NEDERLANDS
CANON NORGE AS
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON EUROPA N.V.
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway Tel: 226 29321 (0.24 NOK/min) E-mail:
[email protected] http://www.canon.no
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Finland
CANON (UK) LTD
CANON OY
Europa, Afrika en Nabije Oosten
For technical support, please contact the Canon Help Desk: Tel: 08 705 143723 (7.91 p./min) Fax: 08 705 143340 http://www.canon.co.uk/Support/index.asp P.O. Box 614, Borehamwood, WD6 9AA, UK
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
Kuluttajatuotteet Huopalahdentie 24, PL1 00351 Helsinki, Finland Helpdesk: 020 366 466 (0,0821 €/puhelu + 0,0147 €/min) http://www.canon.fi
102 Avenue du Général de Gaulle, 92257 La Garenne Colombes Cedex, France Tel: Hotline 0825 002 923 (0.15 €/min) http://www.cci.canon.fr
CANON SVENSKA AB
CANON DEUTSCHLAND GmbH
CANON (SCHWEIZ) AG
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden Helpdesk: 08 744 8620 http://www.canon.se
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany Customer Hotline: 0180 500 6022 (0.12 €/min) http://www.canon.de
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland Customer Hotline: 0848 833 838 http://www.canon.ch
CANON ITALIA S.P.A. Via Milano 8, 20097 San Donato Milanese (MI), Italy Tel: 848 800 519 (0.019 €/min) http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A. C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain Tel. Atención al Cliente: 901 301 301 Helpdesk: 807 11 72 55 http://www.canon.es
Oostenrijk CANON GES.M.B.H. Zetschegasse 11 - 1230 Wien, Austria Helpdesk: 0810 0810 09 (0,07 €/min) http://www.canon.at
Portugal
Bessenveldstraat 7, B-1831 Diegem, Belgium Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74 Helpdesk : 070 300012 (0.12 €/min) http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2ºC, 1269-149 Lisboa, Portugal Tel: +351 21 324 2830 Fax: +351 213472751 E-mail:
[email protected] http://www.seque.pt
Oost-Europa CANON CEE GMBH
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg Tel: 27 302 054 (0.12 €/min) http://www.canon.lu
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria E-mail:
[email protected] http://www.canon-cee.com
CANON NEDERLAND N.V. Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands Tel: 0900 202 2915 (0.13 €/min) http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark Tel: 70 2055 15 (0.25 K/min) http://www.canon.dk
CIS CANON NORTH-EAST OY Huopalahdentie 24, P.O. Box 46, FIN-00350 Helsinki Tel: +358-10 544 00 Fax: +358-10 544 10 http://www.canon.ru
© 2005 CANON INC.
GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
SEQUE - SOC. NAC. EQUIP., S.A.
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
CEL-SE98A280
DIGITALE CAMERA
CANON INC.
Gebruikershandleiding Begin bij Lees dit eerst (p. 6). Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
Stroomdiagram en referentiehandleidingen
Deze handleiding Functie
Pagina
Opnamen maken met de camera Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
De software installeren Deze handleiding
De camera aansluiten op een computer Deze handleiding Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Beelden downloaden naar een computer Gebruikershandleiding voor Direct Print Gebruikershandleiding van de printer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Digitale Zoom Deelmeting LichtmeetGem. centrum meeting methode Spot
Belichtingscompensatie Lange sluiter Wit Balans (8) Foto effect ISO waarde Beeldomkeren
– – – – – – – –(9)
*
– * –
– – – – –(9) –(9) –(9)
– * (7) – – –(9)
– – – – U – U U –(9) U
(6) p. 74 – – p. 94 – (7) p. 95 – p. 95 p. 98 (10) p. 101 –(9) p. 109 – p. 110
* Standaardinstelling Instelling is beschikbaar U De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd. (Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera wordt uitgeschakeld.
Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en wijzigingen die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de standaardwaarden (p. 59).
(1) (2) De resoluties en opnamesnelheden voor de modus
Resolutie
Aantal beelden
(Film) zijn de volgende.
640 x 480 pixels
*
–
–
320 x 240 pixels
–
160 x 120 pixels
–
–
60 beelden/sec. 30 beelden/sec. 15 beelden/sec.
–
–
*
–
–
–
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
(3) De standaardinstelling van de flitser is Automatische rode-ogenreductie in de modi
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canon-accessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van niet-Canon-accessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Opmerking: deze garantie is niet van toepassing op reparaties die voortkomen uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
en Auto in de modus . - Wanneer de flitser wordt geactiveerd in de modus , wordt automatisch de modus Slow sync gebruikt. (4) U kunt niet schakelen tussen de modi Macro/Oneindig wanneer de camera in de modus staat. (5) AF kan niet worden geselecteerd in de modus . (6) Kan worden ingesteld tijdens het maken van opnamen (alleen in de modus Standaard). (7) Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modus of . (8) Dit kan niet worden ingesteld wanneer de modus Foto effect wordt ingesteld op Sepia of Zwart/Wit. (9) Wordt automatisch door de camera ingesteld. (10) Foto effect kan niet worden ingesteld in de modus .
193
Temperatuur van de camerakast Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Informatie over het LCD-scherm Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Video-indeling Stel het videosysteem van uw land in op de camera voordat u deze aansluit op een televisie (p. 156).
De batterij voor datum/tijd opladen • De camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij die de datum, tijd en andere camera-instellingen bijhoudt. Deze batterij wordt opgeladen wanneer u de hoofdbatterij in de camera plaatst. Voordat u de camera de eerste keer gebruikt, plaatst u een opgeladen batterij in de camera en laat u deze minimaal 4 uur in de camera zitten om de batterij voor de datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld. • Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd leeg. Volg de hierboven vermelde procedure om de batterij op te laden.
1
Informatie over deze handleiding
Conventies die in de tekst worden gebruikt Naast of onder de titels worden pictogrammen weergegeven die aangeven in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd. In het voorbeeld hieronder kan de procedure worden uitgevoerd in de volgende modi. Als de modusschakelaar is ingesteld op
(Opnamen maken)
Briefkaart met ingesloten datum Opnamemodus
Als de modusschakelaar is ingesteld op de volgende modi •
Automatisch
•
Handmatig
•
Portret
•
Night Snapshot
•
Kinderen & dieren •
Binnen
•
Onder water
•
My Colors
* Wanneer het pictogram van een opnamemodus grijs wordt weergegeven, kan de procedure niet worden uitgevoerd in die modus. * Het symbool geeft de modus Stitch Hulp aan.
: Met dit symbool worden situaties aangegeven die de werking van de camera kunnen beïnvloeden. : Dit symbool geeft onderwerpen aan die extra informatie geven naast de basisprocedures. In deze handleiding wordt de term 'SD-geheugenkaart' (Secure Digital, een systeem voor copyrightbeveiliging) afgekort tot 'SD-kaart'.
2
Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, geven een overzicht van camerafuncties of procedures.
Lees dit eerst Lees eerst............................................................................................ 6 Veiligheidsvoorschriften...................................................................... 7 Defecten voorkomen ......................................................................... 12
Overzicht van de onderdelen Overzicht van de onderdelen ............................................................. 13
De camera voorbereiden De batterij opladen ............................................................................ De batterij plaatsen............................................................................ De SD-kaart plaatsen......................................................................... De datum en tijd instellen.................................................................. De gewenste taal instellen .................................................................
18 21 23 28 31
Basisfuncties De camera inschakelen...................................................................... 34 Schakelen tussen opnamen maken en weergeven............................. 36 Het LCD-scherm gebruiken ............................................................... 37 Helderheid van het LCD-scherm........................................................ 39 Informatie op het LCD-scherm .......................................................... 40 De zoeker gebruiken.......................................................................... 44 De zoom gebruiken ........................................................................... 45 De sluiterknop indrukken ................................................................... 46 Menu's en instellingen selecteren ..................................................... 48 Menu-instellingen en fabrieksinstellingen ......................................... 53 Alle standaardwaarden herstellen...................................................... 59
Opnamen maken Opnamen maken in de automatische modus..................................... Opnamen direct weergeven ............................................................... De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen.................. De flitser gebruiken....................................................................... Een opnamemodus selecteren .......................................................... Automatisch.................................................................................. Handmatig .................................................................................... Digitale Macro...............................................................................
61 62 64 66 68 68 68 68
3
Portret ........................................................................................... 68 Night Snapshot.............................................................................. 68 Kinderen & dieren.......................................................................... 68 Binnen ........................................................................................... 68 Onderwater.................................................................................... 68 My Colors...................................................................................... 68 Close-ups/ Oneindige opnamen maken................................... 71 Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) ...................................... 73 De digitale zoom gebruiken ............................................................... 74 Continu-opnamen ........................................................................ 75 Briefkaart met ingesloten datum ........................................................ 76 De zelfontspanner gebruiken ........................................................ 78 Een filmopname maken .............................................................. 81 Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) ............................................. 86 Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken...................... 89 Onderwerpen opnemen die moeilijk scherp te stellen zijn (focusvergrendeling, AF lock) .............................................. 90 De belichting vergrendelen (AE Lock)................................................ 92 De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) ....................................... 93 Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken .................. 94 De belichtingscompensatie aanpassen .............................................. 95 Opnamen maken met lange sluitertijd................................................ 96 De witbalans aanpassen .................................................................... 98 Het foto-effect wijzigen .................................................................... 101 Opnamen maken in een modus van My Colors................................ 102 De ISO-waarde wijzigen ................................................................... 109 De functie Beeld omkeren instellen.................................................. 110 De bestandsnummering opnieuw instellen ...................................... 111
Weergeven
4
Beelden afzonderlijk weergeven ....................................................... Een beeld vergroten ................................................................... Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) ............... Naar opnamen springen ....................................................... Films weergeven.............................................................................. Films bewerken................................................................................ Beelden op het scherm roteren........................................................ Geluidsmemo's aan beelden toevoegen........................................... Beelden automatisch weergeven (Dia Show) ................................... Beelden beveiligen ...........................................................................
113 114 115 117 118 121 123 124 126 130
Opnamen wissen Afzonderlijke beelden wissen..................................................... 131 Alle beelden wissen ......................................................................... 132
Afdrukinstellingen Informatie over afdrukken ............................................................... 134 DPOF-afdrukinstellingen opgeven ................................................... 136
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties) Beelden selecteren voor overdracht ................................................ 142
De camera aansluiten op een computer De camera aansluiten op een computer .......................................... Systeemvereisten voor de computer........................................... Beelden downloaden met de functie Verplaats ................................ De camera aansluiten op de computer om beelden te downloaden zonder de software te installeren.............................................. Downloaden vanaf een SD-kaart .....................................................
146 146 152 154 154
Beelden weergeven op een televisie Beelden weergeven op een televisie ................................................ 155
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera) Instellingen voor Mijn camera wijzigen ........................................... 157 De instellingen voor Mijn camera vastleggen .................................. 159
Berichten Berichten ......................................................................................... 162
Problemen oplossen Problemen oplossen ....................................................................... 164
Bijlagen Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)......... Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ........................................................ Onderhoud en verzorging van de camera ........................................ Specificaties .................................................................................... Tips en informatie ........................................................................... Index ............................................................................................... De oplaadbare lithiumbatterij recyclen ............................................ Beschikbare functies per opnamemodus.........................................
169 170 172 173 181 183 185 192
5
Lees dit eerst
Lees eerst Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief SD-kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gemaakt op een manier die door apparaten kan worden gelezen.
Schending van het auteursrecht Digitale camera's van Canon zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik en mogen nooit worden gebruikt op een wijze die inbreuk doet op of strijdig is met internationale of binnenlandse wetten en bepalingen op het gebied van copyright. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het copyright of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen Raadpleeg het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) van Canon dat bij de camera wordt geleverd voor meer informatie over de garantie voor de camera. Zie de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS) voor contactinformatie van de Canon Klantenservice.
6
Veiligheidsvoorschriften • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt. Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding. • De voorzorgsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld voor een veilig en juist gebruik van camera en accessoires, om letsel bij uzelf en anderen en schade aan apparatuur te voorkomen. • Op de volgende pagina's heeft de term 'apparatuur' vooral betrekking op de camera en de accessoires voor de stroomvoorziening, zoals de batterijlader en de compacte voedingsadapter die afzonderlijk verkrijgbaar is. Raadpleeg het Systeemschema voor gedetailleerde informatie over accessoires voor de stroomvoorziening.
SD-kaarten opbergen Berg de SD-kaart op buiten het bereik van kinderen en peuters. SD-kaarten kunnen per ongeluk worden ingeslikt. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk uw huisarts.
Waarschuwingen • Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. Als een kind de camera of batterij per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. Bovendien kan het plaatsen van de riem om de nek van een kind leiden tot verstikking. • Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen als hiervoor geen expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in de handleiding. Demontage of wijziging kan een elektrische schok met een hoge spanning tot gevolg hebben. Interne controles, wijzigingen en reparaties moeten worden uitgevoerd door deskundig en bevoegd onderhoudspersoneel via uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
7
• Raak de flitser niet aan als deze is beschadigd. De flitser kan onder hoge spanning staan en door deze aan te raken, kunt u een elektrische schok krijgen. Raak ook nooit interne onderdelen aan die als gevolg van een beschadiging niet meer worden beschermd. Interne onderdelen kunnen onder hoge spanning staan en een elektrische schok geven. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Staak het gebruik van de apparatuur onmiddellijk als er rook of giftige damp uitkomt. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact. Controleer of er nog steeds rook of damp uit de camera komt. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Staak het gebruik van de apparatuur als deze is gevallen of als de behuizing is beschadigd. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Schakel de camera onmiddellijk uit, verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Zorg ervoor dat de apparatuur niet in contact komt met of wordt ondergedompeld in water of andere vloeistoffen. Let erop dat er geen vloeistoffen in de camera komen. De camera is niet waterdicht. Als de buitenkant van de camera in aanraking komt met vloeistoffen of zilte lucht, veegt u deze droog met een zachte, absorberende doek. Schakel de camera onmiddellijk uit en verwijder de batterij uit de camera of haal het netsnoer uit het stopcontact als er water of een andere substantie in het apparaat is terechtgekomen. Als u de apparatuur blijft gebruiken, kan er brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen. Neem contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. • Gebruik geen middelen met alcohol, benzeen of verdunners, of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. Door het gebruik van deze middelen kan brand ontstaan.
8
• Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen. In een stoffige, vochtige of vettige omgeving kan het stof dat zich rondom de stekker heeft verzameld in de loop der tijd verzadigd raken van vocht en kortsluiting veroorzaken, mogelijk met brand als gevolg. • Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben. • Pak het netsnoer niet vast met natte handen. U loopt dan het risico een elektrische schok te krijgen. Houd de kabel bij het harde stekkergedeelte vast als u de kabel uit het stopcontact haalt. Trekken aan het flexibele gedeelte van de kabel kan de draad en de isolatie beschadigen of blootleggen, waardoor kans op brand of elektrische schokken ontstaat. • Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening. Het gebruik van energiebronnen die niet nadrukkelijk voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand, elektrische schokken of andere gevaren. • Plaats de batterij niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet bloot aan vuur of hitte. Dompel de batterij ook niet onder in water. Hitte, vuur en water kunnen de batterij beschadigen en lekkage van bijtende vloeistoffen veroorzaken, wat brand, elektrische schokken, explosies en ernstig letsel tot gevolg kan hebben. • Probeer de batterij niet te demonteren, te modificeren of op te warmen. Er bestaat dan een grote kans op een explosie met letsel tot gevolg. Spoel alle lichaamsdelen, waaronder ogen en mond, of kleding die met de inhoud van een batterij in aanraking komen, onmiddellijk af met water. Als de ogen of mond met deze stoffen in aanraking komen, spoelt u die onmiddellijk met water en schakelt u medische hulp in. • Laat de batterij niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterij. Beschadiging van de batterij kan lekkage en letsel tot gevolg hebben. • Voorkom kortsluiting van de batterijpolen door metalen voorwerpen, zoals sleutels. Kortsluiting kan oververhitting, brandwonden en ander letsel tot gevolg hebben. Gebruik het meegeleverde afdekplaatje wanneer u de batterij vervoert of opbergt.
9
• Plak, voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal over de polen van de batterij om aanraking ervan met andere voorwerpen te voorkomen. Aanraking met de metalen onderdelen van andere materialen in afvalcontainers kan brand of explosie tot gevolg hebben. Breng de lege batterij zo mogelijk naar een speciaal inzamelingspunt voor chemisch afval bij u in de buurt. • Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires. Het gebruik van batterijen die niet expliciet voor deze apparatuur zijn aanbevolen, kan leiden tot explosies of lekkages, wat brand, letsel en schade aan de omgeving kan veroorzaken. • Gebruik de aanbevolen batterijlader om de batterij NB-4L op te laden. Het gebruik van andere opladers kan oververhitting, aantasting van de apparatuur, brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. • Koppel de batterijlader en de compacte voedingsadapter los van de camera en haal de stekker van de adapter uit het stopcontact als de batterij is opgeladen en u de camera niet gebruikt. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan. Door continu gebruik gedurende een lange periode kan de eenheid oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. • De batterijlader en de compacte voedingsadapter zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met de camera. Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten of batterijen. Er kan anders brand of een andere gevaarlijke situatie ontstaan.
Waarschuwing met betrekking tot magnetische velden Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera (p. 14). Dergelijke objecten kunnen defect raken of worden blootgesteld aan gegevensverlies.
10
Voorzichtig • Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op plaatsen die aan sterk zonlicht of hoge temperaturen blootstaan, zoals het dashboard of de kofferruimte van een auto. Blootstelling aan veel zonlicht en warmte kan lekkage, oververhitting of explosie van de batterijen veroorzaken, wat tot brand kan leiden of brandwonden of ander letsel tot gevolg kan hebben. Hoge temperaturen kunnen tevens de behuizing vervormen. Zorg voor een goede ventilatie wanneer u de batterijlader gebruikt voor het opladen van de batterij. • Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. Dit kan brand, elektrische schokken of andere schade veroorzaken. • Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt, om te voorkomen dat u gewond raakt of de camera beschadigd raakt. • Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken. Raak de flitser ook niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. In beide gevallen kan dit resulteren in brandwonden. • Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de lens zit. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken. • Let erop dat u de batterijlader gebruikt met een stopcontact dat het vereiste voltage heeft en niet een te hoog voltage. De stekker van de batterijlader verschilt per land. • Gebruik de batterijlader of compacte voedingsadapter niet als de kabel of stekker is beschadigd of als de stekker zich niet volledig in het stopcontact bevindt. • Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader. • Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerakast warm worden. Let erop dat u uw handen niet brandt.
11
Defecten voorkomen Vermijd sterke magnetische velden Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterk magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Vermijd problemen door condensatie Het blootstellen van de apparatuur aan snel wisselende temperaturen kan condensatie (kleine waterdruppels) aan de binnen- en buitenkant veroorzaken. Dit kunt u voorkomen door de apparatuur in een luchtdichte, hersluitbare plastic zak te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de apparatuur weer uit de zak haalt.
Condensatievorming in de camera Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als u condensatievorming ontdekt. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan de apparatuur beschadigd raken. Verwijder de SD-kaart en de batterij of de compacte voedingsadapter uit de camera en wacht tot het vocht volledig is verdampt voordat u de apparatuur weer in gebruik neemt.
Opslaan voor langere tijd Haal de batterij uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de batterij niet verwijdert wanneer u de camera langere tijd opbergt, loopt de batterij leeg. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt.
12
Overzicht van de onderdelen
Vooraanzicht Microfoon (p. 124)
Klepje uitgangen Flitser (p. 66)
Lens
Overzicht van de onderdelen
AF-hulplicht (p. 47) Lampje voor rode-ogenreductie (p. 67) Lampje voor zelfontspanner (p. 78) Optische zoeker (p. 44)
Bevestigingspunt polsriem DIGITAL-aansluiting (p. 147) A/V OUT-uitgang (audio/video) (p. 155) De interfacekabel en de AV-kabel kunnen niet tegelijkertijd worden aangesloten.
Het klepje van de uitgangen openen
De polsriem bevestigen*
U kunt dit rondje gebruiken om het klepje van de uitgangen of van de SD-kaartsleuf/batterijhouder te openen. * Als u de camera aan de riem draagt, moet u erop letten dat de camera niet heen en weer zwaait of tegen andere objecten stoot.
13
Achterkant LCD-venster (p. 37)
Optische zoeker (p. 44)
Luidspreker
Bevestigingspunt statief
Batterijvakje (vakje voor SD-kaart en batterij) Klepje van SD-kaartsleuf/ batterijhouder (pp. 21, 23)
Klepje van aansluiting voor gelijkstroomkoppeling (p. 169)
Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
14
Bedieningspaneel Aan/uit-lampje
Zoomknop Opnamen maken: (Groothoeklens)/ Weergeven: (Index) (p. 115)/
Aan/uit-knop (p. 34)
Lampjes (p. 16)
(Telestand) (p. 45) (Vergroten) (p. 114)
Sluiterknop (p. 46) Modusschakelaar (p. 36)
Overzicht van de onderdelen
Brandt wanneer de camera is ingeschakeld of wanneer de voorbereidingen voor verzending zijn voltooid als de camera op een computer is aangesloten.
Knop (Afdrukken/Delen) (p. 17) Knop (FUNC./SET) (Functie/ Instellen) (p. 48) Knop DISP. (Weergave) (p. 37)
Knop MENU (p. 50)
Knop Knop Knop
(Lichtmeting) (p. 94)/ (Springen) (p. 117)/
Knop Knop
(Flitser) (p. 66)/
Knop Knop Knop Knop
(Wissen per beeld) (p. 131)/ (Continu) (p. 75)/ (Zelfontspanner) (p. 78)/
Knop Knop
(Macro) /
(Oneindig) (p. 71)/
15
De camera vasthouden U krijgt onscherpe beelden als de camera beweegt op het moment dat u de sluiterknop indrukt. Houd de camera vast zoals hieronder wordt weergegeven om te voorkomen dat de camera beweegt als u een opname maakt. Houd de camera stevig vast met beide handen en laat uw ellebogen tegen de zijkant van uw lichaam rusten. Plaats uw vinger op de sluiterknop terwijl u de camera zo vasthoudt.
• Zorg dat uw haar of vingers niet voor de lens, de flitser, het lampje van de zelfontspanner, de microfoon of de luidspreker komen. • Zet de camera op een statief als u oneindige opnamen maakt of fotografeert in een donkere omgeving.
Lampjes De lampjes branden of knipperen wanneer de aan/uit-knop of de sluiterknop wordt ingedrukt.
Bovenste lampje Brandt groen: gereed voor opname Knippert groen: schrijven naar de SD-kaart/lezen van de SD-kaart/wissen van de SD-kaart/overdragen van gegevens (bij verbinding met een computer) Brandt oranje: gereed voor opname (flitser aan) Knippert oranje: gereed voor opname (waarschuwing dat de camera beweegt)
Onderste lampje Brandt geel: Knippert geel:
16
macromodus/oneindige modus/AF lock problemen bij het scherpstellen (1 pieptoon) hoewel u de sluiterknop wel kunt indrukken als het lampje geel knippert, kunt u beter opnamen maken met de focusvergrendeling of AF lock (p. 90).
Overzicht van de onderdelen
De volgende opties zijn beschikbaar via één druk op de knop (Afdrukken/Delen). • Afdrukken: zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print (meegeleverd bij de camera) • Beelden downloaden: zie p. 145 in deze handleiding en de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] (meegeleverd bij de camera) Het lampje knippert of brandt wanneer er een verbinding is met een printer of computer. Blauw: gereed om af te drukken/gereed om beelden te verzenden Knippert blauw: bezig met afdrukken/verzenden Hieronder ziet u welke kabels u kunt gebruiken om de camera op een computer of een printer aan te sluiten: Computer (p. 145) Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Direct Print-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar) • Compact Photo Printer (SELPHY CP-serie)/Card Photo Printer Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) of de directeinterfacekabel DIF-100 (meegeleverd bij de printer). • Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) - Printers die de functie PictBridge ondersteunen: Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) - Printers die de functie Bubble Jet Direct ondersteunen: raadpleeg de gebruikershandleiding van de Bubble Jet Printer. • Printers van een ander merk dan Canon die de functie PictBridge ondersteunen Interfacekabel IFC-400PCU (meegeleverd bij de camera) Raadpleeg het Systeemschema of de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd voor informatie over printers die de functie Direct Print ondersteunen.
17
De camera voorbereiden
De batterij opladen Ga als volgt te werk om de batterij op te laden wanneer u de camera voor het eerst gebruikt of wanneer het bericht 'Vervang\Verwissel accu' wordt weergegeven.
1
Symbool
Plaats de batterij in de batterijlader. Zorg dat de symbolen op de batterij en de batterijlader recht tegenover elkaar staan zodat de batterij correct wordt geplaatst.
2
Het model en type van de batterijlader kan per land verschillen. (Voor CB-2LV)
Steek de stekker van de batterijlader in een stopcontact. (Voor CB-2LVE)
Oplaadlampje
Sluit het netsnoer aan op de batterijlader en steek de stekker in een stopcontact. • Tijdens het opladen van de batterij brandt het oplaadlampje oranje. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. • Als de batterij is opgeladen, haalt u het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en haalt u onmiddellijk de batterij uit de lader.
Om de levensduur van de batterij te waarborgen moet u de batterij nooit langer dan 24 uur opladen.
18
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
De camera voorbereiden
• Aangezien dit een lithium-ionbatterij is, hoeft u niet te wachten totdat de batterij volledig leeg is voordat u deze weer oplaadt. U kunt de batterij op elk gewenst moment opladen. Aangezien het maximale aantal oplaadcycli echter rond de 300 ligt (levensduur van de batterij volgens de testnormen van Canon), kunt u de batterij beter opladen als deze helemaal leeg is om de levensduur van de batterij te verlengen. • Het duurt ongeveer 90 minuten om een lege batterij volledig op te laden (volgens de testnormen van Canon). Het wordt aanbevolen om de batterij op te laden bij een temperatuur van 5 tot 40 °C. • De oplaadtijd is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende lading van de batterij op dat moment. • Tijdens het opladen is mogelijk een geluid hoorbaar. Dit is niet het gevolg van een storing. • Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 177).
zZorg er altijd voor dat de contactpunten van de batterij ( ) schoon zijn. Als de contactpunten niet goed schoon zijn, kan dit leiden tot een slecht contact tussen de batterij en de camera. Reinig de contactpunten met een wattenstaafje voordat u de batterij oplaadt of gebruikt. zHoud de oplader niet ondersteboven en zwaai er niet mee als er een batterij in zit. De batterij kan eruit vallen. zBij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is, sneller dan normaal verschijnen. Onder deze omstandigheden activeert u de batterij door deze onmiddellijk vóór het gebruik op te warmen in uw broekzak. Zorg echter dat uw broekzak geen metalen voorwerpen, bijvoorbeeld een sleutelhanger, bevat om kortsluiting van de batterij te voorkomen. zDek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals een tafellaken, tapijt, deken of kussen. Het apparaat kan dan te warm worden en mogelijk brand veroorzaken. zGebruik met deze oplader uitsluitend batterijen van het type NB-4L. zZelfs als de camera is uitgeschakeld, verliest de batterij voortdurend een minimale hoeveelheid energie wanneer deze zich in de camera of in de oplader bevindt. Hierdoor wordt de levensduur van de batterij verkort.
19
zZorg dat er geen metalen objecten zoals sleutels in aanraking komen met de contactpunten en (Fig. A), aangezien de batterij hierdoor beschadigd kan raken. Als u de batterij wilt vervoeren of opslaan wanneer u deze niet gebruikt, moet u altijd de klepjes van de contactpunten terugplaatsen (Fig. B). Wanneer u batterij NB-4L wordt gebruikt, kunt u wellicht de sterkte van de batterij zien. Dit hangt af van de manier waarop het klepje van de contactpunten is geplaatst (Fig. C, D). Fig. A
Fig. B
Fig. C Opgeladen batterij
Fig. D Lege batterij
Plaats het klepje zo dat zichtbaar is.
Plaats het klepje precies andersom als in Fig. C.
zOok opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading. U kunt de batterij het beste opladen op de dag van gebruik of een dag daarvoor, zodat deze optimaal is opgeladen. zWanneer u een volledig opgeladen batterij langere tijd (ongeveer een jaar) weglegt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. Het is daarom raadzaam de batterij in de camera te gebruiken totdat de batterij volledig leeg is en deze vervolgens binnenshuis op een droge plaats bij een temperatuur van 0 tot 30 °C te bewaren. Als u de batterij langere perioden niet gebruikt, moet u de batterij ongeveer eenmaal per jaar volledig opladen en vervolgens gebruiken in de camera totdat de batterij weer leeg is, voordat u de batterij opnieuw opbergt. zAls de prestaties van de batterij aanzienlijk verminderen, zelfs als deze volledig is opgeladen, moet u de batterij vervangen.
20
De batterij plaatsen Gebruik de meegeleverde batterij NB-4L.
1
1
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder in de richting van de pijlen.
2
Houd de batterijvergrendeling ingedrukt terwijl u de batterij volledig in de houder schuift tot de vergrendeling vastklikt.
2
Batterijvergrendeling
De camera voorbereiden
Laad de batterij volledig op (p. 18) voordat u deze voor het eerst gebruikt.
Zorg ervoor dat de symbolen op de batterij en de batterijhouder recht tegenover elkaar staan zodat de batterij correct wordt geplaatst.
Symbool
Als u de batterij wilt verwijderen, duwt u de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en houdt u deze vast terwijl u de batterij naar buiten trekt.
3
2
Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
21
• Wees voorzichtig met de batterijhouder wanneer u de batterij plaatst of verwijdert. • Schakel de camera niet uit en open het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder niet wanneer het lampje groen knippert. De camera schrijft, leest of verwijdert op dat moment een beeld of brengt een beeld over van of naar de SD-kaart. • Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum, tijd en andere cameraopties ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt. Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) als u de camera langere tijd gebruikt (p. 169).
Batterijlading De volgende pictogrammen en berichten verschijnen wanneer de batterij onvoldoende is opgeladen. De batterij is bijna leeg. Laad de batterij zo snel mogelijk op als u deze langere tijd wilt gebruiken. Als het LCD-scherm is uitgeschakeld, verschijnt dit pictogram wanneer u op een andere knop drukt dan op de aan/uit-knop of de knop (Afdrukken/Delen). Vervang\ Verwissel accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk.
Zie Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) (p. 177).
22
De SD-kaart plaatsen Het schuifje voor schrijfbeveiliging
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Schrijven/wissen mogelijk
Schrijven/wissen niet mogelijk
De camera voorbereiden
De SD-kaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Als u het schuifje omlaag duwt, kunnen er geen gegevens op de kaart worden opgeslagen en worden bestaande gegevens, zoals beelden, beveiligd. Als u gegevens naar de SD-kaart wilt schrijven of de kaart wilt wissen of formatteren, moet u het schuifje eerst omhoog duwen.
Zorg ervoor dat de SD-kaart in de goede richting in de camera wordt geplaatst. Als de kaart per ongeluk achterstevoren wordt geplaatst, kan dit de camera beschadigen. Schakel de camera uit en volg de aanwijzingen hieronder om de SD-kaart te plaatsen.
1
1
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder in de richting van de pijlen.
2
Plaats de SD-kaart.
2
Voorzijde
• Duw de kaart met uw vinger of met het rondje aan de polsriem naar binnen, zoals aangegeven aan de onderzijde van de camera, totdat u een klik hoort. • Zorg dat u geen metaal aanraakt of metalen objecten in contact laat komen met de contactpunten op de achterzijde van de SD-kaart.
23
3
2
Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder.
1
De SD-kaart verwijderen Duw met uw vinger of het rondje aan de polsriem op de SD-kaart totdat u een klik hoort en laat deze dan los.
• Wees voorzichtig met de kaartsleuf wanneer u de SD-kaart plaatst of verwijdert. • Wanneer het indicatielampje groen knippert, moet u de volgende handelingen nooit uitvoeren omdat de camera op dat moment gegevens op de SD-kaart leest of wist, of gegevens naar de SD-kaart schrijft. De beeldgegevens kunnen dan beschadigd raken. - De camera blootstellen aan trillingen of schokken. - De camera uitschakelen of het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder openen. • Het is mogelijk dat SD-kaarten die zijn geformatteerd met camera's van andere fabrikanten of een computer, of die zijn geformatteerd of bewerkt met toepassingen, niet naar behoren in de camera functioneren of het schrijfproces vertragen. • Wij raden u aan SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 25). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren. Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 178).
24
SD-kaarten formatteren U moet een nieuwe SD-kaart of een SD-kaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren.
Aan/uit-lampje
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Formateren] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
De camera voorbereiden
Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden.
25
5
Gebruik de knop om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • Als u een low level format wilt uitvoeren, gebruikt u de knop om [Low Level Format] te selecteren en de knop of om een vinkje toe te voegen. • Als u het formatteren wilt annuleren, selecteert u [Stop]. • Als [Low Level Format] is geselecteerd, kunt u halverwege stoppen met formatteren door op de knop FUNC./SET te drukken. U kunt de SD-kaart zonder problemen blijven gebruiken, zelfs als u het formatteren halverwege hebt afgebroken. • De capaciteit van de SD-kaart wordt na het formatteren weergegeven en zal lager zijn dan de geschatte capaciteit van de kaart. Dit wijst niet op een storing van de SD-kaart of de camera.
• Low Level Format Selecteer de optie [Low Level Format] als u denkt dat de lees/ schrijf-snelheid van een SD-kaart is verminderd of als u alle gegevens van de kaart wilt verwijderen. Het uitvoeren van een low level format kan op sommige SD-kaarten 2 tot 3 minuten duren. • Als de camera niet naar behoren functioneert, kan de SD-kaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de SD-kaart opnieuw te formatteren. • Ook problemen met een SD-kaart van een ander merk dan Canon kunnen soms worden verholpen door de kaart opnieuw te formatteren. • Het is mogelijk dat SD-kaarten die met een andere camera, een computer of randapparatuur zijn geformatteerd, niet goed werken in deze camera. Als dit het geval is, formatteert u de SD-kaart opnieuw met deze camera. Als het formatteren met de camera niet lukt, schakelt u de camera uit en plaatst u de SD-kaart opnieuw in de camera. Schakel de camera vervolgens weer in en formatteer de kaart.
26
Voorzorgsmaatregelen voor SD-kaarten z Een SD-kaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet
en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
aansluitingen aan de achterzijde van de kaart. Raak de contactpunten niet aan met uw hand of metalen objecten. z Trek het oorspronkelijke etiket op de SD-kaart niet los en plak er geen ander etiket of een sticker overheen. z Gebruik een pen met een zachte punt (bijvoorbeeld een viltstift) om op de SD-kaart te schrijven. Het gebruik van een scherpe pen, zoals een balpen, of een potlood kan leiden tot beschadiging van de SD-kaart of de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen. z Omdat sommige of alle gegevens op de SD-kaart kunnen worden beschadigd of gewist door elektrische ruis, statische elektriciteit of een kaartfout, verdient het aanbeveling om een reservekopie te maken van belangrijke gegevens. z Als de omgevingstemperatuur sterk wisselt, kan zich condensatie vormen op de SD-kaart, waardoor deze mogelijk niet goed functioneert. U kunt condensatie voorkomen door de SD-kaart in een luchtdichte plastic zak te plaatsen en de kaart aldus verpakt eerst geleidelijk aan de nieuwe temperatuur te laten wennen. z Als er toch condensatie op de SD-kaart ontstaat, bewaart u de kaart bij kamertemperatuur tot alle waterdruppeltjes op natuurlijke wijze zijn verdampt. z Gebruik of bewaar SD-kaarten niet op de volgende plaatsen:
De camera voorbereiden
z Probeer een SD-kaart niet te demonteren of aan te passen. z Zorg dat er geen stof, water of objecten in aanraking komen met de
- Plaatsen met veel stof of zand - Plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad of hoge temperaturen
Waarschuwing voor multimediakaarten Deze digitale camera werkt het beste in combinatie met SD-kaarten van het merk Canon. Het is mogelijk om multimediakaarten te gebruiken met deze camera. Canon stelt zich echter niet aansprakelijk voor het gebruik van multimediakaarten.
27
De datum en tijd instellen Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithiumionbatterij voor datum/tijd bijna leeg is. Begin bij stap 5 om de datum en tijd in te stellen. Aan/uit-lampje
28
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
Stel de datum en tijd in.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
7
Druk op de knop MENU.
• Gebruik de knop of om een veld (jaar, maand, dag, uur, minuut en datumnotatie) te selecteren. • Gebruik de knop of om de waarde te wijzigen. • U kunt de datum instellen tot het jaar 2037.
De instelling is voltooid.
De camera voorbereiden
5
U keert terug naar het opname- of afspeelscherm.
• Als de batterij meer dan drie weken uit de camera verwijderd is geweest, worden mogelijk de standaardinstellingen voor datum en tijd ingesteld op het moment dat u de camera weer in gebruik neemt. Als dit gebeurt, stelt u de waarden opnieuw in. • Raadpleeg pagina 77 als u de datum in de beeldgegevens wilt opnemen. • Raadpleeg De afdrukmethode instellen (p. 140), de Gebruikershandleiding voor Direct Print of de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] die bij de camera is geleverd als u de camera zodanig wilt instellen dat de datum en de tijd niet op het beeld worden weergegeven wanneer u een opname maakt, maar alleen wanneer het beeld wordt afgedrukt. De batterij voor datum/tijd opladen - De camera heeft een ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij voor het opslaan van instellingen, zoals de datum en tijd. Deze batterij wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst. Direct nadat u de camera hebt gekocht, plaatst u een opgeladen batterij in de camera of sluit u de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) ongeveer 4 uur aan om de batterij voor datum/tijd op te laden. De batterij wordt ook opgeladen wanneer de camera is uitgeschakeld. - Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum/tijd bijna leeg. U kunt deze batterij opladen op de hierboven vermelde manier.
29
De klok gebruiken Met de volgende methoden kunt u de huidige datum en de tijd gedurende 5 seconden* weergeven. Dit is handig wanneer u de opnamedatum en -tijd wilt controleren. * Standaardinstelling
• De knop FUNC./SET ingedrukt houden terwijl u op de aan/uit-knop drukt - Tijdens het opstarten wordt het opstartscherm niet weergegeven en wordt ook het opstartgeluid niet afgespeeld. - Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven als de tijd niet is ingesteld. - De functie Display uit werkt niet wanneer de klokdisplay is ingeschakeld. • De knop FUNC./SET indrukken en ingedrukt houden in de opnamemodus Welke gegevens er op de klokdisplay worden weergegeven, is afhankelijk van de stand van de camera. - Camera in horizontale stand: alleen de tijd wordt weergegeven - Camera in verticale stand: zowel de tijd als de datum worden weergegeven Wanneer de klokdisplay is ingeschakeld, kunt u de kleur van de display wijzigen door op de knop of te drukken of door de camera goed vast te houden en voorzichtig te bewegen zoals aangegeven in de afbeelding. U kunt de kleur naar wens wijzigen.
De klokdisplay verdwijnt na het ingestelde interval of wanneer u op de knop FUNC./SET, de knop MENU of de sluiterknop drukt of de modusschakelaar gebruikt. • De klok kan niet worden weergegeven wanneer menu's worden weergegeven met de knop MENU. • U wijzigt het weergave-interval van de klok in het menu (Instellen) (p. 56).
30
De gewenste taal instellen Met deze functie stelt u de taal in die wordt weergegeven op het LCD-scherm.
1
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop om het menu (Instellen) te selecteren.
4
Gebruik de knop of om [Taal] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het menu (Opname) of wordt weergegeven.
(Keuze)
De camera voorbereiden
Aan/uit-lampje
31
5
Gebruik de knop , , of om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
6
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het opname- of afspeelscherm.
U kunt het menu Taal direct openen door de knop FUNC./SET ingedrukt te houden terwijl u op de knop MENU drukt in de modus voor enkelvoudige weergave of indexweergave.
32
De camera voorbereiden
33
Basisfuncties
De camera inschakelen Aan/uit-lampje
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt. De lens wordt uitgeschoven wanneer de modusschakelaar is ingesteld op of .
De camera uitschakelen Druk nogmaals op de aan/uit-knop. • Als het bericht 'Kaart op slot!' meteen na het aanzetten van de camera verschijnt, kunt u geen gegevens op de SD-kaart opslaan (p. 23). • Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld en wanneer de ingebouwde oplaadbare lithium-ionbatterij bijna leeg is. Stel in dat geval de datum en tijd opnieuw in (p. 28). • Als de energiebesparingsfunctie wordt ingeschakeld, drukt u nogmaals op de aan/uit-knop om de camera weer in te schakelen. • Wanneer de camera wordt ingeschakeld, hoort u een opstartgeluid en wordt het opstartscherm weergegeven. Informatie over het wijzigen van het opstartgeluid en opstartscherm vindt u op p. 55, 58, 157. • Het opstartscherm verschijnt niet wanneer de camera via de aansluiting A/V OUT is aangesloten op een televisie.
De camera inschakelen zonder het opstartgeluid Houd de knop MENU ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt. U stelt zo de optie [mute] in op [Aan] en het opstartgeluid en het sluitergeluid worden uitgeschakeld. Dit is handig wanneer u zonder geluid opnamen wilt maken.
34
Energiebesparing De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie. Wanneer deze functie is geactiveerd, kunt u de camera weer inschakelen door op de aan/uit-knop te drukken. Opnamemodus:
Basisfuncties
ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch uit] is ingesteld op [Uit]. Druk op een andere knop dan de aan/uit-knop of wijzig de stand van de camera om het LCD-scherm weer in te schakelen. * Deze tijdsduur kan worden gewijzigd (p. 56).
Weergavemodus:
ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Aangesloten op een printer (afzonderlijk verkrijgbaar): ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. • De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij een diashow of wanneer de camera is aangesloten op een computer. • U kunt de energiebesparingsfunctie uitschakelen (p. 56).
35
Schakelen tussen opnamen maken en weergeven U selecteert de opname- en weergavemodi met de modusschakelaar. Stilstaande beelden maken (Opnamemodus) Schuif de modusschakelaar naar .
Films maken (Filmmodus) Schuif de modusschakelaar naar
.
Beelden weergeven (Weergavemodus) Schuif de modusschakelaar naar . • Ongeveer 1 minuut nadat u met de modusschakelaar van of naar bent gegaan, wordt de lens ingetrokken. • Als u een printer hebt aangesloten, kunt u opgenomen beelden afdrukken (zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print). • Wanneer een computer op de camera is aangesloten, kunt u opgenomen beelden downloaden en op de computer weergeven (p. 154). Als een printer correct is aangesloten, verschijnt het pictogram of op het LCD-scherm.
36
,
Het LCD-scherm gebruiken Op het LCD-scherm kunt u tijdens het opnemen de compositie van de opnamen samenstellen, instellingen wijzigen en opgenomen beelden weergeven. De status en de instellingen van de camera worden op het LCD-scherm weergegeven aan de hand van pictogrammen.
Opnamemodus (
,
) (p. 41) Druk op de knop DISP. De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt.
Basisfuncties
De weergave van het LCD-scherm wordt donkerder in sterk zonlicht of fel licht. Dit betekent niet dat de camera defect is.
Standaard (geen informatie)
Details (informatievenster)
Uit • De instelling voor het LCD-scherm (Aan of Uit) wordt opgeslagen wanneer u de camera uitschakelt, zodat deze instelling automatisch weer wordt gebruikt wanneer u de camera weer inschakelt. De instelling kan echter verloren gaan wanneer de camera wordt uitgeschakeld nadat het bericht 'Vervang\Verwissel accu' werd weergegeven terwijl het LCD-scherm zich in de opnamemodus bevond. • Het LCD-scherm wordt niet uitgeschakeld in de modus , , of .
37
Weergavemodus (
) (p. 42)
Als de modusschakelaar is ingesteld op ingeschakeld.
, wordt het LCD-scherm
Druk op de knop DISP. De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Standaard
Details
Geen informatie
In de indexweergavemodus (p. 115) is de gedetailleerde weergave niet beschikbaar.
38
Helderheid van het LCD-scherm De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast, zodat het beter geschikt is voor de opnameomstandigheden. Als u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het LCD-scherm van de camera automatisch helderder.
De helderheid van het LCD-scherm kan op de volgende twee manieren worden aangepast. • Instellingen wijzigen met het menu Instellen (p. 56) • Instellingen wijzigen met de knop DISP. (functie LCD snel helder) Als u de knop DISP. ten minste één seconde ingedrukt houdt, wordt de helderheid ingesteld op de hoogste stand. Als u dezelfde knop nogmaals één seconde ingedrukt houdt, wordt de oorspronkelijke instelling hersteld. Als u de helderheid op deze manier instelt op de hoogste stand en de camera uitzet, wordt de helderheid teruggezet op de waarde die is ingesteld in het menu Instellen.
Basisfuncties
Instellingen voor de helderheid van het LCD-scherm
Nachtscherm Wanneer u opnamen maakt in donkere omstandigheden, wordt het LCD-scherm automatisch helderder zodat deze geschikt is voor de helderheid van het onderwerp* en u het onderwerp gemakkelijker kunt inkaderen. * Er ontstaat ruis en de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig uit op het LCD-scherm. De helderheid van het beeld dat wordt weergegeven op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld zijn niet gelijk.
39
Informatie op het LCD-scherm Als u beelden opneemt of afspeelt, verschijnt informatie over de opname, de weergave of het afspelen op het LCD-scherm.
Informatie over de opname (Opnamemodus) Wanneer u de flitser, continu-modus, zelfontspanner, macromodus, oneindige modus of de lichtmeetmethode instelt, wordt de opnameinformatie ongeveer 6 seconden lang weergegeven op het LCD-scherm, ook als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie) of Uit. In bepaalde situaties worden de instellingen niet weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde opties. Als het bovenste lampje naast de zoeker oranje knippert nadat de metingen zijn voltooid en het waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, is waarschijnlijk een langere sluitertijd gekozen vanwege onvoldoende licht. Wanneer dit pictogram wordt weergegeven, stelt u de flitser in op of , of plaatst u de camera op een statief. • Direct nadat een opname is gemaakt, verschijnen het beeld en de bijbehorende informatie gedurende 2 seconden op het LCD-scherm (of gedurende het aantal seconden dat voor de weergavetijd is ingesteld of totdat de sluiterknop nogmaals wordt ingedrukt als de optie Vastzetten is geselecteerd), ook als u de sluiterknop hebt losgelaten (p. 63). Als u de sluiterknop blijft indrukken nadat u een opname hebt gemaakt of als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl het beeld wordt weergegeven, blijft het beeld op het scherm staan. • Wanneer een opgenomen beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u de belichting controleren aan de hand van de grafiek waarin de verdeling van de helderheid wordt weergegeven (zie Het histogram p. 43). Als u de belichting wilt wijzigen, moet u de belichtingscompensatie instellen en de opname opnieuw maken. Druk op de knop DISP. als het histogram en andere informatie niet worden weergegeven.
40
* Kader voor spotmetingpunt (modus * AF-kader (p. 89)
)
Meetmethode (p. 94) Opnamemethode (p. 75, 78)
* Batterij bijna leeg (p. 22)
Macro/Oneindig (p. 71) Flitser (p. 66) Beeld omkeren (p. 110) (Rood)* Films opnemen (p. 81)
Basisfuncties
Zoominstelling* (p. 45)
* Belichting vergrendelen (p. 92) * Flitserbelichting vergrendelen (p. 93) * * * * Opnamemodus (p. 68, 81) Belichtingscompensatie (p. 95) Lange sluitertijd (p. 96) Witbalans (p. 98)
ISO-waarde (p. 109) Foto-effect (p. 101) My Colors (p. 102)
* Automatische belichting vergrendelen (p. 90) • Stilstaande beelden: resterend aantal opnamen • Films (sec): - resterende opnametijd - verstreken opnametijd
Compressie (p. 64) Aantal beelden (Film) (p. 65, 85)
Resolutie (p. 64, 65) * Waarschuwingsbericht: camera beweegt (p. 40)
* Dit wordt ook weergegeven als het LCD-scherm is ingesteld op Standaard (geen informatie).
Het zoomvermogen geeft de gecombineerde hoeveelheid van optisch en digitaal inzoomen aan. Deze cijfers worden weergegeven als de digitale zoomfunctie is geactiveerd.
41
Afspeelgegevens - Standaard (Weergavemodus) Bestandsnummer Compressie (stilstaande beelden) (p. 64) Resolutie (stilstaande beelden) (p. 64) Film (p. 118) Status beveiliging (p. 130)
Opnamedatum/-tijd
Totaal aantal beelden Nummer van weergegeven beeld
Geluid in WAVE-indeling (p. 125)
Afspeelgegevens - Details (Weergavemodus) Histogram
Opnamemodus (p. 68, 81) Belichtingscompensatie (p. 95) Witbalans (p. 98) Lange sluitertijd (p. 96) Foto-effect (p. 101) My Colors (p. 102)
Flitser (p. 66)
ISO-waarde (p. 109)
Macro/Oneindig (p. 71)
Resolutie (films) (p. 65)
Meetmethode (p. 94) Filmlengte weergegeven in films (p. 81)
Aantal beelden (Film) (p. 65, 85)
42
De volgende informatie kan ook worden weergegeven bij sommige beelden. Er is een geluidsbestand met een andere indeling dan WAVE toegevoegd of de bestandsindeling wordt niet herkend. JPEG-beeld dat niet voldoet aan de DCF-norm (Design rule for Camera File system) RAW-beeld
De beeldinformatie die door deze camera wordt opgenomen, wordt mogelijk onjuist weergegeven op andere camera's. Beeldinformatie die door andere camera's is opgenomen, wordt mogelijk onjuist weergegeven op deze camera.
Basisfuncties
Onbekend gegevenstype
Het histogram Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te licht is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 95). Voorbeeldhistogrammen
Donker beeld
Uitgebalanceerd beeld
Helder beeld
43
De zoeker gebruiken U kunt tijdens het maken van opnamen energie besparen door het LCD-scherm uit te schakelen (p. 37) en de zoeker te gebruiken.
Het midden van het beeld
Zoeker
Beeld in zoeker versus opgenomen beeld Doorgaans bevat het opgenomen beeld meer van de omgeving dan in de zoeker te zien is. Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke grootte van een opname. Vanwege de afstand tussen de zoeker en de lens (vooral bij closeups) kan het opgenomen beeld afwijken van datgene wat in de zoeker te zien is. Als u de zoeker gebruikt bij het maken van close-ups, is het mogelijk dat delen van de close-up niet in het opgenomen beeld verschijnen. Gebruik daarom liever het LCD-scherm wanneer u closeups maakt (p. 71).
De functie Autofocus Deze camera is voorzien van AiAF-technologie (Artificial Intelligence AutoFocus), waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed meetkader om de brandpuntsafstand heel nauwkeurig te berekenen. Dankzij deze technologie biedt de camera altijd een heldere focus, zelfs als het onderwerp niet helemaal in het midden staat. U kunt de AiAF-functie uitschakelen, zodat de automatische focus wordt ingesteld vanuit een vast focuskader in het midden van het veld (p. 89).
44
De zoom gebruiken Het zoombereik kan worden aangepast van 35 mm tot 105 mm (35 mm-film).
Telelens/Groothoeklens
1
Duw de zoomknop naar
.
als u wilt als u wilt
Basisfuncties
• Duw de zoomknop naar inzoomen (telelens). • Duw de zoomknop naar uitzoomen (groothoek).
of
Digitale zoom Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u opnamen maken met een combinatie van een optische en een digitale zoomfactor tot ongeveer 12x (p. 74). De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt ingezoomd.
45
De sluiterknop indrukken De sluiterknop kan in twee fasen worden bediend.
1. Half indrukken Instellingen als belichting en scherpstelling worden automatisch ingesteld.
Druk de sluiterknop half in. z Pieptoon
• Scherpgesteld: 2 pieptonen • Problemen bij scherpstellen: 1 pieptoon Lampjes
z De betekenis van het lampje
Bovenste lampje • Groen: meting gereed • Oranje: flitser wordt geactiveerd • Knippert oranje: camera beweegt/ onvoldoende belichting Onderste lampje • Brandt geel: macromodus/oneindige modus/AF lock (p. 71, 90) • Knippert geel: problemen bij scherpstellen* * Gebruik de focusvergrendeling of AF lock om opnamen te maken wanneer het lampje geel knippert (p. 90).
z De status van het AF-kader (LCD-scherm aan)
AiAF ingeschakeld (p. 89) • Groen kader: meting voltooid (AF-kader scherpgesteld) • Geen kader: problemen bij scherpstellen AiAF uitgeschakeld (p. 89) (AF-kader gecentreerd) • Groen kader: meting gereed • Geel kader: problemen bij scherpstellen
46
2. Volledig indrukken Als u de sluiterknop volledig indrukt, activeert u de sluiter en hoort u het sluitergeluid.
Druk de sluiterknop volledig in. Terwijl het beeld op de SD-kaart wordt opgeslagen, knippert het lampje groen.
Het AF-hulplicht
Basisfuncties
Tijdens het laden van de flitser kunt u geen opnamen maken.
• Het AF-hulplicht wordt soms geactiveerd wanneer u de sluiterknop half indrukt. Hierdoor wordt het scherpstellen in bepaalde omstandigheden vergemakkelijkt, bijvoorbeeld onder donkere omstandigheden. • U kunt het AF-hulplicht uitschakelen (p. 53). Schakel het AF-hulplicht bijvoorbeeld uit wanneer u in het donker dieren fotografeert. U voorkomt zo dat ze schrikken en wegvluchten. Houd in dat geval echter rekening met de volgende punten: - Het uitschakelen van het AF-hulplicht of het maken van opnamen in donkere omgevingen kan nadelige gevolgen hebben voor het automatisch scherpstellen van de camera. - Het is mogelijk dat de lamp voor rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer de flitser is ingesteld op , of , zelfs als het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
47
Menu's en instellingen selecteren In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen aanpassen, evenals andere camera-instellingen, zoals de datum, de tijd en geluiden. Menu's kunt u weergeven door op de knoppen FUNC./SET of MENU te drukken, afhankelijk van de situatie. Ga als volgt te werk om instellingen te selecteren. Sommige menuopdrachten zijn niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi (p. 192).
Menu-instellingen selecteren met de knop FUNC./SET (alleen in de opnamemodus) Schuif de modusschakelaar naar (Opnamen maken) of (Film).
1 2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
Zie het onderwerp Menu FUNC. op de volgende pagina voor de menuopties die u kunt selecteren.
4
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
• Bij sommige menuopties kunt u extra instellingen kiezen als u op de knop MENU drukt. • Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, kunt u de opname maken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
5 48
Druk op de knop FUNC./SET.
Menu FUNC. ) Opnamemodus (p. 68)
(
) Foto-effect (p. 101)
(
) Filmmodus (p. 81)
(
) My Colors (p. 102)
(
) Belichtingscompensatie (p. 95)
(
) Compressie (p. 64)
(
) Lange sluitertijd (p. 96)
(
(
) Witbalans (p. 98)
(
(
) ISO-waarde (p. 109)
(
Basisfuncties
(
) Aantal beelden (p. 85)
) Resolutie (p. 64)
) Resolutie (Film) (p. 65)
( ) Items tussen haakjes zijn de standaardinstellingen.
49
Menu-instellingen selecteren met de knop MENU
1
Schuif de modusschakelaar naar (Opnamen maken), (Film) of (Weergeven).
2
Druk op de knop MENU.
3
Gebruik de knop of om het menu Opname/Keuze, Instellen of Mijn camera te selecteren.
In de opnamemodus wordt het menu (Opname) weergegeven. In de weergavemodus wordt het menu (Keuze) weergegeven.
• Selecteer het menu met het pictogram / , of linksboven op het geselecteerde LCD-scherm. • Met de zoomknop kunt u het menu zelfs selecteren als het pictogram / , of niet is geselecteerd.
4
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
Zie Menu-instellingen en fabrieksinstellingen (p. 53).
5
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
Sommige menuopties die worden gevolgd door drie punten (…) kunt u pas selecteren nadat u op de knop FUNC./SET hebt gedrukt om naar het volgende menu te gaan. Druk nogmaals op FUNC./SET om de instelling te bevestigen.
50
6
Druk op de knop MENU. • Het menu wordt gesloten. • In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
Basisfuncties
51
Opnamemodus
Weergavemodus
Menu Opname (Het menu ziet er iets anders uit in de opnamemodus)
Menu Keuze
Menu Instellen
Menu Mijn camera
Opnamemodus Weergavemodus
/ /
52
: items selecteren : opties selecteren
• Als het menu Mijn camera wordt weergegeven, kunt u op de knop drukken om het menu Opname/Keuze weer te geven. • Wanneer het menu Opname/ Keuze wordt weergegeven, kunt u op de knop drukken om het menu Mijn camera weer te geven.
Menu-instellingen en fabrieksinstellingen In dit overzicht worden de opties en de standaardinstellingen voor elk menu weergegeven. * Standaardinstelling
Menu Opname
AiAF
Zelfontspanner
AF-hulplicht
Digitale Zoom
Bekijken
Datum stempel
Beschrijving Instellen of de camera automatisch een AF-kader selecteert of het middelste AF-kader gebruikt. • Aan* • Uit De tijd instellen waarna de zelfontspanner de sluiter ontgrendelt. • 10 seconden* • 2 seconden • Handmatige timer Vertraging: 0-10*, 15, 20, 30 sec. Opnamen: 1-10 (3*) Het AF-hulplicht in- of uitschakelen. • Aan* • Uit De digitale zoom in- of uitschakelen. U kunt de digitale zoom voor een film in standaardmodus instellen op [Aan] of [Uit]. De standaardinstelling is [Aan]. • Aan • Uit* Instellen hoe lang beelden op het LCD-scherm worden weergegeven nadat de sluiterknop is losgelaten. • Uit • 2* tot 10 seconden • Vastzetten Hiermee stelt u de datumstempel in voor afdrukken op briefkaartformaat met ingesloten datumstempels. • Uit* • Datum • Datum & Tijd
Referentiepagina p. 89
Basisfuncties
Menuonderdeel
p. 78
p. 47
p. 74
p. 62
p. 77
53
Menuonderdeel
Orig. Opslaan
Lange sluiter
Stitch Hulp
Beschrijving Hiermee stelt u in of het oorspronkelijke beeld (normale beeld) wordt opgeslagen wanneer u opnamen maakt in een modus van My Colors. • Aan • Uit* Een trage sluitersnelheid instellen. • Aan • Uit* De camera maakt reeksen overlappende beelden zodat u ze vervolgens kunt samenvoegen tot een panorama. • Van links naar rechts* • Van rechts naar links
Referentiepagina
p. 104
p. 96
p. 86
Menu Keuze Menuonderdeel Beveilig Roteren Geluids memo Alles wissen Dia Show
Print Opties
Volgorde
54
Beschrijving Hiermee beveiligt u beelden, zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het scherm. Geluidsmemo's toevoegen aan beelden. Alle beelden van een SD-kaart verwijderen (met uitzondering van beveiligde beelden). Hiermee kunt u opnamen automatisch achter elkaar afspelen. De beelden en het aantal afdrukken per beeld selecteren als u wilt afdrukken op een printer die de functie Direct Print ondersteunt of afdrukken wilt laten maken door een fotozaak. Instellingen opgeven voor beelden voordat deze naar een computer worden gedownload.
Referentiepagina p. 130 p. 123 p. 124 p. 132 p. 126
p. 136
p. 142
Menu Instellen Menuonderdeel
Volume
Opstart volume Werk volume
Timer volume
sluitergeluid
afspeel vol.
Stel deze optie in op [Aan] om het opstartgeluid, het sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner allemaal tegelijk uit te schakelen. Zie De relatie tussen de optie [mute] in het menu (Instellen) en de geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera) (p. 58). • Aan • Uit* U hoort toch een waarschuwing wanneer het klepje van de SD-kaart/batterijhouder wordt geopend wanneer er een beeld naar de SD-kaart wordt geschreven, zelfs als de functie [mute] is ingesteld op [Aan]. Het volume aanpassen van het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid bij het afspelen. U kunt het volume niet aanpassen als [mute] is ingesteld op [Aan].
Uit 1 2* 3 4 5 Het volume instellen van het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt. Het volume instellen van de pieptoon die u hoort wanneer u een andere knop dan de sluiterknop indrukt. Het volume instellen van het geluid dat de zelfontspanner maakt twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld. Het volume instellen van het geluid dat te horen is wanneer de sluiter wordt ontgrendeld. Dit geluid is niet te horen wanneer u een film opneemt. Het volume instellen van filmgeluiden en geluidsmemo's.
Referentiepagina
–
Basisfuncties
mute
Beschrijving
–
p. 34 –
p. 78
p. 46 p. 118 p. 124
55
Menuonderdeel
LCD Helderheid
Spaarstand
Automatisch uit
Display uit
Datum/Tijd Klok Display Formateren
File No. Reset
Beeldomkeren
56
Beschrijving De helderheid van het LCD-scherm instellen. • -7 tot 0* tot +7 Gebruik de knop of om de helderheid aan te passen. Als u op de knop of drukt, keert u terug naar het menu Instellen. Terwijl u de instelling wijzigt, kunt u de helderheid controleren in het LCD-scherm. De opties [Automatisch Uit] en [Display uit] instellen. Instellen of de camera automatisch wordt uitgeschakeld als gedurende een bepaalde periode nergens op wordt gedrukt. • Aan* • Uit De tijdsduur instellen waarna het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend. • 10 sec. • 20 sec. • 30 sec. • 1 min.* • 2 min. • 3 min. Datum, tijd en datumnotatie instellen. De tijd instellen gedurende welke de klok wordt weergegeven. • 0-5*-10 sec. • 20 sec. • 30 sec. • 1 min. • 2 min. • 3 min. SD-kaarten formatteren (initialiseren). Instellen hoe bestandsnummers aan beelden worden toegewezen wanneer een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst. • Aan • Uit* Instellen of beelden die zijn opgenomen met de camera in verticale stand, automatisch worden geroteerd op het scherm. • Aan* • Uit
Referentiepagina
p. 39
p. 35
p. 28 p. 30 p. 25
p. 111
p. 110
Menuonderdeel
Video Systeem
Referentiepagina
Instellen welke taal wordt gebruikt voor menu's en berichten op het LCD-scherm. • English* (Engels) • Deutsch (Duits) • Русский (Russisch) • Français (Frans) • Português (Portugees) • Nederlands • Ελληνικά (Grieks) • Dansk (Deens) • Polski (Pools) p. 31 • Suomi (Fins) • Čeština (Tsjechisch) • Italiano (Italiaans) • Magyar (Hongaars) • Norsk (Noors) • Türkçe (Turks) • Svenska (Zweeds) • • Español (Spaans) (Traditioneel Chinees) • • (Koreaans) (Vereenvoudigd Chinees) • (Japans) Het videosysteem voor uw land instellen. • NTSC p. 156 • PAL
Basisfuncties
Taal
Beschrijving
57
Menu Mijn camera U kunt een opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner en een sluitergeluid voor deze camera selecteren. Dit zijn de camera-instellingen. U kunt de opties en ook aanpassen voor elk item bij beelden op de SD-kaart en nieuw opgenomen geluiden, of u kunt de meegeleverde software hiervoor gebruiken. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie. Menuonderdeel Thema Opstart scherm Opstart geluid Werkgeluid
Geluidzelftimer
Sluiter geluid Het menu Mijn camera
Mogelijke instellingen Een gemeenschappelijk thema selecteren voor alle instellingen van Mijn camera. Het beeld instellen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Het geluid instellen dat te horen is wanneer de camera wordt ingeschakeld. Het geluid instellen dat te horen is wanneer u op een andere knop dan de sluiterknop drukt. Het geluid instellen dat te horen is 2 seconden voordat de sluiterknop wordt ontgrendeld door de zelfontspanner. Het geluid instellen dat wordt afgespeeld wanneer u op de sluiterknop drukt. Er bestaat geen sluitergeluid voor films. • (Uit) • * • •
Referentiepagina
p. 157
• De relatie tussen de optie [mute] in het menu (Instellen) en de geluidsinstellingen in het menu (Mijn camera) Als u alle geluiden wilt uitschakelen, zoals het opstartgeluid, het sluitergeluid, het werkgeluid en het geluid van de zelfontspanner, moet u eerst de optie [mute] instellen op [Aan] in het menu (Instellen). Als [mute] is ingesteld op [Aan], worden de verschillende geluiden niet weergegeven, zelfs al zijn ze afzonderlijk ingesteld op [Aan]. Het waarschuwingssignaal hoort u echter wel, ook als [mute] is ingesteld op [Aan].
58
Alle standaardwaarden herstellen U kunt de menu- en de knopinstellingen met één handeling terugzetten op de standaardwaarden. Aan/uit-lampje
Druk op de aan/uit-knop.
2
Houd de knop MENU minstens 5 seconden ingedrukt.
3
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Het maakt niet uit in welke positie de modusschakelaar staat.
Basisfuncties
1
Als u wilt afsluiten zonder de instellingen te herstellen, selecteert u [Stop].
• De instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is aangesloten op een computer of op een printer. • De volgende items kunnen niet worden hersteld: - Opnamemodus - De opties [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem] in het menu (Instellen) (p. 56, p. 57) - Instellingen voor witbalans die zijn opgeslagen met de functie voor aangepaste witbalans (p. 98). - Kleuren die zijn opgegeven in de modus Kleur Accent (p. 105) of Kleur Wissel (p. 106) van My Colors. - Recent toegevoegde instellingen voor Mijn camera (p. 159).
59
60
Opnamen maken
Opnamen maken in de automatische modus Opnamemodus
In deze modus hoeft u alleen maar op de sluiterknop te drukken. De camera regelt al het overige.
Zet de modusschakelaar op (Opnamen maken). Selecteer (Automatisch) in het menu FUNC.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Gebruik de zoomknop om de gewenste compositie te maken (relatieve grootte van het onderwerp in de zoeker) (p. 45).
5
Druk de sluiterknop half in (p. 46).
Opnamen maken
1
U keert terug naar het opnamescherm en u op het LCD-scherm. ziet
• Wanneer alle metingen door de camera zijn uitgevoerd, hoort u twee pieptonen en brandt het bovenste lampje naast de zoeker groen of oranje. Als het LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het AF-kader groen weergegeven. • Als er moeilijk op een onderwerp kan worden scherpgesteld, knippert het onderste lampje naast de zoeker geel en hoort u één pieptoon.
61
6
Druk de sluiterknop volledig in (p. 47). • U hoort het geluid van de sluiter wanneer de sluiter wordt geactiveerd. • Als het LCD-scherm is ingeschakeld, wordt het beeld gedurende twee seconden weergegeven.
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192). • Met de weergavefunctie kunt u aangeven hoe lang de beelden op het LCD-scherm moeten worden weergegeven nadat u een opname hebt gemaakt. U kunt ook aangeven dat de opnamen niet moeten worden weergegeven (p. 62).
Opnamen direct weergeven Opnamemodus
Direct nadat u een foto hebt genomen, wordt deze twee seconden op het LCD-scherm weergegeven. Bovendien blijven de beelden op het scherm staan als u een van de volgende handelingen uitvoert, ongeacht de instelling voor de weergaveduur. • U houdt de sluiterknop ingedrukt na de opname. • U drukt op de knop FUNC./SET terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven (behalve in de modus ). Druk de sluiterknop half in om het beeld van het scherm te verwijderen, zodat u de volgende opname kunt maken. • Tijdens de weergave van het beeld kunt u het volgende doen (behalve in de modus ). - Gegevens over het beeld weergeven (p. 40). - Het beeld wissen (p. 131). - Het beeld vergroot weergeven (p. 114). (wanneer het beeld wordt weergegeven met de knop FUNC./SET of als de optie Vastzetten is geselecteerd)
62
De duur van de weergave wijzigen Beelden worden standaard twee seconden weergegeven. U kunt de weergaveduur van een beeld instellen op [Uit], een waarde tussen 2 en 10 seconden of [Vastzetten].
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Bekijken]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
Gebruik de knop of om de weergave-instelling te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. • Bij de optie [Uit] wordt het beeld niet automatisch weergegeven. • Als u een duur in het bereik van 2 tot en met 10 seconden selecteert, wordt het beeld gedurende de ingestelde duur weergegeven, zelfs als u de sluiterknop loslaat. • Bij de optie Vastzetten wordt het beeld weergegeven totdat de sluiterknop wordt ingedrukt. • U kunt de volgende opname maken terwijl er een beeld wordt weergegeven.
Opnamen maken
2
63
De instellingen voor de resolutie en compressie wijzigen Opnamemodus
U kunt de instellingen voor compressie (met uitzondering van bewegende beelden) en resolutie aanpassen aan hetgeen u van plan bent met het opgenomen beeld te doen. Resolutie (Hoog) 2592 x 1944 pixels
Doel • Afdrukken groter dan Hoog A4-formaat* 210 x 297 mm • Afdrukken groter dan Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 1) 2048 x 1536 pixels
• Afdrukken tot maximaal A4-formaat* 210 x 297 mm • Afdrukken tot maximaal Letter-formaat* 216 x 279 mm
(Normaal 2) 1600 x 1200 pixels
• Afdrukken op briefkaartformaat 148 x 100 mm • Afdrukken op L-formaat 119 x 89 mm
(Laag) 640 x 480 pixels
Laag
• Verzenden als e-mailbijlage • Meer opnamen maken
(Briefkaart met ingesloten • De resolutie is ingesteld op (1600 x datum) 1200) en de compressie op (Fijn). 1600 x 1200 pixels • Zie Briefkaart met ingesloten datum (p. 76). * Papierformaten verschillen per land.
Compressie Superfijn Fijn Normaal
64
Doel Hoge • Opnamen van hoge kwaliteit kwaliteit maken • Opnamen van standaardkwaliteit maken Normaal • Meer opnamen maken
U kunt films opnemen met de volgende resoluties: Aantal beelden Resolutie beelden/sec. beelden/sec. beelden/sec. Standaard My Colors
640 x 480 pixels
–
320 x 240 pixels
–
Hoge Opnamesnelheid
320 x 240 pixels
–
–
Compact
160 x 120 pixels
–
–
Selecteer FUNC.
* of
*
in het menu
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of optie te selecteren.
Opnamen maken
1
om een
• Zie p. 81 voor films. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 179). • Zie SD-kaarten en geschatte capaciteiten (p. 178).
65
De flitser gebruiken Opnamemodus
Gebruik de flitser volgens de onderstaande richtlijnen. Auto
De flitser wordt automatisch gebruikt op basis van het lichtniveau.
Automatische De flitser wordt op basis van het belichtingsniveau automatisch geactiveerd en de rode-ogenreductie wordt geactiveerd wanneer rodeogenreductie de hoofdflitser wordt geactiveerd. Flitser aan De flitser en de lamp voor rode-ogenreductie worden gebruikt bij met rode- elke opname. ogenreductie Flitser aan
De flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Flitser uit
De flitser wordt niet gebruikt.
Slow sync
De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hiermee is de kans kleiner dat alleen de achtergrond er donker uit ziet wanneer een persoon wordt gefotografeerd tegen een schemerige achtergrond of bij nacht, of wanneer een nachtopname of opname binnenshuis wordt gemaakt. De lamp voor rode-ogenreductie wordt bij elke opname gebruikt. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
U
U
–
–
–
–
–
–
–
U
Instelling is beschikbaar U Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
66
1
Gebruik de knop om een andere flitsmodus te kiezen. De geselecteerde flitsmodus wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamen maken
• Wanneer u de flitser gebruikt bij hoge ISO-waarden, wordt de kans dat er witte strepen in het beeld ontstaan groter naarmate u dichter bij het onderwerp komt. • Omdat op donkere plaatsen een trage sluitersnelheid wordt geselecteerd wanneer de flitser op Uit of Slow sync is ingesteld, moet u ervoor zorgen dat de camera zo min beweegt. U wordt aangeraden de camera te bevestigen op een statief of een ander apparaat als het pictogram verschijnt, dat aangeeft dat de camera beweegt. • De flitser kan worden geactiveerd wanneer het lampje continu oranje brandt nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. • Het kan ongeveer 10 seconden duren voordat de flitser is geladen. De laadtijd is afhankelijk van diverse factoren, zoals de opnameomstandigheden en de batterijlading. U kunt geen opnamen maken terwijl de flitser wordt opgeladen. • De flitser wordt twee keer na elkaar geactiveerd. De echte flits volgt op de proefflits. De waarden die door de proefflits zijn gemeten voor de belichting van het onderwerp, worden gebruikt om de intensiteit van de hoofdflits (die wordt gebruikt om de opname te maken) optimaal in te stellen. • Als u standaard de flitser gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u op een afstand van ten minste 50 cm van het onderwerp blijft.
Rode-ogenreductie • De weerspiegeling van licht in ogen kan ertoe leiden dat de ogen rood worden weergegeven wanneer de flitser in het donker wordt gebruikt. Onder deze omstandigheden gebruikt u de modus voor rodeogenreductie. Deze modus heeft alleen effect als de persoon recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan. • De sluiter wordt pas ongeveer 1 seconde na het inschakelen van de lamp voor rode-ogenreductie geactiveerd om het effect te versterken. Als u een snellere reactie van de sluiter wenst, stelt u de flitser in op , of .
67
Een opnamemodus selecteren Opnamemodus
U kunt een optimale opname maken door eenvoudig de juiste opnamemodus te selecteren. Automatisch Bijna alle instellingen worden automatisch gekozen (p. 61). Handmatig
U kunt de belichting, de witbalans, het foto-effect en andere instellingen zelf aanpassen.
Digitale Macro
U kunt een onderwerp tot op 3 cm naderen (minimale scherpstelafstand) om een opname te maken (p. 73). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de normale macromodus.
Portret
Geeft een zacht beeld wanneer u mensen fotografeert.
Deze modus gebruikt u in de schemering of in het donker om Night zelfs zonder statief scherpe opnamen van personen te kunnen Snapshot maken. Kinderen & Hiermee kunt u opnamen maken van onderwerpen die niet stilstaan, zoals kinderen en dieren, zodat u elk leuk moment dieren kunt vastleggen.
Binnen
Hiermee voorkomt u vage opnamen doordat de camera wordt bewogen en blijven de ware kleuren van een onderwerp behouden wanneer u opnamen maakt bij TL-licht of lamplicht. De belichting wordt zodanig ingesteld dat het gebruik van de flitser zo veel mogelijk wordt vermeden.
Geschikt voor het maken van opnamen met de waterdichte behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar). In deze modus wordt een optimale witbalans gebruikt om blauwachtige tonen Onderwater te verminderen en opnamebeelden met neutrale tinten op te nemen. De instellingen worden geregeld zodat de flitser alleen met de grootst mogelijke belichting wordt geactiveerd. My Colors
68
Gebruik deze modi om de kleuren van het beeld te wijzigen voordat u de opname maakt (p. 102).
Handmatig
Portret
Night Snapshot
Kinderen & dieren
Binnen
Onder water
Kies een opnamemodus in het menu FUNC.
Opnamen maken
1
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). • U kunt een opname maken nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
2
Druk op de knop FUNC./SET. • U keert terug naar het opnamescherm en het pictogram van de geselecteerde opnamemodus wordt op het LCD-scherm weergegeven. • De opnameprocedures voor de modi , , en zijn hetzelfde als voor Opnamen maken in de automatische modus (p. 61). • Zie Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) (p. 73) voor het maken van opnamen in de modus . • Zie Opnamen maken in de modus My Colors (p. 102) voor het maken van opnames in de modus . • Als u opnamen wilt maken in de modus , raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor de waterdichte behuizing die wordt geleverd bij de waterdichte behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
69
• In de modi , , , en kan, afhankelijk van wat u fotografeert, de ISO-waarde hoger worden en ruis in het beeld veroorzaken. • In de modus maakt u opnamen met het onderwerp 1 m tot oneindig ver van het uiteinde van de lens. • Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192). • De resultaten zijn afhankelijk van het onderwerp. • In de modus wordt u aangeraden om opnamen te maken met behulp van het LCD-scherm. • Als u onderwateropnamen wilt maken, plaatst u de camera in de waterdichte behuizing AW-DC30 (afzonderlijk verkrijgbaar).
70
Close-ups/
Oneindige opnamen maken
Opnamemodus
Macro
U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen die zich op een afstand van 3 tot 50 cm van het uiteinde van de lens bevinden bij de maximale groothoekinstelling en die zich op een afstand van 30 tot 50 cm van het uiteinde van de lens bevinden bij de maximale telelensinstelling. U gebruikt deze modus om onderwerpen vast te leggen die lens bevinden.
–
–
U
–
–
–
U
Opnamen maken
Oneindig zich op een afstand van 3 m of meer van het uiteinde van de
Instelling is beschikbaar U Kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd
1
Gebruik de knop / om de modus Macro/Oneindig te selecteren. De geselecteerde modus Macro/Oneindig wordt op het LCD-scherm weergegeven.
De modus Macro/Oneindig annuleren / om of Druk op de knop
van het scherm te verwijderen.
• Gebruik het LCD-scherm wanneer u close-ups maakt in de modus Macro. Het kan namelijk voorkomen dat beelden die met behulp van de zoeker zijn gemaakt, niet helemaal in het midden staan (p. 44). • De belichting is wellicht niet optimaal wanneer u de flitser in de modus Macro gebruikt en het onderwerp zich op een afstand van 3 tot 30 cm bevindt. Zie Tips en informatie (p. 181).
71
Opnamegebied in de modus Macro Wanneer de instelling voor in-/uitzoomen ergens tussen de maximale telelensinstelling en de maximale groothoekinstelling staat, wordt de effectieve afstand van de lens tot het onderwerp hetzelfde als voor de maximale telelensinstelling.
72
Instelling voor in-/ uitzoomen
Afstand van de lens tot het onderwerp
Opnamegebied
Maximale telelens
30 cm
108 x 81 mm
Maximale groothoek
3 cm
37 x 27 mm
Vergrote close-ups maken (Digitale Macro) Opnamemodus
U gebruikt deze modus om opnamen te maken van een onderwerp dat zich op een afstand van 3 tot 10 cm van het uiteinde van de lens bevindt (de instelling voor in-/uitzoomen blijft ongewijzigd op de maximale groothoekinstelling). Aangezien in deze modus alles behalve het midden van het beeld wordt weggesneden en het resterende deel met de digitale zoom wordt vergroot, kunt u een onderwerp nog groter laten lijken dan in de normale macromodus.
1
Selecteer
in het menu FUNC.
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Pas de instelling voor in-/ uitzoomen met de zoomknop zo aan dat u de gewenste compositie krijgt.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
Opnamen maken
De modus Digitale Macro biedt de volgende inzoomfactoren. Ongeveer 1.3 x, 1.6 x, 2.0 x, 2.5 x, 3.1 x, 4.0 x
U keert terug naar het opnamescherm en op het LCD-scherm. u ziet
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192). • Het opnamegebied bij de maximale instelling voor digitale zoom is 9 x 7 mm.
73
De digitale zoom gebruiken Opnamemodus
Wanneer het LCD-scherm is ingeschakeld, kunt u voor de beelden een zoomfactor van ongeveer 3.8x, 4.9x, 6.1x, 7.6x, 9.3x of 12x gebruiken met de gecombineerde optische en digitale zoomfunctie. De digitale zoom kan alleen worden gebruikt als het LCD-scherm is ingeschakeld.
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Digitale Zoom]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
3
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
4
74
Duw de zoomknop naar
.
• De gecombineerde optische en digitale zoomfactor wordt op het LCD-scherm weergegeven. • Als u de zoomknop naar duwt, stopt de zoom wanneer de lens de maximale telelensinstelling bereikt (bij het maken van stilstaande beelden). Duw de zoomknop opnieuw naar om de digitale zoom te activeren en digitaal verder op het beeld in te zoomen. • Duw de knop naar om uit te zoomen.
• De digitale zoom kan ook worden gebruikt in de modus Film (standaard). • De beelden worden grover naarmate er verder digitaal op wordt ingezoomd.
Continu-opnamen Opnamemodus
In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. Het opnemen wordt gestopt wanneer u de sluiterknop loslaat. Bovendien kunnen onder de volgende voorwaarden (vloeiende) continu opnamen worden gemaakt met hetzelfde interval totdat de SD-kaart vol is.*
* Deze waarde is gebaseerd op standaardopnamen bij Canon. De waarden kunnen per opnamesituatie en gefotografeerd onderwerp verschillen. * Als het continue maken van opnamen stopt, kan het zijn dat de SD-kaart vol is.
1
Druk op de knop te geven.
om
Opnamen maken
• Er is een andere combinatie van resolutie en compressie geselecteerd dan en . • De aanbevolen supersnelle SDC-512MSH SD-kaart (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt en geformatteerd met de optie Low level format (p. 25).
weer
Continu opnamen annuleren Druk tweemaal op de knop
om
weer te geven.
Als u de prestaties tijdens het continu maken van opnamen wilt verbeteren omdat u vermoedt dat de snelheid is teruggelopen, wordt u aangeraden de SD-kaart in de camera te formatteren (Low level format) nadat u alle opnamen van de kaart op de computer hebt opgeslagen. • Het interval tussen opeenvolgende opnamen kan enigszins groter worden wanneer het ingebouwde geheugen van de camera bijna vol is. • Als de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen opnamen groter zodat de flitser kan worden geladen.
75
Briefkaart met ingesloten datum Opnamemodus
U kunt opnamen met de optimale resolutie en compressie maken voor afdrukken op briefkaartformaat. • Wanneer u standaardopnamen afdrukt op briefkaartformaat, worden de bovenkant, onderkant en zijkanten soms niet afgedrukt. • Als u opnamen maakt in de modus Briefkaart met ingesloten datum, kunt u het afdrukgebied (verhouding horizontaal/verticaal van 3:2) vooraf controleren. Bovendien wordt de resolutie vergrendeld op 1600 x 1200 pixels en wordt de compressie vergrendeld op de instelling Fijn, zodat de bestanden kleiner worden.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop te selecteren.
of
om
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
76
Druk op de knop FUNC./SET. • U keert terug naar het opnamescherm en u ziet op het LCD-scherm. • Wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het gebied dat niet wordt afgedrukt grijs weergegeven.
Als u selecteert, wordt de digitale zoom geannuleerd wanneer deze optie in ingesteld op [Aan].
• Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm wanneer de optie Datumstempel (zie hieronder) is ingesteld op Datum of Datum & Tijd. • Instructies voor afdrukken vindt u in de Gebruikershandleiding voor Direct Print.
De datum opnemen in de beeldgegevens Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de beeldgegevens. De datum wordt op de beelden afgedrukt, ook als dit niet is ingesteld op de computer of printer.
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Datum stempel].
Opnamen maken
• Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn ingesteld (p. 28). • Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) niet is geselecteerd, kunt u de datum niet in de beeldgegevens opnemen.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Datum] of [Datum & Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. • U keert terug naar het opnamescherm. • Als u de datum niet wilt afdrukken, selecteert u [Uit].
• Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd. • Een deel van de datum wordt mogelijk niet afgedrukt wanneer u het creditcardformaat (54 x 86 mm) selecteert om af te drukken op een Compact Photo Printer (SELPHY CP-serie) of een Card Photo Printer.
77
De zelfontspanner gebruiken Opnamemodus
Met deze functie wordt de opname gemaakt 10 of 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt. Dit is handig wanneer u een foto wilt maken waarop iedereen staat, inclusief uzelf. Daarnaast kunt u de vertraging en het aantal opnamen instellen (Handm. Timer).
1
Druk op de knop weer te geven.
om
of
• Wanneer u de sluiterknop volledig indrukt, wordt de zelfontspanner geactiveerd en knippert het lampje van de zelfontspanner. • Als de zelfontspanner is ingesteld op ( ), wordt de sluiter geactiveerd 10 (2) seconden nadat u de sluiterknop volledig hebt ingedrukt. • Met de optie (Handm. Timer) wordt het opgegeven aantal opnamen gemaakt na de opgegeven vertraging wanneer de sluiterknop helemaal wordt ingedrukt. De zelfontspanner annuleren Druk op de knop
om
weer te geven.
De afteltijd van de zelfontspanner wijzigen
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Zelfontspanner]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
78
Een vertraging van 10 of 2 seconden instellen.
2
Gebruik de knop of om of te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU.
De vertraging en het aantal opnamen wijzigen (Handm. Timer).
2
Gebruik de knop of om te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
3
De vertraging en het aantal opnamen instellen.
Opnamen maken
• U keert terug naar het opnamescherm. • Als is geselecteerd, worden het geluid en het knipperen van de zelfontspanner twee seconden vóór activering van de sluiter versneld. • Als is geselecteerd, klinkt het geluid van de zelfontspanner op het moment dat u op de sluiterknop drukt. De sluiter wordt na twee seconden geactiveerd.
• Gebruik de knop of om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. • Gebruik de knop of om de vertraging (0-10, 15, 20, 30 sec.) of het aantal opnamen (1-10) te wijzigen.
79
4
Druk op de knop FUNC./SET.
5
Druk op de knop MENU.
De instelling is voltooid.
• U keert terug naar het opnamescherm. • Als u het aantal opnamen instelt op 2 of meer, worden de belichting en witbalans na de eerste opname vergrendeld. Het maken van opnamen stopt als de SD-kaart vol is. • Tussen de opnamen knippert het lampje van de zelfontspanner en klinken de geluiden van de zelfontspanner zoals hieronder wordt aangegeven. Als u instelt dat er meerdere opnamen moeten worden gemaakt, laat de zelfontspanner alleen bij de eerste opname een geluid horen. - 0 seconden: geen geluid van de zelfontspanner - 1 seconde: geen geluid van de zelfontspanner, maar de camera laat een piepgeluid horen - 2-10 seconden: het geluid van de zelfontspanner klinkt twee seconden voordat de sluiterknop wordt ontgrendeld door de zelfontspanner
• Het geluid van de zelfontspanner kan worden gewijzigd met de optie Geluidzelftimer in het menu (Mijn camera) (p. 58). • De optie kan niet worden ingesteld in de modus Stitch Hulp of Film of in een modus van My Colors. • Het volgende kan gebeuren als Beelden wordt ingesteld op 2 of meer: - het interval tussen opnamen kan langer worden, wanneer het interne geheugen vol is. - als de flitser wordt gebruikt, kan het interval tussen opnamen groter worden zodat de flitser kan worden geladen. • Zie Tips en informatie (p. 181).
80
Een filmopname maken De volgende vier filmmodi zijn beschikbaar. U kunt zelf de resolutie en het aantal beelden* selecteren en opnemen totdat de SD-kaart vol is (wanneer u een supersnelle SD-kaart gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH). Standaard De digitale zoom kan ook worden gebruikt in deze modus. • Resolutie: (640 x 480), (320 x 240) • Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.) • Maximumgrootte: 1 GB/film Deze modus gebruikt u om onderwerpen die snel bewegen vast te leggen, bijvoorbeeld wanneer u sporters fotografeert. • Resolutie: (320 x 240) • Aantal beelden: (60 beelden/sec.) • Maximumlengte filmclip: 1 minuut
Compact
Bij deze modus is de resolutie laag. Daarom is deze modus geschikt als u films als bijlagen bij e-mailberichten wilt verzenden of als de capaciteit van de SD-kaart laag is. • Resolutie: (160 x 120) • Aantal beelden: (15 beelden/sec.) • Maximumlengte filmclip: 3 minuten
Opnamen maken
Hoge Opnamesnelheid
U kunt de kleuren van het beeld wijzigen en hierna de opnamen maken (p. 102). Net als bij de normale modus, kunt u zelf de resolutie en het aantal beelden* selecteren en opnemen totdat de SD-kaart vol is (wanneer u een supersnelle SD-kaart My Colors gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH). • Resolutie: (640 x 480), (320 x 240) • Aantal beelden: (30 beelden/sec.), (15 beelden/sec.) • Maximumgrootte: 1 GB/film * Met het aantal beelden wordt het aantal beelden aangeduid dat in één seconde wordt opgenomen of afgespeeld. Hoe hoger het aantal beelden, hoe vloeiender de beelden in elkaar overlopen. * De opnametijd varieert al naar gelang de capaciteit van de SD-kaart die u gebruikt. Zie pagina 178 voor meer informatie.
1
Schuif de modusschakelaar naar (Film). De maximale opnametijd (in seconden) wordt weergegeven.
81
2
Selecteer een filmmodus in het menu FUNC. • Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). • Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen. • In de modus of kunt u de resolutie (p. 65) en het aantal beelden per seconde (p. 85) wijzigen.
82
3
Druk op de knop FUNC./SET.
4
Druk de sluiterknop half in.
5
Druk de sluiterknop volledig in.
U keert terug naar het opnamescherm en het pictogram van de geselecteerde filmmodus wordt op het LCD-scherm weergegeven.
De belichting, focus en witbalans worden automatisch ingesteld.
• Het opnemen van beeld en geluid wordt gelijktijdig gestart. • Tijdens de opname worden de opnametijd (in seconden) en een rode cirkel weergegeven op het LCD-scherm.
6
Druk de sluiterknop opnieuw geheel in om de opname te beëindigen. De maximale opnametijd is afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden. Net voordat het maximum wordt bereikt of net voordat de SD-kaart vol raakt, wordt de teller rechtsonder op het LCD-scherm rood weergegeven en wordt de opname na ongeveer 10 seconden automatisch stopgezet. Opnamen maken
• Bij de volgende typen SD-kaarten wordt de opnametijd tijdens het filmen mogelijk niet goed weergegeven of wordt de opname onverwacht gestopt. - Kaarten waarop langzaam wordt opgenomen - Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of op een computer - Kaarten waarop vaak beelden zijn opgenomen en gewist Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed tijdens het filmen wordt weergegeven, wordt de film goed opgenomen op de SD-kaart. De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de SD-kaart in deze camera formatteert (trage SD-kaarten uitgezonderd). • U wordt aangeraden voor het opnemen van films SD-kaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd (p. 25). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder deze te formatteren. • Let erop dat u de microfoon niet aanraakt tijdens de opname. • Druk tijdens het filmen niet op andere knoppen dan de sluiterknop om ongewenste opname van camerageluiden te voorkomen. • De instellingen voor autofocus en in-/uitzoomen die u voor het eerste beeld hebt geselecteerd, worden ook voor de volgende beelden gebruikt. • Tijdens het filmen worden de instellingen voor de belichting en de witbalans automatisch door de camera aan de opnameomstandigheden aangepast. De geluiden die tijdens het automatisch aanpassen van de instellingen door de camera worden gemaakt, kunnen ook worden opgenomen. • Als het lampje groen knippert na een filmopname, betekent dit dat de film naar de SD-kaart wordt geschreven. U kunt geen opnamen maken zolang het lampje knippert.
83
• • • •
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192). Het geluid wordt in mono opgenomen. Bij de filmmodus maakt de sluiter geen geluid. U kunt de instelling van de belichting vergrendelen (AE lock) of de instelling van de belichtingscompensatie wijzigen voordat u de opname maakt. Druk op de knop om de belichtingsinstelling te vergrendelen (AE lock) en de belichtingscompensatiebalk op het LCD-scherm weer te geven. Gebruik de knop of om de instelling aan te passen. De belichtingscompensatie wordt geannuleerd als u op de knop MENU drukt of de witbalans, het foto-effect of de opnamemodus wijzigt. • De opnametijd en de opnamecapaciteit kunnen variëren al naar gelang het cameragebruik en de prestaties van de SD-kaart. Als er weinig ruimte vrij is in het interne geheugen van de camera, verschijnt een rood uitroepteken (!) rechtsonder op het LCD-scherm en wordt het filmen kort daarna automatisch gestopt, zelfs als er meer dan voldoende opnametijd of capaciteit beschikbaar is. Als het uitroepteken (!) regelmatig wordt weergegeven, kunt u de volgende procedures proberen. - Formatteer de SD-kaart opnieuw voordat u met filmen begint (p. 25) - Stel de resolutie in op (320 x 240) of het aantal beelden op (15 beelden/sec.) - Gebruik een supersnelle SD-kaart (SDC-512MSH, enzovoort) • U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig om films (gegevenstype: AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op een computer af te spelen. QuickTime voor Windows staat op de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit programma standaard met het besturingssysteem Mac OS X of hoger meegeleverd.
84
Het aantal beelden per seconde wijzigen In de modus (Standaard) of (My Colors) kunt u een van twee instellingen voor het aantal beelden dat per seconde wordt opgenomen selecteren: (30 beelden/sec.) of (15 beelden/sec.).
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
Gebruik de knop of of te selecteren.
om
Nadat u de instelling hebt geselecteerd, kunt u direct een opname maken door de sluiterknop in te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Opnamen maken
2
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
85
Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) Opnamemodus
Gebruik de modus Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op een computer kunt samenvoegen tot een panoramisch beeld.
De overlappende naden van meerdere aan elkaar grenzende beelden kunnen worden samengevoegd tot een volledig panorama.
Gebruik het bij de camera geleverde programma PhotoStitch om de beelden op een computer samen te voegen.
Een object omkaderen In PhotoStitch worden overlappende delen van aan elkaar grenzende beelden gedetecteerd en samengevoegd. Probeer altijd een onderscheidend element (oriëntatiepunt) op te nemen in de overlappende delen.
86
• Zorg er bij de compositie van elke opname voor dat er een overlapping van 30 tot 50% is met de aangrenzende opname. Probeer de verticale verschuiving van de camera te beperken tot minder dan 10% van de beeldhoogte. • Neem geen bewegende beelden op in het overlappende gedeelte. • Probeer geen opnamen van objecten dichtbij samen te voegen met opnamen van objecten in de verte. Deze objecten kunnen vervormd of dubbel in het samengevoegde beeld verschijnen. • Zorg dat de helderheid in elk beeld consistent is. Als de verschillen in helderheid te groot zijn, komt het samengevoegde beeld onnatuurlijk over. • Als u opnamen van landschappen wilt maken, draait u de camera om de verticale as. • Wanneer u close-ups maakt, beweegt u de camera over het onderwerp, waarbij u de camera tijdens de beweging parallel houdt.
Opnamen maken In de modus Stitch Hulp kunt u beelden opnemen in twee volgorden: Horizontaal, van links naar rechts Horizontaal, van rechts naar links
1
Selecteer
in het menu FUNC.
2
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Stitch Hulp] en druk op de knop FUNC./SET.
• Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
3
Opnamen maken
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
Gebruik de knop of om een opnamerichting te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
87
4
Maak de eerste opname van de reeks. De belichting en de witbalans worden ingesteld en vergrendeld bij de eerste opname.
5
Maak de tweede opname zodanig dat deze een deel van de eerste opname overlapt. • Gebruik de knop of om de opgenomen beelden te controleren of opnieuw te maken. • Kleine verschuivingen in de overlappende delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen.
6
Herhaal de procedure voor de overige beelden. Een opnamereeks kan maximaal 26 beelden bevatten.
7
Druk na de laatste opname op de knop MENU. De Stitch Hulp-sessie wordt beëindigd. Druk nogmaals op de knop MENU om terug te keren naar het opnamescherm.
88
• In de modus Stitch Hulp kunt u geen aangepaste witbalans instellen. Als u een aangepaste witbalans wilt gebruiken, moet u deze instellen voordat u [Stitch Hulp] selecteert in het menu Opname (p. 99). • De instellingen van het eerste beeld worden ook gebruikt voor de volgende beelden in de reeks. • U kunt geen beelden op de televisie weergeven wanneer u opnamen maakt in de modus Stitch Hulp.
Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192).
Verschillende methoden voor scherpstellen gebruiken Opnamemodus
Geen kader
De camera detecteert het onderwerp en markeert de Aan AF-kaders vanaf negen beschikbare punten, die worden gebruikt om de focus te bepalen. Uit
De opname wordt scherpgesteld met het middelste AF-kader. Dit is handig wanneer u nauwkeuriger wilt scherpstellen op een bepaald deel van een onderwerp. Het pictogram
1
Opnamen maken
Hoewel de autofocus vooraf is ingesteld op AiAF (negen AF-kaders), kunt u ook alleen het middelste AF-kader gebruiken. Als [AiAF] is ingesteld op [Aan], wordt het AF-kader niet weergegeven. Als [AiAF] is ingesteld op [Uit], wordt het AF-kader wel weergegeven.
geeft de AF-kaders weer op het LCD-scherm.
Selecteer in het menu (Opname) de optie [AiAF]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of of [Uit] te selecteren.
om [Aan]
U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd.
3
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
De focus wordt op het middelste AF-kader vergrendeld wanneer u de digitale zoom gebruikt.
89
Onderwerpen opnemen die moeilijk scherp te stellen zijn (focusvergrendeling, AF lock) Opnamemodus
Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn. Gebruik in deze situaties de focusvergrendeling of AF lock. • Objecten met bijzonder weinig contrast • Scènes met een combinatie van onderwerpen dichtbij en ver weg • Composities met bijzonder heldere objecten in het midden • Objecten die snel bewegen • Objecten achter glas: Houd de camera zo dicht mogelijk tegen het glas om de kans op lichtreflectie te verkleinen.
Opnamen maken met focusvergrendeling U kunt de focusvergrendeling in alle opnamemethoden gebruiken.
1
Zorg dat een onderwerp met dezelfde focusafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van de zoeker of het AF-kader van het LCD-scherm bevindt.
2
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen). De brandpuntsafstand tot het object wordt vergrendeld.
3
90
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
Opnamen maken met AF lock U kunt de AF lock in de modus
,
,
of
gebruiken.
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Zorg ervoor dat een onderwerp met dezelfde focusafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van het AF-kader bevindt.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop / . • De brandpuntsafstand tot het object wordt vergrendeld. • Het pictogram wordt weergegeven en het onderste lampje naast de zoeker brandt geel.
4 AF lock opheffen Druk op de knop
/
Opnamen maken
1
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en maak de opname.
.
• Bij het maken van opnamen met AF lock (focusvergrendeling) met behulp van het LCD-scherm verdient het aanbeveling om [AiAF] in te stellen op [Uit] (p. 89) omdat de camera alleen het middelste AF-kader gebruikt om scherp te stellen. • AF lock is handig omdat u daarbij de sluiterknop los kunt laten om de juiste compositie te maken. Bovendien blijft AF lock van kracht nadat de opname is gemaakt zodat u een tweede opname met dezelfde focus kunt maken. • U kunt AF lock opheffen door de zoomknop (bij het maken van stilstaande beelden) of de knop MENU in te drukken, door de opnamemodus te wijzigen of door het LCD-scherm uit te zetten.
91
De belichting vergrendelen (AE Lock) Opnamemodus
U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht. Stel de flitser in op . U kunt de belichting niet vergrendelen wanneer de flitser wordt gebruikt.
1
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de belichting wilt vergrendelen.
3
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop . • De instelling voor de belichting is vergrendeld. • Het pictogram wordt weergegeven.
4 AE lock opheffen Druk op de knop
92
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
.
• AE lock kan ook worden ingesteld en opgeheven in de modus (p. 84). • U kunt de belichtingsvergrendeling ontgrendelen door op de zoomknop, te drukken, de witbalans, de ISO-waarde, de knop MENU of de knop het foto-effect of de opnamemethode te wijzigen, of het LCD-scherm uit te schakelen.
De flitserbelichting vergrendelen (FE Lock) Opnamemodus
U kunt de belichting door de flitser vergrendelen, zodat de belichting juist is ingesteld voor een bepaald gedeelte van het onderwerp.
Druk op de knop DISP. om het LCD-scherm in te schakelen.
2
Druk op de knop om de flitser in te stellen op .
3
Stel scherp op het onderwerp waarvan u de flitserbelichting wilt vergrendelen.
4
Druk de sluiterknop half in (u hoort twee pieptonen) en druk op de knop .
Opnamen maken
1
• De flitser maakt een proefflits en de flitserbelichting wordt vergrendeld op de sterkte die vereist is voor de belichting van het onderwerp. • Het pictogram wordt weergegeven.
5
Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de sluiterknop volledig in.
93
De vergrendeling van de flitserbelichting opheffen Druk op de knop . U kunt de vergrendeling van de flitserbelichting opheffen door op te drukken, door de zoomknop, de knop MENU of de knop de witbalans, de ISO-waarde, het foto-effect of de opnamemodus te wijzigen, of door het LCD-scherm uit te zetten.
Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken Opnamemodus
U kunt schakelen tussen beide methoden voor lichtmeting, zodat u de gewenste methode kunt toepassen op de opname. Geschikt voor standaard opnameomstandigheden, waaronder objecten die van achter worden belicht. Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de Deelmeting positie van het object, helderheid, direct licht en belichting van achteren, worden beoordeeld en de belichting van het hoofdobject wordt vervolgens automatisch aangepast. Gem. centrum meeting Spot
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend, maar het object in het midden krijgt meer gewicht. Het gebied binnen het spotmetingpunt midden op het LCD-scherm wordt gemeten. Gebruik deze instelling wanneer u de belichting wilt instellen op het onderwerp midden op het scherm.
1
Druk op de knop om een andere methode voor lichtmeting te kiezen. De geselecteerde methode wordt op het LCD-scherm weergegeven.
94
De belichtingscompensatie aanpassen Opnamemodus
Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven in nachtscènes.
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om de belichtingscompensatie aan te passen.
Opnamen maken
1
• U kunt de instellingen aanpassen met stappen van 1/3 stop in het bereik van -2 tot en met +2. • U kunt het effect van de instelling controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
De belichtingscompensatie herstellen Stel de instelling weer in op 0. • Zie Tips en informatie (p. 181). • Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modi en van My Colors. • De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld en hersteld in een filmmodus (p. 84)
95
Opnamen maken met lange sluitertijd Opnamemodus
U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer te geven.
1
Selecteer in het menu (Opname) de optie [Lange sluiter]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
3
Selecteer in het menu FUNC. de optie * en druk op de knop MENU. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Gebruik de knop of om een sluitersnelheid te selecteren. • Hoe hoger de waarde, des te helderder het beeld. Hoe lager de waarde, des te donkerder het beeld. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
96
5
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
De lange sluitertijd annuleren Druk op de knop MENU terwijl [Lange sluiter] wordt weergegeven in het menu FUNC.
• Controleer op het LCD-scherm of het beeld is opgenomen met de gewenste helderheid. • Houd er rekening mee dat camerabewegingen bij lange sluitertijden een grote rol spelen. Als de waarschuwing dat de camera beweegt op het LCD-scherm verschijnt, moet u de camera op een statief plaatsen om de opname te maken. • Als u de flitser gebruikt, kan het beeld worden overbelicht. Wanneer dit het geval is, stelt u de flitser in op . • De volgende instellingen zijn niet beschikbaar: - Belichtingscompensatie - Lichtmeting - AE lock - Flitserbelichting vergrendelen - ISO-waarde: automatisch - Flitser: automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan met rode-ogenreductie
Opnamen maken
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera worden beelden die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter speciaal verwerkt om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan worden gemaakt.
Mogelijke sluitersnelheden U kunt de volgende sluitersnelheden (in seconden) kiezen: 15 13 10 8 6 5 4 3,2 2,5 2 1,6 1,3 1
97
De witbalans aanpassen Opnamemodus
Wanneer de witbalans in overeenstemming met de lichtbron is ingesteld, worden de kleuren nauwkeuriger gereproduceerd door de camera. De volgende combinaties van instellingen en lichtbron zijn mogelijk. Auto Dag Licht Bewolkt
De instellingen worden automatisch door de camera geselecteerd Voor buitenopnamen met veel zonlicht Voor buitenopnamen met bewolkte of donkere luchten of tijdens de schemering
Lamplicht
Voor het maken van opnamen bij het licht van gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Gebruik deze optie wanneer u opnamen maakt bij warm-wit, koel-wit of warm-wit tl-licht dat bestaat uit 3 golflengten
TL licht H Custom
Voor opnamen onder daglicht-tl en daglicht-tl type 3-golflengte Voor het vastleggen van de optimale witbalans in de camera aan de hand van een witgekleurd object, zoals wit papier of een witte doek
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
• Zie Witbalans aanpassen (p. 99). • U kunt het effect van de instelling controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
98
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
Deze instelling kan niet worden aangepast wanneer het foto-effect (Sepia) of (Zwart-wit) is geselecteerd.
Witbalans aanpassen
1
Selecteer
*
Opnamen maken
U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Automatisch) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste witbalans instellen. • Close-ups • Onderwerpen met een monotone kleur (zoals de lucht, zee of een bos) • Gebruik van een bijzondere lichtbron (zoals een kwiklamp)
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop te selecteren.
of
om
99
3
Richt de camera op het witte papier, de witte doek of het grijze karton en druk op de knop MENU. • Als u met het LCD-scherm werkt, moet u ervoor zorgen dat het papier of de doek het middelste kader van het scherm of de zoeker volledig vult voordat u op de knop MENU drukt. Wanneer u op de knop MENU drukt, wordt de witbalans door de camera bepaald. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
4
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0) instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). • Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende instellingen moeten niet worden gewijzigd. - ISO-waarde - Flitser Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser gebruikt tijdens het bepalen van de witbalans en deze op (automatisch) of (automatische rode-ogenreductie) is ingesteld, moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de opname maakt. • Omdat de witbalans niet kan worden bepaald in de modus Stitch Hulp, moet u de witbalans instellen voordat u [Stitch Hulp] in het menu (Opname) selecteert. • De aangepaste witbalansinstelling blijft in de camera bewaard, zelfs als u de standaardinstellingen van de camera herstelt (p. 59).
100
Het foto-effect wijzigen Opnamemodus
Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's een speciale sfeer. Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere kleuren krijgt.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Onscherpte
Hiermee legt u onderwerpen vast met vervaagde omtrekken.
Sepia
De opnamen worden genomen in sepiakleuren.
Zwart/Wit
Opnamen maken
Effect uit
Hiermee krijgt u zwart-witopnamen.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). * De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of effect te selecteren.
om een
• U kunt het foto-effect controleren op het LCD-scherm. • U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
101
Opnamen maken in een modus van My Colors Opnamemodus
In een modus van My Colors kunnen kleuren in een beeld eenvoudig worden gewijzigd tijdens het maken van de opname, zodat u de balans tussen rood, groen en blauw kunt wijzigen, bleke of gebruinde huid kunt aanpassen of een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm kunt wijzigen in een andere kleur. Aangezien deze modi geschikt zijn voor stilstaande beelden en films, kunt u diverse beeld- en filmeffecten creëren. Beelden kunnen er wel enigszins onzuiver uitzien en niet de verwachte kleur hebben, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de opname is gemaakt. Het is verstandig om proefopnamen te maken en deze te bekijken voordat u probeert belangrijke onderwerpen vast te leggen. Bovendien legt de camera zowel het beeld vast volgens de modus van My Colors als het oorspronkelijke, ongewijzigde beeld, als u [Orig. Opslaan] (p. 104) instelt op [Aan]. Positief Film
Gebruik deze optie om rode, groene of blauwe kleuren intenser te maken, zoals de effecten Levendig Rood, Levendig Groen of Levendig Blauw. Dit kan intense, natuurlijke kleuren geven, zoals de kleuren van positieve film.
Lichtere Huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken. Donkerder Huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te maken. Levendig Blauw
Gebruik deze optie om blauwe tinten te benadrukken. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Gebruik deze optie om groene tinten te benadrukken. Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bergen, nieuwe bladeren, bloemen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Gebruik deze optie om rode tinten te benadrukken. Hierdoor worden rode onderwerpen, zoals de bloemen of auto's, levendiger.
Kleur Accent
Gebruik deze optie als u alleen de opgegeven kleur op het LCD-scherm wilt behouden en alle andere kleuren wilt converteren naar zwart en wit.
Kleur Wissel
Gebruik deze optie om een kleur die wordt opgegeven op het LCDscherm te converteren naar een andere kleur. De opgegeven kleur kan worden veranderd in één andere kleur. U kunt niet meerdere kleuren kiezen.
Custom Kleur
Gebruik deze optie als u de kleurbalans tussen rode, groene, blauwe en huidtinten* vrijelijk wilt kunnen aanpassen. U kunt deze optie gebruiken om subtiele aanpassingen te maken, zoals levendiger blauwe kleuren of helderdere gelaatskleuren.
* U kunt ook de huidtinten van andere onderwerpen dan alleen mensen aanpassen. * Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur.
102
1
Schuif de modusschakelaar naar of .
2
Selecteer FUNC.
of
in het menu
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
Gebruik de knop selecteren.
om
* te
* De huidige instelling wordt weergegeven.
4
Opnamen maken
3
Gebruik de knop of om een modus van My Colors te selecteren. • De modi Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm en kunt opnamen maken. • De modi : Zie Opnamen maken in de modus Kleur Accent (p. 105). : Zie Opnamen maken in de modus Kleur Wissel (p. 106). : Zie Opnamen maken in de modus Custom Kleur (p. 108).
• Zie Beschikbare functies per opnamemodus (p. 192). • In de modi van My Colors kan, afhankelijk van wat u fotografeert, de ISO-waarde hoger worden en ruis in het beeld veroorzaken.
103
De methode van opslaan van het oorspronkelijke beeld wijzigen Wanneer u stilstaande beelden opneemt in een modus van My Colors, kunt u opgeven of u het gewijzigde beeld en het ongewijzigde beeld wilt opslaan.
1
Selecteer de optie [Orig. Opslaan] in het menu (Opname). Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. • U keert terug naar het opnamescherm. • Selecteer [Aan] als u het oorspronkelijke beeld ook wilt opslaan of [Uit] als u dit niet wilt opslaan. • Als u [Aan] selecteert, worden de twee beelden opeenvolgend genummerd, waarbij het gewijzigde beeld volgt op het oorspronkelijke, ongewijzigde beeld.
Orig. Opslaan is ingesteld op [Aan] • Alleen het gewijzigde beeld wordt weergegeven op het LCD-scherm tijdens het maken van de opname. • Het beeld dat direct na opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, is het gewijzigde beeld (p. 62). Als u het beeld op dit moment wist, wordt het oorspronkelijke beeld samen met het gewijzigde beeld gewist. Denk daarom goed na voordat u een beeldbestand wist. • Aangezien er met elke opname twee beelden worden opgeslagen, is het aantal resterende beelden ongeveer de helft van wat wordt weergegeven wanneer u deze functie instelt op [Uit].
104
Opnamen maken in de modus Kleur Accent Alle kleuren, behalve de kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm, worden vastgelegd als zwart-wit.
1
Selecteer
in het menu FUNC.
• Zie Opnamen maken in een modus van My Colors (p. 102). • Alle kleuren behalve de kleur die eerder is opgegeven, worden weergegeven in zwart-wit.
Druk op de knop MENU.
3
Richt de camera zodat de kleur die u wilt behouden wordt weergegeven in het midden van het LCD-scherm en druk op de knop .
De camera schakelt over naar kleureninvoermodus en op het scherm worden afwisselend het oorspronkelijke beeld en het beeld met kleuraccent weergegeven.
Opnamen maken
2
• U kunt slechts één kleur opgeven. • U kunt de knop of gebruiken om de kleur die wordt behouden te wijzigen. • Na deze stap kunt u de opname onmiddellijk maken. Na de opname verschijnt het scherm opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt wijzigen en nog een opname kunt maken.
4
Druk op de knop MENU.
5
Druk op de knop FUNC./SET.
De kleureninvoermodus is nu niet meer van kracht. U keert terug naar het opnamescherm.
• De standaardaccentkleur is groen. • Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt of de instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt. • Het gekozen kleuraccent blijft behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
105
Opnamen maken in de modus Kleur Wissel Met deze modus kunt u een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm converteren naar een andere kleur.
Gewenste kleur (na conversie)
Oorspronkelijke kleur (voor conversie)
1
Selecteer
in het menu FUNC.
2
Druk op de knop MENU.
3
Richt de camera zodat de oorspronkelijke kleur wordt weergegeven in het midden van het LCD-scherm en druk op de knop .
Zie Opnamen maken in een modus van My Colors (p. 102).
De camera schakelt over naar kleureninvoermodus en op het scherm worden afwisselend het oorspronkelijke beeld en het beeld met kleurwissel weergegeven.
• U kunt slechts één kleur opgeven. • U kunt de knop of gebruiken om de kleur die wordt geconverteerd te wijzigen.
106
4
Richt de camera zodat de gewenste kleur wordt weergegeven in het midden van het LCD-scherm en druk op de knop .
5
Druk op de knop MENU.
6
Druk op de knop FUNC./SET.
De kleureninvoermodus is nu niet meer van kracht.
Opnamen maken
• U kunt slechts één kleur opgeven. • Na deze stap kunt u de opname onmiddellijk maken. Na de opname verschijnt het scherm opnieuw, zodat u de instelling eenvoudig kunt wijzigen en nog een opname kunt maken.
U keert terug naar het opnamescherm.
• Met de standaardinstelling voor de modus Kleur Wissel wordt groen veranderd in wit. • Het resultaat is mogelijk niet wat u verwacht nadat u de kleureninvoermodus hebt gebruikt, als u de flitser gebruikt of de instellingen voor witbalans of lichtmeting wijzigt. • De kleuren die u opgeeft in de modus Kleur Wissel blijven behouden, ook wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
107
Opnamen maken in de modus Custom Kleur Met deze modus kunt u de kleurbalans voor rode, groene, blauwe tinten en huidtinten aanpassen.
1
Selecteer in het menu FUNC. de optie en druk op de knop MENU. Zie Opnamen maken in een modus van My Colors (p. 102).
2
Gebruik de knop of om [Rood], [Groen], [Blauw] of [Huidtint] te selecteren. Gebruik de knop of om de kleurbalans aan te passen. Op het scherm worden afwisselend het oorspronkelijke beeld en het beeld met aangepaste kleuren weergegeven.
Selecteer een kleur.
108
Pas de kleurbalans aan.
3
Druk op de knop MENU.
4
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
De ISO-waarde wijzigen Opnamemodus
Pas de ISO-waarde aan om het effect van camerabewegingen te verminderen, schakel de flitser uit als u opnamen wilt maken in een donkere omgeving of gebruik een snelle sluitersnelheid.
1
Selecteer
*
in het menu FUNC.
* De huidige instelling wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of waarde te selecteren.
om een
Opnamen maken
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
U kunt een opname maken direct nadat u een optie hebt geselecteerd. Na de opname wordt het menu opnieuw weergegeven, zodat u de instelling desgewenst weer kunt aanpassen.
3
Druk op de knop FUNC./SET. U keert terug naar het opnamescherm.
• Hogere ISO-waarden zorgen voor meer ruis in het beeld. Als u minder korrelige opnamen wilt maken, gebruikt u een zo laag mogelijke ISO-waarde. • Bij de instelling Auto wordt de optimale snelheid geselecteerd. De waarde wordt automatisch verhoogd wanneer het licht van de flitser onvoldoende is om het onderwerp te verlichten. Zie Tips en informatie (p. 181).
109
De functie Beeld omkeren instellen Opnamemodus
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave op het scherm. U kunt deze functie in- of uitschakelen.
1
Selecteer in het menu (Instellen) de optie [Beeldomkeren]. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. • U keert terug naar het opnamescherm. • Wanneer de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm is ingesteld op de modus voor gedetailleerde weergave, wordt het pictogram (normaal), (rechts is onder) of (links is onder) rechtsboven op het scherm weergegeven.
• Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of de pijl in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u de functie Beeld omkeren in op [Uit]. • Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van de software die daarbij is gebruikt.
110
• Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal houdt, herkent de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven' is en de onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale witbalans, belichting en focus worden vervolgens aangepast voor verticale fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het feit of de functie Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.
De bestandsnummering opnieuw instellen Opnamemodus
Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen. Telkens wanneer er een nieuwe SD-kaart wordt geplaatst, wordt de bestandsnummering opnieuw ingesteld op het beginnummer (100-0001). Nieuwe beelden die worden opgeslagen op SD-kaarten met bestaande bestanden, krijgen het eerst beschikbare nummer.
Uit
Het bestandsnummer van het laatste opgenomen beeld wordt onthouden, zodat beelden die op een nieuwe SD-kaart worden opgeslagen met het volgende nummer beginnen.
1
Selecteer in het menu (Instellen) de optie [File No. Reset].
Opnamen maken
Aan
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Aan] of [Uit] te selecteren en druk vervolgens op de knop MENU. U keert terug naar het opnamescherm.
Als u File No. Reset instelt op [Uit], voorkomt u dat er dubbele bestandsnamen ontstaan wanneer beelden naar een computer worden gedownload.
111
De nummering van bestanden en mappen Beelden krijgen een bestandsnummer tussen 0001 en 9900 toegewezen. Mappen krijgen een nummer tussen 100 en 998 toegewezen. (Mapnummers mogen niet eindigen op 99.)
Mapnummers mogen niet eindigen op 99.
Het aantal bestanden in een map Elke map bevat meestal maximaal 100 beelden (bestanden). Aangezien beelden die in de modus Continu en de modus Stitch Hulp zijn gemaakt altijd in dezelfde map worden opgeslagen, kunnen sommige mappen meer dan 100 beelden bevatten. Het aantal beelden kan ook groter zijn dan 100 als een map beelden bevat die zijn gekopieerd van een computer of die zijn gemaakt met een andere camera. Beelden in mappen met 2001 of meer beelden kunnen niet worden bekeken met deze camera.
112
Weergeven
Beelden afzonderlijk weergeven
1
Schuif de modusschakelaar naar (Weergeven). Het beeld dat u het laatst hebt opgenomen, wordt weergegeven op het scherm (enkelvoudige weergave).
Gebruik de knop of om van het ene naar het andere beeld te gaan.
Weergeven
2
Met de knop gaat u naar het vorige beeld en met gaat u naar het volgende beeld. Als u de knop ingedrukt houdt, worden de opnamen sneller na elkaar weergegeven, maar zijn de beelden minder duidelijk.
113
Een beeld vergroten
1
Duw de zoomknop naar
.
2
Gebruik de knop , , of om andere delen van het beeld te vergroten.
3
Druk op de knop FUNC./SET.
4
Druk op de knop FUNC./SET.
verschijnt op het scherm. U kunt de zoomknop naar drukken om het beeld maximaal tien keer te vergroten.
Geschatte locatie van het vergrote gebied.
• De modus waarin u door de opnamen kunt bladeren wordt geactiveerd en wordt op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop of om het vorige of volgende beeld met dezelfde vergroting weer te geven. Als u hierbij de knop of ingedrukt houdt, gaat u niet sneller door de beelden. • U kunt de vergrotingsfactor met de zoomknop wijzigen.
De modus waarin u door de opnamen kunt bladeren wordt geannuleerd.
De vergrote weergave annuleren Duw de zoomknop naar . U kunt de vergroting ook onmiddellijk annuleren door op de knop MENU te drukken. Filmbeelden en beelden in de indexweergave kunnen niet worden vergroot.
114
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave)
1
Duw de zoomknop naar
.
2
Gebruik de knop , , of om een ander beeld te selecteren.
In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken.
Geselecteerde opname
Weergeven
Film
115
Schakelen tussen reeksen van negen beelden
1
Duw de zoomknop in de indexweergave naar . De springbalk wordt weergegeven.
Springbalk
2
Gebruik de knop of om naar de volgende of vorige reeks beelden te gaan. Houd de knop FUNC./SET ingedrukt en druk tegelijkertijd op de knop of om de eerste of laatste reeks weer te geven.
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave Duw de zoomknop tweemaal naar
116
.
Naar opnamen springen Wanneer u veel opnamen hebt vastgelegd op een SD-kaart, is het handig om de vier zoekcriteria hieronder te gebruiken om door de opnamen te springen om te vinden wat u zoekt. • Volgende 10: u springt met tien opnamen tegelijk • Volgende 100: u springt met 100 opnamen tegelijk • Ga naar datum: u springt naar de eerste opname met de volgende opnamedatum • Ga naar film: u springt naar een film
Druk in de modus Enkelvoudige weergave op de knop JUMP. • De camera schakelt over naar de modus Springen. • Het scherm varieert enigszins afhankelijk van de zoekcriteria.
Weergeven
1
De camera schakelt over naar de modus Springen. Het aantal opnamen dat voldoet aan de zoekcriteria.
2
Gebruik de knop of om , , of te selecteren en druk op de knop of . Als u de zoekcriteria wilt wijzigen, drukt u op de knop of .
Terugkeren naar de enkelvoudige weergave Druk op de knop MENU.
117
Films weergeven U kunt films afspelen die zijn opgenomen in de modus
.
U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd.
1
Filmbedieningspaneel
Gebruik de knop of film te selecteren.
om een
Beelden met het pictogram films.
zijn
2
Druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om (Afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
• Het filmbedieningspaneel verschijnt. • Gebruik de knop of om het geluidsvolume aan te passen.
Volume
• De filmbeelden en het geluid worden afgespeeld. • Wanneer het afspelen is voltooid, wordt het laatste beeld weergegeven. Druk op de knop FUNC./SET om het filmbedieningspaneel weer te geven. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om de film vanaf het begin af te spelen.
118
Onderbreken en hervatten Druk tijdens het afspelen op de knop FUNC./SET. De weergave van de film wordt onderbroken. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te hervatten.
Werken met het filmbedieningspaneel
1
Selecteer een film en druk op de knop FUNC./SET (p. 118). Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Gebruik de knop of om een van de volgende opties te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Weergeven
2
: Uit (Hiermee beëindigt u het afspelen en keert u terug naar de enkelvoudige weergave. Als u op de knop MENU drukt, keert u ook terug naar enkelvoudige weergave.) : Afspelen : Afspelen in slowmotion Het afspelen verandert als u tijdens het afspelen in slowmotion op de knop of drukt. Als u op de knop drukt, gaat het afspelen langzamer. Met de knop gaat het sneller. : Eerste beeld : Vorige beeld (Als u de knop FUNC./SET ingedrukt houdt, wordt de film teruggespoeld.) : Volgende beeld (Als u de knop FUNC./ SET ingedrukt houdt, wordt de film vooruitgespoeld.) : Laatste beeld : Bewerken (Hiermee gaat u naar de filmbewerkingsmodus) (p. 121)
119
• Films die zijn opgenomen met een hoge resolutie en een groot aantal beelden per seconde worden mogelijk tijdelijk gestopt als ze vanaf trage SD-kaarten worden afgespeeld. • Films die zijn opgenomen met de instelling Hoge Opnamesnelheid en PAL-indeling als videosignaalinstelling kunnen met een lager aantal beelden per seconde worden afgespeeld dan waarmee ze zijn opgenomen als ze worden afgespeeld op een tv of video. Door af te spelen in slowmotion kunt u toch elke opname afspelen. Als u de beelden in de oorspronkelijke opnamesnelheid wilt bekijken, wordt u aangeraden de film af te spelen op het LCD-scherm van de camera of op een computer. • Als u een film afspeelt op een computer met onvoldoende systeembronnen, is het mogelijk dat er problemen met het beeld of geluid ontstaan. • Films die met andere camera’s zijn gemaakt, kunt u mogelijk niet op deze camera afspelen. Zie Berichten (p. 162). • U kunt het afspeelvolume van films aanpassen in het menu (Instellen). • Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in te stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 155). • Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld.
120
Films bewerken Als u (Bewerken) selecteert in het filmbedieningspaneel, kunt u ongewenste delen aan het begin of het einde van een film eruit knippen. Beveiligde films en films korter dan 1 seconde kunt u niet bewerken.
Gebruik de knop of om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
2
Ga naar de filmbewerkingsmodus.
3
Gebruik de knop of om of te selecteren en de knoppen of om aan te geven welk gedeelte u wilt snijden.
• Zie Werken met het filmbedieningspaneel (p. 119). • Het scherm voor filmbewerking en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Weergeven
Bewerkingspaneel voor films
1
Bewerkingsbalk voor films
: snijden begin : snijden eind : cursor
121
4
Gebruik de knop of om (Afspelen) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • De voorlopige bewerking van de film wordt afgespeeld. • Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te beëindigen.
5
Gebruik de knop of om (Opslaan) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u (Uit) selecteert, worden de bewerkingen geannuleerd en keert u terug naar het weergavescherm van het filmbedieningspaneel.
6
Gebruik de knop of om [Nieuw bestand] of [Overschrijven] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte film op met een nieuwe bestandsnaam. De gegevens van vóór de wijziging blijven bewaard. Als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl u een film opslaat, wordt het opslaan geannuleerd. • Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de oorspronkelijke naam opgeslagen. De gegevens van vóór de wijziging gaan verloren. • Wanneer op de SD-kaart onvoldoende ruimte vrij is voor een nieuwe film, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren.
• De minimale duur van een film die u kunt bewerken is 1 seconde. • Het kan ongeveer drie minuten duren om een bewerkte film op te slaan. Als de batterij halverwege leeg raakt, kunt u de bewerkte film niet opslaan. Gebruik daarom tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC10 (p. 169).
122
Beelden op het scherm roteren U kunt beelden 90° of 270° rechtsom draaien op het scherm.
0° (origineel)
90°
1
270°
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Weergeven
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET.
Gebruik de knop of om beeld te selecteren dat moet worden geroteerd en druk op de knop FUNC./SET. Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen 90°/270°/0° uit te proberen.
3
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
• Filmbeelden kunt u niet roteren. • Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand van beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de software waarmee de beelden worden gedownload. • Beelden die worden geroteerd, kunnen ook worden vergroot (p. 114). • Beelden die verticaal zijn opgenomen met de functie Beeld omkeren (p. 110) op [Aan], worden automatisch in de verticale positie gedraaid wanneer ze op het LCD-scherm van de camera worden weergegeven.
123
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave) kunt u geluidsmemo's van maximaal 60 seconden koppelen aan beelden. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven.
3
Geluidsmemopaneel
Gebruik de knop of om (Opnemen) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET om het opnemen te starten. • De opname begint en de verstreken tijd wordt weergegeven. • Druk nogmaals op de knop FUNC./SET wanneer u de opname wilt beëindigen. Als u de opname wilt voortzetten, drukt u weer op de knop FUNC./SET. • U kunt een geluidsmemo van maximaal 60 seconden toevoegen aan een beeld. • Selecteer (Uit) om terug te keren naar het vorige scherm en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
De functie Geluidsmemo afsluiten Druk op de knop MENU.
124
Geluidsmemo's afspelen/wissen Geef een beeld weer waaraan een geluidsmemo is toegevoegd (p. 124) en druk op de knop FUNC./SET.
1
• Beelden met geluidsmemo's herkent u aan de pictogrammen . • Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven.
2
(Afspelen) • Het geluidsmemo wordt afgespeeld. Het afspelen wordt beëindigd wanneer u op de knop FUNC./SET drukt. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET om het afspelen te hervatten. • Gebruik de knop of om het geluidsvolume aan te passen. (Wissen) Er verschijnt een scherm waarin u wordt gevraagd de opdracht te bevestigen. Gebruik de knop of om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u wilt terugkeren naar het begin, selecteert u (Pauze) wanneer het afspelen is voltooid en drukt u op de knop FUNC./SET.
Weergeven
Geluidsmemopaneel
Gebruik de knop of om (Afspelen) of (Wissen) te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
• U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films. • Wanneer de SD-kaart vol is, wordt het bericht 'Geheugenkaart vol' weergegeven. U kunt dan geen geluidsmemo's meer opnemen op die kaart. • Als u een niet-compatibel geluidsmemo aan een beeld toevoegt, kunt u geen geluidsmemo's opnemen of afspelen voor dat beeld en wordt het bericht 'Onjuist WAVE formaat' weergegeven. U kunt ongeschikte geluidsgegevens wel wissen via de camera. • Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. U kunt het volume aanpassen in het menu
(Instellen) (p. 55).
125
Beelden automatisch weergeven (Dia Show) Een diapresentatie starten U kunt een selectie van beelden of alle beelden op een SD-kaart een voor een weergeven in een automatische diapresentatie. De instellingen voor de beelden in een diapresentatie zijn gebaseerd op de DPOF-standaard (p. 136). Alle beelden Show 1-3
Alle beelden op de SD-kaart op volgorde weergeven. De geselecteerde beelden voor elke diapresentatie op volgorde weergeven (p. 127).
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. • Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48). • Het menu Dia Show wordt weergegeven.
2
Gebruik de knop of om [Programma] te selecteren en de knop of om [Alle beelden], [Show 1], [Show 2] of [Show 3] te selecteren. • Zie p. 128 vanaf stap 3 voor het selecteren van de beelden die worden afgespeeld in show 1-3. • Als u Herstel selecteert, worden alle instellingen voor diapresentaties geannuleerd.
3
Gebruik de knop of om [Start] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. De diapresentatie begint. Het menu Dia Show wordt opnieuw weergegeven wanneer het afspelen is voltooid.
126
4
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, verschijnt het afspeelscherm opnieuw.
• Films worden altijd volledig afgespeeld, ongeacht de tijd die is opgegeven bij het instellen van de diapresentatie. • De functie voor energiebesparing wordt niet geactiveerd tijdens een diapresentatie (p. 56).
Een diapresentatie onderbreken en hervatten
Druk op de knop FUNC./SET.
Een diapresentatie snel vooruit en achteruit afspelen
Druk op de knop
of
Weergeven
De diapresentatie wordt onderbroken. Druk nogmaals op de knop FUNC./SET als u de diapresentatie wilt voortzetten.
.
Het volgende of vorige beeld wordt weergegeven. Houd de knop ingedrukt om de beelden sneller achtereen weer te geven. Een diapresentatie stoppen
Druk op de knop MENU. De diapresentatie wordt beëindigd en het menu Dia Show verschijnt.
Beelden selecteren voor diapresentaties U kunt de beelden selecteren die u wilt opnemen in show 1-3. Per diapresentatie kunt u maximaal 998 beelden selecteren. De beelden worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
1
Open het menu Dia Show. Zie Een diapresentatie starten (p. 126).
127
2
Gebruik de knop of om [Programma] te selecteren en de knop of om [Show 1], [Show 2] of [Show 3] te selecteren. Er staat een wit vinkje naast een presentatie die al beelden bevat.
3
Gebruik de knop of en de knop of om [Selectie] te kiezen en druk op de knop FUNC./SET. U kunt alle beelden selecteren door de optie Alle beelden te kiezen, op de knop FUNC./ SET te drukken en [OK] te selecteren in het volgende scherm.
4
Selecteer de gewenste beelden voor de diapresentatie. • Gebruik de knop of om naar een beeld te gaan en de knop FUNC./SET om het beeld te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Bij geselecteerde beelden worden een nummer dat overeenkomt met de selectievolgorde en een vinkje weergegeven . • U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (9 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren.
5
128
Druk op de knop MENU. Druk herhaaldelijk op de knop MENU totdat het afspeelscherm weer wordt weergegeven om de procedure te voltooien.
De instellingen voor Speeltijd en Herhalen wijzigen U kunt de afspeeltijd voor alle beelden in een diapresentatie wijzigen en de presentatie automatisch doorlopend herhalen. Speeltijd
Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergegeven. Kies uit 3-10 seconden, 15 seconden, 30 seconden en Handmatig.
Herhalen
Hiermee geeft u op of de diapresentatie moet worden beëindigd wanneer alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden afgespeeld.
1
Open het menu Dia Show.
2
Gebruik de knop , , of om [Stel in] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
3
Gebruik de knop of om [Speeltijd] of [Herhalen] te selecteren en de knop of om een optie te selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
Zie Een diapresentatie starten (p. 126).
Weergeven
Het menu Instellen wordt gesloten. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
• Bij het afspelen van sommige beelden kan de weergaveduur enigszins afwijken van de ingestelde tijd. • Beelden in diapresentaties kunt u met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser) eenvoudig op een computer ordenen. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. 129
Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk worden gewist.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt beveiligen en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. • Het pictogram wordt weergegeven op beveiligde beelden. • Het selecteren van beelden wordt eenvoudiger als u wisselt tussen enkelvoudige weergave en indexweergave door de zoomknop naar of te duwen.
Beveiligingspictogram
3
Druk op de knop MENU. Het menu Keuze wordt opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
De beveiliging annuleren Na stap 1 selecteert u een beeld waarvan u de beveiliging wilt verwijderen. Vervolgens drukt u op de knop FUNC./SET. Bij het formatteren (initialiseren) van een SD-kaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden (p. 25).
130
Opnamen wissen
Afzonderlijke beelden wissen • Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de knop .
2
Gebruik de knop of om [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET.
Wissen
1
Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar tijdens indexweergave.
131
Alle beelden wissen U kunt alle beelden wissen die op de SD-kaart zijn opgeslagen. • Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop].
U moet de SD-kaart formatteren als u niet alleen de beelden, maar ook alle andere gegevens op de kaart wilt wissen (p. 25).
132
Wissen
133
Afdrukinstellingen
Informatie over afdrukken Afbeeldingen die met deze camera zijn gemaakt, kunt u op een van de volgende manieren afdrukken: - Sluit de camera met een enkele kabel aan op een Direct Print-compatibele printer*1 en druk op de knop op de camera. - Selecteer met de camera de gewenste beelden en het aantal af te drukken exemplaren (DPOF-afdrukinstellingen*2) en lever de beelden (SD-kaart) in bij een fotozaak. *1
*2
Aangezien deze camera een standaardprotocol (PictBridge) gebruikt, kunt u de camera niet alleen gebruiken met Compact Photo Printers (SELPHY CP-serie), Card Photo Printers en Bubble Jet Printers (PIXMA-serie/SELPHY DS-serie) van Canon, maar ook met andere printers die de functie PictBridge ondersteunen. DPOF (Digital Print Order Format)
Direct Print-compatibele printer
Compact Photo Printer
Card Photo Printer
Bubble Jet Printer
Afdrukken SD-kaart
134
Fotolaboratorium
In deze handleiding worden de DPOF-afdrukinstellingen besproken. Voor informatie over het afdrukken van beelden, raadpleegt u de Gebruikershandleiding voor Direct Print die bij de camera is geleverd. Zie ook de handleiding bij de printer. In het Systeemschema kunt u opzoeken welke Compacte Photo Printers (SELPHY CP-serie), Card Photo Printers en Bubble Jet Printers (PIXMAserie/SELPHY DS-serie) u met deze camera kunt gebruiken.
Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print of de gebruikershandleiding bij de printer voor meer informatie.
Afdrukinstellingen
Afdrukken via de functie Direct Print
DPOF-afdrukinstellingen (p. 136) DPOF-verzendopties (p. 142)
135
DPOF-afdrukinstellingen opgeven Met de camera kunt u vooraf de beelden op een SD-kaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel handig als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt of wilt afdrukken op een Direct Print-compatibele printer. Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor instructies over afdrukken.
Beelden selecteren voor afdrukken U kunt op twee manieren beelden selecteren: • Elk beeld afzonderlijk • Alle beelden op een SD-kaart (één afdruk per beeld) Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop , , of om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Selecteer [Herstel] om de afdrukinstellingen te annuleren.
136
3
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken. Zoals hieronder wordt aangegeven, is de selectiemethode afhankelijk van de instellingen voor Afdruktype (p. 140). Afdruktype
Aantal exemplaren
Geselecteerd voor een indexafdruk
U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (9 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren.
4
Druk op de knop MENU. Het menu [Print Opties] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
Afdrukinstellingen
• (Standaard)/ (Beide) Gebruik de knop of om een beeld te selecteren, druk op de knop FUNC./SET en op de knop of om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). • (Index) Gebruik de knop of om naar een beeld te gaan en de knop FUNC./SET om het beeld te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde beelden worden aangeduid met een vinkje.
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
137
2
Gebruik de knop , , of om [markeer] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Alle afdrukopties voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
3
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Het menu Print Opties (DPOF) verschijnt weer.
4
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Druk nogmaals op de knop MENU om terug te keren naar het afspeelscherm.
• Het symbool wordt weergegeven op beelden waarvoor de afdrukopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft. • De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen. • Voor filmbeelden kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
138
• Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt afgedrukt. • U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart. • Als [Beide] is geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken instellen. U kunt het aantal echter alleen instellen voor standaardafdrukken. Als de instelling Index is geselecteerd, wordt slechts één exemplaar afgedrukt. • U kunt ook afdrukinstellingen aan beelden toewijzen met de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/Image Browser) op een computer. Stel echter bij de DPOF-afdrukinstellingen niet de datum in wanneer u beelden afdrukt waarin de datum is ingesloten met de functie [Datum stempel]. Hierdoor wordt de datum mogelijk twee keer afgedrukt.
Afdrukinstellingen
139
De afdrukmethode instellen Stel de afdrukmethode in nadat u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt afdrukken. U kunt de volgende afdrukinstellingen selecteren: Standaard Een beeld per pagina afdrukken. Afdruktype
De geselecteerde beelden worden verkleind afgedrukt in de vorm van een index.
Index
De beelden worden standaard en ook als index afgedrukt.
Beide Datum
De datum wordt ook afgedrukt.
File No.
Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop , , of om [Stel in] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Alle afdrukopties voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
140
3
Gebruik de knop of om [Afdruktype], [Datum] of [File No.] te selecteren en de knop of om een optie te selecteren. Afdruktype Selecteer [Standaard], [Index] of [Beide]. Datum Selecteer [Aan] of [Uit]. File No. Selecteer [Aan] of [Uit].
Druk op de knop MENU. Het menu [Print Opties] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
Afdrukinstellingen
4
• Wanneer het afdruktype is ingesteld op [Index], kunt u de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk instellen op [Aan]. • Als u [Standaard] of [Beide] als het afdruktype hebt geselecteerd, kunt u ook de opties [Datum] en [File No.] tegelijk op [Aan] instellen. De gegevens die worden ondersteund, kunnen echter per printer verschillen. • In de modus (Briefkaart met ingesloten datum, p. 76) worden ingesloten datums ook afgedrukt als [Datum] is ingesteld op [Uit]. De datum wordt afgedrukt in de notatie die u hebt opgegeven in het menu Datum/Tijd (p. 28).
141
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties) Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Het pictogram wordt mogelijk weergegeven voor een SD-kaart waarvoor de verzendopties zijn ingesteld door een andere camera die DPOF ondersteunt. Deze instellingen worden overschreven door de instellingen die u opgeeft.
Beelden selecteren voor overdracht U kunt op twee manieren beelden selecteren: • Elk beeld afzonderlijk • Alle beelden op een SD-kaart Afzonderlijke beelden
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Alle verzendinstellingen voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
142
3
• Geselecteerde beelden worden aangeduid met een vinkje. • U kunt de zoomknop naar duwen om de indexweergave (9 beelden) te activeren en vervolgens dezelfde werkwijze gebruiken om beelden te selecteren.
Geselecteerd voor verzending
4
Druk op de knop MENU. Het menu [volgorde] wordt opnieuw weergegeven. Als u nogmaals op de knop MENU drukt, wordt het menu Keuze opnieuw weergegeven. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar het afspeelscherm.
Instellingen voor beeldoverdracht (DPOF-verzendopties)
Gebruik de knop of om naar een ander beeld te gaan en de knop FUNC./SET om beelden te selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Alle beelden op een SD-kaart
1
Selecteer in het menu (Keuze) de optie en druk op de knop FUNC./SET. Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
143
2
Gebruik de knop of om [markeer] te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Alle verzendinstellingen voor het beeld worden geannuleerd wanneer u [Herstel] selecteert.
3
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Het menu volgorde (DPOF) verschijnt weer.
4
Druk op de knop MENU. U keert terug naar het menu Keuze. Druk nogmaals op de knop MENU om terug te keren naar het afspeelscherm.
• Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt verzonden. • U kunt maximaal 998 beelden tegelijk selecteren per SD-kaart.
144
De camera aansluiten op een computer Beelden die u met de camera hebt opgenomen kunt u als volgt downloaden naar een computer. Sommige methoden zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Lees eerst Systeemvereisten voor de computer (p. 146). • Downloaden via een verbinding tussen de camera en de computer
Mac Windows Windows Windows Windows OS X 98 ME 2000 XP U downloadt beelden met behulp van knoppen op de camera nadat u de juiste software hebt geïnstalleerd (de computerinstellingen hoeft u alleen aan te passen als u de eerste keer beelden downloadt). Zie De camera aansluiten op een computer (p. 146) en Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats) (p. 152). Windows XP
De camera aansluiten op een computer
Windows Windows Windows Windows Mac 98 ME 2000 XP OS X U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten nadat u de juiste software hebt geïnstalleerd. Zie De camera aansluiten op een computer (p. 146) en de afzonderlijke Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
Mac OS X
U downloadt beelden met behulp van computeropdrachten zonder dat u software hoeft te installeren. Zie De camera aansluiten op een computer (p. 146) (u hoeft geen software te installeren) en De camera aansluiten op een computer om beelden te downloaden zonder software te installeren (p. 154). • Downloaden vanaf een SD-kaart Zie Downloaden vanaf een SD-kaart (p. 154).
145
De camera aansluiten op een computer Systeemvereisten voor de computer De computer waarop u de software installeert en gebruikt, moet voldoen aan de volgende vereisten.
Windows Besturingssysteem
Windows 98 Tweede editie Windows ME Windows 2000 Service Pack 4 Windows XP (inclusief Service Pack 1 en Service Pack 2)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor
Pentium 500 MHz-processor of hoger is vereist
RAM
Windows 98 Tweede editie/Windows ME: 128 MB of meer Windows 2000/Windows XP: 256 MB of meer
Aansluiting
USB
Vrije ruimte op • Canon Utilities de vaste schijf - ZoomBrowser EX: 250 MB of meer (Inclusief het programma PhotoRecord) - PhotoStitch: 40 MB of meer • TWAIN-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer • WIA-stuurprogramma voor Canon-camera: 25 MB of meer • ArcSoft PhotoStudio: 50 MB of meer Beeldscherm
1024 x 768 pixels / High Color (16-bits) of meer
Macintosh Besturingssysteem
Mac OS X (v10.1.5 - v10.3)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Processor
PowerPC G3/G4/G5
RAM
256 MB of meer
Aansluiting
USB
Vrije ruimte op • Canon Utilities de vaste schijf - ImageBrowser: 200 MB of meer - PhotoStitch: 40 MB of meer • ArcSoft PhotoStudio: 50 MB of meer Beeldscherm
146
1024 x 768 pixels of 32.000 kleuren of beter is vereist
BELANGRIJK U moet de software en het stuurprogramma op de meegeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk installeren op de computer voordat u de camera aansluit op de computer.
• U hoeft de camera of computer niet uit te zetten bij het maken van een USB-verbinding. • Raadpleeg de computerhandleiding voor de locatie van de USB-poort. • U wordt aangeraden een volledig opgeladen batterij of voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken om de camera in te schakelen wanneer u deze aansluit op een computer (p. 18).
De camera aansluiten op een computer
• De camera werkt niet naar behoren wanneer u deze eerst op de computer aansluit en vervolgens het stuurprogramma en de software installeert. Als dit het geval is, raadpleegt u het gedeelte Problemen oplossen van de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camerasoftware]. • Zelfs als wordt voldaan aan de systeemvereisten, kunnen niet alle computerfuncties worden gegarandeerd.
Windows
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk staan (alleen de eerste keer). Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de installatieprocedures.
2
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de DIGITAL-aansluiting van de camera.
147
• Zie Het klepje van de uitgangen openen (p. 13). • Met in de richting zoals is weergegeven, plaatst u de interfacekabel in de uitgang, totdat u een klik hoort. • Ga altijd voorzichtig te werk als u de interfacekabel aansluit of verwijdert. USB-poort
DIGITAL-aansluiting
Interfacekabel
• Let erop dat u altijd de zijkanten van de aansluiting vastpakt wanneer u de interfacekabel uit de DIGITAL-aansluiting van de camera verwijdert.
3 4
Schuif de modusschakelaar naar
(Weergeven).
5
Selecteer [Canon CameraWindow] in het dialoogvenster dat op de computer wordt weergegeven en klik op [OK] (alleen de eerste keer).
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt.
Als dit dialoogvenster niet wordt weergegeven, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [Programs/Programma's] of [All Programs/Alle programma's] gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en [CameraWindow].
148
Het volgende venster wordt weergegeven.
De camera aansluiten op een computer
• Beelden downloaden met de software en de computer: Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]. • Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats) Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 152).
Macintosh
1
Installeer het stuurprogramma en de software die op de bijgeleverde cd Canon Digital Camera Solution Disk staan (alleen de eerste keer). Raadpleeg de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor de installatieprocedures.
2
Definieer de instellingen voor automatisch opstarten voor ImageBrowser. • Stel de instellingen voor het automatisch starten van ImageBrowser in voordat u de camera voor de eerste keer aansluit op de computer. • Deze stap is niet nodig na de eerste aansluiting.
149
Instellingen voor automatisch opstarten voor ImageBrowser - OS X (v10.2/v10.3) 1.Start Image Capture, klik op het menu [Image Capture] en selecteer [Preferences/Voorkeuren]. 2.Klik in het volgende menu op het vervolgkeuzemenu [When a camera is connected, open:/Openen als een camera wordt aangesloten:] en selecteer [Other/Overig].
3.Selecteer [CameraWindow] in het venster voor de programmaselectie. Doorgaans wordt CameraWindow geïnstalleerd in de map die wordt geopend als u de mappen [Applications/Programma's], [Canon Utilities] en [CameraWindow] selecteert.
4.Klik op [OK] en sluit vervolgens Image Capture.
Instellingen voor automatisch opstarten voor ImageBrowser - OS X (v10.1) 1.Start Image Capture en selecteer [Other/Overig] in het vervolgkeuzemenu [Hot Plug Action/Actie bij aansluiten].
2.Selecteer [CameraWindow] in het venster voor de programmaselectie. Doorgaans wordt CameraWindow geïnstalleerd in de map die wordt geopend als u de mappen [Applications/Programma's], [Canon Utilities] en [CameraWindow] selecteert.
3.Sluit Image Capture.
150
3
Voer de stappen 2 tot en met 4 op pagina 147 uit. Het volgende venster wordt weergegeven.
• Beelden downloaden met de camera (met de functie Verplaats) Zie Beelden downloaden met de functie Verplaats (p. 152).
De camera aansluiten op een computer
• Beelden downloaden met de software en de computer: Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software].
151
Beelden downloaden met de functie Verplaats Gebruik deze methode om beelden te downloaden met behulp van de knoppen op de camera. Installeer de meegeleverde software en pas de computerinstellingen aan voordat u deze methode voor het eerst gebruikt (p. 147). Alle beelden Nieuwe beelden
Hiermee kunt u alle beelden naar de computer verzenden en opslaan. Hiermee kunt u alleen de beelden naar de computer verzenden en opslaan die niet eerder zijn verzonden.
Hiermee kunt u alleen de beelden met DPOFVerpl. DPOF beeld verzendinstellingen naar de computer verzenden en opslaan (p. 142). Select & verplaats Wallpaper
Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert, naar de computer verzenden en opslaan. Hiermee kunt u alleen de beelden die u selecteert naar de computer verzenden en opslaan. De verzonden beelden worden weergegeven op het bureaublad van de computer.
1
Controleer of het menu Verplaats wordt weergegeven op het LCD-scherm van de camera. • De knop brandt blauw. • Druk op de knop MENU als het menu Verplaats niet wordt weergegeven.
Alle beelden/Nieuwe beelden/Verpl. DPOF -beeld Gebruik de knop of om , of te selecteren en druk op de knop .
2
• Als u de verplaatsing wilt annuleren, drukt u op de knop FUNC./SET. De beelden worden gedownload. De knop knippert blauw terwijl de beelden worden gedownload. Wanneer het downloaden is voltooid, wordt het menu Verplaats weergegeven.
152
Select & verplaats/Wallpaper Gebruik de knop of om of te selecteren en druk op de knop (of de knop FUNC./SET).
3
Gebruik de knop of om beelden te selecteren die u wilt downloaden en druk op de knop (of de knop FUNC./SET). • De beelden worden gedownload. De knop knippert blauw terwijl de beelden worden gedownload. • U kunt beelden ook selecteren tijdens de indexweergave.
4
De camera aansluiten op een computer
2
Druk op de knop MENU. Het menu Verplaats wordt weergegeven.
Alleen JPEG-beelden kunnen als wallpaper (achtergrond) voor de computer worden gedownload. Op het Windows-platform worden bestanden automatisch gemaakt als BMP-beelden. De optie die u met de knop selecteert blijft bewaard, ook als u de camera uitschakelt. De laatste instelling is van kracht wanneer het menu Verplaats de volgende keer wordt weergegeven. Het scherm voor het selecteren van beelden wordt meteen weergegeven als de optie [Select & verplaats] of [Wallpaper] het laatst is geselecteerd.
153
De camera aansluiten op de computer om beelden te downloaden zonder de software te installeren Als u Windows XP of Mac OS X (v10.1.5 - v10.3) gebruikt, kunt u de software van dit besturingssysteem gebruiken om beelden te downloaden zonder dat u de software van de cd Canon Digital Camera Solution Disk hoeft te installeren. Dit is handig voor het downloaden van beelden naar een computer waarop de software niet is geïnstalleerd. Bij het downloaden van beelden op deze manier gelden echter bepaalde beperkingen. Raadpleeg voor meer informatie de brochure Voor gebruikers van Windows® XP en Mac OS X.
1
Sluit de meegeleverde interfacekabel aan op de USB-poort van de computer en de DIGITAL-aansluiting van de camera. Zie de stappen 2 tot en met 4 vanaf p. 147.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan met downloaden.
Downloaden vanaf een SD-kaart
1
Verwijder de SD-kaart uit de camera en plaats de kaart in een SD-kaartlezer die is aangesloten op een computer. Raadpleeg de handleiding bij de kaartadapter of -lezer voor informatie over de verbinding tussen de computer en kaartadapter of -lezer.
2
Dubbelklik op het pictogram van het station waarin de SD-kaart zich bevindt. Bij bepaalde besturingssystemen verschijnt het station met de SD-kaart automatisch.
3
Kopieer de beelden van de SD-kaart naar de gewenste map op de vaste schijf. De beelden bevinden zich in de map [xxxCANON], een submap van de map [DCIM] op de SD-kaart. xxx is een getal tussen 100 en 998 (p. 112).
154
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel AVC-DC300. Aan/uit-lampje
Schakel de camera en de televisie uit (p. 34).
2
Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang van de camera. • Gebruik het rondje aan de polsriem om het klepje van de uitgang te openen (p. 13) en plaats de AV-kabel correct in de uitgang. • Ga altijd voorzichtig te werk als u de AV-kabel aansluit of verwijdert.
Geel
VIDEO AUDIO IN
3
Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel aan op de ingangen voor video en audio van de televisie.
4
Zet de televisie aan en selecteer het videokanaal.
Beelden weergeven op een televisie
1
Zwart
155
Aan/uit-lampje
5
Druk op de aan/uit-knop totdat het aan/uit-lampje groen brandt. • Het beeld wordt weergegeven op de televisie. U kunt op de normale manier opnamen maken of afspelen. • Druk op de knop DISP. wanneer beelden niet op de tv worden weergegeven wanneer u opnamen maakt.
• Als u de camera in de modus Stitch Hulp gebruikt, kunt u de televisie niet gebruiken. • Raadpleeg pagina's 50, 57 voor instructies met betrekking tot het video-uitgangsignaal. • Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, worden er geen beelden weergegeven op het LCD-scherm. • Bij een stereotelevisie kunt u de audioconnector aansluiten op de linker- of rechteraudio-ingang. Raadpleeg de handleiding bij de televisie voor meer informatie. U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL) (p. 57). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. - NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's - PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
156
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn Camera) In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelftimer en het sluitergeluid aanpassen. Elk menu bevat drie opties. Voorbeeld: opstartscherm
Instellingen voor Mijn camera wijzigen
1
Selecteer het menu camera).
(Mijn
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
2
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
3
Gebruik de knop of optie te selecteren.
om een
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
De optie bevat beelden en geluiden die te maken hebben met sciencefiction. Kies voor het thema dieren.
157
4
Druk op de knop MENU. • Het menu wordt gesloten. • In de opnamemodus kunt u het menu sluiten door de sluiterknop half in te drukken.
• Als u in stap 2 (Thema) selecteert, kunt u hetzelfde thema gebruiken in alle instellingen voor Mijn camera. • De pieptoon klinkt niet, maar het opstartscherm wordt wel weergegeven als de optie [mute] in het menu (Instellen) is ingesteld op [Aan], zelfs als een instelling is geselecteerd in het menu Mijn camera.
158
De instellingen voor Mijn camera vastleggen Beelden die op de SD-kaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de menuopties en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. De volgende menuopties kunt u opslaan in de camera. • Sluiter geluid • Geluidzelftimer • Opstart geluid
• Opstart scherm • Werkgeluid
Beelden en geluiden op een SD-kaart vastleggen
1
Schuif de modusschakelaar naar (Weergeven).
2
Selecteer het menu camera).
(Mijn
Zie Menu's en instellingen selecteren (p. 48).
3
Gebruik de knop of item te selecteren.
om een
4
Gebruik de knop of of te selecteren.
om
Het pictogram weergegeven.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u een computer gebruiken. Gebruik de meegeleverde software (ZoomBrowser EX/ImageBrowser) om de standaardinstellingen in de camera op te slaan.
wordt
159
5
Druk op de knop DISP.
6
Selecteer een beeld of neem een geluid op. Opstart scherm Gebruik de knop of om het gewenste beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Opstart geluid, Werkgeluid, Geluidzelftimer en Sluiter geluid • Gebruik de knop of om (Opnemen) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. De opname wordt gestart en automatisch gestopt wanneer de tijd is overschreden. • Gebruik na het opnemen de knop of om (Opnemen geluid) te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. • Selecteer (Uit) om zonder vastleggen terug te keren naar het menu Mijn camera. • Selecteer (Afspelen) om het opgenomen geluid af te spelen.
7
Gebruik de knop of om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop FUNC./SET. Als u de wijziging wilt annuleren, selecteert u [Stop].
160
• De volgende items kunnen niet worden vastgelegd als instellingen voor Mijn camera. - Films - Geluiden die zijn opgenomen met de functie Geluidsmemo (p. 124) • De vorige instelling wordt gewist wanneer er een nieuwe instelling voor Mijn camera wordt toegevoegd.
Gegevens die kunnen worden vastgelegd als instellingen voor Mijn camera
11,025 kHz
8,000 kHz
1,0 sec. of minder
1,3 sec. of minder
Werkgeluid
0,3 sec. of minder
0,4 sec. of minder
Geluid zelftimer
2,0 sec. of minder
2,0 sec. of minder
Sluitergeluid
0,3 sec. of minder
0,4 sec. of minder
Opstartgeluid
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
De instellingen voor Mijn camera moeten zijn opgeslagen als een van de volgende gegevenstypen. Beelden die met deze camera zijn vastgelegd op een SD-kaart, kunnen echter altijd worden gebruikt voor Mijn camera, ongeacht de hieronder weergegeven vereisten (Met uitzondering van geluiden die zijn opgenomen met de functies Film en Geluidsmemo (p. 124).) Opstart scherm • Compressiemethode: JPEG (Baseline JPEG) • Samplingfrequentie: 4:2:0 of 4:2:2 • Afmetingen: 320 x 240 pixels • Gegevensgrootte: 20 kB of minder Opstart geluid, Werkgeluid, Geluidzelftimer en Sluiter geluid • Compressiemethode: WAVE (mono) • Kwantisatiebit: 8 bit • Samplingfrequentie: 11,025 kHz of 8,000 kHz • Opnameduur
* Met deze camera kunnen alleen de hierboven beschreven gegevenstypen worden gebruikt.
U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om een tekst (bijvoorbeeld 'Lachen naar het vogeltje') op te nemen als geluid voor de zelfontspanner, zodat deze tekst wordt afgespeeld 2 seconden voordat de foto wordt gemaakt. U kunt ook vrolijke muziek opnemen om bij portretfoto's een natuurlijke lach op het gezicht van uw onderwerpen te toveren. U kunt de camera aanpassen door nieuwe camera-instellingen te maken en toe te voegen. Zie de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] voor meer informatie over het maken en toevoegen van bestanden met camera-instellingen.
161
Berichten
Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of afspelen van beelden op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten.
162
Bezig...
Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van de SD-kaart.
Geen geheugenkaart
U probeert opnamen te maken of af te spelen terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd.
Kaart op slot!
De SD-kaart is beveiligd tegen schrijven.
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken terwijl er geen SD-kaart is geïnstalleerd of u probeert een geluidsmemo aan een film toe te voegen.
Geheugenkaart fout
Er heeft zich een fout voorgedaan op de SD-kaart.
Geheugenkaart vol
De SD-kaart is vol en er kunnen geen beelden meer worden opgenomen of opgeslagen. Er kunnen ook geen instellingen voor beelden (instellingen voor diapresentaties en afdrukken enzovoort) of geluidsmemo's worden vastgelegd.
Fout in benaming.
Het beeld kan niet worden gemaakt, omdat er een beeld is dat dezelfde naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu Instellen de optie File No. Reset in op [Aan]. Sla de opnamen die u wilt bewaren op een computer op en formatteer de SD-kaart opnieuw. Vergeet niet dat daarbij alle bestaande beelden en andere gegevens worden verwijderd.
Vervang\Verwissel accu
De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken. Vervang de batterij onmiddellijk door een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen beeld.
Er zijn geen beelden opgeslagen op de SD-kaart.
Beeld te groot.
U wilt een beeld afspelen dat groter is dan 4492 x 3328 pixels of dat een uitzonderlijke gegevensgrootte heeft.
Onjuist JPEG formaat
U probeert incompatibele JPEG-gegevens af te spelen.
U probeert een beeld met beschadigde gegevens af te spelen.
RAW
U probeert RAW-beelden af te spelen.
Onbekend beeld.
U wilt een beeld afspelen dat met een ander gegevenstype is opgenomen (bijvoorbeeld het specifieke gegevenstype van een camera van een andere fabrikant) of u wilt een film afspelen die met een andere camera is opgenomen.
Kan niet vergroten!
U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te vergroten.
Kan niet roteren
U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te roteren.
Onjuist WAVE formaat
Er kan geen geluidsmemo worden toegevoegd aan dit beeld omdat het gegevenstype van de bestaande memo onjuist is.
Kan beeld niet registreren
U probeert een opstartscherm of een film toe te voegen die met een andere camera is gemaakt.
Beveiligd!
U hebt geprobeerd een beveiligd beeld of een beveiligde film te wissen.
Te veel markeringen.
Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of verzendinstellingen. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt.
Kan niet voltooien!
De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden opgeslagen.
Niet selecteerbaar beeld.
U probeert afdrukopties in te stellen voor een beeld dat geen JPEG-gegevens heeft.
Exx
(xx: nummer) Camerastoring. Schakel de camera uit en weer in, en maak vervolgens een opname of speel een beeld af. Als de foutcode weer verschijnt, is er sprake van een probleem. Noteer de foutcode en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Als direct na het maken van een opname een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de weergavemodus.
Berichten
Corrupte Data
163
Problemen oplossen Probleem Camera doet niets.
Camera maakt geen opnamen.
Kan niet afspelen.
164
Oorzaak
Oplossing
De camera is niet inge- • Druk kort op de aan/uit-knop. schakeld. De SD-kaartsleuf/batte- • Controleer of het klepje van de rijhouder is open. SD-kaartsleuf/batterijhouder goed is gesloten. De batterij is bijna leeg. • Plaats een volledig opgeladen batterij in de camera. • Gebruik de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar). Er is slecht contact tus- • Reinig de batterijpolen met een sen de contactpunten schone, droge doek. van de batterij en de camera. De modusschakelaar • Zet de modusschakelaar op is ingesteld op of . (Weergeven). De flitser wordt • Het lampje brandt oranje wanneer opgeladen. de flitser wordt opgeladen. U kunt ( knippert op het vervolgens de sluiterknop indrukken. LCD-scherm.) De SD-kaart is vol. • Plaats een nieuwe SD-kaart. • Download de beelden, indien nodig, naar een computer en verwijder ze van de SD-kaart om ruimte vrij te maken. De SD-kaart is niet • Formatteer de SD-kaart. goed geformatteerd. • Als opnieuw formatteren niet helpt, is de SD-kaart mogelijk beschadigd. Neem contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. De SD-kaart is bevei- • Duw het schuifje voor schrijfbeveililigd tegen schrijven. ging van de SD-kaart omhoog (p. 23). U probeert beelden af • Computerbeelden die niet kunnen te spelen die met een worden afgespeeld, worden wel afgeandere camera zijn speeld als u deze naar de camera overgemaakt of met een brengt met het softwareprogramma computer zijn ZoomBrowser EX of ImageBrowser. bewerkt. De bestandsnaam is • Stel de bestandsnaam of het bestandsgewijzigd met een nummer in volgens de DCF-normen computer of de (Design rule for Camera File system). Zie De nummering van bestanden bestandslocatie is en mappen (p. 112). gewijzigd.
Probleem De lens wordt niet ingetrokken.
Oorzaak
Oplossing • Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder en schakel de camera vervolgens uit.
• Sluit de SD-kaartsleuf/batterijhouder en schakel de camera vervolgens uit.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Plaats de batterij stevig in de batterijlader. • Controleer of de stekker van de batterijlader goed in het stopcontact zit. • Het oriëntatiemechanisme van de camera maakt geluid. Dit duidt niet op een defect. • Zorg ervoor dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken van de sluiterknop. De automatische focus • Zorg dat uw vingers of andere voorwordt belemmerd werpen het AF-hulplicht van de autoomdat het AF-hulplicht focus niet blokkeren. is geblokkeerd. Het AF-hulplicht is • Stel het AF-hulplicht in op [Aan] ingesteld op [Uit]. (p. 53).
Problemen oplossen
Het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder werd geopend terwijl de camera was ingeschakeld. Het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder werd geopend tijdens het schrijven naar de SD-kaart (waarschuwingssignaal). De batterij is snel leeg. De levensduur van de batterij is overschreden wanneer de batterij leeg raakt bij een normale temperatuur (23 °C). Batterij laadt niet op. De batterij is versleten. Er is slecht contact tussen de contactpunten van de batterij en de batterijlader. Er komen geluiden uit De horizontale of vertide camera. cale stand van de camera is gewijzigd. Het beeld is wazig of De camera is bewogen. onscherp.
165
Probleem Het beeld is wazig of onscherp.
Het onderwerp van de opname is te donker.
Het onderwerp van de opname is te helder.
166
Oorzaak
Oplossing
Het onderwerp valt bui- • Onder normale opnameomstandigten het focusbereik. heden moet u een minimumafstand van 30 cm tot het onderwerp aanhouden. • In de modus Macro moet u een afstand van 30 – 50 cm tot het onderwerp aanhouden (3 – 50 cm bij maximale groothoekinstelling). • In de modus Digitale Macro moet u een afstand van 3 – 10 cm tot het onderwerp aanhouden bij maximale groothoekinstelling. • Gebruik de modus Oneindig om opnamen te maken van onderwerpen in de verte. Het onderwerp laat zich • Gebruik de focusvergrendeling of moeilijk scherpstellen. AF lock om de opname te maken. Zie Onderwerpen opnemen die moeilijk scherp te stellen zijn (focusvergrendeling, AF lock) (p. 90). Er is niet voldoende • Schakel de flitser in. licht. Het onderwerp is don- • Stel de belichtingscompensatie in op ker ten opzichte van de een positieve waarde (+). Gebruik achtergrond. AE lock of gebruik spotmeting. Het onderwerp valt • Maak de opname binnen 3,5 m van buiten het bereik van het onderwerp met de maximale de flitser. groothoek of binnen 2,0 m van het onderwerp bij de maximale telelensinstelling wanneer u de flitser gebruikt. • Verhoog de ISO-waarde voordat u de opname maakt. Het onderwerp is te • Houd bij het gebruik van de flitser een dichtbij, waardoor het afstand van ten minste 50 cm tot het flitslicht te fel is. onderwerp aan. Het onderwerp is te • Stel de belichtingscompensatie in op licht ten opzichte van een negatieve waarde (-). Gebruik de achtergrond. AE lock of gebruik spotmeting.
Probleem
Oorzaak
Het onderwerp van de opname is te helder.
Licht valt rechtstreeks op het onderwerp of weerspiegelt daarin. De flitser is ingeschakeld. Het onderwerp is te licht.
Lichtbalk (rood of paars) op het LCD-scherm.
Er wordt ruis weergegeven op het LCD-scherm.
• Stel de flitser in op Uit. • Dit is normaal bij apparaten met CCD's en wijst niet op een storing of defect. (De lichtbalk wordt niet opgenomen bij het maken van foto's, maar wel bij filmopnamen.) • Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
• Dit is een fenomeen dat optreedt bij digitale camera's en wijst niet op een storing of defect.
Problemen oplossen
Het beeld dat wordt weergegeven op het LCD-scherm is automatisch lichter De bewegingen van gemaakt zodat het het onderwerp zien er beter zichtbaar is bij onregelmatig uit op opnamen in donkere het LCD-scherm. omstandigheden. Witte stippen op Licht van de flitser is het beeld. weerspiegeld door stofdeeltjes of insecten in de lucht. (Dit valt vooral op wanneer u met een groothoek opneemt.) Flitser werkt niet. De flitser is uitgeschakeld. Beeld wordt niet weer- Het videosysteem is gegeven op tv. niet correct ingesteld. Opnamen maken in de modus Stitch Hulp.
Oplossing • Wijzig de opnamehoek.
• Schakel de flitser in. • Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL, voor uw tv (p. 57). • In de modus Stitch Hulp worden beelden niet weergegeven op een tvscherm. Annuleer de modus Stitch Hulp.
167
Probleem Zoomfunctie werkt niet.
Lezen van beelden op SD-kaart traag. Schrijven van beelden naar SD-kaart traag.
168
Oorzaak
Oplossing
De zoomknop werd • Gebruik de functie voor in-/uitzoomen ingedrukt tijdens het voordat u opnamen maakt in de filmmaken van opnamen in modus. een andere filmmodus dan de modus Standaard. De SD-kaart is in een • Gebruik een SD-kaart die in uw ander apparaat geforcamera is geformatteerd. matteerd.
Bijlagen
Een voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u deze lange tijd gebruikt of aansluit op een computer. Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit of loskoppelt.
Sluit het netsnoer eerst aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in het stopcontact.
2
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder en plaats de gelijkstroomkoppeling zodanig dat deze wordt vergrendeld.
Compacte voedingsadapter CA-DC10
Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl, houdt deze vast terwijl u het symbool op de gelijkstroomkoppeling en de batterijhouder op een lijn houdt en plaats de gelijkstroomkoppeling op de juiste manier.
Batterijvergrendeling Symbool
Bijlagen
1
• Sluit het klepje van de SD-kaartsleuf/ batterijhouder.
Gelijkstroomkoppeling DR-10
3
Open het klepje voor de aansluiting van de gelijkstroomkoppeling en sluit het snoer aan op de gelijkstroomingang. Wanneer u de camera niet meer gebruikt, haalt u het snoer van de voedingsadapter uit het stopcontact.
Gebruik uitsluitend de voedingsadapterset ACK-DC10 (afzonderlijk verkrijgbaar). Een andere adapter kan schade aan de camera of de adapter zelf veroorzaken.
169
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Krachtige flitser HF-DC1 Deze flitser wordt gebruikt in aanvulling op de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht. Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te bevestigen aan de montageplaat. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
Bevestigingspunt statief
Montageplaat (Wordt bij de flitser geleverd)
170
• De oplaadtijd van de flitser wordt langer naarmate de batterij leger raakt. Zet de modusschakelaar of aan/uit-schakelaar op [OFF] wanneer u de flitser niet meer gaat gebruiken. • Let erop dat u het venster van de flitser of de sensor niet met uw vingers aanraakt zolang de flitser wordt gebruikt. • Het is mogelijk dat de flitser bij buitenopnamen in daglicht de verlichting van de ingebouwde flitser van de camera niet opmerkt en daardoor niet wordt geactiveerd. • Het is mogelijk dat de flitser wordt geactiveerd als er een andere flitser in de directe nabijheid wordt gebruikt. • Het is mogelijk dat de flitser niet wordt geactiveerd als er zich geen reflecterende objecten binnen het meetveld bevinden. • De flitser wordt niet gebruikt als de ingebouwde flitser van de camera geen proefflits maakt. • Hoewel de flitser wordt geactiveerd voor de eerste opname, wordt deze bij het maken van continu-opnamen niet geactiveerd voor volgende opnamen. • Als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk korter is geworden, moet u de batterijpolen goed met een droge doek schoon vegen omdat deze misschien vuil zijn geworden door het vet van iemands huid of door een andere oorzaak.
• Als de batterij wordt gebruikt in koude gebieden (0 °C of kouder), wordt u aangeraden een extra lithiumbatterij bij u te hebben (CR123A of DL123). Houd de extra batterij warm door deze in uw zak te bewaren totdat u de batterij gaat gebruiken. Verwissel de batterij in de flitser regelmatig met deze extra batterij. • Haal de batterij uit de flitser en bewaar deze op een droge koele plaats als u de batterij langere tijd niet zult gebruiken. Als u de batterij in de flitser laat zitten, kan de batterij gaan lekken waardoor de flitser beschadigd raakt. • Draai de bevestigingsschroeven goed vast. Als u dit niet goed doet, kunnen de camera en flitser vallen en beschadigd raken. • Voordat u de montageplaat aan de flitser bevestigt, controleert u of de lithiumbatterij (CR123A of DL123) is geïnstalleerd. • Voor een goede belichting van de onderwerpen moet de flitser aan de zijkant van de camera en parallel aan de voorkant van de camera worden bevestigd. • Ook als u een flitser hebt aangesloten kunt u gebruikmaken van een statief. Bijlagen
171
Onderhoud en verzorging van de camera Ga als volgt te werk om camerabehuizing, lens en LCD-scherm te reinigen. Gebruik nooit oplosmiddelen, benzeen, synthetische reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen.
Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje.
Lens Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek. Gebruik nooit synthetische reinigingsmiddelen op de behuizing of de lens. Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice die u kunt vinden op de achterkant van dit boekje of het boekje Overeenkomst Europees Garantie Systeem (EWS).
Zoeker en LCD-scherm Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen. Verwijder eventueel hardnekkig vuil voorzichtig met een zachte doek of een brillendoekje. Wrijf of druk nooit hard op het LCD-scherm. Het scherm kan beschadigd raken of er kunnen andere problemen ontstaan.
172
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk.
DIGITAL IXUS 50 (G): groothoek (T): telelens Ongeveer 5,0 miljoen
Beeldsensor
1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 5,3 miljoen)
Lens
5,8 (G) – 17,4 (T) mm (overeenkomstig 35mm-filmbereik: 35 (G) – 105 (T) mm) f/2,8 (G) – f/4,9 (T)
Digitale zoom
Ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal ongeveer 12x)
Optische zoeker
Real-image zoeker met zoomfunctie
LCD-scherm
2,0 inch, LCD-kleurenscherm (TFT) van polykristallijnsilicium, geschikt voor lage temperaturen, ongeveer 118.000 pixels (beeldbereik: 100%)
AF-systeem
TTL autofocus Scherpstelkader: 9-punts AiAF/1-punts AF (vast in het midden van het scherm)
Opnameafstand (vanaf de voorkant van de lens)
Standaard: 30 cm – oneindig Macromodus: 3 – 50 cm (G)/30 – 50 cm (T) Oneindig: 3,0 m – oneindig
Sluiter
Mechanische sluiter en elektronische sluiter
Sluitersnelheid
15 – 1/1500 sec. De sluitersnelheid varieert al naar gelang de opnamemodus. Lange sluitersnelheden van 1,3 sec. of hoger werken met ruisreductie.
Methode voor meting
Deelmeting, centrumgeoriënteerde gemiddelde meting of spotmeting (vast op het midden)
Belichtingsregeling
Programma AE
Bijlagen
Effectieve pixels in camera
Belichtingscompensatie ± 2,0 stops in stappen van 1/3 stop
173
Gevoeligheid
Auto*, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig *De optimale snelheid wordt automatisch door de camera ingesteld.
Witbalans
Automatische TTL-witbalans, vooraf ingestelde witbalans (mogelijke instellingen: Daglicht, Bewolkt, Lamplicht, TL-licht of TL-licht H) of aangepast
Ingebouwde flitser
Automatisch, automatische rode-ogenreductie, flitser aan met rode-ogenreductie, flitser aan, flitser uit, slow sync
Flitsbereik
Normaal: 50 cm – 3,5 m (G), 50 cm – 2,0 m (T) Macro: 30 cm – 50 cm (G/T) (Als de gevoeligheid is ingesteld op automatisch.)
Opnamemodi
Stilstaande beelden: Automatisch, Handmatig*1, Digitale Macro, Portret, Night Snapshot, Kinderen & dieren, Binnen, Onderwater, My Colors, Stitch Hulp*2 Film: Standaard, Hoge opnamesnelheid, Compact, My Colors *1 Lange sluitertijd beschikbaar *2 Selecteren in het menu Opname
174
Continu-opnamen
Ongeveer 2,1 beelden/sec. (Hoog/Fijn)
Zelfontspanner
De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden geactiveerd, Handmatige timer
Opnamemedia
SD-geheugenkaart
Bestandsindeling
DCF (Design rule for Camera File system), compatibel met DPOF
Gegevenstype
Stilstaande beelden: Exif 2.2 (JPEG)*1 Films: AVI (beeldgegevens: Motion JPEG; Audiogegevens: WAVE (mono))
Compressie
Superfijn, Fijn, Normaal
Aantal opgenomen pixels
Stilstaande beelden: Hoog: 2592 x 1944 pixels Normaal 1: 2048 x 1536 pixels Normaal 2: 1600 x 1200 pixels Laag: 640 x 480 pixels Briefkaart met ingesloten datum: 1600 x 1200 pixels
Aantal opgenomen pixels
Films:
Standaard, My Colors: (u kunt blijven opnemen tot de SD-kaart vol is*1 (met een maximum van 1 GB tegelijk)) 640 x 480 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) 320 x 240 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) Hoge opnamesnelheid: (er kan worden opgenomen gedurende 1 min.) *2 320 x 240 pixels (60 beelden/sec.) Compact: (er kan worden opgenomen gedurende 3 min.) *2 160 x 120 pixels (15 beelden/sec.)
*1 Bij gebruik van supersnelle SD-kaarten (SDC-512MSH wordt aanbevolen). *2 De gegevens tussen haakjes geven de maximumlengte van de filmclip aan.
Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index (9 miniaturen), Vergroot (circa 10 x (max.) op LCDscherm, volgende of vorige beelden vergroot weergeven mogelijk), Beeld zoeken (springt over 10 of 100 beelden, naar een film of naar de volgende opnamedatum, of 9 beelden tegelijk in de modus Indexweergave), Geluidsmemo's (max. 60 sec.), Dia Show of Film (afspelen in slowmotion mogelijk).
Direct Print
Met ondersteuning van de functies PictBridge, Canon Direct Print en Bubble Jet Direct
Beschikbare talen
21 talen beschikbaar voor menu's en berichten (Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd Chinees, Russisch, Portugees, Grieks, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Turks, Traditioneel Chinees, Koreaans en Japans)
Instellingen voor Mijn camera
Opstartscherm en -geluid, werkgeluid, geluid van zelfontspanner en sluitergeluid kunnen als volgt worden aangepast: 1. Met beelden en geluiden die worden opgenomen met de camera. 2.Met gegevens die zijn gedownload vanaf een computer met de bijgeleverde software.
Aansluiting
USB 2.0 Hi-Speed (mini-B), PTP (Picture Transfer Protocol) Audio/video-signaal\ (NTSC en PAL mogelijk, monogeluid)
Bijlagen
Weergeven
175
Voedingsbron
Oplaadbare lithium-ionbatterij (type: NB-4L) Voedingsadapterset ACK-DC10
Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C Luchtvochtigheid
10 – 90%
Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen)
86,0 x 53,0 x 20,7 mm Dunste deel: 19,5 mm
Gewicht (alleen camerabehuizing)
Ongeveer 130 g
*1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
176
Batterijcapaciteit (batterij NB-4L (volledig opgeladen)) Aantal opnamen LCD-scherm aan (Gebaseerd op de CIPA-norm) Ongeveer 150 beelden
LCD-scherm Uit
Afspeeltijd
Ongeveer 400 beelden Ongeveer 180 minuten
• De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de instellingen. • Met uitzondering van filmgegevens. • Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is, zeer snel verschijnen. In dat geval kunt u de prestaties verbeteren door de batterij voor gebruik op te warmen in uw jaszak.
Bijlagen
Testomstandigheden Opnemen: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve vochtigheid (50% ± 20%), groothoek en telelens om de 30 seconden afwisselen, flitser om de twee opnamen gebruiken en de camera na elke tien opnamen uitschakelen. De camera blijft een redelijke tijd uitgeschakeld*. Daarna wordt de camera weer ingeschakeld en wordt de testprocedure herhaald. • De meegeleverde SD-geheugenkaart van Canon wordt gebruikt. *Totdat de temperatuur van de batterij weer normaal is.
Weergeven: normale temperatuur (23 °C ± 2 °C), normale relatieve vochtigheid (50% ± 20%), continu afspelen van één beeld per 3 seconden. Zie Voorzorgsmaatregelen voor de batterij (p. 19).
177
SD-kaarten en geschatte capaciteiten Stilstaande beelden
(2592 x 1944 pixels)
(2048 x 1536 pixels)
(1600 x 1200 pixels)
(640 x 480 pixels)
: Met kaart die wordt meegeleverd bij de camera SDC-16M
SDC-128M
SDC-512MSH
5
49
190
9
87
339
19
173
671
8
76
295
15
136
529
30
269
1041
13
121
471
24
217
839
46
411
1590
52
460
1777
80
711
2747
127
1118
4317
SDC-16M
SDC-128M
SDC-512MSH
6 sec.
1 min. 4 sec.
4 min. 9 sec.
14 sec.
2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec.
Film
Standaard (640 x 480 pixels) My Colors (320 x 240 pixels)
178
Hoge Opnamesnelheid
(320 x 240 pixels)
Compact
(160 x 120 pixels)
20 sec.
3 min. 1 sec. 11 min. 42 sec.
40 sec.
5 min. 55 sec. 22 min. 53 sec.
10 sec.
1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec.
1 min. 39 sec. 14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec.
• Maximumlengte filmclip bij (Hoge Opnamesnelheid): 1 min., bij (Compact): 3 min. De cijfers geven de maximale continue opnametijd aan. • (Hoog), (Normaal 1), (Normaal 2), (Laag), , en geven de opnameresolutie aan. • (Superfijn), (Fijn) en (Normaal) geven de compressieinstelling aan. • , en geven het aantal beelden per seconde aan.
Grootte beeldgegevens (geschat) Stilstaande beelden Compressie
Resolutie
2503 kB
1395 kB
(2048 x 1536 pixels)
1602 kB
893 kB
445 kB
1002 kB
558 kB
278 kB
249 kB
150 kB
84 kB
(1600 x 1200 pixels) (640 x 480 pixels)
695 kB
Film Resolutie
Standaard My Colors
(640 x 480 pixels) (320 x 240 pixels)
Aantal beelden
Bijlagen
(2592 x 1944 pixels)
Bestandsgrootte 1980 kB/sec. 990 kB/sec. 660 kB/sec. 330 kB/sec.
Hoge opnamesnelheid
(320 x 240 pixels)
1320 kB/sec.
Compact
(160 x 120 pixels)
120 kB/sec.
179
SD-geheugenkaart Aansluiting
Compatibel met de standaard voor SDgeheugenkaarten
Afmetingen
32,0 x 24,0 x 2,1 mm
Gewicht
Ongeveer 2 g
Batterij NB-4L Type
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning
3,7 V gelijkstroom
Nominale capaciteit
760 mAh
Levensduur
Ongeveer 300 keer
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
35,4 x 40,3 x 5,9 mm
Gewicht
Ongeveer 17 g
Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE Nominaal ingangsvermogen
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 10 VA (100 V) – 14 VA (240 V) (CB-2LV) 0,1 A (100 V) – 0,06 A (240 V) (CB-2LVE)
Nominaal uitgangsvermogen
4,2 V gelijkstroom, 0,65 A
Oplaadtijd
Ongeveer 90 minuten
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
53,0 x 86,0 x 19,5 mm
Gewicht
Ongeveer 60 g (CB-2LV) Ongeveer 55 g (CB-2LVE)
Compacte voedingsadapter CA-DC10 (meegeleverd met optionele voedingsadapterset ACK-DC10)
180
Nominaal ingangsvermogen
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 0,17 A
Nominaal uitgangsvermogen
4,3 V gelijkstroom, 1,5 A
Omgevingstemperatuur
0 – 40 °C
Afmetingen
42,6 x 104,4 x 31,4 mm
Gewicht
Ongeveer 180 g
Tips en informatie Tip voor het gebruik van de zelfontspanner (p. 78) Normaal beweegt de camera een klein beetje als u op de sluiterknop drukt. Als u de zelfontspanner op instelt, wordt de sluiter na 2 seconden geactiveerd zodat de camera niet beweegt en u een scherp beeld krijgt. De resultaten worden nog beter als u de camera op een vlakke ondergrond of op een statief plaatst.
De belichting aanpassen (p. 95) Deze camera past de belichting automatisch aan zodat opnamen met de optimale instelling voor helderheid worden gemaakt. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen opgenomen beelden soms echter helderder of donkerder zijn dan het werkelijke beeld. Als dit gebeurt, past u de belichtingscompensatie handmatig aan. Bijlagen
Onderbelichting Het opgenomen beeld is helemaal te donker, waardoor witte elementen er grijs uitzien. Onderbelichting komt voor bij opnamen van fel verlichte onderwerpen of een onderwerp dat van achteren wordt belicht. Pas de belichtingscompensatie aan in de richting van de +. Optimale belichting
Overbelichting Het opgenomen beeld is helemaal te licht, waardoor zwarte elementen er grijs uitzien. Overbelichting komt voor bij opnamen van donkere onderwerpen. Pas de belichtingscompensatie aan in de richting van de -.
181
ISO-waarde (p. 109) De ISO-waarde is de numerieke weergave van de lichtgevoeligheid van de camera. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe gevoeliger de film. Met een hoge ISO-waarde kunt u zonder flits foto's maken bij donkere omstandigheden binnen of buiten en voorkomt u onscherpe foto's ten gevolge van het bewegen van de camera. Dit is handig wanneer u foto's wilt maken op plaatsen waar flitsen verboden is. Door de instelling van de ISO-waarde maakt u volledig gebruik van het beschikbare licht, zodat de foto's de sfeer van de omgeving beter overbrengen.
Komt overeen met ISO 50
Komt overeen met ISO 400
Geavanceerde methode voor de macromodus (p. 71) U kunt unieke opnamen maken wanneer u de macromodus met de zoomfunctie gebruikt. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt van een bloem bij een maximale groothoek in de macromodus, kunt u zowel scherpstellen op de bloem als op de achtergrond. Als u echter opnamen maakt bij de maximale telestand, kan de achtergrond onscherp worden, zodat de bloem in het oog springt.
Macro met de groothoekzoomfunctie
182
Macro met de telestandzoomfunctie
Index
A
E
Aan/uit-knop ................................ 34 Aangepaste witbalans ................... 99 AE lock ....................................... 92 AF lock ........................................ 91 AF-hulplicht ................................. 47 AF-kader ..................................... 46 AiAF ............................................ 44 Autofocus .................................... 44 Automatisch afspelen (Dia Show) . 126 AV-kabel AVC-DC300 .................. 155
Energiebesparing ......................... 35 Enkelvoudige weergave ............... 113
B Batterij Behandeling ........................... 19 Capaciteit ............................ 177 Opladen ................................. 18 Plaatsen ................................ 21 Beeld omkeren ........................... 110 Belichtingscompensatie ................ 95 Berichten ................................... 162 Bestandsnummer ....................... 111 Beveilig ..................................... 130 Briefkaart met ingesloten datum ..... 76
C Compressie ................................. 64 Continu opnamen ......................... 75
D Datum/Tijd .................................. 28 De camera aansluiten op een computer ........................ 145 Dia Show Instellingen voor Herhalen ..... 129 Speeltijd .............................. 129 Digitale zoom ............................... 74 DIGITAL-uitgang ........................ 147 Directe-interfacekabel ................... 17 DPOF-afdrukinstellingen .............. 136 Afdrukmethode .................... 140 Beelden selecteren ................ 136 DPOF-verzendopties ................... 142
F Film Afspelen .............................. 118 Bewerken ............................ 121 Opnamen maken .................... 81 Flitser ......................................... 66 Flitserbelichting vergrendelen ........ 93 Focus vergrendelen ...................... 90 Foto-effect ................................. 101 FUNC., menu ............................... 49
G Geluidsmemo ............................ 124 Groothoek ................................... 45 Grootte beeldgegevens ............... 179
H HF-DC1 ..................................... 170 Histogram ................................... 43
I Indexweergave ........................... 115 Instellen, menu ............................ 55 Instellingen voor Mijn camera ...... 157 Gegevenstypen die kunnen worden vastgelegd ............... 161 Interfacekabel ............................ 148 ISO-waarde ............................... 109
J JUMP (Springen) ....................... 117
K Kader voor spotmetingpunt ..... 41, 94 Keuze, menu ................................ 54 Klokdisplay .................................. 30 Knop Afdrukken/Delen .................. 15
183
L
P
Lampje ..................................16, 34 LCD-scherm .................................37 Het LCD-scherm gebruiken ......37 LCD snel helder ......................39 Nachtscherm ..........................39 Weergegeven informatie ..........40 Lichtmeting ..................................94
Polsriem ......................................13
M
SD-kaart ......................................23 Behandeling ...........................27 Capaciteiten .........................178 Formatteren ...........................25 Plaatsen .................................23 Sluiterknop ..................................46 Half indrukken ........................46 Volledig indrukken ..................47 Sluitertijd .....................................96 Systeemvereisten voor de computer ..........................146
Macro .........................................71 Menu Menu Instellen ........................55 Menu Keuze ...........................54 Menu Mijn camera ..................58 Menu Opname ........................53 Menu-instellingen en fabrieksinstellingen .................53 Mijn camera, menu Vastleggen ...........................159 Wijzigen ...............................157 Modusschakelaar ..........................36 Mute, modus ................................55 My Colors ..................................102
O Oneindig ......................................71 Opname, menu .............................53 Opnamemodus Automatisch .....................61, 68 Binnen ...................................68 Digitale Macro ..................68, 73 Film .......................................81 Functies beschikbaar in elke opnamemodus .....................192 Handmatig .............................68 Kinderen & dieren ...................68 My Colors ..............................68 Night Snapshot .......................68 Onderwater ............................68 Portret ...................................68 Stitch Hulp .............................86
R Resolutie .....................................64 Rode-ogenreductie .......................67 Roteren .....................................123
S
T Taal ............................................31 Telelens .......................................45
U USB-poort .................................147
V Vergroten ..................................114 Verplaats ...................................152 Videosysteem ............................156 Vloeiende continu opnamen ...........75 Voedingsadapterset ACK-DC10 ....169
W Weergave, duur ............................63 Weergavemodus ..........................36 Wissen ......................................131 Afzonderlijke beelden ............131 Alle beelden .........................132 Witbalans ....................................98
Z Zelfontspanner .............................78
184
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden.
Raak de flitser nooit aan!
1
Open het klepje van de SD-kaartsleuf/batterijhouder en het klepje van de aansluitingen en draai de schroeven van de behuizing (7) los.
2
Verwijder de zijplaten. Wrik vervolgens de voor- en achterplaat los vanaf de onderkant. Raak de flitser nooit aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Raak dit gebied nooit aan!
3
Wrik de zwarte vergrendeling op de connector open en draai de schroef los waarmee het printplaatlint bevestigd is, zoals aangegeven. Raak nooit het in de afbeelding gemarkeerde gebied aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
185
Raak dit gebied nooit aan!
4
Trek het printplaatlint uit de connector en vouw het zoals aangegeven. Vouw het kleine printplaatlint naar boven zodat de batterij vrij komt. Raak nooit het in de afbeelding gemarkeerde gebied aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Batterij
5
Verwijder de heroplaadbare lithiumbatterij.
Verwijder de behuizing van de camera alleen wanneer u de camera weggooit en de oplaadbare lithiumbatterij wilt verwijderen voor recycling. Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggoolen maar inleveren als KCA
186
OPMERKING
187
OPMERKING
188
OPMERKING
189
OPMERKING
190
Afwijzing van aansprakelijkheid • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen, overgeschreven, in een opslagsysteem worden bewaard of in een andere taal worden vertaald zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon. • Canon biedt geen garantie voor schade die het gevolg is van beschadigde of verloren gegevens door verkeerd gebruik of het niet naar behoren functioneren van de camera, de software, de SD-geheugenkaarten (SD-kaarten), pc's, randapparatuur of het gebruik van SD-kaarten van andere fabrikanten dan Canon. Informatie over handelsmerken • Canon, PIXMA en SELPHY zijn handelsmerken van Canon Inc. • Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Computer Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. • Microsoft® en Windows® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • SD is een handelsmerk. • Eventuele andere bedrijfs- en productnamen die in dit document worden gebruikt zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve eigenaren.
Copyright © 2005 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden.
191
Beschikbare functies per opnamemodus In de volgende tabel ziet u welke instellingen u per opnamemodus kunt gebruiken. De instellingen die u voor een opnamemodus selecteert, worden opgeslagen wanneer u de opname beëindigt.
Functie
Hoog Normaal 1 Normaal 2 Resolutie Laag Briefkaart Film Superfijn Compressie Fijn Normaal
Aantal beelden Auto Automatische rode-ogenreductie Aan met (3) Flitser rode-ogenreductie Aan Uit Slow sync
Modus Macro Modus Oneindig AF Lock AE Lock Flitserbelichting vergrendelen Per Beeld Continu OpnameZelfontspanner (10 sec.) modus Zelfontspanner (2 sec.) Handm. Timer
Datum stempel AF Mode AF-hulplicht
192
Pagina
* – * –
* – * –
* *
* – – * – –
* – * –
* – * –
U* U U U – – U U* U – –
– – – p. 64 – – (1) – – p. 64 – (2) p. 85 –
–
*
–
–
–
–
–
–
–
–
– – – – – – * – –
*
– * – – – – * –
– (4) (4) – – – * (5)
* – –
U U* U U U – – – U* – U U – – – U
– – – – * – – – –
p. 66
p. 71 p. 90 p. 92 p. 93 – p. 75 p. 78 p. 77 p. 89 p. 47
Stroomdiagram en referentiehandleidingen Deze handleiding Functie
Pagina
Opnamen maken met de camera Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
De software installeren Deze handleiding
De camera aansluiten op een computer Deze handleiding Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software]
Beelden downloaden naar een computer Gebruikershandleiding voor Direct Print Gebruikershandleiding van de printer
Afdrukken en het gebruik van de printer
Digitale Zoom Deelmeting LichtmeetGem. centrum meeting methode Spot
Belichtingscompensatie Lange sluiter Wit Balans (8) Foto effect ISO waarde Beeldomkeren
– – – – – – – –(9)
*
– * –
– – – – –(9) –(9) –(9)
– * (7) – – –(9)
– – – – U – U U –(9) U
(6) p. 74 – – p. 94 – (7) p. 95 – p. 95 p. 98 (10) p. 101 –(9) p. 109 – p. 110
* Standaardinstelling Instelling is beschikbaar U De instelling kan alleen voor de eerste opname worden geselecteerd. (Grijs vak): de instelling blijft bewaard, zelfs wanneer de voeding van de camera wordt uitgeschakeld.
Met uitzondering van [Datum/Tijd], [Taal] en [Videosysteem] kunnen alle menuopties en wijzigingen die met de cameraknoppen worden gemaakt, in één handeling weer worden ingesteld op de standaardwaarden (p. 59).
(1) (2) De resoluties en opnamesnelheden voor de modus
Resolutie
Aantal beelden
(Film) zijn de volgende.
640 x 480 pixels
*
–
320 x 240 pixels
–
160 x 120 pixels
–
–
60 beelden/sec. 30 beelden/sec. 15 beelden/sec.
–
–
*
–
–
–
–
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
(3) De standaardinstelling van de flitser is Automatische rode-ogenreductie in de modi
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canon-accessoires. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van niet-Canon-accessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Opmerking: deze garantie is niet van toepassing op reparaties die voortkomen uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
en Auto in de modus . - Wanneer de flitser wordt geactiveerd in de modus , wordt automatisch de modus Slow sync gebruikt. (4) U kunt niet schakelen tussen de modi Macro/Oneindig wanneer de camera in de modus staat. (5) AF kan niet worden geselecteerd in de modus . (6) Kan worden ingesteld tijdens het maken van opnamen (alleen in de modus Standaard). (7) Belichtingscompensatie is niet beschikbaar in de modus of . (8) Dit kan niet worden ingesteld wanneer de modus Foto effect wordt ingesteld op Sepia of Zwart/Wit. (9) Wordt automatisch door de camera ingesteld. (10) Foto effect kan niet worden ingesteld in de modus .
193
NEDERLANDS
CANON NORGE AS
30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
CANON EUROPA N.V.
Hallagerbakken 110, Postboks 33, Holmlia, 1201 Oslo, Norway Tel: 226 29321 (0.24 NOK/min) E-mail:
[email protected] http://www.canon.no
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, The Netherlands
Finland
CANON (UK) LTD
CANON OY
Europa, Afrika en Nabije Oosten
For technical support, please contact the Canon Help Desk: Tel: 08 705 143723 (7.91 p./min) Fax: 08 705 143340 http://www.canon.co.uk/Support/index.asp P.O. Box 614, Borehamwood, WD6 9AA, UK
CANON COMMUNICATION & IMAGE FRANCE S.A.
Kuluttajatuotteet Huopalahdentie 24, PL1 00351 Helsinki, Finland Helpdesk: 020 366 466 (0,0821 €/puhelu + 0,0147 €/min) http://www.canon.fi
102 Avenue du Général de Gaulle, 92257 La Garenne Colombes Cedex, France Tel: Hotline 0825 002 923 (0.15 €/min) http://www.cci.canon.fr
CANON SVENSKA AB
CANON DEUTSCHLAND GmbH
CANON (SCHWEIZ) AG
Gustav III:s Boulevard 26, S-169 88 Solna, Sweden Helpdesk: 08 744 8620 http://www.canon.se
Postfach 100401, 47704 Krefeld, Germany Customer Hotline: 0180 500 6022 (0.12 €/min) http://www.canon.de
Industriestrasse 12, 8305 Dietlikon, Switzerland Customer Hotline: 0848 833 838 http://www.canon.ch
CANON ITALIA S.P.A. Via Milano 8, 20097 San Donato Milanese (MI), Italy Tel: 848 800 519 (0.019 €/min) http://www.canon.it
CANON ESPAÑA S.A. C/Joaquín Costa, 41 - 28002 Madrid, Spain Tel. Atención al Cliente: 901 301 301 Helpdesk: 807 11 72 55 http://www.canon.es
Oostenrijk CANON GES.M.B.H. Zetschegasse 11 - 1230 Wien, Austria Helpdesk: 0810 0810 09 (0,07 €/min) http://www.canon.at
Portugal
Bessenveldstraat 7, B-1831 Diegem, Belgium Tel: (02) 722.04.11 Fax: (02) 721.32.74 Helpdesk : 070 300012 (0.12 €/min) http://www.canon.be
CANON LUXEMBOURG S.A.
Pr. Alegria, 58 - 2ºC, 1269-149 Lisboa, Portugal Tel: +351 21 324 2830 Fax: +351 213472751 E-mail:
[email protected] http://www.seque.pt
Oost-Europa CANON CEE GMBH
Rue des Joncs 21, L-1818 Howald, Luxembourg Tel: 27 302 054 (0.12 €/min) http://www.canon.lu
Oberlaaerstr 233, A-1100 Wien, Austria E-mail:
[email protected] http://www.canon-cee.com
CANON NEDERLAND N.V. Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, The Netherlands Tel: 0900 202 2915 (0.13 €/min) http://www.canon.nl
CANON DANMARK A/S Knud Højgaards Vej 1, DK-2860 Søborg, Denmark Tel: 70 2055 15 (0.25 K/min) http://www.canon.dk
CIS CANON NORTH-EAST OY Huopalahdentie 24, P.O. Box 46, FIN-00350 Helsinki Tel: +358-10 544 00 Fax: +358-10 544 10 http://www.canon.ru
© 2005 CANON INC.
GEDRUKT IN DE EU
Gebruikershandleiding
SEQUE - SOC. NAC. EQUIP., S.A.
CANON BELGIUM N.V. / S.A.
CEL-SE98A280
DIGITALE CAMERA
CANON INC.
Gebruikershandleiding Begin bij Lees dit eerst (p. 6). Lees ook de Canon Digital Camera Software Starter Guide Disk [Cd Startershandleiding voor Canon Digital Camera-software] en de Gebruikershandleiding voor Direct Print.