Nederlandse Cystic Fibrosis Registratie
Rapportage over het jaar 2009 NCFS • december 2010
Copyright NCFS © 2010 De gegevens uit deze rapportage mogen worden gebruikt voor publicaties en presentaties, echter uitsluitend met vermelding van de bron: Nederlandse CF Registratie 2009 www.ncfs.nl
Voorwoord In 2007 is voortvarend gestart met de Nederlandse CF Registratie. Dankzij de medewerking van zeer veel mensen met CF en de inzet van veel mensen in de CF-centra is deze derde rapportage tot stand gekomen. Hierin zijn de gegevens betrokken van 1300 van de naar schatting 1340 mensen met CF in Nederland. Dit betreft dus ruim 97% van de Nederlandse patiënten met CF. Deze derde rapportage is een volgende stap in toenemende verfijning en detaillering van analyses van de gegevens. Daarmee zullen de mogelijkheden voor interpretatie van de gegevens ook toenemen. Dit jaar zijn voor het eerst ook gegevens opgenomen over de leefsituatie en maatschappelijke participatie. In deze rapportage zijn de gegevens grotendeels op landelijk niveau gepresenteerd. Tevens hebben de CF-centra een overzicht ontvangen van hun gegevens ten opzichte van de landelijke gemiddelden. CF is een complex ziektebeeld en er zijn veel factoren die het verloop van de ziekteverschijnselen bij CF beïnvloeden. De behandeling is een van die factoren. Om gegevens over de behandeling van verschillende centra te kunnen vergelijken en interpreteren moet daarom goed gekeken worden naar mogelijke daarmee samenhangende factoren. Zelfs dan zal het moeilijk zijn om verschillen tussen centra in termen van goed of niet goed aan te geven. Het gaat soms om kleine groepen. De gegevens kunnen wel worden benut om trends en factoren te ontdekken die mogelijk van invloed zijn op de zorg voor mensen met CF. Daarmee kan het gezamenlijke doel van de CF-centra en de NCFS worden bereikt: een betere zorg die leidt tot een beter en langer leven voor mensen met CF.
December 2010 Jacquelien Noordhoek, Voorzitter Stuurgroep Nederlandse CF Registratie
Samenstelling van de Stuurgroep Nederlandse CF Registratie Mw. J.J. Noordhoek-van der Staay MA MSc, directeur NCFS, voorzitter Stuurgroep Dr. G.H. Koppelman, kinderlongarts, CF-centrum Groningen Mw. Dr. M.H.E. Reijers, longarts, CF-centrum Oost Nederland Dr. J.H.E. Hendriks, kinderlongarts, CF-centrum Maastricht Mw. D. Holtslag, CF-verpleegkundige, CF-centrum Maastricht Prof. Dr. C.K. van der Ent, kinderlongarts, CF-centrum Utrecht Mw. Dr. I. Bronsveld, longarts, CF-centrum Utrecht Mw. Dr. M.W.H. Pijnenburg, kinderlongarts, CF-centrum Rotterdam Mw. Dr. M. Nuijsink, kinderlongarts, CF-centrum Den Haag Prof. Dr. W.M.C. van Aalderen, kinderlongarts, CF-centrum Noordwest Nederland Mw. M. Siemons-Wokke, Nurse Practitioner kinderlongziekten, CF-centrum Noordwest Nederland Dr. V.A.M. Gulmans, coördinator onderzoek NCFS, secretaris Stuurgroep
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
1
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 1 Inhoud ..................................................................................................................................................... 2 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 3
2
Methoden ........................................................................................................................................ 4
3
Demografische gegevens ............................................................................................................ 7
4
Diagnose ......................................................................................................................................... 9
5
Overzicht kinderen (jonger dan 18 jaar) .................................................................................... 11 5.1 Longfunctie .................................................................................................................................. 11 5.2 Micro-organismen ........................................................................................................................ 12 5.3 Voedingstoestand ........................................................................................................................ 15 5.4 Comorbiditeit ................................................................................................................................ 17 5.5 Behandeling ................................................................................................................................. 18 5.6 Transplantaties……………..…………………………………………………………...……………….19 5.7 Overleden patiënten……………………………………………..………………………………………19
6
Volwassenen (18 jaar en ouder) ................................................................................................. 20 6.1 Longfunctie .................................................................................................................................. 20 6.2 Micro-organismen ........................................................................................................................ 21 6.3 Voedingstoestand ........................................................................................................................ 23 6.4 Comorbiditeit ................................................................................................................................ 24 6.5 Behandeling ................................................................................................................................. 25 6.6 Transplantaties…………………………………………………………………
……………………26
6.7 Overleden patiënten………………………………………………..……………………………………26 6.8 Sociaalmaatschappelijke situatie………………………………… ………………………………….27 7. Tot besluit......................................................................................................................................... 28
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
2
1 Inleiding De Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting (NCFS) coördineert, beheert en financiert de Nederlandse CF Registratie. Er is een Stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van alle CF-centra en de NCFS. De Stuurgroep bepaalt het beleid rond de Registratie. Alle informatie die uit de landelijke registratie verkregen wordt is anoniem. Alleen de behandelaar van het eigen CF-centrum kan gegevens specifiek naar de patiënt herleiden. Het eigen ziekenhuisteam voert gegevens in en houdt deze bij om het verloop in de tijd te volgen. De kwaliteit van de data wordt systematisch gecontroleerd door de beheerders op nationaal en Europees niveau. Strikte controles worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat patiëntengegevens voor anderen niet herleidbaar zijn. De Nederlandse en Europese wet- en regelgeving zijn hierbij van toepassing. De Nederlandse CF Registratie is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens, dat er op toeziet dat de wetgeving rondom privacy wordt nageleefd. Mensen met CF zijn geïnformeerd over de Registratie en hebben schriftelijk toestemming geven voor opname van hun (geanonimiseerde) gegevens in de Registratie. Slechts enkele patiënten hebben deelname aan de Registratie geweigerd. In veel landen worden gegevensbestanden (registraties) bijgehouden die medische informatie over mensen met Cystic Fibrosis (CF) bevatten. Het doel hiervan is om het wetenschappelijk onderzoek te ondersteunen en om de zorg en behandeling van patiënten met CF te verbeteren. De Nederlandse CF Registratie levert ook gegevens aan de Europese CF Registratie. De Nederlandse CF Registratie heeft de definities van de Europese CF Registratie overgenomen. Hierdoor zijn bij enkele items (bijvoorbeeld het vóórkomen van Pseudomonas aeruginosa) verklaarbare verschillen opgetreden in de waarden over 2008 en 2009. Het gebruik van enige informatie van de Nederlandse of Europese Registratie vereist de goedkeuring van de Nederlandse Stuurgroep of de Europese toetsingscommissie. Deze bestaan uit landelijke, respectievelijk Europese CF-specialisten en deskundigen op het gebied van juridische en ethische aspecten van persoonsgegevens. Jaarlijkse updates van de rapportage zijn beschikbaar op de website van de NCFS (www.ncfs.nl). Voor vragen of opmerkingen kan men terecht bij de coördinator onderzoek van de NCFS.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
3
2 Methoden In de Nederlandse CF Registratie worden de gegevens van mensen met CF opgenomen, zoals die onder andere zijn vastgesteld door de Stuurgroep van de Europese CF Registratie. Hierdoor ontstaat een database met gegevens van ongeveer 25.000 Europese mensen met CF. De items komen nagenoeg overeen met die van de Amerikaanse CF registratie waarin de gegevens van nog eens 25.000 mensen zijn opgenomen. Voor de huidige rapportage over 2009 hebben de zeven Nederlandse CF-centra gegevens over ongeveer 150 items ingevoerd in een Excel-bestand. De gegevens, voor een groot gedeelte verzameld tijdens het jaarlijkse ‘groot onderzoek’ hebben als basis gediend voor de registratie. De definitie van de items is uniform, maar een klein aantal items bleek verschillend geïnterpreteerd te zijn. Deze items zijn bij de huidige rapportage buiten beschouwing gelaten. Ook waren gegevens van een aantal items in sommige centra (nog) niet beschikbaar. Deze zijn niet opgenomen in de huidige rapportage. Wat betreft de longfunctie zijn voor alle centra dezelfde referentiewaarden aangehouden (Quanjer (1995) voor kinderen en adolescenten; EGKS/ERR aangepast Quanjer (1993) voor volwassenen.) Voor de berekening van Z-scores voor de groei bij kinderen (gewicht naar lengte en BMI) is gebruik gemaakt van de applicatie Growth Analyser van de Stichting Kind en groei te Rotterdam (met referentiewaarden van de Nederlandse populatie uit 1997). Voor de diverse items zijn percentages en gemiddelden of medianen per centrum bepaald. Belangrijke outcome parameters, zoals de longfunctiewaarde FEV1 en de Body Mass Index voor de voedingstoestand zijn als ongecorrigeerde waarde weergegeven. FEV1 en Body Mass Index zijn eveneens per leeftijdsgroep weergegeven. Confounderanalyse In de Stuurgroep is gesproken over mogelijke confounders van de relatie tussen centra en outcomeparameters zoals FEV1, BMI en Gewicht naar lengte. Als mogelijke confounders werden genoemd: Geslacht, leeftijd, leeftijd bij diagnose, etnische achtergrond, homozygotie voor dF508, meconium ileus, pancreasinsufficiëntie en longtransplantatie (LTX) in het verleden. Socio-economische status zou ook een mogelijke confounder kunnen zijn, maar hierover zijn geen gegevens in de Registratie opgenomen In overleg met een klinisch epidemioloog van het Julius Centrum te Utrecht zijn centrumverschillen in FEV1, BMI, BMI Standaard Deviatie Score (SDS) en Gewicht naar lengte SDS geadjusteerd voor de meeste confounders (geslacht, leeftijd, homozygotie dF508, meconium ileus, en pancreassufficiënte) . De analyses zijn gedaan voor kinderen en volwassenen apart. Leeftijd van diagnose is niet in de analyse betrokken omdat hiervan voor een aantal centra onvoldoende gegevens beschikbaar waren. De mediane leeftijd van diagnose verschilde overigens nauwelijks tussen de centra waarvan de gegevens wel beschikbaar waren. Ook de etnische achtergrond is niet betrokken, omdat voor een aantal centra gegevens ontbraken. Bij kinderen is LTX in het verleden niet meegenomen, gezien de geringe aantallen. In een multivariabel lineair regressiemodel is steeds gekeken (voor kinderen en volwassenen) naar de verschillen tussen de centra. De mogelijke invloed van confounders werd getoetst door ze bivariabel en multivariabel toe te voegen aan het model.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
4
Resultaten Er blijken zowel voor longfunctie als voedingstoestand significante verschillen (P<0.001) te bestaan tussen centra. Alle genoemde mogelijke confounders laten zowel bij bivariabele als bij multivariabele correctie geen significante veranderingen zien in de centrumverschillen. In de onderstaande figuren zijn de ongecorrigeerde centrumverschillen weergegeven en de verschillen geadjusteerd voor geslacht, leeftijd, homozygotie dF508, meconium ileus, en pancreassufficiënte. Conclusie Verschillen tussen centra veranderen niet noemenswaardig na adjustering voor mogelijke confounders. Dit is in overeenstemming met de conclusies uit de analyses van de Amerikaanse CF Registratie. Dit biedt ruimte voor een nadere analyses van mogelijke voorspellers van centrumverschillen. In de onderstaande figuren zijn verschillen weergegeven ten opzichte van een willekeurig referentiecentrum. De verschillen zijn ongecorrigeerd weergegeven en geadjusteerd voor geslacht, leeftijd, homozygotie dF508, meconium ileus, en pancreassufficiënte.
FEV1 kinderen centrumverschillen 6 4
Delta %
2 0 -2
1
2
3
4
5
6
verschil FEV1% ongecorrigeerd verschil FEV1% geadjusteerd
-4 -6 -8 -10 centrum
Figuur A: Verschillen in percentage FEV1 van voorspeld tussen centra bij kinderen
SDS BMI kinderen centrumverschillen 0,3
Delta Z-score
0,2 0,1
verschil BMI SDS ongecorrigeerd
0 -0,1
1
2
3
4
-0,2
5
6
verschil BMI SDS geadjusteerd
-0,3 -0,4 centrum
Figuur B: Verschillen in SDS-scores voor BMI tussen centra bij kinderen
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
5
SDS Wt for Ht kinderen centrumverschillen 0,4
Delta Z-score
0,2 0 1
-0,2
2
3
4
5
verschil Wt for Ht SDS ongecorrigeerd
6
verschil Wt for Ht SDS geadjusteerd
-0,4 -0,6 -0,8 centrum
Figuur C: Verschillen in SDS-scores tussen centra voor gewicht(Wt) naar lengte(Ht)
FEV1 volwassenen centrumverschillen 0 1
Delta %
-2 -4
2
3
4
5
6
-6 -8
verschil FEV1 ongecorrigeerd
-10 -12
verschil FEV1 geadjusteerd
-14 -16 -18 -20 centrum
Figuur D: Verschillen in percentage FEV1 van voorspeld tussen centra bij volwassenen
BMI volwassenen centrumverschillen 0,6 0,4
Delta BMI
0,2 0 -0,2
1
2
3
4
5
6
-0,4
verschil BMI ongecorrigeerd verschil BMI geadjusteerd
-0,6 -0,8 -1 -1,2 -1,4 centrum
Figuur E: Verschillen in BMI-waardes tussen centra bij volwassenen Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
6
3 Demografische gegevens Zowel in de ‘Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van CF’ (2007) van alle beroepsgroepen die betrokken zijn bij de behandeling van CF, als het ‘rapport centrumzorg’ van de NCFS (2003), wordt aanbevolen dat mensen met CF tenminste eenmaal per jaar een CF-centrum bezoeken. In de zeven Nederlandse CF-centra waren in 2009 bij benadering 1340 mensen met CF onder zorg, al dan niet in gedeelde zorg met een algemeen ziekenhuis. Meer dan de helft van deze mensen is ouder dan 18 jaar. De gegevens van 1300 patiënten (97%) zijn opgenomen in de Registratie over 2009. Dertien mensen (1%) hebben geen toestemming gegeven voor opname van hun gegevens. De gegevens van de resterende 20 patiënten waren nog onvolledig. Waar over volwassenen wordt gesproken, gaat het consequent om mensen van 18 jaar of ouder. Bij de presentatie van de verdere overzichten worden de gegevens gebruikt van de geregistreerde patiënten.
Aantal patiënten opgenomen in de Registratie Aantal volwassenen (≥18 jaar) Aantal kinderen (< 18 jaar)
Percentage mannen Percentage vrouwen
Aantal overleden patiënten Kinderen Volwassenen
2008
2009
1205 571 634
1299 649 650
53,3 46,7
53,6 46,4
2 16
2 8
Mediane leeftijd in jaren Kinderen Volwassenen Totaal
10,1 29,8 17,1
9,8 29,7 18
Gemiddelde leeftijd in jaren Standaard deviatie
20,1 13,3
20,6 13,6
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
7
Aantal patiënten dat is opgenomen in de Registratie per centrum
CF-centrum UMC Utrecht Kinderen Volwassenen CF-centrum Erasmus MC Kinderen Volwassenen CF-centrum HagaZiekenhuis Kinderen Volwassenen CF-centrum Noordwest Nederland Kinderen Volwassenen CF-centrum UMC Groningen Kinderen Volwassenen CF-centrum Maastricht UMC Kinderen Volwassenen CF-centrum Oost Nederland Kinderen Volwassenen Totaal
2008
2009
202 135
225 135
130 62
132 112
47 166
47 187
112 73
113 72
73 70
71 74
31 39
33 32
32 33 _____ 1205
29 37 ____ 1299
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
8
4 Diagnose De diagnose CF wordt vaak op jonge leeftijd gesteld, maar in toenemende mate bij een aantal patiënten ook op de volwassen leeftijd. Bij 50% van de huidige groep kinderen wordt de diagnose CF gesteld vóór de leeftijd van 5 maanden. Echter bij 4,6 % van de huidige patiënten is de diagnose gesteld na de leeftijd van 23 jaar. In 2009 is bij 18 kinderen de diagnose CF gesteld na screening op CF via de hielprik. Deze screening is in een gedeelte van Nederland op proef uitgevoerd. De symptomen die leiden tot het stellen van de diagnose CF kunnen uiteenlopen. Bij kinderen die geboren worden met een afsluiting van de darm (meconeum ileus) (19,2 %), kan de diagnose CF snel daarna worden vastgesteld. Een slechte groei of voedingstoestand leidt in 62% van de gevallen tot de diagnose CF. Bij 58% van de kinderen wordt de diagnose gesteld naar aanleiding van luchtwegproblemen en bij 18% naar aanleiding van het voorkomen van CF in de familie. Overige symptomen en combinaties komen ook voor.
aanleiding tot diagnose 70 60 50 %
40 30 20 10 0 1 meconium ileus
2 luchtwegen
3 familie
4 voedingstoestand
Figuur 1: Symptomen bij diagnose van kinderen
Mutaties
Bij 94% van de patiënten is de uitslag van genetisch onderzoek bekend. Bij kinderen bedraagt dit zelfs 99%. Het percentage patiënten daarvan met een Delta F508-mutatie op beide chromosomen (homozygoot) bedraagt 58,8%. Bij de kinderen is dit 63,0 %, terwijl dit bij de volwassenen 54,0% is. Het percentage patiënten met een Delta F508-mutatie op één chromosoom en een andere mutatie op het andere chromosoom (heterozygoot) bedraagt 33,6%. Bij de kinderen is dit 30,9%, terwijl dit bij de volwassenen 36,6% is. Het percentage patiënten met een niet-Delta F508-mutatie op beide chromosomen bedraagt 7,6%. Bij de kinderen is dit 6,1%, terwijl dit bij de volwassenen 9,4 %is. De verdeling van het percentage patiënten met een homozygote Delta F508-mutatie varieert tussen de CF-centra voor kinderen (57 tot 83%) en voor volwassenen (49 tot 59%).
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
9
Bij 92,4% van de patiënten komt de Delta F508-mutatie op tenminste één chromosoom voor. De andere mutaties zijn veel zeldzamer. In tabel 1. is een overzicht van de meest voorkomende mutaties (indien vaker dan 0,5 % voorkomend) weergegeven van patiënten bij wie DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden. Bij de berekening van de percentages zijn beide ‘armen” (allelen) van het chromosomenpaar betrokken.
Mutatie
deltaF508 A455E G542X 1717-1G>A S1251N R553X R117H N1303K R1162X 3272-26A>G 2789+5G>A 3849+10kbC->T E60X Overig Onbekend Totaal
Frequentie (percentage) 75,5 3,4 1,6 1,5 1,4 1,1 1,1 1,1 1,1 0,8 0,7 0,5 0,5 5,6 4,1 100
Tabel 1: Overzicht van de meest voorkomende mutaties
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
10
5 Overzicht kinderen (jonger dan 18 jaar) In de volgende grafieken zijn de centra in wisselende volgorde weergegeven, aflopend naar de hoogte van de waarden. Aan de rechterkant staat in rood iedere keer het gemiddelde voor alle centra weergegeven. 5.1 Longfunctie
De FEV1-waarde is de hoeveelheid lucht die in 1 seconde maximaal kan worden uitgeblazen en is een belangrijke indicator voor de longfunctie. De FEV1 waarde is weergegeven als percentage van de voorspelde waarde (de referentiewaarde ten opzichte van gezonde leeftijdsgenoten). De mediaan waarde voor kinderen van 6 tot 18 jaar ligt op 89,2%. Dit wil zeggen dat 50% van de kinderen een waarde heeft die lager is dan 89,2% van de voorspelde waarde. De mediane FEV1-waarde van kinderen 6 tot 18 jaar varieert tussen 84,1 en 96,1% per centrum en bedraagt voor alle kindercentra gezamenlijk 89,2% (in 2008 was dit 85,8 %) . De interkwartielafstand varieert van 14 tot 28 % per centrum. Per verdeling kunnen 4 kwartielen worden onderscheiden. Het eerste kwartiel is die waarde waar beneden 25% van de FEV1-waarden ligt als alle gemeten waarden in volgorde van grootte worden geplaatst, het tweede waaronder 50% van de FEV1-waarden ligt, etc. De interkwartielafstand is een spreidingsmaat en geeft het verschil aan tussen het derde kwartiel (75% van alle waarden) en het eerste kwartiel (25% van alle waarden).
FEV1 % voorspeld kinderen (mediaan) 100 90
%
80 70 60 50 40 centra
totaal
Figuur 2: Mediane FEV1 percentage ten opzichte van referentiewaarden bij gezonde kinderen per centrum
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
11
In figuur 3 zijn de Mediane FEV1 waarden weergegeven per leeftijdsgroep (6 tot 12 jaar, 12 tot 18 jaar en 6 tot 18 jaar).
100
90
80
70
FEV1 6-12 jaar FEV1 12-18 jaar FEV1 6-18 jaar
60
50
40 1
2
3
4
5
6
centra
7
8 totaal
Figuur 3: Mediane FEV1 percentage ten opzichte van referentiewaarden bij gezonde kinderen per leeftijdscategorie en per centrum
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
12
5.2 Micro-organismen
In de luchtwegen van mensen met CF worden in wisselende mate micro-organismen (bacteriën en schimmels) aangetroffen die leiden tot toenemende infecties. Het voorkomen van een aantal belangrijke micro-organismen bij kinderen is in de onderstaande figuur weergegeven. Vanaf dit jaar worden de definities van de Europese CF Registratie aangehouden. Dit betekent dat chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa als aanwezig wordt beschouwd indien meer dan 50% van de sputumkweken in het laatste jaar positief waren en/of er sprake is van een significante stijging van anti-pseudomonas antilichamen (‘modified Leeds criteria’).
Percentage microorganismen kinderen
40
%
30 20 10 0 1 Ps. aer.
2 B. cep.
3
4
Stenotr.
Staph.
5 Haem.
6 Asperg.
Figuur 4: percentage micro-organismen bij kinderen Ps. aer. : Pseudomonas aeruginosa B. cep. : Burkholderia cepacia Stenotr. : Stenotrophomonas maltofilia Staph. : Staphylococcus aureus Haem. : Haemophilus influenzae Asperg. : Aspergillus fumigatus
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
13
Met name de Pseudomonas aeruginosa (PA) is voor veel kinderen met CF van betekenis voor de behandeling en de prognose. In de onderstaande figuur is het percentage kinderen met chronische PA-infectie per centrum weergegeven .
% kinderen pseudomonas
30
%
20
10
0 centra
gem iddeld
Figuur 5: Percentage Chronische Pseudomonas aeruginosa infectie bij kinderen per centrum
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
14
5.3 Voedingstoestand
Het behouden en verbeteren van een goede groei en gewicht zijn belangrijk bij kinderen met CF. Het lichaamsgewicht in verhouding tot de lichaamslengte is één maat voor de voedingstoestand. Daarnaast is de Body Mass Index (BMI) een maat voor de voedingstoestand. Deze index wordt berekend door het gewicht (in kg) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (in m). Deze beide maten kunnen worden uitgedrukt in een standaardscore, ook wel Z-score genoemd. Een Z-score met de waarde 0 is gemiddeld. Tussen de waarden -2 tot +2 liggen de scores van 97% van de gezonde Nederlandse kinderen. In de registratie zijn de maten voor lengte en gewicht opgenomen die zijn gemeten ten tijde van het longfunctieonderzoek. Voor kinderen die geen longfunctie onderzoek hebben gehad zijn de maten ten tijde van het jaarlijkse grote onderzoek aangehouden. De mediane Z-scores voor gewicht naar lengte variëren per centrum van -0,23 tot + 0,15 (in 2008 was dit -0,55 tot +0,21). De mediane waarde voor alle centra gezamenlijk bedraagt -0,02 (in 2008 was dit -0,05). De mediane Z-scores voor de BMI variëren per centrum van -0,45 tot + 0,09 (in 2008 was dit -0,93 tot -0,02). De mediane waarde voor alle centra gezamenlijk bedraagt -0,08 (in 2008 was dit -0,22). Dit betekent dat de gemiddelde voedingstoestand van kinderen met CF iets minder is ten opzichte van gezonde leeftijdsgenoten, maar dat de voedingstoestand verbeterd is ten opzichte van 2008. Uitgesplitst naar leeftijdscohort (0 tot 6 jaar, 6 tot 12 jaar en 12 tot 18 jaar) bedraagt de mediane Zscore voor gewicht naar lengte respectievelijk -0,09, +0,06 en -0,07. Uitgesplitst naar leeftijdscohort (0 tot 6 jaar, 6 tot 12 jaar en 12 tot 18 jaar) bedraagt de mediane Zscore voor BMI respectievelijk -0,10, -0,02 en -0,16. Kinderen met CF lijken dus in de leeftijdsgroep van 6 tot 12 jaar de beste voedingstoestand te hebben. Correctie voor mogelijke confounders zoals geslacht, leeftijd, homozygotie voor de dF508 mutatie, meconeum ileus en pancreassufficientie, laten nauwelijks veranderingen zien in de verschillen tussen de centra (zie 2).
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
15
Gewicht naar lengte (Z-score) kinderen 1,0
Z-score
0,5 2008
0,0
2009
-0,5 -1,0 centra
gem iddeld
Figuur 6: Mediane Z-scores voor gewicht naar lengte per centrum over 2008 en 2009
BMI (Z-score) kinderen 1,0
Z-score
0,5 2008
0,0
2009
-0,5 -1,0 centra
gem iddeld
Figuur 7: Mediane Z-scores voor BMI per centrum over 2008 en 2009
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
16
5.4 Comorbiditeit
Een aantal kinderen met CF heeft last van zogenaamde ‘comorbiditeit’. Voorbeelden hiervan zijn: ABPA: Allergische Broncho Pulmonale Aspergillose is een allergische reactie op de Aspergillus schimmel. CFRD: CF-gerelateerde diabetes. Een aantal patiënten ontwikkelt een speciale vorm van diabetes. DIOS: Distaal Intestinaal Obstructie Syndroom is een ernstige verstopping van het uiteinde van de dunne darm en komt bij mensen met CF nogal eens voor. Leverziekte: Leverfunctiestoornissen /transaminasestoornissen ontwikkelen zich geleidelijk bij sommige mensen met CF en kunnen tot een ernstig gestoorde werking van de lever leiden. Als definitie van leverziekte wordt voor de CF Registratie gehanteerd : het bestaan van steatose (vervetting) en/of cirrhose (verschrompeling)
Specifieke comorbiditeit kinderen 20
%
15 10 5 0 1 ABPA
2 CFRD
3 DIOS
4 Leverziekte
Figuur 8: Percentage specifieke comorbiditeit bij kinderen
Het percentage kinderen met ABPA varieert per centrum van 2 tot 14%. Het percentage kinderen met CFRD varieert per centrum van 3 tot 12%. Het percentage kinderen met DIOS varieert per centrum van 0 tot 4%. Het percentage kinderen met Leverziekte varieert per centrum van 0 tot 23%.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
17
5.5 Behandeling
Onderstaand worden de totale percentages weergegeven van diverse aspecten van de behandeling van kinderen. 2008
2009
Gebruik van pancreas enzymen
89,3
89,3
Gebruik van maagzuurremmers
31,0
36,1
Gebruik van voedingssupplementen 57,6 Energieverrijkte drinkvoeding 45,7 Voeding via een sonde of stoma 11,9
51,9 50,7 12,2
Gebruik van Ursodeoxycholzuur
31,1
26,7
Vernevelen met slijmverdunners RhDNase Acetylcysteine Hypertoon zout
59,4 5,2 8,1
62,2 2,6 20,2
Onderhoudsantibiotica Tobramycine verneveloplossing Colistin Inhalatie antibiotica Macroliden
21,4 12,3 25,0
27,7 24,1
Corticosteroïden Oraal Inhalatiemedicatie
2,4 19,5
9,1 19,7
Luchtwegverwijders Oraal Inhalatiemedicatie
0,1 33,9
28
Gebruik van extra zuurstof Continue ‘s Nachts en/of bij inspanning Tijdens infecties
0,6 1,1 1,5
2,6 -
Niet-invasieve beademing
0,2
0,3
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
18
5.6 Transplantaties kinderen
Onderstaand is het aantal kinderen weergegeven dat een transplantatietraject is ingegaan.
Levertransplantatie vóór 2009 (n)
0
Levertransplantatie op wachtlijst per 31/12/2009 (n)
0
Levertransplantatie in 2009 (n)
0
Longtransplantatie vóór 2009 (n)
4
Longtransplantatie op wachtlijst per 31/12/2009 (n)
3
Longtransplantatie in 2009 (n)
0
5.7 Overleden patiënten
In 2009 zijn 2 kinderen met CF overleden.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
19
6 Volwassenen (18 jaar en ouder) In de volgende grafieken zijn de centra in wisselende volgorde weergegeven, aflopend naar de hoogte van de waarden. Aan de rechter kant staat in rood iedere keer het gemiddelde voor alle centra weergegeven. 6.1 Longfunctie
De FEV1-waarde is de hoeveelheid lucht die in 1 seconde maximaal kan worden uitgeblazen en is een belangrijke indicator voor de longfunctie. De FEV1 waarde is weergegeven als percentage van de voorspelde waarde (de referentiewaarde ten opzichte van gezonde leeftijdsgenoten). De mediane waarde ligt op 59,5%. Dit wil zeggen dat 50% van de volwassenen een waarde heeft die lager is dan 59,5% van de voorspelde waarde. In 2008 was dit 59,2 %. In deze analyse zijn ook patiënten opgenomen die in het verleden een longtransplantatie hebben ondergaan. De mediane FEV1-waarde van volwassenen varieert tussen 44 en 65,9 % per centrum (in 2008 was dit tussen 43,2 en 64,7% per centrum De interkwartielafstand varieert van 33 tot 45% per centrum. Per verdeling kunnen 4 kwartielen worden onderscheiden. Het eerste kwartiel is die waarde waar beneden 25% van de FEV1-waarden ligt als alle gemeten waarden in volgorde van grootte worden geplaatst, het tweede waaronder 50% van de FEV1-waarden ligt, etc. De interkwartielafstand is een spreidingsmaat en geeft het verschil aan tussen het derde kwartiel (75% van alle waarden) en het eerste kwartiel (25% van alle waarden).
FEV1 % voorspeld volwassenen (mediaan) 70
%
60
50
40 centra
totaal
Figuur 9: Mediane FEV1 percentage ten opzichte van referentiewaarden bij gezonde volwassenen per centrum
Correctie voor mogelijke confounders zoals geslacht, leeftijd, homozygotie voor de dF508 mutatie, meconeum ileus, pancreassufficientie en longtransplantatie in het verleden, laten nauwelijks veranderingen zien in de verschillen tussen de centra (zie paragraaf 2).
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
20
6.2 M icro-organismen
In de luchtwegen van mensen met CF worden in wisselende mate micro-organismen (bacteriën en schimmels) aangetroffen die leiden tot toenemende infecties. Het voorkomen van een aantal belangrijke micro-organismen bij volwassenen is in de onderstaande figuur weergegeven. Vanaf dit jaar worden de definities van de Europese CF Registratie aangehouden. Dit betekent dat chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa als aanwezig wordt beschouwd indien meer dan 50% van de sputumkweken in het laatste jaar positief waren en/of er sprake is van een significante stijging van anti-pseudomonas antilichamen (‘modified Leeds criteria’).
Percentage micro-organismen volwassenen 70 60
%
50 40 30 20 10 0 1 Ps. aer.
2 B.cep.
3 Stenotr.
4 Staph.
5 Haem.
6 Asperg.
Figuur 10: Percentage micro-organismen bij volwassenen Ps. aer. : Pseudomonas aeruginosa B. cep. : Burkholderia cepacia Stenotr. : Stenotrophomonas maltofilia Staph. : Staphylococcus aureus Haem. : Haemophilus influenzae Asperg. : Aspergillus fumigatus
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
21
Met name de Pseudomonas aeruginosa (PA) is voor veel volwassenen met CF van betekenis voor de behandeling en de prognose. In de onderstaande figuur is het percentage volwassenen met chronische PA-infectie per centrum weergegeven.
%
% volwassenen pseudomonas
80 70 60 50 40 30 20 10 0 centra
gem iddeld
Figuur 11: Percentage Chronische Pseudomonas aeruginosa infectie bij volwassenen per centrum
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
22
6.3 Voedingstoestand
Het behouden en verbeteren van een goede voedingstoestand is belangrijk bij volwassenen met CF. De voedingstoestand wordt bij volwassenen goed weergegeven door de Body Mass Index (BMI). De BMI wordt berekend door het lichaamsgewicht (in kilogram) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (in meters). De mediane BMI-waarden variëren per centrum voor volwassenen van 20,1 tot 21,7 (in 2008 varieerde dit van 19,3 tot 22,0). Het gemiddelde voor alle centra gezamenlijk bedraagt 21,5 (in 2008 was dit 21,4). BMI-waarden tussen 18,5 en 25 worden als normaal beschouwd. Correctie voor mogelijke confounders zoals geslacht, leeftijd, homozygotie voor de dF508 mutatie, meconeum ileus, pancreassufficientie en longtransplantatie in het verleden, laten nauwelijks veranderingen zien in de verschillen tussen de centra (zie paragraaf 2).
BMI Volwassenen 25 24
BMI
23 22 21 20 19 18 centra
gem iddeld
Figuur 12: Mediane BMI-waarden voor volwassenen per centrum
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
23
6.4 Comorbiditeit
Een aantal volwassenen met CF heeft last van zogenaamde ‘complicaties’. Voorbeelden hiervan zijn: ABPA: Allergische Broncho Pulmonale Aspergillose is een allergische reactie op de Aspergillus schimmel. CFRD: CF-gerelateerde diabetes. Met name bij volwassenen kan zich een speciale vorm van diabetes ontwikkelen. DIOS: Distaal Intestinaal Obstructie Syndroom is een ernstige verstopping van het uiteinde van de dunne darm en komt bij mensen met CF nogal eens voor. Leverziekten: Leverfunctiestoornissen en transaminasestoornissen ontwikkelen zich geleidelijk bij sommige mensen met CF en kunnen tot een ernstig gestoorde werking van de lever leiden. Als definitie van leverziekte wordt voor de CF Registratie gehanteerd : het bestaan van steatose (vervetting) en/of cirrhose (verschrompeling).
Specifieke comorbiditeit volwassenen 30 25 %
20 15 10 5 0 1
ABPA
2
CFRD
3
DIOS
4
Leverziekte
Figuur 13: Percentage specifieke comorbiditeit bij volwassenen
Het percentage volwassenen met ABPA varieert per centrum van 1 tot 31%. Het percentage volwassenen met CFRD varieert per centrum van 21 tot 44%. Het percentage volwassenen met DIOS varieert per centrum van 1 tot 13%. Het percentage volwassenen met Leverziekte varieert per centrum van 8 tot 16%.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
24
6.5 Behandeling
Onderstaand worden de totale percentages weergegeven van diverse aspecten van de behandeling van volwassenen met CF. 2008
2009
Gebruik van pancreas enzymen
79,8
82,6
Gebruik van maagzuurremmers
49,7
47,1
Gebruik van voedingssupplementen 37,6 Energieverrijkte drinkvoeding 32,0 Voeding via een sonde of stoma 6,8
42,5 41,5 12,3
Gebruik van Ursodeoxycholzuur
31,2
29,6
Verneveling met slijmverdunners RhDNase Acetylcysteine Hypertoon zout
50,9 32,0 7,2
54,6 9,6 17,6
Tobramycine verneveloplossing Colistin Inhalatie antibiotica Macroliden
30,6 32,5 58,6
54,4 63,8
Gebruik van corticosteroïden Oraal Inhalatiemedicatie
16,3 47,4
17,2 44,8
Gebruik van luchtwegverwijders Oraal Inhalatiemedicatie
0,3 62,8
59,4
Gebruik van extra zuurstof Continue ‘s Nachts en/of bij inspanning Tijdens infecties
3,0 4,3 3,2
8,2 -
Niet-invasieve beademing
2,2
3,1
Onderhouds antibiotica
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
25
6.6 Transplantaties volwassenen
Onderstaand is het aantal volwassenen (n) weergegeven dat een transplantatietraject is ingegaan.
Levertransplantatie vóór 2009 (n)
4
Levertransplantatie op wachtlijst per 31/12/2009 (n)
2
Levertransplantatie in 2009 (n)
0
Longtransplantatie vóór 2009 (n)
18
Longtransplantatie op wachtlijst per 31/12/2009 (n)
30
Longtransplantatie in 2009 (n)
8
N. B.: het is mogelijk dat een aantal patiënten in het verleden een longtransplantatie heeft ondergaan en dat zij niet zijn opgenomen in de Nederlandse CF Registratie.
6.7 Overleden patiënten
In 2009 zijn 8 volwassenen met CF overleden.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
26
6.8. Sociaal maatschappelijke situatie
Onderstaand zijn voor werk/studie de percentages weergegeven voor 500 volwassenen.
Werk/studie
Werkeloos
16,2
Fulltime werkend
19,6
Parttime werkend
20,9
Fulltime huisman/vrouw
1,8
Student
16,0
Niet in staat tot werken
11,2
Onbekend
14,3
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
27
7. Tot besluit Dit is de derde jaarlijkse rapportage van de Nederlandse CF Registratie. Met uitbreiding van het aantal jaren waarover wordt geregistreerd wordt een toenemende verdieping van de analyses mogelijk. Daardoor worden overeenkomsten en verschillen tussen centra en trends in de zorg voor mensen met CF zichtbaar. De gegevens zijn tevens aangeleverd aan de Europese CF Registratie om internationale trends en vergelijkingen met buitenlandse centra mogelijk te maken. De CF-centra ontvangen tevens een rapportage van het eigen centrum. Deze rapportages worden door de CF-centra en de NCFS gezamenlijk besproken. Hierdoor zal de zorg voor mensen met CF verder verbeteren, waardoor zij een betere prognose mogen verwachten. Dit zal zichtbaar worden in toekomstige rapportages. De NCFS coördineert en beheert de Registratie en onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep zal een jaarlijkse update van de rapportages op de website van de NCFS (www.ncfs.nl) verschijnen.
Nederlandse CF Registratie, rapportage 2009
28