telefoonaansluitingen in Nederland
25
Figuur 20 Ontwikkeling groei mobiele telefoons en mobiele telefoniediensten in Nederland
26
Figuur 21 International vergelijking: aantal mobiele telefoonaansluitingen per 100 inwoners
27
Figuur 22 Internationale vergelijking: aantal PC’s per 100 inwoners
28
Figuur 23 Internationale vergelijking: penetratie internetgebruik (% van huishoudens)
29
Figuur 24 Internationale vergelijking: aantal internethosts
30
Figuur 25 Overzicht marktaandelen KPN op vaste telefonie deelmarkten
30
Figuur 26 Gebruik vaste telefoniediensten door consumenten
31
Figuur 27 Overzicht marktaandelen KPN huurlijnen
31
Figuur 28 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie
32
Figuur 29 Churn bij mobiele operators
33
Figuur 30 Mobiele aansluitingen per operator, thuismarkt en internationaal
33
Figuur 31 Marktaandelen ISP via inbellen eind 2002
34
Figuur 32 Marktaandelen ISP breedband (kabel en ADSL)
34
Figuur 33 Televisiehuishoudens in Nederland
35
Figuur 34 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie consumentenmarkt
35
Figuur 35 Internationale vergelijking: tarieven zakelijke vaste telefonie
36
Figuur 36 Internationale vergelijking: tarieven huurlijnen
36
Figuur 37 Internationale vergelijking: tarieven particuliere mobiele telefonie – laag gebruik
37
BLZ Figuur 38 Gemiddelde opbrengsten per gebruiker per maand
38
Figuur 39 Internationale vergelijking: internettarieven bij 20 uur gebruik
39
Figuur 40 Internationale vergelijking: internettarieven bij 40 uur gebruik
40
Figuur 41 Internationale vergelijking: gemiddelde omzet per kabelabonnee
40
Figuur 42 Kwaliteit mobiele telefonie
41
Figuur 43 Marktaandelen post
42
Figuur 44 Aantallen in het binnenland vervoerde zendingen TPG
43
Figuur 45 Aantallen kilogrammen brievenpost van en naar het buitenland TPG
44
Figuur 46 Internationale vergelijking: ICT-score per land (Information Society Index)
45
Figuur 47 Internationale vergelijking: ICT-score per land (Networked Readiness Index & e-readiness rankings)
46
Figuur 48 Penetratie van verschillende infrastructuren en randapparatuur in Nederland (x1000) Figuur 49 Internationale vergelijking: toegangstechnologie internet
46 47
Figuur 50 Internationale vergelijking: introductie van nieuwe toegangstechnologieën en uitgifte frequenties Figuur 51 Groei bedrijfsinvesteringen in ICT in Nederland (%)
49 51
Figuur 52 Internationale vergelijking: investeringen in ICT-infrastructuur als percentage van bbp Figuur 53 Mediagebruik in Nederland – uren per week (2001)
51 53
Figuur 54 Internet activiteiten
54
Figuur 55 Internationale vergelijking: internetgebruik op scholen
55
Figuur 56 Internationale vergelijking: veiligheidsproblemen ervaren door internetgebruikers 2002
57
Figuur 57 Internationale vergelijking: gebruik veiligheidsmaatregelen voor PC 2002
58
Figuur 58 Internationale vergelijking: aantal beveiligde webservers per 100.000 inwoners
60
Figuur 59 Aantal gerapporteerde incidenten bij CERT-CC
61
Figuur 60 Overzicht universele dienstverlening telecommunicatie
62
Figuur 61 Organisatievorm van de postbedrijven in 1991 en 2002
63
Figuur 62 Overzicht UD in de postsector
63
Figuur 63 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal postvestigingen per 1000 km2
64
Figuur 64 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal brievenbussen per 100 km2
64
Figuur 65 Postbezorgingen binnen één dag
65
6
SAMENVATTING De groei van de Europese telecommunicatie en IT sector was in de periode 2001-2002 minimaal. Talrijke bedrijven verkeerden in financiële moeilijkheden. De stagnerende economische conjunctuur en de beperkte investeringen van Europese bedrijven in ICT verklaren deze toestand. De Europese telecommunicatiesector werd gekenmerkt door herstructureringen en consolidatie. De beperkte economische vooruitzichten verplichtten vele bedrijven tot het afstoten van activiteiten. Nederland, dat het gemiddelde Europese groeipercentage volgde, vormt daarop geen uitzondering. De beperkte groei in 2001-2002 werd vooral gedreven door de markten voor datacommunicatie en mobiele diensten. Verwacht wordt dat de groei van de telecommunicatiemarkt ook in de nabije toekomst van deze diensten zal afhangen. De ICT consumentenbestedingen bleven in ons land in 2002 op ongeveer hetzelfde peil, terwijl in de toonaangevende economieën van Duitsland en de VS sprake was van een daling. De ICT bestedingen per hoofd van de bevolking ligt in ons land (en de VK) ca 25% hoger dan die in Duitsland en Frankrijk. Internationale positionering Internationaal was de Nederlandse positie op het gebied van ICT redelijk goed, hoewel de positie van Nederland in sommige ranglijsten langzaam verslechtert. De goede score van Nederland wordt vooral veroorzaakt door de toegankelijkheid van internet en de aanwezigheid van kwalitatief goede ICT-infrastructuur. Dit strookt met de stijgende investeringen in ICT als percentage van het bruto binnenlands product in Nederland. Nederland vormt op het punt van investeringen overigens een positieve uitzondering. Penetratie van diverse infrastructuren is hoog, met
name vaste en mobiele telefonie en kabel. Opvallend is ook het stijgende gebruik van satellietverbindingen bij tv aansluitingen. Daarnaast heeft een hoog percentage huishoudens toegang tot internet, via inbellen, maar ook via breedbandinternet. Minder goed scoorde Nederland door de relatief hoge tarieven en het lage ICT-gebruik door de overheid. Volume-ontwikkelingen Het verkeersvolume voor vaste telefonie bij KPN is in 2002 afgenomen, terwijl het verkeersvolume van internetdiensten (zoals ADSL) is gestegen. Het toegenomen gebruik van de mobiele telefoon en een aanwas van de concurrentie in de telefoonmarkt verklaren de vermindering van het aandeel van KPN in dit marktsegment. De afname van het verkeersvolume in de vaste telefonie wordt dan ook deels verklaard door het toenemend gebruik van breedband internettoegang (zoals ADSL), dat niet worden meegerekend in het verkeersvolume voor telefonie. Het internetgebruik in Nederland was één van de hoogste ter wereld, waarbij vooral het gebruik van breedband internettoegang sterk toenam. Het aantal mobiele aansluitingen daalde in 2002 voor het eerst. Hiervoor waren vooral de aangescherpte voorwaarden van de aanbieders rond prepaid beltegoeden verantwoordelijk, waardoor klanten uit het bestand zijn geschrapt. Concurrentie, keuzevrijheid Ondanks de concurrentie behoudt KPN een groot marktaandeel in de vaste en mobiele telefonie, en ADSL. KPN behield voor het aanbieden van vaste telefonie een marktaandeel van 89%. De kabelexploitanten boden, ondanks de hoge penetratie van kabelinfrastructuur in Nederland, relatief weinig concurrentie. In deze deelmarkt stond het marktaandeel van KPN enigszins onder druk van
7
het toenemend gebruik van de Carrier PreSelect-aanbieders Tele2 en OneTel Scarlet. Bij het aanbod van mobiele telefonie bleef KPN de grootse aanbieder, op de voet gevolgd door Vodafone, de grootste mobiele telefonie-aanbieder ter wereld. De mogelijkheid gebruik te maken van het netwerk van KPN door ontbundelde toegang, voor onder andere het aanbieden van datatransportdiensten en internettoegang via (A)DSL, dat vanaf 2000 mogelijk is, werd in 2002 nog nauwelijks benut. Hierin vormt Nederland geen uitzondering op de rest van Europa. In de markt voor huurlijnen met een capaciteit groter dan 2 Mb had KPN in 2002 een marktaandeel dat onder de 30% lag. Op de markt voor breedband internettoegang deelde KPN (met ADSL) eind 2002 de koppositie met UPC (kabel). Het aantal ADSL-aansluitingen groeide in 2002 beduidend sterker dan het aantal internetaansluitingen via de kabel Tarieven De tarieven voor zakelijke vaste en particuliere mobiele telefonie lagen in 2002 in Nederland op een internationaal gemiddeld niveau. Ze waren hoog voor particuliere vaste telefonie, huurlijnen en (smalbandig) internetgebruik. De tarieven voor mobiele telefonie voor particuliere gebruikers stegen in 2002, waarbij de aanbieders een toename van de gemiddelde opbrengst per gebruiker realiseerden. Internettoegang via het inbellen op het KPN netwerk, in 2002 de meest gebruikte toegang tot het internet, is nog steeds relatief duur in Nederland. De tarieven in andere landen waren al laag of zijn sterker gedaald dan in Nederland sinds 2000. Dit geldt voor verschillende gebruikersprofielen (20 en 40 uur gebruik), zowel in dal- als piekuren.
8
Veiligheid Internet wordt vooral gebruikt voor surfen op internet en voor e-mail. De gebruikers ervaren hierbij steeds meer veiligheidsproblemen. Dit percentage ligt in Nederland op een relatief hoog niveau in vergelijking met andere Europese landen. Er zijn vooral veel negatieve ervaringen met spam en virussen. Deze negatieve ervaringen en het effect van “always on” bij breedbandaansluitingen leiden er toe dat in Nederland een relatief hoog percentage internetters veiligheidsmaatregelen treffen, zoals het gebruik van anti-virus software en firewalls. Post In 2002 was in de postsector sprake van verdere internationalisering, zowel door uitbreiding van activiteiten van TPG in het buitenland, als door activiteiten van buitenlandse bedrijven in Nederland. TPG is nog steeds de grootste aanbieder de Nederlandse postsector. In 2002 had TPG op de meeste deelmarkten een groot marktaandeel. Twee andere grote aanbieders zijn Deutsche Post en Royal Mail. Het aantal in het binnenland door TPG vervoerde zendingen nam af, voor een deel vanwege substitutie door elektronische middelen. Het volume brievenpost van en naar buitenland van TPG nam toe.
1. INLEIDING Voor u ligt de vierde editie van Netwerken in cijfers. Deze publicatie geeft inzicht in de ontwikkeling van de telecommunicatie- en postsector. Netwerk in Cijfers geeft daarmee een overzicht van ontwikkelingen van het beleidsterrein van het directoraat generaal Telecommunicatie en Post van het ministerie van Economische Zaken. Jaarlijks wordt in Netwerk in Cijfers een themabijdrage verwerkt. Voor dit jaar is gekozen voor de studie van Nipo en Analysys “Universele Telecomdiensten” (december 2002) waarbij het gebruik van deze diensten en het animo van bedrijven om universele diensten aan te bieden, centraal staan.
Het begrip Informatie- en Communicatietechnologie Infrastructuur Traditioneel houdt DGTP zich bezig met telecommunicatie-infrastructuur, waarvan vroeger spraakdienst de hoofdmoot uitmaakte. Door technologische convergentie en vernieuwing is de functie en toepassing van de telecommunicatie-infrastructuren door de jaren verbreed naar ICT-infrastructuur. De Europese richtlijnen en het voorstel voor de herziene Telecommunicatiewet (2003) speelt in op deze ontwikkeling en spreekt dan ook over communicatiediensten. De consument heeft dagelijks te maken met een aantal ICT-producten, zoals telefoniediensten (vast en mobiel), omroepdiensten (radio en tv) en internetdiensten. In de zakelijke markt zijn diensten rond het verzenden van data en telefoniediensten belangrijk. De hier genoemde hoofdproducten zijn eigenlijk containerbegrippen voor vele onderliggende diensten. Voor consumenten gaat het in feite om diensten als faxen, SMS, buzzers, (het
downloaden van) video’s en muziek, telewinkelen, telebankieren, e-mail en teletekst. Maar ook zaken als dynamische bewegwijzering en actuele route-informatie behoren tot ICT-diensten. Voor de zakelijke markt gaat het vooral om diensten als e-mail, fax, EDI, call centers, telewerken en e-commerce.
Het begrip Post De postsector bevindt zich op het snijvlak van de communicatie- en de transportmarkt. Brieven en drukwerken hebben betrekking op communicatie terwijl het pakketvervoer onderdeel uitmaakt van de transportmarkt. Onder post valt ook de distributie van kranten en folders. In deze rapportage is het begrip ‘post’ veelal beperkt tot de opgedragen dienst. Dat wil zeggen die diensten die TNT Post Groep (TPG) verplicht is op grond van postale regelgeving aan te bieden.
Monitoren van de doelstellingen van Economische Zaken m.b.t. ICT “Netwerken in cijfers” is bedoeld om een oordeel te kunnen vormen over de effecten van het gevoerde beleid (t/m 2002). Daarbij is met name gekeken naar de volgende drie hoofddoelstellingen ten aanzien van telecommunicatie en post: • Eersteklas infrastructuur Het Ministerie van Economische Zaken draagt zorg voor een aanbod van eersteklas infrastructuur en diensten op het gebied van telecommunicatie, telematica en post ten behoeve van de versterking van de concurrentiepositie van Nederland. •
Maatschappelijke belangen bij toegang Het Ministerie van Economische Zaken waarborgt maatschappelijke belangen bij toegang tot, het gebruik van en inpassing van telecommunicatie-, telematica- en postvoorzieningen.
9
•
Optimale nationale marktcondities Het Ministerie van Economische Zaken draagt zorg voor optimale nationale marktcondities en streeft naar optimale marktcondities in een zo groot mogelijk aantal landen.
Kanttekeningen bij de cijfers Trends en ontwikkelingen tot januari 2003 zijn in deze publicatie meegenomen. Het verzamelen van betrouwbare cijfers in een zich zo snel veranderde markt en sector als telecommunicatie is een tour de force; in veel gevallen zal men de cijfers mogelijk nog niet actueel genoeg vinden. De snelle ICT ontwikkeling als maatschappelijk fenomeen brengt ook met zich mee dat beleidsmakers regelmatig nieuwe aanvullende wensen hebben t.a.v. indicatoren en statistiekverzameling, wat het ook moeilijk maakt langjarige - of in ieder geval meerjarige relevante reeksen en overzichten op te bouwen. Dit maakt het lastig op basis van beschikbare cijferrapportages conclusies te trekken over de werkelijke langere termijn ontwikkelingen. Gegeven de hoofddoelstellingen van het Ministerie van Economische Zaken is een vergelijking met vooruitstrevende landen op het gebied van ICT en Post onmisbaar. Gekozen is voor enkele toonaangevende landen in onze regio (Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Zweden). Daarnaast is waar mogelijk een vergelijk opgenomen met de Verenigde Staten en in een enkel geval is een ranglijst opgenomen waarin ook andere landen zijn opgenomen.
Leeswijzer In de trendrapportages wordt gezocht naar feiten en trends die een beeld geven van ontwikkelingen ten aanzien van deze drie hoofddoelstellingen. In hoofdstuk 2 komt de macro-economische betekenis
10
van de ICT- en postsector aan de orde. Dit geeft een beeld van de vitaliteit van de ICT- en postsector in Nederland. Hoofdstuk 3 gaat in op de marktontwikkelingen. Voor de marktontwikkelingen in de ICT-sector is Nederland vergeleken met andere (benchmark)landen. Daarbij is onder andere gekeken naar de tariefontwikkelingen. In hoofdstuk 4 wordt de internationale vergelijking breder getrokken en wordt niet alleen naar de markt gekeken. Aan de orde komen een internationale ‘ICT-score’ en de ontwikkeling en fraudebestendigheid van de ICT-infrastructuur. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op bredere maatschappelijke belangen, met name in relatie tot de Universele Dienstverlening rond telefonie en post. Daarbij wordt eveneens een vergelijking gemaakt met het buitenland. Afkortingen worden in bijlage 2 verklaard. In bijlage 3 is een lijst met geraadpleegde literatuur en relevante web-sites aangegeven. Informatieverzameling door TNO-STB TNO-STB heeft desgevraagd de basis geleverd voor deze publicatie. Het streven is om de komende jaren de kwaliteit van deze publicatie verder te vergroten. De projectverantwoordelijken houden zich aanbevolen van de lezer suggesties, opmerkingen en wensen over deze publicatie te ontvangen.
2. ECONOMISCHE BETEKENIS ICT EN POST Dit hoofdstuk plaatst de betekenis van ICT- en de postsector in Nederland in een brede macro-economische context. Waar mogelijk worden ontwikkelingen in Nederland ook internationaal vergeleken.
2.1
2.1 Structuur van de ICT-markt Het aantal registraties bij OPTA geeft een indicatie van het aantal bedrijven dat actief is op de Nederlandse telecommunicatiemarkt (figuur 1). Hierbij moet evenwel worden opgemerkt dat een aantal partijen met registraties niet daadwerkelijk actief zijn en andere partijen over meerdere registraties beschikken, bijvoorbeeld voor aparte bedrijfsonderdelen of activiteiten.
Registraties bij OPTA 1999-2002 1999
2000
2001
2002
Aanbieders van openbare telecommunicatiediensten
186
263
280
264
-5,7%
Aanbieders van systemen voor voorwaardelijke toegang
15
14
11
7
-36,4%
2001/2002
Aanleggers / aanbieders van omroepnetwerken
96
92
81
73
-9,9%
Aanleggers / aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken
101
138
148
127
-14,2%
Aanleggers / aanbieders van huurlijnen
66
83
84
73
-13,1%
43
48
11,6%
Aanmelding netwerkaansluitpunt
Bron: TNO-STB, op basis van OPTA
In de periode 2001/2002 groeide alleen het aantal registraties in de categorie netwerkaansluitpunt, een nieuwe categorie sinds 2001. Het aantal registraties in de overige categorieën daalde in dezelfde periode met gemiddeld 16%. Een jaar eerder was dit 4%. Deze daling heeft te maken met de slechte economische conjunctuur en verdere consolidatie in de markt, omstandigheden die ook in 2001 van invloed waren op het aantal registraties. De verslechterde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld de slechte economische conjunctuur en grote investeringen in het verleden) hebben veel bedrijven ertoe gebracht hun koers bij te stellen en te werken aan (financiële) herstructurering van hun activiteiten. In 2002 betekende dit vooral verdere consolidatie van kernactiviteiten, maar ook het afstoten van niet-essentiële activiteiten.
11
Beurs
Nederlandse Staat KPN N.V.
Base (KPN Orange) E-plus
NTT DoCoMo
Het Net Planet Internet XS4ALL
Huphop SNT
Infonet
United Global Com UPC N.V.
SBS Broadcasting
UPC
Primacom Nederland
Priority Chello
Multikabel
Vodafone Group Vodafone
Libertel
Herstructurering van activiteiten door internationale partijen waren zichtbaar door bijvoorbeeld de verkoop van Casema door France Telecom, het kopen van aandelen Libertel door Vodafone (om zodoende het belang van Vodafone uit te breiden tot 100%) en verdere consolidatie van de activiteiten van Deutsche Telecom (T-Mobile) en France Telecom (Orange). Overnames en herstructureringen gaan vaak gepaard met naamswijzigingen. Zo kreeg Telfort van moederbedrijf mmO2 de naam O2, maar door verkoop van O2 aan een Nederlandse investeringsmaatschappij in 2003 zal de naam opnieuw veranderen in Telfort. Deze maatschappij (Greenfield Capital Partners) is ook eigenaar van het dataen telecommunicatiebedrijf Enertel.
Deutsche Telecom T-Mobile AG T-Mobile (BEN)
Greenfield Capital Partners
Enertel
O2 (Telfort)
France Telecom Orange SA Orange (Dutchtone)
Belangen in de Nederlandse telecommunicatiesector Bron: TNO-STB
Wanadoo
Investeringsmaatschappijen blijken gebruik te maken van de lage waarde van telecombedrijven om deze over te nemen. Casema werd van France Telecom overgenomen door een groep investeerders (Carlyle Group, GMT en Provedence Equity partners). Scarlet/One.Tel breidde de activiteiten in de Benelux uit door de activiteiten van KPN België over te nemen. Figuur 2 geeft een overzicht van een aantal grote ondernemingen in de Nederlandse telecommunicatiesector.
2.2
Economische betekenis van de ICT-bedrijfstak
De economische betekenis van ICT wordt sterk beïnvloed door de gekozen definitie van ICT. Deze definities verschillen vaak in de activiteiten, sectoren en markten die tot ICT worden gerekend. In deze paragraaf wordt gebruik gemaakt van gegevens en de definitie van de European Information Technology Observatory (EITO). Deze organisatie brengt jaarlijks verslag uit van internationale ontwikkelingen op het gebied van ICT. De definitie van ICT van EITO verwijst naar informa-
12
10,0 9,0
8,6
8,5
8,1
8,0
8,0
7,8
7,0 6,0 5,0
4,8
4,6
4,6
4,0
4,3
4,1
3,7
3,8
3,7
3,7
1999
2000
2001
2002
3,4 3,0 2,0 1,0 0
1998
2.3
ICT-uitgaven als percentage van bbp in Nederland Legenda
IT/BBP TELECOM/BBP ICT/BBP
Bron: EITO (2003)
1998
1999
2000
2001
2002
2003
20,0% 18,0% 16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
2.4
Groei deelsectoren ICT in Nederland Legenda
TOTAAAL IT TOTAAL TELECOM TOTAAL ICT
Bron: EITO (2003)
tie technologie plus telecommunicatieapparatuur en -diensten. Historische data wordt ieder jaar gevalideerd om de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de gegevens te vergroten.
ICT als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) in Nederland daalde in 2002 lichte naar 7,8% (figuur 3). Het aandeel van de telecommunicatiesector hierin is sinds 1999 stabiel op ongeveer
13
x 1000 Euro
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0
2.5
VS
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
1998
2331
1320
1230
1617
1964
1652
1999
2407
1452
1368
1813
2184
1825
2000
2650
1573
1430
1924
2289
1952
2001
2518
1601
1482
1940
2352
1997
2002
2430
1579
1491
1944
2369
2000
Internationale vergelijking: ICT uitgaven per hoofd van de bevolking in Euro Bron: EITO (2003)
3,7% van het bbp, terwijl het aandeel IT in die periode daalde naar 4,1%. De groei van de ICT-sector als totaal en de individuele deelsectoren IT en telecom was in 2002 vrijwel nihil (figuur 4). De verwachting is dat deze groei langzaam zal toenemen in 2003. EITO verwacht groei van de carrier services (datacommunicatie en mobiele diensten) door toenemend gebruik van onder andere breedband internettoegang (vast en in mindere mate mobiel). Groei in de IT-sector wordt verwacht door toenemende uitbesteding van het beheer van IT-infrastructuur aan gespecialiseerde IT bedrijven.
14
In de Verenigde Staten en Zweden werd in 2002, per hoofd van de bevolking, relatief veel uitgegeven aan ICT (figuur 5). Zweden heeft de Verenigde Staten nagenoeg ingehaald doordat in Zweden de uitgaven sinds 1998 zijn gestegen, terwijl in de Verenigde Staten de uitgaven sinds 2000 zijn gedaald. De uitgaven aan ICT per hoofd van de bevolking in Nederland lagen in 2002 op 1.944 Euro per jaar. Dit is ruim boven het West-Europese gemiddelde van 1.522 Euro per jaar. Zowel in de Verenigde Staten als in Duitsland zijn de bestedingen aan ICT verminderd, terwijl in Nederland en de overige benchmarklanden nog sprake was van een zeer geringe groei.
300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
1997
2.6
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Aantal werknemers in de Nederlandse ICT-sector Bron: FENIT (2003)
Het belang van de ICT-sector voor de Nederlandse arbeidsmarkt wordt weergegeven in figuur 6. In 2002 waren ongeveer 215.000 mensen werkzaam in de Nederlandse ICT-sector. Volgens de prognose van de Federatie Nederlandse IT (FENIT) zal dit aantal in 2003 licht toenemen tot 218.000, veroorzaakt door een kleine groei van de markt, die wordt verwacht in 2003 (zie ook figuur 4). In tegenstelling tot eerdere jaren bevatten deze cijfers geen uitsplitsing naar IT- en telecommunicatiesector omdat dit onderscheid steeds lastiger te maken is, aldus FENIT. De gegevens van FENIT geven een afwijkend beeld ten opzichte van de vorige editie van Netwerken in cijfers omdat de definitie van ICT-sector van FENIT minder uitgebreid is dan bijvoorbeeld de definitie van CBS.
het laagst (figuur 7). Een van de redenen voor de lage score van BT is dat het bedrijf de mobiele telefonie-activiteiten heeft verkocht. Het aantal lijnen per werknemer bij mobiele telefonie ligt hoger in vergelijking met vaste telefonie. In Nederland daalde in 2002 het aantal lijnen per werknemer van de incumbent KPN naar een gemiddeld niveau. Deze resultaten dienen echter met de nodige kanttekeningen te worden geïnterpreteerd. In 2001 en 2002 hebben omstandigheden geleid tot wijzigingen in aantal werknemers en aantal lijnen (herstructurering, aan- en verkoop van belangen, etc.) waarvan de daadwerkelijk invloed op de productiviteit pas op langere termijn kan worden bepaald. Zo heeft KPN in 2002 enkele duizenden werknemers ontslagen en is de productiviteit desondanks gedaald.
De productiviteit van de sector kan worden gemeten aan de hand van aantal aansluitingen (vast en mobiel) per werknemer. In Zweden (TeliaSonera) lag in 2002 de productiviteit het hoogst en in het Verenigd Koninkrijk (British Telecom)
15
'98
'91
'93
'95
'97
'99
'01
'02
800
700
600
500
400
300
200
100
0
2.7
Internationale vergelijking: ontwikkeling productiviteit incumbents aantal vaste en mobiele aansluitingen per werknemer Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: TNO-STB, op basis van bedrijfsinformatie
2.3 Ontwikkeling e-commerce De omvang van online consumentenbestedingen in 2002 was 980 miljoen Euro, een stijging van 77% ten opzichte van 2001. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van Thuiswinkel.org, de brancheorganisatie van bedrijven die producten of diensten op afstand verkopen aan consumen-
16
ten. Online consumentenbestedingen maakten volgens dit onderzoek in 2002 45% uit van de totale markt voor winkelen op afstand (producten en/of diensten verkopen aan consumenten via catalogus, internet, post, televisie, etc).
35%
30%
25%
20%
15%
10%
0%
VS
2.8
Duitsland Frankrijk Nederland
V.K.
Internationale vergelijking: percentage internetgebruikers dat online aankopen verricht Legenda
2001 2002
Bron: Taylor Nelson Sofres Global E-commerce Report 2003
Figuur 8 geeft een overzicht van het percentage internetgebruikers dat online aankopen verricht. Dit percentage was in 2002 nog steeds het hoogst in de Verenigde Staten (32%). Alhoewel het aantal internetgebruikers toenam daalde het percentage internetgebruikers dat online aankopen verricht. Opvallend is dat Nederland ondanks één van de hoogste penetraties van internet ter wereld (zie ook figuur 23) een relatief laag percentage online shoppers heeft in vergelijking met de vier benchmarklanden. Kanttekening hierbij is dat uit het wereldwijde onderzoek van Taylor Nelson Sofres blijkt dat de landen uit de benchmark (inclusief Nederland) in 2002 tot de top 10 behoorden van landen met de hoogste percentages internetshoppers. Zweden maakte geen deel uit van het onderzoek.
17
Nederlandse Staat TPG N.V. Koninklijke TPG Post TNT
Spring
Britse Staat Consignia Plc.
Spring
Royal Mail Nederland Nederlandse Pakketdienst
Duitse Staat
Kreditanstalt für Wiederaufbau
Deutsche Post AG Deutsche Post Global Mail DHL International (incl. Van Gend & Loos) Interlanden N.V.
2.9
Selektmail
Belangen in de Nederlandse postsector
Bron: TNO-STB
2.4 Structuur en economische betekenis van de postsector Het aantal grote aanbieders van post- en pakketdiensten in Nederland neemt af. Figuur 9 geeft een overzicht van de grootste bedrijven in de Nederlandse postsector. De Nederlandse aanbieder TPG (34,8% in handen van de Nederlandse Staat), voortgekomen uit voormalig staatsmonopolist PTT, is nog steeds de grootste aanbieder. Naast TPG zijn buitenlandse postbedrijven actief op de
18
Nederlandse markt. Royal Mail (100% in handen van de Britse Staat) is actief via de GLS-Netherlands (voorheen Nederlandse pakketdienst) en RM Netherlands. Deutsche Post is actief via Deutsche Post Global Mail, DHL International en Interlanden. De activiteiten van Van Gend & Loos (waaronder Selektvracht) zijn sinds april 2003 opgegaan in DHL. Voor een overzicht van de activiteiten van alle aanbieders, zie figuur 43.
2.10 Toegevoegde waarde TPG 1997
1998
1999
2000
2001
2002
Totaal (miljoen Euro)
3.432
3.606
3.952
4.394
5.290
5.575
Percentage van bbp
1.00%
1.00%
1.06%
1.10%
1.23%
1.24%
Bron: TNO-STB, op basis van TPG bedrijfsinformatie
Het belang van de postsector voor de Nederlandse economie nam in 2002 licht toe (figuur 10). De toegevoegde waarde van TPG als percentage van het bbp was in 2002 1,24%, dat is 0,01 procentpunt hoger dan in 2001. Een van de redenen voor de toename van het belang van de postsector is de uitbreiding van activiteiten in het buitenland door TPG.
Deze cijfers hebben betrekking op de gehele onderneming, inclusief bijvoorbeeld logistieke en express diensten.
De werknemersaantallen van de nationale postbedrijven bleven in de periode 1997-2001 redelijk stabiel (figuur 11).
300000
250000
200000
150000
100000
50000
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
VK
1997 1998 1999 2000 2001
2.11 Internationale vergelijking: aantal werknemers (fte’s) nationale postbedrijven in absolute cijfers Bron: Universal Postal Union
19
20
3. MARKTONTWIKKELINGEN Dit hoofdstuk gaat in op ontwikkelingen in de telecommunicatie- en postsector, in binnen- en buitenland. Dit gebeurt aan de hand van volume, penetratie van toegangstechnologieën (zoals vaste en mobiele telefonie), marktaandelen en tariefontwikkeling op de verschillende deelmarkten en kwaliteitskenmerken.
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
capaciteit (eenheid/ 64 Kbits/s)
kosten ($)
40.000.000
0,04
3.1 Basistrends De capaciteit van de (tele)communicatieinfrastructuur is sterk toegenomen. In 2001 is veel geïnvesteerd in transatlantische verbindingen, vooral in verbindingen tussen de Verenigde Staten en Europa. Door een grote toename in beschikbare capaciteit zijn de investeringen per belminuut sterk gedaald (figuur 12). Deze relatie tussen stijgende capaciteit en dalende kosten is ook waar te nemen in de rest van de ICT-sector. Ook in 2002 werd door partijen geïnvesteerd in transatlantische kabels. Cable & Wireless, een communicatiebedrijf uit het Verenigd Koninkrijk, verwacht in het voorjaar van 2003 een nieuwe kabel in gebruik te nemen die de totale capaciteit van transatlantische verbindingen sterk zal doen toenemen (Cable & Wireless, 2003; FCC, 2002a).
35.000.000 0,03
30.000.000 0,03 25.000.000 0,02 20.000.000 0,02 15.000.000 0,01 10.000.000
0,01 5.000.000
0
0
3.12 Capaciteit en kosten transatlantische zeekabels Legenda
TRANS ATLANTIC KABEL CAPACITEIT INVESTERINGSKOSTEN PER BELMINUUT (SCHATTING)
Bron: TNO-STB, op basis van FCC (2002a)
21
70
40
59,1
35
60
56,2 30
50,3
50
48,6 25
43,4 40
20 30 15 20 10
10
5
0
1998
1999
2000
2001
2002
0
3.13 Ontwikkeling telefoon- en internetverkeer in Nederland in miljarden minuten per jaar Legenda
TOTAAL VASTE TELEFONIE (rechter schaal) BINNENLANDSE TELEFONIE INTERNETVERKEER VAST_MOBIEL VERKEER INTERNATIONALE TELEFONIE
Bron: KPN kwartaalbericht, vierde kwartaal 2002
3.2 Volume Figuur 13 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het verkeersvolume (minuten) bij KPN over de periode 1998/2002. Zowel het aantal minuten binnenlandse vaste telefonie als het aantal minuten internetverkeer daalde. Een deel van de afname in binnenlandse vaste telefonie wordt verklaard door een toename in vast-mobiel verkeer. Daarnaast speelt ook de toename van mobiel verkeer een rol (substitutie effecten). De daling van het volume internetverkeer via het telefonienetwerk werd vooral veroorzaakt door de toegenomen penetratiegraad van breedband internettoegang via specifieke netwerken en verbindingen
22
zoals ADSL, waarbij minuten minder relevant zijn (KPN kwartaal bericht, vierde kwartaal 2002). Figuur 14 toont een geaggregeerd beeld van de ontwikkeling van het verkeersvolume van internetdiensten. Deze figuur geeft een overzicht van het totale maandelijkse verkeersvolume (in Gbyte) van de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX), waar Internet Service Providers (ISP’s) dataverkeer uitwisselen. Het verkeersvolume is sterk toegenomen sinds 1997 wat deels komt door een versnelling in de groei van breedband internet. Het verkeersvolume in onderstaande figuur wordt weergegeven in Gbyte (niet in minuten). De groei in 2002 was 150% tegenover 112% in 2001.
3.3 Penetratie telefonie en internet Het aantal vaste telefoonaansluitingen (PSTN en ISDN) per 100 inwoners steeg in 2002 in Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (figuur 15), waarbij Zweden het hoogste aantal vaste aansluitingen per 100 inwoners had (72). Nederland kende een zeer lichte daling in 2002 naar 61,8 en kwam daarmee iets onder het gemiddelde van de vijf benchmarklanden. Het aantal vaste aansluitingen in Nederland daalde onder andere door substitutie van vaste door mobiele telefoonaansluitingen en door nieuwe glasvezelaansluitingen in de zakelijke markt, door KPN en concurrenten als Versatel en MCI (voorheen Worldcom).
(Gbyte per maand) 3.500.000
3.000.000
2.500.000
2.000.000
1.500.000
1.000.000
500.000
0
1997
1998
1999
2000
2001
2002
3.14 Ontwikkeling verkeersvolume internetdiensten Gbyte per maand Bron: AMS-IX '90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
Ontbundeling van het lokale aansluitnet (local loop unbundeling) moet de concurrentie bij het aanbod van communicatiediensten over het netwerk van de incumbent stimuleren. Het aantal volledig ontbundelde lijnen medio 2002 was laag in heel Europa (figuur 16). In Duitsland was dit aantal in 2002 het hoogst met ongeveer 1 lijn per 100 inwoners. In Nederland was dit 0,11% (ruim 18.000 lijnen), wat overeenkomt met ongeveer 0,2% van het totaal aantal vaste aansluitingen in Nederland.
75
70
65
60
55
50
45
40
3.15 Internationale vergelijking: aantal vaste telefoonaansluitingen per 100 inwoners Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND SWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: TNO-STB
23
1,2 1,036 1,0
0,8
0,578
0,6
0,4
0,2 0,115 0,042
0,002 0,001
0,0
Duitsland
Frankrijk
0,032 0,005
Nederland
Zweden 2002
3.16 Internationale vergelijking: aantal
2001
volledig ontbundelde lijnen per 100 inwoners
Bron: Europese Commissie (2002c)
40
35
30
25
20
15
10
5
0
1996
1997
1998
3.17 International vergelijking: aantal kabelaansluitingen per 100 inwoners Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: TNO-STB
24
1999
2000
2001
2002
0,003
0,000
V.K.
100% 89,7% 89,6%
90% 80% 70% 60%
56,5% 57,9%
54,3% 54,9%
50% 40% 30% 20%
16,0% 17,0%
13,7% 14,3%
10% 0%
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
V.K.
2002
3.18 Internationale vergelijking: penetratie
2001
kabelaansluitingen (% van huishoudens)
Bron: TNO-STB
'95
'96
'97
'98
'98
14.000.000
12.000.000
'00
'01
'02
De penetratie van kabel wordt gemeten aan de hand van het aantal kabelaansluitingen per 100 inwoners en als percentage van het aantal huishoudens. Het aantal kabelaansluitingen per 100 inwoners is in de meeste landen relatief stabiel sinds 1996 (figuur 17). In 2002 was in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk het aantal kabelaansluitingen per 100 inwoners het laagst en in Nederland het hoogst. Deze hoge penetratie van kabel in Nederland heeft onder andere te maken met de relatief hoge bevolkingsdichtheid.
10.000.000
8.000.000
6.000.000
4.000.000
2.000.000
0
3.19 Ontwikkeling aantal mobiele telefoonaansluitingen in Nederland Bron: TNO-STB
In Duitsland en Zweden was de kabelpenetratie respectievelijk 55% en 58%, terwijl dit in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet verder kwam dan respectievelijk 14% en 17% (figuur 18). In Duitsland en Zweden word relatief veel gebruik gemaakt van satelliet en in Frankrijk van ether en satelliet. In het Verenigd Koninkrijk is niet alleen de penetratie van kabel hoog, ook satelliet en digitale televisie via de ether worden veel gebruikt. De penetratie van kabel in Nederland is hoog. In 2002 had bijna 90% van de Nederlandse huishoudens
25
00/99
01/00
02/01
03/02
04/03
60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% -10,0% -20,0%
3.20 Ontwikkeling groei mobiele telefoons en mobiele telefoniediensten in Nederland In miljoen euro Legenda
GROEI MOBIELE DIENSTEN (OMZET) GROEI MOBIELE TELEFOONS (OMZET)
Bron: EITO (2003)
een kabelabonnement. De hoge penetratiegraad in Nederland verklaart voor een deel ook het relatief grote aandeel breedband internetgebruikers dat gebruik maakt van internet via de kabel (zie figuur 48 en 49). Sinds de introductie van mobiele telefonie is het aantal mobiele telefoonaansluitingen sterk toegenomen. In 2002 nam het aantal aansluitingen in Nederland voor het eerst af (figuur 19). Een van de belangrijkste redenen hiervoor zijn de strengere voorwaarden van operators voor het gebruik van prepaid mobiele telefonie; mensen worden bij weinig of geen gebruik van een mobiele telefoon met prepaidkaart sneller afgesloten.
26
De tanende groei in de Nederlandse markt voor mobiele telefonie is ook zichtbaar in figuur 20. In 2002 stagneerde de groei van de marktomvang van mobiele diensten (omzet) op 8%. EITO verwacht dat de groei in de periode 2003-2004 niet zal toenemen. De marktomvang voor mobiele telefoons (omzet) is in 2002 afgenomen, maar vanaf 2003 wordt opnieuw een bescheiden groei verwacht. Door de introductie van nieuwe diensten en technologieën zoals Multimedia Messaging (MMS) en GPRS worden gebruikers gestimuleerd (nieuwe) toestellen te kopen die dit soort diensten ondersteunen.
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
3.21 International vergelijking: aantal mobiele telefoonaansluitingen per 100 inwoners Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: TNO-STB
Het aantal mobiele telefoonaansluitingen per 100 inwoners steeg in 2002 in de vier benchmarklanden maar niet in Nederland (figuur 21). Het aantal was het hoogst in Zweden (83). In 2001 stak Nederland koploper Zweden voorbij, om de koppositie in 2002 weer af te staan aan Zwe-
den. In Nederland waren in 2002 ruim 74 aansluitingen per 100 inwoners, waarmee Nederland tot de middenmoot behoorde. Ook hier is het effect van de aangescherpte voorwaarden voor prepaid bellen merkbaar.
27
90 82 80
70
60 54
50 43 40 35 33 29
30
28
20
10
0
VS
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
EU
3.22 Internationale vergelijking: aantal PC’s per 100 inwoners 1998 1999 2000 2001 Bron: EITO (2003)
Het aantal PC’s per 100 inwoners was in 2001 het hoogst in de Verenigde Staten (figuur 22). In Frankrijk lag het aantal PC’s relatief laag, nauwelijks hoger dan het gemiddelde van de EU. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk vormden de middenmoot. Samen met Zweden behoorde Nederland tot de koplopers in Europa.
28
90
80
68
70
66
60
50
50 46
43
40 36
30
20
10
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
EU
3.23 Internationale vergelijking: penetratie internetgebruik (% van huishoudens) 2000 2001 2002 Bron: Europese Commissie (2002d)
Het aantal huishouden dat gebruik maakt van internet is ook in 2002 toegenomen, in de vier benchmarklanden en in Nederland (figuur 23). Frankrijk had een lage penetratie van internettoegang (36%), lager dan het Europese gemiddelde. Nederland behoorde in 2002 met 68% tot de landen met de hoogste penetratie van internet.
29
3.24 Internationale vergelijking: aantal internethosts Host per ccTLD Host per ccTLD
per 1000 inwoners
Japan
9.260.117
73
Italië
3.864.315
67
Canada
2.993.982
94
Duitsland
2.891.407
35
VK
2.583.753
43
Australië
2.564.339
131
Nederland
2.415.286
150
Brazilië
2.237.527
13
Taiwan
2.170.233
96
Frankrijk
2.157.628
36
VS
1.735.734
6
Spanje
1.694.601
42
Zweden
1.209.266
136
Bron: Internet Software Consortium
Groei van internetgebruik kan ook worden gemeten aan de hand van het aantal internethosts, een domeinnaam met een uniek (IP) adres. Figuur 24 geeft een overzicht van het aantal hosts per ‘country code Top Level Domain’ (ccTLD). Voor Nederland zijn dit alle hosts met een .nl domeinnaam. Het absolute aantal hosts per ccTLD was in 2002 het hoogst in Japan en het laagst in Zweden. Nederland scoorde gemiddeld. Indien dit absolute aantal wordt gecorrigeerd naar aantal inwoners dan had Nederland een relatief hoog aantal hosts per 1000 inwoners. Het aantal hosts is niet gecorrigeerd voor algemene domeinen (gTLD) zoals .com of .net, waardoor landen als de VS laag scoren (in Nederland gebruiken bedrijven vaak .nl, in de VS meestal .com).
3.25 Overzicht marktaandelen KPN op vaste telefonie deelmarkten Deelmarkt
1999
2000
2001
2002
lokaal verkeer
95-100%
95-100%
90-100%
85-95%
nationaal verkeer
85-95%
80-90%
75-85%
70-80%
vast-mobiel verkeer
85-95%
80-90%
70-80%
70-80%
internationaal verkeer
65-75%
55-65%
55-65%
60-70%
75-85%
75-85%
Totaal vast verkeer
Bron: OPTA (2002a)
30
120%
100%
97,0
93,8
Op deze markt was de concurrentie beperkt, maar er zijn indicaties dat daar verandering in komt vanwege de toevoeging van lokaal verkeer aan het dienstenaanbod van CPS-aanbieders. Onder andere om deze reden is de hoeveelheid binnenlands vast verkeer van KPN in 2002 afgenomen (zie figuur 13). Opvallend is dat het marktaandeel van KPN op het segment internationaal verkeer is toegenomen ten opzichte van 2001.
89,0
80%
60%
40%
20% 10,0 3,0
0%
5,0 1,4 0,6
Q2 2000
2,6 1,4
2,0 2,0
Q2 2001
Q2 2002
3.26 Gebruik vaste telefoniediensten door consumenten Legenda
KPN Tele2 UPC Scarlet/One.Tel
Bron: Nationale Telecom Monitor (2002)
3.4 Concurrentie Vaste telefonie In de markt voor vaste telefonie was KPN in 2002 nog steeds de grootste partij met een marktaandeel van totaal 75% tot 85% (figuur 25). Dit marktaandeel is berekend op basis van omzet. Binnen de marge die OPTA hanteert is waarschijnlijk sprake van een lichte daling. Het grootste marktaandeel had KPN in 2002 nog steeds op de deelmarkt lokaal verkeer.
Consumentenonderzoek naar het gebruik van vaste telefoniediensten laat een lichte daling van het marktaandeel van KPN zien (figuur 26). De percentages zijn vastgesteld aan de hand van gebruikersonderzoek. Het merendeel van de Nederlanders maakte in 2002 nog steeds gebruik van KPN voor vaste telefonie (89%). Het gebruik van concurrerende aanbieders is langzaam toegenomen, waarbij Tele2 de grootste concurrent is, gevolgd door Scarlet/One.Tel en UPC. De som van de percentages in figuur 26 is groter dan 100% omdat sommige gebruikers diensten afnemen van meerdere aanbieders. Voor het gebruik van CPS-diensten geldt dat een vaste telefoonaansluiting (meestal van KPN) nog steeds nodig is. UPC biedt eigen aansluitingen via het kabelnetwerk.
3.27 Overzicht marktaandelen KPN huurlijnen Nationaal
2000
2001
2002
<2Mb
>95%
>95%
90-100%
2MB
55-65%
55-65%
55-65%
>2MB
25-35%
15-25%
20-30%
Internationaal
2000
2001
2002
<2Mb
75-85%
75-85%
50-60%
2MB
65-75%
55-65%
55-65%
>2MB
15-25%
15-25%
0-10%
Bron: OPTA (2002b)
31
100,0%
80,0%
60,0%
40,0%
20,0%
0,0%
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
3.28 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie Legenda
T-MOBILE ORANGE O2 VODAFONE KPN
Bron: TNO-STB, op basis van bedrijfsinformatie
Huurlijnen Ook op de markt voor huurlijnen is KPN als aanbieder ook prominent aanwezig (figuur 27). De marktaandelen zijn berekend op basis van omzet. Op de deelmarkten <2Mb en 2Mb nationaal is het marktaandeel van KPN sinds 2000 relatief stabiel gebleven. Op de markt voor huurlijnen >2Mb nationaal daalde het marktaandeel tussen 2000 en 2001, maar het steeg weer tussen 2001 en 2002. Op de deelmarkten voor internationale huurlijnen lagen de marktaandelen van KPN gemiddeld lager dan voor nationale huurlijnen. Dit wordt verklaard door de afgenomen internationale activiteiten van KPN of door de strategische keuze van KPN om haar internationale activiteiten af te bouwen en de concurrentie van internationaal georiënteerde aanbieders zoals MCI (voorheen Worldcom) en Colt.
32
Mobiele telefonie Op de markt voor mobiele telefonie had KPN in 2002 het grootste marktaandeel, gemeten op basis van het aantal aansluitingen (figuur 28). Het marktaandeel liep in 2002 licht terug tot 42% door een daling van het totale aantal abonnees. Van de ruim 5 miljoen mobiele bellers van KPN maakten er eind 2002 111.000 gebruik van i-mode. Het aantal gebruikers van Vodafone Live (concurrent van imode) in Nederland in 2002 werd niet bekend gemaakt. Het aantal abonnees van Vodafone en T-Mobile steeg in 2002 in tegenstelling tot de abonneeaantallen van de andere operators, waardoor hun marktaandeel toenam. Het aantal mobiele bellers van O2 liep terug met 10%.
40,0% 35,0%
33
Het churn-percentage is een maatstaf voor de mate waarin een bedrijf klanten verliest en wordt berekend door het aantal afgesloten klanten te delen door het gemiddelde totale klantenbestand. De churn bij KPN en Vodafone verliep volgens een gelijke trend, alhoewel Vodafone hogere percentages had (figuur 29). De stijging van churn wordt deels verklaard door de aanscherping van de regels voor prepaid-klanten.
30,0% 27,0 24,0
27,0 25,0%
27,0
22,0 19,0
20,0%
18,0
16,2 14,8 13,3
16,0
15,0% 10,0% 5,0% 0%
KPN
Vodafone
O2
3.29 Churn bij mobiele operators Legenda
1999
De bedrijven die naast KPN actief zijn op de Nederlandse markt voor mobiele telefonie maken bijna allemaal deel uit van internationale concerns. Figuur 30 geeft een overzicht van abonneeaantallen van Europese incumbents, op de thuismarkt, op de Europese markt en in de rest van de wereld. Vodafone komt niet voort uit een voormalig staatsmonopolie.
2000 2001 2002 Bron: TNO-STB, op basis van bedrijfsinformatie
x 100.000
300
250
200
150
100
50
0
Vodafone
T-Mobile (D)
Telefonica (Spanje)
Orange (F)
Telecom Italia (I)
mmO2 (VK)
KPN (NL)
Thuismarkt
-
23,8
18,4
19,2
25,3
11,0
5,0
Europa
101,8
22,9
-
18,1
7,2
6,4
7,3
rest van de
171,3
8,9
25,5
5,6
6,6
-
-
273,1
55,6
43,9
42,9
39,1
17,4
12,3
wereld Totaal
3.30 Mobiele aansluitingen per operator, thuismarkt en internationaal Bron: TNO-STB, op basis van bedrijfsinformatie
33
16% 29%
16%
6% 11% 7% 7%
8%
3.31 Marktaandelen ISP via inbellen eind 2002 Legenda
HET NET PLANET INTERNET ZONNET WANADOO TISCALI
Vodafone is veruit het grootste mobiele telecommunicatiebedrijf ter wereld en is actief in ruim 36 landen (figuur 30). De 273 miljoen aansluitingen zijn alle klanten waartoe het bedrijf toegang heeft, ook van de bedrijven waarbij het aandeel van Vodafone niet 100% is. Het aantal proportionele aansluitingen, dat wil zeggen gecorrigeerd naar omvang van de diverse bedrijfsparticipaties, van Vodafone is 107 miljoen. De tweede aanbieder in Europa is T-Mobile met ruim 81.7 miljoen aansluitingen. De Nederlandse incumbent, KPN, is een relatief kleine aanbieder en is alleen actief in Europa (in Duitsland via EPlus en in België via Base). Eind 2002 had KPN op de gezamenlijke markten 12,3 miljoen aansluitingen.
12MOVE FREELER OVERIG Bron: Interview-NSS
15%
15%
6% 1% 3%
18%
2%
28%
Internettoegang Het merendeel van de Nederlandse internetters maakt nog gebruik van internettoegang door middel van inbellen (PSTN of ISDN). Op deze markt hadden de KPN ISP’s (Planet Internet, Het Net en XS4LL) een gezamenlijk marktaandeel van ruim 33% (figuur 31). Dit is gebaseerd op gebruikersonderzoek van Interview-NSS. KPN geeft zelf aan dat het marktaandeel op de markt voor internettoegang eind 2002 35% was. De overige ISP’s met een relatief groot marktaandeel in Nederlandse zijn Zonnet (Versatel), Wanadoo (France Telecom) en Tiscali met respectievelijk 11%, 8% en 7%.
12%
3.32 Marktaandelen ISP breedband (kabel en ADSL) Legenda
PLANET INTERNET ADSL XS4ALL ADSL HET NET ADSL OVERIG ADSL CHELLO KABEL WANADOO KABEL WANADOO ADSL @HOME KABEL OVERIG KABEL
Bron: TNO-STB
34
Eind 2002 maakten in Nederland 1,1 miljoen internetters gebruik van breedband internettoegang via de kabel of via ADSL (figuur 32). Deze informatie is gebaseerd op informatie van aanbieders. De grootste ISP in 2002 was Chello (UPC) met een marktaandeel van 28% (op basis van abonnees). De gezamenlijke KPN ISP’s (Planet, XS4ALL en Het Net) bedienden 22% van de breedband internetters. Moederbedrijf KPN realiseerde in 2002 ongeveer 28% van de breedband
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
3.33 Televisiehuishoudens in Nederland Legenda
ETHERHUISHOUDENS ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS SATELLIETHUISHOUDENS ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS KABELHUISHOUDENS ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS
Bron: TNO-STB
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
450
400
'00
'01
'02
internetaansluitingen. DSL-aansluitingen verzorgd door KPN worden ook verkocht door ISP’s als Tiscali en Wanadoo.
350
Radio en televisie (RTV) Veruit de meeste huishoudens in Nederland ontvangen radio en televisie (RTV) via de kabel (figuur 33). In 2002 lag dit aantal op 6,2 miljoen (zie figuur 18). Het gebruik van satelliet voor het ontvangen van RTV-signalen nam in 2002 toe met 30%. Eind 2002 maakten in Nederland 535.000 mensen gebruik van satelliet, waarvan een deel ook een kabelaansluiting had.
300
250
200
150
100
50
0
3.34 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie consumentenmarkt gemiddelde kosten per lijn per jaar, in Euro Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEdEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: Analysys
35
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
6000
3.5 Tarieven telefonie, internettoegang, radio en tv
5000
Vaste telefonie De tarieven voor een mandje vaste telefoniediensten voor consumenten lagen in 2002 het laagst in Zweden en het hoogst in Frankrijk (figuur 34, bedragen per jaar). De tarieven in Nederland lagen op het op één na hoogste niveau. De stijging van de tarieven was nihil in Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In Duitsland stegen de tarieven, terwijl in Frankrijk een lichte daling zichtbaar is.
4000
3000
2000
1000
0
3.35 Internationale vergelijking: tarieven zakelijke vaste telefonie 25 lijnen, gemiddelde kosten per lijn per jaar, in Euro Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: Analysys '92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
300.000
'02
Huurlijnen Dat Zweden lage tarieven kent voor telecommunicatiediensten blijkt ook uit de tarieven voor nationale huurlijnen, 2Mbit/s over 30 km (figuur 36, bedrag per jaar). De tarieven in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland lagen op een gemiddeld niveau. In Nederland lagen de tarieven voor huurlijnen op het hoogste niveau, ongeveer 20% boven het gemiddelde.
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
3.36 Internationale vergelijking: tarieven huurlijnen Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: Analysys
36
'01
De tarieven voor een mandje vaste telefoniediensten voor zakelijke gebruikers daalden in Frankrijk, stegen in Duitsland en stabiliseerden in Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Nederland (figuur 35, bedragen per jaar). Ook voor tarieven zakelijke vaste telefonie gold dat deze in 2002 het laagst waren in Zweden. In Nederland waren de tarieven redelijk stabiel, net als in Zweden en het Verenigd Koninkrijk, en lagen op een gemiddeld niveau.
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
80
Mobiele telefonie De tarieven voor een mandje mobiele telefoniediensten (spraak, laag gebruik) zijn sinds de introductie van mobiele telefonie sterk gedaald. De ontwikkeling van tarieven sinds 1992 wordt weergegeven in figuur 37 (bedragen per maand). De tarieven waren het laagst in Zweden, terwijl de mobiele beller in het Verenigd Koninkrijk maandelijks het meest betaalt. De tarieven in Nederland liggen net boven het gemiddelde. Opvallend is dat in tegenstelling tot de tarieven in de andere landen de tarieven voor mobiele telefonie in Nederland in 2002 stegen.
70
60
50
40
30
20
10
0
3.37 Internationale vergelijking: tarieven particuliere mobiele telefonie laag verbruik Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK
Bron: Analysys
De ontwikkelingen op het gebied van tarieven voor mobiele telefonie (stijging van de tarieven in Nederland) lopen parallel met de gemiddelde opbrengsten per gebruiker (ARPU). In 2002 realiseerden vier operators een stijging van de ARPU, wat door KPN en Vodafone vooral werd toegeschreven aan een stijging van het aantal belminuten (verkeersopbrengsten) per gebruiker (figuur 38). O2 realiseerde een hogere ARPU vanwege een afname van het aantal prepaid klanten, die relatief weinig omzet genereren.
37
70
60
60 53 50 43 40
37 34
33 31
30
37 31 32 28 22 19
19
20
14 11 12 10
0
KPN
Vodafone
O2
Orange
3.38 Gemiddelde opbrengsten per gebruiker per maand in euro Legenda
1998 1999 2000 2001 2002
Bron: TNO-STB, op basis van bedrijfsinformatie
38
Internettoegang De tarieven voor internettoegang waren in 2002 het laagst in Frankrijk voor zowel dal- als piekuren bij 20 en 40 uur gebruik
De gemiddelde omzet per kabelabonnee (figuur 41) is een indicator voor de prijs en het aantal diensten die over de kabel worden aangeboden. Landen waar dien-
(figuren 39 en 40). Deze tarieven zijn opgebouwd uit de vaste en gebruikstarieven voor de vaste telefoonaansluiting en de abonnementstarieven voor de ISP. Alhoewel de algemene trend dalende tarieven zijn, stegen in Nederland in 2002 de tarieven voor internettoegang tijdens de daluren. Daarnaast lagen de tarieven in Nederland voor beide gebruiksprofielen (20 en 40 uur) tijdens zowel dal- als piekuren op het hoogste niveau van de benchmarklanden.
sten als digitale televisie, breedband internettoegang en telefonie over de kabel worden aangeboden zullen een hogere omzet per abonnee realiseren.
60
50
40
30
20
10
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
3.39 Internationale vergelijking: internettarieven bij 20 uur gebruik in euro Legenda
2000 DAL 2001 DAL 2002 DAL 2000 PIEK 2001 PIEK 2002 PIEK
Bron: OECD (2003)
3.6 Kwaliteitskenmerken Kwaliteit vaste netwerken Beschikbaarheid van data over kwaliteitskenmerken van de telecommunicatieinfrastructuur is beperkt. Gegevens zijn incompleet en reiken in sommige gevallen niet verder dan 1996. Dit maakt een recente vergelijking met meerdere landen en over meerdere jaren onmogelijk. Het aantal storingen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in 2000 waren relatief hoog met respectievelijk 15 en 14 per 100 inwoners per jaar. Redenen hiervoor zijn onder andere de grote geografische spreiding en gebruik van bovengronds leidingen in sommige gevallen. In Nederland was het aantal storingen in 2000 relatief laag met 0,5 storingen per 100 lijnen per jaar.
39
120
100
80
60
40
20
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
3.40 Internationale vergelijking: internettarieven bij 40 uur gebruik in euro Legenda
2000 DAL 2001 DAL 2002 DAL 2000 PIEK 2001 PIEK 2002 PIEK
Bron: OECD (2003)
Kwaliteit mobiele netwerken In juli 2002 hebben het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de aanbieders van mobiele telefonie, de Stichting Telecomgebruikers Nederland en de Consumentenbond hun handtekening gezet onder de samenwerkingsovereenkomst betreffende een Kwaliteitsmonitor Mobiele Telefonie. Het doel was om de transparantie op de mobiele telecommunicatiemarkt te vergroten. Inmiddels is het samenwerkingsverband ontbonden.
Figuur 42 geeft weergegeven in hoeveel procent van de gevallen een verbinding tot stand komt en wordt behouden met één van de netwerken van de mobiele aanbieders. De percentages zijn om statistische reden op geaggregeerd niveau weergegeven. TNO Certification, dat de metingen van de operators heeft geaudit, is van mening dat op grond van deze netwerkmetingen geen algemene uitspraak te doen is over de absolute kwaliteit van een netwerk, zoals die door
3.41 Internationale vergelijking: gemiddelde omzet per kabelabonnee 2000
2001
Verenigd Koninkrijk
56,96
66,37
Frankrijk
28,18
27,14
Zweden
11,16
13,09
Duitsland
11,55
12,07
Nederland
9,69
10,80
Belgie
8,33
9,48
Finland
5,80
6,82
Bron: Screen Digest (2003)
40
3.42 Kwaliteit mobiele telefonie Outdoor metingen netwerk
Mobiele operators tezamen
Verbinding krijgen
99,3 - 99,5 %
Verbinding behouden
98,2 - 99,1 %
Bron: Kwaliteitsmonitor (DGTP) 2002
iedere gebruiker wordt ervaren. De hoofdconclusie is dat - op basis van deze beide indicatoren - er tussen de netwerken van de 5 operators geen significant kwaliteitsverschil is aan te geven.
3.7 Marktontwikkelingen postsector TPG Post heeft het exclusieve recht om brieven van ten hoogste 100 gram binnen Nederland en afkomstig uit het buitenland te bezorgen. Hier had TPG in 2002 dan ook een marktaandeel van nagenoeg 100% (figuur 43). Figuur 43 geeft vooral aan wat de belangrijkste spelers per segment zijn. Vanwege vertrouwelijkheid kunnen geen exacte cijfers worden gegeven. Op de meeste andere segmenten van de postmarkt had TPG een groot marktaandeel. Alleen op het segment kranten had het bedrijf een relatief klein aandeel. Deutsche Post heeft zijn marktaandeel in 2002 opnieuw uitgebreid met de meerderheidsdeelname van Interlanden (ongeadresseerde post) en het opzetten van de joint venture Selektmail (direct mail) samen met Selektvracht.
41
3.43 Marktaandelen post ≤100 gram los >100 gram los Nationaal
≤100 gram partij >100 gram partij
Brieven
≤100 gram los >100 gram los
Internationaal inkomend
≤100 gram partij >100 gram partij
TPG Spring Deutsche Post/DHL De Telegraaf PCM Wegener TPG Media Expresse TPG Audax TPG SandD Deutsche Post/Selekt Mail Royal Mail/RM Netherlands Stads- en streekpostbedrijven TPG/Netwerk VSP Deutsche Post/Interlanden Spreigroep Alfa TPG TPG Deutsche Post/Selektvracht Royal Mail/GLS-Netherlands Royal Mail/RM Netherlands Deutsche Post/DHL Royal Mail/GLS-Netherlands TPG La Poste/Direct Parcel Distribution TPG Deutsche Post Global Mail La Poste/Direct Parcel Distribution Royal Mail/GLS-Netherlands TPG MailMerge Businesspost
Internationaal uitgaand
Kranten
Drukwerk
Tijdschriften
Direct mail
Ongeadresseerd C2C
B2C
Paketten
B2B
Internationaal
Postbussendienst A = (bijna) monopolie Bron: TNO-STB
42
B = groot aandeel
TPG TPG Royal Mail/RM Netherlands Stads- en streekpostbedrijven TPG TPG Royal Mail/RM Netherlands Stads- en streekpostbedrijven TPG TPG Royal Mail/RM Netherlands TPG TPG Royal Mail/RM Netherlands
C = middelgroot aandeel
D = klein aandeel
'97
'98
'99
'00
'01
'02
miljard 8
7
6
5
4
3
2
1
0
3.44 Aantallen in het binnenland vervoerde zendingen TPG Bron: TNO-STB, op basis van TPG bedrijfsinformatie
De toenemende concurrentie op de Nederlandse postmarkt heeft ook invloed op het aantal door TPG in het binnenland vervoerde zendingen (figuur 44). Het volume van vervoerde postzendingen door TPG daalde in 2002 met 3,5%. Sinds 2000 wordt informatie over vervoerde zendingen niet meer uitgesplitst naar soort. Reden voor krimpende volumes in de geadresseerde post zijn volgens TPG substitutie door elektronische media en afgenomen vraag naar direct mail.
43
miljoen
'98
'99
'00
'01
'02
100
80
60
40
20
0
3.45 Aantallen kilogrammen brievenpost van en naar het buitenland TPG Bron: TNO-STB, op basis van TPG bedrijfsinformatie
Het volume internationale post door TPG bezorgd is na afname in 2000 en 2001 in 2002 weer gestegen met 5,4% (figuur 45). TPG geeft aan dat de Europese postnetwerken van TPG zijn gegroeid en er (internationaal) meer huishoudens bereikt kunnen worden.
44
4
POSITIONERING VAN NEDERLAND
Het World Economic Forum meet de mate waarin een land in staat is te profiteren van de voordelen geboden door technologie bij economische groei en productiviteit. De Economist meet met de ereadiness ranking de mate waarin een markt bevorderlijk is voor internet gebaseerde initiatieven. Beide ranglijsten houden ook rekening met juridische en beleidsmatige aspecten. Volgens berekening van de Economist scoort Nederland aanzienlijk beter (derde) dan volgens het World Economic Forum (elfde). In beide ranglijsten is Nederland gezakt sinds de vorige periode (figuur 47). Nederland scoort vooral goed vanwege onder andere de toegankelijkheid van internet en de aanwezigheid van kwalitatief goede ICTinfrastructuur (zie ook paragraaf 3.3). Dat laatste wordt ook bevestigd in de pijler A studie van de ICT-toets 2002 (Ministerie van Economische Zaken, 2002; TNO-STB, 2002d).
4.1 Nederland op de ICT-ranglijst Diverse organisaties stellen ieder jaar ranglijsten op die weergeven hoe landen presteren op het gebied van informatie en communicatietechnologie. Het vergelijken van verschillende jaren van één lijst en het vergelijken van verschillende ranglijsten is niet zonder meer mogelijk. Indicatoren en factoren die worden meegenomen en gewogen bij de berekening van de lijsten verschillen. De Information Society Index (figuur 46) meet de mate waarin burgers in staat zijn informatie nationaal en internationaal uit te wisselen. Op deze lijst stond Zweden maart 2002 op de eerste plaats. Nederland stond op de zesde plek (gestegen vanaf 10 in 2001). De benchmarklanden Duitsland (13), Frankrijk (21) en het Verenigd Koninkrijk (7) scoorden lager dan Nederland en Zweden.
4.46 Internationale vergelijking: ICT-score per land (Information Society Index) 1998
2000
2001
2002
Zweden
2
1
1
1
Noorwegen
5
4
2
2
Zwitserland
4
8
7
3
VS
1
2
4
4
Denemarken
6
5
5
5
Nederland
7
7
10
6
UK
--
--
6
7
Finland
3
3
3
8
Australië
8
9
8
9
Taiwan
--
--
18
10
Hong Kong
--
--
15
11
Bron: IDC/World Times Information Society Index
45
4.47 Internationale vergelijking: ICT-score per land (Networked Readiness Index & e-readiness rankings) Networked Readiness Index
2002-2003
2002-2003
Finland
3
1
VS
1
2
Singapore
8
3
Zweden
4
4
IJsland
2
5
Canada
12
6
VK
10
7
Denemarken
7
8
Taiwan
15
9
Duitsland
17
10
Nederland
6
11
e-readiness rankings
4
1
Zweden
7
2
Denemarken
2
3
Nederland
1
4
VS
3
5
VK
10
6
Finland
11
7
Noorwegen
4
8
Zwitserland
6
9
Australië
9
10
Canada
13
11
Hong Kong
Bron: World Economic Forum, The Economist
4.2 Hoogwaardige ICT-infrastructuur Een overzicht van de penetratie van infrastructuur en randapparatuur in Nederland wordt weergegeven in figuur 48. Het aantal PSTN-aansluitingen van KPN daalde in 2002, met name door toename van ISDNen mobiele telefoonaansluitingen Het
4.48 Penetratie van verschillende infrastructuren en randapparatuur in Nederland (x 1000) 1999
2000
2001
2002
Totaal PSTN
7.330
6.915
6.569
6.316
Totaal ISDN
3.668
2.280
2.964
3.420
ADSL
-
10-15
145
340
Mobiele aansluitingen
5.767
9.678
12.234
11.983
Kabelaansluitingen
6.120
6.200
6.159
6.194
Satellietontvangers
320
330
418
535
PC (particulier en zakelijk)
5.700
6.300
6.900
-
Bron: TNO-STB
46
totale aantal DSL-aansluitingen steeg in 2002 met ruim 130% en lag aan het eind van het jaar op ongeveer 340.000. Het grootste deel hiervan werd gerealiseerd via KPN. Het aantal mobiele telefoonaansluitingen daalde in 2002 met 2%. Dit werd vooral veroorzaakt door een daling van het aantal prepaid-klanten.
100%
80%
60%
40%
20%
0%
PSTN
ISDN
Kabel
ADSL
Mobiel
VK
85,0%
4,0%
8,0%
4,0%
3%
FRANKRIJK
82,0%
0,0%
4,0%
12,0%
0%
ZWEDEN
62,0%
9,0%
3,0%
23,0%
2%
DUITSLAND
56,0%
47,0%
13,0%
21,0%
16,0%
NEDERLAND
51,0%
19,0%
22,0%
7,0%
1%
4.49 Internationale vergelijking: toegangstechnologie internet
Bron: Europese Commissie (2002d)
De penetratie van kabeltelevisie is relatief hoog in Nederland. Eind 2002 waren er in Nederland 6,2 miljoen kabelaansluitingen, waarmee 90% van alle huishoudens in Nederland RTV signalen ontvingen. Daarnaast steeg het aantal satellietontvangers met 28% naar 535.000 eind 2002. In april 2003 is Digitenne (digitale televisie via ether; DVB-T) geïntroduceerd in delen van de randstad. Figuur 49 toont de verdeling van internetaansluitingen naar toegangstechnologie. De gegevens zijn gebaseerd op gebruikersonderzoek. In 2002 maakten de meeste internetters gebruik van de analoge vaste telefoonverbinding. Dit aantal was het hoogst in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Internettoegang door middel van een ISDN- of mobiele telefonieaansluiting werd het meest toegepast in Duitsland. Zweden en Duitsland kenden het hoogste percentage ADSLaansluitingen. Nederland had medio 2002 een hoog percentage ISDN- en
breedband internetaansluitingen waarbij vooral internet via de kabel populair is (zie ook figuur 32). In 2002 steeg het aantal breedbandinternetgebruikers in Nederland met 112% naar ruim 1,1 miljoen. De ontwikkelingen op het gebied van een aantal toegangstechnologieën dat in opkomst is wordt geschetst in figuur 50. Achtereenvolgens wordt WiFi, Fibre-tothe-Home (FttH), digitale radio via de ether (T-DAB) en digitale televisie via de ether (DVB-T) besproken. Internettoegang via draadloze netwerken is mogelijk via WiFi en in 2002 zijn gebruikmakend van deze technologie veel hotspots opgericht. Dit zijn locaties zoals hotels, wegrestaurants en congrescentra, waar gebruikers via Wireless Internet Service Providers (WISP’s) tegen betaling of gratis via WiFi contact kunnen zoeken met het internet, hun e-mail en het bedrijfsnetwerk, indien dit toeganke-
47
lijk is gemaakt. In heel Europa zijn veel van deze hotspots in opkomst, waarbij telecommunicatiebedrijven de grote aanbieders zijn. In Nederland worden onder andere door Huphop (KPN) en Aervik (Swisscom) hotspots geëxploiteerd. In Europa worden directe aansluitingen op glasvezel, Fibre-to-the-Home (FttH), nog niet op grote schaal aan consumenten aangeboden. Alleen in Zweden exploiteert het bedrijf Bredbandbolaget glasvezelverbindingen voor consumenten. In Nederland wordt door een aantal gemeenten geëxperimenteerd met de aanleg van glasvezelnetwerken.
48
In Europa worden grote gebieden bereikt met digitale radio via T-DAB, maar het daadwerkelijke gebruik blijft laag. Een belangrijke reden hiervoor is het ontbreken van digitale ontvangers (zoals bijvoorbeeld autoradio’s die digitale signalen kunnen ontvangen). In Nederland ontving de NOS een licentie en verwacht wordt dat in het najaar van 2003 uitzendingen zullen plaatsvinden. Digitale televisie via de ether is langzaam in opkomst in Europa. In het Verenigd Koninkrijk en Zweden ontvingen in 2002 als respectievelijk 1,3 en 0,9 miljoen huishoudens digitale televisie via DVB-T. In Nederland begon Digitenne april 2003 als aanbieder van digitale televisie via de ether.
4.50 Internationale vergelijking: introductie van nieuwe toegangstechnologieën en uitgifte frequenties
WiFi Algemeen
De wereldwijde omzet van WiFi apparatuur bedraagt in 2002 1,68 miljard dollar. Volgens Infonetics Research stijgt dit cijfer met 62 procent naar 2,72 miljard dollar in 2006. Cisco en Linksys zijn marktleiders. De verwachting is dat grotere ondernemingen en organisaties ook in 2003 niet massaal zullen overstappen naar WLAN, waardoor de WLAN-markt niet explosief zal groeien. Dat heeft volgens Infonetics ook te maken met de hoge eisen die grootzakelijke klanten stellen aan de capaciteiten van WLANs (bijvoorbeeld ten aanzien van veiligheid).
Nederland
In Nederland waren in 2002 ongeveer 41 commerciële hotspots, geëxploiteerd door aanbieders zoals Huphop (KPN), Aervik (Swisscom) en Hewlett Packard. Aervik voorziet voor het eind van 2003 ongeveer 70 hotspots.
Duitsland
In totaal zijn er in Duitsland waren er in 2002 in Duitsland ongeveer 166 hotspots, waarvan 40 niet-commercieel geëxploiteerd werden. Swisscom exploiteerde 81 commerciële hotspots. T-Mobile is wereldwijd de grootste aanbieder van hotspots (2123, Q2 2003).
Frankrijk
Het aantal hotspots in Frankrijk lag eind 2002 op ongeveer 74, die deze werden aangeboden door Kast Telecom en diverse kleinere aanbieders.
VK
In het Verenigd Koninkrijk kunnen internetters toegang krijgen tot 142 hotspots, aangeboden door British Telecom, Surf and Sip en Swisscom.
VS
In de VS zijn in 2002 3200 hotspots gerealiseerd, waarvan T-Mobile het grootste deel voor rekening nam (2098). Daarnaast biedt Wayport toegang tot 387 hotspots.
Zweden
Van de 409 hotspots die Zweden rijk was in 2002 werden 390 aangeboden door Telia. Telia is wereldwijd de op een na (T-Mobile) grootste aanbieder met in totaal 617 hotspots. In Europa is Telia de grootste aanbieder, gevolgd door Swisscom. Fibre-to-the-Home
Nederland
Begin 2002 heeft het Ministerie van Economische Zaken via de regeling “Breedbandproeven” 6 miljoen Euro beschikbaar gesteld voor gemeenten ter ondersteuning bij breedbandproeven. Acht gemeenten zijn uiteindelijk geselecteerd en komen in aanmerking voor financiële ondersteuning.
Duitsland
Er zijn geen FttH-aansluitingen voor consumenten (december 2002)
Frankrijk
Er zijn geen FttH-aansluitingen voor consumenten (december 2002)
VK
Er zijn geen FttH-aansluitingen voor consumenten (december 2002)
VS
In de VS zijn er medio 2002 ongeveer 520.000 FttH verbindingen (FCC, 2002b).
Zweden
In Zweden wordt Fibre-to-the-Building (FttB) al veel toegepast. Dit houdt in dat een gebouw wordt verbonden met het glasvezelnetwerk waarbij gebruikers toegang krijgen d.m.v. een intern netwerk (LAN-ethernet). Aanbieder Bredbandbolaget heeft mei 2003 260.000 huishoudens aangesloten en heeft ruim 90.000 klanten (Bredbandbolaget, 2003). T-DAB
Nederland
In juni 2002 heeft in Maastricht een planningsconferentie plaatsgevonden voor de L-band (1,5 GHz). Het doel van deze conferentie was om extra frequentieruimte te plannen voor aardse digitale radio (T-DAB). Nederland is de onderhandelingen ingegaan met 141 allotments, gezamenlijk met een landelijke dekking, en heeft er 115 toegewezen gekregen. Nederland heeft nu de rechten verkregen voor een landelijk dekkend netwerk voor het uitzenden van digitale (regionale en lokale) radio. De NOS heeft reeds een licentie ontvangen voor vergunning met een looptijd van zeven jaar. De verwachting is dat de uitzendingen in het najaar 2003 beginnen, waarbij een dekking van 50% zal worden nagestreefd. Binnen zes maanden zal de dekkingsgraad worden uitgebreid naar 100%.
49
Duitsland
In april 1999 werden de eerste digitale radiodiensten aangeboden. Inmiddels kan 70% van de Duitse bevolking digitale radio ontvangen. Bijna alle 16 federale staten bieden DAB-diensten aan. Er zijn 150 radiostations in de lucht. Onder de aanbieders bevinden zich Deutsche Telekom AG, publieke omroepen en nieuwe joint venture bedrijven.
Frankrijk
Sinds 1997 verzorgt TéléDiffusion (TDF) radio uitzendingen in grote steden via de digitale ether. TDF is 100% dochter van France Télécom. Op dit moment kan 25% van de Franse bevolking digitale radio uitzendingen ontvangen. Naast TDF bieden ook TowerCast en La voix du Lyon DABdiensten aan. De laatste opereert alleen lokaal.
VK
De eerste commerciële dienst werd gelanceerd in 1999. In de VK zijn twee nationale aanbieders actief: de publieke BBC en de commerciële Digital One. De totale dekking (geografisch) eind 2002 is 80%. Het daadwerkelijk gebruik ligt lager. Maart 2003 werd het aantal digitale radio’s geschat op 150.000.
VS
De National Association of Broadcasters heeft zich om verschillende redenen tegen adoptie van de Europese standaard voor DAB – (Eureka 147) - gekeerd. De VS hebben nu een beperktere band-in oplossing ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van FM transmitters.
Zweden
Uitzendingen begonnen in 1995 en er worden eind 2001 85% huishoudens bereikt. Door het terugbrengen van subsidies voor digitale uitzendingen daalde het aantal uitzendingen en liep het bereik terug naar 35% van de bevolking aan het begin van 2002. DVB-T
Nederland
Op 31 januari 2002 zijn twee vergunningen voor digitale ethertelevisie (DVB-T) uitgegeven: één aan de NOS en één aan Digitenne. De NOS en Digitenne werken nauw samen. Vanaf april 2003 wordt een pakket van circa 25 televisieprogramma’s en 16 radioprogramma’s aangeboden in het gebied tussen Haarlem en Hilversum. Binnen een jaar wordt dit gebied uitgebreid tot de hele Randstad en vervolgens tot het gehele land. Naar schatting maakte 5% van de Nederlandse huishoudens in 2002 gebruik van digitale televisie via kabel of satelliet.
Duitsland
In bijna alle federale staten lopen momenteel DVB-T trials. De RegTp heeft hiervoor 70 licenties uitgegeven. De overheid heeft in de wet vastgelegd dat alle analoge toegangsnetwerken voor digitale televisie voor 2010 moeten zijn gedigitaliseerd. In de regio Berlijn/Brandenburg is een commerciële DVB-T dienst begonnen in oktober 2002. In de rest van het land is DVB-T nog in een pilotfase.
Frankrijk
In Frankrijk maakt 19% van de huishoudens gebruik van digitale televisie, via de kabel en de satellietschotel. Digitale TV via de ether wordt nog niet aangeboden.
VK
DVB-T is sinds 1998 beschikbaar en eind 2002 ontvangen 1,3 miljoen huishoudens digitale TV via de ether. Dit is 13% van het totaal aantal digitale TV huishoudens. Na het faillissement van ITV Digital is een doorstart gemaakt door BBC, Crown Castle International en BskyB in de vorm van Freeview.
VS
In de VS wordt veel gebruik gemaakt van digitale televisie via kabel en satelliet (41 miljoen in 2002), maar niet van DVB-T.
Zweden
De enige aanbieder van digitale TV via de ether is het staatsbedrijf Boxer TV-Access. Van de 885.500 digitale TV huishoudens ontvangt 16% de signalen via de ether. Het geografische bereik is begin 2003 90%. Figuur Internationale vergelijking: introductie van nieuwe toegangstechnologieën en uitgifte frequenties
Bron: TNO-STB
50
4.51 Groei bedrijfsinvesteringen in ICT in Nederland (%)
1997
1998
1999
2000
2001
2002
9,9
5,1
9,9
4,0
-2,1
-3,5
Bedrijfsinvesteringen
Bron: FENIT (2003)
4.3 Investeringen in ICT-infrastructuur De stagnerende economie had een grote invloed op de investeringen van het Nederlandse bedrijfsleven (zakelijke markt) in ICT. In 2001 daalden de bedrijfsinvesteringen in ICT in Nederland met 2,1% na jaren van groei (figuur 51). In 2002 daalden de investeringen met 3,5%. Investeringen in ICT-infrastructuur (door telecom operators) als aandeel van bbp worden weergegeven in figuur 52. Deze '91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
percentages variëren internationaal tussen de 0,3% en 1,1%. In de Verenigde Staten werd relatief weinig geïnvesteerd in ICT-infrastructuur. In het Verenigd Koninkrijk en Zweden werd relatief veel geïnvesteerd, maar ook in die landen was na 2000 sprake van een daling. In Nederland zijn de investeringen als percentage van het bbp 1996-2000 toegenomen. KPN verwacht dat de investeringen in 2003 zullen toenemen (in tegenstelling tot 2002) met name door de aanleg van een UMTS-netwerk en uitbreiding van het aantal ADSL-aansluitingen
'01
1,2%
1,0%
0,8%
0,6%
0,4%
0,2%
0,0%
4.52 Internationale vergelijking: investeringen in ICT-infrastructuur als percentage van bbp Legenda
NEDERLAND FRANKRIJK DUITSLAND ZWEDEN VERENIGD KONINKRIJK VERENIGDE STATEN
Bron: TNO-STB op basis van ITU Telecommunications Indicator Database 2003
51
52
5. MAATSCHAPPELIJKE BELANGEN Dit hoofdstuk bespreekt een aantal maatschappelijke aspecten van de ICT- en postsector. Dit betreft consumentenbelangen, waarborging van de universele dienstverlening in de telecommunicatieen postsector en de veiligheidsaspecten omtrent netwerken die steeds belangrijker worden in de informatiesamenleving.
5.1 Consumentenperspectief Het gebruik van computers en internet neemt nog steeds toe en oefent steeds meer invloed uit op het gebruik van
andere media zoals radio en televisie (RTV). Figuur 53 geeft een overzicht van het gebruik van media, PC en internet in uren per week in 2001. Indien deze cijfers van CBS worden afgezet tegen eerder onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP, 2001a), dan blijkt dat de tijdsbesteding RTV (uren per week) relatief gelijk is gebleven, terwijl de tijdsbesteding aan PC en internet is toegenomen. Volgens cijfers van het SCP was het gemiddelde aantal uren per week dat mensen besteden aan gebruik van PC en internet in 2000 ongeveer 1,8 uur per week.
14 13 12
10
10
8
6
4 3 2
0
RTV
PC
Internet
5.53 Mediagebruik in Nederland uren per week (2001) Bron: CBS Statline
53
100% 90
88 85
84
81
80
80% 75
75
60% 48
51
46 42 40%
29
29
33
27
20
20%
16 11 12
0%
Surfen, halen gratis informatie
E-mail
Downloaden software
Elektronisch winkelen
Andere activiteiten
5.54 Internet activiteiten Legenda
1998 1999 2000 2001
Bron: CBS Statline
Gebruik van internet Surfen op internet en e-mailen waren in 2002, net als in 2001, de twee populairste activiteiten op het internet. Figuur 54 geeft een overzicht van het percentage internetgebruikers dat zich bezighoudt met een bepaalde activiteit. In de figuur is te zien dat er bij alle activiteiten sprake was van een lichte stijging in het percen-
54
tage gebruikers. Eind 2001 gebruikte 90% van de internetgebruikers e-mail en 88% gebruikte het internet om gratis informatie te vergaren. In 2000 lagen deze percentages op resp. 88% en 84%. Ook het downloaden van software en elektronisch winkelen zijn met enkele procent toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor.
105% 100%
94
100
99
90%
93 84
99
91
95
99
93 89
89
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
V.K.
Europa
5.55 Internationale vergelijking: internetgebruik op scholen Legenda
2001 2002
Bron: Europese Commissie (2002d)
ICT en opleiding Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden hadden in 2002 een hoog percentage (99%) scholen met toegang tot internet (figuur 55). Frankrijk had het laagste percentage (89%). Nederland scoorde met 92% iets onder het Europese gemiddelde van 93%, wat opvallend is gezien het hoge internetgebruik in Nederland (zie figuur 23). De data uit deze figuur zijn gebaseerd op gebruikersonderzoek en kleine verschillen in percentages kunnen niet één-op-één verklaard worden als stijgingen of dalingen in daadwerkelijk gebruik.
55
5.2 Veiligheid In 2002/2003 staat de veiligheid van computer- en (tele)communicatienetwerken hoog op de beleidsagenda. Ook in de Europese beleidsontwikkeling is netwerk- en informatiebeveiliging prioriteit geworden (zie ook het actieplan eEurope 2005). Belangrijke aandachtspunten zijn bewustwording en voorlichting. Uitingen hiervan zijn o.a. het project eAWARe (2003) en het project Safe Borders die worden ondersteund door de Europese Commissie. Doelstelling is om burgers, ouders, kinderen, docenten, scholieren en studenten bewuster te maken van de risico’s bij internetten en van de maatregelen die men daar zelf tegen kan nemen. In Nederland wordt sinds januari 2002 in navolging van de Beleidsnota Kwetsbaarheid op internet (KWINT) het programma KWINT uitgevoerd. Dit programma heeft als doelstelling het aandragen van concrete oplossingen voor bedrijven, consumenten en overheid om zichzelf beter te kunnen beschermen tegen de risico’s die aan internetgebruik kleven. Dit programma wordt uitgevoerd in samenwerking met een groot aantal maatschappelijke organisaties zoals ICT Nederland, NLIP, VNO-NCW. De nadruk in het beleid ligt op de betrouwbaarheid, continuïteit en kwaliteit van netwerken en diensten. Specifiek op het gebied van internet wordt aandacht besteed aan de bewustmaking en voorlichting van particuliere en zakelijke internetgebruikers (de campagne surf op safe), het waarborgen van exclusiviteit en integriteit van informatie via Trusted Third Parties (TTP’s) en de preventie van cybercrime.
56
In het kader van KWINT heeft eind 2002 een onderzoek plaatsgevonden onder bedrijven en instellingen – resulterend in het rapport Monitor internetbeveiliging 2003 – dat dient als een nulmeting op het gebied van internetbeveiliging in Nederland. Uit dit onderzoek blijkt dat gerealiseerd beveiligingsbeleid vooral een zaak is voor grote ondernemingen en dat er weinig structurele aandacht wordt besteed aan het analyseren van de risico’s van internet. Er worden door de organisaties wel maatregelen getroffen (zoals antivirusprogrammatuur), maar desondanks vormden virussen in driekwart van de gevallen de bron van beveiligingsincidenten. De kosten voor het herstellen van incidenten kunnen hoog oplopen. Virussen blijken meestal via e-mail te worden verspreid. Naar aanleiding van de gebeurtenissen van 11 september 2001 is het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid opgesteld. Een belangrijk deel van het Actieplan behelst de ontwikkeling van een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de infrastructuur van overheid en bedrijfsleven (waaronder ICT). Dit zal onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties gebeuren. Deze activiteit richt zich op de kwetsbaarheid van vitale infrastructuren en processen, de afhankelijkheden ertussen en de bescherming ervan via zo nodig nieuwe maatregelen. Dit alles in overleg met de betrokken maatschappelijke sectoren.
70
60
50
40
30
20
10
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
EU
20
28
46
33
28
27
1
1
1
1
4
1
39
38
63
47
40
40
51
52
27
41
42
48
5.56 Internationale vergelijking: veiligheidsproblemen ervaren door internetgebruikers 2002 Legenda
VIRUS FRAUDULEUS GEBRUIK CREDITCARD NUMMER SPAM GEEN PROBLEMEN ERVAREN
Bron: Europese Commissie (2002d)
Gebruikers Figuur 56 geeft een overzicht van de veiligheidsproblemen zoals die door internetgebruikers worden ervaren (in percentage internetgebruikers). Deze ervaren problemen omhelzen computervirussen, spam (ongewenste e-mail) en frauduleus gebruik van creditcard nummers. In Frankrijk hadden in 2002 de minste internetgebruikers problemen. Van de gebruikers die wel problemen hadden, had de meerderheid de meeste last van spam. Dit geldt ook voor de andere landen. In Nederland had een relatief hoog percentage internetgebruikers vervelende ervaringen op internet.
57
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
EU
75
82
86
86
78
79
29
15
41
34
25
25
21
8
14
16
18
16
12
6
24
19
12
12
4
5
25
12
10
9
11
4
7
1
6
6
5.57 Internationale vergelijking: gebruik veiligheidsmaatregelen voor PC 2002 Legenda
ANTI-VIRUS SOFTWARE FIREWALL SOFTWARE ENCRYPTIE SOFTWARE SMART CARD LEZER ELEKTRONISCHE HANDTEKENING ANDERE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Bron: Europese Commissie (2002d)
Bescherming tegen veiligheidsrisico’s bij het gebruik van internet wordt geboden door diverse soorten hardware of software zoals virusscanners en firewalls (bescherming van netwerk of PC tegen aanvallen van buitenaf). Figuur 57 geeft een overzicht van veiligheidsmaatregelen en het gebruik daarvan in verschillende landen (percentage internetgebruikers). In Europa werd in 2002 veel gebruik gemaakt van
58
anti-virus software. Het gebruik van firewalls is vooral van belang bij breedband internetaansluitingen. Vanwege de aard van een dergelijke verbinding (continue verbinding met internet) is deze gevoeliger voor inbreuken van buitenaf. Het gebruik van anti-virus software en firewalls ligt in Nederland relatief hoog en dit onder andere vanwege de relatief hoge penetratie van breedband internettoegang.
De mate van beschikbaarheid en continuïteit De beschikbaarheid en continuïteit van informatie en essentiële diensten is sinds een aantal jaren een belangrijk agendapunt voor beleidsmakers. Sinds 1991 voorziet het Nationaal Noodnet in de waarborging van de continuïteit van het berichtenverkeer voor bestuurlijk Nederland tijdens eventuele crisisomstandigheden. Tijdens de millenniumwisseling bijvoorbeeld was dit Noodnet paraat om eventuele calamiteiten op te kunnen vangen. Op dit moment bestaat het Noodnet uit 17 digitale telefooncentrales met zo’n 6.500 aansluitingen. Het Nationaal Noodnet wordt door KPN beheerd, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Voor wat betreft de continuïteit in gewone omstandigheden van die communicatiediensten die als vitaal voor de Nederlandse samenleving beschouwd worden, functioneert het Nationaal COntinuïteitsplan TELecommunicatie (NACOTEL). De kern hiervan is de overeenkomst inzake continuïteitsplanning en crisismanagement in de telecommunicatiesector. De partijen sloten in juni 2001 een overeenkomst over: • hoe de telecommunicatiediensten ongestoord kunnen blijven functioneren; en • hoe een storing zo snel mogelijk verholpen kan worden. De deelnemende partijen aan NACOTEL - BT, DGTP, ENERTEL, KPN, O2, ORANGE, T-Mobile, Vodafone - zijn dit jaar gestart met de implementatie van deze afspraken. Eind 2003 zal een evaluatie uitgevoerd worden van het gehele NACOTEL proces. Hierna zal besloten worden in welke vorm NACOTEL voortgezet wordt. Tevens zullen andere aanbieders de mogelijkheid krijgen tot NACOTEL toe te treden.
Integriteit Integriteit is de zekerheid over de identiteit van de persoon of organisatie waarvan de informatie afkomstig is en over de autenticiteit van de informatie. Een middel om berichten veilig en betrouwbaar via internet te versturen is de elektronische handtekening. Een elektronische handtekening is te verkrijgen bij een certificatiedienstverlener (ook wel Certification Service Provider of CSP genoemd). Een certificatiedienstverlener garandeert dat het bericht daadwerkelijk afkomstig is van een bepaald bedrijf of persoon. Op 21 mei 2003 is de wet “Elektronische handtekeningen” in werking getreden. Deze wet is de implementatie van de Europese richtlijn 1999/93/EG. Deze richtlijn beoogt voor de Europese Unie één uniforme regeling te treffen voor elektronische handtekeningen waardoor het gebruik hiervan eenvoudiger wordt. Doel is het vertrouwen in de elektronische handtekening te stimuleren door zekerheid te bieden over de juridische status. De Nederlandse wet stelt de elektronische handtekening wettelijk gelijk aan de geschreven handtekening wanneer bij het maken van de elektronische handtekening gebruik gemaakt is van een gecertificeerd veilig middel, de z.g.n. SSCD. Exclusiviteit of vertrouwelijkheid Exclusiviteit of vertrouwelijkheid heeft betrekking op de bescherming van gevoelige informatie tegen misbruik. De Secure Socket Layer (SSL) is een protocol dat wordt gebruikt voor de bescherming van transacties via het internet. Steeds meer webservers worden hiermee beveiligd. Beveiligde webservers zijn van belang bij het uitwisselen van gevoelige informatie, zoals bij kopen via internet.
59
40
35
30
25
20
15
10
5
0
VS
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Zweden
VK
EU
1998
5,4
0,6
0,4
0,8
1,6
1,2
0,8
2000
23,8
4,6
2,2
3,4
9,1
7,4
4,4
2002
37,5
9,7
4,2
8,3
14,0
17,1
8,8
5.58 Internationale vergelijking: aantal beveiligde webservers per 100.000 inwoners Bron: Europese Commissie (2002d)
Het aantal beveiligde webservers wordt in figuur 58 weergegeven, gecorrigeerd voor het aantal inwoners. Het aantal beveiligde webservers per 100.000 inwoners was in 2002 het hoogst in de Verenigde Staten (37). In Europa was dit aantal het hoogst in het Verenigd Koninkrijk (17,1). Nederland scoorde met 8,8 beveiligde webservers per 100.000 inwoners onder het Europese gemiddelde. Het beeld dat wordt geschetst in onderstaande figuur 58 komt goed overeen met het beeld in figuur 8 (percentage internetgebruikers dat online aankopen verricht). Incidenten De registratie van incidenten vindt plaats bij Computer Emergency Response Teams (CERT’s). Het CERT Coordination Center (CC) in de Verenigde Staten vervult een
60
belangrijke rol bij de coördinatie van de bestrijding en het afhandelen van incidenten. In Nederland zijn o.a. GOVCERT, CERT-NL en UNICERT actief met daaraan gekoppeld een waarschuwingsdienst voor consumenten en kleingebruikers in het bedrijfsleven. In figuur 59 wordt het aantal gerapporteerde incidenten bij CERTCC weergegeven. In 2002 steeg het aantal gerapporteerde incidenten met 56% ten opzichte van vorig jaar. In 2001 was de stijging nog 142%. Een mogelijke verklaring voor de tragere groei is het toenemende bewustzijn en het gebruik van veiligheidsmaatregelen door bedrijven en particulieren. Enige groei van het aantal incidenten (absolute aantal) is verklaarbaar door het toenemend gebruik van internet.
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
90.000
5.3 Universele dienstverlening telecommunicatie
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0
5.59 Aantal gerapporteerde incidenten bij CERT-CC
Criteria inzake universele dienstverlening (UD) telecommunicatie worden in grote mate bepaald op Europees niveau. De praktische invulling wordt vervolgens overgelaten aan de individuele lidstaten. In Nederland is dit vastgelegd in de Telecommunicatiewet. De uitvoering van de UD telecommunicatie ligt in handen van KPN. Dit bedrijf moet de bij wet vastgelegde universele telecommunicatiediensten aan iedereen ter beschikking stellen indien dat wordt verzocht. Tot de universele telecommunicatiediensten behoren: de witte telefoongids, de telefonische inlichtingendiensten, openbare telefooncellen, het Belbudget abonnement en het aansluitrecht op het vaste net. Figuur 60 maakt een vergelijking van de Europese en de Nederlandse regels. In Nederland zijn de regels ten aanzien van de UD telecommunicatie geheel volgens Europese norm geïmplementeerd.
Bron: CERT-CC (2003)
De universele dienstverlening telecommunicatie wordt uitvoerig toegelicht in de themabijdrage van deze Netwerken in cijfers.
61
5.60 Overzicht universele dienstverlening telecommunicatie Europese Unie
Nederland
Witte telefoongids
Tenminste één telefoongids moet beschikbaar zijn in gedrukte en/of elektronische vorm die één keer per jaar wordt bijgewerkt
Vermelding in de witte telefoongids door de aangewezen aanbieder indien een abonnee dit wenst en de aanbieder dient deze gids één keer per jaar bij te werken
Telefooninlichtingendiensten
Tenminste één telefooninlichtingendienst moet beschikbaar zijn voor alle eindgebruikers, inclusief openbare telefoons.
De aangewezen aanbieder dient te voorzien in een informatiedienst
Openbare telefooncellen
Voldoen aan redelijke behoefte
In woonkernen groter dan 5.000 inwoners moet er tenminste één openbare betaaltelefoon per 5.000 inwoners worden geplaatst en in standgehouden
Alarmnummer
Alarmnummer 112 moet kosteloos en zonder gebruik te maken van enig betaalmiddel op te roepen zijn
Alarmnummer 112 moet kosteloos en zonder belemmeringen worden aangeboden
Betaalbaarheid
Lidstaten treffen maatregelen waar nodig
Aanbod van het Belbudget abonnement
Aansluitrecht op het vaste net
Redelijke aanvragen dienen door minimaal één onderneming te worden voldaan
De aangewezen aanbieder in verplicht om een ieder die een redelijk verzoek indient deze aan te sluiten op het nationale telecommunicatienetwerk
Bron: TNO-STB op basis van Europese Commissie (2002e) en de Telecommunicatiewet
5.4 Universele dienstverlening post Figuur 61 geeft een overzicht van de organisatievorm van de postbedrijven in 1991 en 2002. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk heeft de staat de meeste invloed op de nationale postbedrijven. In Duitsland bezat de overheid in 2002 een meerderheidsaandeel in Deutsche Post. In Nederland was het merendeel van TPG in handen van institutionele beleggers (TPG is sinds 1994 beursgenoteerd). 62
5.61 Organisatievorm van de postbedrijven in 1991 en 2002 Overheidsbedrijf
NV in handen overheid
Door overheid gecontroleerde NV
Door particulieren gecontroleerde NV
Eigendomsverhoudingen
Volledig in handen overheid
Volledig in handen overheid (heeft alle aandelen)
Overheid bezit meerderheid en particulieren bezitten minderheid aandelen
Overheid bezit minderheid en particulieren bezitten meerderheid aandelen
1991
Duitsland, Frankrijk en VK
Nederland
2002
Frankrijk
VK
Duitsland
Nederland
Bron: TNO-STB
Op Europees niveau wordt een kader opgesteld met betrekking tot UD post. Dit kader geeft aan op welke manier de individuele lidstaten invulling moeten geven aan de UD. Het Europese kader wordt in figuur 62 afgezet tegen de Nederlandse normen. Uit de figuur blijkt dat implementatie in Nederland ruimschoots voldoet aan de Europese norm.
5.62 Overzicht UD in de postsector Europese norm
Nederlandse norm
Postvestigingen
Voldoen aan behoefte
1 in elke woonkern >5000 inw.
Brievenbussen
Voldoen aan behoefte
1 in straal van 500 m.
Brievenbuslichtingen
5 keer per week 1 lichting
6 keer per week 1 lichting
Bestellingen
5 keer per week 1 bestelling
6 keer per week 1 bestelling
Overkomstduur
85% binnen 3 dagen 97% binnen 5 dagen
95% binnen 24 uur
Bron: TNO-STB
63
In het Verenigd Koninkrijk was het aantal postkantoren per 100.000 inwoners en per 1000 km2 in 2001 het hoogst (figuur 63). Nederland had in 2001 een relatief hoog aantal postvestigingen en brievenbussen per oppervlaktemaat. In 2001 waren er gemiddeld 53 postvestigingen per 1000 km2.
80
75,9
60
40
53,5 38,8 31
20
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
VK
5.63 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal postvestigingen per 1000 km2 Bron: Europese Commissie (2001e)
80
60 46,4 40
49,9
39,2 24,5
20
0
Duitsland
Frankrijk
Nederland
5.64 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal brievenbussen per 100 km2 Bron: Europese Commissie (2001e)
64
VK
Het Verenigd Koninkrijk had in 2001 het hoogste aantal brievenbussen per 100 km2 (figuur 64). Nederland had een relatief hoog aantal brievenbussen per 100 km2.
98%
96
96% 95
95 94
94% 93
93
92%
90% 89 88%
86%
84%
1998
1999
2000
2001
5.65 Postbezorgingen binnen één dag Legenda
LOSSE BRIEVEN PARTIJBRIEVENPOST BEIDE
Bron: OPTA Visie op de markt 2002 en TPG bedrijfsinformatie
De norm zoals die is vastgelegd in de Nederlandse postwetgeving en valt onder de UD post is dat 95% van de stukken binnen één dag (24 uur) moet worden bezorgd (zie figuur 62). In 2002 haalde TPG deze norm voor zowel losse brieven als partijpost brieven(figuur 65).
65
Themabijdrage
Consumentenonderzoek universele telecomdiensten
67
68
1
Inleiding
Deze bijlage is een weergave van een aantal markante cijfers uit een onderzoek dat eind 2002 door Nipo is uitgevoerd naar het gebruik van universele telecomdiensten. Dit onderzoek heeft aan de ene kant in kaart gebracht hoe consumenten deze diensten gerbuiken en ervaren (Nipo), en anderzijds is de belangstelling bij bedrijven geinventariseerd om deze diensten aan te bieden (door Analysys). Hieronder wordt alleen van de gebruiksbevindingen verslag gedaan. Dit onderzoek in zijn geheel is te downdloaden vanaf de EZ-site onder de titel: “universele telecomdiensten’ (zie onder /Publicaties) Tot de Universele telecomdiensten behoren momenteel: 1. De witte telefoongids; 2. De telefooninlichtingendiensten; 3. Openbare telefooncellen; 4. Het belbudget abonnement (of bereikbaarheidspakket); 5. Het aansluitrecht op het vaste net.
2
De bron van voorkeur Bron % - witte pagina’s van de telefoongids 38 - telefoongids van KPN op Internet 28 - de CD Foon gids (CD-Rom) 11 - de Gouden Gids 9 - nationale telefoongids op Internet 6 - roze pagina’s van de telefoongids 3 - de Gouden Gids op Internet 2 - de gemeentegids 2 - nationale telefoongids op CD-Rom 1 - De telefoongids van Belles op Internet 1 - Scoot 0 Waardering voor en wensen ten aanzien van de witte telefoongids Burgers hebben de tevredenheid met de telefoongids uitgedrukt met behulp van een rapportcijfer. Gemiddeld beoordelen burgers de telefoongids met een 7,5. In vergelijking met ander Nipo-onderzoek kan dit worden aangemerkt als een hoge waardering. Algehele tevredenheid met de telefoongids uitgedrukt in een rapportcijfer
De telefoongids
Het vinden van telefoonnummers van anderen (en door anderen gevonden te worden) is belangrijk om het telefoniesysteem te laten functioneren. Om deze reden is in het verleden een telefoongids en nummerinformatie ontstaan. Op de vraag welk naslagwerk de voorkeur heeft om telefoonnummers op te zoeken noemt 38% de KPN telefoongids. 28% van de burgers zoekt het liefst via de telefoongids van KPN op Internet en 11% antwoordt op deze vraag de CDFoon gids van KPN De Gouden Gids wordt door 9% van de burgers genoemd als het favoriete naslagwerk voor telefoonnummers. In tabel 5 wordt voor alle bronnen getoond hoeveel procent van de burgers eraan de voorkeur geeft.
Rapportcijfer 1-5 6 7 8-10 Weet niet Gemiddeld
% 1 8 37 52 1 7.5
69
Mate waarin verschillende bevolkingsgroepen zich in hoge mate belemmerd voelen door verdwijnen telefoongids ken nummerinformatie minder vaak voor dit type telefoonnummers (respectievelijk 21% en 17%).
Gemiddeld totale Nederlandse bevolking n=732
18%
Leeftijd
n=78
Andere nummers waarvoor nummerinformatie vaak wordt ingeschakeld zijn telefoonnummers van een privepersoon/particulier (22%) en telefoonnummers van een vriend of familielid (10%). Deze telefoonnummer-typen zijn sterk vergelijkbaar met de telefoonnummer-typen waarvoor de telefoongids wordt geraadpleegd. Bijna de helft van de burgers (47%) kan zich niet meer herinneren waarvoor hij of zij de laatste keer nummerinformatie heeft gebeld. De hieronder gepresenteerde gegevens zijn hiervoor gecorrigeerd.
9%
18 t/m 24 jaar
4%
n=129 25 t/m 34 jaar
15%
n=145 35 t/m 44 jaar
21%
n=133 45 t/m 54 jaar
22%
n=119 55 t/m 64 jaar
34%
n=128 65 jaar of ouder
Sociale klasse 31%
n=108 A 18%
n=255 Bb
16%
n=128 Bo
13%
n=240 C/D
3
Nummerinformatie
Bekendheid nummerinformatie 57% van de burgers kent het inlichtingennummer 118. De bekendheid van 0900-8008 ligt met 64% iets hoger dan van 118. Het is opvallend dat het duurdere nummer meer bekendheid heeft dan het goedkopere nummer. Wellicht wordt dit veroorzaakt door de overeenkomst met het oude nummer 008.
Persoon/instelling Bedrijf, winkel, restaurant Prive-persoon/particulier Vriend of familielid Overheidsinstelling Gezondheidsinstelling Cultureel Servicenummer Anders
Bekendheid 118 en 0900-8008
Waardering voor en wensen ten aanzien van nummerinformatie Burgers hebben de tevredenheid voor nummerinformatie uitgedrukt met behulp van een rapportcijfer. Nummerinformatie wordt gemiddeld beoordeeld met een 6,2. Dit is in vergelijking met andere Nipo-onderzoeken een relatief lage score. De waardering voor nummerinformatie door de burgers loopt sterk uiteen13.
Bekend Onbekend
13 Ongeveer een derde van de burgers (35%) heeft nummerinformatie niet beoordeeld. het betreft hoofdzakelijk niet-gebruikers van nummerinformatie
70
Persoon of instelling waarvan men de laatste keer een telefoonnummer opvroeg via nummerinformatie
118 % 57 43
0900-8008 % 64 36
Gebruiksdoel van nummerinformatie Nummerinformatie wordt in bijna een derde van de gevallen gebeld voor informatie over het telefoonnummer van een bedrijf, winkel of restaurant (34%). Ouderen (55-64 en 65-plussers) gebrui-
% 34 22 10 7 5 3 4 13
In hoeverre eens met uitspraken over nummerinformatie Uitspraak - Nummerinformatie biedt de informatie die ik nodig heb - Nummerinformatie is goed bereikbaar - Nummerinformatie is een betrouwbare bron van informatie - Het is belangrijk dat nummerinformatie bestaat - Nummerinformatie heeft een goede prijs/kwaliteitverhouding
% (volledig) mee eens
% (volledig) mee oneens
51 41
11 10
51 59
9 11
8
55 Het blijkt dat mensen zich niet erg afhankelijk voelen van de nummerinformatiedienst, en ook kan er geen specifieke groep worden aangewezen waarvoor dat wel geldt. Zie volgende tabel.
Mate waarin verschillende bevolkingsgroepen benadeeld worden door afschaffen nummerinformatie Gemiddeld totale Nederlandse bevolking 2%
n=861
4
Leeftijd
n=82
18 t/m 24 jaar
n=151 25 t/m 34 jaar n=186 35 t/m 44 jaar n=157 45 t/m 54 jaar n=134 55 t/m 64 jaar n=151 65 jaar of ouder
0% 1% 4% 3% 2% 1%
Sociale klasse
n=134 A n=287 Bb n=142 Bo n=295 C/D
2% 1% 2% 3%
Algehele tevredenheid met nummerinformatie uitgedrukt in een rapportcijfer Rapportcijfer 1-5 6 7 8-10 Gemiddeld
Telefooncellen
Door de opkomst van mobiele telefonie is het gebruik van telefooncellen sterk teruggelopen. Omdat telefooncellen door een minderheid van de bevolking worden gebruikt was het enigszins lastig via een generieke enquete een scherp beeld van het actuele gebruik te krijgen. Een minimale fractie (1%) van de burgers gebruikt de telefooncel meer dan 50 keer per 100 telefoongesprekken; dit zijn dus de mensen die echt zijn aangewezen op telefooncellen voor hun telecommunicatie. Nadere analyse wijst hier uit dat deze mensen in de afgelopen 2 maanden weinig hebben gebeld. Het betreft dan ook (zeer) weinig bellers. Van de 100 telefoongesprekken die u in totaal voert, hoeveel daarvan zijn vanuit een KPN telefooncel?
% 28 23 25 25 6.2
Aantal keer 0 1 2 3-5 6-10 11-25 26-50 51-100
% 77 16 2 2 1 0 0 1
71
Telefooncellen worden meestal gebruikt op plaatsen waar zich regelmatig (grote) concentraties van mensen bevinden. Dit zijn ook de plaatsen waar het vaak rendabel is om een telefooncel te exploiteren. Locatie waar laatste keer gebruik is gemaakt van de telefooncel % 22 22 12 11 6 6 0 21
In het stadscentrum NS-station Vliegveld Busstation Telefooncel in een woonwijk Winkelcentrum Café/snackbar/restaurant/hotel Anders
Telefooncellen en mobiele telefonie hebOmstandigheden of situaties waarin men de voorkeur geeft aan de telefooncel boven andere vormen van telefoneren: % - wanneer mijn mobiele telefoon niet werkt of ik mijn mobiele telefoon niet bij me heb - wanneer ik op stap ben - wanneer bellen vanuit een telefooncel goedkoper is dan met mijn mobiele telefoon - wanneer ik de belkosten wil beperken - wanneer de telefoon thuis in gebruik is - wanneer ik iets persoonlijks wil bespreken - anders - weet niet
54 7 6 2 1 1 8 29
ben op dit moment in het gebruik blijkbaar een zekere complementartiteit ten opzichte van elkaar. Voor de rest zijn de gebruikssituaties van telefooncellen heel divers. Er is gevraagd in welke mate men zich in de communicatie belemmerd voelt bij het verdwijnen van telefooncellen; dit blijkt voor een erg beperkte groep te gelden. Studenten blijken de meest frequente telefooncelgebruikers te zijn.
A.5 Belbudget Belbudget is als abonnementsvorm aantrekkelijk voor mensen die zelf weinig bellen; het heeft een relatief lage abonnementsprijs, momenteel 9,05 euro/maand (maar de tikken zijn relatief duur). De karakteristieke bel-budget abonnee hecht er aan zelf telefonisch bereikbaar te zijn, en in mindere mate om zelf te bellen. Ongeveer 1% van de burgers met een vaste aansluiting bij KPN heeft een belbudget abonnement (ca. 90.000 abonnees). Verreweg de meeste mensen (92%) hebben een belbasis-abonnement, abonnementskosten per maand is € 17,18. De overige abonnees (ca. 7%) hebben een belplus abonnement.
In hoeverre bent u het eens met de volgende uitspraken over telefooncellen Uitspraak - Er zijn voldoende telefooncellen - Telefooncellen doen het eigenlijk altijd - Telefooncellen bieden mij voldoende privacy - Telefooncellen zijn handig ingericht - De verstaanbaarheid van gesprekken vanuit telefooncellen is goed - Telefooncellen zijn voldoende toegankelijk - Telefooncellen hebben een goede prijs/kwaliteit verhouding - Telefooncellen bieden voldoende betalingsmogelijkheden
72
% (volledig) mee eens 43 26 33 29
% (volledig) mee oneens 13 21 24 19
43 46
11 16
23
13
25
33
In hoge mate belemmerd bij verdwijnen helft telefooncellen binnen verschillende bevolkingsgroepen Het aantal personen in de steekproef dat een belbudget abonnement heeft (n=28) is (te) klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
Gemiddeld totale Nederlandse bevolking 3%
n=892
Waarvoor heeft u een telefoon met vaste aansluiting? (Belbudget gebruikers, n=28)
Leeftijd
n=93
18 t/m 24 jaar
n=158 25 t/m 34 jaar n=181 35 t/m 44 jaar
6%
n=147 65 jaar of ouder
Vooral om bereikbaar te zijn voor anderen Vooral om zelf met anderen contact op te kunnen nemen In gelijke mate om bereikbaar te zijn en anderen te bellen Om te kunnen internetten
3%
n=181 45 t/m 54 jaar n=132 55 t/m 64 jaar
%
0%
4% 0% 3%
Sociale klasse
n=143 A n=278 Bb
2% 3%
n=306 C/D
3%
6
57 29
gespecificeerd naar bevolkingsgroep Gemiddeld totale Nederlandse bevolking
4%
n=828
Leeftijd
18 t/m 24 jaar
20%
n=166 25 t/m 34 jaar
Aansluitrecht
Politiek wordt het belangrijk gevonden dat mensen deel (kunnen) nemen aan telefonische communicatie. Zo’n 96% van de Nederlandse huishoudens beschikt over een vaste telefoonaansluiting.
Percentage burgers zonder vaste aansluiting,
n=172 35 t/m 44 jaar
14
3%
n=160 Bo
n=88
29
Ongeveer 4% van de huishoudens in Nederland beschikt dus niet over een vaste telefoonaansluiting. Ongeveer drie kwart van deze huishoudens (76%) beschikt over een mobiele telefoon, 11% van deze huishoudens beschikt over een WAP-toestel. Dit betekent dat in ongeveer 0,8% van de Nederlandse huishoudens er geen enkele telefoon is, noch vast noch mobiel.
7% 1%
n=153 45 t/m 54 jaar
3%
n=120 55 t/m 64 jaar
0%
n=129 65 jaar of ouder
0%
Afwezigheid van een vaste telefoonaansluiting komt niet in elke bevolkingsgroep in gelijke mate voor. Voor allerlei bevolkingsgroepen is weergegeven welk percentage binnen deze groep niet over een vaste telefoonaansluiting beschikt.
Sociale klasse
n=122 A
2%
n=263 Bb n=154 Bo n=285 C/D
4% 7% 5%
73
BRONNEN
• • • • • • • • •
•
• •
• • •
•
Analysys (2002), Cutting the Cost, 2002. CBS (2001), De digitale economie 2001, Heerlen/Voorburg. CBS (2002), De digitale economie 2002, Heerlen/Voorburg. European Information Technology Observatory 2000 (EITO 2000), Frankfurt/Main. European Information Technology Observatory 2001 (EITO 2001), Frankfurt/Main. European Information Technology Observatory 2002 (EITO 2002), Frankfurt/Main. European Information Technology Observatory 2003 (EITO 2003), Frankfurt/Main. Europese Commissie (2001a), Just Numbers, januari 2001, Brussel. Europese Commissie (2001b), The development of broadband access platforms in Europe, Augustus 2001, Brussel. Europese Commissie (2001c), Seventh Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package, Brussel. Europese Commissie (2001d), Report on performance in the supply of leased lines in 2000, Brussel. Europese Commissie, (2001e), study on the conditions governing access to universal postal services and networks, Brussel. Europese Commissie (2002a), eEurope Benchmarking Report, februari 2002, Brussel. Europese Commissie (2002b), eEurope Benchmark: European youth into the digital age, Brussel. Europese Commissie (2002c), Eights Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package, Brussel. Europese Commissie (2002d), Flash
•
• • • • • • • • • • • • • • •
Eurobarometer 135: Internet and the public at large, december 2002, Brussel Europese Commissie (2002e), Richtlijn 2002/22/eg van het europees parlement en de raad, maart 2002, Brussel. FCC (1999), Trends in the U.S. International Telecommunications Industry, Washington. FCC (2001a), Trends in the International Telecommunications Industry, april 2001, Washington. FCC (2001b), Trends in Telephone Service, augustus 2001, Washington. FCC (2001c), 2000 International Telecommunications Data, december 2001, Washington. FCC (2001d), Circuit Status Data 2000, juni 2001, Washington. FCC (2002a), Circuit Status Data 2001, november 2002, Washington. FCC (2002b), High Speed Services for Internet Access: Status as of June 30, 2002, december 2002, Washington. FCC (2002c), Local Telephone Competition, Status as of June 30, 2002, december 2002, Washington. FENIT & Vereniging ICT (2001), ICT Marktmonitor 2000-2001, januari 2001. FENIT & Vereniging ICT (2002), ICT Marktmonitor 2001-2002, maart 2002. FENIT & Vereniging ICT (2003), ICT Marktmonitor 2002-2003, maart 2003. Intercai, Directview & Claritas (2001), Nationale Telecom Monitor. ITU (2001), Yearbook of Statistics: Telecommunications Services 19912000, december 2001, Geneve. Jardin, X. (2003), Beyond Wi-Fi: the next big things, in: Wired Magazine, 11 mei 2003. Juva, A. (2003), Vienna WiFi worldchampion, in: europemedia.net, 24 april 2003.
75
• •
• • • • •
•
• • • •
• •
•
76
Ministerie van Economische Zaken (2002), Internationale ICT-toets 2002, Den Haag. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat Generaal Telecom en Post (2001), Kwetsbaarheid op internet, juli 2001, Den Haag. OECD (2001a), Communications Outlook 2001, Paris. OECD (2001b), The development of broadband access in OECD countries, oktober 2001, Paris. OECD (2003), Communications Outlook 2001, Paris. OFTEL (2001a), International benchmarking study of mobile services, november 2001, Londen. OFTEL (2001b), International benchmarking study of Internet access (dial-up and broadband), december 2001, Londen. OFTEL (2001c), Consultation on a draft Direction to resolve a dispute with regards to the provision of Partial Private Circuits, december 2001, Londen. OFTEL (2002a), Effective competition review: dial-up Internet access, januari 2002, Londen. OFTEL (2002b), Propelling the Broadband Bandwagon, september 2002, Londen. OPTA (2000a), Concurrentie op de markt voor huurlijnen in Nederland, Eindrapport, Den Haag. OPTA (2000b), Aanwijzing partijen met aanmerkelijke marktmacht: vaste openbare telefonie en huurlijnen, september 2000, Den Haag. OPTA (2001a), Consultatiedocument Interconnecterende huurlijnen, januari 2002, Den Haag. OPTA (2001b), Marktonderzoek AMM 2001: de markt voor vaste en mobiele openbare telefoondiensten tezamen, december 2001, Den Haag. OPTA (2002a), AMM evaluatie vaste
• • • • •
• • • • •
• • •
telefonie 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2002b), AMM evaluatie huurlijnen 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2002c), AMM evaluatie mobiele telefonie 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2003), Visie op de markt: jaarverslag 2002, maart 2003, Den Haag. Post og Telestyrelsen (2001), The Swedish telecommunications market first half-year 2001, november 2001. Pro Active International (2002), Veilig internetten in Nederland 1-meting, In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Ministerie van Economische Zaken, ten behoeve van de Safe Internet Foundation: februari 2002 Regulierungsbehörde für Telekommunikation und Post (2001), Jahresbericht 2001, Bonn, http://www.regtp.de. Screen Digest / ECCA (2002), European Cable Yearbook 2002, London. SCP (2001a), Trends in de tijd, oktober 2001, Den Haag. SCP (2001b), Geleidelijk Digitaal, december 2001, Den Haag. Stratix (2002), Verkenning van de Nederlandse ISP markt voor netwerktoegang en internettoegang, in opdracht van OPTA, december 2002, Amsterdam Taylor Nelson Sofres (2001), Global e-commerce Report 2001, http://www.tnsofres.com. Taylor Nelson Sofres (2002), Global e-commerce Report 2002, http://www.tnsofres.com. TNO-FEL, Stratix (2001), Samen werken voor veilig internetverkeer, Een Deltaplan, Eindrappot van het onderzoekproject “Kwetsbaarheid van het Internet” (KWINT) in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat:12 januari 2001.
•
• •
•
TNO-STB (2002a), De Nederlandse kabelsector: aanbod, concurrentie en knelpunten bij de distributie van televisieprogramma’s, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002b), Marktontwikkelingen in de Nederlandse postsector 2001, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002c), Satellite services in the Netherlands: market developments and policy issues, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002d), De ICT-toets pijler A: De Nederlandse (tele)communicatie-infrastructuur in internationaal perspectief 2002, Delft, januari 2002.
77
INTERNETBRONNEN Organisatie Analysys Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) Autorité de Régulation des Télecommunication (ART) British Telecom Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Deutsche Telecom The Economist Intelligence Unit, ebusinessforum Europese Commissie, eEurope
Federatie Nederlandse IT (FENIT) France Telecom Federal Communications Commission (FCC) GeoHive global population statistics GSM Association ICT Monitor International Telecommunications Union Internet Software Consortium (ISC) KPN mmO2 NIPO O2 Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) Orange Post & Telestyrelsen ProActive Regulierungsbehörde für Telekommunikation und Post (RegTP) Taylor Nelson Sofres Telecom Italia Mobile (TIM) Telecom puzzel (Infolook) Telefonica Telia Thuiswinkel.org T-Mobile UPC Vodafone Wanadoo World Economic Forum
78
URL http://www.analysys.com http://www.ams-ix.nl http://www.art-telecom.fr http://www.bt.co.uk http://www.cbs.nl http://www.telekom.de http://www.ebusinessforum.com http://europa.eu.int/ information_society/ eeurope/index_en.htm http://www.fenit.nl http://www.francetelecom.fr http://www.fcc.gov http://www.geohive.com/ http://www.gsmworld.com http://www.ictmonitor.nl http://www.itu.int http://www.isc.org http://www.kpn.com http://www.mmo2.com http://www.nipo.nl http://www.o2.nl http://www.oecd.org http://www.opta.nl http:www.orange.com http://www.orange.nl http://pts.se http://www.proactive.nl http://www.regtp.de http://www.tnsofres.com http://www.tim.it http://www.telecompuzzel.nl http://www.telefonica.com http://www.telia.se http://www.thuiswinkel.org http://www.t-mobiele.com http://www.t-mobile.nl http://www.upccorp.com http://www.vodafone.com http://www.vodafone.nl http://www.wanadoo.com http://www.weforum.org
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN
(A)DSL AMS-IX
(Assymetric) Digital Subscriber Line Amsterdam Internet Exchange
BBP
Bruto Binnelands Product
CBS
Centraal Bureau voor de statistiek
CCTLD CHURN CPS (T-)DAB
country code Top Level Domain (bijvoorbeeld .nl) Percentage abonnees dat overstapt op een andere provider Carrier PreSelect (Terrestrial) Digital Audio Broadcasting
DTH
Direct-To-Home (satelliet distributie platform)
DTT
Digital Terrestrial TV
DTV
Digital Television
DVB-T FCC FENIT
Digital Video Broadcasting - Terrestrial Federal Communications Commission FEderatie Nederlandse IT
FTTB
Fibre-to-the-Building
FTTH
Fibre-to-the-Home
GPRS
General Packet Radio Service
GTLD
generic Top Level Domain (bijvoorbeeld .com of .net)
INCUMBENT IP ISDN
Voormalige monopolist in een geliberaliseerde markt Internet Protocol Integrated Services Digital Networks
ISP
Internet Service Provider
ITU
International Telecommunications Union
MMS
Multimedia Messaging Service
OECD
Organisation for Economic Cooperation and Development
OPTA
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
PSTN
Public Switched Telephone Network
RTV
Radio en televisie
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
SMS
Short Message Service
T-DAB TLD UD ULL UMTS WIFI WLAN WLL
Terrestrial Digital Audio Broadcasting Top Level Domain Universele dienstverlening Unbundled Local Loop Universal Mobile Telecommunications System Wireless Fidelity Wireless Local Area Network Wireless Local Loop
79
80
Colofon Informatie Voor meer informatie en het bestellen van meer exemplaren (o.v.v. het publicatienummer) kunt u bellen met het Ministerie van Economische Zaken Directie Communicatie Afdeling Publieksvoorlichting: 0800-646 39 51 Publicatienummer: 03TP11 Internet www.minez.nl (kies in het rechtermenu ‘publicaties’) Projectteam TNO-STB drs. S de Munck drs. S. Helmus drs. L. Dantuma drs. M. Poel prof. dr. P. Verhoest Uitgave Ministerie van Economische Zaken Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post Projectverantwoordelijken ing. M.L. bij de Leij drs. ing. M.P. van der Meer Druk & opmaak Van Deventer bv, ‘s Gravenzande Ontwerp Kruit Communicatie en Vormgeving in gebruik, Woerden. www.kruit.nl Den Haag, juni 2003 Deze rapportage is met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
81