EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 15.VI.2006 C(2006)2415
Betreft:
Steunmaatregel nr. N 543/2005 - Nederland "Stimulering van WKK onder de MEP"
Excellentie, De Commissie deelt de Nederlandse autoriteiten mee dat zij, na de informatie te hebben bestudeerd die door zij over de in referentie genoemde maatregel hebben verstrekt, heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de verlenging van de steunmaatregel en de daarin aangebrachte wijzigingen. I. 1.
1 2
PROCEDURE Bij brief van 2 november 2005, bij de Commissie geregistreerd op 7 november 2005 onder referentienummer A/38941, hebben de Nederlandse autoriteiten de bovengenoemde maatregel aangemeld overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 794/2004 van 21 april 20041 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag2. De Commissie heeft bij brieven van 16 december 2005 en 16 maart 2006 om aanvullende inlichtingen verzocht. Deze werden door de Nederlandse autoriteiten bij brieven van 13 januari 2006 en 10 april 2006 verstrekt.
PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1. PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.
Zijne Excellentie de Heer Bernard Rudolf BOT Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 NL-2500 EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles – Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Telefoon: 0032 (2) 299.11.11
II.
UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL Regelgeving en beleidsachtergrond
2.
De huidige regeling voor de stimulering van warmtekrachtkoppeling (WKK) is door de Commissie goedgekeurd bij haar beschikking inzake steunmaatregel nr. 708/20023. Deze beschikking betreft niet-degressieve steun die voor een periode van vijf jaar (2001-2005) werd goedgekeurd op voorwaarde dat de intensiteit niet hoger zou zijn dan 50% van de extra kosten (het verschil tussen de productiekosten en de marktprijs voor elektriciteit).
3.
Bij de bovengenoemde brief van 2 november 2005 hebben de Nederlandse autoriteiten de verlenging van de bestaande steunregeling aangemeld, evenals enkele wijzigingen. Doel van de verlenging is om de productie van WKK-elektriciteit in Nederland te stimuleren.
4.
Om te voorkomen dat het aandeel van WKK in de totale elektriciteitsproductie afneemt, achten de Nederlandse autoriteiten het noodzakelijk om de huidige stimuleringsregeling voor WKK te verlengen. Dit omdat er nog steeds een groot verschil bestaat tussen de productiekosten en de marktprijzen van elektriciteit. Daardoor bestaat het gevaar dat de bestaande elektriciteitsproductie door middel van WKK wordt vervangen door minder energie-efficiënte methoden.
5.
De Nederlandse regering is voornemens de regeling te verlengen tot en met 31 december 2007. Deze verlenging met twee jaar wordt als een overgangsperiode beschouwd naar een nieuw – nog nader vast te stellen – WKK-stimuleringsbeleid. Op basis van de feitelijke marktvoorwaarden van 2007 zal worden besloten of de aangemelde regeling door nieuwe WKK-stimuleringsregelingenmoeten vervangen.
6.
De rechtsgrond is de Wet van 5 juni 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie4. De uitvoeringsmaatregelen zijn: Regeling certificaten Warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 19985 en Regeling Kooldioxide-index Warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 19986. Beschrijving van de MEP-subsidieregeling
7.
De subsidieregeling op grond waarvan subsidies worden toegekend aan producenten van WKK-elektriciteit wordt MEP genoemd (Milieukwaliteit van de ElektriciteitsProductie) en werkt als volgt. De beheerder van het nationale hoogspanningsnet, het staatsbedrijf TenneT, is wettelijk belast met de verdeling van de subsidie onder de producenten van WKK-elektriciteit in Nederland.
8.
De subsidie voor WKK-elektriciteit wordt uitgekeerd nadat WKK-certificaten zijn uitgegeven. De subsidie voor WKK-elektriciteit blijft beperkt tot de eerste 1 000 GWh die de WKK-producent in een kalenderjaar genereert en aan het Nederlandse net levert.
9.
De subsidie dient om het verschil tussen de productiekosten van WKK-elektriciteit en de marktprijs van conventionele elektriciteit te compenseren. De omvang van de subsidie wordt bepaald door het verschil tussen de kostprijs van WKK-elektriciteit en
3 4 5 6
PB C 148 van 25.6.2003, blz.12. Staatscourant 2003, nr.235. Staatscourant 2003, nr.16. Staatscourant 2003, nr.234. 2
de marktprijs van gewone elektriciteit op het tijdstip dat de producenten van dergelijke elektriciteit voor het eerst aan de subsidieregeling deelnemen. 10.
Het subsidiebedrag dat TenneT voor WKK-elektriciteit zal toekennen is afhankelijk van het geproduceerde aantal kWh. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door de Minister van Economische Zaken bepaald. De minister kan een onderscheid maken tussen verschillende categorieën producenten en verschillende categorieën productieinstallaties. De subsidie kan maximaal 3,32 EUR/ctkWh bedragen, hetgeen volgens de Nederlandse autoriteiten het niveau is dat nodig is om voldoende potentieel te ontwikkelen voor de productie van elektriciteit uit WKK.
11.
De subsidieregeling wordt uitsluitend gefinancierd via een verplichte bijdrage die bij wet aan de elektriciteitsverbruikers wordt opgelegd. De bijdrage, in de vorm van een aansluitingsvergoeding, wordt beheerd en verdeeld overeenkomstig de bepalingen van de bestaande wetgeving. Het financieringsmechanisme is hetzelfde als dat wat in de voorgaande beschikking wordt beschreven (N 708/2002).
12.
De volgende wijzigingen ten opzichte van de bestaande MEP-subsidieregeling worden voorgesteld: (a)
Bij het vaststellen van de subsidies zal gebruik gemaakt worden van een databank. Voor het eerst worden de concrete cijfers van de CertiQ7-databank in aanmerking genomen bij de berekening van het verschil tussen de productiekosten en de marktprijs van elektriciteit.
(b)
Alleen WKK-installaties van na 1 januari 1997 komen voor subsidie in aanmerking. De stimulering van WKK-elektriciteitsproductie bestond aanvankelijk vooral in exploitatiesteun voor de bestaande installaties. Daarom was er geen sprake van een beperking in de tijd en kwamen alle WKKproductie-installaties voor subsidie in aanmerking. Dit aspect is in de thans aangemelde regeling gewijzigd. Alleen WKKproductie-installaties die niet zijn afgeschreven zijn volgens de regeling subsidiabel. Er wordt gerekend met een afschrijvingstermijn van een WKKproductie-installatie van tien jaar. Derhalve komen in 2006 alleen WKKinstallaties welke na 1 januari 1997 zijn begonnen met elektriciteitsproductie voor subsidie in aanmerking, en in 2007 alleen installaties die na 1 januari 1998 met elektriciteitsproductie zijn begonnen. De subsidieregeling heeft tot doel investeerders aan te moedigen de WKK-productie uit te breiden. Om een stabiel investeringsklimaat te scheppen, moeten garanties geboden worden over omvang en duur van de stimulering. Zoals hierboven is opgemerkt bedraagt de economische levensduur van de meeste WKK-installaties tien jaar. Om concrete investeringen te stimuleren krijgen de producenten van WKKelektriciteit daarom de vaste garantie dat zij gedurende een periode van maximaal tien jaar exploitatiesteun zullen ontvangen. Een WKK-installatie komt voor de subsidieregeling in aanmerking vanaf het jaar dat deze in bedrijf wordt genomen, met een maximum van tien jaar. Wordt de productie van WKK-energie onderbroken of stopgezet in de periode dat de producent voor subsidie in aanmerking komt, dan kan geen aanspraak worden gemaakt op subsidie. Dit betekent echter niet dat eerder uitgekeerde subsidies moeten worden terugbetaald. Wordt de productie van WKK-elektriciteit hervat, dan kan ook het recht op subsidie worden hersteld.
7
CertiQ, onderdeel van TenneT, is uitvoerder van de MEP-regeling. 3
(c)
De subsidie wordt gedifferentieerd naar drie categorieën. Volgens de huidige regeling is een generiek MEP-subsidiebedrag van toepassing op alle typen WKK. Voorgesteld wordt om de regeling op dit punt te wijzigen, zodat de subsidie wordt gedifferentieerd naar drie categorieën, te weten: (1) gasmotoren-WKK (tuinbouw); (2) WKK-installaties groter dan 120 MW en (3) overige WKK-installaties.
Stimulering van WKK-elektriciteit 13.
Voor de Nederlandse autoriteiten zijn de relatief lage CO2-emissies van WKKcentrales een belangrijke reden om een subsidie te verstrekken aan de producenten van WKK-elektriciteit. De bijdrage voor de producenten van WKK-elektriciteit moet gezien worden als een compensatie voor de extra kosten die hij moet maken om de milieu-effecten relatief laag te houden. Daarom hebben de Nederlandse autoriteiten een verfijning aangebracht door de subsidie te koppelen aan de feitelijke verlaging van CO2-emissies. De bijdrage per kWh is daardoor niet meer in alle gevallen gelijk.
14.
Volgens de Nederlandse autoriteiten zal een WKK-installatie – bij een gelijk niveau van CO2-emissies – relatief meer elektriciteit produceren dan wanneer warmte en elektriciteit gescheiden worden geproduceerd. De Nederlandse autoriteiten beschouwen de additionele elektriciteit als zijnde geproduceerd zonder enige CO2emissie. Zij zullen alleen subsidie verlenen voor dit CO2-vrije deel van de geproduceerde elektriciteit. De WKK-producent kan de werking van zijn installatie energetisch zodanig optimaliseren dat hij meer CO2-vrije elektriciteit produceert, en zo meer subsidie ontvangt. Deze vorm van subsidiëring geeft iedere WKKexploitant dus een directe prikkel om het energetisch rendement van de WKKinstallatie te verbeteren. Niettemin zijn de technische marges voor dit soort energetische optimalisering beperkt.
15.
De Nederlandse autoriteiten hebben drie categorieën WKK-technologie geselecteerd om een onderscheid te maken tussen de verschillende niveaus van MEP-steun. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de drie geselecteerde soorten WKK, de gemiddelde extra kosten, de aangemelde MEP-subsidie en de steunintensiteit. De opbrengsten van de geproduceerde warmte zijn in de berekening van de exploitatiekosten meegenomen. De Nederlandse autoriteiten hebben verzekerd dat de steunintensiteit zal worden beperkt tot 50% van de extra kosten.
4
Tabel 1: Subsidie in verhouding tot extra kosten
WKK-bron:
Extra exploitatiekosten (EUR/kWh)
Subsidie8 (EUR/kWh)
Steun-intensiteit (= subsidie / extra kosten)
Gasmotor
6,59
3,30
50 %
Overige WKK
6,64
3,32
50 %
Stoom- en gasturbine < 120 MW
0,47
0,239
50%
16.
Volgens de Nederlandse autoriteiten is de maatregel alleen van toepassing op WKK met een hoog conversierendement, de zogenaamde “goede WKK”. De vaststelling van de efficiëntiecriteria komen overeen met de vereisten van de richtlijn inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling10.
17.
Indien de WKK-installatie een korting op de energiebelasting heeft ontvangen wordt dit bedrag van de MEP-subsidie afgetrokken.
18.
Tenslotte is toekomstige cumulering met andere steunregelingen voor de aangemelde maatregel niet toegestaan. Een WKK-installatie die MEP-subsidie ontvangt komt niet in aanmerking voor andere steunregelingen. Cumulering met bepaalde steun(maatregelen) uit het verleden is echter wel mogelijk11. De Nederlandse autoriteiten hebben met deze regels rekening gehouden bij hun onderzoek naar de vraag of de maximaal toegestane steunintensiteiten in acht zijn genomen. Uit de hiernavolgende berekening blijkt dat dit inderdaad het geval is. Bij de berekening van de netto contante waarde is een disconto van 3,7 % gebruikt.
8
9
10
11
Inclusief de investeringssteun in het kader van de steunregeling EIA (zie Beschikking nr. N 266/2003, Project Offshore Windpark Q7, PB C 266 van 5.11.2003, blz. 2.) en VAMIL (N 262/94). Met uitzondering van stoom- en gasturbines < 120 MW, omdat dit type installaties krachtens de bovengenoemde steunregeling niet voor subsidie in aanmerking komen. Dit cijfer betreft het gemiddelde MEP-subsidiebedrag van de totale productie van een stoom- en gasturbine < 120 MW. Een dergelijke stoom- en gasturbine zal slechts MEP-subsidie ontvangen voor de eerste 1000 GWh die worden geproduceerd. Als gevolg van deze beperking komt de gemiddelde installatie voor 67,8 % van haar productie voor steun in aanmerking. Met dit effect wordt bij de berekening van het gemiddelde bedrag van de MEP-subsidie rekening gehouden. De MEP-subsidie bedraagt 1,83 EUR/kWh. Richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt, PB L 52 van 21.2.2004, blz. 50. In het daaraan gerelateerde Technisch Comité worden deze geharmoniseerde rendementsreferentiewaarden momenteel vastgesteld. Investeringssteun in het kader van de regelingen EIA (zie Beschikking nr. N 266/2003, Project Offshore Windpark Q7, PB C 266 van 5.11.2003, blz. 2.) en VAMIL (N 262/94). 5
Tabel 2: Subsidie in verhouding tot afschrijvingskosten en redelijk rendement A
B
C
D
E
(B+C)
F (D-E)
Investeringskosten
Netto investeringskosten
Netto investering (plus RoC)
NCW MEP en REB36i
Saldo
12
NCW rendement geïnvesteerd vermogen (RoC)13
250 MW STEG
492,8
394,5
146,9
541,4
124,0
417,4
80 MW STEG
948,7
816,5
304,1
1 120,6
176,8
943,8
25 MW Gas turbine
978,6
842,2
313,7
1 155,9
188,7
967,2
1 MW Gas motor
872,0
673,7
250,9
924,6
160,6
764,0
Alle bedragen in EUR/kW
Duur en begroting van de maatregelen 19.
De Nederlandse autoriteiten hebben de duur van de regeling inzake het stimuleren van WKK-elektriciteit beperkt tot 31 december 2007. Het totale budget van de maatregel wordt geraamd op 110 miljoen EUR.
III.
STANDPUNT VAN DE NEDERLANDSE AUTORITEITEN
20.
De Nederlandse autoriteiten zijn van mening dat de betrokken regeling verenigbaar is met artikel 87 van het EU-Verdrag. Zij zijn van oordeel dat de aangemelde regeling in overeenstemming is met de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu14, hierna "milieusteunkader" genoemd.
21.
Volgens de Nederlandse autoriteiten is de steun voor WKK-elektriciteit in overeenstemming met sectie E.3.3.1., optie 1 inzake exploitatiesteun ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen.
12 13
14
Investeringssteun, ontvangen uit hoofde van de EIA en VAMIL-regeling, is afgetrokken. Bij de berekening van een redelijk rendement wordt uitgegaan van een rendement van 15% op eigen vermogen en een rentevoet van 6% op vreemd vermogen. Aangenomen wordt dat circa 80% van het totale vermogen vreemd vermogen betreft, en de overige 20% eigen vermogen. PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3. 6
IV.
BEOORDELING De aanwezigheid van staatssteun en de wettigheid ervan
22.
De opzet en financiering van de aangemelde regeling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van de bestaande regeling15. De aangemelde wijzigingen en de verlenging van de regeling geven geen aanleiding tot een herziening van het oordeel van de Commissie over de aanwezigheid van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.
23.
De Nederlandse autoriteiten hebben, door de wijzigingen in en de verlenging van de regeling aan te melden alvorens deze ten uitvoer te leggen, voldaan aan het in artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag gestelde vereiste. Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt
24.
Artikel 87, lid 3, onder c) van het EG-Verdrag bevat een uitzondering op het algemene beginsel van onverenigbaarheid als bedoeld in lid 1 van dat artikel, voor steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig wordt veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
25.
Ingevolge de regeling wordt steun verleend voor energieproductie die milieuvriendelijker is dan conventionele productie. Daarom heeft de Commissie de aangemelde maatregel in het licht van het milieusteunkader beoordeeld.
26.
Op grond van punt 66 van het milieusteunkader kan exploitatiesteun voor WKK onder dezelfde voorwaarden als dergelijke steun voor hernieuwbare energie worden toegestaan als de begunstigden een bijzonder hoog conversierendement hebben en het energieverbruik door deze maatregelen wordt beperkt of omdat het productieproces minder schadelijk is voor het milieu. Aangezien de Nederlandse autoriteiten hebben verzekerd dat alle begunstigden zogenaamde "goede WKK" zijn (zie punt 16), zijn de regels van sectie E.3.1 inzake steun voor hernieuwbare energie op de aangemelde regeling van toepassing.
27.
Krachtens de punten 58 en 59 van het milieusteunkader is steun ten behoeve van hernieuwbare energie en WKK toegestaan wanneer de kosten van de met WKK geproduceerde energie hoger zijn dan de marktprijs. Zulks wordt in punt 15 afdoende aangetoond (tabel 1). Eventuele exploitatiesteun mag slechts worden verleend voor de afschrijving van installaties alsmede ter dekking van een billijke kapitaalvergoeding. Uit de in tabel 2 vervatte informatie blijkt dat de aangemelde regeling aan deze voorwaarden voldoet.
28.
De wijzigingen en de verlening van de genotificeerde maatregel zijn derhalve in overeenstemming met de bepalingen van het milieusteunkader. Aangezien alle andere onderdelen van de maatregel (zoals de financiering) hetzelfde blijven ziet de Commissie geen aanleiding om haar positie ten aanzien van de verenigbaarheid van de maatregel met artikel 87, lid 3, EG-Verdrag te wijzigen.
15
MEP N 708/2002, zie voetnoot 3. 7
V.
CONCLUSIE
29.
Gezien het voorafgaande heeft de Commissie besloten dat de aangemelde steunmaatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt omdat zij voldoet aan de voorwaarden van sectie E.3.4 en E.3.3.1 van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu. De maatregel kan daarom worden toegestaan op basis van artikel 87, lid 3, sub c, EG-Verdrag. De Commissie heeft dan ook besloten geen bezwaar te maken tegen de maatregel.
30.
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt U verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat U instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/index.htm. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie staatssteun, SPA 3, Bureau 6/5 B-1049 BRUSSEL Fax nr.: 0032-2-296-12 42
Gelieve de naam en het nummer van de zaak in al uw correspondentie te vermelden. Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie
Neelie KROES Lid van de Commissie
8