NEDERLANDS CANON INC.
CANON NORGE AS
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15 E-mail:
[email protected] http://www.canon.no
Europa, Afrika en Nabije Oosten CANON EUROPA N.V. CANON (UK) LTD For technical support, please contact the Canon Help Desk: P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340 http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A. 102 Avenue du Général de Gaulle, 92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France Tel: Hotline 08 25 00 29 23 http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12 € / Min.) http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A. Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604 Pronto Canon: 02/8249.2000 E-mail:
[email protected] http://www.canon.it
CANON OY Kuluttajatuotteet Huopalahdentie 24, PL1 00351 Helsinki, Finland Helpdesk: 020 366 466 (pvm) http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527 http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland Consumer Imaging Group Tel. 01-835-61 61 Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min) http://www.canon.ch
Oostenrijk CANON GES.M.B.H. Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria Helpdesk Tel.: 01 66 146 412 Fax: 01 66 146 413 http://www.canon.at
CANON ESPAÑA S.A. C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain Tel. Atención al Cliente: 901.301.301 Helpdesk: 906.301.255 http://www.canon.es
Portugal
CANON BELGIUM N.V. / S.A. Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74 Helpdesk : 0900-10627 http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
CANON NEDERLAND N.V. Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124 Helpdesk: 023 - 5 681 681 http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark Tel: +45 44 88 26 66 http://www.canon.dk
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A. Pr. Alegria, 58 - 2ºC, 1269-149 Lisboa, Portugal Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51 E-mail:
[email protected] http://www.seque.pt
Oost-Europa CANON CEE GMBH Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS CANON NORTH-EAST OY Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10 http://www.canon.ru
© 2004 CANON INC.
GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232 Helpdesk : 900-74100 http://www.canon.lu
CEL-SE7WA280
Finland
DIGITALE CAMERA
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Gebruikershandleiding Begin bij Lees dit eerst (p. 6). Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Stroomdiagram en referentiehandleidingen Deze handleiding
Opnamen maken met de camera Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
De software installeren Deze handleiding
De camera aansluiten op een computer Deze handleiding Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Beelden downloaden naar een computer Gebruikershandleiding voor Direct Print Gebruikershandleiding van de printer
Afdrukken en het gebruik van de printer Canon raadt u aan om originele accessoires van het merk Canon te gebruiken. Dit product werkt het beste in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan het product en/of ongelukken zoals brand enzovoorts, die worden veroorzaakt door defecten in accessoires van andere merken dan Canon (bijvoorbeeld een lekkende of geëxplodeerde batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties ten gevolge van defecten aan accessoires van andere merken dan Canon. U kunt dergelijke reparaties tegen betaling laten uitvoeren.
Temperatuur van de camerakast Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit op een televisie (p. 141).
De batterij voor datum/tijd opladen • De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld. • Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de batterij op te laden.
1
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die aangeven in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd. In het voorbeeld hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in de volgende modus. Als de modusschakelaar is ingesteld op (Opnamen maken)
Briefkaart met ingesloten datum Opnamemodus
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi • • •
Automatisch Night Snapshot Onder water
• •
Handmatig Kinderen & dieren
• •
Portret Binnen
* Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven, kan de procedure niet worden uitgevoerd in die modus. * Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
: Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van de camera kunnen beïnvloeden. : Dit symbool geeft onderwerpen aan die naast de basisprocedures extra informatie geven.
• In deze handleiding worden bij de uitleg afbeeldingen van de DIGITAL IXUS 40 gebruikt. • In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart' (Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging) afgekort tot 'SD-kaart'.
2
Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, geven een overzicht van camerafuncties of procedures.
Lees dit eerst Lees eerst ............................................................................................ 6 Veiligheidsvoorschriften ...................................................................... 7 Defecten voorkomen ......................................................................... 12
Overzicht van de onderdelen Overzicht van de onderdelen ............................................................. 13 DIGITAL IXUS 40 ........................................................................... 13 DIGITAL IXUS 30 ........................................................................... 16
De camera voorbereiden De batterij opladen ............................................................................ 21 De batterij plaatsen ............................................................................ 24 De SD-kaart plaatsen ......................................................................... 26 SD-kaarten formatteren ................................................................. 28 De datum en tijd instellen .................................................................. 31 De gewenste taal instellen ................................................................. 34
Basisfuncties De camera inschakelen ...................................................................... 36 Schakelen tussen opnemen en afspelen ............................................ 38 Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... 39 Informatie op het LCD-scherm .......................................................... 41 De zoeker gebruiken .......................................................................... 45 De zoom gebruiken ........................................................................... 46 De sluiterknop indrukken .................................................................. 47 Menu's en instellingen selecteren ..................................................... 49 Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... 53 Alle standaardwaarden herstellen ...................................................... 58
Opnamen maken Opnamen maken in de automatische modus..................................... 59 Een beeld direct na opname bekijken ................................................ 60 De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. 62 De flitser gebruiken....................................................................... 64 Een opnamemodus selecteren .......................................................... 66 Auto ............................................................................................... 66
3
Handmatig ....................................................................................66 Digitale Macro ...............................................................................66 Portret ..........................................................................................66 Night Snapshot..............................................................................66 Kinderen & dieren .........................................................................66 Binnen ..........................................................................................66 Onder water...................................................................................66 Oneindige opnamen maken ................................. 68 Close-ups/ Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) ...................................... 70 De digitale zoom gebruiken ............................................................... 72 Continu-opnamen ........................................................................ 73 Briefkaart met ingesloten datum ........................................................ 74 De zelfontspanner gebruiken........................................................ 76 Een filmopname maken............................................................... 78 Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. 82 Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... 85 Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock) ................ 86 De belichting vergrendelen (AE Lock)................................................ 88 De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) ....................................... 89 Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken .................. 90 De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. 91 Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ 92 De witbalans aanpassen .................................................................... 94 Het foto-effect wijzigen ...................................................................... 97 De ISO-waarde wijzigen ..................................................................... 98 De functie Beeld omkeren instellen.................................................... 99 Bestandsnummering opnieuw instellen ........................................... 100
Afspelen
4
Beelden afzonderlijk weergeven ....................................................... Een beeld vergroten ................................................................... Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) ................. Films weergeven .............................................................................. Films bewerken................................................................................ Beelden op het scherm roteren........................................................ Geluidsmemo's aan beelden toevoegen........................................... Beelden automatisch weergeven (Dia Show) ................................... Beelden beveiligen ...........................................................................
103 104 105 106 109 111 112 114 118
Opnamen wissen Afzonderlijke beelden wissen..................................................... 119 Alle beelden wissen ......................................................................... 120
Afdrukinstellingen Informatie over afdrukken ............................................................... 122 DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... 124
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties) Beelden selecteren voor overdracht ................................................ 130
De camera aansluiten op een computer De camera aansluiten op een computer ......................................... Systeemvereisten voor de computer .......................................... Beelden downloaden met de functieVerplaats ................................ De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden zonder software te installeren ................................................ Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart ................................
133 133 137 139 139
Beelden weergeven op een televisie Beelden weergeven op een televisie ............................................... 140
De camera-instellingen aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera) Instellingen voor Mijn camera wijzigen .......................................... 142 De instellingen voor Mijn camera vastleggen ................................. 144
Berichten Berichten ......................................................................................... 148
Problemen oplossen Problemen oplossen ...................................................................... 150
Bijlage Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)......... Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ Specificaties ................................................................................... Tips en informatie .......................................................................... Index ............................................................................................... Beschikbare functies per opnamemodus.........................................
154 155 156 164 167 176
5
Lees dit eerst
Lees eerst Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon, dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt in een formaat dat door apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) van Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de garantie voor de camera. Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon Klantenservice.
6
Veiligheidsvoorschriften • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. • De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te voorkomen. • Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op de camera en de accessoires voor de stroomvoorziening, zoals de batterijlader en de compacte voedingsadapter die afzonderlijk verkrijgbaar is. Raadpleeg het systeemschema voor gedetailleerde informatie over accessoires voor de stroomvoorziening.
SD-kaarten opbergen Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters. SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk uw huisarts.
Waarschuwingen • Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. Als een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de nek van een kind tot verstikking leiden. • Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding. Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
7
• Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van een beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing is beschadigd. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Let erop dat er geen vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact als er water of een andere substantie in het apparaat is terechtgekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
8
• Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand als gevolg. • Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben. • Pak het netsnoer niet vast met natte handen. U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte vast als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele gedeelte van de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of blootleggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat. • Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening. Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren. • Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte, vuur en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben. • Probeer de batterij niet te demonteren, te modificeren of op te warmen. Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel alle lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water. Als de ogen of mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die onmiddellijk met water en schakelt u medische hulp in. • Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterij. Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot gevolg hebben. • Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutels. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer u de batterij vervoert of opbergt.
9
• Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben. Breng de lege batterij zo mogelijk naar een speciaal inzamelingspunt voor chemisch afval bij u in de buurt. • Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de omgeving kan veroorzaken. • Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-4L op te laden. Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. • Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter los van de camera en haal de stekker van de adapter uit het stopcontact als de batterij is opgeladen en u de camera niet gebruikt. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan. Door continu gebruik gedurende een lange periode kan de eenheid oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. • De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met de camera. Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 14, 17). Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld aan gegevensverlies.
10
Voorzichtig • Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto. Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan lekkage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot brand kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van de batterij. • Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken. • Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt. • Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden. • Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken. • Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het vereiste voltage heeft en niet een te hoog voltage. De stekker van de batterijlader verschilt per land. • Gebruik de batterijlader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of stekker is beschadigd of als de stekker zich niet volledig in het stopcontact bevindt. • Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader. • Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Let erop dat u uw handen niet brandt.
11
Defecten voorkomen Vermijd sterke magnetische velden Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de zak haalt.
Condensatievorming in de camera Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij of de compacte voedingsadapter uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
12
Overzicht van de onderdelen
DIGITAL IXUS 40 Vooraanzicht
Flitser (p. 64)
Overzicht van de onderdelen
Klepje uitgangen
AF-hulplicht (p. 48) Lampje voor rode-ogenreductie (p. 65) Lampje voor zelfontspanner (p. 76) Optische zoeker (p. 45)
Lens
Microfoon (p. 112) Bevestigingspunt polsriem DIGITAL-uitgang (p. 134) A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 140)
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden aangesloten. Het klepje van de uitgangen openen
De polsriem bevestigen*
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen of van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen. * Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
13
Achteraanzicht LCD-venster (p. 39)
Optische zoeker (p. 45)
Luidspreker
Bevestigingspunt statief Batterijvakje (vakje voor SD-kaart en batterij) Klepje van SD-kaartsleuf/ batterijhouder (p. 24, 26) Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 154)
14
Bedieningspaneel Aan/uit-lampje
Zoomknop Opnamen maken: (Groothoeklens)/ Afspelen: (Index) (p. 105)/
ON/OFF-knop (p. 36) Lampjes (p. 19)
(Telestand) (p. 46) (Vergroten) (p. 104)
Sluiterknop (p. 47) Modusschakelaar (p. 38)
Overzicht van de onderdelen
Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer de voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de camera op een computer is aangesloten.
Knop (Afdrukken/Delen) (p. 20) Knop MENU (p. 50)
Knop FUNC./SET (Functie/Instellen) (p. 49) Knop DISP. (Weergave) (p. 39)
Knop Knop
(Lichtmeting) (p. 90)/
Knop Knop
(Flitser) (p. 64)/
Knop Knop Knop Knop
(Wissen per beeld) (p. 119)/ (Continu) (p. 73)/ (Zelfontspanner) (p. 76)/
Knop Knop
(Macro) /
(Oneindig) (p. 68)/
15
DIGITAL IXUS 30 Vooraanzicht AF-hulplicht (p. 48) Lampje voor rode-ogenreductie (p. 65) Lampje voor zelfontspanner (p. 76) Klepje uitgangen
Optische zoeker (p. 45) Flitser (p. 64)
Lens
Microfoon (p. 112) Bevestigingspunt polsriem DIGITAL-uitgang (p. 134) A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 140)
De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden aangesloten. Het klepje van de uitgangen openen
De polsriem bevestigen*
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen of van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen. * Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
16
Achterkant LCD-venster (p. 39)
Luidspreker
Overzicht van de onderdelen
Optische zoeker (p. 45)
Bevestigingspunt statief Batterijvakje (vakje voor SD-kaart en batterij) Klepje van SD-kaartsleuf/ batterijhouder (p. 24, 26) Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 154)
17
Bedieningspaneel Aan/uit-lampje Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer de voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de camera op een computer is aangesloten.
Zoomknop Opnamen maken: (Telestand)/ (Groothoeklens) (p. 46) Afspelen: (Index) (p. 105)/ (Vergroten) (p. 104)
ON/OFF-knop (p. 36) Lampjes (p. 19)
Sluiterknop (p. 47) Modusschakelaar (p. 38)
Knop (Afdrukken/Delen) (p. 20) Knop FUNC./SET (Functie/Instellen) (p. 49)
MENU-knop (p. 50)
Knop DISP. (Weergave) (p. 39)
Knop Knop Knop Knop
(Flitser) (p. 64)/
Knop Knop Knop Knop
(Wissen per beeld) (p. 119)/ (Continu) (p. 73)/ (Zelfontspanner) (p. 76)/
Knop Knop
18
(Lichtmeting) (p. 90)/
(Macro) /
(Oneindig) (p. 68)/
DIGITAL IXUS 40 DIGITAL IXUS 30 U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat u de sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt weergegeven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een opname maakt. Houd de camera stevig vast met beide handen en laat uw ellebogen tegen de zijkant van uw lichaam rusten. Plaats uw vinger op de sluiterknop terwijl u de camera zo vasthoudt.
Overzicht van de onderdelen
De camera vasthouden
• Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje van de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen. • Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of fotografeert in een donkere omgeving.
Lampjes De lampjes branden of knipperen wanneer de knop ON/OFF of de sluiterknop wordt ingedrukt.
Bovenste lampje Brandt groen: Gereed voor opname Knippert groen: Schrijven naar de SD-kaart/lezen van de SD-kaart/wissen van de SD-kaart/overdragen van gegevens (bij verbinding met een computer) Brandt oranje: Gereed voor opname (flitser aan) Knippert oranje: Gereed voor opname (waarschuwing dat de camera beweegt)
Onderste lampje Brandt geel: Knippert geel:
Macromodus/oneindige modus/AF lock Problemen bij het scherpstellen (1 pieptoon). Hoewel u de sluiterknop wel kunt indrukken als het lampje geel knippert, kunt u beter opnamen maken met de focusvergrendeling of AF lock (p. 86).
19
De volgende opties zijn beschikbaar via één druk op de knop (Afdrukken/Delen). • Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (meegeleverd bij de camera) • Beelden downloaden (alleen Windows): zie p. 132 in deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] (meegeleverd bij de camera) Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een printer of computer. Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op een computer of een printer aan te sluiten: Computer (p. 132) Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar) • Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie)/Fotokaartprinter Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de directeinterfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer). • Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie). - Printers die de functie Canon Direct Print ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet-printer. - Printers die de functie PictBridge ondersteunen: interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) • Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge ondersteunen Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Raadpleeg het systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers die de functie Direct Print ondersteunen.
20
De camera voorbereiden
De batterij opladen Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera voor het eerst gebruikt of wanneer het bericht Vervang\Verwissel accu wordt weergegeven.
1
Plaats de batterij in de batterijlader.
2
Het model en type van de batterijlader kan per land verschillen. (Voor CB-2LV)
Zorg dat de symbolen op de batterij en de batterijlader recht tegenover elkaar staan zodat de batterij correct wordt geplaatst.
De camera voorbereiden
Symbool
Steek de stekker van de batterijlader in een stopcontact. (Voor CB-2LVE) Oplaadlampje
Sluit het netsnoer aan op de batterijlader en steek de stekker in een stopcontact. • Tijdens het opladen van de batterij brandt het oplaadlampje oranje. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. • Als de batterij is opgeladen, haalt u het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en haalt u onmiddellijk de batterij uit de lader.
Om de levensduur van de batterij te waarborgen moet u de batterij nooit langer dan 24 uur opladen.
21
• Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u niet te wachten totdat de batterij volledig leeg is voordat u deze weer oplaadt. U kunt de batterij op elk gewenst moment opladen. Aangezien het maximale aantal oplaadcycli echter rond de 300 ligt (levensduur van de batterij volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter opladen nadat deze volledig leeg is om de levensduur van de batterij te verlengen. • Het duurt ongeveer 90 minuten om een lege batterij volledig op te laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5° tot 40°C. • De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de sterkte van de batterij op dat moment. • Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het gevolg van een storing. • Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 162).
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij zZorg er altijd voor dat de contactpunten van de batterij ( ) schoon zijn. Als de contactpunten niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht contact tussen de batterij en de camera. Reinig de contactpunten met een wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt. zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij in zit. De batterij kan eruit vallen. zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is, sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen, bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij te voorkomen. zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken. zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-4L. zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
22
Fig. A
Fig. B
Fig. C Opgeladen batterij
Fig. D Lege batterij
Plaats het klepje zo dat zichtbaar is.
Plaats het klepje precies andersom als in Fig. C.
De camera voorbereiden
zZorg dat er geen metalen objecten zoals sleutels in aanraking komen met de contactpunten en (Fig. A), aangezien de batterij hierdoor beschadigd kan raken. Als u de batterij wilt vervoeren of opslaan wanneer u deze niet gebruikt, moet u altijd de klepjes van de contactpunten terugplaatsen (Fig. B). Wanneer u batterij NB-4L wordt gebruikt, kunt u wellicht de sterkte van de batterij zien. Dit hangt af van de manier waarop het klepje van de contactpunten is geplaatst (Fig. C, D).
zOok opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading. U kunt de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag daarvoor, zodat deze optimaal is opgeladen. zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. Het is daarom raadzaam de batterij in de camera te gebruiken totdat de batterij volledig leeg is en deze vervolgens binnenshuis op een droge plaats bij een temperatuur van 0°C tot 30°C te bewaren. Als u de batterij langere perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt. zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
23
De batterij plaatsen Installeer de meegeleverde batterij NB-4L. Laad de batterij volledig op (p. 21) voordat u deze voor het eerst gebruikt. 1
1
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder in de richting van de pijlen.
2
Houd de batterijvergrendeling ingedrukt terwijl u de batterij volledig in de houder schuift tot de vergrendeling vastklikt.
2
Symbool
Zorg ervoor dat de symbolen op de batterij en de batterijhouder recht tegenover elkaar staan zodat de batterij correct wordt geplaatst.
Batterijvergrendeling
Als u de batterij wilt verwijderen, duwt u de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en houdt u deze vast terwijl u de batterij naar buiten trekt.
3
2
1
24
Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder.
Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) als u de camera langere tijd gebruikt (p. 154).
Batterijlading
De camera voorbereiden
• Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst of verwijdert. • Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een beeld over van of naar de SD-kaart. • Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties mogelijk hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij onvoldoende is opgeladen. De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op als u deze langere tijd wilt gebruiken. Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit pictogram wanneer u op een andere knop drukt dan ON/OFF, FUNC./SET, MENU of de knop (Afdrukken/Delen). Vervang\Verwissel De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te accu kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk. Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 162).
25
De SD-kaart plaatsen Het schuifje voor schrijfbeveiliging De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u het schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd. Als u gegevens naar de SD-kaart wilt schrijven of de kaart wilt wissen of formatteren, moet u het schuifje eerst omhoog duwen. Schuifje voor schrijfbeveiliging
Schrijven/wissen mogelijk
Schrijven/wissen niet mogelijk
Zorg ervoor dat de SD-kaart in de goede richting in de camera wordt geplaatst. Als de kaart per ongeluk achterstevoren wordt geplaatst, kan dit de camera beschadigen. Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart te plaatsen.
1
1
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder in de richting van de pijlen.
2
Plaats de SD-kaart.
2
Voorzijde
26
• Duw de kaart met uw vinger of het witte gedeelte van de polsriem naar binnen, zoals aangegeven aan de onderzijde van de camera, totdat u een klik hoort. • Zorg dat u geen metaal aanraakt of metalen objecten in contact laat komen met de contactpunten op de achterzijde van de SD-kaart.
3
2
Sluit het klepje van de SDkaartsleuf/batterijhouder.
De SD-kaart verwijderen Duw met uw vinger of het rondje aan de polsriem op de SD-kaart totdat u een klik hoort en laat deze dan los.
De camera voorbereiden
1
• Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst of verwijdert. • Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de SDkaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken. - De camera blootstellen aan trillingen of schokken. - De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder openen. • Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's van andere fabrikanten of een computer, of die zijn geformatteerd of bewerkt met toepassingen, niet naar behoren in de camera functioneren of het schrijfproces vertragen. • Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 28). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren. Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 160).
27
SD-kaarten formatteren U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren. Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden.
1
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
28
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
5
Gebruik de knop om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
• Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de SD-kaart opnieuw te formatteren. • Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan Canon kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw te formatteren. • Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken in deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart opnieuw met deze camera. Als het formatteren met de camera niet lukt, schakelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in de camera. Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer de kaart.
De camera voorbereiden
• Als u het formatteren wilt annuleren, selecteert u [Stop]. • De capaciteit van de SD-kaart wordt na het formatteren weergegeven en zal lager zijn dan de geschatte capaciteit van de kaart. Dit wijst niet op een storing van de SD-kaart of de camera.
29
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten z Een SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet
en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen. z Probeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen. z Zorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de contactpunten niet aan met uw hand of metalen objecten. z Trek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander etiket of een sticker overheen. z Gebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen, of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen. z Omdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een kaartfout, verdient het aanbeveling om een reservekopie te maken van belangrijke gegevens. z Als de omgevingstemperatuur sterk wisselt, kan zich condensatie vormen op de SD-kaart, waardoor deze mogelijk niet goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen door de SD-kaart in een luchtdichte plastic zak te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe temperatuur te laten wennen. z Als er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt. z Gebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen: - Plaatsen met veel stof of zand - Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten (MMC) te gebruiken met deze camera. Canon biedt echter geen garantie voor het gebruik van multimediakaarten.
30
De datum en tijd instellen Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en tijd in te stellen.
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
De camera voorbereiden
1
31
5
Stel de datum en tijd in.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
7
Druk op de knop MENU.
• Gebruik de knop of om een veld (jaar, maand, dag, uur, minuut en datumnotatie) te selecteren. • Gebruik de knop of om de waarde te wijzigen.
De instelling is voltooid.
U keert terug naar het opname- of afspeelscherm.
• Als de batterij meer dan drie weken uit de camera is verwijderd, worden de standaardinstellingen voor datum en tijd mogelijk hersteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt. Als dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in. • Raadpleeg pagina 75 als u de datum in de beeldgegevens wilt opnemen. • Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 128), de Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het beeld worden weergegeven wanneer u een opname maakt, maar alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt.
32
De batterij voor datum/tijd opladen - De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst. Direct nadat u de camera hebt gekocht, plaatst u een opgeladen batterij in de camera of sluit u de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) ongeveer 4 uur aan om de batterij voor datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld. - Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt deze batterij opladen op de hierboven vermelde manier.
De klok gebruiken
* Standaardinstelling Al naar gelang het cameramodel kan de display enigszins variëren.
• De knop FUNC./SET ingedrukt houden terwijl u op de knop ON/OFF drukt - Tijdens het opstarten wordt het opstartscherm niet weergegeven en wordt ook het opstartgeluid niet afgespeeld. - Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven als de tijd niet is ingesteld. - De functie Display uit werkt niet wanneer de klokdisplay is ingeschakeld. • De knop FUNC./SET indrukken en ingedrukt houden in de opnamemodus
De camera voorbereiden
Met de volgende methoden kunt u de huidige datum en de tijd gedurende 5 seconden* weergeven. Dit is handig wanneer u de opnamedatum en -tijd wilt controleren.
Welke gegevens er op de klokdisplay worden weergegeven, is afhankelijk van de stand van de camera. - Camera in horizontale stand: alleen de tijd wordt weergegeven - Camera in verticale stand: zowel de tijd als de datum worden weergegeven Wanneer de klokdisplay is ingeschakeld, kunt u de kleur van de display wijzigen door op de knop of te drukken of door de camera goed vast te houden en voorzichtig te bewegen zoals aangegeven in de afbeelding. U kunt de kleur naar wens wijzigen. De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u op de knop SET/FUNC., de knop MENU of de sluiterknop drukt of de modusschakelaar gebruikt. • De klok kan niet worden weergegeven wanneer menu's worden weergegeven met de knop MENU. • U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu (Instellen) (p. 55).
33
De gewenste taal instellen Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het LCD-scherm
1
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Taal] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Aan/uit-lampje
34
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
Gebruik de knop , , of om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
6
Druk op de knop MENU.
De camera voorbereiden
5
U keert terug naar het opname- of afspeelscherm.
In de afspeelmodus kunt u het taalmenu ook weergeven door de knop FUNC./SET ingedrukt te houden terwijl u tegelijkertijd op de knop MENU drukt. Deze functie is niet beschikbaar als u een film afspeelt of als een afzonderlijk gekochte printer op de camera is aangesloten.
35
Basisfuncties
De camera inschakelen Druk op de knop ON/OFF totdat het lampje groen gaat branden.
Aan/uit-lampje
• De lens wordt uitgeschoven wanneer de modusschakelaar is ingesteld op of . • Het LCD-scherm wordt ingeschakeld als de modusschakelaar is ingesteld op of (in de modus knippert het lampje naast de zoeker groen).
De camera uitschakelen Druk nogmaals op de ON/OFF-knop. • Als het bericht 'Kaart op slot!' meteen na het aanzetten van de camera verschijnt, kunt u geen gegevens op de SD-kaart opslaan (p. 26). • Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij bijna leeg is. Stel in dat geval de datum en tijd opnieuw in (p. 31). • Als de energiebesparingsfunctie wordt ingeschakeld, drukt u nogmaals op de ON/OFF-knop om de camera weer in te schakelen. • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u een opstartgeluid en wordt het opstartscherm weergegeven. Informatie over het wijzigen van het opstartgeluid en opstartscherm vindt u op p. 54, 57, 142. • Het opstartscherm verschijnt niet wanneer de camera via de aansluiting A/V OUT is aangesloten op een televisie.
De camera inschakelen zonder het opstartgeluid Houd de knop MENU ingedrukt terwijl u op de knop ON/OFF drukt. U stelt zo de optie [Mute] in op [Aan] en het opstartgeluid en het sluitergeluid worden uitgeschakeld. Dit is handig wanneer u zonder geluid opnamen wilt maken.
36
Energiebesparing De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie. Wanneer deze functie is geactiveerd, kunt u de camera weer inschakelen door op de ON/OFF- knop te drukken. Opnamemodus:
Basisfuncties
ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch uit] is ingesteld op [Uit]. Druk op een andere knop dan de knop ON/OFF of wijzig de stand van de camera om het LCD-scherm weer in te schakelen. * Deze tijdsduur kan worden gewijzigd (p. 55).
Afspeelmodus:
ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Aangesloten op een printer (afzonderlijk verkrijgbaar): ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. • De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij een diashow of wanneer de camera is aangesloten op een computer. • U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen (p. 55).
37
Schakelen tussen opnemen en afspelen U selecteert de opname- en afspeelmodi met de modusschakelaar. Stilstaande beelden maken (opnamemodus) Schuif de modusschakelaar naar .
Films maken (Filmmodus) Schuif de modusschakelaar naar
.
Beelden weergeven (Afspeelmodus) Schuif de modusschakelaar naar . • Ongeveer 1 minuut nadat u met de modusschakelaar van of naar bent gegaan, wordt de lens ingetrokken. • Als u een printer hebt aangesloten, kunt u opgenomen beelden afdrukken (zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print). • Wanneer een computer op de camera is aangesloten, kunt u opgenomen beelden downloaden en op de computer weergeven (p. 133). • Als een printer correct is aangesloten, verschijnt het pictogram of op het LCD-scherm.
38
,
Het LCD-scherm gebruiken Op het LCD-scherm kunt u tijdens het opnemen de compositie van de opnamen samenstellen, instellingen wijzigen en opgenomen beelden weergeven. De status en de instellingen van de camera worden op het LCD-scherm weergegeven aan de hand van pictogrammen.
Opnamemodus (
,
) Druk op de knop DISP. (Weergave).
Basisfuncties
De weergave van het LCD-scherm wordt donkerder in sterk zonlicht of fel licht. Dit betekent niet dat de camera defect is.
De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Standaard (geen informatie)
Details (informatievenster)
Uit • De instelling voor het LCD-scherm (Aan of Uit) wordt opgeslagen wanneer u de camera uitschakelt, zodat deze instelling automatisch weer wordt gebruikt wanneer u de camera weer inschakelt. De instelling kan echter verloren gaan wanneer de camera wordt uitgeschakeld nadat het bericht 'Vervang\Verwissel accu' werd weergegeven terwijl het LCD-scherm zich in de opnamemodus bevond. • In de stand wordt het LCD-scherm altijd ingeschakeld, ongeacht of het scherm is ingesteld op Aan of Uit.
39
Afspeelmodus (
)
Als de modusschakelaar is ingesteld op ingeschakeld.
, wordt het LCD-scherm
Druk op de knop DISP. (Weergave). De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Standaard
Details
Geen informatie
In de Index-weergavemodus (p. 105) is de gedetailleerde weergave niet beschikbaar.
40
Informatie op het LCD-scherm Als u beelden opneemt of afspeelt, verschijnt informatie over de opname, de weergave of het afspelen op het LCD-scherm.
Informatie over de opname (Opnamemodus) Basisfuncties
Wanneer u de flitser, continu-modus, zelfontspanner, macromodus, oneindige modus of de lichtmeetmethode instelt, wordt de opnameinformatie ongeveer 6 seconden lang weergegeven op het LCD-scherm, ook als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie) of Uit. In bepaalde situaties worden de instellingen niet weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde opties. Als het bovenste lampje naast de zoeker oranje knippert nadat de metingen zijn voltooid en het waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, is waarschijnlijk een langere sluitertijd gekozen vanwege onvoldoende licht. Wanneer dit pictogram wordt weergegeven, stelt u de flitser in op of , of plaatst u de camera op een statief. • Direct nadat een opname is gemaakt, verschijnen het beeld en de bijbehorende informatie gedurende 2 seconden op het LCD-scherm (of gedurende het aantal seconden dat voor de weergavetijd is ingesteld (2 - 10 sec.)), ook als u de sluiterknop los laat (p. 61). Als u de sluiterknop blijft indrukken nadat u een opname hebt gemaakt of als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op het scherm staan. • Wanneer een opgenomen beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u de belichting controleren aan de hand van de grafiek waarin de verdeling van de helderheid wordt weergegeven (zie Het histogram p. 44). Als u de belichting wilt wijzigen, moet u de belichtingscompensatie instellen en de opname opnieuw maken. Druk op de knop DISP. (Weergave) als het histogram en andere informatie niet worden weergegeven.
41
* Spotmetingkader (modus
)
* AF-kader (autofocus) (p. 85) * Batterij bijna leeg (p. 25) Zoominstelling* (p. 46)
Meetmethode (p. 90) Opnamemethode (p. 73, 76) Macro/Oneindig (p. 68) Flitser (p. 64) Beeld omkeren (p. 99) (Rood)* Films opnemen (p. 78) * Belichting vergrendelen (p. 88) * Flitserbelichting vergrendelen (p. 89) * Automatische belichting vergrendelen (p. 86)
* * * Opnamemodus (p. 66, 78)
Resterend aantal opnamen of resterende filmtijd (seconden)
Belichtingscompensatie (p. 91) Lange sluitertijd (p. 92)
Compressie (p. 62)
Witbalans (p. 94)
Aantal beelden (Film) (p. 63, 81)
ISO-waarde (p. 98)
Resolutie (p. 62, 63) * Waarschuwingsbericht: camera beweegt (p. 41)
Foto-effect (p. 97)
* Dit wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie).
42
Het zoomvermogen geeft de gecombineerde hoeveelheid van optisch en digitaal inzoomen aan. Deze cijfers worden weergegeven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
Afspeelgegevens - Standaard (Afspeelmodus) Bestandsnummer
Status beveiliging (p. 118)
Resolutie (stilstaande beelden) (p. 62)
Basisfuncties
Opnamedatum/-tijd
Beeldnummer
Film (p. 106) Geluid in WAVE-indeling (p. 113) Compressie (stilstaande beelden) (p. 62)
Afspeelgegevens - Details (Afspeelmodus) Histogram
Opnamemodus (p. 66, 78, 82) Belichtingscompensatie (p. 91)
Witbalans (p. 94)
Lange sluitertijd (p. 92)
Foto-effect (p. 97)
Flitser (p. 64)
ISO-waarde (p. 98)
Macro/Oneindig (p. 68)
Resolutie (films) (p. 63)
Meetmethode (p. 90)
Aantal beelden (Film) (p. 63, 81)
Filmlengte weergegeven in filmbestanden (p. 78)
43
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden. Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend. JPEG-bestand met een indeling die niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for Camera File system) Bestand met de indeling RAW Bestandsindeling wordt niet herkend. De beeldinformatie die door deze camera wordt opgenomen, wordt mogelijk onjuist weergegeven op andere camera's. Beeldinformatie die door andere camera's is opgenomen, wordt mogelijk onjuist weergegeven op deze camera.
Het histogram Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 91). Voorbeeldhistogrammen
Donker beeld
44
Uitgebalanceerd beeld
Helder beeld
De zoeker gebruiken U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het LCD-scherm uit te schakelen (p. 39) en de zoeker te gebruiken.
Zoeker
Basisfuncties
Het midden van het beeld
Beeld in zoeker versus opgenomen beeld Doorgaans bevat het opgenomen beeld meer van de omgeving dan in de zoeker te zien is. Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke grootte van een opname. Vanwege de afstand tussen de zoeker en de lens (vooral bij closeups) kan het opgenomen beeld afwijken van datgene wat in de zoeker te zien is. Als u de zoeker gebruikt bij het maken van close-ups, is het mogelijk dat delen van de close-up niet in het opgenomen beeld verschijnen. Gebruik daarom liever het LCD-scherm wanneer u closeups maakt.
De functie Autofocus Deze camera is voorzien van AiAF-technologie (Artificial Intelligence AutoFocus), waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed meetkader om de brandpuntsafstand heel nauwkeurig te berekenen. Dankzij deze technologie biedt de camera altijd een heldere focus, zelfs als het onderwerp niet helemaal in het midden staat. U kunt de AiAF-functie uitschakelen, zodat de automatische focus wordt ingesteld vanuit een vast focuskader in het midden van het veld (p. 85).
45
De zoom gebruiken Het zoombereik kan worden aangepast van 35 mm tot 105 mm (35mm-film).
Telelens/Groothoeklens
1
Duw de zoomknop naar • Duw de zoomknop naar inzoomen (telelens). • Duw de zoomknop naar uitzoomen (groothoek).
of
.
als u wilt als u wilt
Digitale zoom Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u opnamen maken met een combinatie van een optische en een digitale zoomfactor tot ongeveer 11 x met de DIGITAL IXUS 40 en 10 x met de DIGITAL IXUS 30 (p. 72). De digitale zoom is niet beschikbaar in sommige modi (p. 176). De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt ingezoomd.
46
De sluiterknop indrukken De sluiterknop kan in twee fasen worden bediend.
1. Half indrukken Als u de knop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans automatisch ingesteld. z Pieptoon
• Scherpgesteld: 2 pieptonen • Problemen bij scherpstellen: 1 pieptoon Lampjes
z De betekenis van het lampje
Basisfuncties
Druk de sluiterknop half in.
Bovenste lampje • Groen: meting gereed • Oranje: flitser wordt geactiveerd • Knippert oranje: camera beweegt/ onvoldoende belichting Onderste lampje • Brandt geel: macromodus/ oneindige modus/ AF lock (p. 68, 86) • Knippert geel: problemen bij scherpstellen* * Gebruik de scherpstelvergrendeling of AF lock om opnamen te maken wanneer het lampje geel knippert (p. 86).
z De status van het AF-kader
(LCD-scherm aan) AiAF ingeschakeld (p. 85) • Groen kader: meting voltooid (AF-kader scherpgesteld) • Geen kader: problemen bij scherpstellen AiAF uitgeschakeld (p. 85) (AF-kader gecentreerd) • Groen kader: meting gereed • Geel kader: problemen bij scherpstellen
47
2. Volledig indrukken Als u de sluiterknop volledig indrukt, activeert u de sluiter en hoort u het sluitergeluid.
Druk de sluiterknop volledig in. Terwijl het beeld op de SD-kaart wordt opgeslagen, knippert het lampje groen. Tijdens het laden van de flitser kunt u geen opnamen maken.
Het AF-hulplicht • Het AF-hulplicht wordt soms geactiveerd wanneer u de sluiterknop half indrukt. Hierdoor wordt het scherpstellen in bepaalde omstandigheden vergemakkelijkt, bijvoorbeeld onder donkere omstandigheden. • U kunt het AF-hulplicht uitschakelen (p. 53). Schakel het AF-hulplicht bijvoorbeeld uit wanneer u in het donker dieren fotografeert. U voorkomt zo dat ze schrikken en wegvluchten. Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten: - Het uitschakelen van het AF-hulplicht of het maken van opnamen in donkere omgevingen kan nadelige gevolgen hebben voor het automatisch scherpstellen van de camera. - Het is mogelijk dat de lamp voor rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer de flitser is ingesteld op of , zelfs als het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
48
Menu's en instellingen selecteren In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen aanpassen, evenals andere camera-instellingen, zoals de datum, de tijd en geluiden. Menu's kunt u weergeven door op de knoppen FUNC./SET of MENU te drukken, afhankelijk van de situatie. Ga als volgt te werk om instellingen te selecteren.
1 2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of item te selecteren.
Basisfuncties
Menu-instellingen selecteren met de knop FUNC./SET (alleen in de opnamemodus) Schuif de modusschakelaar naar (Opnemen) of (Film).
om een
Zie het onderwerp Menu FUNC. op de volgende pagina voor de menuopties die u kunt selecteren.
4
Gebruik de knoppen of een optie te selecteren.
om
• Bij sommige menuopties kunt u extra instellingen kiezen als u op de knop MENU drukt. • Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, kunt u de opname maken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
5
Druk op de knop FUNC./SET.
49
Menu FUNC. (
) Opnamemodus (p. 66)
(
) Foto-effect (p. 97)
(
) Filmmodus (p. 78)
(
) Compressie (p. 62)
(
) Belichtingscompensatie (p. 91)
(
(
) Lange sluitertijd (p. 92)
(
(
) Witbalans (p. 94)
(
(
) ISO-waarde (p. 98)
) Aantal beelden (p. 81)
) Resolutie (p. 62)
) Resolutie (Film) (p. 63)
( ) Items tussen haakjes zijn de standaardinstellingen.
Menu-instellingen selecteren met de knop MENU
1 50
Schuif de modusschakelaar naar (Opnemen), (Film) of (Afspelen).
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop of om het menu Opname/Keuze, Instellen of Mijn camera te selecteren.
In de opnamemodus wordt het menu (Opname) weergegeven. In de afspeelmodus wordt het menu (Keuze) weergegeven.
4
Gebruik de knop of item te selecteren.
Basisfuncties
• Selecteer het menu met het pictogram / , of linksboven op het geselecteerde LCD-scherm. • Met de zoomknop kunt u het menu zelfs selecteren als het pictogram / , of niet is geselecteerd.
om een
Zie Menu-instellingen en fabrieksinstellingen (p. 53).
5
Gebruik de knoppen of een optie te selecteren.
om
Sommige menuopties die worden gevolgd door drie punten (…) kunt u pas selecteren nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt om naar het volgende menu te gaan. Druk nogmaals op FUNC./SET om de instelling te bevestigen.
6
Druk op de knop MENU. • Het menu wordt gesloten. • In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
Zie De DPOF-afdrukinstellingen opgeven voor informatie over de optie (Print Opties) in het menu Keuze.
51
Opnamemodus
Afspeelmodus
Menu Opname (Het menu ziet er iets anders uit in de opnamemodus )
Menu Keuze
Menu Instellen
Menu Mijn camera• Als het menu Mijn camera
Opnamemodus Afspeelmodus
/ /
52
: items selecteren : opties selecteren
wordt weergegeven, kunt u op de knop drukken om het menu Opname/Keuze weer te geven. • Wanneer het menu Opname/Keuze wordt weergegeven, kunt u op de knop drukken om het menu Mijn camera weer te geven.
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen In dit overzicht worden de opties en de standaardinstellingen voor elk menu weergegeven. * Standaardinstelling
Menu Opname
AiAF
Zelfontspanner
AF-hulplicht
Digitale Zoom
Bekijken
Datumstempel
Lange sluitertijd
Stitch Hulp
Beschrijving Instellen of de camera automatisch een AF-kader selecteert of het middelste AF-kader gebruikt. • Aan* • Uit De tijd instellen waarna de zelfontspanner de sluiter ontgrendelt. • 10 seconden* • 2 seconden Het AF-hulplicht in- of uitschakelen. • Aan* • Uit De digitale zoom in- of uitschakelen. • Aan • Uit* Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm worden weergegeven nadat de sluiterknop is losgelaten. • Uit • 2* tot 10 seconden Hiermee stelt u de datumstempel in voor afdrukken op briefkaartformaat met ingesloten datumstempels. • Uit* • Datum • Datum & Tijd Een trage sluitersnelheid instellen. • Aan • Uit* De camera maakt reeksen overlappende beelden zodat u ze vervolgens kunt samenvoegen tot een panorama. • Van links naar rechts* • Van rechts naar links
Referentiepagina p. 85
Basisfuncties
Menuonderdeel
p. 76
p. 48
p. 72
p. 60
p. 75
p. 92
p. 82
53
Menu Keuze Menuonderdeel Beveilig Roteren Geluidsmemo Alles wissen Dia Show
Print Opties
Volgorde
Beschrijving Hiermee beveiligt u beelden, zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm. Geluidsmemo's toevoegen aan beelden. Alle beelden van een SD-kaart verwijderen (met uitzondering van beveiligde beelden). Hiermee kunt u opnamen automatisch achter elkaar afspelen. De beelden en het aantal afdrukken per beeld selecteren als u wilt afdrukken op een printer die de functie Direct Print ondersteunt of afdrukken wilt laten maken door een fotozaak. Instellingen opgeven voor beelden voordat deze naar een computer worden gedownload.
Referentiepagina p. 118 p. 111 p. 112 p. 120 p. 114
p. 124
p. 130
Menu Instellen Menuonderdeel
Mute
Volume
Opstartvolume
54
Beschrijving Stel deze optie in op [Aan] om het opstartgeluid, het sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner allemaal tegelijk uit te schakelen. Zie De relatie tussen de optie [Mute] in het menu (Instellen) en de geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera) (p. 57). • Aan • Uit* (De pieptoon klinkt nog wel als waarschuwing bij een fout, zelfs als deze optie is ingesteld op [Aan].) Het volume aanpassen van het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid bij het afspelen. U kunt het volume niet aanpassen als [Mute] is ingesteld op [Aan]. Uit 1 2* 3 4 5 Het volume instellen van het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt.
Referentiepagina
–
–
p. 36
Menuonderdeel Werk volume
Timer volume
Afspeelvolume
LCD Helderheid
Spaarstand
Automatisch Uit
Display uit
Datum/Tijd Klokdisplay Formatteren
Het volume instellen van de pieptoon die u hoort wanneer u een andere knop dan de sluiterknop indrukt. Het volume instellen van het geluid dat de zelfontspanner maakt twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld. Het volume instellen van het geluid dat te horen is wanneer de sluiter wordt ontgrendeld. Dit geluid is niet te horen wanneer u een film opneemt. Het volume instellen van filmgeluiden en geluidsmemo's. De helderheid van het LCD-scherm instellen. • -7 tot 0* tot +7 Gebruik de knop of om de helderheid aan te passen. Als u op de knop of drukt, keert u terug naar het menu Instellen. Terwijl u de instelling wijzigt, kunt u de helderheid controleren in het LCD-scherm. De opties [Automatisch uit] en [Display uit] instellen. Instellen of de camera automatisch wordt uitgeschakeld als gedurende een bepaalde periode nergens op wordt gedrukt. • Aan* • Uit De tijdsduur instellen waarna het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend. • 10 sec. • 20 sec. • 30 sec. • 1 min.* • 2 min. • 3 min. Datum, tijd en datumnotatie instellen. De tijd instellen gedurende welke de klok wordt weergegeven. • 0 – 5* – 10 sec. • 20 sec. • 30 sec. • 1 min. • 2 min. • 3 min. SD-kaarten formatteren (initialiseren).
Referentiepagina –
p. 76
p. 47 p. 106 p. 112
Basisfuncties
Sluitergeluid
Beschrijving
–
p. 37
p. 31 p. 33 p. 28
55
Menuonderdeel
File No. Reset
Beeldomkeren
Taal
Video Systeem
56
Beschrijving Instellen hoe bestandsnummers aan beelden worden toegewezen wanneer een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst. • Aan • Uit* Instellen of beelden die zijn opgenomen met de camera in verticale stand, automatisch worden geroteerd op het scherm. • Aan* • Uit Instellen welke taal wordt gebruikt voor menu's en berichten op het LCD-scherm. • English* (Engels) • Deutsch (Duits) • Русский (Russisch) • Français (Frans) • Português (Portugees) • Nederlands • Ελληνικά (Grieks) • Dansk (Deens) • Polski (Pools) • Suomi (Fins) • Čeština (Tsjechisch) • Italiano (Italiaans) • Magyar (Hongaars) • Norsk (Noors) • Türkçe (Turks) • Svenska (Zweeds) • • Español (Spaans) (Traditioneel Chinees) • • (Koreaans) (Vereenvoudigd Chinees) • (Japans) U kunt de taal ook wijzigen in de afspeelmodus door de knop FUNC./SET ingedrukt te houden en gelijktijdig op de knop MENU te drukken. Het videosysteem voor uw land instellen. • NTSC • PAL
Referentiepagina
p. 100
p. 99
p. 34
p. 141
Menu Mijn camera
Menuonderdeel Thema Opstartscherm Opstartgeluid Werkgeluid
Geluidzelftimer
Sluitergeluid Het menu Mijn camera
Mogelijke instellingen Een gemeenschappelijk thema selecteren voor alle instellingen van Mijn camera. Het beeld instellen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Het geluid instellen dat te horen is wanneer de camera wordt ingeschakeld. Het geluid instellen dat te horen is wanneer u op een andere knop dan de sluiterknop drukt. Het geluid instellen dat te horen is 2 seconden voordat de sluiterknop wordt ontgrendeld door de zelfontspanner. Het geluid instellen dat wordt afgespeeld wanneer u op de sluiterknop drukt. Er bestaat geen sluitergeluid voor films. • (Uit) • * • •
Referentiepagina
Basisfuncties
U kunt een opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner en een sluitergeluid voor deze camera selecteren. Dit zijn de camera-instellingen. U kunt de opties en ook aanpassen voor elk item bij beelden op de SD-kaart en nieuw opgenomen geluiden, of u kunt de meegeleverde software hiervoor gebruiken. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie.
p. 142
• De relatie tussen de optie [Mute] in het menu (Instellen) en de geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera) Als u alle geluiden wilt uitschakelen, zoals het opstartgeluid, het sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner, moet u eerst de optie [Mute] instellen op [Aan] in het menu (Instellen). Als [Mute] is ingesteld op [Aan], worden de verschillende geluiden niet weergegeven, zelfs al zijn ze afzonderlijk ingesteld op [Aan]. Het waarschuwingssignaal hoort u echter wel, ook als [Mute] is ingesteld op [Aan].
57
Alle standaardwaarden herstellen U kunt de menu- en de knopinstellingen met één handeling terugzetten op de standaardwaarden.
1
Druk op de ON/OFF-knop.
2
Houd de knop MENU minstens 5 seconden ingedrukt.
3
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Zet de modusschakelaar in een willekeurige stand.
Aan/uit-lampje
Als u wilt afsluiten zonder de instellingen te herstellen, selecteert u [Stop].
• De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is aangesloten op een computer of op een printer. • De volgende items kunnen niet worden hersteld: - Opnamemodus - De opties [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] in het menu (Instellen) (p. 55, p. 56) - Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de functie voor aangepaste witbalans (p. 94). - Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 144).
58
Opnamen maken
Opnamen maken in de automatische modus Opnamemodus
In deze modus hoeft u alleen maar op de sluiterknop te drukken. De camera regelt al het overige.
1
Zet de modusschakelaar op (Opnemen). Selecteer in het menu FUNC.
(Auto)
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3 4
Richt de camera op het onderwerp.
5
Druk de sluiterknop half in (p. 47).
Opnamen maken
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
U keert terug naar het opnamescherm en u op het LCD-scherm. ziet
Gebruik de zoomknop om de gewenste compositie te krijgen (de relatieve grootte van het onderwerp in de zoeker) (p. 46). • Wanneer alle metingen door de camera zijn uitgevoerd, hoort u twee pieptonen en brandt het bovenste lampje naast de zoeker groen of oranje. Als het LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het AF-kader groen weergegeven. • Als er moeilijk op een onderwerp kan worden scherpgesteld, knippert het onderste lampje naast de zoeker geel en hoort u één pieptoon.
59
6
Druk de sluiterknop volledig in (p. 48). • U hoort het geluid van de sluiter wanneer de sluiter wordt geactiveerd. • Als het LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het beeld gedurende twee seconden weergegeven.
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176). • Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten worden weergegeven (p. 60).
Een beeld direct na opname bekijken Opnamemodus
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling voor de weergaveduur. • U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname. • U drukt op de knop FUNC./SET terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven (behalve in de modus ). Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen, zodat u de volgende opname kunt maken. • Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen (behalve in de modus ). - Gegevens over het beeld weergeven (p. 41). - Het beeld wissen (p. 119). - Het beeld vergroten nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt (p. 104).
60
De duur van de weergave wijzigen Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de weergavefunctie instellen op [Uit] of de duur wijzigen van 2 tot 10 seconden, in stappen van 1 seconde.
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Bekijken]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
Gebruik de knop of om de weergave-instelling te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. • Bij de optie [Uit] wordt het beeld niet automatisch weergegeven. • Als u een duur in het bereik van 2 tot en met 10 seconden selecteert, wordt het beeld gedurende de ingestelde duur weergegeven, zelfs als u de sluiterknop loslaat.
Opnamen maken
2
61
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen Opnamemodus
U kunt de instellingen voor compressie (met uitzondering van bewegende beelden) en resolutie aanpassen aan hetgeen u van plan bent met het opgenomen beeld te doen. Resolutie
(Hoog)**2272 x 1704 pixels
Doel • Afdrukken groter dan A4-formaat* 210 x 297 mm Hoog • Afdrukken groter dan Letter-formaat* 216 x 279 mm
2048 x 1536 pixels
• Afdrukken tot maximaal A4-formaat* 210 x 297 mm • Afdrukken tot maximaal • Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 1) 1600 x 1200 pixels
• Afdrukken op briefkaartformaat 148 x 100 mm • Afdrukken op L-formaat 119 x 89 mm
(Normaal 2) 1024 x 768 pixels (Laag) 640 x 480 pixels (Briefkaart met ingesloten datum) 1600 x 1200 pixels
Laag
• Verzenden als e-mailbijlage • Meer opnamen maken
• De resolutie is ingesteld op (1600 x 1200) en de compressie op (Fijn). • Zie Briefkaart met ingesloten datum (p. 74).
* Papierformaten verschillen per land. **De resolutie bij de instelling (Hoog) is als volgt: DIGITAL IXUS 40: 2272 x 1704 pixels DIGITAL IXUS 30: 2048 x 1536 pixels
Compressie Superfijn Fijn Normaal
62
Doel Hoge • Opnamen van hoge kwaliteit kwaliteit maken • Opnamen van standaardkwaliteit maken Normaal • Meer opnamen maken
U kunt films opnemen met de volgende resoluties: Aantal beelden Resolutie
beelden/ sec.
beelden/ sec.
640 x 480 pixels
–
320 x 240 pixels
–
Hoge Opnamesnelheid
320 x 240 pixels
–
–
Compact
160 x 120 pixels
–
–
Standaard
1
Selecteer menu FUNC.
* of
*
in het
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
Opnamen maken
beelden/ sec.
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
• Zie p. 78 voor films. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Zie Grootte beeldbestanden (geschat) (p. 161). • Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 160).
63
De flitser gebruiken Opnamemodus
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen. De flitser wordt automatisch gebruikt op basis van het lichtniveau.
Auto
Automatische De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch rode-ogen- geactiveerd en de rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer reductie de hoofdflitser wordt geactiveerd. Flitser aan met De flitser en de lamp voor rode-ogenreductie worden gebruikt bij rode-ogenreductie elke opname. Flitser aan
De flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Flitser uit
De flitser wordt niet gebruikt.
Slow sync
De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hierdoor vermindert de kans dat de achtergrond donker wordt wanneer u 's nachts of in ruimten met kunstlicht opnamen maakt. De lamp voor rode-ogenreductie wordt bij elke opname gebruikt. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Instelling is beschikbaar
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
1
Gebruik de knop om een andere flitsmodus te kiezen. De geselecteerde flitsmodus wordt weergegeven op het LCD-scherm.
64
• Wanneer u de flitser gebruikt bij hoge ISO-waarden, wordt de kans dat er witte strepen in het beeld ontstaan groter naarmate u dichter bij het onderwerp komt. • Omdat op donkere plaatsen een trage sluitersnelheid wordt geselecteerd wanneer de flitser op Uit of Slow sync is ingesteld, moet u ervoor zorgen dat de camera zo min beweegt. - Opnamen maken in de modus , , , , of Beweeg de camera niet, zodat u geen onscherpe beelden krijgt. - Opnamen maken in de modus , of Plaats de camera op een statief als u opnamen wilt maken in deze modi, aangezien u langere sluitertijden gebruikt dan in de modus . Opnamen maken
• De flitser kan worden geactiveerd wanneer het lampje continu oranje brandt nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. • Het kan ongeveer 10 seconden duren voordat de flitser is geladen. De laadtijd is afhankelijk van diverse factoren, zoals de opnameomstandigheden en de batterijlading. U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen. • De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. De echte flits volgt op de proefflits. De waarden die door de proefflits zijn gemeten voor de belichting van het onderwerp, worden gebruikt om de intensiteit van de hoofdflits (die wordt gebruikt om de opname te maken) optimaal in te stellen. • Als u standaard de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u op een afstand van ten minste 50 cm van het onderwerp blijft.
Rode-ogenreductie • De weerspiegeling van licht in ogen kan ertoe leiden dat de ogen rood worden weergegeven wanneer de flitser in het donker wordt gebruikt. Onder deze omstandigheden gebruikt u de modus voor rode-ogenreductie. Deze modus heeft alleen effect als de persoon recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. • De sluiter wordt ongeveer 1 seconde na het inschakelen van de lamp voor rode-ogenreductie geactiveerd om het effect te versterken (behalve wanneer u opnamen maakt in de modus ). Als u een snellere reactie van de sluiter wenst, stelt u de flitser in op , of .
65
Een opnamemodus selecteren Opnamemodus
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste opnamemodus te selecteren. Auto
Bijna alle instellingen worden automatisch gekozen (p. 59).
Handmatig
U kunt de belichting, de witbalans, het foto-effect en andere instellingen zelf aanpassen.
Digitale Macro
U kunt een onderwerp tot op 3 cm naderen (minimale scherpstelafstand) om een opname te maken (p. 70). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de normale macromodus.
Portret
Geeft een zacht beeld wanneer u mensen fotografeert.
Deze modus gebruikt u in de schemering of in het donker om Night zelfs zonder statief scherpe opnamen van personen te kunnen Snapshot maken. Kinderen & Hiermee kunt u opnamen maken van onderwerpen die niet stilstaan, zoals kinderen en dieren, zodat u elk leuk moment dieren kunt vastleggen.
Binnen
Hiermee voorkomt u vage opnamen doordat de camera wordt bewogen en blijven de ware kleuren van een onderwerp behouden wanneer u opnamen maakt bij TL-licht of lamplicht. De belichting wordt zodanig ingesteld dat het gebruik van de flitser zo veel mogelijk wordt vermeden.
Onder water
Geschikt voor het maken van opnamen met de weerbestendige behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar). De witbalans wordt optimaal ingesteld om blauwige tinten te verminderen en opnamen te maken met natuurlijke kleuren.
Handmatig
66
Portret
Night Snapshot
Kinderen & dieren
Binnen
1
Onder water
Kies een opnamemodus in het menu FUNC.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
Opnamen maken
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). • U kunt een opname maken nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen. • U keert terug naar het opnamescherm en het pictogram van de geselecteerde opnamemodus wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Met uitzondering van de modus of zijn de opnameprocedures hetzelfde als bij Opnamen maken in de automatische modus (p. 59). • Zie Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) (p. 70) voor het maken van opnamen in de modus . • Als u opnamen wilt maken in de modus , raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor de weerbestendige behuizing die wordt geleverd bij weerbestendige behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
• In de modi , en kan de ISO-waarde hoger worden en ruis in het beeld veroorzaken. • Maak in de modus opnamen met het onderwerp 1 - 4 m (Zoominstellingen tot het instellingsbereik van de telelens)/ 1 m - oneindig (zoominstellingen buiten het instellingsbereik van de telelens) van het uiteinde van de lens verwijderd. • Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176). • De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp. • In de modus wordt u aangeraden om opnamen te maken met behulp van het LCD-scherm. • Als u onderwateropnamen wilt maken, plaatst u de camera in de weerbestendige behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
67
Close-ups/
Oneindige opnamen maken Opnamemodus
Macro
U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen die zich op een afstand van 3 tot 50 cm van het uiteinde van de lens bevinden bij de maximale groothoekinstelling en die zich op een afstand van 30 tot 50 cm van het uiteinde van de lens bevinden bij de maximale telelensinstelling.
U gebruikt deze modus om landschappen en objecten in de verte vast te leggen. Oneindig U kunt deze modus ook gebruiken voor composities waarin objecten op de voor- en achtergrond worden gecombineerd.
–
–
–
–
–
Instelling is beschikbaar
Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
1
Gebruik de knop / om de modus Macro/Oneindig te selecteren. De geselecteerde modus Macro/Oneindig wordt op het LCD-scherm weergegeven.
De modus Macro/Oneindig annuleren Druk op de knop / om of
68
van het scherm te verwijderen.
• Gebruik het LCD-scherm wanneer u close-ups maakt in de modus Macro. Het kan namelijk voorkomen dat beelden die met behulp van de zoeker zijn gemaakt, niet helemaal in het midden staan (p. 45). • De belichting is wellicht niet optimaal wanneer u de flitser in de modus Macro gebruikt en het onderwerp zich op een afstand van 3 tot 30 cm bevindt.
Zie Tips en informatie (p. 164). Opnamegebied in de modus Macro Wanneer de instelling voor in-/uitzoomen ergens tussen de maximale telelensinstelling en de maximale groothoekinstelling staat, wordt de effectieve afstand van de lens tot het onderwerp hetzelfde als voor de maximale telelensinstelling. Afstand van de lens tot het onderwerp
Opnamegebied
Maximale telelens
30 cm
108 x 81 mm
Maximale groothoek
3 cm
37 x 27 mm
Opnamen maken
Instelling voor in-/ uitzoomen (35mm-film)
69
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) Opnamemodus
U gebruikt deze modus om opnamen te maken van een onderwerp dat zich op een afstand van 3 tot 10 cm van het uiteinde van de lens bevindt (de instelling voor in-/uitzoomen blijft ongewijzigd op de maximale groothoekinstelling). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de normale macromodus. De modus Digitale Macro biedt de volgende inzoomfactoren. DIGITAL IXUS 40: ongeveer 1,4 x, 1,8 x, 2,2 x, 2,7 x, 3,6 x DIGITAL IXUS 30: ongeveer 1,3 x, 1,6 x, 2,0 x, 2,5 x, 3,2 x • De modus Digitale Macro kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is ingeschakeld. • Pas op dat u niet met de lens tegen het onderwerp stoot als u opnamen maakt in de macromodus.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave) om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer
3
70
in het menu FUNC.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm en u op het LCD-scherm. ziet
4
Pas de instelling voor in-/uitzoomen met de zoomknop zo aan dat u de gewenste compositie krijgt.
Opnamen maken
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176). • Het opnamegebied voor close-ups bij maximumvergroting voor digitale macro is als volgt: - DIGITAL IXUS 40: ongeveer 10,2 x 7,5 mm. - DIGITAL IXUS 30: ongeveer 11,4 x 8,5 mm.
71
De digitale zoom gebruiken Opnamemodus
Als het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u voor de beelden de volgende zoomfactoren gebruiken met de gecombineerde optische en digitale zoomfunctie. DIGITAL IXUS 40: ongeveer 4,3 x, 5,3 x, 6,7 x, 8,2 x, 11 x DIGITAL IXUS 30: ongeveer 3,8 x, 4,8 x, 6,0 x, 7,4 x, 10 x De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is ingeschakeld.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave) om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Digitale Zoom]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
3
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
4
72
Duw de zoomknop naar
.
• De gecombineerde optische en digitale zoomfactor wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Als u de zoomknop naar duwt, stopt de zoom wanneer de lens de maximale telelensinstelling bereikt. Duw de zoomknop opnieuw naar om de digitale zoom te activeren en digitaal verder op het beeld in te zoomen. • Duw de knop naar om uit te zoomen.
De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt ingezoomd.
Continu-opnamen Opnamemodus
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. Het opnemen wordt gestopt wanneer u de sluiterknop loslaat. Bovendien kunnen onder de volgende voorwaarden continu opnamen worden gemaakt met hetzelfde interval totdat de SD-kaart vol is.
* Deze waarde is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De waarden kunnen per opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen. * Als het continue maken van opnamen stopt, kan het zijn dat de SD-kaart vol is.
1
Druk op de knop te geven.
om
Opnamen maken
• Er is een andere combinatie van resolutie en compressie geselecteerd dan en . • De aanbevolen SD-kaart SDC-512MSH wordt gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar).
weer
Continu-opnamen annuleren Druk tweemaal op de knop
om
weer te geven.
Als u de prestaties tijdens het continu maken van opnamen wilt verbeteren omdat u vermoedt dat de snelheid is teruggelopen, wordt u aangeraden de SD-kaart in de camera te formatteren nadat u alle opnamen van de kaart op de computer hebt opgeslagen. • Het interval tussen opeenvolgende opnamen kan enigszins groter worden wanneer het ingebouwde geheugen van de camera bijna vol is. • Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen opnamen groter zodat de flitser kan worden geladen.
73
Briefkaart met ingesloten datum Opnamemodus
U kunt opnamen met de optimale resolutie en compressie maken voor afdrukken op briefkaartformaat. • Wanneer u standaardopnamen afdrukt op briefkaartformaat, worden de bovenkant, onderkant en zijkanten soms niet afgedrukt. • Als u opnamen maakt in de modus Briefkaart met ingesloten datum, kunt u het afdrukgebied (verhouding horizontaal/verticaal van 3:2) vooraf controleren. Bovendien wordt de resolutie vergrendeld op (1600 x 1200) en wordt de compressie vergrendeld op de instelling (Fijn), zodat de bestanden kleiner worden.
1
Selecteer
*
in het menu Functie.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop selecteren.
of
om
te
Nadat u de instelling hebt geselecteerd kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
74
Druk op de knop FUNC./SET. • U keert terug naar het opnamescherm en u ziet op het LCD-scherm. • Wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt grijs weergegeven.
Als u selecteert, wordt de digitale zoom geannuleerd wanneer deze optie in ingesteld op [Aan].
• Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm wanneer de optie Datumstempel (zie hieronder) is ingesteld op Datum of Datum & Tijd. • Instructies voor afdrukken vindt u in de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
De datum opnemen in de beeldgegevens Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de beeldgegevens. De datum wordt op de beelden afgedrukt, ook als dit niet is ingesteld op de computer of printer.
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Datum stempel].
Opnamen maken
• Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn ingesteld (p. 31). • Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) niet is geselecteerd, kunt u de datum niet in de beeldgegevens opnemen.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren. • U keert terug naar het opnamescherm. • Als u de datum niet wilt afdrukken, selecteert u [Uit].
• Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd. • Een deel van de datum wordt mogelijk niet afgedrukt wanneer u het creditcardformaat (54 x 86 mm) selecteert om af te drukken op een Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie) of een Fotokaartprinter.
75
De zelfontspanner gebruiken Opnamemodus
Met deze functie wordt de opname gemaakt 10 of 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt. Dit is handig wanneer u een foto wilt maken waarop iedereen staat, inclusief uzelf. U kunt de zelfontspanner in elke opnamemodus gebruiken.
1
Druk op de knop weer te geven.
om
of
• Wanneer u de sluiterknop volledig indrukt, wordt de zelfontspanner geactiveerd en knippert het lampje van de zelfontspanner. • Als de zelfontspanner is ingesteld op ( ), wordt de sluiter geactiveerd 10 (2) seconden nadat u de sluiterknop volledig hebt ingedrukt. De zelfontspanner annuleren Druk op de knop
76
om
weer te geven.
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Zelfontspanner]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
• U keert terug naar het opnamescherm. • Als is geselecteerd, worden het geluid en het knipperen van de zelfontspanner twee seconden vóór activering van de sluiter versneld. • Als is geselecteerd, klinkt het geluid van de zelfontspanner op het moment dat u op de sluiterknop drukt. De sluiter wordt na twee seconden geactiveerd.
Opnamen maken
Gebruik de knop of om of te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU.
• U kunt het geluid van de zelfontspanner wijzigen met de optie Geluid zelftimer in het menu (Mijn camera) (p. 57). • Zie Tips en informatie (p. 164).
77
Een filmopname maken De volgende drie filmmodi zijn beschikbaar. U kunt zelf de resolutie en het aantal beelden* instellen. U kunt opnamen maken totdat de SD-kaart vol is (met gebruikmaking van zeer snelle SD-kaarten (SDC-512MSH Standaard wordt aanbevolen)). • Resolutie: (640 x 480), (320 x 240) • Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.) Hoge opnamesnelheid
Compact
Deze modus gebruikt u om onderwerpen die snel bewegen vast te leggen, bijvoorbeeld wanneer u sporters fotografeert. • Resolutie: (320 x 240) • Aantal beelden: (60 beelden/sec.) • Maximumlengte filmclip: 1 minuut Bij deze modus is de resolutie laag. Daarom is deze modus geschikt als u films als bijlagen bij e-mailberichten wilt verzenden of als de capaciteit van de SD-kaart laag is. • Resolutie: (160 x 120) • Aantal beelden: (15 beelden/sec.) • Maximumlengte filmclip: 3 minuten
* Met het aantal beelden wordt het aantal beelden aangeduid dat in één seconde wordt opgenomen of afgespeeld. Hoe hoger het aantal beelden, hoe vloeiender de beelden in elkaar overlopen. * De opnametijd varieert al naar gelang de capaciteit van de SD-kaart die u gebruikt. Zie pagina 160 voor meer informatie.
1
Schuif de modusschakelaar naar (Film). De maximale opnametijd (in seconden) wordt weergegeven.
2
Selecteer
*
in het menu Functie.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
78
3
Gebruik de knop of of te selecteren.
om
,
4
Druk op de knop FUNC./SET.
5
Druk de sluiterknop volledig in.
6
Druk de sluiterknop opnieuw geheel in om de opname te beëindigen.
U keert terug naar het opnamescherm en het pictogram van de geselecteerde filmmodus wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Opnamen maken
• Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen. • In de modus kunt u de resolutie (p. 63) en het aantal beelden per seconde (p. 81) wijzigen.
• Het opnemen van beeld en geluid wordt gelijktijdig gestart. • Tijdens de opname worden de opnametijd (in seconden) en een rode cirkel weergegeven op het LCD-scherm.
De maximale opnametijd is afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden. Net voordat het maximum wordt bereikt of net voordat de SD-kaart vol raakt, wordt de teller rechtsonder op het LCDscherm rood weergegeven en wordt de opname na ongeveer 10 seconden automatisch stopgezet.
79
• Bij de volgende typen SD-kaarten wordt de opnametijd tijdens het filmen mogelijk niet goed weergegeven of wordt de opname onverwacht gestopt. - Kaarten waarop langzaam wordt opgenomen - Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op een computer - Kaarten waarop vaak beelden zijn opgenomen en gewist Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed tijdens het filmen wordt weergegeven, wordt de film goed opgenomen op de SD-kaart. De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de SD-kaart in deze camera formatteert (trage SD-kaarten uitgezonderd). • U wordt aangeraden voor het opnemen van films SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 28). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder deze te formatteren. • Let erop dat u de microfoon niet aanraakt tijdens de opname. • Druk tijdens het filmen niet op andere knoppen dan de sluiterknop om ongewenste opname van camerageluiden te voorkomen. • De instellingen voor autofocus en in-/uitzoomen die u voor het eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook voor de volgende beelden gebruikt. • Tijdens het filmen worden de instellingen voor de belichting en de witbalans automatisch door de camera aan de opnameomstandigheden aangepast. De geluiden die tijdens het automatisch aanpassen van de instellingen door de camera worden gemaakt, kunnen ook worden opgenomen. • Als het lampje groen knippert na een filmopname, betekent dit dat de film naar de SD-kaart wordt geschreven. U kunt geen opnamen maken zolang het lampje knippert. • • • •
80
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176). Het geluid wordt in mono opgenomen. Bij de filmmodus maakt de sluiter geen geluid. U kunt de belichtingscompensatie aanpassen voordat u opnamen maakt. Druk op de knop om de belichtingsinstelling te vergrendelen (AE lock) en de belichtingscompensatiebalk op het LCD-scherm weer te geven. Gebruik de knop of om de instelling aan te passen. De belichtingscompensatie wordt geannuleerd als u op de knop MENU drukt of de witbalans, het foto-effect of de opnamemodus wijzigt. • De opnametijd en de opnamecapaciteit kunnen variëren al naar gelang het cameragebruik en de prestaties van de SD-kaart. Als er weinig ruimte vrij is in het interne geheugen van de camera, verschijnt een rood uitroepteken (!) rechtsonder op het LCD-scherm en wordt het filmen kort daarna automatisch gestopt, zelfs als er meer dan voldoende opnametijd of capaciteit beschikbaar is. Als het uitroepteken (!) regelmatig wordt weergegeven, kunt u de volgende procedures proberen. - Formatteer de SD-kaart opnieuw voordat u met filmen begint (p. 28) - Stel de resolutie in op (320 x 240) of het aantal beelden op (15 beelden/sec.) - Gebruik een SD-kaart met hoge snelheid (SDC-512MSH enzovoort) • U hebt QuickTime 3.0 of later nodig als u filmbestanden (AVI/Motion JPEG) wilt afspelen op een computer. QuickTime voor Windows staat op de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit programma doorgaans met het besturingssysteem Mac OS 8.5 of hoger meegeleverd.
Het aantal beelden per seconde wijzigen In de modus (Standaard) kunt u een van twee instellingen voor het aantal beelden dat per seconde wordt opgenomen selecteren: (30 beelden/sec.) of (15 beelden/sec.).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
Gebruik de knop of of te selecteren.
om
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Opnamen maken
2
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
81
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) Opnamemodus
Gebruik de modus Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
De overlappende naden van meerdere aan elkaar grenzende beelden kunnen worden samengevoegd tot een volledig panorama.
Gebruik het bij de camera geleverde programma PhotoStitch om de beelden op een computer samen te voegen.
Een object omkaderen In PhotoStitch worden overlappende delen van aan elkaar grenzende beelden gedetecteerd en samengevoegd. Probeer altijd een onderscheidend element (oriëntatiepunt) op te nemen in de overlappende delen.
82
• Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat er een overlapping van 30 tot 50% is met de aangrenzende opname. Probeer de verticale verschuiving van de camera te beperken tot minder dan 10% van de beeldhoogte. • Neem geen bewegende beelden op in het overlappende gedeelte. • Probeer geen opnamen van objecten dichtbij samen te voegen met opnamen van objecten in de verte. Deze objecten kunnen vervormd of dubbel in het samengevoegde beeld verschijnen. • Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in helderheid te groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over. • Als u opnamen van landschappen wilt maken, draait u de camera om de verticale as.
• Wanneer u close-ups maakt, beweegt u de camera over het onderwerp, waarbij u de camera tijdens de beweging parallel houdt.
Opnamen maken In de modus Stitch Hulp kunt u beelden opnemen in twee volgorden: Horizontaal, van links naar rechts Horizontaal, van rechts naar links
Selecteer
in het menu FUNC.
2
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Stitch Hulp] en druk op de knop FUNC./SET.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
Opnamen maken
1
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
3
Gebruik de knop of om een opnamerichting te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
83
4
Maak de eerste opname van de reeks. De belichting en de witbalans worden ingesteld en vergrendeld bij de eerste opname.
5
Maak de tweede opname zodanig dat deze een deel van de eerste opname overlapt. • Gebruik de knop of om de opgenomen beelden te controleren of opnieuw te maken. • Kleine verschuivingen in de overlappende delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen.
6
Herhaal de procedure voor de overige beelden. Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden bevatten.
7
Druk na de laatste opname op de knop MENU. De Stitch Hulp-sessie wordt beëindigd. Druk nogmaals op de knop MENU om terug te keren naar het opnamescherm.
• In de modus Stitch Hulp kunt u geen aangepaste witbalans instellen. Als u een aangepaste witbalans wilt gebruiken, moet u deze instellen voordat u [Stitch Hulp] selecteert in het menu Opname (p. 95). • De instellingen van het eerste beeld worden ook gebruikt voor de volgende beelden in de reeks. • U kunt geen beelden op de televisie weergeven wanneer u opnamen maakt in de modus Stitch Hulp.
84
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 176).
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken Opnamemodus
Hoewel de autofocus vooraf is ingesteld op AiAF (negen AF-kaders), kunt u ook alleen het middelste AF-kader gebruiken. Als [AiAF] is ingesteld op [Aan], wordt het AF-kader niet weergegeven. Als [AiAF] is ingesteld op [Uit], wordt het AF-kader wel weergegeven. Geen kader
Uit
De opname wordt scherpgesteld met het middelste AF-kader. Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt scherpstellen op een bepaald deel van een onderwerp. Het pictogram
1
geeft de AF-kaders weer op het LCD-scherm.
Selecteer in het menu (Opname) de optie [AiAF].
Opnamen maken
De camera detecteert het onderwerp en markeert de AFAan kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden gebruikt om de focus te bepalen.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of of [Uit] te selecteren.
om [Aan]
U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd.
3
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld wanneer u de digitale zoom gebruikt.
85
Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock) Opnamemodus *AF lock werkt alleen in de modus
of
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn. Gebruik in deze situaties de focusvergrendeling of AF lock. • Objecten met bijzonder weinig contrast • Composities met bijzonder heldere objecten in het midden • Objecten die snel bewegen • Objecten achter glas: Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans op lichtreflectie te verkleinen. • Objecten met horizontale strepen
Opnamen maken met focusvergrendeling
1
Zorg dat een onderwerp met dezelfde focusafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van de zoeker of het AF-kader van het LCD-scherm bevindt.
2
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen). De brandpuntsafstand naar het object wordt vergrendeld.
3
86
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
.
Opnamen maken met AF lock Druk op de knop DISP. (Weergave) om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Zorg ervoor dat een onderwerp met dezelfde focusafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van het AF-kader bevindt.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop / . • De brandpuntsafstand naar het object wordt vergrendeld. • Het pictogram wordt weergegeven en het onderste lampje naast de zoeker brandt geel.
4
Opnamen maken
1
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en maak de opname.
AF lock opheffen Druk op de knop
/
.
• Bij het maken van opnamen met focusvergrendeling of AF lock met behulp van het LCD-scherm verdient het aanbeveling om [AiAF] in te stellen op [Uit] (p. 85) omdat de camera alleen het middelste AFkader gebruikt om scherp te stellen. • AF lock is handig omdat u daarbij de sluiterknop los kunt laten om de juiste compositie te maken. Bovendien blijft AF lock van kracht nadat de opname is gemaakt zodat u een tweede opname met dezelfde focus kunt maken. • U kunt AF lock opheffen door de zoomknop of de knop MENU in te drukken, door de opnamemodus te wijzigen of door het LCDscherm uit te zetten.
87
De belichting vergrendelen (AE Lock) Opnamemodus
U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht. Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen wanneer de flitser wordt gebruikt.
1
Druk op de knop DISP. (Weergave) om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de belichting wilt vergrendelen.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop . • De instelling voor de belichting is vergrendeld. • Het pictogram wordt weergegeven.
4
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
AE lock opheffen Druk op de knop
88
.
U kunt AE lock opheffen door op de zoomknop, de knop MENU of de te drukken, door de witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect knop of de opnamemodus te wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) Opnamemodus
U kunt de belichting door de flitser vergrendelen, zodat de belichting juist is ingesteld voor een bepaald gedeelte van het onderwerp.
Druk op de knop DISP. (Weergave) om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop in te stellen op
3
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de flitserbelichting wilt vergrendelen.
4
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop .
om de flitser .
Opnamen maken
1
• De flitser maakt een proefflits en de flitserbelichting wordt vergrendeld op de sterkte die vereist is voor de belichting van het onderwerp. • Het pictogram wordt weergegeven.
5
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
De vergrendeling van de flitserbelichting opheffen Druk op de knop .
89
U kunt de vergrendeling van de flitserbelichting opheffen door op de te drukken, door de zoomknop, de knop MENU of de knop witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect of de opnamemodus te wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken Opnamemodus
U kunt schakelen tussen beide methoden voor lichtmeting, zodat u de gewenste methode kunt toepassen op de opname. Geschikt voor standaard opnameomstandigheden, waaronder objecten die van achter worden belicht. Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de Deelmeting positie van het object, helderheid, direct licht en belichting van achteren, worden beoordeeld en de belichting van het hoofdobject wordt vervolgens automatisch aangepast. Gem. centrum meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, maar het object in het midden krijgt meer gewicht.
Spot
Het gebied binnen het spotmetingpunt midden op het LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze instelling wanneer u de belichting wilt instellen op het onderwerp midden op het scherm.
1
Druk op de knop om een andere methode voor lichtmeting te kiezen. De geselecteerde methode wordt op het LCD-scherm weergegeven.
90
De belichtingscompensatie aanpassen Opnamemodus
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven in nachtscènes.
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om de belichtingscompensatie aan te passen.
Opnamen maken
1
• U kunt de instellingen aanpassen met stappen van 1/3 stop in het bereik van -2 tot en met +2. • U kunt het effect van de instelling controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
De belichtingscompensatie herstellen Stel de instelling weer in op 0. Zie Tips en informatie (p. 164).
91
Opnamen maken met lange sluitertijd Opnamemodus
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer te geven.
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Lange sluiter]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
3
Selecteer in het menu FUNC. de optie * en druk op de knop MENU. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een sluitersnelheid te selecteren. • Hoe hoger de waarde, des te helderder het beeld. Hoe lager de waarde, des te donkerder het beeld. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
92
5
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
De lange sluitertijd annuleren Druk op de knop MENU terwijl [Lange sluiter] wordt weergegeven in het menu FUNC.
• Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen met de gewenste helderheid. • Houd er rekening mee dat camerabewegingen bij lange sluitertijden een grote rol spelen. Als de waarschuwing dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera op een statief plaatsen om de opname te maken. • Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht. Wanneer dit het geval is, stelt u de flitser in op . • De volgende instellingen zijn niet beschikbaar: - Belichtingscompensatie - Lichtmeting - Belichting vergrendelen - Flitserbelichting vergrendelen - ISO-waarde: automatisch - Flitser: automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan met rode-ogenreductie
Opnamen maken
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera worden beelden die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan worden gemaakt.
Mogelijke sluitersnelheden U kunt de volgende sluitersnelheden (in seconden) kiezen: 15 13 10 8 6 5 4 3,2 2,5 2 1,6 1,3 1
93
De witbalans aanpassen Opnamemodus
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld, worden de kleuren nauwkeuriger gereproduceerd door de camera. De volgende combinaties van instellingen en lichtbron zijn mogelijk. Auto
De instellingen worden automatisch door de camera geselecteerd.
Daglicht
Voor buitenopnamen met veel zonlicht
Bewolkt
Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten of tijdens de schemering
Lamplicht TL-licht TL-licht H Custom
Voor het maken van opnamen bij het licht van gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten. Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij warm-wit, koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit 3 golflengten Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type 3-golflengte Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de camera aan de hand van een witgekleurd object, zoals wit papier of een witte doek
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
94
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
• Zie Witbalans aanpassen (p. 95). • U kunt het effect van de instelling controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect (Sepia) of (Zwart-wit) is geselecteerd.
Witbalans aanpassen
1
Selecteer
*
Opnamen maken
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Automatisch) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste witbalans instellen. • Close-ups • Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht, zee of een bos) • Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop selecteren.
of
om
te
95
3
Richt de camera op het witte papier, de witte doek of het grijze karton en druk op de knop MENU. • Als u met het LCD-scherm werkt, moet u ervoor zorgen dat het papier of de doek het middelste kader van het scherm of de zoeker volledig vult voordat u op de knop MENU drukt. Wanneer u op de knop MENU drukt, wordt de witbalans door de camera bepaald. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
4
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0) instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). • Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende instellingen moeten niet worden gewijzigd. - ISO-waarde - Flitser Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op (automatisch) of (automatische rode-ogenreductie) is ingesteld, moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt. • Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch Hulp, moet u de witbalans instellen voordat u [Stitch Hulp] in het menu (Opname) selecteert. • De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera bewaard, zelfs als u de standaardinstellingen van de camera herstelt (p. 58).
96
Het foto-effect wijzigen Opnamemodus
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's een speciale sfeer. Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere kleuren krijgt.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Onscherpte
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde omtrekken.
Sepia
De opnamen worden genomen in sepiakleuren.
Zwart/Wit
Opnamen maken
Effect uit
Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of effect te selecteren.
om een
• U kunt het foto-effect controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
97
De ISO-waarde wijzigen Opnamemodus
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te verminderen als u opnamen wilt maken in een donkere omgeving of als u een snelle sluitersnelheid wilt gebruiken.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of waarde te selecteren.
om een
U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Hogere ISO-waarden zorgen voor meer ruis in het beeld. Als u minder korrelige opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag mogelijke ISO-waarde. • Bij de instelling AUTO wordt de optimale snelheid geselecteerd. De waarde wordt automatisch verhoogd wanneer het licht van de flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten. Zie Tips en informatie (p. 164).
98
De functie Beeld omkeren instellen Opnamemodus
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm. U kunt deze functie in- of uitschakelen.
1
Selecteer in het menu (Instellen) de optie [Beeldomkeren].
2
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU.
Opnamen maken
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
• U keert terug naar het opnamescherm. • Wanneer de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm is ingesteld op de modus voor gedetailleerde weergave, wordt het pictogram (normaal), (rechts is onder) of (links is onder) rechtsboven op het scherm weergegeven. • Deze functie werkt mogelijk niet goed wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst. Controleer of de pijl in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld omkeren in op [Uit]. • Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van de software die daarbij is gebruikt. • Als u de camera bij het maken van een opname verticaal houdt, weet de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans, belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.
99
Bestandsnummering opnieuw instellen Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen.
Aan
Telkens wanneer er een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst, wordt de bestandsnummering opnieuw ingesteld op het beginnummer (100-0001). Nieuwe beelden die worden opgeslagen op SD-kaarten met bestaande bestanden, krijgen het eerst beschikbare nummer.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste opgenomen beeld wordt onthouden, zodat beelden die op een nieuwe SD-kaart worden opgeslagen met het volgende nummer beginnen.
1
Selecteer in het menu (Instellen) de optie [File No. Reset]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer worden gedownload.
100
De nummering van bestanden en mappen Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001 en 9900 toegewezen. Mappen krijgen een nummer tussen 100 en 998 toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Het aantal bestanden in een map
Opnamen maken
Mapnummers mogen niet eindigen op 99.
Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden (bestanden). Aangezien beelden die in de modus Continu en de modus Stitch Hulp zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen sommige mappen meer dan 100 beelden bevatten. Het aantal beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet worden bekeken met deze camera.
101
102
Afspelen
Beelden afzonderlijk weergeven
1
Schuif de modusschakelaar naar (Afspelen). Het beeld dat u het laatst hebt opgenomen, wordt weergegeven op het scherm (enkelvoudige weergave).
Gebruik de knop of om van het ene naar het andere beeld te gaan.
Afspelen
2
Met de knop gaat u naar het vorige beeld en met gaat u naar het volgende beeld. Als u de knop ingedrukt houdt, worden de opnamen sneller na elkaar weergegeven, maar zijn de beelden minder duidelijk.
103
Een beeld vergroten
1
Duw de zoomknop naar
.
2
Gebruik de knop , , of om andere delen van het beeld te vergroten.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
verschijnt op het scherm. U kunt de zoomknop naar drukken om het beeld maximaal tien keer te vergroten.
Geschatte locatie van het vergrote gebied.
• De modus waarin u door de opnamen kunt bladeren wordt geactiveerd en wordt op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop of om de vorige of volgende opname met dezelfde vergrotingsfactor weer te geven. • U kunt de vergrotingsfactor met de zoomknop wijzigen.
De modus waarin u door de opnamen kunt bladeren wordt geannuleerd.
De vergrote weergave annuleren Duw de zoomknop naar . U kunt de vergroting ook onmiddellijk annuleren door op de knop MENU te drukken.
104
Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden vergroot.
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave)
1
Duw de zoomknop naar
.
2
Gebruik de knop , , of om een ander beeld te selecteren.
In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken.
Geselecteerde opname
Afspelen
Film
Schakelen tussen reeksen van negen beelden
1
Duw de zoomknop in de indexweergave naar .
2
Gebruik de knop of om naar de volgende of vorige reeks beelden te gaan. Houd de knop FUNC./SET ingedrukt en druk tegelijkertijd op de knop of om de eerste of laatste reeks weer te geven.
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave Duw de zoomknop naar
.
105
Films weergeven U kunt films afspelen die zijn opgenomen in de modus
.
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
1
Filmbedieningspaneel
Gebruik de knop of film te selecteren.
om een
Beelden met het pictogram films.
zijn
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om (Keuze) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
• Het filmbedieningspaneel verschijnt. • Gebruik de knop of om het geluidsvolume aan te passen.
Volume
• De filmbeelden en het geluid worden afgespeeld. • Wanneer het afspelen is voltooid, wordt het laatste beeld weergegeven. Druk op de knop FUNC./SET om het filmbedieningspaneel weer te geven. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om de film vanaf het begin af te spelen.
106
Onderbreken en vervolgen Druk tijdens het afspelen op de knop FUNC./SET. De weergave van de film wordt onderbroken. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te hervatten.
Werken met het filmbedieningspaneel
1
Selecteer een film en druk op de knop FUNC./SET (p. 106).
2
Gebruik de knop of om een van de volgende opties te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Afspelen
Het filmbedieningspaneel verschijnt.
: Uit (Hiermee beëindigt u het afspelen en keert u terug naar de enkelvoudige weergave. Als u op de knop MENU drukt, keert u ook terug naar enkelvoudige weergave.) : Afspelen : Afspelen in slowmotion Het afspelen verandert als u tijdens het afspelen in slowmotion op de knop of drukt. : Eerste beeld : Vorige beeld (Als u de knop FUNC./SET ingedrukt houdt, wordt de film teruggespoeld.) : Volgende beeld (Als u de knop FUNC./ SET ingedrukt houdt, wordt de film vooruitgespoeld.) : Laatste beeld : Bewerken (Hiermee gaat u naar de filmbewerkingsmodus) (p. 109)
107
• Films die zijn opgenomen met een hoge resolutie en een groot aantal beelden per seconde worden mogelijk tijdelijk gestopt als ze vanaf trage SD-kaarten worden afgespeeld. • Films die zijn opgenomen met de instelling Hoge Opnamesnelheid en PAL-indeling als videosignaalinstelling kunnen met een lager aantal beelden per seconde worden afgespeeld dan waarmee ze zijn opgenomen als ze worden afgespeeld op een tv of video. Door af te spelen in slowmotion kunt u toch elke opname afspelen. Als u de beelden in de oorspronkelijke opnamesnelheid wilt bekijken, wordt u aangeraden de film af te spelen op het LCD-scherm van de camera of op een computer. • Als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende systeembronnen, is het mogelijk dat er problemen met het beeld of geluid ontstaan. • Films die met andere camera’s zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet op deze camera afspelen. Zie Berichten (p. 148). • U kunt het afspeelvolume van films aanpassen in het menu (Instellen). • Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in te stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 140). • Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
108
Films bewerken Als u (Bewerken) selecteert in het filmbedieningspaneel, kunt u ongewenste delen aan het begin of het einde van een film eruit knippen. Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunt u niet bewerken.
Gebruik de knop of om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
2
Ga naar de filmbewerkingsmodus. • Zie Werken met het filmbedieningspaneel (p. 107). • Het scherm voor filmbewerking en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Afspelen
Bewerkingspaneel voor films
1
Bewerkingsbalk voor films
3
Gebruik de knop of om of te selecteren en de knoppen of om aan te geven welk gedeelte u wilt knippen. : Begin knippen : Einde knippen : Cursor
109
4
Gebruik de knop of om (Keuze) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • De voorlopige bewerking van de film wordt afgespeeld. • Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te beëindigen.
5
Gebruik de knop of om (Opslaan) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u (Uit) selecteert, worden de bewerkingen geannuleerd en keert u terug naar het weergavescherm van het filmbedieningspaneel.
6
Gebruik de knop of om [Nieuw bestand] of [Overschrijven] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte film op met een nieuwe bestandsnaam. De gegevens van vóór de wijziging blijven bewaard. Als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl u een film opslaat, wordt het opslaan geannuleerd. • Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de oorspronkelijke bestandsnaam opgeslagen. De gegevens van vóór de wijziging gaan verloren. • Wanneer op de SD-kaart onvoldoende ruimte vrij is voor een nieuw bestand, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren.
110
• De minimale duur van een film die u kunt bewerken is 1 seconde. • Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de bewerkte film niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC10 (p. 154).
Beelden op het scherm roteren U kunt beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het scherm.
0° (origineel)
90°
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Afspelen
1
270°
Gebruik de knop of om beeld te selecteren dat moet worden geroteerd en druk op de knop FUNC./SET. Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen 90°/270°/0° uit te proberen.
3
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
• Filmbeelden kunt u niet roteren. • Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand van beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de software waarmee de beelden worden gedownload. • Beelden die worden geroteerd, kunnen ook worden vergroot (p. 104). • Beelden die verticaal zijn opgenomen met de functie Beeld omkeren (p. 99) op [Aan], worden automatisch in de verticale positie gedraaid wanneer ze op het LCD-scherm van de camera worden weergegeven.
111
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen In de afspeelmodus (enkelvoudige weergave, indexweergave en vergrote weergave) kunt u aan een beeld een geluidsmemo koppelen van maximaal 60 seconden. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven.
3
Geluidsmemopaneel
Gebruik de knop of om (Opnemen) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET om het opnemen te starten. • De opname begint en de verstreken tijd wordt weergegeven. • Druk nogmaals op de knop FUNC./SET wanneer u de opname wilt beëindigen. Als u de opname wilt voortzetten, drukt u weer op de knop FUNC./SET. • U kunt een geluidsmemo van maximaal 60 seconden toevoegen aan een beeld. • Selecteer (Uit) om terug te keren naar het vorige scherm en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
De functie Geluidsmemo afsluiten Druk op de knop MENU.
112
Geluidsmemo's afspelen/wissen Geef een beeld weer waaraan een geluidsmemo is toegevoegd (p. 112) en druk op de knop FUNC./SET.
1
• Beelden met geluidsmemo's herkent u aan de pictogrammen . • Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven.
2
(Keuze) • Het geluidsmemo wordt afgespeeld. Het afspelen wordt beëindigd wanneer u op de knop FUNC./SET drukt. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te hervatten. • Gebruik de knop of om het geluidsvolume aan te passen. (Wissen) Er verschijnt een scherm waarin u wordt gevraagd de opdracht te bevestigen. Gebruik de knop of om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Afspelen
Geluidsmemopaneel
Gebruik de knop of om (Keuze) of (Wissen) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u wilt terugkeren naar het begin, selecteert u (Pauze) wanneer het afspelen is voltooid en drukt u op de knop FUNC./SET. • Het is niet mogelijk om geluidsmemo's toe te voegen aan films. • Wanneer de SD-kaart vol is, wordt het bericht 'Geheugenkaart vol' weergegeven. U kunt dan geen geluidsmemo's meer opnemen op die kaart. • Als u een niet-compatibel geluidsmemo aan een beeld toevoegt, kunt u geen geluidsmemo's opnemen of afspelen voor dat beeld en wordt het bericht 'Onjuist WAVE-formaat' weergegeven. U kunt ongeschikte geluidsgegevens wel wissen via de camera. • Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. U kunt het volume aanpassen in het menu
(Instellen) (p. 55).
113
Beelden automatisch weergeven (Dia Show) Een diapresentatie starten U kunt een selectie van beelden of alle beelden op een SD-kaart een voor een weergeven in een automatische diapresentatie. De instellingen voor de beelden in een diapresentatie zijn gebaseerd op de DPOF-standaard (p. 124). Alle beelden Show 1-3
Alle beelden op de SD-kaart op volgorde weergeven De geselecteerde beelden voor elke diapresentatie op volgorde weergeven (p. 115).
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. • Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49). • Het menu Dia Show wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om [Programma] te selecteren en de knop of om [Alle beelden], [Show 1], [Show 2] of [Show 3] te selecteren. Zie p. 116 vanaf stap 3 voor het selecteren van de beelden die worden afgespeeld in show 1-3.
3
Gebruik de knop of om [Start] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. De diapresentatie begint. Het menu Dia Show wordt opnieuw weergegeven wanneer het afspelen is voltooid.
114
4
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
• Films worden altijd volledig afgespeeld, ongeacht de tijd die is opgegeven bij het instellen van de diapresentatie. • De functie voor energiebesparing wordt niet geactiveerd tijdens een diapresentatie. (p. 55).
Een diapresentatie onderbreken en hervatten
Druk op de knop FUNC./SET. Afspelen
De diapresentatie wordt onderbroken. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET als u de diashow wilt voortzetten. Een diapresentatie snel vooruit en achteruit afspelen
Druk op de knop
of
.
Het volgende of vorige beeld wordt weergegeven. Houd de knop ingedrukt om de beelden sneller achtereen weer te geven. Een diapresentatie stoppen
Druk op de knop MENU. De diapresentatie wordt beëindigd en het menu Dia Show verschijnt.
Beelden selecteren voor diapresentaties U kunt de beelden selecteren die u wilt opnemen in show 1-3. Per diapresentatie kunt u maximaal 998 beelden selecteren. De beelden worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
1
Open het menu Dia Show. Zie Een diapresentatie starten (p. 114).
115
2
Gebruik de knop of om [Programma] te selecteren en de knop om [Show 1], [Show 2] of of [Show 3] te selecteren. Er staat een wit vinkje naast een presentatie die al beelden bevat.
3
Gebruik de knop of en de knop of om [Selectie] te kiezen en druk op de knop FUNC./SET.
4
Selecteer de gewenste beelden voor de diapresentatie. • Gebruik de knop of om naar een ander beeld te gaan en de knop of om beelden te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Bij geselecteerde beelden wordt een nummer weergegeven dat overeenkomt met de selectievolgorde en een wit vinkje . • U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (3 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren. • In de indexweergave kunt u op de knop FUNC./SET drukken om het menu weer te geven waarin u beelden kunt selecteren en de gehele selectie ongedaan kunt maken. Gebruik de knop of om [Markeer alles] of [Wis alles] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
5 116
Druk op de knop MENU. Druk herhaaldelijk op de knop MENU totdat het afspeelscherm weer wordt weergegeven om de procedure te voltooien.
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen wijzigen U kunt de afspeeltijd voor alle beelden in een diapresentatie wijzigen en de presentatie automatisch doorlopend herhalen. Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergegeven. Kies uit 3-10 seconden, 15 seconden, 30 seconden en Handmatig.
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden beëindigd Herhalen wanneer alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden afgespeeld.
1
Open het menu Dia Show.
2
Gebruik de knop of om [Stel in] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om [Speeltijd] of [Herhalen] te selecteren en de knop of om een optie te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Zie Een diapresentatie starten (p. 114).
Afspelen
Het menu Instellen wordt gesloten. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
• Bij het afspelen van sommige beelden kan de weergaveduur enigszins afwijken van de ingestelde tijd. • Beelden in diapresentaties kunt u met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser) eenvoudig op een computer ordenen. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
117
Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk worden gewist.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt beveiligen en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • Het pictogram wordt weergegeven op beveiligde beelden. • Het selecteren van beelden wordt eenvoudiger als u wisselt tussen enkelvoudige weergave en indexweergave door de zoomknop naar of te duwen.
Beveiligingspictogram
3
Druk op de knop MENU. Het menu Keuze wordt opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
De beveiliging annuleren Na stap 1 selecteert u een beeld waarvan u de beveiliging wilt verwijderen. Vervolgens drukt u op de knop FUNC./SET. Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden (p. 28).
118
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen • Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed na voordat u een beeldbestand wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de knop .
2
Gebruik de knop of om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
Opnamen wissen
1
119
Alle beelden wissen U kunt alle beelden wissen die op de SD-kaart zijn opgeslagen. • Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk daarom goed na voordat u een beeldbestand wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
U moet de SD-kaart formatteren als u niet alleen de beelden, maar ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 28).
120
121
Afdrukinstellingen
Informatie over afdrukken Afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt, kunt u op een van de volgende manieren afdrukken: - Sluit de camera met een enkele kabel aan op een Direct Print-compatibele printer*1 en druk op de knop op de camera. - Selecteer met de camera de gewenste beelden en het aantal af te drukken exemplaren (DPOF-afdrukinstellingen*2) en lever de beelden (SD-kaart) in bij een fotozaak. *1
*2
Omdat deze camera een standaardprotocol (PictBridge) gebruikt, kunt u de camera niet alleen gebruiken met Compacte Fotoprinters (SELPHY CP-serie), Fotokaartprinters en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) van Canon, maar ook met andere printers die compatibel zijn met PictBridge. DPOF (Digital Print Order Format)
Printers met de functie Direct Print
Compacte Fotoprinter
Fotokaartprinter
Bubble Jet Printer
Afdrukken SD-kaart
122
Fotolaboratorium
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen besproken. Voor informatie over het afdrukken van beelden, raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd. Zie ook de handleiding bij de printer. In het systeemschema kunt u opzoeken welke Compacte Fotoprinter (SELPHY CP-serie), Fotokaartprinter-modellen en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/ SELPHY DS-serie) u met deze camera kunt gebruiken.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Afdrukinstellingen
Afdrukken via de functie Direct Print z Sluit de camera aan op de printer z Stel de afdrukinstellingen in (met uitzondering van de DPOF-instellingen) z Afdrukken
DPOF-afdrukinstellingen z Zie Beelden selecteren voor afdrukken (p. 124). z Het aantal exemplaren instellen (p. 125, 127) z Zie De afdrukmethode instellen (p. 128).
• Standaard/Index/Beide • Datum: Aan/Uit • Bestandsnummer: Aan/Uit Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer informatie. DPOF-instellingen voor beeldoverdracht z Beelden selecteren om naar een computer te downloaden (p. 130).
123
DPOF-afdrukinstellingen opgeven Met de camera kunt u vooraf de beelden op een SD-kaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt of wilt afdrukken op een Direct Print-compatibele printer. Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies over afdrukken.
Beelden selecteren voor afdrukken U kunt op twee manieren beelden selecteren: • Elk beeld afzonderlijk • Alle beelden op een SD-kaart (één afdruk per beeld) Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Selecteer [Herstel] om de afdrukinstellingen te annuleren.
124
3
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken. Zoals hieronder wordt aangegeven, is de selectiemethode afhankelijk van de instellingen voor (Afdruktype) (p. 128).
Aantal exemplaren
(Afdruktype) •
(Standaard)/
(Beide)
Gebruik de knop of om een beeld te selecteren en de knop of om het gewenste aantal afdrukken op te geven (maximaal 99).
Geselecteerd voor een indexafdruk
•
(Index)
U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (3 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren.
4
Afdrukinstellingen
Gebruik de knop of om naar een beeld te gaan en de knop of om het beeld te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde beelden worden aangeduid met een vinkje.
Druk op de knop MENU. Het menu [Print Opties] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
125
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Selecteer [Herstel] om de DPOFafdrukinstellingen te annuleren.
126
3
Duw de zoomknop naar
.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
De indexweergave (3 beelden) verschijnt.
5
Gebruik de knop of om [Markeer alles] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. • Van elk beeld wordt één exemplaar afgedrukt. • Als het afdruktype is ingesteld op (Standaard) of (Beide), kunt u het aantal afdrukken voor elk beeld afzonderlijk instellen. Wanneer (Index) is geselecteerd, kunnen de afdrukinstellingen worden verwijderd. • U kunt alle instellingen annuleren door [Wis alles] te selecteren.
6
Druk op de knop MENU.
• Het symbool wordt weergegeven op beelden waarvoor de afdrukopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft. • De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen. • Voor filmbeelden kunt u geen afdrukinstellingen selecteren. • Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt afgedrukt. • U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart. • Als [Beide] is geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken instellen. U kunt het aantal echter alleen instellen voor standaardafdrukken. Als de instelling Index is geselecteerd, wordt slechts één exemplaar afgedrukt. • U kunt ook afdrukinstellingen aan beelden toewijzen met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/Image Browser) op een computer. Stel echter bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum in wanneer u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de functie [Datum Stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee keer afgedrukt.
Afdrukinstellingen
Het menu [Print Opties] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
127
De afdrukmethode instellen Stel de afdrukmethode in nadat u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren: Standaard Een beeld per pagina afdrukken. Afdruktype
De geselecteerde beelden worden verkleind afgedrukt in de vorm van een index.
Index
De beelden worden standaard en ook als index afgedrukt.
Beide Datum
De datum wordt ook afgedrukt.
File No.
Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Stel in] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Alle afdrukopties voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
128
3
Gebruik de knop of om [Afdruktype], [Datum] of [File No.] te selecteren en de knop of om een optie te selecteren. (Afdruktype) Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide]. (Datum) Selecteer [Aan] of [Uit]. (File No.) Selecteer [Aan] of [Uit].
Druk op de knop MENU. Het menu [Print Opties] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
Afdrukinstellingen
4
• Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Index], kunt u de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk instellen op [Aan]. • Als u [Standaard] of [Beide] als het afdruktype hebt geselecteerd, kunt u ook de opties [Datum] en [File No.] tegelijk op [Aan] instellen. De gegevens die worden ondersteund, kunnen echter per printer verschillen. • In de modus (Briefkaart met ingesloten datum, p. 74) worden ingesloten datums ook afgedrukt als [Datum] is ingesteld op [Uit]. De datum wordt afgedrukt in de notatie die u hebt opgegeven in het menu Datum/Tijd (p. 31).
129
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties) Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Het pictogram wordt mogelijk weergegeven voor een SD-kaart waarvoor de verzendopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Beelden selecteren voor overdracht
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
2
Gebruik de knop of om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Alle verzendinstellingen voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
130
3
• Geselecteerde beelden worden aangeduid met een vinkje. • U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (3 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren. • In de indexweergave kunt u op de knop FUNC./SET drukken om het menu weer te geven waarin u beelden kunt selecteren en de gehele selectie ongedaan kunt maken. Gebruik de knop of om [Markeer alles] of [Wis alles] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
4
Druk op de knop MENU. Het menu [Volgorde] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Geselecteerd voor verzending
Gebruik de knop of om naar een ander beeld te gaan en de knop of om beelden te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
• Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt verzonden. • U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
131
De camera aansluiten op een computer Beelden die u met de camera hebt opgenomen kunt u als volgt downloaden naar een computer. Lees eerst Systeemvereisten voor de computer (p. 133). • Downloaden via een verbinding tussen de camera en de computer Windows Windows Windows Windows Mac 98 ME 2000 XP OS X U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten nadat u de juiste software hebt geïnstalleerd. Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) en de afzonderlijke Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. Windows Windows Windows Windows 98 ME 2000 XP U downloadt beelden met behulp van knoppen op de camera nadat u de juiste software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeft u alleen aan te passen als u de eerste keer beelden downloadt). Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) en Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats) (p. 137). Windows XP
Mac OS X
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten zonder dat u software hoeft te installeren. Zie De camera aansluiten op een computer (p. 133) (u hoeft geen software te installeren) en De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden zonder software te installeren (p. 139).
• Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart Zie Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart (p. 139).
132
De camera aansluiten op een computer Systeemvereisten voor de computer De computer waarop u de software installeert en gebruikt, moet voldoen aan de volgende vereisten. Besturingssysteem
Windows 98 (alleen Tweede editie (SE)) Windows ME Windows 2000 (alleen Service Pack 4) Windows XP (met Service Pack 1)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor
Pentium 500 MHz-processor of hoger is vereist
RAM
Windows 98 Tweede editie/Windows ME: 128 MB of meer Windows 2000/Windows XP: 256 MB of meer
Aansluiting
USB
Vrije ruimte op • Canon Utilities de vaste schijf - ZoomBrowser EX: 250 MB of meer (Inclusief het programma PhotoRecord) - PhotoStitch: 40 MB of meer • TWAIN-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer • WIA-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer Beeldscherm
De camera aansluiten op een computer
Windows
1.024 x 768 pixels / High Color (16-bits) of meer
Macintosh Besturingssysteem
Mac OS X (v10.1.5 – v10.3)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor
PowerPC G3/G4/G5
RAM
256 MB of meer
Aansluiting
USB
Vrije ruimte op • Canon Utilities de vaste schijf - ImageBrowser: 200 MB of meer - PhotoStitch: 40 MB of meer Beeldscherm
1.024 x 768 pixels of 32.000 kleuren of beter is vereist
133
BELANGRIJK U moet de software en het stuurprogramma op de meegeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk installeren op de computer voordat u de camera aansluit op de computer. De camera werkt niet naar behoren als u deze eerst op de computer aansluit en vervolgens het stuurprogramma en de software installeert. Als dit het geval is, raadpleegt u het gedeelte Problemen oplossen van de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. • U hoeft de camera of computer niet uit te zetten voor het aansluiten van de USB-kabel. • Raadpleeg de computerhandleiding voor de locatie van de USBpoort. • U wordt aangeraden een volledig opgeladen batterij of voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken om de camera in te schakelen wanneer u deze aansluit op een computer (p. 21). • Niet alle procedures die worden uitgevoerd via een verbinding met een USB 2.0-compatibele kaart, zijn getest.
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk staan (alleen de eerste keer). • Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de installatieprocedures. • Op een Macintosh-computer moet u ImageBrowser instellen op automatisch starten. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camerasoftware] voor meer informatie.
2
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera. USB-poort
Interfacekabel
134
DIGITAL-uitgang
• • • •
Zet de modusschakelaar op
(Afspelen).
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
• Windows: Ga verder met stap 5. • Macintosh: Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en download de beelden.
5
Selecteer [Canon CameraWindow] in het dialoogvenster dat op de computer wordt weergegeven en klik op [OK] (alleen de eerste keer).
De camera aansluiten op een computer
3 4
Zie Het klepje van de uitgangen openen (p. 13, 16). Steek de interfacekabel in de camera totdat u een klik hoort. Ga altijd voorzichtig te werk als u de interfacekabel aansluit of verwijdert. Let erop dat u altijd de zijkanten van de aansluiting vastpakt wanneer u de interfacekabel uit de DIGITAL-aansluiting van de camera verwijdert.
Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle programma's] gevolgd door [Canon Utilities/Canon-hulpprogramma's], [CameraWindow] en [CameraWindow].
135
Het volgende venster wordt weergegeven.
• Beelden downloaden met de software en de computer: Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. • Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats) Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 137).
136
Beelden downloaden met de functie Verplaats
Alle beelden Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer verzenden en opslaan. Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden. Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOF-
Verpl. DPOF beeld verzendinstellingen naar de computer verzenden
en opslaan (p. 130). Select & verplaats
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert, naar de computer verzenden en opslaan.
Wallpaper
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert naar de computer verzenden en opslaan. De verzonden beelden worden weergegeven op het bureaublad van de computer.
1
De camera aansluiten op een computer
Gebruik deze methode om beelden te downloaden met behulp van de knoppen op de camera. Installeer de meegeleverde software en pas de computerinstellingen aan voordat u deze methode voor het eerst gebruikt (p. 134).
Controleer of het menu Verplaats wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera. • De knop brandt blauw. • Druk op de knop MENU als het menu Verplaats niet wordt weergegeven.
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF beeld Gebruik de knop of om , of te selecteren en druk op de knop .
2
• Als u de verplaatsing wilt annuleren, drukt u op de knop FUNC./SET. De beelden worden gedownload. De knop knippert blauw terwijl de beelden worden gedownload. Wanneer het downloaden is voltooid, wordt het menu Verplaats weergegeven.
137
Select & verplaats/Wallpaper
2
Gebruik de knop of om of te selecteren en druk op de knop (of de knop FUNC./SET).
3
Gebruik de knop of om beelden te selecteren die u wilt downloaden en druk op de knop (of de knop FUNC./SET). De beelden worden gedownload. De knop knippert blauw terwijl de beelden worden gedownload.
4
Druk op de knop MENU. Het menu Verplaats wordt weergegeven.
U kunt alleen beelden met de JPEG-indeling downloaden als wallpaper voor de computer. Deze worden na het downloaden automatisch geconverteerd naar de BMP-indeling. De optie die u met de knop selecteert blijft bewaard, ook als u de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] het laatst is geselecteerd.
138
De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden zonder software te installeren
1
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de DIGITAL-uitgang van de camera. Zie stap 2-4 en verder op p. 134.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan met downloaden.
De camera aansluiten op een computer
Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1.5 – v10.3) gebruikt, kunt u de software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden zonder dat u de software van de cd Canon Digital Camera Solution Disk hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een computer waarop de software niet is geïnstalleerd. Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de brochure Voor gebruikers van Windows® XP en Mac OS X.
Rechtstreeks downloaden vanaf een SD-kaart
1
Verwijder de SD-kaart uit de camera en plaats de kaart in een SD-kaartlezer die is aangesloten op een computer. Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of -lezer voor informatie over de verbinding tussen de computer en kaartadapter of -lezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin de SD-kaart zich bevindt. Bij bepaalde besturingssystemen verschijnt het station met de SD-kaart automatisch.
3
Kopieer de beelden van de SD-kaart naar de gewenste map op de vaste schijf. De beelden bevinden zich in de map [xxxCANON], een submap van de map [DCIM] op de SD-kaart. xxx is een getal tussen 100 en 998 (p. 101).
139
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel AVC-DC300.
1
Schakel de camera en de televisie uit. (p. 36)
2
Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang van de camera. • Gebruik het rondje aan de polsriem om het klepje van de uitgang te openen (p. 13, 16) en plaats de AV-kabel correct in de uitgang. • Ga altijd voorzichtig te werk als u de AVkabel aansluit of verwijdert.
Geel
VIDEO AUDIO IN
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de ingangen voor video en audio van de televisie.
4
Zet de televisie aan en selecteer het videokanaal.
Zwart
140
Schuif de modusschakelaar naar (Opnemen), (Film) of (Afspelen).
6
Druk op de ON/OFF-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt. • Het beeld wordt weergegeven op de televisie. U kunt op de normale manier opnamen maken of afspelen. • Druk op de knop DISP. (Weergave) wanneer beelden niet op de tv worden weergegeven wanneer u opnamen maakt.
• Als u de camera in de modus Stitch Hulp gebruikt, kunt u de televisie niet gebruiken. • Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, worden er geen beelden weergegeven op het LCD-scherm. • Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector aansluiten op de linker- of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de handleiding bij de televisie voor meer informatie.
Beelden weergeven op een televisie
Aan/uit-lampje
5
U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL) (p. 56). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. - NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's - PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
141
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelftimer en het sluitergeluid aanpassen. Elk menu bevat drie opties. Voorbeeld: opstartscherm
De optie bevat beelden en geluiden die te maken hebben met sciencefiction. Kies voor het thema dieren.
Instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Selecteer het menu (Mijn camera). Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
142
2
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
3
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
4
Druk op de knop MENU. • Het menu wordt gesloten. • In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
• Als u in stap 2 (Thema) selecteert, kunt u hetzelfde thema gebruiken in alle instellingen voor Mijn camera. • De pieptoon klinkt niet, maar het opstartscherm wordt wel weergegeven als de optie [Mute] in het menu (Instellen) is ingesteld op [Aan], zelfs als een instelling is geselecteerd in het menu Mijn camera.
143
De instellingen voor Mijn camera vastleggen Beelden die op de SD-kaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. De volgende menuopties kunt u opslaan in de camera. • Opstartscherm • Sluitergeluid • Geluid zelftimer • Werkgeluid • Opstartgeluid Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u een computer gebruiken. Gebruik de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser) om de standaardinstellingen in de camera op te slaan.
Beelden en geluiden op een SD-kaart vastleggen
1
Schuif de modusschakelaar naar (Afspelen).
2
Selecteer het menu (Mijn camera). Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 49).
3
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
4
Gebruik de knop of te selecteren.
om
Het pictogram weergegeven.
144
wordt
of
5
Druk op de knop DISP. (Weergave).
6
Selecteer een beeld of neem een geluid op. Opstartscherm
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelftimer en Sluitergeluid • Gebruik de knop of om (Opnemen) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. De opname wordt gestart en automatisch gestopt wanneer de tijd is overschreden. • Gebruik na het opnemen de knop of om (Opnemen geluid) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. • Selecteer (Gereed) om zonder vastleggen terug te keren naar het menu Mijn camera. • Selecteer (Afspelen) om het opgenomen geluid af te spelen.
7
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
Gebruik de knop of om het gewenste beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Als u de wijziging wilt annuleren, selecteert u [Stop].
145
• De volgende items kunnen niet worden vastgelegd als instellingen voor Mijn camera. - Films - Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo (p. 112) • De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe instelling voor Mijn camera wordt toegevoegd.
Bestandsindeling in Mijn camera-instellingen De instellingen voor Mijn camera moeten voldoen aan de volgende bestandsindelingen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een SD-kaart, kunt u echter altijd toevoegen aan Mijn camera, ongeacht de aanwijzingen hieronder. (Met uitzondering van geluiden die zijn opgenomen met de functies Film en Geluidsmemo (p. 112).) Opstartscherm • • • •
Indeling voor opname: Samplingfrequentie: Afmetingen: Bestandsgrootte:
JPEG (Baseline JPEG) 4:2:0 of 4:2:2 320 x 240 pixels 20 kB of minder
Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelftimer en Sluitergeluid • • • •
Indeling voor opname: WAVE (mono) Kwantisatiebit: 8 bit Samplingfrequentie: 11,025 kHz of 8,000 kHz Opnameduur Opstartgeluid Werkgeluid Geluid zelftimer Sluitergeluid
11,025 kHz 1,0 sec. of minder 0,3 sec. of minder 2,0 sec. of minder 0,3 sec. of minder
8,000 kHz 1,3 sec. of minder 0,4 sec. of minder 2,0 sec. of minder 0,4 sec. of minder
* Deze camera ondersteunt uitsluitend de hierboven vermelde bestandsindelingen.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst (bijvoorbeeld 'Lachen naar het vogeltje') op te nemen als geluid voor de zelfontspanner, zodat deze tekst wordt afgespeeld 2 seconden voordat de foto wordt gemaakt. U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto's een natuurlijke lach op het gezicht van uw onderwerpen te toveren. U kunt de camera aanpassen door nieuwe camera-instellingen te maken en toe te voegen.
146
Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie over het maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
147
Berichten
Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of afspelen van beelden op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten. Bezig... Geen geheugenkaart Kaart op slot! Kan niet opnemen
Geheugenkaart fout Geheugenkaart vol
Fout in benaming.
Vervang\Verwissel accu
Geen beeld. Beeld te groot
Onjuist JPEG-formaat
148
Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van de SD-kaart. U probeert opnamen te maken of af te spelen terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd. De SD-kaart is beveiligd tegen schrijven. U probeert een opname te maken terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd of u probeert een geluidsmemo aan een film toe te voegen. Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart. De SD-kaart is vol en er kunnen geen beelden meer worden opgenomen of opgeslagen. Er kunnen ook geen instellingen voor beelden (instellingen voor diashows en afdrukken enzovoort) of geluidsmemo's worden vastgelegd. Het bestand kan niet worden gemaakt, omdat er een bestand is die dezelfde naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu (Opname) de optie File No. Reset in op [Aan]. Sla de opnamen die u wilt bewaren op een computer op en formatteer de SD-kaart opnieuw. Vergeet niet dat daarbij alle bestaande beelden en andere gegevens worden verwijderd. De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk door een opgeladen batterij of laad de batterij op. Er zijn geen beelden opgeslagen op de SD-kaart. U wilt een beeld afspelen dat groter is dan 4064 x 3048 pixels of dat een uitzonderlijke bestandsgrootte heeft. U probeert een incompatibel JPEG-bestand af te spelen.
U probeert een beeld met beschadigde gegevens af te spelen.
RAW
U probeert een beeld af te spelen dat is opgenomen in de RAW-indeling.
Onbekend beeld.
U wilt een beeld afspelen dat met een andere indeling is opgenomen (bijvoorbeeld de specifieke indeling van een camera van een andere fabrikant) of u wilt een film weergeven die met een andere camera is opgenomen.
Kan niet vergroten!
U probeert een beeld dat met een andere camera of een andere indeling is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te vergroten.
Kan niet roteren
U probeert een beeld dat met een andere camera of een andere indeling is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te roteren.
Onjuist WAVE formaat
Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd aan dit beeld, omdat de indeling van het bestaande memo onjuist is.
Berichten
Corrupte Data
Kan beeld niet registreren U probeert een opstartscherm of een film toe te voegen die met een andere camera is gemaakt. Beveiligd!
U hebt geprobeerd een beveiligd beeld of een beveiligde film te wissen.
Te veel markeringen.
Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of verzendinstellingen. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt.
Kan niet voltooien!
De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden opgeslagen.
Niet selecteerbaar beeld.
U probeert afdrukopties in te stellen voor een bestand dat geen JPEG-indeling heeft.
Exx
(xx: nummer) Camerastoring. Schakel de camera uit en weer in, en maak vervolgens een opname of speel een beeld af. Als de foutcode weer verschijnt, is er sprake van een probleem. Noteer de foutcode en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Als direct na het maken van een opname een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
149
Problemen oplossen Probleem Camera doet niets.
Camera maakt geen opnamen.
Kan niet afspelen.
150
Oorzaak
Oplossing
De camera is niet • Druk kort op de ON/OFF-knop. ingeschakeld. De SD-kaartsleuf/ • Controleer of het klepje van de batterijhouder is open. SD-kaartsleuf/batterijhouder goed is gesloten. De batterij is • Plaats een volledig opgeladen batterij bijna leeg. in de camera. • Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar). Er is slecht contact • Reinig de contactpunten met een tussen de contactpun- wattenstaafje voordat u de batterij ten van de batterij en oplaadt of gebruikt. de camera. De modusschakelaar is • Zet de modusschakelaar op ingesteld op of . (Afspelen). De flitser wordt • Het lampje brandt oranje wanneer de opgeladen. flitser wordt opgeladen. U kunt ( knippert op het vervolgens de sluiterknop indrukken. LCD-scherm) De SD-kaart is vol. • Plaats een nieuwe SD-kaart. • Download de beelden, indien nodig, naar een computer en verwijder ze van de SD-kaart om ruimte vrij te maken. De SD-kaart is niet • Formatteer de SD-kaart. goed geformatteerd. Zie SD-kaarten formatteren (p. 28). • Als opnieuw formatteren niet helpt, is de SD-kaart mogelijk beschadigd. Neem contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. De SD-kaart is • Duw het schuifje voor beveiligd tegen schrijfbeveiliging van de SD-kaart schrijven. omhoog (p. 26). U probeert beelden af • Computerbeelden die niet kunnen te spelen die met een worden afgespeeld, worden wel afgeandere camera zijn speeld als u deze naar de camera gemaakt of met een overbrengt met het softwareprocomputer zijn bewerkt. gramma ZoomBrowser EX of ImageBrowser.
Probleem Kan niet afspelen.
Oorzaak
Oplossing • Stel de bestandsnaam of de locatie in de bestandsindeling/-structuur van de camera in. Zie De nummering van bestanden en mappen (p. 101). • Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder en schakel de camera vervolgens uit.
• Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder en schakel de camera vervolgens uit.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Vervang de batterij door een nieuwe. • Plaats de batterij stevig in de batterijlader. • Controleer of de stekker van de batterijlader goed in het stopcontact zit. • Het oriëntatiemechanisme van de camera maakt geluid. Dit duidt niet op een defect. • Zorg ervoor dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken van de sluiterknop. De automatische focus • Zorg dat uw vingers of andere wordt belemmerd voorwerpen het AF-hulplicht van de omdat het AF-hulplicht autofocus niet blokkeren. is geblokkeerd. Het AF-hulplicht is • Stel het AF-hulplicht in op [Aan] ingesteld op [Uit]. (p. 53).
Problemen oplossen
De bestandsnaam is gewijzigd met een computer of de bestandslocatie is gewijzigd. De lens wordt niet Het klepje van de SDingetrokken. kaartsleuf/batterijhouder werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Het klepje van de SDkaartsleuf/batterijhouder werd geopend tijdens het schrijven naar de SD-kaart (waarschuwingssignaal). De batterij is De levensduur van de snel leeg. batterij is overschreden wanneer de batterij leeg raakt bij een normale temperatuur (23°C). Batterij laadt niet op. De batterij is versleten. Er is slecht contact tussen de contactpunten van de batterij en de batterijlader. Er komen geluiden uit De horizontale of vertide camera. cale stand van de camera is gewijzigd. Het beeld is wazig of De camera is bewogen. onscherp.
151
Probleem Het beeld is wazig of onscherp.
Oorzaak
Oplossing
Het onderwerp valt • Onder normale buiten het focusbereik. opnameomstandigheden moet u een minimumafstand van 30 cm tot het onderwerp aanhouden. • In de modus Macro moet u een afstand van 30 - 50 cm tot het onderwerp aanhouden (3 - 50 cm bij maximale groothoekinstelling). • In de modus Digitale Macro moet u een afstand van 3 - 10 cm tot het onderwerp aanhouden bij maximale groothoekinstelling. • Gebruik de modus Oneindig om opnamen te maken van onderwerpen in de verte. Het onderwerp laat • Gebruik de scherpstelvergrendeling zich moeilijk of de AF lock om de opname te scherpstellen. maken. Zie Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock) (p. 86). Het onderwerp van de Er is niet voldoende • Schakel de flitser in. opname is te donker. licht. Het onderwerp is • Stel de belichtingscompensatie in op donker ten opzichte een positieve waarde (+). Gebruik AE van de achtergrond. lock of gebruik spotmeting. Het onderwerp valt • Houd bij een opname met flitser een buiten het bereik van afstand van minder dan 3,5 meter tot de flitser. het onderwerp aan bij maximale groothoekinstelling of minder dan 2,0 meter bij maximale telelensinstelling. • Verhoog de ISO-waarde voordat u de opname maakt. Zie De ISO-waarde wijzigen (p. 98). Het onderwerp van de Het onderwerp is te • Houd bij het gebruik van de flitser een opname is te helder. dichtbij, waardoor het afstand van ten minste 50 cm tot het flitslicht te fel is. onderwerp aan. Het onderwerp is te • Stel de belichtingscompensatie in op licht ten opzichte van een negatieve waarde (-). Gebruik AE de achtergrond. lock of gebruik spotmeting.
152
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het onderwerp van de Licht valt rechtstreeks • Wijzig de opnamehoek. opname is te helder. op het onderwerp of weerspiegelt daarin. • Stel de flitser in op Uit.
Lichtbalk (rood of paars) op het LCD-scherm.
Het onderwerp is te licht.
• Dit is normaal bij apparaten met CCD's en wijst niet op een storing of defect. (De lichtbalk wordt niet opgenomen bij het maken van foto's, maar wel bij filmopnamen.)
Witte stippen op het beeld.
Licht van de flitser is • Dit is een fenomeen dat optreedt bij weerspiegeld door digitale camera's en wijst niet op een stofdeeltjes of insecten storing of defect. in de lucht. (Dit valt vooral op wanneer u met een groothoek opneemt.)
Flitser werkt niet.
De flitser is uitgeschakeld.
• Schakel de flitser in.
Beeld wordt niet weergegeven op tv.
Het videosysteem is niet correct ingesteld.
• Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL, voor uw tv (p. 56).
Opnamen maken in de • In de modus Stitch Hulp worden modus Stitch Hulp. beelden niet weergegeven op een tvscherm. Annuleer de modus Stitch Hulp. Zoomfunctie werkt niet.
De zoomknop werd • Gebruik de functie voor in-/ ingedrukt tijdens het uitzoomen voordat u opnamen maakt maken van opnamen in in de filmmodus. de filmmodus.
Lezen van beelden op SD-kaart traag.
De SD-kaart is in een ander apparaat geformatteerd.
Schrijven van beelden naar SD-kaart traag.
Problemen oplossen
De flitser is ingeschakeld.
• Gebruik een SD-kaart die in uw camera is geformatteerd. Zie SD-kaarten formatteren (p. 28).
153
Bijlage
Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u deze lange tijd gebruikt of aansluit op een computer. Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit of loskoppelt.
1
Sluit het netsnoer eerst aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in het stopcontact.
2
Open het klepje van de SDkaartsleuf/batterijhouder en plaats de gelijkstroomkoppeling zodanig dat deze wordt vergrendeld.
Compacte voedingsadapter CA-DC10
Batterijvergrendeling
Symbool
Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl, houdt deze vast terwijl u het symbool op de gelijkstroomkoppeling en de batterijhouder op een lijn houdt en plaats de gelijkstroomkoppeling op de juiste manier. • Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder.
Gelijkstroomkoppeling DR-10
3
Open het klepje voor de aansluiting van de gelijkstroomkoppeling en sluit het snoer aan op de gelijkstroomingang. Wanneer u de camera niet meer gebruikt, haalt u het snoer van de voedingsadapter uit het stopcontact.
154
Gebruik uitsluitend de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar). Een andere adapter kan schade aan de camera of de adapter zelf veroorzaken.
Onderhoud en verzorging van de camera Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens en LCD-scherm te reinigen. Gebruik nooit oplosmiddelen, benzeen, synthetische reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen.
Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje.
Lens Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek. Bijlage
Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden op de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS).
LCD-scherm Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Verwijder eventueel hardnekkig vuil voorzichtig met een zachte doek of een brillendoekje. Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
155
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op testnormen van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk.
DIGITAL IXUS 40 DIGITAL IXUS 30 (G): groothoek (T): telelens Effectieve pixels in camera
DIGITAL IXUS 40: Ongeveer 4,0 miljoen DIGITAL IXUS 30: Ongeveer 3,2 miljoen
Beeldsensor
DIGITAL IXUS 40: 1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 4,2 miljoen) DIGITAL IXUS 30: 1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 3,3 miljoen)
Lens
5,8 (G) – 17,4 (T) mm (overeenkomstig 35-mm filmbereik: 35 (G) – 105 (T) mm) f/2,8 (G) – f/4,9 (T)
Digitale zoom
DIGITAL IXUS 40: Ongeveer 3,6 x (maximaal ongeveer 11 x in combinatie met de optische zoomfunctie) DIGITAL IXUS 30: Ongeveer 3,2 x (maximaal ongeveer 10 x in combinatie met de optische zoomfunctie)
Optische zoeker
Zoeker met zoomfunctie voor direct beeld
LCD-scherm
LCD-kleurenscherm (TFT) van polykristallijnsilicium, lage temperatuur, 5 cm, ongeveer 118.000 pixels (beeldbereik: 100%)
AF-systeem
TTL autofocus Scherpstelkader: 9-punts AiAF/1-punts AF (vast in het midden van het scherm)
Opnameafstand Standaard autofocus: 30 cm – oneindig (vanaf de voorkant van Macromodus: 3 – 50 cm (G)/30 – 50 cm (T) de lens)
156
Sluiter
Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid
15 – 1/1500 sec. De sluitersnelheid varieert al naar gelang de opnamemodus. Lange sluitersnelheden van 1,3 sec. of hoger werken met ruisreductie.
Methode voor lichtmeting
Deelmeting, Centrumgeoriënteerd gemiddelde of Spotmeting
Belichtingsregeling
Programma AE
Belichtingscompensatie ± 2,0 stops in stappen van 1/3 stop Auto*, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig *De optimale snelheid wordt automatisch door de camera ingesteld.
Witbalans
Automatische TTL-witbalans, vooraf ingestelde witbalans (mogelijke instellingen: Daglicht, Bewolkt, Lamplicht, TL-licht of TL-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser
Automatisch*, Aan*, Uit, Slow sync * Rode-ogenreductie beschikbaar.
Flitsbereik
Normaal: 50 cm – 3,5 m (G), 50 cm – 2,0 m (T) Macro: 30 cm – 50 cm (G/T) (Als de gevoeligheid is ingesteld op automatisch.)
Opnamemodi
Automatisch, Handmatig*, Digitale Macro, Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Onder water, Stitch Hulp**, Film * Lange sluitertijd beschikbaar ** Selecteren in het menu Opname
Continu-opnamen
DIGITAL IXUS 40: Ongeveer 2,4 beelden/sec. DIGITAL IXUS 30: Ongeveer 2,8 beelden/sec. (Groot/fijn en LCD-scherm uitgeschakeld)
Zelfontspanner
De sluiter wordt na een vertraging van circa 10 tot 2 seconden geactiveerd
Opnamemedia
SD-geheugenkaart
Bestandsindeling
DCF (Design rule for Camera File system), compatibel met DPOF
Bijlage
Gevoeligheid
157
Bestandsindeling voor opnamen
Stilstaande beelden: Exif 2.2 (JPEG)*1 Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; Audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie
Superfijn, Fijn, Normaal
Aantal opgenomen pixels
Stilstaande beelden: DIGITAL IXUS 40: Hoog: Normaal 1 Normaal 2 Klein: DIGITAL IXUS 30: Hoog: Normaal 1 Normaal 2 Klein: Films:
*1 *2
158
2272 x 1704 pixels 1600 x 1200 pixels 1024 x 768 pixels 640 x 480 pixels 2048 x 1536 pixels 1600 x 1200 pixels 1024 x 768 pixels 640 x 480 pixels
Standaard: (kunnen worden opgenomen totdat de SD-kaart vol is) *1 640 x 480 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) 320 x 240 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) Hoge Opnamesnelheid: (er kan worden opgenomen gedurende 1 min.) *2 320 x 240 pixels (60 beelden/sec.) Compact: (er kan worden opgenomen gedurende 3 min.) *2 160 x 120 pixels (15 beelden/sec.)
Met gebruikmaking van SD-kaarten met hoge snelheid (SDC-512MSH wordt aanbevolen). De gegevens tussen haakjes geven de maximumlengte van de filmclip aan.
Weergeven
Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index (9 miniaturen), Vergroot (circa 10 x (max.) op LCD-scherm, volgende of vorige beelden vergroot weergeven mogelijk), Geluidsmemo's (max. 60 sec.), Dia Show of Film (afspelen in slowmotion mogelijk).
Direct Print
Compatibel met Canon Direct Print en Bubble Jet Direct en met PictBridge
Beschikbare talen
21 talen beschikbaar voor menu's en berichten (Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd Chinees, Russisch, Portugees, Grieks, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Turks, Traditioneel Chinees, Koreaans en Japans)
Instellingen voor Mijn camera
Opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van zelfontspanner en sluitergeluid kunnen als volgt worden aangepast: 1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met de camera. 2. Met gegevens die zijn gedownload vanaf een computer met de bijgeleverde software.
Aansluiting
USB (mini-B), PTP (Picture Transfer Protocol) Audio/video-signaal (NTSC en PAL mogelijk, monogeluid)
Voedingsbron
Oplaadbare lithium-ionbatterij (type: NB-4L) Voedingsadapterset ACK-DC10
Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C 10 – 90%
Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen)
DIGITAL IXUS 40: 86,0 x 53,0 x 20,7 mm Dunste deel: 19,5 mm DIGITAL IXUS 30: 85,8 x 53,4 x 21,1 mm Dunste deel: 19,9 mm
Gewicht (alleen camerabehuizing)
DIGITAL IXUS 40: Ongeveer 130 g DIGITAL IXUS 30: Ongeveer 115 g
Bijlage
Luchtvochtigheid
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
159
SD-kaarten en geschatte capaciteiten Stilstaande beelden
(2272 x 1704 pixels) DIGITAL IXUS 40 (2048 x 1536 pixels) DIGITAL IXUS 30
(1600 x 1200 pixels)*
(1024 x 768 pixels)*
(640 x 480 pixels)*
: Met meegeleverde kaart bij de camera SCD-16M
SDC-128M
SDC-512MSH
6
61
237
12
109
425
24
217
838
8
74
295
15
136
529
30
269
1041
13
121
471
24
217
838
46
411
1590
23
211
816
42
372
1438
74
652
2517
52
460
1777
80
711
2746
127
1118
4316
* Hetzelfde voor zowel de DIGITAL IXUS 40- als de DIGITAL IXUS 30-modellen.
Film
(640 x 480 pixels) Standaard (320 x 240 pixels)
160
Hoge Opnamesnelheid
(320 x 240 pixels)
Compact
(160 x 120 pixels)
SCD-16M
SDC-128M
SDC-512MSH
6 sec.
1 min. 4 sec.
4 min. 9 sec.
14 sec.
2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec.
20 sec.
3 min. 1 sec. 11 min. 42 sec.
40 sec.
5 min. 55 sec. 22 min. 53 sec.
10 sec.
1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec.
1 min. 38 sec. 14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec.
• Maximumlengte filmclip bij (Hoge Opnamesnelheid): 1 min., bij (Compact): 3 min. De cijfers geven de maximale continue opnametijd aan. • (Hoog), (Normaal 1), (Normaal 2), (Laag), , en geven de opnameresolutie aan. • (Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressie-instelling aan. • , en geven het aantal beelden per seconde aan.
Grootte beeldbestanden (geschat) Stilstaande beelden Compressie
Resolutie 2002 kB
1116 kB
556 kB
(2048 x 1536) DIGITAL IXUS 30
1602 kB
893 kB
445 kB
(1600 x 1200)*
1002 kB
558 kB
278 kB
(1024 x 768)*
570 kB
320 kB
170 kB
(640 x 480)*
249 kB
150 kB
84 kB
Bijlage
(2272 x 1704) DIGITAL IXUS 40
* Hetzelfde voor zowel de DIGITAL IXUS 40- als de DIGITAL IXUS 30-modellen.
Film Resolutie (640 x 480 pixels) Standaard (320 x 240 pixels)
Aantal beelden 1980 kB 990 kB 660 kB 330 kB
Hoge Opnamesnelheid
(320 x 240 pixels)
1320 kB
Compact
(160 x 120 pixels)
120 kB
161
Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) Aantal opnamen LCD-scherm aan (Gebaseerd op de CIPA-norm) Ongeveer 140 beelden
LCD-scherm Uit
Afspeeltijd
Ongeveer 400 beelden Ongeveer 180 minuten
• De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de instellingen. • Met uitzondering van filmgegevens. • Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is, zeer snel verschijnen. In dat geval kunt u de prestaties verbeteren door de batterij voor gebruik op te warmen in uw jaszak. Testomstandigheden Opnemen: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve vochtigheid (50% ± 20%), groothoek en telelens om de 30 seconden afwisselen, flitser om de twee opnamen gebruiken en de camera na elke tien opnamen uitschakelen. De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure herhaald. • De meegeleverde geheugenkaart wordt gebruikt. *Totdat de temperatuur van de batterij weer normaal is.
Afspelen: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve vochtigheid (50% ± 20%), continu afspelen van één beeld per 3 seconden. Zie Voorzorgsmaatregelen voor de batterij (p. 22).
162
SD-geheugenkaart Aansluiting
Compatibel met de standaard voor SD-geheugenkaarten
Afmetingen
32,0 x 24,0 x 2,1 mm
Gewicht
Ongeveer 2 g
Batterij NB-4L Type
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning
3,7 V
Nominale capaciteit
760 mAh
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
35,4 x 40,3 x 5,9 mm
Gewicht
Ongeveer 17 g
Geschatte ingang
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 10 VA (100 V) – 14 VA (240 V) (CB-2LV) 0,1 A (100 V) – 0,06 A (240 V) (CB-2LVE)
Geschatte uitgang
4,2 V gelijkstroom/0,65 A
Oplaadtijd
Ongeveer 90 minuten
Omgevingstemperatuur
0 tot 40 °C
Afmetingen
53,0 x 86,0 x 19,5 mm
Gewicht
Ongeveer 60 g (CB-2LV) Ongeveer 55 g (CB-2LVE)
Bijlage
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE
Compacte voedingsadapter CA-DC10 (meegeleverd met optionele voedingsadapterset ACK-DC10) Geschatte ingang
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 0,17 A
Geschatte uitgang
4,3 V gelijkstroom/1,5 A
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
42,6 x 104,4 x 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g
163
Tips en informatie Tip voor het gebruik van de zelfontspanner (p. 76) Normaal beweegt de camera een klein beetje als u op de sluiterknop drukt. Als u de zelfontspanner op instelt, wordt de sluiter na 2 seconden geactiveerd zodat de camera niet beweegt en u een scherp beeld krijgt. De resultaten worden nog beter als u de camera op een vlakke ondergrond of op een statief plaatst.
De belichting aanpassen (p. 91) Deze camera past de belichting automatisch aan zodat opnamen met de optimale instelling voor helderheid worden gemaakt. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen opgenomen beelden soms echter helderder of donkerder zijn dan het werkelijke beeld. Als dit gebeurt, past u de belichtingscompensatie handmatig aan. Onderbelichting Het opgenomen beeld is helemaal te donker, waardoor witte elementen er grijs uitzien. Onderbelichting komt voor bij opnamen van fel verlichte onderwerpen of een onderwerp dat van achteren wordt belicht. Pas de belichtingscompensatie aan in de richting van de +. Optimale belichting
Overbelichting Het opgenomen beeld is helemaal te licht, waardoor zwarte elementen er grijs uitzien. Overbelichting komt voor bij opnamen van donkere onderwerpen. Pas de belichtingscompensatie aan in de richting van de -.
164
ISO-waarde (p. 98) De ISO-waarde is de numerieke weergave van de gevoeligheid van de camera voor licht. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de film. Met een hoge ISO-waarde kunt u zonder flits foto's maken bij donkere omstandigheden binnen of buiten en voorkomt u onscherpe foto's ten gevolge van het bewegen van de camera. Dit is handig wanneer u foto's wilt maken op plaatsen waar flitsen verboden is. Door de instelling van de ISOwaarde maakt u volledig gebruik van het beschikbare licht, zodat de foto's de sfeer van de omgeving beter overbrengen.
Komt overeen met ISO 50
Komt overeen met ISO 400
U kunt unieke opnamen maken wanneer u de macromodus met de zoomfunctie gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt van een bloem bij een maximale groothoek in de macromodus, kunt u zowel scherpstellen op de bloem als op de achtergrond. Als u echter opnamen maakt bij de maximale telestand, kan de achtergrond onscherp worden, zodat de bloem in het oog springt.
Macro met de groothoekzoomfunctie
Bijlage
Geavanceerde methode voor de macromodus (p. 68)
Macro met de telestandzoomfunctie
165
Digitale Macro Wanneer u Digitale Macro gebruikt, kunt u een onderwerp nog groter maken dan in de normale modus Macro. Zo kunt u details van een onderwerp op uw foto's zien die anders aan het blote oog zouden ontsnappen. Beelden vergelijken
De modus Standaard (Afstand tot onderwerp: 30 cm)
166
De modus Macro (Afstand tot onderwerp: 3 cm)
De modus Digitale Macro (Afstand tot onderwerp: 3 cm) Digitale Zoom: ongeveer 3,6 x voor DIGITAL IXUS 40
Index
A Aangepaste witbalans ................ 95 AF Lock ..................................... 88 AF-hulplicht ............................... 48 AF-kader .................................... 47 Afspeelmodus ........................... 38 AiAF........................................... 45 Autofocus .................................. 45 Automatisch afspelen (Dia Show) .............................. 114 AV-kabel AVC-DC300 .............. 140
B Batterij Behandeling...................... 22 Capaciteit......................... 162 Opladen ............................ 21 Plaatsen ............................ 24 Beeld omkeren .......................... 99 Belichting vergrendelen ............. 88 Belichtingscompensatie............. 91 Berichten ................................. 148 Bestandsnummer .................... 100 Beveilig.................................... 118 Briefkaart met ingesloten datum 74
C Compressie ............................... 62 Continu-opnamen...................... 73
D Datum/Tijd................................. 31 De camera aansluiten op een computer ..................... 132 Dia Show Instellingen voor Herhalen................. 117 Speeltijd ......................... 117 Digitale zoom ............................ 72 DIGITAL-uitgang ..................... 134
Directe-interfacekabel ................ 20 DPOF-afdrukinstellingen.......... 124 Afdrukmethode............... 128 Beelden selecteren ......... 124 DPOF-instellingen voor beeldoverdracht .............. 130
E Energiebesparing ...................... 37 Enkelvoudige weergave ........... 103
F Film ........................................... 78 Afspelen ......................... 106 Bewerken ....................... 109 Opname............................ 78 Flitser ........................................ 64 Flitserbelichting vergrendelen ... 89 Focus vergrendelen ................... 86 Foto-effect ................................. 97 FUNC., menu ............................. 50
G Geluidsmemo .......................... 112 Groothoek ................................. 46 Grootte beeldbestanden .......... 161
H Histogram ................................. 44
I Indexweergave ........................ 105 Instellingen voor Mijn camera . 142 Bestandsindeling ............ 146 Interfacekabel .......................... 134 ISO-waarde ............................... 98
K Keuze, menu.............................. 54 Klokdisplay................................ 33 Knop Afdrukken/Delen......... 15, 18
167
L
R
Lampje................................. 19, 36 LCD-scherm ...............................39 Het LCD-scherm gebruiken.......................... 39 Weergegeven informatie ...41 Lichtmeting................................ 90
Resolutie.................................... 62 Rode-ogenreductie .................... 65 Roteren.................................... 111
M Macro ........................................ 68 Menu Menu Instellen ..................54 Menu Keuze ...................... 54 Menu Mijn camera ............ 57 Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ...... 53 Opname Menu ..................53 Menu Instellen ........................... 54 Menu Mijn camera Vastleggen ...................... 144 Wijzigen .......................... 142 Modusschakelaar....................... 38 Mute, modus ............................. 54
O ON/OFF-knop ............................. 36 Oneindig .................................... 68 Opname, menu .......................... 53 Opnamemodus Auto .................................. 59 Binnen ..............................66 Digitale Macro................... 70 Functies beschikbaar in elke opnamemodus..... 176 Handmatig ........................ 66 Kinderen & dieren............. 66 Night Snapshot ................. 66 Onder water ...................... 66 Portret .............................. 66 Stitch Hulp........................ 82
P 168
Polsriem .............................. 13, 16
S SD-kaart .................................... 26 Behandeling...................... 30 Capaciteiten ....................160 Formatteren ...................... 28 Plaatsen............................ 26 Sluiterknop ................................47 Half indrukken ..................47 Volledig indrukken ............ 48 Sluitertijd ...................................92 Snel beeld .................................. 45 Spotmetingkader ................. 42, 90 Systeemvereisten voor de computer ............................ 133
T Taal............................................ 34 Telelens ..................................... 46
U USB-poort................................ 134
V Vergroten .................................104 Verplaats.................................. 137 Videosysteem .......................... 141 Voedingsadapterset ACK-DC10 154
W Weergave, duur ......................... 61 Wissen .....................................119 Afzonderlijke beelden...... 119 Alle beelden ....................120 Witbalans................................... 94
Z Zelfontspanner........................... 76
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden.
Raak de flitser nooit aan!
o
1
Draai de schroeven van de behuizing (6) los.
2
Verwijder de plaat n. Druk stevig op de bovenkant van de achterklep o zoals aangegeven, en verwijder de voorklep p. Raak de flitser nooit aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
n
p o
3
Druk op de zwarte rechthoekjes n en verwijder de achterklep, zoals aangegeven. Wrik vervolgens het kleine hulpstuk o, los zoals is afgebeeld, en verwijder de bovenklep.
n Raak dit gebied nooit aan!
Raak nooit het in de afbeelding gemarkeerde gebied aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
169
Raak dit gebied nooit aan!
Raak dit gebied nooit aan!
4
Wrik de zwarte of grijze vergrendelingen (4) op de connectors (5) open en trek vervolgens alle printplaat-'linten' eruit, zoals aangegeven.
5
Draai de schroeven (3) los die het schakelbord op zijn plaats houden, en verwijder het schakelbord. Raak nooit het in de afbeelding gemarkeerde gebied of welk intern deel van de camera ook aan als de printplaat eenmaal is verwijderd. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Batterij
6
Trek de interne oplaadbare lithiumbatterij onder de lens vandaan en verwijder de batterij.
Verwijder de behuizing van de camera alleen wanneer u de camera weggooit en de oplaadbare lithiumbatterij wilt verwijderen voor recycling.
170
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggoolen maar inleveren als KCA
OPMERKING
171
OPMERKING
172
OPMERKING
173
Afwijzing van aansprakelijkheid • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, in een opslagsysteem worden bewaard of in een andere taal worden vertaald zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon. • Canon biedt geen garantie voor schade die het gevolg is van beschadigde of verloren gegevens door verkeerd gebruik of het niet naar behoren functioneren van de camera, de software, de SDgeheugenkaarten (SD-kaarten), pc's, randapparatuur of het gebruik van SD-kaarten van andere fabrikanten dan Canon. Informatie over handelsmerken • Canon, PIXMA en SELPHY zijn handelsmerken van Canon Inc. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. • Microsoft® en Windows® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • SD is een handelsmerk. • Eventuele andere bedrijfs- en productnamen die in dit document worden gebruikt zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve eigenaren.
Copyright © 2004 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
174
175
Beschikbare functies per opnamemodus In de volgende tabel ziet u welke instellingen u per opnamemodus kunt gebruiken. De instellingen die u voor een opnamemodus selecteert, worden opgeslagen wanneer u de opname beëindigt. Opnamen maken Functie
Pagina Film
Resolutie
Hoog
* *
*
*
* *
Gemiddeld 1
–
Gemiddeld 2
–
Klein
–
Briefkaart
–
–
–
Film
–
–
–
–
–
–
–
(1)
Superfijn
Compressie Fijn Normaal
* *
*
*
* *
*
–
p. 62
– *
–
p. 62
– (2) p. 81
Aantal beelden
–
–
–
–
–
–
–
Auto
–
*
–
–
Automatische rode-ogenreductie
* *
–
*
*
–
–
Aan met rode-ogenreductie
–
–
–
–
–
Aan
–
–
Uit
*
Slow sync
–
–
–(3)
–
–
Modus Macro
–
–
Modus Oneindig
–
–
–
AF lock
–
–
–
–
–
–
AE lock
–
–
–
–
–
–
p. 88
Flitserbelichting vergrendelen
–
–
–
–
–
–
–
p. 89
Flitser
– –
*
*
*
*
–
Zelfontspanner (2 sec.)
–
Datumstempel
176
* *
*
Opname Continu modus Zelfontspanner (10 sec.)
Per beeld
p. 64
–
* –
–
p. 68 p. 86
*
–
–
p. 73
–
p. 76 p. 75
Opnamen maken Functie
Pagina Film
Autofocus
–
–
AF-hulplicht
Digitale zoom
–
Deelmeting LichtGem. centrum meeting meetmethode Spot
–
*
*
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Belichtingscompensatie
–
Lange sluitertijd
–
–
–
–
–
–
p. 91
Witbalans
–
–(5)
–(5)
–(5)
p. 94
Foto-effect
–
–(5)
–(5)
–(5)
p. 97
ISO-waarde
–(5)
–(5)
–(5)
–(5)
Beeld omkeren
–
–
p. 85
p. 48
–
–
p. 46
–
– p. 90
(4) p. 91 –
–(5)
–(5) p. 98 –
p. 99
* Standaardinstelling Instelling is beschikbaar De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd. (Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera wordt uitgeschakeld. Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en wijzigingen die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de standaardwaarden (p. 58). (1) (2) De resoluties en opnamesnelheden voor de modus (Film) zijn de volgende.
Standaard
Resolutie
Aantal beelden (3) (4) (5)
Hoge Opnamesnelheid
Compact
640 x 480 pixels
*
–
–
320 x 240 pixels
–
160 x 120 pixels
–
–
60 beelden/sec.
–
–
30 beelden/sec.
*
–
–
15 beelden/sec.
–
In de modus (Night Snapshot) wordt de flitser automatisch geactiveerd als Slow sync is ingesteld. Kan worden ingesteld nadat de belichting is vergrendeld (AE lock). Wordt automatisch door de camera ingesteld.
177
NEDERLANDS CANON INC.
CANON NORGE AS
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway Tel: 22 62 93 21 Fax: 22 62 06 15 E-mail:
[email protected] http://www.canon.no
Europa, Afrika en Nabije Oosten CANON EUROPA N.V. CANON (UK) LTD For technical support, please contact the Canon Help Desk: P.O. Box 431, Wallington, Surrey, SM6 0XU, UK Tel: (08705) 143723 Fax: (08705) 143340 http://www.canon.co.uk/Support/index.asp
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A. 102 Avenue du Général de Gaulle, 92257 LA GARENNE COLOMBES CEDEX, France Tel: Hotline 08 25 00 29 23 http://www.cci.canon.fr
CANON DEUTSCHLAND GmbH Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany Customer Hotline: 0180/5006022 (0,12 € / Min.) http://www.canon.de
CANON ITALIA S.P.A. Via Milano 8, I-20097 San Donato Milanese (MI), Italy Tel: 02/8248.1 Fax: 02/8248.4604 Pronto Canon: 02/8249.2000 E-mail:
[email protected] http://www.canon.it
CANON OY Kuluttajatuotteet Huopalahdentie 24, PL1 00351 Helsinki, Finland Helpdesk: 020 366 466 (pvm) http://www.canon.fi
CANON SVENSKA AB Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden Helpdesk: 08-744 8620 Fax 08-744 8527 http://www.canon.se
CANON (SCHWEIZ) AG Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland Consumer Imaging Group Tel. 01-835-61 61 Hotline 0848 833 838 (CHF 2.13/min) http://www.canon.ch
Oostenrijk CANON GES.M.B.H. Zetschegasse 11, A - 1230 Wien, Austria Helpdesk Tel.: 01 66 146 412 Fax: 01 66 146 413 http://www.canon.at
CANON ESPAÑA S.A. C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain Tel. Atención al Cliente: 901.301.301 Helpdesk: 906.301.255 http://www.canon.es
Portugal
CANON BELGIUM N.V. / S.A. Bessenveldstraat 7, B - 1831 Diegem, Belgium Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74 Helpdesk : 0900-10627 http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
CANON NEDERLAND N.V. Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands Tel: 023 - 5 670 123 Fax: 023 - 5 670 124 Helpdesk: 023 - 5 681 681 http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark Tel: +45 44 88 26 66 http://www.canon.dk
SEQUE – SOC. NAC. EQUIP., S.A. Pr. Alegria, 58 - 2ºC, 1269-149 Lisboa, Portugal Tel: (+351) 21 324 28 30 Fax: (+351) 21 347 27 51 E-mail:
[email protected] http://www.seque.pt
Oost-Europa CANON CEE GMBH Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria Tel: +43 1 680 88-0 Fax: +43 1 680 88-422
CIS CANON NORTH-EAST OY Huopalahdentie 24, 00350 Helsinki, Finland Tel: +358 10 544 00 Fax: +358 10 544 10 http://www.canon.ru
© 2004 CANON INC.
GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg Tel: (0352) 48 47 961 Fax: (0352) 48 47 96232 Helpdesk : 900-74100 http://www.canon.lu
CEL-SE7WA280
Finland
DIGITALE CAMERA
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Gebruikershandleiding Begin bij Lees dit eerst (p. 6). Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.