NEDE,RDUITSCH
T A .A L K U N DIG
WOORDENBOEK. 1\1, N.
NEDERDUITSCH
T A A L I( U N DIG
WOORDENBOEK, D
P.
0
0
R.
vV E l L A N
D~
M, N.
tE
AMSTELDAl\'I,
J 0 HAN N E SAL It Dec C I
v,
BIT
L ART,
v
0
0
R B E RIG
T.
" Wederom vind ik mij genoodzaakt, om een " kort voorberigt , ook voor die vierde ftuk van " mijn woordenboek re plaarfen, dat echter , waar" fcbijnelijk, her laatfle zal zijn, uir; ezonderd v.oor ,., dar fiuk, welk bet floc dezes werks zaI uitmaken..... Dus fchreef ik voor het laatst uirgegevene fluk , fchoon ik toen reeds in bedenking flam, om, dat geen re berlgtcn , herwelk lk deb Leier rhands tal mededeelen. Ik rneende, dit tot bee laatfte fluk te .erfchuiven; waarem it in de hoven aangehaalde woord~n re kennen gaf, dot ik, waarfchijnelijk , geen voorberigt meer zou fchrijven , uitgezonderd voor tlal ftuk, wetk her flot dezes werks zal uit111aken. Doch daar ik dezen en genen mijner Vrienden teeds voorlang van 'de. zaak , welke ik bedoeI, ingelicbt heb, zonder hun den eed der geheimhouding aftenemen , vreesde ik, dat dezelve ligt algemeen bee kend magt worden, en men mij dan mogelijk ten
kwade zou duiden, niet zelf daarvoor openlijk uirgekomen rezijn, Weer dan, I.. ezer ! dar ik, de moeijeJijkheid der door mij opgenornene raak , onder de be.. werking, meer in rneer befpeurende , en met grand Yreezende, det ikdezelve , of niet , of eerst na ver .. loop van verfcheidene jaren , zou kunnen voltooijen, naar eenen gefchikten medearbeider ornzag, die een gedeelce van her werk konde en wilde overnemen, De kennis, welke ik , door eene vriendelijke brief-
• i
vvis-
vI
V 0 0 R B E RIG T.
wisfeling over het eerfte fluk mijnes woordenboeks met den geleerden J. v, CONVENT gemaakt had, blijkens de aan hem , inhet Voorberigt des tweeden fluks, gedane dankbetuiging, gaf mij gereede aanleiding, om dezen 1iefhebber en beoefenaar der le~. terkunde in het algemeen , en der nederduitfche in bet bijzonder , eenen voorflag te dezen aanziente doen , welke door hem niet , dan onder voorwaarde dat ik hem mijne manier van bewerken , en de DOO-
,
dige hulpmiddelen daarroe zoude mededeelen , en dan nog met eene nederige huivering , sangenomen werd; blijvende echter alroos her bljvoegen vas mijne , voorlang reeds gelllaakte, taalkundige aanteekeningen, en her algemeene overzigt , ter be..
vordering van de eenparigheid van behandeling en Ilijl , natuurlijk mijne bijzondere taak, En hee blijk t , dun kt mij , dat her ons wel gelukt is ,deze eenparigheid te bewaren , dewijl niemand, %00'* veel wij weten , tot nag toe vermoed heeft , dat tweederlei handen ann bet werk waren; hetwelk echter, reeds van letter G af, heefc plants gebad. Die oordeelde ik thands ee mocten berigren , zoo om den fchijn van misleiding te vermijden, aJs om mijnen verdienflelijken Vriend te doendeelee in de vereerende goedkeuting , welke die Woordenhoek bij bet lezende gedeelce onzer Natie wegdra'ag~
Rotterdam so November ISo 4.
L IJ S
"r
v AND R U !Z F ElL EN,
in het vierde fl uk voor kOfnende.
BI.
336 reg"
337 338 343 344 3.47 356
367 4Q5
~
406 414 4.51
454 457 4 63
48 I 507 535
55 1 559 56 2. 568 5 80 590 621
63 1 642
666 677 72 4
7$].5 -
6 van ond., 'J':1:, lees I]~~. 13 Ret gene, lees 1-1 etgene, 15 van ond; , verpachtren , lees verpachten, 5 van ond, , jlik , lees lijk, 24 den naassen ; lees de naasten, I I voordvloeid , lees voordvloeir, J 6 van ond . , plaarst , lees plaats, 20 van and., eene fltJivf;r, lees eenen fluiver, i8 van ond~, ben ingeweeks , lees heb ingeweeki, 16 gelijkvl, , lees ongelijkvl. 9 van ond., een zekere , lees eene zekere, 13 van ond., ophijst , lees ophijscht, 7 wrarvan , lees waarvan, 15 "'P, lees rrtp. 9'11;', lees jn.:J. J 3 zacht - lange 0, lees zacht -Iange e. 16 van ond.v klederen ; lees kleedeten, 7 van and., an de ; lees 'Van de. 6 van ond., ANNUS, lees ANNO. 6 Ilaat , lees flaar, 4 levendige , lees levende , 16 ,n~, lees 1i1:3. 15 Ilandaart , lees flandaard, 10 van ond., ~,j, lees N"". 5 van cnd., lJR·, lees r~~. J I ANNUS, lees f\NNO. 6 van ond., nQ~, lees n~~. 17 Ionwijlen , lees Iomwijlen, 14 van and., o!ttde~"ktel1, lees ontdeRt:ylt. I,~ vanond., zoo lan,f{ ik lee]. Deze \tVo,orden mocten hier doorgehaald, en drie regels hooger, geplaatst worden , achrer de woordcn: regen dood zijn over. ~·3 In 't voorhof leeft de 1nark!. Dit voorbeeld behocrt tot het werkw• leven ; op bl, 72 4. fiL.
LIJS T
VJlI
BL
VAlf
DRUI{ FEILEN.
reg. 6 ANNU'S, lees ANNO. 17 van and., hemb .. lees hemd; 13 IQodPt1f1d, lees foospand. 18 van ond., Triesl.', lees Friesl, ~ 18 van ond., gooral, lees vooral, 186 2.5 kales , lees No/is. S van ond., vortrek ; lees Jlertr_k'1
744 776 180
.,#~
-
:J.~
MwUTO,
lees A"PQI/Tq,
1\1. Mhoorende , de twaalfde letter van het nederduitfche AbE, be tot de lip/etterse lie verder INLEID. bl, tg,
a
14, IS. . . . MAAG, z, n., vr. , . der ; of von de niaag; mecrv, maw: gen. Zeker inwendig deel des dierelijken ligchaams , irt de gedaante eenen zak , waar in d.e Ipijzen opgenomen enverreerd worden : eene goede, gexonde , Z'1'akke 111aag hcbbe», Zijne 1110ag overladcn, Ontfieltcnis der
van
maage. HOOFT., Het wa/gen der maeg~. VO~D. Hi] heeft hot aJ in z.~ine maag, in den gemcenzamen fpreek... trant , voor : hi] ,heeft het al ,veg..[J~ maoff . der Voge/en. Verkleinw, moog'fe. Zamehflell.: hoendeY111iJag, enz.-o maagdarm , maaghoest, m4'1g]{oekie, fnaagmiddel, maag.2S pijfz, maagpoeder ; mangle}, maagwater ; maagziekte,
'i1z
j.
,
Maag ~ bij
.•
RAB., MAUR., in de :lgt!1:eeeu\v, angelf, f?Jtiga, hoogd, IJ(agefJ ,zvq~ed. ijsl.
en
mago ij
mtigg, finl, maco ; eng. maw, De tweede helfr van het gr. en lat. fiomachu: behoort, naar alle waarfchljnelijkheid, oak hiertoe, . MAAG, z•. n , m, en vr., der ; of 'Van de l1ill0g; rneerv, 1nngel1• . Bloedverwant , nabeftaande ; vrienden uoch ma-
g:t} ~ebhe.,ne Y'an hier .maagfl~hfjf, bloedvet"Vatltfcl~Jp~ ht) IS van mnne maagfchtfp. Zamenflell.: maag/cht;1IiJ ding, verdeeling. van eene erfenis,. oak boedelrol, Maagtaal, optelling der Magen, maagzoen ; eeh derde deel van. het zoengeld, gaande aan de gercgtigde Magen en borgen; in de regtsgeleerdheid, Man en Inaag zeide men oul, ook , voor elkeen: vcr!afnendt hi} 1;1011 en. maghe ; verzamelde hij al "vat hij kane ~lEL~S'r. Nag zegt men man en maag te hulp f'oejJen, dat dikwijls verbasterd wordt in man en maagd, lYlatlg, . hoogd. 111age, zweed, m/tg, angelf, mllCga Altmaga zijn , bi] TATtAN., de voorouders, Oul, he.., teekende dit woord eenen .ZOOIi, bij UI,I'!iIL. mtlgnu; angelf, maeg en mago, wallif, mah, Misfchien zijri magen zoo veel als dezulken , die: onder eene magt en ge ineenfchapopgebrsgt Zijil. A MAA
l\fAi\GD, z. 11., vr., der ; of van de 11:t1ttgd; meerv6 maagden. Over het algerneen , ierler jong ongehuuwd vrouwspcrfoon : daeromhebben tJ de maegbdcn lief By.. BELV. In dezen zin wordt hct thands niet mccr gebe· zigd; doch daarvoor zeggcn wij meisie, het verkleinw, van meid ; dat eene verkorting , of verbaster ing van maagd ; 111tlged, is. In eene bepaaldere b.teekcnis , cen vrouwsperfocn " dar Bog geene vleefcheliike verk.eriug met ecnen man gehad hc-fr : eenelnao/;d onteeren, Zi] is flOg maagd; Figurel, : zzin degen is l10g :naagd, is nog nict gebruikt , hij hecft nag gecne proeven van dapperheid met z ijnendegen gegeven. Fan iets mnagd , onbcfchadigd , wel , tljk01J1erJ* Oak zegt men man en maag d , doch verkeerdelijk, voor f/Jaag. Zie tnaag.. Van hier m(fagde/~ik, 1lioagdonz, ('1l1aagddoln). ZamenfteH.: moedermaagd; voor de Meeder van ]ezus, in de godgeleer.ibeid ~ 17taagdenbloem , maagdenblos; maagdenhart , fl1a'agdenhonig, masgden melk , zeker water , fl1oa,l[deflJ)tllnt, 1nat/gelenroof; 111aagdenfchel1cler, ma(Jgdel1~(G·hel1diJ1(g, maagden[chennis ; tJ1ftagdel~rchaaY, maag denflaat ; 1flt!agdenl'!ies, .tl1aa,gde1Jz.iel, mangdenzwier ; enz. - Wijders , rene dienstrnaag.l: behalven hare knechten ende hare maeghden. BYBEL v, Do ch hiervoor bezrgt men thands , algemeen , meirl. Zie dir woord, Maagd , hoogd, magd ; bij ULPHlr..4~ magath, lSI]) .. en OTFR. 'IJJrtgad') V\T 1LL E n.• 1nag'eel, angelf, en eng. maid, lett. melta, Her Ilarnt , onuetwijfcld , van bet verouderde m(J(~., 1J.lttge, bij ULPHIL. magus, een kind ,~"f; waarvan , door middcl van de eindtettcrgrcep ed , ons maged, zamcngetrokken 1natlgd, voor een kind van het vrouwelijke gellacht , is gevormd gev/orden. !\1Al\JJEN, bedr, w, gelijkvl. Ik maaide , ht'lJ gemaaid, Gras maaijcn ; «oorn vnaaiien, affnijden. Eieurel.: de dood manit het Leven af, Ook wordt het onzijd, gebezigd: met de voeten maaiicn ; waarvan maaivoet; en het onz, \v .. , maeivoeien ; voercn krom naar buiten zetten. Van hier mn aijer ; maaijine; .Zamenflell.j mnailand, maaitijd, - OuI., werd her OVer het algemeen ~ voor fnijdcn gebezigd Reeds in de Ialifche wetten is porcus majalis een gcfneden zwijn. Jlfaaijen, bij I\:lL. ook maeden , hoogdtl1a'hen, deen, -meije; zwecd. 'tl1,'j/a, ijsl, wl1a, gr. a~~O'II, ~ir'rJ,f.J;D.W,
de
afmaaijen,
MAAI<.
M
A.
1\1AAK, z, n., vi.; zonder meerv.j een vanhet werkw,
1Jlt1A~elt onrleend ') en in eenige gemeenzatne fpreekwijzen fl.chrs gebruikelijk woord , voor het mal,en, d. i, de duad , waardoor eene zaak tot werkelijkhcid gebragt wordt : een ~;leed in de mao]: doen, beftellen , orn gemaakt te.worden. De [cboenen ziin in de maak, onder handen, Nl\;:\f<SE'!.J· ~ zie mfllfenlJ NI1\.l\L~· ten- reeds vcrouderd zelffl, ria3mw., heteekenen ... de' eene vereeniging ; van her oude malen ; melen ; ver.. eeuigen, huwelijken, nog overig in ODS gen~(Jal; gclijk oak in mnle ; voor eene tweejarige koe , als rijp wordende om te paren, MAAL, mede ecn verouderd zelffl. naamw., bereekenende eene verzamvliug.. bijzonderlijk , eene openlijke volks.. vergadering , insgelijks e.ene regrsvergadering, in .welke bereekenis her middelecuwfche mal/us en maJlu111 dikwerf voorkornen. nij RAB. MAUR. is mahal een geregtshof, 1Jl.tIIl!, of maalfchtlp was ouI., in de Velu \IV, de plaats , waar geregt gchouden wordt , en iernand, die eenen cigen... dOll,"' en regr op een der veluwfche bosfchen heeft , noemt men 1JJt1·a!n10fl. Malus is bij :r:CCARD publicus conventus ; [udiciu»: civile,placitu11J, forum caufarum ; en hij leidt het af van maal ; oul. een teeken ; zijndetnaolflad zoo veel als1oeus1'udicii, dewijl diestijds , bij de geregtsplaatfen , een ziker teekcn , een boom , een Ileen, of houten kruis ge.. field werd ; van welk mas] (mahJ) de Hoogduitfchers hun, dClZAnnahl, gll'ttbmahl, cnz; , voor gedenkteeken , grafnaald , graftombe enz, hebben, Anderen brengen her tot masl; gast111aal., orndat de oude Germanen ge.. woon wa.en , hunne plegtige vergaderingen met eenen maaltijd te befluiten; het welk nog veelal in gebruik is. DE RHOER vindt deszelfs oorfprong in malen ; lat. molere ~ als ware maalflad, fflnalfletle, eerie plaats , waar men maalt ; bij [{IL. ban molcn , 'inola publica intra terminos [urisdictionis ; omdat elk dorp, of elke ftreek , ziinen ei~ genen molen , zijne vasre maalplaats had; waarom men 'bet kerfpel zelf , en naderhand ihet geregt , in dien oord gehouden , maalftede noemde.., . MAAL, Insgelijks een verouderd zelftl. naamw., in de beteekenls van den tijd, hoe dikwerf eene zaak gefchiedt; wordende alleen nog in fommige Iprcekwijzen , en wel onzijd. envrouwel, tevens gebezigd t dit 1IJIJIII, de serA.fI, fit .J
fie maal, de laatfle maal, Een maal ; twee maal; dtie maal , honderd maal ; blijvende maal bij bepaalde tel. woorden , even als pond, last, en zoo vele andere, die .een getal, gewigt , of eene maat aanduiden , onverantier-d ; derhalve zes maal ; en niet malen, Brj onbepaalde tel woorden wordt meal verbogen , als ver'fcheidene malen; onderfcheidene malen ; tl1eenige rna/en, fchocn ook als bijwoord meenigmaal, Zoo ook andere malen - de andere malen, BYBELV. Voor vele millen, meer malen" bezigt men de bijwoorden veelmaals ; meermaals, Wanneer van dit maal bijwoorden, of bijv. naamwoorden gevormd wordcn , wordt het aan andere woorden vastgehecht , als: .eenmaai; andermaal; dikmaals ; mee,maals; namaals ; ·nogmaals, toenmaals; veelmaals ; voor-
moats, - meermaiig ; nogmalig; toenmalig , Yoermalig enz. Zoo ook worden allemaal en altemaal aan elkander gcfchreven, lVll\AJ:..I' z. 0., des maals ; of van hot maal; meerv, malen, Verkleinw. maalt]e, Maaltijd , de handeling van' Ipijzcn tot zic:'h te nemen, te cten ; iemand ophet maa; vragen, Een mllal gel/en. Hi] heefi het maal al binnen, Een maal eten Zaiuenftell.t tnaaltijJ' - affcheidsmaal, nvondmaal, bloedmaal ; bruilofimaal ; doodmaal , doopmaal , eimsal; galgen1tJal, gastmoat, geboortemaal , /rand deelmanl, kindermaal , kraammaal , lilkl1JtJal., middagmaal ; morgenmaal; nachtmaal; noenmael, ochtendmaal; o.t!er1iJflal, rouwmaal , [ch eidmaa!, trouwmaal ; verjasrmasl ; vischmaal ; vriendenmaal; enz, Maal , hoogd, mahl; zweed, mal, angelf maele , eng. 111 enI. Van malen ; lat. molere , klein, fi]n maken; Vall hier met de tanden fiju maken, eten ; waarvan nog Iporen voorhanden zijn, Bi] de Laplanders is males iedere [cart van fpijs, en bij de Hongaren is male een zcetc
n.,
koek,
~lAl\L, (INale)
z, n. ,. vr. , Je1", of van de maal ; meerv, mslen. Kofferzak: veel grlJ(gher uiy't mijn 1110al [111aaclct deze fpijfe. VOND. En draeght geenen buijde! noch maIe i - 'fonderbuijde] ende 1!!ale. BYHELy. J.JI{JIJI, hoogd. mah], B1J OTFRID. IS mal ; malaha; ecn ueiszak, mantelzak " fr, malle ; gr. f./.(X}"i..oc; ~lAALS"rROO~I" z, D." TIl., des maalflrooms , of va» den 'J110aljirool11 ;. meerv. maaljlroomen o: Draaikolk - die plaats
5 f'12a~
in zee, waar het \v·aterzich in eenen kring
draait; onder welke benaming bijzonder de groote draaikolk op de noorweegfche kusten bekend is. Van malen ;
rouddraaijen, Ret [chip geronA'te in eenen 1naa/./lroorn en 'J,'ergil1g. Figurel. verwarring: klj verviel in eenen maalflroom 'Van denkbeelden , cnz .. ~fAALrrIJ[), z, D., m., des maaltijds ; of 'J-'t11t den 111aa!· tijd; meerv. 1naaltijden. Hetzclfde als 1J1aa/: des daags twee maaltijden hot/den. Van den 1naa!t~jr1 op/inan. Eenen goeden maaltijd doen ; tlerk eten. Naa de 'fnaalt~fd s. HOOFT. Op eene mealtijdr. VOND. Den maalsijdt ; (lien !til gar, enz; ItoYG. Tijd werd oul, vrouwelijk ell mannelijk tevens gcbezigd , en daarorn kOUJt maaltiji]
bij onze fchrijvers oak als zoodanig voor, Men zegr , hcden neg zoo wel in der ti}d, te dezer tijd ~ te dier tijt!, met der tijd, .als door den tijd., zijnen tijd fJfiJ'flchtel1, enz, Men behoude derhalve die, door het gebruik gc.. wettigde fpreekwijzen, \vaarintijd als vrouwelijk voorkomt , en nerne tijd gerneenelijk mnnnelijk; zoo op zich
zelven , als in de zameuitellinaen : hoogtijtJ OJ JPee/tift!, zaaitifd enz; ; en dus ook mnaltijd, Zamenflel,": liefde.. maa/iiji. \V AC}IT. Ieidt ,;~aa/tijcl niet van maa! en tijd; temptJS., maar van maa! en her verouderde zweedfche en ijslandfche teite , d. i, vreugd, vrolijkheid , af, 11AAN, z, lJ., vr., der , of 1-'(l1Z de maan ; meerv. ma-:nen, De lange haren , welke eenige dieren , inzonderheid paarden en leeuwen , van het bovenfle gedeelte van den hals hebben afhangen : de wakk,.eftalknechts flaan f'ondem ; d' een kemt de maen, VOND. Het meerv, manen is echter meest in gebruik: dat paard heeft fchoone manen, De leeuw[chudt z.ijne mane», Oak wordt het , in den gemeenen Itijl, van 'bet hoofdhaar der menfchen gebezigd : ik greep den jongen bi] zijne manen• Maan , hoogd. mahne , nederf, mane, eng. mane ; zweed en deen, man, CAsA,UnON. en .1 UNIUS leiden het van. bet gr. p,rJ,711iO" /.ltX2IO~, af, welk bij POLLUX een halsfieraad beteekent, Misfchien zijn beide uit eene gemeenfchappelijke oudere bron voordgekomen, 'fEN I{ATE brengt het tot ons manen , aanmanen , lat. citare ; admonere, dewijl her hem waarfchijnelijk voorkomt , dat de Ouden , zonder toom rijdende , de paarden aan de manen he-
nier4,
en hen daarbij aangemaand hebben , welken A 3 weg
M
A~
weg zijhadden inteflaan. Voor manes , aanmanen , gebruikre men , In de middeleeuweu , ook manire ; mannlre, IdA.AN, z.. n., vr., der , of V01Z de maan ; mecrv. mnnen, Verkleinw, maant]e, Dat hcmellicht , wclk des nachrs , fchoon dan meer , dan minder , licht , en 011S tace:fchijnt , naast de zan, hct grootlle te wezen. De maan fchijnt: De maan gaat op., gaat onder. Nieuwe tn(J{/17, halve 111aal1, 1-'0lIe maan ; wasfende maan , afnemende , of afgaCl11de maan ; !ichte mann. Ferfiert met die heldcremane en ftikkereJ?deji,'1rre;;. VOLLENHOVEN. In de gerneene Ilraattaal zegt 111en : hij is nnar de maan , hij is weg , verlorcn, 't 1s alles naarde maan, A . I-JARTs. Figurelijk , zckcr tcekcn ,ook een verfierfel , in de gcdaante der halve maan : de Turken tirt1gen eene halve mean OpIZU1J1Ze12tulbal1d. Van bier: de halve maan ; het turkfche rijk , de Turken : de halve maene in haren [chilt varen, \TOND. ZOO ook her verkleinwoord maantje ; maanken : ende nom de maenkens ; die aen karer ke1JrJelen halJen waren, BYBELV. .\Vijders tiraagt, in den vestingbouw, eerie foort van buitcnwerken den naam van?lalve mann, Zanlenl1elL: tnaallda,g, maanjaar ; 111aankeerirtg .,1natJ71kring, maankruid , maanlicht , maanloop . maanoog , ziekte aan de oogen derpaarden, waanftondel1, maansverduificring; 111aanvlekken., meanxiek , maanziekte , 1nal1efclzfjn, enz, -.- Bovenmaansch , benedenmaansch ; ondermannsch, Mann, hoogd. mond ; bij UtPHIL.mana, ISJD. en OTFR. mana, NOTK. 1J;.1n, angelf, mona ,eng. meon ; deen, masne , zweed, 1nane, gr. f~.71f;'fIJ, en naar den dorifchen tongval (.t.tX7Ia. Het lat. 11zenfis en 1'rtetJ~/lruu{ be-
hooren insgelijks hiertoe. VVACHT. en anderen brengen bet tot manen (herinneren), waarvan vermanen , of tot bet hebr, manah ; tellen , dewijl de afwisfelende gedaante der maan , van de oudfle tijden af', ter verdeeling van tijd en bezigheid gebruikt werd,
MAAND, z,
1'1.,
vr; , del", of 'Van de maand; meerv.
maanden, De tijd , waarin de maan haren loop volbrengt, De twealf maanden van het [aar, Op den zes en twinti{!,""! fien (d. i. op den.zes en twintigfJe1Z dag) der maent; VOND. Somwijlen worden dag en maand beide uitgelaten : den xeventienden dezer, HOOFT. Van hier 'Inaandelijks, bijw., fnaondeliiksch, bijv, naamwoord. Zarnenflell. maandIJrie!, maandceel ; maandduiven ; 11Ja.ndgeJd ,mallndjinat,
.aandwijzer,
e11Z.
Mllllnd,
Manna, bij RAB. IVIA UR~ in de agtne eeuw , fflanoth't bi] OTFR. en rfATIAN, manod ; ULPHIL. menath , angelf. monath , eng. month, deen, tlJaaned, nederC;1J1aolld't maant , zweed. mafJIld, ijsl, manadur, HetHamt van maan nf, MAANKOP, zie mankop. MAAR, bijw, en voegw. Bijw,.; voor alleenlijk , flechtg: doe gij he: maar, Geef9 mij maar 'gelegenheid, dan zal ilr het doen, Lnat hem maar kotnen. Dikwerf wordea Ilech~s ~? tlz~ar beide in eene rcde gebezigd ; doch ver.. Keerot'hjk: tie" heb hem flechts maar gezegd., enz. Wanneer ll~t flechts I1ZtJnr 'egg'en ,}l1a~g offllta.n. ~R. v, HaoGSTIt. Een van beide, flechts of maar, IS hier voldoende. \Toegwoord , in verlcheidene betcekenisfen voorkomende, Als de rede , waarom dargeen , waarvan te vo.. ren gefproken is, geen plants vindt: hi] Ronde gezond Zij11;.. maar rigt z~itJ Ieven daarnaar niet in. Hij zoude net doen ; maar anderen hitfen hem on, - Als eene volItrekte tegeIlftelling van datgeen , wat te voren gezegd is ; terwijl als dan, dikwerf, daarregen , of integendeel, daarvoor kan verwisfeld worden : de mannen weten van
niets ,
dtltl
van vuur en zwaard ; maar 'Jvij hebben zachte-
re middelen om ons te wreken, fir dacht ; dat hij zsude gelzoorwamd hebben ; maar neen l hi] bleef Jlug en ongezeggelijk. - Als eene nadere bepaling vanhet voorgaande , in de gedaanre eeuer tegeuftcllir.g ; oak als eene vergoeding van hetzeen re voren beweerd of ontkend is geworden: hare fchoonheid verblindt 111ij zeker/h·k niet; maar zzi trek» -mijne gCfJegenheid. Zi] 'heeft th~n's be-
Jet; maar zij zal tegen den avontl de eer hebben ; u een bezoek te geven. - l\15 eene ondermijning , .of kragteloosrnaking van hergeen te voren gezegd is geworden: ik zocht hem, maar h~j was er niet ~ lie wachtte op hem; maar h~i kHJam niet; Zi] heeft eich fraai ; zeer fraaiopgefchikt; maar het is alles ijdelheid. - i\.ls eene regenbedenking: de natuur is bier [choon ; maar zal zi] 'het DOle voor mi] z~in? Ach, wanneer ilf haar yond! maar ik
droom, -- Als eene voorwaarde , of vermacing : morgen wacht ik u; maar vergee: nies , uwe fluit medstebrengen. - Als eerie beperking ,of ·verklaring, van het voorgaande: hoe {choon <.~ft gij.' maar niet uwe fchoonheld aileen heeft mijn hart getr~(fen. Ook wordt maar weI herhaald, in het overige der rede verzwegen: hij A 4 29fJ.
$bed huwelijk kunnen '~~H; m44r ~ Drkwerf dient maat: alleen, om eenen overgang van de eene zaak op de andere te maken ~ fchcou beide geen eigenlijk verband met elkander hebben; in welk geval het ook aan bet begin eener rede geplaatst wordt: Maar zie eens ; de 'man, dieden brief ge. IJragl heeft, wecht nag op sndwoQrd. Maar, om- weder, ~p uwen breeder te ksme»: In den regrsgeleerden flijl bezigt men her aamengeftelde nemaar ; voor seen maar. Jl1aar wordt ookals een zelfft, naamw, gebruikt: die ozaak heeft een maar ; heeft hare bedenkelijkheid , is alIeen onder
ee~·
maar • • • • -
maren, Een zeer oud woord , beteekenende gerucht , tijding : op die maare, I-IoofT~ Zoo ras Sages deeze mare brengt VOND. De maar loopt , of gaat, bet gerucht Ioopt , 111en ~egt. De aan,kondiging 1J~nde g'eb~(}rte des kinds was voor hen eene bli/de maar• ./ Zamenttell.: bli]» maar ; nieuwmaar bij I-IooFT, fireatmaar ; enz, Maar; hoogd. tj'Jahre, bij ULPflIL~ merith«, QTFRlD. mari , maru, ADEL. is van oordeel " dat dit woord eeue r.abootfing V3Q bet geruisch is, welk door den verhalenden 111011d van eenen , of meerderen , veroorzaakt wordt ~ het welk eigenlijk her gerucht uitmaakr. Oudt. was het ook een bijv. naamwoord , dat achier zelffl. naamwoorden geplaarst werd, en vermaardbeteekende , b. v, een ridder mare, ftferjan is bij ULP~IL. verkondigen , en 1niird ~ in bet ijsl, , .een Ioflied, ]'lAARSCI-IALK, z. n~, m., d4S ~aarfchalk~, of V(l1Z den maarfchaii: ,; meerv, mearftluttken. Een zeer oud woord, welk in de [alifche wetten het eerst voorkomt , waar Pet eenen geringen flalknecht bereekent, die her opzigt over twaalf paarden had. Daar de hof- en krijgsflaat der teenmalige tijden grootllen deels in paarden beftond , iOQ werd dit woord, van langzamer hand, in onderfcheidene zinnen gebezigd , en beteekende , naderhand, eenen ~lalmeeste~, .eenen opzigter over de [lallcn , paarden en de geheele ruirerij. In her gemeen, beteekent het bij ons eenen Opperveldheer ; ook grootftalmeester, Maarfcha/k f~n Frol1kri/k. De titei van Maa,fckalk· of groot/lal.. !!!ees~er 1f~S ~rfflij Ie gehecht aande lJe~rlij kheit/ vn11,~T~'1ld. wi/I; "en Deljlando Van bier maarfthalkin. Zamenftell. ~
nu-
DrI
A..
peltHHOnr[chalk. Het woord is van het oude 111ar, maar; 'maere ; een paard 't waar van nog ons merrie, eng. mare; het oude [chalk, een knecbt. Her is derhalve zoo vcel als paardenknecht , in de falifche wetten 111arefcalcus ; fr, marechal, MAl\llrr, z, n., m., van Manrt ; zonder meerv. Uit het lat. Martius. De derde maand van het jaar , lentemaand: den derden Cop den derden dag) van Maart, Bij de Romeinen, ten tijde van Romulus, werd Maart voor de eerfle , en Februarij, nag later, voor de Iaatfte maand des jaars gehouden, r, erst in den jare 15°3, heeft koning Karel de agtfle , in Frankrijk , gelast , in alle ge.. fchriften , den eerften Januarij als den eerften dag des jaars aantemerken, En federt den jare 1576, is de maand januarij oak bij ons voor de eerfle maanddes jaars gehou... den. Bij de Angelfakfen werd de maand Maart rhedmonath genaamd , naar hunne Godin Rheda ; en Karel de groote beftempeldc deze maand met den naarn van lenzinmanoth, MAAS, z, n., vr . , der ; of van de maas; meerv, maze», Verkleinw. maas]e, Stcek van een net: er z~in 'Vier 1114· zen 'Van dat net gebroken, Glide netten ; quade mnzen: DE BRUNE. Van hier het werkw. mazen ; maasde , gemaasd ; mazen breijen , mazen maken, Hoogd, mafche , nederf, maske, deen, maske ; eng. mesh; mash ; fr. mache; zweed, maska ; ijsl, moskne, angelf maefce. In her angelf, is max een net, t1AAS, (lat. mofa ; Fr. 1/1 euft ) z. n., vr. ., dey, of van de maas ; zonder meerv, De rivier de Maas : op de maas varen, De flroo.m.godt van de maeze, VOND. Zamenftell.e maasland; mtlaslandfluis, l1;aas[chipper, maasflad ; 11Z00Sfiroom , maaswaal,fl1aaswater, maaszand ; enz, - Van hier oak het zelftl, overmaas , het land, dat over de maas ligr: naar overmaas varen. Ik ben gistere1t. nuar ~Ver111(laS gelveest. Van hier oak bet bij voegelijke over. 111aasftke: he; overmaasfche land, , I\1AA'l', z. n., vr., der ; of van de maat ; meerv. maten; Verkleinw, maatje, Van meten, De ligcharnelijke grootte van iets : de maat von iets nemen, De fchoenmaker na.n: de maa: 'ron 1J;~j"11P' voeten; 011'J eenpaar [choenen voor tnt) te maken ; 0(; k zegt men: de [choenmaker nam de maat 'Van eenpaar fchoenen voor mi], - Hi] is onder de
en
11)441,
.tan de
1lJ4al niet halen ; is te
A5
klein, De, . naar de
..
M
A•
de natuur der zaak bepaalde, .grootte: ende de wsteren Dpwoeg in .n~l}te. BYBELV. De mate U1~Jer gierig·heyt. BY.Bt:.LV. B!Jlonderlijk, het voor iemand beltemde , of toegemeten deel : 11a de mate des geloofs. BYllELV. De maa« mljnes lijdens is te groote De maat zijnes levens was kart. Hierheen behooren oak de fpreekwijzen : de wijsheid in eene ruime maa: bezitten, Zij ondervinden de treurige illdrtlkfels daarvan; in eene votie maat; Naar de fntZat mijner kragtel1. Eene, met de natuur der zaak overeenkomflige handeling : .men moet in alle ding-en maa: houden, Kafiijd» 1nij, Heere; dock met mate, 15Y:BELV. Sornwijlen ook in her meerv.e met maten eten ·en drinken, ROJ-'en maten, Hierheen bchoort oak uitermalen, uitermate, ongemeen , reeds hi] M, ST. utermate, De wijs, waarop iets gcmetcn wordr : drie voet amfierdamfeke maat; lets, waarrnede men uitrucet : eene maat
erwten- lets bi] de kleine maat verkoopen, Twee maten elie, Iff heb mijne moat niet , men heeft mij re weiuig gemeten, Iemand eene ruime , of votte maat geJlsn. Van hier overdragtiglijk: iemand de maat 1'01 doen , voltn~· ten, in alles involgen , ill allcs zijn genoegen gevcn, Zamenftell.: hoerenmaat; bedriegelijke maat , - koornmaat ; melkmaat ; rondemaat; [cheepsmaat ; wijnmaat; ~ maatjespeer, bergamorpeer , enz, - Voorbeeld , befiek, evenrectigheid: op zijne maat ; lets naar zijne maat ; op zijne maat ; 1?Jaken. - Dargeen , waarrnede men iets afmeet , of de maat van iets nccmt ; de kleermnkers ge.. bruiken eene papieren maat; Zamenftelt.: kleermakersfntJtJt, fchoenmakersmeat , voetmaas ; maatfiok , eT~Z. Zangmaat: de maat j/aan; ook ·figurel., het voornaamtte heftier in iets hebben - de maat houden, Uit de maat leraken, in de maat blijven, Zamenltell.j dichtmaat,--. mtlntgeZfll1g, maatklank, Van maat is ook maatregel , regelmaat, matig enz, ge~ormd. . Dit oude woord beet, In al de genoemde beteekenisfen, bij ISID! mezsfa , KER. mez ; NOTK. meze , eng• meafure ; lat. menfara, Andere talen verwisfelen de s, of %, voor t, als 011S maat ; nederf, mat, angelf. 11!.'!ete., mat, mitte ; zw. matt, alban, mat a ; waarmede w~~ het lat. modius ; gr. ~Od~Ot" en hebr, '0 kunnen vergelijken, 11AAT, z, 11., fil., des maats ; of van den mtlllt; meerv. maats, Verkleinw- maat]e, Medgezel, makker: h~f kw,mmtl zijnen maR~ bi] mi], Werkgast, werkgezel e
f,or
It
'Poor de ge111eene masts lets ten beste gevel1. Het bootsvolk , de maats op de fchepen: hij wist ; als kwarticrmeester; ~oed met 4e maat~ .otn .Ie J}ringen. M et iemand maats , of goed vriend , ZlJ1Z; In de gerneenznme verkeering; ook 7naa~ies: zij waren regs IJZ1a~jes met e!kund~r. Zamenftclk : bootsmansmaat, koksmaat, ledemaat , ltd.. msat , [chippersmaat; enz, Eng. nzate, zweed en ijsl, mat , f/zat. Het behoort tot OIlS met ; mede , waarin bet denkbecld van vereeni.. ging opgcfloten Iigr, A,. IvlYL. zegt '1. .dat men voetllappen van dit woord vindt in bergomates , bij PLIN. voorkomende, ?vIAATrSCI-IAP, zie tnaatfchapJ)if. ~1AA1'SC[IAPPEN, zie f{Jaatfchapp~j. MAA'ISCfll\.PI)lJ, z. n.,· vr, ,der, of van de tnaat{chap. pij; meerv, tnaatfthappiien. Genootfchap, gezellchappelijke verecniging ter bereiklnz van ceo en herzelfde einde; de bataafJche 1Waatfchappij 1)(111 tnal- en dichtkunde de lJfaat[chappt)' tot nut van het a!ge!neen - de oostindifcbe fna(l.tfchtlf)P~j ~ de burgef~/ijke' nzaatfl.:ht1ppij, tle1JJ,enfchelijke maat[chappij, de zamenleving. Moatfchappif is voor 1lJflotfchap, van maat ; gezel, en den \. uitgang [chap, ~(cnappij. Van hicr nzaatfchtlpPCl1 (facia.,.e) bijA. v, D. GOES -.- maatfc/zrtppijelijk, waarvoor maBtfch:afpe~ijk meer in gebruikis. .. MA·AU\JV.EN ~ meeuwen) ,onz~ w., geIijkvl. lk maauwde, he/; getnalJu1pd. Schreeuwen ; of geluid maken , als de katten ; klanknabootfend woord: de kt/t mnauwt, Het maauwen ; als zelfft.: het maauwen der katten is on,., aangenatlm. Van hier maauwing . :ttIADE (1naai) , z. n., vr., dey, of van de mnde ; meerv, maden, Zeker klein wormpje: lang 'Van de maai deurgeten:. J. DE D.E c~~. Et kropep ';I.aden ui: het vle7:~h. Er ZI.Jn made» In lite katls. \;ran iller tnadtg, t7Jaal.1lg, vol .maden : maa~fige kaas, Zumenltell, : houtmade; f)~kmade, vleeschmade, Made, hoogd, made, bij NOTK.mado, nederf made; mae deen.1nak, zweed. matk ; ijsl. mndkur , angelf; en bij UJ.PHIL. matha , eng. moth, mar;got, MADELIl~I~, z. n., vr., der , of van d~ made/ie!; meerw madelieven, Verkleinw. madeiief]e, Zekere blocm, Roode, witte enadelieven, Ku.. heefr ook maagdelief , of tflllegdelieve, 1C110011 madelief; waarfchijnelijk, de echte Ipel4
"I
fpeUing is, als van het oude made , nederf made, d. i. vlak land, af'komtlig, Madetief is derhalve , eigenlijk eene veldbloem , die in de vlakke velden groeit. l\lt\F, bijv, n, en bijw; , trJllfftr, mafst, Laf , mat, vadzig : de warmte maak» mij zeer maf, Het is een malfe /ftlr~.', Het .kind is maf ven al het eten , oak wordt bet
zclffl, gebezigd , in he~ verkleinw. marje, met de fpreekeen [pot van anderen zijn - iemand voor het mafJe houden ; met iemand den Ipot drijven. Zij is sen regt mafJe, eene laffe, vadzige beuzelaarfler. MAGAzIJN,' 'z. n., 0., des 1fJoglJ?:.i}ns, of vall het magllzijn; meerv, magazijnen, Eene bewaarplaats , hetzij flcchts eene kamer, of een geheeI gebouw, waarin zekere dingen in meenigte ten aanftaarrden gebruike, weggelegd en bewaard worden.Zalnenft,: houtmagazijn ; hooimagazijn ; geweermagazijn; anders tuighuis , koorn11Jagazijn~ ~t Gezegend magazijn, VOND. Een magazijn aanteggen, FigureJ., voor eene meenigse , eenen grooten voorraad : ik heb daarvan een geheel magazijn, Magt12ijn, hoogd, magazin ; fr, magazin ; ital. ma.. gazzino; met het arabilche lidwoord, almazen ; alban, magake, wallach, mak"Ztl~ Het is een oostersch woord , welk vermoedelijk , door de kruistogten en den WJJleD: poor het m4fje loopen ;
ir.,
koophandel in de middeleeuwen , naar Europa gekomea js.In het perf. is het megzen , he br. r~ntJ, machzen;
alle in de beteekenis van eenevoorraadsplaats, Het Ilamwoord is i~n, zie [chat. . lvlAGER, bijv, n, en bijw~, magerder (mogerer), magerst. Eigeulijk , dat weinig vleesch heeft , in tegenftelling van vleezlg , Iijvig , zoo wel van menfchen als vall beesteri: een lang mager man, Magere handen, Mager 'fee. Mager worden, Wijders, het tegengeflelde van vet, dat weinig of geen vet heeft: ,mager vleesch, Vet en mnger beide eten, Zoo mager els houi zijn, Figure]., fchraal : mager land, magere grond - eene magere weirJiJ, die weinig gras , weinig voedfel geeft. Het zaad ftaqt zeer mager, zeer dun en fchraal, Een magere, feh rale, maaltijd9 - Mager , ondiep , water, [cheeps' woord, Een mage,. gedicht, gezegde enz., dat weinig gee~t of krast heeft dat Is een 17Joger bewijs, Oak, als zclrfi.: het magere van vet vleesch. is aangenaam.
Van hier magerheid , mogerte , msgertjes, Ook m4geren,
~I
A.
1j
onz, w.:, voor mager wordcn , reeds bij NOT·K. VOOrk0111ende, waarvoor wij doorgaans verm.ageren bezigen: ende mijn vleesch is gemagert, foo datte~ geen vet lIen.en is. BYBtrLV. Mager, hoogd. f11oger, decn en zwe~~. insgelijks 'm~ let', angelf. 1naegre, eng. metzger, ijsl•• magur, rr•. maigre , ital. magro, lat. macer, Het Ichijnt . met het gr. ~1~PO~ tot eene ge'rneenfchappelijke oudere bran te behooren en , aanvangelijk , klein, dun ,rank, betee-
,-en~ .het
.kenu te hebben. MAGEREN, onz, w. gelljkvl. zie mager. MAGGELEN, onz •. w., gelijkv, Iii 1naggelde, heb ge1nagge/~. In Grouiugvn gebruikelijk, waar het beteekent: niets beduidende haken en oogen met de pcnop , het papier halen. z, n'., 111. -i des m~istrallis, of 'V1l1l den, magistraat ; meerv, 111agistraten:' Een uit het lat. mRgi" flratus ontleend woord, beteekenende den Itadsraad , de raadsvergadering eener Iledelijke regering f tot den ma~·ist,.aat kiezen, HOOFT. Aan den magistraat van Am}lerdamo VOND. - HOOFT bezigde het ookvrouwelijk : van tie majestrsat: Zoo ook neemt I-IALMA her manuel. ,
I\1AGISTRAAT,
voor eenen magistraatsperfoon , maar vrouwel; , voor het ligchaam der magisrraatsperfonen. Zamenftell, : 1nagistr(lat[cha/J, bij HOOFT mlljestraat[clzap. 1¥lAGNEET,·z. n.·,··m., des magneets; of van den magnett; meerv, magneten, Zekere ijzerfteerr , welke bet ijzer aantrekt , en zich , onder daartoe behoorende 001flandigheden , beftendig naar bet noorden draa it ; bijons oak zeiJftee11 genoemd, dewijl men ZiCR daar van bijzon.. der in de fcheepvaart bedient, Den ouden is de kragt ties magneeJs onbekend geweest. Eene naald nan den magnees /irijken. Figurelijk, voor alles wat aanrrekkeIijk is, voor a) in de taal der Iiefde: i1e word , (ltfgelijks, door uwe bek~orelijkheirJ, als door eenen magneel, aan!!e~· srokke», Met wst hemelfchen magneet, VOND. Van hier megnetiscb, met de aantrekkende .kragt des magneets verzien. Zamenftell.r magneetnaald; magneetfleen, De benaming magn~et is uit het lat. miZgnetes, gelijk de:' ze uit het gr. U"''Y1IJ1~, welke deze Ileen, of naar het land... fchap Magnefie in Lidie , of wel naar zekeren herder met name Magnes, voert , die desselfs aamrekkende kragr bet eerst zou ontdekt hebben,
I\:IAGSCHIEN, zie misfchien,
~\GT"
Mt\GT, z , n., vr. , der of van de #J,1gt; rneerv, hzagten,
Zoo wel het vermogen om iets totdildelijkheid te 'br~nq gen, als ook een rnet dit verrnogcn begaafd wczcn. Vooreest , her verrnogen om iets 'tot dadelijk heid .te brengen; zonder meerv. En: wcl de naturehikc krazt of fterkre ~an iets : God .~ez;gt eene oneindige maL,?t. Dat is hoven ZJ.lne .magt: Zijne ./ienZI1Jet1nagt verhefo», Eenen flcen met aile 1rJ.lJ.gt DplJ~!fen. Uital zilne 'magi 100pen, fchreeuwen fUZ. Ook ten aanaien vail de: mogelijkneid om het beflotenc tel" uirvoer te brengen ; en bijzon... der , om een genoegzaam aantal van' mcnfchen , , dleverpligt zijn; de wapenen te voeren, aanteduiden t~ene ~:.oote' ,,!!agt ~ten.. groot .krijgsheer) tOp' de been hebb'en. Figurelijk, uirerlijk aanzien t een man van 1nagt en gezag. Mcenlgre , veelheid ; eene magt van votk; van geld, enz.,· Magh: '),'an opgeleide granen. VO\ND. Inzonderheid , het zedenlijke verrnogen om jets tot dadeIijkheid te brengen ,of de vrijheid , het regt en debevoegdheid 01D Jets te doen of te laren i iemand 11Z0gt ge· '}'en, ant lets te sdoen, Dot jtailt niet ill mijne mage. M;!$,t over: Ieven en dood heb~~n. len twcede een ·rnet bijzondere magt begaafd 'Wezen , wanneer het fomwijlen van magtige geesten en gecstelijke wczens gebezigd wordt ; helfcke. maKten. En.. de den machten in den heme], BYBELVERT. In deze 'beteekenis wordt het mcest .gebruikt van rnagtige flaten , bet z ij Koningrijken , of Gcmeenebesten : de ,magten.van Eur~pa-' de 1J'J{JRten' der aarde, ,Van hier magteloos; magteloosheid, Zamenllell, : magtbrief; magtfpreuk, magtwoord·- volmagt: Msgt ; hoogd. mnchs voor Ilerkte ·b,jj ISiDOR~ reeds maati , bijNorx. en TATIAN, inde gewonebereekenis , maht ; zweed, tnagt, bij ULPHIL. mahts ,angclf,1nyht, maeth ; maaht ; deen. en nederf, magt " ertg.fnight, pool. en boh, moe, Her [taint vanmogen af; en deszelfsouderdom blijkt uit bet lat. 111ajeftas ~ fl10gister ~ magij/ratus, en oak uit het gr. ~~')'()t~. Zie fflagtig ~ tnogen. !v1AGTIG, bijv, naamw, en bijw, ,magtiger,magtigst. Narurelijke krazt , vermogen hebbende i cle leeuw is een magtig dier, Dat vele rniddelen heeft, om zijn oogmerk te .bereiken : een magtige vriend, Hi] :is mi] te mtlgtig geworden, Een l1Jagtige vijafJd -een nJllgtig rifle. Fi..
gu..
M A. ~urelUk: tin
tf
magtig huts, een groot , ruim huis , welke
beteekenis met het gr. [.tE'}'Ot' overeenkomt, Zoo ook ·ee. ne mtlgtige, groote, meenigte volks, Magtig zijn, in ftaat zijn: hij i snog mllgtig om te betale«, Een land 'f11agtig worden, in zijne mugt krijgen. Hi] is zijne zinnen ; oak metlden tweeden naamval , zijns verftands, nog magtig. Vele talen Inagtig zijn ; vele ralen kennen.-Magtigv!ordt - oak van Ipijzen gezegd, die Ilerk gekruiden gefousd zljn ; dat is zeer1nagtige kosi. Van hier zcgt men fchertfende : dat is 1J1~i te tnagtig, wanneer het.te duur ,.te, :h,oo,g in prijs is:ik zo« dat huis wei ge'.kocht hebhen; maar de prijs was mi] te magtig. Ook wordr het, bij andere bijvoegeliike naamwoorden gevoegd , om eene foort van -overtreftcnden trap te vormen, voor zeer ; hij.is mllgtig 'f~1·lt. M4gtig [ehoon. lJI/agfig:"eeJ.geld.Hii,beelfJt'ziclz '!Jogtig vee' in. Van hier 1Jt.a~tigheilJ.. ' l~ij .'NOTK • .mah.tig., IJLPHIL. mahteiga, angelf, miha ;ti~, 'eng. mighty , zweed, magtig, deen, en nederf• 4}
.mligtig-Mt\.GTIGEN, 'bedr. w. ,gelijkvl. Ik magsigde , heb gt. 11uzgtigd. Magtig maken ~ magt geven: zij ware" allar., toe .gemagtigd. Vanhier tnagtiging. MAI~ zie 1l1ei. M>AJ£SI':EI'I' ·Cond. woord , van bet lat.mafestas), z, ft._. VT. ,der, UfVlllZ de majesteit ; .meerv, majesteiten. De boogfte , ill hergemeene leven , aan niemand onderworpene magt en waardigheid, Eigenlijk , van aIle _onafhangelijke , met magt en gezag bekleede ftaten: de maJesteit beleedigen ; kwe:{en, zich op eene verregaande wijs regen die hong-fie magt verzetten ; waarvan de misdaad 91"': gekwetfte majesteit; Gads majesteit ; zijne wezenlijke verhevenheid boven , en onbepaalde magt over alle dingen. Eigurelijk , de dadelijke erkentenis van deze magt en verhevenheid; eene beteckenis , welke alJeen in de ovcrzetting van den Bvn, voorkomt : uwe ; 0 Heere ; is de grootl7eijt ende de majesteit• - De uirerlijkc glans en waardigheid dezer hoogfle magt : de Keizer vertoondezich in z~ine geheele majesseit; Ook wordr het in' opzigt tot (len uiterlijken glans en de pracht van andere dingen gee bezigd : de Zon gil1g op, in 'Volle majesteit, ...... Ecn met de hoogfte magt bekleede _perfoon : zijne keizer/iike., of
ioninglij*.,
M.{IJ~it.
Zawenftell.:· tlJa/elteitjchennis.
Ma-
JJfafestei~, ~et den klemtoo~ op.de Ia~~fie Iettergreep, hoogd, majestat. Het lat. majestas, gelijk ook magnus, heeft overeenkornsr met ons tnagt en tnogen. rvIAjOOR., ~. n; , m.•, des fn,~jrJors" o~ van den mtijoar; meerv, majoors; nuiJoren. Van hetmiddelecuwfche lat. major ; zckere krijgsbevelhebber, Oul, bezigde men oak 11Je~ier, in de beteekenis van bewindhebber , .fchout, Van hier majorij , . meijerij: de majori]. van's Hertogenbosch. Zam.nltell.c genera.lmajoor, jlaatsmajoor, .tamboermajoor ; enz, Mf\l(, bijv, 11. en &ij\v." makller, malest. Tam', niet wild : een male paard, Eenwildpaard mak make«, Iemand male tnaken ,beteugelen, weerhoudcn, Hij is zoo ma]: als een fchaap. E,. gaan vele ma-kke fchapen in een hole, bezadigde menfchen fchikken zich wel, MAKELAAR,' z, n. ,: nl., desmakelaars ; of van den 1!takelasr ; meerv, makelears; makelaren, Middelaar in koopmanfchap - eeR beeedigd perfoon , die de koopen fluit , in tegenoverltclling van beunhaas, Ee» makelaar in tabak ; in wijnen , in vaste goederen enz, Twee raadsmannen hac/den gedient tot mahelaars rlezer kOOpil1allfchap~ pen. HOOFT. De vrouwelijke naarn is make/ares, mak;«.. Iaarfler; 1nakelfter, bij HOOFT --.-' make/aresin huwelijks.. zaken , koppelaarfler, Van hier mtlkelarij, anders geJ wonelijk makelaardij; voor het ambt V':!R eenenmakelaar: hi} flaat naar een makelaardt] - ook VOQr her loon van eenenmakelaar r gij z,uli er geen makelaardij aan ver..
dienen,
Sommigeu hebben m'aakklaar gefchreven , als zijnde iemand , die de koopea klaarmaakt ; doth dit is meer aardig , dan gegrond, Makelaer is niet anders dan, een Van het werkw. makelen gevormd zelfflandig naamwoord. MAKI~LEN, bedr, \v., gelijkvl. Ik make/de, heb gema... keld. Voorddur, werkw, van maken, Eigenlijk , derhalve , dikwifls, of herheald ~ lIJtlken. Want gelijk makel1. eok beteekent eene zaak befchikken, bezorgen, zoo geeft makelen te kennen e'en aanhoudend bezorgen , een over en weer befchikken, over en weer gaan; verder, bij elkan... der brengen, vereenigen: ddt ile [chijne gemakelt te hebben, HOOFTo Die zaa1e zaJ wei g-emakeld worden, Van bier makeler , makelsar, l\lAK:&N, bcdr. en in Iommige .gevallen ook onzijd, ,w. , j
ge-
17 gelijkvl. fir msakte ; heb gelnaakt. Dit woord Ichijnt oorfprongelijk bewegen beteekend te h-bben. Van deze
groottlendcels verouderde beteekenis zijn nog eenige wei... niue overblijffels , in de voIgende fpreekwijzen , waar maken als een wederk, werkw, voorkornt, en van plaats veranderen , z ich elders heen begeven, aanduidt ; maa]: U i-an hier, Zich weg maken, Zich uit de veeten ,/lakel,. Zich van (len berg afmalcen, Zich te zoeken maken, ~laak wat voort, Maak ; dat s'i rasch weder komt:
Waar bet als onzijd. gebezigd wordr,
In eene meer gewone beteekenis duidt bet handelen , werken , veranderingen voordbrengen aan, Zander aanwijzing van het geen gehandeld of gewerkt wordt: maa]: he: met ons ; zoo als u goeddunkt, Vertrouwt op hem, hij faJ 't wei maken, BVBEL De: lean niet maken; niet beten,
,r.
niet bijbrengen. Ick fa! maken ; dat alle uwe vijanden u den necke toekeeren, BYBELV. Hij heeft het flecht gemaak«, lk weet niet __ hoe ik het maken zal, Gij hebt he: er 1.JJe/ naar gemaakt! Hi] zat hct niet Isng meermaken zegt men van. iemand , die dra zal ophouden in zekere zaak werkzaam te zijn - ook die haasr zal ophouden te leven. - Met uitdrukkelijke melding van het geen gehandeld of gewerkt wordr, Eigenlijk; een werk voord-
brengen, aan iets het beflaan geven: die den hemet ende de (Jerde gemaeckt heefi, BYBEIV. Wie heeft dat Kunstftuk gClnaakt? Kleederen m~ken [choenen ; hoeden , orgels maken, verzen ; een gedicht , eene rede1Yoering maken. Zamenf1:ellen: boter ; kaas maken, Puur maken. Iemsnd plaats maken ; hem ruimte geven, [eman d eene befchrijvillf; van iets maken, TJVCel11aai twee maakt vier; O» iets rekening maken , figurel., op iets Ilaat rnaken , hopen het te zullen verkrijgcn. Geweld 'J:JZoken. Pee! ophe! van iets maken, Eene wet maken, Zich een den]:.. beet.! van iets tnt/ken, enz, Daar de wijs , waarop lets voordgebragt wordt , zeer verfchillend is, zoo wordt daarbij niet zltoos her woord maken gebczigd; maar in vele gevallen zijn bijzondere werkwoorden ingevoerd , welke deze wijs nader bepalen. Zoozegt men, in het gerneen , niet , een huis mil. ken, maar bouwen , n i et eenen tuin maken ; m-aar aanlegleu, niet klokken maken ; maar gieten , enz. Intusichen zijn er gevallen ,waarin zoo weI het algemeene maken, t)
lIs eenig ander bijzollder eigen werkw. gebruikt wor'dt. B Zoe
1\1
A.
Zoo zegc men een !Joek maken , en oak een boek fchrif-
ven , enz, III rene uirgeflrektere bereekenis geeft het de beweegoorzaak eerier werking te kennen, Ief11and tot voogd ~ tot Konine , tot hoogleerasr ; tot' (laaf maken ; enz, Een koningrijk tot een gerJ1ccnebest make», Oak zonder tat: ie1J1and ~'odgd maken ; iem and erfgenaam maken ; enz, prele fchulden maken; Hi! wil van zijnen Zoon eenen koopman maken : Zij» goed aan lemand maken ; bij uiterften wil daarover ten voordeele van iemand befchikken, Een
verbond met iemand msken. Vrede maken, Zich lemand ten vriend maken, Zich eenen naam maken«. Eel: begi« met iet s make», Dat t1Jaet.kt bi] hem geenen indruk, Kennis met iemand maken, Allerlei tegenwerpingen 1naken., Een einde aan de zaak maken, Het water nan dekoo]: maken. Zich iets ten pligt maken, Jets tot ge~d maken, Hi] heeft zi]» geluk gemaakt, hij is gelukkig zeworden. .Zij» water maken , lozen. "Eene geHJf:tenszaak van iets maken, Met de o nbepaalde wijs der werkwoorden , als zelfftandig gebezigd: iemand ann het lagchen, nan het fchreijen maken. Zoo oak met bijwoorden : een glas [choon maken .. Ietsvnst maken, Iemand arm, 1 ij k , gelakkig, .gezond ~ levend ; bnstaard maken ; de werkende oorzaak daarvau zijn, Zich bcmind ; "gehaat, ziek ; hartl mnken, lets grooA
ter ; kleiner maken, Iemand van iets afkee1"ig 1na~el1.Ie mand (tl~'allig maken, Eenen gevangenen pri)- 'NJake~. zi-» nat ; vuil maken, Iemand onrustig ; "be'vreesd, bel~OiJ1111erd ~ driftig ; dol ; vrolijk, opgeruifnd, trotsch .. droevig ; verlegen ; bejchaamti ; dronken maken, Zicli noo'dzallelijk maken: Zicli bekwaam maken, Zich gereed kel~d,
maken,
Iemnnd
iets
u'ifs maken,
lets be-
wereldkundig 1nake1J- kond ; bekcnd , Inaken: Codes eer gaen maken kondt, l(l\l\"lPH. lets klein-maken ; ook figurelijk : zijn geld klein make», Iemand het Leven bitter, het ho.()fd warm maken, fernando iets duidelijk maken, ~ich eencr zaa]: 'Jvaarrlig malcen; Ret kort maken, Iemand '}J/akker maken, .L11et ki1'ld Inaken, bevruchten: want zellen wi] die waarheit zegKhen, fa en drtzeght fl.j van ghenen men ; clan van del1~ .Eligel; dieze met kyntle heefi glJemaeckt. LRV. J. C.lnsgeltJks nlct het voeg\voorddat: malik, dttt Iz~i kfj1J1e, veroor~aak het. Gij mMkt, tint u"i,j tI l1iet langer ku;zne'n liefheb. bell..
M
,if
A.
jiH. D411,; de werkende ooraaak beh'oefc juist ntet eerl verftandig wezcn re aijn. Het woord maken heeft eerie soo algemeene beteekeuis , dat het ook van aile l~ven-. looze dingen kan gebruikt worden. De Z611f.iJaa!rt he; :Uh'Z$ week• . Zorgeh f1Zt.'tken oud voor ,dentijd.'" Ojregi, berouw .1naalrt attes weder goed. Die 1tijrt maakt net h~1Jfd l1ed~velmdil Hare "'erJegenheid en rJnt'toerbtg maak/en" zia' ~ij van z~in roornemen (JfZflg~ Figurelijk ; toebereiden ~ tOJ een zeker oogmerk gefchikt maken ; doorgaans in het dagelijkfche leven, en in eenige gevalleu, Het bee! maken. , Punch maken, worst ,maken, Voorftellen i gi} hiaaNt de zaak veel te ge"'arelijk, Ilelt die als zeer ,geva-, relijk voor, .Hii is zoo arm niet , als de menfchen ket ,~vel ftJaktn. IemancJl uts Ilgt, zwsar tnaken. ZOo voorIteHct1~ lit welt nlet , wat i!e datlr1J01Z maken, daarvan denken t
mi] voorftellen , moet, le'''"1Jd tot eenen ketter , tffl eellenfchelm- make«, hem als zoodanig voorftellen ,daar~
voor .'\terklaren. lets groat, klein, be!agche/~lk11iaken~ bet als grout, klein, of belagchelljk voorflellen, Vertoenen , verbeelden , Ipelcn , veinzen: deft dm meester maken, bij KIt. En als, ghijer bijcomt., 111 ite ckt' dan dendroeven, CONST. nER MU~N. De fthouw~/pelet; fflilakt den Cefar, Van hier het verled, deelw, gemaakt; dat niet alleen voltooid , maar. 90k gedwongen t gevehisd beteekenr, Zie hetzelve, _ Mak,,.., iemand ~ . die iet~ jnaakt , enwel van God, &1$ den voordbrenger van aloe les: wdar Is Godt, I1ii/n maker. llVBEL-V.. Van jireu(chen: wie is, de maker van da] werktuig? Doch uneest In zam~n.n:t;ll,: b!okmaker, glazenlJ1aket' , boedenmaker " ;nktkdltermaker,.. Rodrjel1maker, lifstenmaker, mandenmaker ; naaldenn#aker', orgeimake« ,papierm'aket, fokslij[JJzaker" fchoenmaker., tentenmaker; uuru/e;·km.r·' ker , vredeltiaker., wsgenmaker, ~eilmak~r, enz~. Mlllllt,;; fier : m,!sfenmaa~jJer, fchoonmaakfter, enz, Verder mac. king, in de regtsgeleerdheid gebruikelijk; m.aking van; of,bij iiiterften wil ; oak erfmakit1g. Anders altoos itt ~~menfiening: bekendtnaking, gelijkmaking, fzeiligh:za~ king ", fegt)JtltJfdig'making, in de ,godgeleerdheid, enz, Omtrentde twee laatlle woorden kan aangemerkt worden , dat men , bij bet uitfpreken van dezelve , doorgaans , den klemtoon op m«, deeer!l:e .Ie~tergreep 'Van 'ltzak!f!~ ,.pltlat~-r, doch verkeerdeJijk,. de\~ijl, volge~s,~n§ heerelJjIt '.el8inf de na~~uk a}toos op tlttt 2SakehJ~~
zoe,
It
2
a~et
M A. dee!.des woords , en dushier, op heflig en '~gtvllarrJ;gfl moet vallen, Wijders, tnakerij, alleen in zamcnttetlmg gebruikelijk : azijn1Jzakerif, kettermakerij, loodwitmakef'~j, mesfenmakerij; zeilmakerij; enz, Eindelijk maak.. [el ; voor rche2fe~, gewrochtj de menfchen zfin Gods tnaakfel, - he1 maakfel zijner vingeren ; in den godgeleerderi Ilijl. Bereidfel , bereiding van de Ilof , waaruit iers gemaakt is: Hij weet ; wat maa!e.(el wij zijn, BYB. Een zakuurwerk 1/Qn engelsci: maakfe], Dat papier it van een goed maakfel, Dewijs , waarop iets gemaakt is: die. rok is van een goed maakfe! - ik zal naar hetzelfde maakfel een kleed befiellen, G~i en [utt oak na haer maeckfe! geene dergel~jclre maken, BYBELV. Figure], :hij is een wonderlij]: maakfel ; een wonderlijke vent; in de gemeenzarne verkeenng, Zameuftell.j maakloon; ~maak4 [elloos (infoYf/Jis) bij VOND. MA.I{KELIJ[(, bijv, n. en bijw., makkelijk,r, malrkelijlest, in de dagelijkfche taal gebruikelijk, I-Ietzelfde als gemakk~li/k. Zie dit woord. MAI{J(ER, z. n., m., des makkers ; 'of van den makker; meerv, makkers. Medgezel , maat : hij is een goede llza1eleer.Zijnen makker verklappen. Zijzijn makkers , verkeeren als goede vrienden onder elkander; in de dageIijkfche taal, Van hier makkerif, bij HOOFT, in den zin van collegium, coJt1}'entus - makkerfchap: makker.. [chappen ingaen. OUD. Zamenftell.": [choolmakker ; ,(peelmokker, enz, MAKREEL, z, n; , m., des makreels .. f')f'Van den ma .. kreel ; meerv. makreelen, Zekere zeevisch, KIL.' heeft mnckereel , maeckereel, Fr. maquereau., eng. mackarel; I\lAL, z, n• ., 0., des mals ; of van het mal ; meerv, mallen, Bij de huis - en fcheepstirnmerlieden , oak bij de fmeden , molenmakers en andere handwerkslieden gebnukelijk , voor een voorbeeld in bet klein, waarnaar men iets in het groot maakt ; overeenkornende met het oude maa! een beeld , een reeken : een houten, een ~ize. ren mal. De fpanten , of het model, waarnaar een fchip gemaakt wordr : het mal van eel'lliniefchip. ·Hetmal van een g~(chut. Het hour, dat de Timmerlieden gebruiken, om eenen winkelhaak , die verfchoven is, weder winkel.. regt' te 'zetten , wordt ook mal genoemd. MAL ,bijy. n. en bijw; , mailer (maIder) mals), Niet wijs, gelC: een met mensch, Hi] is een malle gete, zegt men.
men, in de verkeering, voor: hij is een groote gek, Tusfchen mal en vroed ziin , half dwaas zijn. Al te to.egevend, al te infchikkelijk : eijne Moeder is zeer mal met hem, Mal moert]e mal kindje ; eene al te goede moeder Mal amfterdamsch .bederft hare kinderen; fpreekw,
zegt men, in de dagelijkfche taal '> voor plat amflerdamsch. Oak wordt het als zclfft, gebruikr , het mal ; voor zotheid , kinderachtigheid , oak teeldrift, in de dagelijkfche taal: het mal is bij hem al over, I-IooFT heeft menfchenmal. V an hier malheid ; oak mattigheid. Wijders ; het onzijd. gelijkvl. werkw. mallen ; zich gekkelijk aanflellen: wat zit gij te mallen! waarfchijnclijk van malen ; mijrneren, ni-t wel bij het hoofd zijn , als iemaud, die malende van herfencn is, en die over de voorkomende zaken zeen befcheiden oordeel kan vellen. MALDE'R, z. n., 0., des molders, of van het malder ; meerv. malders, Mudde, eene foort van koornmaat ; een maider tOY1V, haver, enz, MALE., zie maal,
MALEN, bedr, w., gelljkvl. Ik maalde ; heh gemaald, Van het oude maal ; een beeld , een .teeken, In het aIgemeen , afbeelden, de gedaante eener zaak , door zigt... bare trekken nabootfcn en voorftellcn ; teekcnen , enz, In eene bepaaldere en rneer gewone beteekenis is mnlen met verwen afbeelden , fchilderen, inzonderheid met in... achrncming van Iichr en fchaduw , in onderfcheiding van teekenen , enz, Een beeJd, een landfchap ; eenbloemfluk malen, Op g las, op doek ; op !roper, op hout ; op papier rna/en. Met waterverw ; met olieverw malen, Daar was alte beeltenisfe geheel random aen den wande gemaels, BVBELV. Schilderen is mcest in gebruik. Zie afrnalen. Molen, hoogd, mahle«; zweed, mdla , deen, male ~ boh. malowati ; pool. malowac, alle voor fchilderen, Bij ULPPUI,. is melja» fchriiven , quaji lit eras pingere, om... dat de eerfle Ichrijfwijs tach flcchts eene teekening van verfcheidene figuren was ; waarin ons melden ook zijnen oorfprong vindr. Van hier maier (lljaalder) fchilder , maleri]. (bij !(IL.), voor fchilderij, In zoover tot het teekenen en fchilderen het heen en weer. bewcgen van de teekenpen eo, het penfeel behoort , fchijnt het met het volzende malen verwant te zijn, MALEN, bedr, w., ongeliikvl, Ik mao/de (oul. moe/), B 3 he"
heb gef1JnJetJ.. Ook opz., g¢1ijkV1: lk 1H4alde he~' Eigenlijk ," zich neen en weer bewegen ~ 'bijzonrlerlijk zich in eenen kring bewegen , rouddraaijen ; 'eene bij ons bijna verouderde beteekenis , welke echter. nag i n eeuige fpreekwijzen overgebleven is, zoo als nader bij het OQZ. gelijkvl, \verkW-1lJalen zal blijken. Zie maa/ftroom. In eenen bepaa'deren zin , door heen ell weer bewegen verbrijzelen , vergruizen ; eigenlijkst en gewonelijksr, tusfchen twee fleenen verbrijzelen , fijn maken, tot meet rnaken : ~oorn malen ; mosterd rna/en, Noffij millen. rJtJlee vrouwen fitl/en te fame~ malen, BYBELV. Die eerst koms; die eerst maalt; wordt het eerfte ge" holpen , fpreekw, Schoon een werktuig door den wind of underzins bewogen , als een molen enz; , eigenlijk wartlt, wordt dit echter aan hem toegekend, die flechts her opzigt over zoodanig werktuig heeft: de molenssr maalt van dang niet, Ook wordt het van diegenen gebezigd , die hun koorn enz, laten malen : wijzullen marge114 aald.
Men maalt oak water, flijk , euz, nit de polders , grachten , enz., wanneer men het door mid. del van ecn molenwerk , met- fchepraderen, uitbrengt, Zie modscrmolen, Dit woord rna/en wordt de J3YiFLVw ook voor bijflapen , vleefchelijk ttl doen hebben ; gebezigd ~ [00 moet mijne huijsvrouwe met eenen anderen molen, Van hier maler; flJaa(fler, oak VOOf de tanden ~ wanneer de maalflers eullen jill flaan, BYBELv. Zie
gen mnlen,
in
maal•
,e--
gebruikt muton en fermulon ,in de betcekenis In de tegenwoordige bepaaldere beteekenis heet het in her zweed. mala, bij ULPHI~ malan ; wall. snalu , decn. male ; eng. to milt , lat. molere , gr. UtJAAGI1I, fr. mouldre ; moudre, Reeds in het heb, is ,:3; in flukken wrijven, Ons meel, flJ'oI111, mul ; lat. mollis en demoliri z ijn daarrnede verwantfchapr, ~Y1}l.l-. J~N? OIlL;- Yl., gclijkvl, lk man/de, heb ge:rtqaide Zich hcen en weer bewegen , fond draaijen : hoe./laat gil zoo te 111flle.n? Zit toch fiji en maal zoa niei, Van hier ook gemaal ; VOPf gedurige beweging , gedruisch ~ was is clll! voor een'g(1UJaal? Bij overdragt , mijmeren.: 21jbe» gint te ?Jl.tllen. Over lets malen : waarover maalt hij? floe lang heeft ~ij reeds gem/laId? niet gemalen, . V'1U hier po\t'rlUllerij (t~tlalderij)', malit11g ~ .gij zijt in (1$ ,!Ja/ing, in de war, In de tlia/in.g !fOilJQn = door her gemeene volk, . NOTK
van vcrbrijzelen,
OJ.\
M
A.
op de Ilraat , omfingeld, en van den eenea naar den an-
deren kant , getrokken , geflooren worden. En hier mede komt de gemeenzame fpreekwijs overeen: hij loopt me: molentjes , hij is niet ter de~g wijs, Oak zegr men ; er mealt iets door mijn hoofd - er meal: tlzij iets door het hoofd ; cigcnlijk : er wordt iets in mijn h(~ofd .orn en om gcdraaid , dat kornt 11111 gedurig in de gedachten, ep ik l'tins daarovcr , bij herhaling.. ~lALEN, (Inellr:l1) oud wers \v. (bij {{]L.) , betcekenende vereenigeu , huwelijkcn , waarvan oak maaldag , vaal" trouwdag , in gcbruik gewcesr is. Zie gemaal, MALlE, Z. 1)., vr., der ; of pan de malie ; meerv, m«... lien. Ecn ring van ij zer of koperdraad : malien aas een riig/i)! zetten, Een wapenrok met flalen mel/jell, driedubbelt doorgeweven - .HOOGvL. Ookeene ijzeren , of koperen pen aan een fnoer, anders nestel :de 1Jza/ie van dezen veter is gebroken, Zamenttell.j maliehemd ; of malienkolder , kolder met malien bezet, 10 het fr, maille ; iral, mag/fa, Ip, Inala, eng. mayle, middeleeuw, mafia. . MALlE, (fr, mail ; lat. malleus It~{arius) z. n., vr; , tier, of van de malie ; meerv, malien, Eene kolf , waarmede men in de maliebaan fpeelr , an.lers ma/ieko![. Zamenllell.: maliebaan ; maliehuis , herberg b~J de jnatiebaan , malieklik ; het ouderfte ftuk eener maliekolf, Vall. hier oak het' onaijdv werkw, malien ; in de maliebaan fpelen: ik maliede ; heb gernaljed.
MALI<:ANDER ,vOOrnaalTI\V" oubuigbaar , behalve in den tweedcn naamval , malkonders, Hetaelfdents ctkander, Malkander beminnen- Zij verflaan malkafltler. Zi] gingen met rna/sander, te zamen. Bi] malkander k0111en. Gnder malkander ; onderling: zij hebben hetondey malkander gevonden ; gefchi,tt; oak overhoop , de becken Iiggen onder malkandcr , her eene ligt onder, hct andere. Tweemaal net - op malkander , tweemaal achtereen. Boler en azijn onder ma/kander roeren ; verrnengen. De iegers waren (Jan malkander , waren ,f}aags. Die twee IIJ11den ligcen asn Ina/kander, bet eene gr~nst
aan het andere. Het wordt ook in aIle. geflachten en
get~lfen gebrui!{t, even alselkal1der. Het IS zau1engefteld lilt mal]: " d. i, elk, bl] l{.IL.fuis'lu"e, en ander. Out, bezigde men m {fIg. buiren ~~men!lelljog: rna/lie kent hem fe/pen wale, 13'4 l\lEL.
MEL. ST. Om ,-'rientfchap, die mallie]: 'pan ons tot den andere heefi, S. v, LEEU\VEN. .iJ1"alc den anderen Ie haten comen, PHIVIL. v, DORDR. MALLEN, ouz, w; , gelijkvl. Ik rna/de, heb gefnalJ. Zich gekkelijk gedragen: het is zoet mallen ; wanneer het pas geefi. YOND. Zie mal, );1.,AL1..-iGf-IEID, zie mal, MA LLOO'f , z, n., vr., der of van de malloot ; meerv. malloten, Van mal en loot. Een mal, ijdel vrouwmensch, bij I(IL. inept.a et infulfa mulier. In Groningen zcgt men malloete , vaal' eene half gekke dogter. Zie loot. MALLOT.E, z. 11., waarvan het meerv, buiren gebruik is. Zekere foort van Ilecnklaver, I(IL. heeft mnlloete; Ret is verbasterd van mililote , in het lat. melilotus , fr, melilot , ital, meliloto, Zalnenn~H.: mallotezalf. M.ALSCH, bijv, n, en bijw., malfcher ; malfcht, zeer malsch, Zac ht , week: malsch vleesch, Figurelv: een malsch ~ zacht vloeijend , vers, Irlaifche kusjes; Ik za] he: hem zoo maisch, zoo zacht en bedaard , zeggen, als ik kane Van hier malschhei~,!, ma!fchel~jk, malschjes, Ret Ilaat , ten aanzren van zijnen oorfprong, met her lat. mol/is, gr. ~aAO~, zweed, l1tjiil, eng . mellow week, zacht __ ons molm ; molfem , mul en malen c u: verband, MAL VE'ZEl., z , n., m., matvezeis ; of vanden malvezei ; het meerv, is niet in gebruik. Een goudgeJe, balfemachtige , zoete wijn , welke om deIlad Napoli di mal"ajia in Morea wast, en va n daar zijnen naam heeft. In eene ruimere bereekenis wordt ook een dergelijke wijn van bet eiland kandia dus gcuaamd : drlnkt nu den musladel en zoeten malvefei], J. THIEULL. Zoo als he111 Mofes en lllesftas 1J'Jengen, van aisf" en malvazei, M. L. - IIALM1\ Ilelt her vrouwelijk, MAM, z., il., .vr. , der ; of van de mam ; mcerv, mammen. De borsr eener vrouw , in de gemeenzame verkeering: be» kind de matn geven. Ookwordt het van dieren gcbruikt. Van hier het , , in den gerneencn flJreektrantgebruikelijke onzijd, werkw.mammen, voor zuigen , de borst zuigen: de jonge wl] mammen; gee! kem je volfte uyer. J. VOS. )(IL. heeft Tiet in den zin Yan,_ zogen, nutricem agere, mamma1flprce!Jere infant;• .M41n, mamme wordt ook voor voedfler , bij I(IL. nu-
"i""
mater-' gebezigd: houdend« Anf.werpen voor demildft~
M
A.
Een omlnezichtig brein mlstrout Of tot het bloet ; oftot de man; MOON. \' erklcinw, mammetje, Van het lat. mamma ; fr. mnmelle, ~1A~lrv1ELU[(, z, n., m., des mammeluks ; of van den mammeluk ; meerv. mammelukken, Een arabiesch woord, dar- eigenlijk ecnen Ilaaf beteekent , en waarm-de men , in Egypte , dicgenen pleegt aanteduiden , welke van kristenouders geboren , doch in hunne jeugd geva.igen , en in den mahomedaanfchen godsdienst opgevoed zijn geworden. In eene ruirnere beteekenis wordt hct woord mammelui: genomen voor iernand , die den kristelijk-n ~odsdienst verlaat en den turkfchen omhelst, Mnmme ~ Iukken tot zijne liJfwacht hebben. lvlAMNlON', z, n. In.,. des mammons ; of van den mammon; zoncler meerv. Tijdelijk vermogen , in eenen v.irachtelijken zin , en in zoo ver men daaraan zijn hart hangr. Een grieksch woord, door de overzetting van den Bijbel tot ons gekomen: Gijen kond: Code niet die.. nen ; ende den mammon, Hij bemist Godt boven den mammon, VOLLENH. Het is van het gr. f,l,:XICt-0E::t, gre-
fie mamme.
fiOOFT.,
hierom de mam .
VOND.
tiz verlangen , flerk begereu , afkomffig, MAN, z, n., m., des mans ; of van den 1na11; meerv, '/11anS, mannen, Verkleiuw. mannet]e, Ken der oudlle woorden niet alleen in onze , maar ook in aIle europe.. fehe talcn.Het beteekent I. een jnensch , zonder ·on... derfcheid van .geflacht ; in welke beteekenis het , van den tijd van KERO af .,voorkomt. Thaziuuor» th' ist man uuorten , heet het bij OTFR., voor: her woord ismensch geworden. Fehes inti mannes ; menfcben en V~., bij deuzelven, Parn manna zijn bij {(ERO menichenkinderene Het oude gothifche 'I11fln110, angelf. man, mon ~ mann ,€11g. mon , 1110n, wallif, mijn , 1119n, deen. mand, ijsl madr ; en andere meer hebben deze algemecne bereekenis nag. Een "IUaU heet daarom in her angelf, waerman, eene juffetmaedenlan, eene vrouw wifman , eng.. weman ; .oud zwecd. quindismadr ; en nog bij de tcgen.. woordige Ijslanders kuenma», In het hoog malabaarfche beteekenef11nahden en, mander menfchen, lVloHI-IOF, IHRE en .anderen hebben in bet bteede getoond, dat de tweede lettergreep in' het lat. homo ; Cbij de oude Latii .. nen hemon , . homon ; humon) in hunza-nus, nemo en i tflmanh ; onrnenfchelijk , niets anders dan ons man is. In B 5 Je~
.dez~ betee~enis is bet bij OIlS verouderd, federt bet daar.. van~ afgelex.~e mensc]; .meer in gebruik gekomen is.' In-
lU$ichfnzlJn OIlS onbepaalde vonrnaamwoord men, en het aameugeflelde iemand; niei»and nog overblijffels da2rvall~O.ok zijn er nag verfcheidene gevallen , waar...
in her woord man perfonen van beiderlei geflacht aan.. duidt , b, v; de gemeene man ; voor gemeene lieden , mannen en vrouwen.Soo ijemen» een hoarder is des woorts ende nit! een dader ; die is een man geliik ~ enz, ]JYBELV. Wclgeluckfaligh is de man, die enz, BYBI!.LV. Het [chip if met man en muis, met menfchen en vee, vergaan, mets is daarvan levend afgekomen, - Eenen perfoon , .i» e~r.'.ig.e. Ipreekwijzen des gemeenen. levens ge-., bruikelijk, Om te [pelen moeste» wi] nog eenen derden man (eenen derden .perfoon ,man of vrouw) hebben. Wanneer flechts twee vosrgaan , zat ik de derd» man zijn ; kan oak eene vrouw zcggen, Zijn« ware» (Jan den ma» helpen , verkoopen, ,4/s de noad I}lln den man komt, Gi] zult mij men en paard noemen ; den regten perfoon , en hem j uist uitduiden, lie ken 11Jij'1el1, man ; den perfoon , met welken ik te doen heb, Ik houd mij {Jan mijnen 'J12Ctl1, aan den perfoon , van welken ik bet ontvangen , gehoord heb ~ of aan welken ik het verkocht heb enz, Hi} zal zijnen regten mlJn wei vinden , den perfoon, dien hij meet hebben. Iemand voor den man houden; voor dengenen , die iers gedaan of'.gezegd zou hebben, ~) Iemand van het mannelijke geflacht , zonder onder.. fcheid van jaren. Het, wallif man. mon ; 'tnijn, ijsl, madr , angelf man, mon; eng. man hebben ook deze beteekenis.Er waren flechts drie mannen in het g anfche g'ezelfchnp, waarvoor men echter dikwerf mansperfonen zegr, Ick hebbe eenen man 'J'fJn denH,eere Ye~krege1Z. BVBEL V Ook pleegt men, fchertfende , een kind van her mannelijke geOa,cntllJllnnet/e, mann:eken re noemen, Dit verkleinw, mannetje wordt ook van dieren gebezigd, om daarmcde een dier van het mannelijke geflacht aante.. duiden , in tegenoverflelling van het wijf]», L~OO [al hij ten volkomen manneken oferen. BYBELV, - Eenen perfoon van het mannelijke geflacht, die uir zijne [ongelingsjaren getreden is, die zijnen volkomenen wasdom en si]ne beste Ilerkte heefr, IIi hct dertigfle [aar is men ee» man, d. i, iemand van het mannelijkegeflacht , derrig ja-
fen oud zijnde, is een volwasfen man, fcbQon iemand
tU$-
resfchen twintig en dertig jaren , reeds, ten minfle uit achting , een .man genoemd wordt, Ee11, eerelilk , regt... fch4,pen man. Doe ic1e een kint war, [pr, ack ick 41s een ?tint -maar wanneer ielt een man geworden iben, [oo hebhe ickt» niete (lJedaan het gel1e eens kints was; BVBELV..., Een wijs, ervaren; geleerd ; gefchikt man: E?n"brizaf, dapper' man. pen oud, bedaagd man, Een voornaam; lIilnzielfelijk, gering, ongeschi , rijk, arm 111 an.. Een man van'letteren, Een man van ondervincling. Een fnal1.'!)q,n j)naak. /y!an voor man, tier verkleinw, mannet]e wordt , 'in den verrrouwelijken [preektrant , deels van eenen man van eene kleine gcdaanre , deels van eenen Iiefdewaardi~en Ulan .gebruikt~ Za[nen~ell.: ~aarclmannetje, vog. ~helmannetJe? 1eahiJtlte1~m(JnnetJe.
Hierheen behoort mog
de figurelijke Ipreekwij s-iet» mannet]» ,,001' manne'!je'. na~ maken, d, i. juist , in al zijne dselen, - In eenen bepaalderen zin, met het denkbeeld van Iterkte , meed en dapperheid vcrbcnden, Een el flsthaftig man, Een groat man. Groote heeren zljn zelden groote mannen, David zeide tot zijnen ZOOl1 Salomo : lc]: ga henen in den j,vegh der ga1Jtfcher aerde: flo ~ijt fterk, ende weest een man. BllBELV. Hi] is mans g~l1oeg; ook in het meerv•.:- zi] ~ijn ~a111 g~no~g.lk ben uw man daarvoor ; ik fta u daarvoor in ..,... 'ben u daarvoor borg, Oak: ilt be~ UYJI' man ; ik Ita u - ik zal II afwaehten, Oij zijt er de man niet naar; of toe t karels naazaat was er de man 'niet toe, was er niet gefchikt toe, HooFT. Weleer was man ook zoo veel als eerelijk man; van waar nag de 'fpreekwijs : een man een man, een woordeen woord ~ dat is • een eerelijk manhoudt zijn woord, Nog meer Jigrhet:denk~ beeld vandapperheid opgefloten in de fpreekwijzerr: 'zich verweren als een man - zijnen mat: fi aan ; enz, Van hier , \ dat krijgsknechten msnnen genoemd worden: in dien veJdflag is nie: een 'nan gefneuveld, Tat den laNt.. ften man zich verdedigen, Wanneer er een telwoord 'vocrgaat , blijft het inhet meerv, onveranderd , even als bi] maten en gewigten teen leger van tWil1tig d.ui~end man, Er z~;n niet meer.dan zes 11~4n gebleven, Zoo ook: ,net hae peel tn'an kwnmeH z~i? ', Meer bepaald b~teekent het woord ~an eenen e~htge poot, eenen gehuu\vden perfoon van het nlanneUjke ".ge~ flacht, in tegenoverftelling van vrouw, of wijf!: Bij {)TFR. reeds manJ zaveed. mall, in middeleeuw. lat~ J1
It,..
as
M
A.
homo. D4erom fal de man ftjnen. 1Jlltie,. ende fljne moeder 'J1e-rlaten, ends jijnen wijr« (lank/even. BYDELV. Eenen man nemen ; krijgen. Hi] gaf zijne dogter esnen man. Hiertoe behooreii de fpreek\vijzen: aan den man willenzij zou wei aan den man willen, zou weI willen trouwen, is mauziek : aanden man kOlnen - de. 'Vader {Veel niet ; hoe . zijne dogter nog (Jan den men ,zal Nomen: aan den man helpen; enz, Moeders man ~ fliefvader , dogters man, fcnoouzoon, Het vrouwel. woord is" mannin , in den bijbelilijl ; menJaffe mannlnne heten ; om datfe uyt den man genomell is. - \Tan hier manachtig ; manheid, bij . Hoorr , enz, Zamenflell.: akkerman , bootsman ; edelman ; franschman ; &'cleidsman, hopman ; [ongman ; koopolan, leenman ; modderman ; oppel'man, raads1JJan,
[cheidsman , It/inman, veerman ,wcrkman , zeeman
c
enz, -
Manlieden , (manluiden ; manlui ; manmensch ; menmoedig, manmoedigheid , manmoediglijk , mannenhuis ; mannenmoed ; mannenfland ; mansbeeld ; - mans» btoed , mansdom., en mannendom; bij YOND. , manshand; manshemd ; manshoed; mansjas ; manshoofd; ook voor
man, - manskleed, manskleeding ; mansklaoster ; ook,tnannenkloosres ; -fJ1anskous , 111 anflag , mansleen .manslengte ; de lengte van eenen gewonen Ulan ,.- mansmannen ; leenmannen , die achterleencn bezitten , - mansmoeder; in den lagen Ipreektrant mansmoer , - mansmuts , IJjon·snna;JZ, .mensoor , mannelijke nakomeling, oak zeker kruid , mansperfoon ; '1nansro.~, Inanszustc:, manvolk ; .manwljf; mail en vrouw re gelijk , - manzzek, manziekte ; enz, Het meervoud van fornmige , met manzamengeHelde , woorden heeft lieden ; luiden , en niet msnnen ; b. v• • mbachtsman ; ambachtslieden ; zie ambacht - edelman, edellieden; hoofdman , hoofdlieden ; koopman, kooplieden, landman ; landlieden ; opperman, opperlieden , '!pee/man, JPeel/ieden, timmerman t timmerlieden ; voerman , voerlie,den, enz, Oulings werd dit man veelal in plaats van er gebezigd, zijnde de rnannelijke uirgang der van .wermwoorden.. gevormde zelfflandige naamwoorden. Zoo is ·hetoman, bij OTFR. aanbidder, En nog tegenwoordig zegt men ~oopmfl1Z en koaper , handwerksman en handwerter, enz, DewijI in de meeste beteekenisfen van dit oude woord 'netdcnkbceldvan moed en tlerkte duidelijk doorflraalt , zoo hebben de meeste Taalknndigen bet van bet oude werkw,
M
A.
ma,
werkw. mogen, zweed, afgeleid, Het wend, molsc" beteekent magt , en mosch eenen man; welk laat{le met het lar, mas overeenkomt, Ook beteekenr het hebr, geber ; dat van ,:lJ , fterk,) .afkomflig IS, eenen man. En, dewijl de man het Ilerkfte gcdeelte des menfchelijkengeflachts uitmaakt , is deze afleidiug niet on\vaarfchijnelijk; fchoon W ACH'fER magt, mogen van man doer afttammen. ADELUNG daarentegen brcngt man en het daarvan gevormde,nzensch t0t,mijn, of is zelfs van oordeel dat ma« en mijn een en hetzelfde woord is. Mt'/n, perf; men " gr. E~O~, bij de oude Latijnen mis, is, zegt hij, een van de natuur zelve geleerd perfonelijk voornaamw, , waarrnede ieder zich zelvenaanduidt , en dat ·zoovee1 als ile .b.eteekenr. llet. )5· ~~et waarfchijnelijk , zegt ~~j verder, dat ·de -enkel .ziunelijke eerfte mensch, weI'ke· de taal vormdeiwanneer hi] andere wezens van zljnefoorr wilde aanduiden , -hun den na.am gegeven· heeft, . waarmede hij aijn eigen wezen uitdrukte; en zoo ontftond uit min" mijn ; man en eindelijk;'me1fsch. MANBAAR, bijvvn, en bijw., manbarer (manbaarder)" manbaarst, Dit woord wordt iuzonderheid van hetvrou-
welijke geflacht gebezigd , enbeteekent bekwaam om in bet huwelijk te treden, huuwbaarv.van het oudemannen ; d. i, .eenen man nemen, Ee« manbaar meitje. :Ma,,;. Doar worden, :Van·hier manbaar..heid. Het behoort , eigenlijk, tot die bijvoegeJ. naamwoorden ~ welke, door achteraanvoegingvaneaer; van werkwoorden gevormd zijn, Zweed.manbar, deen, tnandhar, hoogd, mannbar, Zie baar, ~1AND, t mande) z. 11., vr; , der ') of 'Von de mand; meerv. manden, Verkleinw. mandje, Een van teenen gevlochten korf, Eene mand vol appele», Waarfteenen met die mandt eijeren? HOOFT. Door de mande vallen; ~fpreekw., tot bekentenis komen: dat men in 't leste 'Palt poor de mande, l{. v, MAND. 'Van,. hier mnnden ; voor in manden doen, Zamenflell.j appelmand ; broodman61 t fruitmand , kleermand ; naaimand, jluitmand, turfmand., vuurmand , wijnmand , enz, Mandenmaken , zelfft, gebruikt: eenen [ongen op het mandenmaken .doen -mandenmaker ; mandenmalierij, mandenwerk ; mandenwinkel,
Mand , ~ hoogd, mana, mande , angelf, mand ; nederf, mantle, eng. flJRunJ, fr, manne, Het heeft , over het ge-
geheet , de beteekenis van diepte , en behoort tot mond j enz,
~IANEN, bedr,
w.; gelijkvl•.. Ik maande; heb gemaand. Ter vervulling van zekeren pligt aanhouden , waarvoor g~~neenelij~ aanmanen, vermane;i, gebezigd. wordt, Bijzonderlijk ter betaling van e. ne fchuld aanfporen ~ iemand 1l'eg'ens eene [chuid manc'11.l-lij laae zich' dagelijks manen, Van hier Inaner, meander, l~lanen, hoogd. mahnen ; nede rf, manen ; angelf, mao fJ;an, manigian ; bij ULPIIIL. gttfflUnan, KEROmanfJn,
deen, Inane, zweed, mane; firil, manaan ; lat. monere ~ gr. f.t2laEl71 --~'171UUJ" dar. f.J.Ot%JV(i), indica. Het fchijnt ook aandrijverr , leiden te beteekencn , en met mennen in verband te ftaan, Zie maan, MANGEL, z, n., 0;; des mangels; of van het fhtlHgel;
het meerv, is rriet in gebruik.
Deafwezendheid eener
nuttige en aangename zaak , gebrek : de osrzaak van dit mangel. HoeFT._ OfJ~ dit mangel te boeten, \rOND. Een
[chaap zonder eenig mangel. Bij mangel van geld. Eij mang'el van 'rergeldinK. HOOFT" .Hoogd. 1nl1ngel .. zweed, en deen, insgelijks mangel tt. itaLlnanco, middeleeuw, lat. manca , fr, man·fi.te. Het ftamwoord is ongctwijfeld ons mank ; lat. mancus, ~lANGEL, z. n, ,tIl• ., des mangels ; of van den mangel; meerv. mangeis, Een werktuig , waarrnede men gewasfchen en gedroogd liunen ,.en 'ook andere wollen klee.. derflukken , glad en zschr maakt. Het beflaat nit eene fterke , van hour gernaakte , Ilelling , waarin een met fteenen gevulde beweegbare bak over twee houten rollen :5t 0ID welke bet goed, dat men glad wil maken , gev~7ondetl is, been en weer getrokken wordr. Den mangel trekken, De rollen onder den mangel fleken. Zanienflcll. ~. b aaimangel , handmangel ; trekmangel, Hoogd, man.ge, mangel, .mandei,· zweed; mangel 'J deen. fJ1:111gle, pool. magiel; .Ital. 1naU,s07t.O , mlddcleetJ\~~:3 lat. mancula; waar mnnculari mangclen IS., Waarfchijnelijk is het verwant met ons verouderde mal1g'e, welk allci-Iei werkruig , en vervolgens allerlei krijgsruig bete~.. kende , bij KILs insgelijks machinae betlicae genus; IIi welken zln het oak bij I100.FT voorkornt. 1\IANGE:Ll), zie mannegeld: ~}i\NGE.L£N., onz, Wtl'·, gelijkvlcl lie mange/de, !tel; ge<:1
M A. g~-I1'Jangt~t!. , A.f\veze'nd ~'iJt1 ,v~.n din'~en', 'Yelk~. in' .?pz: gt tot iets anders nocdzakelijk, cf wen1chel1Jlt zijn ; als een onperfonelijk werkw., of ten minfbe alleen in den derden perfoon gebruikelijk : de zaalt zOl-lde affJedaan ge1veest zijn , maar her geld mange/de. Of met hetvoor-' zetTel 61a11: het 'lJ1angeJt lteden overal asn geld. Ook zegt 111e11 figurelijk : he: rnt111gelt niet nan mij, voor, het -ha... pert niet aan mi] ,J ,of her Hgt niet aan mij , dat enz, De zaak , of perfoon , die mangel heeft ; ttaat In den derden rraamvali h'eJ mangei» mil aan tijd, Iral man,.. gelt u? . , '. , ..' , Hoogd, mangeln ; deen. en zwecd, m,ang!ti, ital. man... care') nederf man'keren , ft. matkjuer, bij 01'FR. man_, _gtJlon, Qi.i I{IL. ook mancken; . . MANGEL1!N, bedr, w.', geHjkYl., III mangsld«; !z!bg'J. mangeld. Door middel van eenen mangel Jinnen glad en zacht maken: zsktloeken mangele», Zamentle1l.:' mangelbrJrd, mangeJpltlnk, mange/to! ,m(lngeJflok. Oul. beteekende mtzngelen heen ell weer bewegen; van daar bij KIL., mutate, permutare; en bi] ens nog VOf>1t ruilen , verwlsfelen , in gebruik r eene goede mafJg'slf.ng (1 uiling) deen, Van hier , mogelijk, de beteekenis-varr ons monge/en, of door her heen en weder bewegen -varr ·teker door zijne zwaarte drukkend werktuig, glad rnaken.
Zie rittlhgel.
.
"
MANHAFT, bijv, .n, en' llijw., manhtlfttt.~ mttnhaftst. Van man, in de beteekenis van.' eenen . dapperen, ftriJ dbaren man, en haft, voor haftig, van hllven., ,htlben ') ftebben. Eene lIJfh1haite daad, De manhafte bu"ge~~j'. Voor 'rt/(tnhaft, zegt men' ook manhaftiJr: hij heeft zicfi ma11haftig geclragen. Van hisr ?nan/ztJftigkeid ,manhaftiglijk. Z;e battig, 1\-fANHAFTIG, zie manhaft. l\tlANIER, z, n., "r., der , of van de maniet'; meerv, manieren, Een woord, waarmede zoo wel de aard eli wijs over het algemeen , als ook in het bijzonder de aard en wijs der gebareu , en deze gebaren zelve aangeduid worden ; zich 1I11erhQnde belngchelijlte manieren aamvennen; zoo wel zeden aJs gebaren, Iemand goede manieren leeren, Dat is geene manter raft doen, Op eene an..' Jere fJIQnier. In geenerlei manieren, Gewoonre , ge." brurk ; het is ntl de manier ; zoo gekleed te gaon. Hi] lieeft 'f(J~r eene mf#1iet, enz; /Je' n'l1If1r;W isbjj' fM·n' beel~ den co
M
A.
denden kunflenaar de hem eigene wijs van ultvinden eft Zij is, in. de kunflen datgeen, wat in de fraaije wer-nfchappcn de Itijl . of Ichriifwijs is: een fohiJderjliJk in de manier van Rubbens, Van hier 1JUl;nierJ~jk., ma-. nieriijkheid. Zamenftcll.j onma1!ierlijk; oak het bedr, w. manieren ; goede manieren leeren : in het manieren ; regelen en, zedevormen dey leergierige. jongkheit: VOND. Van. hier gemanierd, moratus ; biJ. [{IL., wei gemanierd; Manier, hoogd. manier , eng. manner, middeleeuw, lat. maneries ; fp, manera ; ital. maniera, fr. maniere ; uit welk Iaatfte woord het fchijnt ontleend te 'zijn ; fchoon 'fEN KATE bet tot het oude manen ; mannen ; .aanrnanen , aanvoereu , breugt, Ziemaan - net lange uitvoeren,
halshaar der paarden enz,
MANIFEST, z, ll., 0., van het manifest ; meerv, manifesten, Een onduirsch , uit het lat. ontleend woord , dat reeds algerneen gebruikt wordt ; in het fr, manifeste. Een openbaar gefchrift , waarin een Vorst , of Staat, de wereld van zijne handelingen onderrigt, MANK, bijv, n, en bijw; , manker, mankst; Gebrekkelijk in den gang., van natuur , of bij toeval, verrninkt aan de voeten: eene manke vrouw. llfankgaan. Eene manke trip, zegt men , in de gemeenzame verkeering , I
van eene vrouw, die trippende ", of kreupel gaat, .dan hetzelfde euvel mank gaan, hetzelfdc zedenlijk gebrek hebben.Gij kunt.voor mi] niet mank gaan, gijkunt uwenn arur eiijken g..~"ng,uwe gcaardheid en ware gedaan-
te ,V'oor mij niet verbergen,
Oak van zaken , waarin
eene merkelijke gebrekkelijkheid plaats. heeft: een manit
hewijs, Die gelijcenis gaat 11'1tJl1k. Van hier mankheid. Oulvbeteekeride het verminkt, in het algemeen, hlANl(OP, z, n., 0., des mankops , of von het mankop,
meerv, mankoppen. Eigenlijk, de rond~ zaadbol van zeker ge\V3S, welke aan bet bovenlle einde van eenen langen regc. opgaanden [leel ftaat, en de gedaante vall eenen kop , of een hoofd , heeft..,An{~ers 09k heul , flaapbol , flaapkruid : Inankop, da: flq.ap verwekt; VOND. ZamenfiH.: mankopfiroop ; 'mankopzaa.iJ. Bij OrFRID. is het manahaubit ; in het hoogd. mohnhattpt. Misfchien is de hooge , .regt.opgaa,n1e geflalte van deze plant de. grond dezer benaming. En dan ZQU dit woord uit matt en kop aamengefleldjzijn. En, daar kiJp.mannelijk ls, zoo is, hetsamengeftelde manlcop, vcor
de
M A" de plarit zelve , waarfchijnelijk oak tlianheHjk, doeh voor her zaad genomen , onzijdig, .MA.NLIEDEN, zie 111an. Mf\N.M(}EDIG" zie "Jan. . MANNA, Z., n_, 0., von het manna; zender meerV6 Het hemelbrood der h. Ichrift : het manna der Israeli» ten. UUl{] vaders hebben bet manna gegoeten in de woesty,;3 nee BYBg~V. OQk wordt het in deze overaetring man gcnoemd.: en aen den morgen tagh de ilauw rontom het Ieger, Als Itt/; de ligge11de dauw opgevaren was ,flo -fiet over de woestyne was een kleYl1 ront din!Jlt, kleyn als de 'rijm, oj de aerde, Doe het de kinderen Israels rageh.~ flo Jeyden Ji.j d'een tot den andere», he: is man , want fij en wisten niet wat het was. Welk laatl1e bij MicHAf,LIS dus vertaald wordt e dit zagende Israeliten ~ en. zei4'en, de een tegen den anderert,manhu , (war is dat 1) dewijl zij niet wisten wat het was, Bet manna 'Vie~, hoar in den mont. VOl'\D.. Het manna der Apotekeren IS eene Ioort van dauw , die in Kalabrie , op zekere tijden des jaars 4 op de bladen der boomen .gevonden wordt ; volgens an... deren ~ de verharde zoere rap van aekeren boom; in hee lat. manna calabrina, M4.~NEGELD., (1nange/d) z. n. ~ des m~n1iegeI4J, of van he: mannegeld; meerv. mannegelden, Van fJl'qn t in de algemeene beteekenis van mensch, en geld. .0 ul, is het in gebruik geweest , voor .de waarde van een gedood mensch, welke de Naastbeflaanden vorderden lt of de geldboetevoor, eenen beganen rnoord; andersvook ~ergeld' genaamd , van wer (ulan) en geld ; in Friesland mans§elding en mansboete ; bij de friefchc Boeren haud· lefen , d. i, huidlosfing. MANNELIJI{, bijv, n. en biJ\v., man11elijket, fflah11~ lijkst. Eenen man gelijk , met deszelfs aard engef1:elde) heid overeenkomende. Eigeulijk , rot het mannelijke geflacht behoorende , in tegenoverftelling van het vrouwelijke, Bet Inannelijke geflach», Een mannelijke crt: genaarn.Het manneliji:« tid. Al was mannelijk, van het mannelljke geflacht , is; BYBELV. Men bezigt het niet allcen van menfchen , maar ook van dieren en gewasfen, Het mannelijke geflacht in de Ipraakkunst , ter onderfcheiding van het vrouwelijke en ortzijdige, -- FigureIijk , op het mannelijke geflacht gegrond , daarrnede over... eenkomende : de mantlt/fike, /fIelding, zoo als her man-
0.,
C
~~
34
nelijke geflacht pleegt te dragen, anders , in het ge'..t meeue Ieven , de msnskleeding• . Een mannelii]: handwerk- ML.:\t de mannelijke jaren ovcrecnkomende, in te.. . gcnoverflelling van de jeugd en Jongelingfohap: de mannelijke euderdom, Eene f}J.annelijke fle7JJe Een manneJijk gelaas, Kragrig , deftiz ; met eenen mannelijken ernst fpreke11. Eel'J manl1elijke fchriJfllijl. Dapper., klockmoedig , onvcrfchrokkeri e zi] heeft e'en mannelii]: hart: Zich mannelij]: verweren, Houdt ,a manlick ; ziit /lerck. BYBELV.. Van hier 1J1anneli/kheid, oak voor het mannelijke fchaamdeel. MANNEN, onz, w. gelijkvl. Ik mande; heb gemand, OuI. gebruikelijk voor eenen man nemen , derhalve eel: Meisje mant ; wanneer zij in het huwelijk treedt ; bij I(IL •. nubere viro ~ trod! viro, Het is alleen nog in de za.. menftellingen bemannen; ontmannen en overmannen ; .gebru ikeli ik. Zie deze woorden. 1 z, n. , vr, , der ; of van de manfchap ; het meerv. is niet in gebruik, Eigenlijk, de berrekking tusfchen den leenheer en de mannen van Ieen , of Ieeumannen , en inzonderbeid de verfchuldigde trouw en gehoorzaamheid van de Iaatflen aan den eerllen : hulde en man[chap aan zijnen leenheer bewijzen, lii\Li\lA. Thands gebruikt .men her meest voor mannen , tnauspcrfoon : de 111t1nfchap van het dorp bijeen roepen, Krijgsvolk, fuldaten: zijn leger befiaat uis kloek« manfchap, De manfchap van eenfi~hip. MANSLAG, z, n., m; , des man/lngos, of 'pan den 111an-flag; meerv, tnal1jlag Doodflag , moord: eenen manflag begaan, ~IooFT bezigt manflagt ; en dit woord vrouwelijk r die de '1J1anjlllgt aannam te doen. MAN1"1I~L, z, n., nl., des mantels ; of 'Van {len mantel ; meerv, mantels. Verkleinw, mantelt]e Een woord , dat , over het geheel , iets beteekent , welk icts andcrs bedekt, Van hier wordt een wal om eene {lad mantel r;enoemd; zoo ook het houten of fleenen belegfel om eenen fchoortleen , en zamengefteld , [choorfleenmantel, Verder, en gewonehjkst , zeker wijd opperkleed , zon .. der mouwen , welk over de gewone kleederen gcdragcn wordt: eenen mantel dragen ; omhangen, Schoon fie mantels der kerkleeraars , meestal , tot eene kleene flrook zwart laken, of zwarte zljde , welke zij op den rug dragen , ingekort zijn , behouden zij echter nog denzclfden ili\NSCflAP,
en.
o
naam:
3S i1rt:tm: mante!en he!aandoe«, Ook drag~n toffimig'e op~~ perkleederen der vrouwcn dezen nanm: : Van ,dit woord z ijn eenige lpreekwijzen onrleend , .als r tets met lien man:. tel der liefde bedekken.. Den mantel naar den wind hdn~ ten; zicl1 naar tijden ~n ornftandigheden Ichikken, .De~ fnanielup den zuin hangen; dit zegt men van eenen geestelljken , die, ,zi,ch op het land bevindende ~ zich., gaat verlustigen , op eene wijs , waarin zljn karakrer hem hiris derlijk zou wezen, en die daarorn zijnen mantel op den tuin , d. i. op de heining of haag c hangt, , En vart dit nederleggen van zijn karakter heeft deze zelfde Ipreekwijs eeneandere beteekenis bekornen, namelijk van zijn arnbt nederteleggen , in \'\relk geval men zegt ~ hi] heeft den, ;nantel fJP den tuin gehangen, Zamenfl,: deknztlnteJ, krijgsfflantel, noelltmantel, ,rtJum1vantel,!choudermantel, enz., Mantel·' huis ; waar rouwmantels verhuurd worden, ma"ntelkaord, m,antelkraag, mantellis ; mantelverhuarder ; mantelzalf, liet zamengefielde manttlpifpje, voor het laatfte pijpje, dar men in gezelfchap rookt , is nog in gebruik , en waare fchijnelijk daarvan ontleend , dat , onder het rooken Van deze pijp, de mantels bijeen gebragt en omgeharigen werden , en men zich inrusfcheu gereed maakte, om affcheid te nernen en het gezelfchap te verlaten, Van dit mantel 'is het werkw, mantelen gevormd, nog overig in ons ,be,;, mantel,nJ Zie die woord, Reeds bij ~TRYlC. mantel ,in .hetangelf mantel, e~gcif deen., zweed; , insgelijks mantel, fr, ifJantellu', fp. manta, ital. manto ; man/ello', bij PLAUT. mantelium, bi] 'FEST. mantilium ; manit/tum, mantil~. In her arab, I' 'msnti! een zweetdoek, tvrAltAS, zie moeras, ,,' MARE, maar; meer ~ z, n... vr~, de" of 'Van de maar ; meerv, maren, -Oul. gebruikelijk , voor water, zie moeras t inder mare verdronke», M. ST. Zeker water te Leide draagt nog den naam van de mate. - Het matl'i is in Groningen , eerie breede floor, of weterhrg 6 waar~ ',in watermolens zich ontlasten, Zie meer, MAREN, zie marten, MARG,~ie Hiergo ~1~RGEN, zie morgenJ r: • ; ",lARK, ,t. vr J , ' der ; of 'Van -de mark; meerv, mtt;--:
ti.,.
ken" Eigenlijk, een
teek'~,.n; C Ji
doch daarvoor bezigen,*ll,,.
mir1t~,
Iv!
li.
or
merk, Z'ie dit woord, Wijders , eene mermarken , grensteekcnen, aangeduide en daarin bepaalde vlakte , een afgetcekende omrrek, Het wordrvan geheele landen gebruikt , als Denemark (Del1e:narken), Finmark , enzOak van eene laudftreek , verfcheidene plaatfen in zich bevattende , en binnen hare grenspalen beflorens demark Brandenburg', enz, Van hier de zamengeflelde markboek; 1narkgrtitJ[, 1]Ja,·lt.~g,.aa.ffChap, 1narkgravin ~ marlrpalJl, markregter ; markjieen. , Bij KERO marcho; NOTK. marcha ; TATtAN. marc,
middeleeuw. lat. marcha , eng. n1tlrk"bij ULPHJI,. marco, deen, mark, zweed, marke ; fr, marche, Het lat. 1nargo, een rand , komt hier mede in aaruncrking. MARI{. z,
Us, 0.,
des marks, of '}'an het mark ; meerv,
Zeker gerigt , bij de goud- en zilverfmeden gebruikelijk , waarfchijnelijk wegens het daarop geflagen tceken , of den Ilempel , dus genoernd , en derhalve tot het vorige mark behoorende; Eigcnlijk : een mar]: ziiver ; zesrien rood -een marl: goud. Figurelijk , is mark , in vele Landen, eerie gruotflendcels ingebeelde munr , bij welke men rekent , verrnoedelijk , dewijl 111en, weleer , het geld plagt te wegen.. . ~r1i\RK,E1'EN'rER, z, n., 111., des marketenters ; of yon den marketenter ; meerv, marketenters, Een zoetelaar , die den foldaten in het leger levensmiddelen , of drank verkoopr. Oak iemand , die met eene tent op liet ijs Ilaat , en daar drank verkoopt ; bij gindfchen marketenter zullen rvij eens rusten; Van hier marketenteri], Onge... twijfeld van bet ital.'p1er.catante, fr. mercadant; In .het ital. is zoowel mercare , als mercantare en mercatantare , handelen, J\1ARI(rr, z, n., vr., der ; of van de mnrkt ; meerv, markten. De openbare talrijke zamenkomst van koopers en verkoopers: de }veite/~ik(i·he markt , die alle wekeu plaats heefr., De farelt/J.:!l.:he markt ; ook als een woord, de [aarmarkt ; die alle jaren gehouden wordr, Ter mark» gaan, de markt waarnemen ; de mark: verzuimen• . De plaats , wanr gekocht en verkocht wordt ; . h~i woont 'op de groote markt ; bi] de markt, Ik /land ~p de markt: De tijd , wanneer de markr gehouden wordr: het 201 haas: mark» zijn. Tegen woerdfche marks, De prijs, of de loop der koopwaren : wat is de markt run, de boter ? De mark: iiep op en af. lets oJ} Cine hoogc mark: koopen, Be,. marken:
ne-
37 "eden, snder de markt ; hoven de marh», - Ook beziat men het woord msrkt ; in de volgcnde Ipreekwijzen : >zijne huid zelf ter markt brengen ; zich , in eigen perfoon, verdedigen , of verandwoordcn. Hi] is van aiie marksen weder gekomen ; dit zegt men van een laos en bedreven mensch; zinfpelende , waarlchijnelijk , op iemand , die alle markten bezoekt , en dsardoor in den handeldoortrapt en doorjlepen wordr, Zamenttell. : kalvermar er ; osfenmarkt ; .peardenmark» , varkenmnrkt ; vecmarkt ; vischmarkt : euz., alwaar in vee , koeijetL paardel1 enz, , ~ehandeld wor it. Insgelijks de hooimarkt ; houtmarkt ; turfmorkt, botermarkt ; groel1t7Jarkt, kaasmtlrlrt, vlasmarkt ; voddenmarkr , enz . , waar hout ; turf' enz, verkocht wordr, Zoo oak fntlrktJag, de dag, waarop de markt , of de zamenkomsr van koopers en verkoopers plaats heeft; fiaurel. eenen.goeden 1narktdaghebben, veel verkoopen.. Wijders , mark/gang, het gaan naar de markt: die meid heett (lenmarktgang, gaat naar de markr , Olll het noodige te koopen. Eindelijk eenige andere zamengetlelde , als marktemmer , 1narktk1"aa1n, marktkramer ; marktmeester ; 1Julrktplaats, marktprifs, marktrelff, marktreizer ; marktfchip ; mark~rchipper ~ marktfchuit , - 111arktfchreeuuJer , iemand , die zijne bekwaamheden , bijzonder zijne ervarenheid in de artfenij en heelkunst , op open bare markten , uitfchreeuwt , .anders kwakzalver .. Mark«; hoogd, markt, nederf.cmarlrt, morked, deen, marked, ijsl, markadr ; zweed, markuad ,eng. market ; marketplace, fr. marche ; ital. mercato ; alle , volgens ADEL.", uit her middeleeuw. lat. mercatum ,marchetum gelijk dit van het lat. mercari , mercatus, '!'EN KAT~ brengt het tot ons marken, merken , jignare, omdat de plaatfen der verkoopers, gewonelijk , bij loting, of anderzins , afgedeeld ,en gcmerkt worden , opdat er geeue wanorde ontfta. 11ARK'rEN, onz, w., gelijkvl. Ik marbte , heh!fel1Jtlrkt. Van markt: 'fer markt gaan: ik moet morgen 1lZtl)-,~ten. Verkoopcn : hij kan niet tegen ml] msrkten, Ook wordc het , in de dagelijkfche verkeering , bedrijv. gebezigd t voor koopen: wat hebt gij van daag gemarkt? MAllL~:N, bedr, w. "J geIijkvl.. lk mar/de, heb genzar!d. Een fchipperswoord , bereekenende de zeileu met dun tQUW" hetwelk men kettingswijze door elkander Ileekt , C ,:-!" ~lan 1
c
M
A~
ann de Iijken vastnaaijen, Van bier t11 arling (meu/ing). dun , fierI\. touw, waannede men de zeilen marlt ; in het fr. merlin, OIlS rnarlijn~ Het is een voorddurend.werkw, van marren , binden , voor marrelen, . Zamenltell- : ptflrlpriel1J, mar/reep, mlJr}loflw, waarmede men de zellen opbindt ,
-
r.v1ARME~,
z. n., m., des marmels., of van den marmel ; mcerv, marmels, Een knikker Cook alabaster in Groningen genaamd) , waarrnede kinderen [pelen , hetsi] van marrner gemaakt , herzij als manner gekleurd, Vanhier pet onz. w, marmelen , met zulke knikkers fpelen, ~1ARM~LADE, oud, z, n., vr., der; of vall de marmelad«; het meerv. marmeladen is van meerfoorten flechts
in
gebruik, Ingefuikerde boomvrucht ~ in bet bijzonder kwevleesch , doorfuikerde kwepeeren, Uit het ital, marmel/ada, dat uit bet lat. melimeli ; melimelum ; metimet«
fchijnt verbasterd te zijn, z, n., 0., .des nJa.rmeJdiers, of van lzet marmeldier; meerv, mermeldieren, Een bekend diertje , metwclk de Savooijers 'en Tijrolers omreizen, anders marmotj« genaamd, fr, marmote. AIARMELEN , (1nllrmer~n) bedr, w, ,gelijkvl. lit marmelde; heb IJcmarmeld. lets fchdderen als marmer ; eene g·emar~eldt1 .?,uil.·· . Vall; hier: marmelaar ~ marmeling, Zie marmet, l\IARMER,z. n., IJ]. en ODZ., des marmers ; oi van denr-« het marmer ; meerv. mariners, 'Een fijne kalkfleen., die in geheele beddiogen ," waaruit hij gehouwen wordt., te vinden Is, De fiof is van .het onz. geOacht: wit-. geel~
MARME~DIER,
ewart- roodmarmer,
Gewelt van [neeuwit marmer mee...
ten. POOT. Me» marmer beleggen. Een beeld ui: marmer houwen, .Voor .den , uit die ftof gevormden , Iteen is hetmant. t het grafflhrift· gehouwen op den mar1!1er~ VONO. Het meerv, marmers (oak, in de dagelijkfche taal , 111arbers) is voor knikkers (zie marmet) gebruikelijk, Voords, gelijk de latijnfche dichrers hun marmor 'waaruit ons woord gevormd is, voor de oppervlakre der zee , voor de zee zelve gebruiken , ZO,O doen on ze dichters auk. met ditwoord, Zoo zegt \TOND .. ergens: de bare» tuimelen 011~ in~t marmer, . 'En P,OOT: Stroomgoden ; 4J~ op week '1'narmerd(lnst. Langs 't marmet in. het meer, ()putrijke firoomen, hoe wort uw nat ge,,'erf~ van hun ; die uw levend mnrmer c.lra »ken ! Zameiiflell. : marmcrbeel4 , marmermijn;' tlJ4rmerj}e~n, marmerfleen./jou""'
M
39
At
1louu'er, marmerfieenmortel ; msrmerzager, In bet gr. is IJ.aPfIJ)lU(JCtJ vibrant; fplendare corusca, l\lARl\,lEI{EN, onverbuigb. bijv, naamw; , zonder trappen van vergroodng. Dar van manner gemaakt is: ik ties den marmeren vloer opbreken, Eene marmeren zuil, Ook wordt bet voor gemarmerd , dat eene marmerkleur .heeft , gebezigd: 11Jar1J~eren pijlaren , die eene kleur als
murmer hebben.
l\1:\Rl\JERI~N,
hetzelfde als marmelen, M AltO T It (1!J:lYotte, bij I'lL. eerie pop, welke men gek... ken geeft , om mede te Ipelen) , z , ll., vr; , 110g overig ill de Iprerkwijs t elk» zot hee.ft zijn marot ; d. L~ elk
heeft zijne fpeelpop. Vcrkeerdel.jk heefr men dikwerf gemeend , dar in deze fpreekwijs , op den bekenden hofliar CLEMENT l\l~AROT, gczinfpeeJd wordt. ~t1ARREN, (maren ; meren , tnerren ) bedr, en onz, w., gclijkvl, ' lk marde ; heb gcmard. Bedr., binden: het dier ol1;flingert filet den [nui: (len gedoemden ; gef,~art aan It
eene paa/e. BOGAERT. In de fcheepvaart is dit woord vooral gebruikelijk ; toen de ma1~(cIt(lp de vloo: Den den sever maerde, VOND. Onz., met hebben ; fammelen , talmen : went :::'00 111ijn knmerling gemart hadt: II001i'T. TYner mart CadIS wraak ? POOT. Bij de angclf; is meran ; verhinderen , beletten, Zamenltell.j 11J.fl1 /i;1Z , dun A
waarmede men mart, dat is marlr, Zie marte«, MAltS, z, n· , nl., 'Pan 11Z0l·S; zonder meerv, De naam van den Krilgsgod , in de fabelleer der oude romeinfche dichters, Voords, draagt eene der dwaalfterren, iA ons zonneflelfel, dezen naam; gelijk fcheikundigen dcnzel ven tOU\V,
aan het ijzer geven,
MARS, z, n., vr; , der; of 1'Q1Z de 1JJa,IIS; meerv, mnrfe», Eene ronde houten zoldering , om den mast van ~roote fchepeu : het topzeit wort op de mars neergevels, I-IooFT. ~t ZOUJV elle walvloeren vcege1t, met zijn' moskettiers in de marfen, I-IooFT. De mars zlngt li~.fei~jlfe deunen, POOT. Oak wordt het genomen voor hct kooptuig eens kramers , hetwelk dezelve op den rug, of voor het lijf , draagt i }'fJOI" op de mars, I)E DECKER. Zamenflcll.e fo,~ kemers,
-
J.1IIl1·slrlif,JIJ1e'r, marslantaarn ,
marsfieng ; 11J,:trsveIJc1Z, mnrszeil,
~
IJJQrSmnst,
Marsdrager , mers-
krnmer ; marsman,
MAR.SClf, z,
n., m.,
(If.l\Ll,fA verkiesr het vrouwl,') meerv, marfchen, Een woord , Jdt her fr, marche ontleend , en onder krijgsvolk gebrui.. (~ i . ke,
van
den marsch ;
kelijk , zoowel van voetvolk als ruiterij verflaan wordende. ()ptugc der krijgsbenden: eenen langen marscb hebben, Op 1J1arSCn zijn, Marsch! een bevelwoord , om de [oIdaten te doen voordgaan, Een muzijk tluk , dat op de rrom getlagen , of anders gefpeeld wordt , ten teeken , dat de marsch beginnen moet : de hollandfche marsch, ~lA,!l.SEPEIN, (masfepein) z. n., fil., des marfepeins t of van den marfepein ; meerv, marfepeinen, Zeker fuikergebak van zocte en bittere amandelen , fuiker , enz. ; 'die geen banckc: 'Van marsfepeinen [chaft. VOND. Uit het ital, marzapane ; omdat l\1ARzA ~ een italiaan , daarvan de uitvinder zou geweest zijn, MEURS. heeft (glosfar): IdslX W').(I,xo1rIT"l'a~,o AE'>'O~E1IO~ ~O(,p(frx7ra~o Sp, fnsfalJ4.na, fr, masfepain, In het middeleeuw, panis mar» sius , marcipanis Verkleinw, 111(1Yfepeintje. Zamenftellv r mar[epein bakke'}~. I\lAR.'r1~, (merte, merteken , martin , bij KIL.) z, n.,. vr", der , of vande marte ; meerv, marten, Dit woord verklaart I{IL. door eenen aap, Bij DE BRUrIE vindt men marteko : de aep does de kijckers, aJ lacchende ; marteko blootga: roepe11,. Het is, zeker , een uitlandsch woord , niisfchien verbasterd uit het gr. (.ta,rnr~CcJpOtt;, bi] Ctefias , fA-aPTlXltJPOt~, bij Paufanias 1~t?.p'T'(A)paq, dar de naam van een zeker wreed indiaansch dier zal zijn, wiens wezenstrekken eenigzins naar den mensch zweernden, Van hier kan bet, door onkunde of bij geval, de benoe-' IDing van eenen clap geworden zijn, om de gelijkheid deszelven 111et den mensch. ;vIAI).'I'ELl\AR, (1narteler) z, n.o, m., des martelaars; Q
of van den martelanr , mcerv, martelaars; (1Jzarteltrs) martetaren, Een blocdgetuige , iemand , die, om de be-
Iijdenis van den kristclijkcn godsdienst, allerlei lijden uitliaat ~ het bleed der martelaren was het zaad der Kerk, 'Vijders, iemand , die, om eene waarhcid of zaak., die' ?;oed is, of wclke hij voor gocd houdt , ongelukkig lij cl t: hi] is een martelaar voor Z.~/11 gevoeicn gewordenIf Ook icmand , die, om eenc kwade zaak , ge\veldig Iijdt : bi! de martelaaren der wanhoop, S ELS. Ecn talnier , knoeijer ; h~i is een martelaar in zijn werk, Van hi~r'!'narte!arij, het martelaarfclrap ; het marIe/dam. Het vrouwl. is martelares, Zamenllell.r martelaarsboek , martelaarsli]st , marteldoad ; mortelgereed[chap, martelkroon , de eer van het marrelaartchap, mar.. .
leJ!naar, getokkeld ter eer van ecnen martclaar, bij P02~~~ Ult.
'Uit het lat. martsr , dat van her gr. f.l.~p'ru; af'komr , welk woord cenen getuige , en in cngereu zin , eenen bloedgetuige betcekent, MAll bedr. en onz, w., gelijkvl. lk martekle ; heb gel1Jarteld. 13edr., eene ~c~~ hevige Iigchaams Imert veroorzakeu ; voords vreesfelijken kommer , .onrust, angst en zorgen vcrwekken. In naauwere bereekeuis, iemand , onder allerlci Imert , den dood aandoen: hier wordt d'onnozelhcit gef1:artelt en b~(pogel1. POOT. Onz ., met hebben ; tal.ncn , knocijen : hoe tnartelt g~j zoo? MAI{'rEIl, z. Il., In., des msrters , of 'ran den marter ; rneerv. marters, Ecn Iabcldier , wiens bont in waarde is. Op de Veluw uoemt men cene Ioort V3l.1 wezelrje eenen meter, Vir het fr. martre , of marie. MAS ~ z, n., vr., tier, of van de mas ; meerv. masfen. Eene meenigte , een hoop; van het lat. masfa : in een mafs' ongefchik: al over hoope liep , ZACHAR. HE'Y NS .. De vcrzameling van J eden en Heidenen tot eene kerk wordt door \r ONDEL oak filet dezen naarn befternpeld : die 1!1t1S uit vceie troepen van ellerhande bloet, Vooreenen ongevorlnden kl0111p: j7 u/kaen , die di~(tl fmeede - 'raft {jin gout, de /peek van zilvre masfen, VOND. J'll roar de jor1J1eloo/e ma]? des grootcJ;J als e~lz. J. DE DECK. - L. MEYER telt net onder de basterdwoordcn. INIASl(, (111l1sl.,e) z, n., vr., .dcr , of van de mask ; meerv, masken- Hetzelfde als masker, Oneig. ; onder maske van looz.e naamen, I-IooFT. Fr. m,asque. !vlASI(ER., z , n., 0., des mnskers ; of van het masker; meerv. maskers: Grijns, momaangezigt: hi] danste zoe wild , dai hem liet masker afviel, Glimp , fchijn: onder het masker '!HJn vriendfchnp, L. TRIP.,. Het masker afdoen ; openlijk voor den (jag komen, Maske; masker ; hoogd. maske , eng. mesk ; rniddeleeuw. m a [cha ; 1JJI1SCtIY/I. M isfchien , uit eene bron met her verouderde mafche , mafchel ; dar bij l{IL. voorkornt, en eene vlek beteekent ; omdar de oudfle wijs , om zich onkermelijk te maken , daarin beflond , dat men het ge·. zigr betmecr.le ~ ~lASK.Ell.EN") bedr, vV e , gelijkvl, lit maskerde ; heb ge· maskerd. Een mornaangezigt voordoen: zich maskeren, Met eenen glimp bcdekkeri: hun bedrijf" "Jet de fchaeduw zijns naam: tc maskeren, HOOFT rrEL,.f1:N,
C)
C 5
r'r!AS~
Iv! s,
JSIASSEPE'IN, zie 11tfir[epein, !vI/1S'!', z, n; , m• ., van den mast; rncerv, mastcn, Een Icheepsmast : bet fl:/zip lag met tie zeiicn voor den mast. De vlagg.en zwierden hij £Ie masten, POOT. rlcn den mast bit/den. VOND. Den mast opzeik:», Den mas: !rappen. De groote mast. De bezasns - de .fok/fe1nast. E'en [chip met drie masten; Hiervan zijn cenige Ipreekwoordcn ontleend ; b. v, varen; waar de groote mnst vaart , d. i, overaI varen , waar het gevalr. Er kun.. 'lien geeJJe twee groote masten O} een fthip zijn; maar een kan de voornaamfle zijn, en het opperfle gezag bekleedcn. Hi; moet "'001" den mast; dit zegt men van ecnen matroos , die meer Ipijs neernt , dan hij opeten kan , voor welke gulzigheid men wel eeJ.1S aan den 111Ust gebonden en lIefiraft werd, Hi] zal den 11UISt wel opkri]gen ~ hi] zal zich wel helpen , redden ~ dewijl men, zon .. der tint de mast opltaat , niet zeilen kane Oak worden lange palcn , fchoon men hen niet op Ichepen gebruikr , masten genaamd: zij heiden over de honderd masten itt {len grand. Zarnenffell.: msstblocm ; damastbloem , mast.. boom; mastbosch ; een bosch van mastboomen , bij de dichters oak eene groote verzameling van fchepeu , mas" teloos ; mestenmaker ; masthout; mastklimmer ; mastkoker; -nast.igt er ; een ligter met eenen mast" msstfpoor, mastkoker , mastvis . . !J. ., kafilor, Dricmasthoeker , drielnast[chi/J, IVl~'Jst '_4!eeds bij STRYK. "last, hoo;gd., ~e~efr., deen, eng.. en ·Z\V" mast, angelf. maest ; fr, milt, mast ; fp, massil; finl. masta ; pool. mafz», Het Ichijnt met eene 1J1ijt, ecne houtmijt , denzelfden oorfprong re hebben; van her oud« 11Ul, hoog, Ilerk, ~f'!i\SI'ELlJIN, (11Zastelein) z, 11., 0., des masteluins , of 1Nl12 het masteluin ; meerv, masteluinen, Gemalen koorn van half tarw en half rog ; zonder meerv, --= Een brood, daarvan gebakken; filet een meervoud, In dien z in zegt men oak cen mastel ( mestel>, C;OEREE bezigt het figu.. relijk , zcagende ; da: tie rifnsburgfche Breeders poor Ina;" tell/in, dat is half arminicnnsch ; half doopsgezinrJ, de 1lJonjlerin/; konnen pasferen; f(IL. heeft 111isfchteluyn farrago ; commiflio fritmen~o rutn ; mifcellnnea ftges; van her oude fnisfc~~I1, misfchelen, mengen ; zoo dat het woord ei genlijk gemengd koorn, en een gemengd gebak beteekent , en ons mastelain, waarfchijnclijk , ecne verbastering van mischteluin is• .rvli\S1~11{S, C,n(/stik)) z. n., m., van den 111PStiks; zencler 1
45 ler mcerv, De welriekende hars van den mastiksboom, Uit het. gr. ~a,:;IX". IvlA"r, z. n., 0., des mats ; of van hot mat ; meerv. f11at~
fen, Ejgenlijk , grasland , dat gemaaid ken worden; van maden, maaijen, lat. ' i meters, Van bier is het eene zekere hoegrootheid van land. Zalnenftell.: deimot voor dagmnt ; zoovcel als , door eenenman, in e.nen dag kan gemaaid worden. " 1Vl1\'1', z. 11. ') vr•., der ; of van de 1110/; meerv. mstten; - Een tpaansch geldfluk, dat vierkantig is : fpaanfcl1e matten ;nwi~!elen. Indien deze zilveren munr, om hare vierkanrlge gedaanre , dezen naam draagt , zoo konde men hiermede vcrgelijken her middcleeuw, matto en mattonus ; ital, mattone; een tigchclfleen, MArf (matfe), z. n~, vr.", tIer, of "Il~ de mal; zonder meerv, Een woord , dat reeds verouderd is, beteekenende geronnene melk, waarvan de hui of waterachtige dcelen reeds afgefcheiden zijn , zoo als men .dezelve tot
bet kaasmakea gebruikt. Het zamengefl. ktl(lSmal, met cen meerv., is nog in gebruik , voor eenen kaasvorm, Hoogd,' matte ; in Lottnar. matson, Het behoort tot het geflacht der woord.n 111l1S, lat. masfa ; - materie; lat. mater';". "~lA1", z. 11., vr.~der, of van de mar; meerv, matte», Eene Iloelmat t de mat is aan ftukken. Eene voetmat, eene dekmat : gede,tt met eene mat; VOND. Hangmatr ineene fJZllt flapen, Zamenflell.j bakermat. Eene kooi, waarin hanen vechten; waarvan de fpreekwijzen : in de ma: zijn, zich in verlegenheid bevinden - IIQDr iemand in .le mat fPringen, deszelfs zaak verdedigen, Lame:pft.: mattebies , mattenkramer , mattenmaker ; 1natten/isch, ~eker watergcwas, Verkleinw, mat]«, EeI~e biezenmat is in het hoogd, fJlatte., nederf, mane , 2\1t. matta ; .angelf meatta , enz. matt; lat. flJ.l1tla- l\1ARTIN. vergelijkt bier het hebr. Fi~t.). . ~IA"r, z n., O~, gebruikelijk in de fpreekwijs e op net mat ,f01ne1Z, waarfchijnelijk , zoo veel als , op den maaltijd komen , komen terwijl men eet , of zal beginnen te eten ; van het oude mat ; goth. mats ; fpijs , maaltijd , angelf, mete, eng. meat ; deen, mad~. ijsl, mat. Van bier is her overgegaan tot de bereckeuis van bij verrasfching komen: het vosken op "t mat komende, VOND ~/IA'F, bijv, naamw, en hijw.,.- matter ; matst, Een zeer cud woord , qat, eertijds , de beteekenis van dood ge. had
had hceft , en volkomen met het hebr. n'~J overeenkomr, Die oude betcekenis blijkr nog uit het oude vlaarnfche matell, Ilagten , dooden , dar bij KIt. bcwaard is. Hier.. mede heeft vele overeenkomst het lat. mac/are, flagten, het middeleeuw, matsre ; dooden, Ip, matar ; en het oudfr. mathe; het graf. Voords heeft het nog eene andere beteekeuis, zijnde zooveel a]s overwonnen , in zulke engte gebragt , dat men zich niet meer weer te redden. Dus komt het nag in het Ichaakfpel voor: den koning [chaak en 'mat zetten, Fr.. mat, perfisch mat. Thands
'bereekent het bij ons verrnoeid , in eenen hoogen trap van kragten beroofd : Laft een kwijning 't matte liff' rlan t bezweete legB'" binden, M. L. 1llat van kommer, POOT. Uitgedroogd , uirgepur , verdord: in een lant., dor en mat, l~YBELv. Dof, weinig
glans hebbende, In dien zin komt het bij L. ~rEN KATE voor ; hoogd, mati, fr, mat. Van hier matheid ; mattigheiti, Mat, voor moede , hoogd, matt, deen, mat, zv«, matt ; angelf; methig ; eng.' mate, IvIATADOOR, z, n., m., des matadoors ; of van den rnadoor; meerv. matadoors, Een ond, woord , dat , in het gemeene leven flechts , gebruikt wordt voor eenen man van groat vermogen, aanzien en magt r een heele mat adoor. In het lornberfpel worden de .hoogtte , en op elkander volgende troeven matadoors genoemd : drie ; vier 'Vi)! matadoors, Het is een fpaansch woord , beteekencade cigcnlijk eenen moordenaar , van het Ip. matar , doc . . den. 11ATELIEVE, zie madelieve, n1A 1~ELIJK., zie matiglijk.
OJ
zie mnrser, NJArrERIE, z, n, ') vr., der; of van de materie ; zonder meerv. Ond, woord, zie flof: In het dagtHjkfche Ieven , gebruikt men bet voor etter, !vli\TII0EN, z, n., 0 • ., des mathoens ; of van he: mat .. 'l'ureluur, hoes ; meerv, msthoenders , mathoenderen, een zekere vogel. l\'lA'riG ,bijv. n, en bijw., matiger ; matigst, Zoo a~\j: her met de gefieldheid, de maat van andere dingen , over.. eenkomt; doch in eenen figurelijken zin ~ in welke beree-
M~\rrl~R",
senis het, in zamenft, alleeu , voorkomr : pNgt11!t1tig
if
r~t.J~
regtmatig, regelf.flatllt, jvet1natig; enz. Dar met maat en I !,~gcl overeenkomt : h~j is (len liefhebber vsn 111tJtige ~reugd.Blatjlth, rechtveerdig ; kuijsch. I;YBELv. .~pe IlJPltige natuur eischt yveinigh voor het Ieven, POOT. Be~ zadigd : eeu man 'Van een matig oordeel. Dat de ge1None maat niet te bovcn gaat ; lieden van een marie vermoscn, l'rfrttig weer , niet te heet , niet te koud, \1an hier '~1J1a. ,. tigheid, tJ1fltiglijk.. Zie ig. MA'fl(;EN, bedr. \v., gelijkvl. lie matigtle , heb genta.. tigd, Matig maken , intoomen , bedwingen : zzjnert tOO1"n matigen, Op dat hi] ziJn' ijver OJ) eens anders r!:vaaling 111alig'. {-IoOGVL. Meest als een we" clerk. werkw.. : zich mati.ren , aan zijne bcgeerten , ann zijne neigingen eene maar voorfchrijvcn, /k zul mi] matigen, mij Ipenen in het gebruik van Ipijs en drank. llij konde zich naauwelijks matigen ; toen h~j dit hoorde ; naauwelijks zijne drifton beteugelen. Van hier 1Natiging. lyiA 1"'RAS , z, 11., vr ~, del", of van. de mntras; .meerv. matrasfen. Verkleinw. matras]e. Een onderbcd , dar met haar of andere floffen opgevuld en doornaaid is: dg verst fpring't van de matrss, I-IoOGVL. Oak geeft 111::n dien naam aan een waterglas , pisglas. Fr. materas ; matelas , eng. mattrefs oj pool. mnterac; Het is uit het ital. materazzo , matarazza ; middeleeuw, mat aratium ; matracium, ~1A1~ItES., z, n., vr., der ; of van de metres; meerv, 'Inatresfen, Eene mcesteres, Ock eene minnares, In de dagelijkfche taal alleen wordt het gebruikt, Van het fr, maitres]e, ·?-"lATROOS, z, n.; m., van den matroos ; meerv, matrozel1.Een bootsgezel , iemand, die op een oorlog[chip vaart : poor matroos uitgnan, I-Ioogd. matrofe ; matros ; deena matros ; fr, matelot, De oorfprong is onzeker, ADELUNG denkt om het lat. metellus , iemand , die bij het leger 0111 loon diende ; een vcrkleinw, van metus; het welk hij, met maat ; een maltker , een handlanger-, tot eene bran brengr, IVIATSCE--IUDDING, z , n., vr. ~ der ; of ",'an de mat.. fchudding; zonder meerv. Gruis en vuiligheid van koorn , rijst enz, Oak uitfchot van iets, Van mat en ~fchudding.
trfArrSEN, bedr,
w.,
gelijkvl.
lit mntste ; heb gematst,
Doodflaan: die op 't kajJeeJ vlood , en d(J(JY door de 111tJCtde-
donieren ~efiJatJt wierd, BOGAER,t. Zameliflell. ~ 1na/sna 'Iller, ftriJdhamer. Het woord is uit eene bran methet Q
vlaarnfche matcn ; duoden. Zie mat; IVLr\rrl'EN') berir, v~., gelijkvl, lk matte , heb gemato Sto,-'lcn mat.en. Van hier Inatfie;-, matter. lvlf\'T"rl~N bedr. w., gelijkvl. fir.' matte ; hebgc mar, 1\1 at makcn : men mat hem door 'Vee! aCl1fpraele nier, VOND,. Me: duizent.. angflen, elk bequaem een borst te mniten, POOT. Laat donkre zaeken nu ervaere hersr: t Hret z am, atmatten l' . meest In · ge<:t jens matten, Poo 'OOT. IS br uik , In het ijsl, is het maeda , eng. to mate, !\'lAI'I'EREN ~ hedr, \v., gelijkvl. , nletecnen basterd... uitgang. lie matteerde , heb gematseerd. Afmatten: maar niets : dat hen zoo zeer matteerde, Hoer-r. D'op.. perrnaght wau mi] niet bedroeven noch matteeren mijn gCQ ea
't
dult . \TO;\;D.
rvli\rrSV01', z, n., m., des matsvcts , of van den matsYot; meerv. mntsvotten, Een fchcldnaam , welken men iemand toevoegr , die ni-t durft , en daarbij dom en on" noozel is" In Groninscn gcbruikt men het van het vrou.. getlacht , waar men daarorn filet eenen vrouwl, uitgang zegt: eene matvotfch« IJe eerlte helft des woords flamt van mat af , dat-, voorheen , de beteekenis oak van bloode had. In het ital. is 111a1'to een nar , eng, 11Jad onz innig. In bet nederf, is 11Z!~tzfoti ecn verwijfd mensch. ~~ie ov-r de andere helft , op hondsvot; rvrAZEJ-i~:N., z , n., vr; , der mazelen ; of van de msze len, bet cnkelv, is niet in g'cbruik. Eene ziekre , waardoer de opperhuid filet kleine roode vlekken uitflaat e Ot111 de mazelen li!?g
e
lese 11;Jaiel, gelijk
1'1J(J~"lze? mafche! bij !{IL• ., is, in het alta gerneen., eene vlek Zie masker, . 1Vll\i~El..tEN, oriz. wcrkw,.; geliikvl. l{j mazelde; heb ge.:.. mazeld, Aan de mazelen liggeiJ. Oneig. zegt mcn : die ,-vijn heeft al gepokt en g;ellJtlzeld., is heel zuiver en oud, !\lI~I)E, (met) z. n, , vr .. , dci; of 'Van de mede ; zonder meerv, Een drank , die, door gesting, nit honig en water , of andere vlceiftoflen , toebereid wordt : met de zoete meede, HOOFT. Van bier medlg: medig bier, to
Mee
41 <~:'[2'de, hoogd, met h ~ deena miod , mcd, ZT~'"6 111.10(i, eng. mcatl ; angclf. medo; m eodu; maethe , wallif Jne.d, boh . medu ; middelecuw, medo; meda ; mcdus: tlet fiamwoord is het 11;lVOll" '1J1ed, honig , in het ruf, med ; popl. meod-; litth, metldus, MEDE, (nJet) een bijw, van verzarneliug , in de bercekenis van ook: men had Ver11011Jel1, dot hij mede een van die bende was. In dien zin gcbruikt men het in Zeeland veel, lVIen gebruikt her oak, in de beteckcnis van met ; wanneer bet achreraan gevoegd wordt : h~j belastte hem I!rgens mede, Hi] bemoeit zich' nergens mede, Daarmede wi] ill zeg"gel1. Hi] .(pot er tnede. Wtlarmede Z(l,! ik u verzoenen ? lJierJJlede toont hi; nan. Als voegwoord, iller als : wijn , als mede brood. Voords dient het tot vorming van werkwoorden : mededeelen ; medenemen ; waar het als een fcheidbaar voorzerlel ge-
'Tan zelfft, naamw.j mededogen, medeVan bijv, naamw.c rnedehulpig; medepligtig; Somtijds wordt het oak in med of 1nee verkort. Her kan , in zamenflclling , voor ten zeer groat geral woorden fl"~plaarst worden , waarvan , hiernevens , diegene volgen , welke meest in gebruik zijn. Van hier medezaam Cmedfaem , bij KIL.) meedzaam; meedzaamheid , gevoegelijk , meegaande : daer een meedfltemheijd vereijscht wert. DE BRUNE. Zie voords met. 1\'1£ i)EA"RBEIDER., z, n., In., des medearbeiders ; of ~'a1J den medearbeider ; meerv, medearbeiders, Die met anderen eenerlei arbeid verrigt, Van mede en arbeider, 1"11~T}I~BI~G·ER~R, (medebegeerder) z, n., m., des tlJedebegertrs, or 'Van den medcbegerer; meerv, medebege... rers, Mededinger, Van mede en begerer (begeerderi. ivlEDr:B(lELER, z, 11.. , TIl., des medeboelers ; of van den medeboelcr ; meerv, medeboelers, Medevrijer , een reeds verouderd woord , van mede en hoe/ere rvII~l)EBOI-tG, z, n, ') m., des medeborgs, of van den me.. deborg; meerv, medeborgen, Die met eenen andercn borg is. Van mede en borg. bruikt wordr, 1·~ijer.
MEDEBRENGEN., bedr, w, ,onregelm. Van het fcheidb. voorz, mede en brengen: ik bragt mede ; heb medegebragt; Met zich brengen: ilf za] twee getuigen mede.. brengen. Kinderen koek medebrengen, In zich behelzen: wat nieuws brengt de brief mede? Veroorzaken: de 'Pre-
M ~)rede bre'h'~'t
E.
atle heii mede, Vereifchen : naar mat« de
zaa k medebrel1{;t. NIE DE B R.(}l~l)l~R, z. n., m., des medebroeders ; of flat' den medcbroe.ler ; meerv. medebroedcrs, Ambtgenoor, \':'111 medc en breeder,
1\11 EDf~ BUitGE R, z, n.; m, ~ des 111 edeburgers , of van den medeburger ; mcerv, 111edeburgers. Die het burgerr-st met anderen bezit, Van mede en burger. rvIt~DE})El~ILr~N, bedr•.\v., gelijkvl, Van her fcheidb, mede ::\1 dee/en: ile dee/de mede ; heb rnedegedeeld, lets van zijuen eizendom aan anderen overdragen: de [olda.. ten dee/den elkander 'ran den buit mede, Zeggen , verha.. len: ik zni U wat nleuws mededeelen, ~7J1ede dee/en, af.. gefchcideu , is een onz, werkw.. : ik deei mede in dat verlies" datzelve treft mij ook, Van hier mededeelbaar t mededeeler ; mededeelgenoot, mededeeinebber ; mededeeiing ; mededeelzaam ; mededeelzaatnheiti# ~'lEl)EI)IENS1'I{NEC1-l'l'.,
z. n.. , m, , des mededlenst-
knechts , of van den mededienstknecht; meerv, mededienstknechten. Die denzelfden heer met anderen dient : ick ben uw' mededienstknecht, BYBELV. Van mode en dienstknecht, 1'1~:I)EI)INGER, z. n., m., des l1Jededingers, of V4n den mededinger; meerv, mededingers. Die met anderen inaar dezclfde zaak ftaut, Van mede en dinger, Het vronwl, is 'tnededingfier. l\fEDEI)O(]EN, z, n• ., 0., des medcdogens , of van het
mededogen; zonder meerv. ~~edelij.den :.• hebt gij nog~ eenig lnetdogen? VON D. Het IS, eigenlijk , een werkwoord, bij {(IL. meddooghen, RODENBURGH bez igt het nag ~ ill een bedroefde boezem, die-r ghij.zo we~jlJ(l?;h medooght: Van mede en dogen; Van hier 111 ededogend, 111ededagendh~id., mededogenloos ; tjJ.~dedoogzaaIJJ. . NIEDJ~[)£-tINKEN., onz, \v., ongclijkvl. Van her Icheidb, voorz, metle en drinken.t ik droni: mede; heb medegedror:.. kelt. Met iernand drinken. I\IE.Dr::Ef~ U\VIG, bijv, nil., xonder trappers van vergrootina, Die zoo wel eeu wig is als een ander, Een kerkelijk'--' woord ; van uiede l'11 eeuwig !\lE-OEERFGENl"\.l\.lvl, z, n., In. en vr, , des medeerfoenaams - der medeerigenaam , of ",'an den - de medeerfgenaam ; meerv. flledeerjgena1lJen. Die met anderen II
~n{
In hetzelfde erfgoed deelt t med,er!tenamen ·Chris/I. By· tJET...VI!RT.
onz, 'v., onregeltn, Van het fcl1eidbo voorz. rsede en gaan: ik ginK med«; be« itJedegegaa1'16 Met iemand gaan, Van hier medegaaflde, me4gaa,nde it overdragt e een I1zetgtlQnd mensch , als Jigt met iemand gaande; en verder , als ligt begaan zijnde 111et eens anders fmerr, l\1EDEGA.NGER, z. ttl., det medegangert of vall den medeganger ; meerv. medegangers, Reisgezel, Vall merle en g..anger; van gangelZ, nu gaol2. . MEDEGENOOI', z. n., tD., des medegenoots ; of van den medegenoot ; meerv, medegenotet:. Deelgenoor, Vall tnede en genoat. MEDEGE'rUIG~N, bedr, w. , gelllkvl, Van het fcheldb, vo.orz. mede en get!,igen: ik getlJJ;~de med.e., heb mede~e.e tuigd, In gcmeenfchap met anderen genugen, Van hier . 11tteiJegetui..~e, medegetuigenis, hij 'fEN.KATE medetuigenise MEDEGEV...- \NGEN, z. n., m~, de! medegevangens ; of J'an den medegevangen ; mee!v. 11].edeg~va,!gt!flen. Die met anderen gemeeiifchappelijk gevangen ZIt. Van fned! . en gevongelZ. . MEDEGE WISSE, z, n, , 0., des tnedegewis{ts.. of 'Vall hel medegewis(e; zonder meerv, Medeweten: in meege{!j wisft te verftrikken. HOOFT. Van msde en gewisfe. MEDEGEZEL (medKeze/), z. n., m.; J,s medegezels. of van den. medeg'eze/; meerv, mec1egeze/lelt. Die met ltn~ deren in gelijk gezelfchap, of in gelijke o111fl:!ndj~·hed~t~, verkeerr, Van mede en gezel, Vrouwl, medege~e/lil', (medgeze/lin). Zamengefi.: medegezf!/fch6p. triEDEI-IANDELA.'\R., z. Ii., m., d~l medehanaelaorJ; of van den medehandelaar ; meerv, medehandelaars , medehandelaren, Die.met andeten gemsenfchappelijk ill koopwaren handelt. Van mede en handelaar. ~1EDEtIELPER, z, n., m•., des medehelpefs, of vlln den medehelper; meerv, medehelpers: Die met anderen .ge. meenfchappeliike hulp betoont, Vrouwl, medelielpJlJer. Van mede en helper. MEDEHllLP, z, n., vr., der; of van de mtlJekulp; zona der meerv, Eene hulp , die gemeenfchappelijk toegebragt wordt, Van hier medelltflpig, medehtJlpzaalJj. Van mede en htllp. MEDEINGEZETEN, Z. D. 4I m., ties metleil1t~elent, of ~IEDEGAAN,
fl.,
o
D
,
~~
1\1 1,'(/11
R.
(len fiJecltilJgezete.l1; meerv, medelngezeunen,
Die
111et nnderen een ingezc tell is.
z, 11., vr., der ; of van de meaelrennis; zonder meerv, Medewetenfchap, Van mede en kennis, l\1E[)EKlEZER, z, n., DI., des medekiezers , of van den medekiezer; meerv. medekiezers. Van med« en kiezer, Vie neVCI1S anderen kiezer is. );lEDI~[{LANI(, z, n., ID*, des Inede.f/anlrs, of 1-'aIZ de« tnedeklnnk; het meerv. is niet ill gebruik, Een kJank, die zich onder een ander geluid mengt, Van med, en rvlgDI~Kl~NNIS,
It/link.
l\lE[)B:t{I4tINl(EN, onz, w., ongelijkvl, Van bet fcheidb. voorz. mede en lr.JilZktI1: ill .If/onN mede ; heb medegeklo1zken. Medeluiden, Oak; met anderen zijn glas doen klinkcn. Van hier mcdeklinker ; eene letter, die, door hulp en in gemeenfchap met anderen, haren onderfcheidenen klank laat hooren. ~I[~DEI{NECHT, z. tl., m., del medeknechts ; of van den tnedeknecht ; meerv, medeknechts , medeknechten, Mededienaar, Van mede en snecht: ~1r:.l)El{OMEN, onz, \v., ongelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, mede en komen, lk kwam mede; hen tnedegeleomen. Met iemand , of met iets , korncn , zoo we! van zakcn , als van perfoncn : de post is reeds hler , msar er ziin geene brieven voor tl medegekomen, ~/I£DEI{RIJGSl\tlAN, z. 11., 111., des medekrijgsmans, of van den medekrijgsmfJn; meerv, 'Incc!ekrijgsl1JtlllnelJ , medekrljgsliede», Die met anderen te gelijk in den kdJ~ verkeert, Het woord komt bij HOOF'!' voor, Van mcde en kriigrrnan. 1\IEDEi{RIS'fEN, z. n., m., d,s medekristens ; of van dell medekristen; mcerv, medskrlstenen, Die met andercn her krisrendom belijdt, Val111Jet!c en kristen. ~IEDELEI~RAJ\R, z, 11., 111., des medeleeraars ~ of ,,'au. deIt medeleereer ; meerv, medeleeraars; mcdeleeraren, Medeonderwijzer t zijnen medelcereeren oJ)gelegcl. ~1. L. Van mede en leeraar, MEDELf:.ERLIN(~ z, n., m., des medeleerlings ; of van den. medeleerllng ~ meerv. medeleerlingen, Mcdemakker in het leeren, l:\T all mede en leerlin{(. )'1I~DELIJDEN, z, n., 0., des medeliidens, of ,,-all hel medelijden ; zonder meerv, Deernis , 'ontferminzi medelijtlen met iemand hcbben, Iemsnd 101 medelijden beweOJ
i~n
"erwekk~n. bnvertzeaglzt in;t merleiilden. i-totJF13~ Van hier medelijdend ; medeiijdendheid; medelijdi[fe Van mede ell lijden. ~IEDELOOPEN, one, w., ongelijkvl, Van het (chefdH~ y~or~. ~ede en loopen : ik liep made, ben medeg"tloope,,~ Met iemand loopen, Oak fig., weI uitvallen r . als het mi] medeloopt ; dan enz, Van hier medeloop, geluk i "i; de meede - oft teeghen!oDp. HOOF't. ltfEDELUIDEN, zie medeklil1ken. . : ~IEDEMAAT, z, n., m., ties medemaats , of van rJea. msdemaas; meerv. medemaats, Medegenoot : hun meedli;. maat in felUl/llt ofgloori], HOOF.l'. Van mede en maa«, ~fEDEMAI{KER. z, m,; del medemakkers, of "an den medetnaklr.er; meerv, '/tledemakleers. Medemaat, Vari med« en flztlltker. MEDEMENSCH, t. n. , m.; des medemenftken, of 'Pan den -medemensch; meerv, medemtnfthen. Ecn mensch als wij - een naaste, Zie mensch, MED]~ MINNAAR, z. n,; 111., des meaeminntiar:, of "an den medeminnaar ; meerv, meaenzinllll/Zrs. Die 111« een ander dezelfde maagd bemint, Van tnede en mine naar, Vrouwl, medefJzinnares. MEDENEMEN, bedr, w., ongelijkvl, . Van her fcheidb, voorz. med« en "emen: ilt natn mede; heb melJegenomeno Met zich nemen, Fig., bedouen , bedriegen: i!t zat hem Iheilenemell. MEIlEPLEGER, z, ti., tks meri~pie,ejas, jlh" den medepteger ; meerv, medeplege,s. DIe zich met anderen . nan eene misdaad f~huldig maakt, Van mede en p/egeno MEDEPLIGTIG, bijv, 11., aonder trappen vail vergrootinge Medefchuldig, Men gebrufkt het ook aJs een zelfft. naamw.j een medepJigtige, ,ene medeplil1tige. Vall. . mede en PJigtig. ,. . MEDESCaEPSEL, Z. 11., 0., des medefc!l~Jelr, ,df va. het medeBhepfe.l; meerv, medefchepfe!en. Dat in. den rang der fchepfelen mede begrepen is. Van mede en ftli8P~ tell -
n.,
til.,
. .~~
or
.
MEDESCHULDIG; zie medepligiig. , MEDESLEPEN, bedr, gelijkvl. Van bet fcheldb, voorz. lIJede en ftept.,n: ilr j1eepte meae, hell medegejJetplo Met zich flepen, Fig", met kragt tot zich overhalerr ~ '. ,dan kan. ,geen.fclirijper de harte1l medep~epen. FEITH•. NEDESPREl{EN, ona, w., ongelijkvl, Van hetfcl1tidtr~
w.,
D•
,tj1jtj,;
voors. mede en jj1reken : ik jlJralt mede; heb 11:eiiegeJp,·(j. ken. Met iemand Ipreken, 11ALl\1 A bezigt hct bedrijv. ~ in den zln van voorfpreken ; ik zal h~lJ~ niet l1zedefpreken iPI
die zaak,
"
~-'1EI)ES'rANDER,
z, n., m., ties met/eftanders, of van den medeflander ; meerv, medeflanders, Mcdegenoot , deelgenoot. Van mede en ft(-l11der" i\'11~DEs'rKrvIMEN, onz, \v., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, mcde en ftel111nen: ill fl~1hd~ mede; heb medege» Hemd. Nevens anderen zijne Item geven: hi] 11z~gt niel J1}1ede/lefll1iZcn. Ook bedrijv., zijne ioeftemmlng met a~l deren nan iets geven: hi} heeft die zaalt, in den raad, niet metJegeflemd. }.lf~:Dt~S'rRIJDER,
z. n., m., del medeftr~j(!e,.s, of van den 111ede/Jrijder; meerv, m8deflr~jders. Die, in gemeenfchap met andercn , voor dezelfde zaak ftrijdt: Archippo ~ omen medellr!J~der. BY~ELV. Van mede en flrifdcr. ~iIEDj.J:'1~ORSCHEN~ bedr. w; , gelijkvJ. Van het fchcidb, voorz, mede en torfchen; ik torschte mede , .he" medegetorscht. Met zich iorfchen ; de burghers moghten oo,t zoo veel .,an hunne haave tne!torsftn, als ens, I-{ooFT.
(bij I-IooFT medve,.~vant) z, n., m., des medeverwants ; of va» (len medeverwant; meerv. 111edeverwanten: Vrouwl, mcdeverwante, Die met anderen tnt ecne verwantfchap behoort, Van mede en verwant; l\I.ED.E \lOEREN, bedr, \v., gelijkvl. Van het Icheidb, voorz , mede en voeren t ik voerde mede; heb medegevaerd, Met zich voeren, Van bier medevoerte ; bij J-IOO.I1'1' voorkomende , voor le.ftogr, l\lEI)E VOO(in, z, n., 111 • ., des medevoogtls , of van deli fl'z?de;"~oogd.; meerv. medevoogden, Die gemeenfchappelijk mer anderen voogd is. Vall hier medevoogdij; mede.. ~lEDE WER \V'ANT,
'Voo!!di;f(."hap. Van mede en ,,'ofJgd. Mr~ DE\T[tI]EIt, z, 111-, des medevriiers ;
or
n., van de" "Inedevt-ijer; meerv. medevrijers, Medemiunaar, Van 111-ed~ t'~i 1''r~;e,.. Vrouwl.j medevrijfier, MEI)[~ \Vl\Jl [G (met!.JIarig), bijv. n. en bijw., mee!poriger, met!"var(~-st. lVl.~egaan de ~ medelijden hebbeude, Van hier melJv/l1-ig;~cida Van med« el1/ul{J"i..~. Volgens TEN' f{ATE, ~ls tot bewaring van nndereu ligr bewoge ; frankrh, mltwarun. Waarfchijn.ltjker is het van mede ea warig;
van
5J· van het oude waren ; gaan, wandelen, ligt met iernand gaat , hem vergezelt,
Derhalve, die
l\:IEDI~ \'VER[(EN, aDZ. \IV.,
gelijkvl, Van het fcheidb, mede en werken : ik werkte mede , heb medegewerkt: Te zamcn werken. \Tan hier medewerker , '~jje·. delJ'e,.kil1g. :h1"J4":DE \\.TET'EN, z, D. ~ 0., des medewetens , of va» he! medeweten ; zonder meerv, Kennis , bewustheid. \! an mede en weten, Van hier medeweter; (medweser bij HOOFT) medewetig (medewustig bij Hoor'r ), medeweten[chap. ]\'IEDE'VILLEN, (meewillen) onz, w., ge.lijkvl. Van het fcheidb, voorz, mede en willen: ill wilde mede, heb medegewitd. Begunfligem zoo lang hem 'I geluk IneIU'il· de. 1-1oo~FT. MEDE.ZUIGELING, z. D", m. en vr., des medezuigelings - der medezuigeling ; of 'J/(J1I den - de medezuiVOOfZ.
geling ; meerv. Inedeztligelingen.
Die dezelfde borften
met andcren , of die, op denzelfden tijd , met anderen zuigt, Van mede en .2uige/il1g. . ~1:EDIAAN, een woord , dat uit het lat. mer/janus ontlecnd , en in zamenfl, alleen gebruikelijk is, als: mediaanader , in de ontleedkunde , de ader , die tusfchen de hoofdader en leverader ligt, IJletliaol1papier., middelfoort , in grootte tusfchen het gemeene en groote papier gerekend wordende, Zamenftell.: grootflletliaan, kleil1mecJiaan. !\IEDICJjN, ( medecijn ; ,net/ififn, medeJi.in) z, n., vr; , der ; of '}'a1Z de medici]n; meerv, metJic~inen.. Ond, woord , geneesmiddel r uit de valle medecijn, YOND. In
D3
1\IEED)
M r;y !vlEED (meede, trite), z, n, vr., Jer, of "an tie meed, zander meerv, Eene bekende plan.t, anders meeltrap, welker roode wortel , om bet gebruik van denzelven , ill de verwerijen , alom vermaard is, Klemen 'Van mee/rra, zetten ; fpruiten vall deze plant ill den akker poten, Ia bet ~ngelf~ maeder«, Van hier bet werkw, meeen en mee{len, met meekrap verwen, Zamenftell.j meemale,., (m eemaa/dcr), meefta?~per, meefJoof, meevat ; meeverw, De rotterdamfche ~ to..ng~al beeft: hier de z~:htlange e, mekrllp; doch dit fchijnt een verloop te z~Jn, MEE'O (meede ; '!Ieet), s, n., vr., de,., of "at! tie meed;
meerv, meeden ; (meeteft). Een woord, dar, in eenige gevallen flechts gebruikt wordt, Het beteekent eene gaaf',
of
een gefchenk , .en is nog overig in 'ODS meed« meerJpen. ning; (anders miede I~iedpenniqg) eene gift, welke men geett aan dienstboden, nadat zij zich verauurd hebben, Het is· bet hoogd. mieth«, eng. filled, bU OTFR. miata, NOT~. mieta, zw, mute, Het middeleeuw, metq, metiu((#, is eene bruidsgaaf', als iemand zich aan eene maagd verloofr. Die Icherpere uitfpraak ~eel hoort men nog in de gefchenken , of ~6etell, welke de fchippers ·~~.n d~ opzienders der tollen , voor derzelver klaarmaking en fpoedige uitveering ~ geven, IJfeetJ i.~ ook er.. kcnzeuis , huur , of betaling voor bet genet van zekere regten. ZQQ ~Qmt net voor in het zam, keurmeede, dat , eigcnlijk , aanduidt een uitgekozen fiuk uit den bocdcl van eenen lcenman, aan zijnen leenheer verfchuldiad, Gel1j~ dan ook nog de keurmeede , in den magtbrief van GraafGerard van (-;elre, bij SCHRASSERT Ceurmoda genaamd en bepaald wordt unum optitpum quid de POSfesfi01U:, dat, na aftte~·ving· van hofhoorige perfonen ~ vreemdeu en bastaarden betaald wordt , deels ···voor bet gebruik van hoven door de eerften, deels voor de inwoning in den Jande door de laatflen, . Voords , komt van meed; meede ; het bedr, w. meeden ; (bij 1(.11..,- ook meden ; mieden , tnieten), huren , en het verQllrl~ meedeling ; (medeli,'g) huurling, Het zamengert~ vermeeden wordt nog ill Twente gebrulkt i zij heeft :,:.icIJ. weder "'crmee,/, d. i, verhuurd, en eenen godspenping aangenomen. \7an meet is ill gebruik geweest meesen~' t1;J!ete~, gefchenken aan vrouwen en masgden, bij ~~~tigc gelegenheden , zenden, De onderfcheidene uitl~raak 1:Jt1MetJ en meden vindt men reeds ill de aanver.. ,v~n~
!v! E.
S...:
.J
",ante ialcn , hoogd, mlethen, .angelf maede ; doch oak med; mede ; fakf. meden, MEEL, z. n., 0., des meels ; of 'Ion het meel; zonder meerv, Het voedzame deel van granen . en eenige pculvruchren , wanneer het fijn gemalen , en d004' buil of zeef gezuivcrd is: ruig meel ; waarvan de zemelen niet afgefcheiden zijn, Fijn meel, Ol1gebtiild meel, S0I11tijds wordt her oak van andere diugen gebruikt, Zoo beet men zaagfel , ergens , z..1gemeel. 'Tan "nee! is het onveranderlijke bijv, _naarnw, melen: me/en bri], Van bier meelachsig, melig : eene melige peer. . Zamenflell. : hloe.mm.eeJ, boekweisenmeel, boonenmeel ; enz, Meelbloem , bloem van meel en een heestergewas , meelboom , meelbuil~ meelkallr, meelkist, meelkooper ; meelkuip , meellijm ; 111~el mees ; pimpelrnees, meclpnp, f/leelpfJt, meelfuiker, meeltob , meetton; meeltrog ; m~elzalt, meell'.eef. Mee! .. hoogd, 111el1./, nederf, meel ; deen, meel , OTFR. melo; 'I'A'"fIAN. mcleuue .. angelf mete, melewe ; metwe ; meolcwe ; oak mealawe, ijsl. '/1;1, eng. meal ; Z\\T. f1~jo', wall. mal , flavone mlanie POt)}. mielenij; albau. miel ~ lat. mola , gr. !,~C{.}.tP;V. Zender twijfel °is her , uit eene bran, filet mul; 11101, molm , en flamt van malen aft ijs1. mela; verbrijzelen .. in flukken Ilooten, ~1EEN, (11zein) z, n., 111.," des meens , of van den meen ; zonder meerv. Meeninz, verouderd woord: zonaelmt~il1, zonder ghel'O!len. D& Bn UNE. MliENEN, (meil1en) bedr, en onz, w., gelijkvl. lie meende; heb gemcend, Onz., met hebben; verrnoeden , den ken : ik meende; dat die zallk reeds beflist WIlS. Wnnen ; zich inheelden: meent gij, eenen gck voor U te hebien? Hierheen behoort her zeggcn ; wat meent pi; 'U'e!? wat beeldt giJ 11 wei in '? Voornemen hebben ; °jn de dagelijkfche taal z dst meen ik te doen, Hi] meende de reize te aanveirden, I-IooFT. Eene zekerc genegenheid hcbben: hij meent het 200 kwaad niet, Uw vader meent bet gaed met u, Dill he: de Heeren goed met de gemeel1e z.akcll meenden, HOOFJ'. IA~ meen het in opregt» It
heid. Bedr, ~ bedoelen: ik meen niemand rltl-lZ u, Dat dorp meen ik. /Ir weet niet , wetke plallts ft°il meent; 'Vel willen , genegen zij n: dat g!Jij mi] meent en mint. KAMPH. Van hier meeuing,
Meenen ; bij ULPHIL. 11Jtll/:;fI, gltmttJ1an" in den zio van zich herinneren, dat nlet hct oud lat. mcnere, ell bet D4 nicu-
nieuwere mC1Nini, meniscor; comminlscor , overeenkomt ~ zw, mena ; denken , angelf, maenan ; vermoeden, nederf.. meenen, Het komt , zonder twijfel , uit eene bran met het oude min, gemoed , eng. mind, zw, mon, ljsl, mUlle, lat. mens; gr. IJ-EIIC;.
Misfchien is tIltinten, eenen toe leg op iets hebben , van denzelfden oorlprong, !\1El~NIG, bijv.' nuamw., dat bij zelffl, naauiwoordea gcplaatst wordt , OlD eene zekere veelheid , een onbepaald gstal uittedrukken, In die» "elt/toge fneuve/de meenif( A:rijgsheld; te"u:'ijl meenige vrouw flavin werd, Meenige booln werd omge!zou1ven'. Wanl hij hll.ddc hem menigen t~idt bet'ongen gehadt. BYB.ELV~ Meenigmell{ck, voor vele menfchen, Oak is. van mem;g" de overtreffende trap meenigfle gevormd z hoemeenig; de hoemeen.igft-e. Het wordt ook als ecn zelftt, naamw.:.. gebruikt s meenig ;1 er ~ meenigen zijn cr. Ook voegt men er een achter: meenigeen 2al zej;'gen. Van bier meenigte ; een groat aantal, Zameuflcll. .:- meenigerhalJde, meenigerlei ; meenigmaal, meenigreis; meenigtJoud, (zelfft. genomen van her ODZ. geflacht is. het de derde maag eener koe) meenigvu/dig, lI~eenjg'yuldigheirJ, meenigvuldig/ijk, meenigwerj. OuIings had, men ook meenigertier ; f}'Jeenigertie"'~ilt , voor meenigerlei, KIL. en de STATENBYBEL Ipellen menig ; in eenige oorden des vaderlands hoort men ook mennig uitfpreken. Hiermede komt overeen her hoog.l. mancher ; 1/Jalilnig, het alern.• menig» In regendeel wordt de rotterdanifche tongval , meenig; bevesrigd door her angelf, 'fnlZenig, moefog•. manags, eng, mani], h1EENI'E (meent), zle gemeente, !vlEE:PSCli, bijv, naam\v., zouder trappen van vergrootinge Zwak, ziekelijk. Zeer denkelijk is het met hct woord 111tJf verwant, dat van iemand gezegd wordt , die, deer ongefteldheid , loom. en zwaar in de leden is. Van hier meepschheid, ~vIf~ER, (1nere), zie merrie, I?,1-, El~R, i meir') z. i}., ,j., des meers ; of 'Von het meer; meerv, meren, fen groot binnenlandsch water: in Friesland vindt men vele meren, Het haarlemmer . metre flit is he: hefaemdc meer, M·OONEN. POOT gebruikt her, in het gemeen, .voor ecn .n zeeplas s om 't Ji:hip 'Wcer door de wilde meeren te llieren nasr de kust. In de dagelijkfche taal wordt hei 001, vrouwl. f'~cbrllikt: de ber-, glimer meer, De haarlemmer meer, Bij Hoorr vindt
men
57 men insgelijks dit geflacht : de rest t'an de meere, Zoo VOND en L'\NTON .. : de diemermeer , Het onz, is Incest in gebruik. De fpelling van meir , die nit mere onuiaan is, is even min te volgen , als het verouderde voir ; doir ; zoin enz. Zie !NL. bl, 36• PLANTYN heeit ook meer, Zamentlell.: meeraal , meerbaars; meerkat , meerkoet , meerkol (fJJiie'f'!fol[, mee1-kolt), zekere vogel', mecrkrab , meermin ; bij de Dichters , fornwijlen , riviermeermin doch verkeerdelijk , meerradijs ; 1J1eerfpin , tneervisch ; meerwater ; meerwortel, meerzwi]n; oak
e
Meer ; hoogd, meer ; NOTK., mcre ; ULPHIL. marei ; ijsl, '!J2tJr, angell, mere , bretan, snor , lat. ma .. re ; boh. en ruf, more , krain, mur]e; lett. marrios; eston, merri ; pool, IJ10rze. Deze benaming vinden wij
ZV:l. mar ;
reeds in morimerufa, gelijk de fcijthen de doode zee noerndcn. 11EEIt, bijv, n . en bijw; , dat , eigenlijk, de vergclijken .. de trap van het verouderde mee; vee], groot is, heb ...
bende den overtreffenden trap meest: Meu bedient zich 'inn hetzclve ~11s biiwoord , bereekenende , in het aIge.. meen , eene groorere meenigte e dot is meer , (JaJ1 ik eischt e, De man was meer; dan 1'eertig [aren oud, Drio'JJ1(J(lJ meer, If7 at wils liii meer ? Datgene , waarin iets z ijnc meerderheid heeft, 'flaat in den vierden naamval ; tlat kosI 1i1iJ eenen daalder meer, In den cerflen naam... val; dna". is een gait/en meer, Oneigenlijk , gebruikt men dit bijwoord in de beteekenis van eene herhaalde daa.l ; waar men er gewoonlijk eene ontkenning bijzet : ilr ben ilHJ vrient) niez meer, lk kan niet meer Ioopen.. Het za! niet lang meer {loren. In den zin van grootcre waarde: den naesten lief ie hebbcn is meer dan al!« de brandofferen, TIvBELV. ~ln de beteekenis van rneerdc re infpanning en inwendigc Ilerkte : ik bcmin hem thands meer ; Jan te voren, Dat is sneer geluk, dan wijsheid, ffiJel'J meet God1i1ee,. gehoorZflt7J;11 zijn ~ dan den menfchen; Hierhecn kan men de volgende uitdrukkingen brengcn: meer en meer, Te meer, floe langer hoe meer, Floe sneer if hem bejchouw ; hoe mecr ii~ mij over hem verwonder, Des te meer, Dies te sneer, Feelmeer, Hoeveei te meer, Zooveel te metre Meer of 111;11. Als bijv, naam... woord , dar tweezins gebruikt wordt. Voorecrsr , als een onveranderlijk naamwoord , beteekenende eene grootere meeni~te, doch zonder nadere bepaling: ik heb
D 5
flooil
nooit meer [merton ondervonden- Die meesier kweekt sneer Ieerlingen asn; dan ooit iemand voor hem, De eene beef] meer doorzigt do-n de andere. Hier gebruikt men ook her voorzetfel van : heb: lJij meer van die 100ft'? Ook eeuen tweeden nnamval: meer waters, Ten tweede , als fen veranderlijk naamwoord , waar men meerder gebruikr, in den zin van eene grootere meenizte ; ende het meerdere dee! en wisten niet; BVBELV. Van Vgrootere voortrcflijkheid: een Honing is meerder ; dan zijne onderdanenVan groorere ingefpannenbcid en inwendige kragt :ik z.a! It geen' meerderen last opleggen. Die zaa]: vereischt meerdere eandacht, Van hier meerderheiJ. Zamcnftcllv: meerderjarig ; meerderiarigheid ; meerendeel ; meerendeels ; meermsal , mee,.maa!s., mecrmalen; meerpachtigheid, meervoud , mecrvoudig, meervoudiglijk, De overtreffende trap is meest, oat als een bijv. 11. en bijw, gebruikt wordt , in de beteekenis van de grootfle mcenigte , als ook van den hoogflen trap van infpanning~· Het bijv, naamw.: de meeste menfchen zegge1'h De meeste flemme» gelden: Hi] wint het meeste geld. FIet meeste deel, Hn meeste verfiantl, De meest e eer, Dit meeste werd oulinge ook gebezigd voor ou!lfte. Als een zelfft, naamw.j wie is doch de meeste'l BvBFl v, De meesten denken antlers. Het meeste ; dat tni] behommert ; is enz , Als een bijw.c hij is meest besnind, Hi] [pra]: meest 'ran die zaak, Men drong nicest daarcp aan, Men bcdient zich van dit woord , eindelijk , als ecn hulpwoord bij den overtreffendcn-trap van zulkc bijv. naam\v., "vier vorm die verbuiging niet toelaat, als: dwars ; dwarfer ; meest dwars ; dwaas, dwazer ; meest dV/;.1{/I. .Zanienftcll.e meestendeels•• DIt oude woord meer luidt, reeds federt de 7de en 8t1e eeuw , in het opperd, mer, mera ; nederf. en deen, mecr; hoogd. mehr ; eng.. more, angelf maere ; mare ; mara ; zw mer, Het is van den vero udcrden flelligen trap mee of me , dat groot of veet bcduidde, Men vindt her nUt: in het Epirot, maa, wall, rnuy. Het Ichijnt de wortcl te zijn van her lat. magis magnus, major, maximus; Hct is te ontdekken in ~het goth. maiza ; 111 ais , meer; zoo als het begin van het gr. p,frya;, ons magt ; mast ; hierheen fchijnen te behoorcn~Bij de Hebrccn heet meah honderd. MEI~R[)ER, zie meer, c
OJ
~IEER ..
59
MEERDERr:N, bedr. en onz. w., gelijkvl. II: meerder.. de, heb en ben gemeerderd, Bcdr.; mecrder makcn : gij meerdert rlaardoor tJ11Je [chulden, Onz ,; meerder worden: zo'o meerdertle de meenigh:«. If OOFT" Het zamengefr. vermcerderen is meest in gebruik. \Tan hier meerdcraar , (vcrmcerderaar), meerdering , MEERLE, (maarle ; merel) z , l1Q' vr., der ; of 'Van de meerle ; merei; mcerv, meerlen ; merels; Een zekere zangvogel , gcheel zwart , maar met eenen gclcn bek : daer zat de wilde meerle nestelen, DrftELV. lat. merula,
Fr. merle,
?v1EER.LING, zie onder marlen, l\lEERPAAL., z, n., m., des meerpaals ; of van den
meerpaal ; meerv, meerpalen, Een paal , waaraan men een fchip meert , dat is vastbi ndt. MEERS (meerje, meer sfe bij !{II... , bij anderen meersch ~. z , n. , Vf., der ; of 1-'1111 de meers; meerv, meerfen, Koopwaar : loopt met uw nieerfche , loopt.
VOND4
Het is ver-
bastcrd uit het lat. tnerx, Van bier hct zam, meersman ; icmand die allcrlei ·\Ivaren te koop heelt : met den tcer.. . ling, om de welvaert van den flaet te doh-belen, en ridder of meersman te [peleI1. DE BRU~E. Ook wordt het geuomen voor her kooptuig eens kramers,
Zie
morse
l\1E·ERSCI-I (maarsch ; mersch), Z9 n., Yr., dey, of pan de meersch ; meerv, meerfchen, Een oud woord ~ dat eene waterrijke plaats , eenen bcernd , eenen moerasfigen oord beteekent : tot: in tie meersch vervolgen, DE. BRUNE. Bij lIUYDEc. op 1'1. STOKR kornt her nicest in her manl. genaeht voor. Van hier mersclrdiep ; of marschdiep, cene wijde waterplas tusfchen Tesfel en Huisduinen. Het flamt ~ f van meer ; en bchoort , met moeras ; tot eenen oorfprong. ~1EEllTOU\V, z, n. "J o. ") des meertouws ; of van !f,q/i meertouw ; meerv. meertouwen, Een touw, waarrnede men meert. l\lEES, z, II., vr; , der , of van de mees; meerv, meezen, Een kleine zangvogel, Hoogd. meife ") ncderf, tnecske ; angelf, mafe ,lniddeleeu\v. meifa ; zv«, map. Zamenft.: brandmees; koolmees ; iokmees , meelmees , pj;npelrnees. ~1EESl\lUILEN, onz. \v., gelijkvl. Ik meesmuiide ~ heb getneesrnuild. Den muil , dar is, den mcnd , naar het lag~ chen trekken ~ grimlagchen, Ook met geflotene lippen
eten,
60 eten. Van bier meesmuiler ; meesmuilfier, Voorheen zeide men ook miezemezen: dan miefemees ik bangh. SIX. v. CHAND. l\lEBtS T , zie miter. l\lEt~S"'r.ER, z, n., nl., des meesters ; of van den meeJ'ter ; meerv, meesters. Een oud woord , dat , in het algemeen , iemand beteekent, die eenige waarde , rang, magt en opzigt over perfonen ofzakcn hecft, \\lij hebben eene meenigre van zarnengefielde naamwoorden, bi] welke het dien zin heeft , als: 'hofineester, befle/lneester, veldtuigmeester, burgemeester bouwmeester , muntmeester ; enz, In engeren zin, verflaan wij, door dit woord , iernand , die de voornaamfte in magt en Ilerkte is: iemand poor zij1Jen meester erkennen ; voor dcszelfs rnecrdere kragten onder doen, Zich van lets meester maken, De vijand had zich van de poort reeds meester ge7lJaakt. Meester van Jets zijn , iers in zijn geweld hebben, Meester zijn : lie drifte» zijn hem meester. De 'U'ij1J, is mi] meester /;-e'fo worden.lk kOIZ mijne drifton geen meester blijven. (;!;/ z~it m~l: in het fchrij~enmeester. Hi] is zijn eigen ;neeJter ; hi] Ilaat onder niernand, HaoFT bezigt meester wor.. den, filet eenen tweeden naamval : op kloeke hoop van der ftad Parijs meester te worden. Delft meester [pelen , zijnc magt laren gelden. De dartele foldaten ~/peeldc1J daar (len meester, IIoOFT zegt ook den ineester maken, -'\7' ijtiers bereekent het iernand , die, boven andercn , in ken.. nis uitmunt, Zoo noemen wij kunflcnaars met dien naam : dat flu.k is van ecn gt'OBt meester g~rchi!derd. Die Keizers gelzadt heeft tot meesters in de kUllSt. It. ANSLO. Hierheen behoort : eeu meester in de ').'rife kunstcn. Meester is ook fen eernaarn der regtsgeleerden, \VijdtfS, i. het ecn Ieeraar , in tegenflelliug van den Ieerllngv Met dien naam wordt , in de OVERZ. VAN HET N. T; , de groote Leeraar des menschdoms , Kristus , dikwijls genoemd: glj sect 111(i Meester enile Heere. 1:1 de dagelijkfche taal is dit de naam eens Ichoolmecsrers : ;k ~2:t~~ /,tt de» nicester zeggen. Oak eens wondheelers , op fornmige plaaucu van he t platte land: de meester heeft hem gefehoren en n. t'J '" «dcrgelaten, Zamenftell.c meestergeld , meesterloon, Eens haudwerkers , die zijn handwerk hehoorlijk geleerd , en zich hr t regt verworven heefr , om knechts te hou den: meester zimmerman, Meester knoope1Jmaker. V,l11 hier blijft die gemeeuzame benaming 1 waannede In~n It
t€""'
1\1 E.
61
iemand , dieeen handwerk oefent , geoefend hecfr , of kan oefenen , in het dagelijkfche liven benoernt : meester Pieter, De knechts van bakkers enz., als oak de dicnstboden van burgers noernen dus den baas en huishecr, Ecn bczitter: at uw gout is . root van [chacmte , l1U he: zu/ke meesters heefr, POOT. Eindclijk is meester iernand, die ecn werk voordgebragt heeft : het ivcr]: tf?ettti(~"t't va» ziinen meester, Van hier rene corzaak.. cen bewcrker van -'iets: het kwaad losnt zijnen tnecst er, Dien zal men eenen meester van Jclzendelycke verdichtfelen nocmen. BYBELV. Her vrouwclijke is meesteres, Van bier 1Jleesterachtig', meesterlljk , kunttiglijk , trellelijk. Zamen... itell.: meesterknecht , meesterloos ; meesterrib ; middelrib , de grootlle rib in het ruim van een [chip, meesterfiuk , hoofdwerk , kunstfluk , meesterwortel ; zekere wortel, Meester ; {(ER. meister ; eng. master, hoogd. meister ; zw. mestare ; ijsl. meistsre; middeleeuw. meistralis; wall. meistri , wend. moister , fr. mnistre , maitre ; ital, maes.. /1'0, Ip, maestro; wall, mastoru alban, mjestar ; pool e mistrz ; hong. mester, Om den hoogen ouderdorn des wo ords , Ichijnt het niet zoo zeer van bet lat. mtlgister afteftamrnen , als wel , van het oude mee ; of deszelfs overtreffenden trap meest , even als magister van magis, nrlEES'fEREN, bedr. en onz, w., gelijkvl. Ik meester.. de, heb gemeesterd, Bedr., genezen , heelen : paarden meesteren, Met Jus bitter sen artfenijtuigh heeft men 't vuur in de wonde gemeesterd, HOOFT. Wij hebbe·n Babel gemeestert ; maer jij en is niet genefen, BYBELV. Sebert-
Iend , voor breken: wie beefs tint glas gemeesterd? Bedwingcn , naar zijnen wil buigen : den raad met de ftem meestcrcn, VOND. Onz, met hebben ; hij heeft lang aan die wondcn gemeesterd, Q!tetfuren, waaraan hij binnen Hoorn langh lagh te meesteren, VEL. CHR. v, H. Den meester Ipelen : de knechten meesteren ; en trotfen hwznen heer, DE DECK. rvlEES"fERIJ., z, n; , vr., der ; of van de meesterij ; zander meerv. Eene kunst , een bedrijf eens meesters, In het bijzonder , beelkunst , genezing.
Ook beduidt bet
de middelen , die tot geneaing worden aangewend : hij wist daer van (van kruid, boom, wortel enz) re maken meesteri] tegen veel verfchsijden zaken, v, M,ANDER. MEESTEl{,KNAJ\P, z, 11., m., des meesterkneops, of van
1\1
E.
van (len mecsterknaap ; meerv, fJ1eesterknapen. Regterv i» het ftuk van houtvesterij , die., op klagt des houtvesters, of deszelfs gemagtigden , regt doet en vonnis Ipreekt, . Van meester en kncurp3 Zie knaap. 1vlEES'fEI{SCHAP, z. n., 0., des meesterfchaps , of 'Va1-], het meesterfchap; het meerv, is buiten gebruik. Heer... fchappij, gebied: het meesterfchap; 1)£ DECKER. Ook wordr het vrouwelijk gebezigd, Zoo zegt VOND.: on.. der U}Y'e meester/chap. Zie fchap~ Onzijdig zijn de
zamenilell.: het grootmeesterfchep ; bouwmcesterfchap; rentmeesterfchap , Furgemeesterfchep ,euz.. als zijnde de
waardigheid van grootrneester enz, zie meed. 11EE r , z.. n., vr; , der ; of "an de me~t; meerv. meten, !{IL. verklaart het door kerf, en TEN I{ATE leidt het af van bet moefogot. maiten ; fnijden , infnijden; en overeenkornflig hierrnede , zoude het de fcherp lange ee, meeten vercifchsn. '\Tij gebruiken nog meet ; voor het getee.a kende begin van een fpeelperk: fia nan meet, Van hier de fprcekwijs : 'VII" mee« aan beginnen ; van voren aan beginnen, Het lat. meta beteekerit den eindpaal van eeue ten baan, Meet ; bij KIL .. ook weed, was, voords , eene
~lEEI', r
foort van weegbladeren bij de ouden , zegt TEN !{ATE , waarmede zi] bet ligchaam plagten te befmeren , en de keivcn , of lidteekens , intcwrijven, ~lEE1~BAAR enz; , zie onder meten; l\1'EETEN, zie meed.
IYIEEUW,
Z6
n., vri., der; of van de meeuw ; meerv,
meeuwen, Zekere zeevogel: en 't eenmae! zaligs: lantl een aaklig nest znl zijn van. zwaluwen en meeuwen, VAN BILDERDIJK. .dls eens de fchorre meeu zal naer de ZU'!1etZ cel~iken. POOT.
Hoogd. mewe , angelf maew, maewwe ; eng.
mew ,
fr, mawe ; mouette ,- meuce ~ deen.1nBage, noorw, maaIt. De vogel fchijnt van zijn geluid d us genaamd te zijn, ~t'fEEU\VEN., onz, \v., geiijkvl, lit meeuwde ; heb :emeeuwd,
Hetzelfde als maauwen.
1\1EE\VARIG, zie medewarig; _ . IVlEE"VVES., een mansnaarn , nit Bartholomeus verbasterd, Van hier de gemeene Iprcckwijs : hij weet van teewes (1f1atheus) nocfz meewes 9 hij meet niets , is zeer dom, MEl, Cmaai ; mai y; z, n. ,m. ,des mels ; of van den mei ; zan.. der Ulet:rv., of meimaanden.. De vijfde maandvan het jaar ~
die
die fen en dertig dagcn heeft : in'/ quickjJe ran (len mei], YOND. Dichrers Iprcken van die 111aanJ, bij perfoonsverbeelding : de blond:J Flora hul: de vlegten van den mei, RiJTGANS. Zoo eire: de nachtegaal den mai }~erheugen zal; PuOT. Zcer fraai wor dt de mei ; door 'lOND.·, do jeugd ran 't [aar genoeUlC1.. Figurel, drukt het woord ccnen gewcnschten Itaat uit : dees a/pel Yt'kt den mei] der [onkhei]; VONDo Bloei: zoo een bui de boomen tre!!e in hunnen meii. VOND. Zauienflell.c meibloem ; meiboter, meidoorn , Jl7Jeitlrank, meihout ; meikerfen ; meikever ; meimaand ; meitijd ; meivisch ; meivogel ; die met den I11ei komt ; oak ecn mensch, die in den mei gebo.. ren is.
Mei , hocgd, may, ncderf, mal, meg, zw, t11a1', lat, majus, Men Ieidt het woord, gemeenelijk, van het lat. af ; doch , daar dezc maand reeds, in de Salifche wetten,
meo heer , fchijnt de naam eerder , met den latijnfchen ~ eeuen oorfproug te heuben, Misfchien behoort hi] tot ons mooi , nederf, mo], Het zw, mio en het ijsl, mior is klein ') aangenaarn. De afleiding fchijnt eenigzins gegrond , dewijl in den mei, de geheele Natuur a1 hare bekoorlijkheden voor het oog ten toon Ipreidt. 1\IE1, z. 11., In., des meis ; of van den mel; meerv, meijen. Bloernbondcl , bladerrijke tak : bronnen met den mei befteken. VONn. Den mei planten, Meijen van dichte boomen, BYBELV. Van die lommermildemeien, DE DECK. Zt.llnenfl:ell.: meiboom ; een bladerijke rak boven op de verst van het hnis gezet , als her gebind klaar is; ook een berkenboom , waarmede men, oudtijds , huizen en kerkeu , in den mei , verfierde. - Meitak, meivuur ;
een vuur , dat of van meitakken beflaat , of nit vreugde, in den begin der meimaand , wordt aangeftoken, Het woorcl Ichijnt vag meijen; dat is maaijen , afreftam.. me n,
MELD, z,
n., vr, ,
dsr ; of vsn de meld ;meerv. meiden,
Dienstmcid : ziclt voor meld verhuren, Knechts ell mel ... den houden, Meld zegt men ook, in den vertrouwclij... ken Itijl , voor eene dogter : brave meid t Het verkleinw. is meisie, Zie hetzelve. Zamenftell. e dienstmeid ; keukenmeid, kindermeid, enz, Meid van het oude IJte,f!;ed, maced, nu mango, angell, maid, maidden,
ME.IJER, z, n., m., des meijers , of 'Van den meijer ; mecrv, '/lui/ers. Een zeer oud woord, beteekenende , in bet al-
tv1 E. algemcen , iemand , die meer dan andereu is, die over andere; perfouen of zakcn gefteld wordt , fchout, bewindhebber, De major dOfJJtJS, of Comes palatii der fraukifche koningen, de overfie paltsgraaf, kornt, in de middeleeuwen ,dikwijls vaOI ouderdennaam van meijer , httismeifer. Naderhand 'verden hofrncelters meijers geuaamd, Dit woord meijer veranderde men in die eeuwen in het basterdlat. .1J-'fajor e Hct hoofd der magiflraat van verfcheidene Ileden , in En ... geland en het voorrnalige Frankrijk, werd met dien naarn benoemd , fr, maire ; eng. 1nayol Die het oppertoez igt over een landfchap had, heette meijer, Van hier meijeri] : de meijeri] van's Hertogonbosch, Zie majoor• .1.11ezfe'rij heet oak gcbied van fommige Ileden. Voords was meijer cen opzigter over eene hoef, \Tan hier is dit woord overgegaan tot de beteekenis van cenen pachter , bruiker , bouwman, Zoo komt het meenigrnaal voor in her OntmelfJ Landregt; Eindelijk gebruikt men het , in Gelder', , niet alleen voor ecnen bruiker of pachter eener hoef, maar oak voor iemand , die een fluk zaailand voor pacht huurt en bezaait, . Men leidt het woord wel af van bet lat. major; dan j het is veel waarfchijnlijker , dat men het lat. major, dat aan meijc» zeer gelijk is, in de middeleeuw. op dat woord toegep~s~, en hetzelve afteleiden hebbe van het veroud, J
lO
•
mee.
ZIC
meer,
!\1£INEED, z, 11., tn., des meineeds ; of 'Van den meineed; meerv, meineeden, Een valfche ecd , welken men met opzet gezworen hceft : eenen meineeddoen, Dikwijls beteekent het ook eene moedwillige fchending van eene bezworene zaak, Van hier meineedig ; meineedigheid. Meineed ; TAT. meineitla ; in de aude brokflukkcn op Karel de Groote , bij SCI-IILTER, als twee woorden, mai» aith ; angelf, manaeth , mansth ; hoo gd. meineid; zvv.. mened, H ct is uit mein en eed zarnengettcld. Dit verou.. . derde mein beteekende bevlekt , bernorst , dar eenig 111 au""' gel heeft , figuurl. valsch , ontrouw , boos ~ lasterz iek , angelf, man ; maene, Men zict hieruit , dat her, 111ct mank ; kreupel, gebrekkig, eenen oorfprong hcefr, Het lat. mendum , mendax ; mendicus zijn , zeer waarfchijnelijk , hiermede verwant, MEINEN, zie meenen, MI~IR .. zie meer, l\1EISJE, z, n., o~, lie? meisjes , of vsn he:meisje; meerv, meis-
t:1eisles~ bogter;je, Meisje is ; elgenU.1k; voor f?lei.1;r? 1her 'verkleinwcord van meid ; dat in Noordholland Hog gcbezigd wordt. Bi] lIoOFT ook mcisken, Zi]. is va» een meis]e leva/len. Het meerv. meisjcs wordr oak voor dienstrneiden genomen. Zamcnfleil.j bt'eimehje, nasi-
meisje, enz, Zie meid, IvlJ2: TOIiFEIl, z, n., vr, ~ meerv. ?11e./tqfe"·s
Dit woord .; van eenc ongerrouwde , gelijk 1JJeit~f,,'rot!}1/ van eene ge trouwdc of ook ongctrouwde gebl~uikt wordende ~ en lilt '/lz~it1e fuffer, fufvroitw, d. L fOllge vrouw '} door fchieIijkheid van uitfpraak , ontfiaan , wordr meest in den vertrouwelijken nijI, ; alhocwel men hct oak op hct rugfchrift van bricven , of bi] andere 0
6
~elegcn heden , gebruikto., . l\JELP1ATSCII, bijv. 11. en bijw, melnntfcher , meest, tzeer melaatsch, Lazerus. Oneiz, voor z eer ellendig. Van
bier rnelaatschheid, Zarnenf1:elL: me/antschhuis , I{!r. ~ ~ die malaadsch Ipclr , vergelijkt bet fr. malade, :rvlELDE., z. n.,.Lvr; , der, of van de meid«; zcnder rneerv,
Eerie plant, cen kruid. Men zoude , wegens de weekheid en zachtheid dezer plant, om bet Itamwoord kunnen denken. - Meri heet haar daarorn ook iJll/de. IVJEI..tDEN, bedr, \IV., gelijkvl. lIe meldde ; heb gemeld, Het woord heet , eigenlijk , zich laten hooren , door eenig geraas te kennen .geven , dat men er tegenwoordig is. In het bijzonder , iernauds aankornst bekend maken, Men gebruikt dan veelal her zam. aanmeiden : iefJzl1Pzet annmelden,
T/erbergt de verdrevene ende
ell
meldet de
omzwevcnden niet .. l)YBELv •. Narigr mededeelcn ,hetzll mondeling , hetz ij fchrifrelijk ; waar hct onz, zebruikr wordt ± de nieuwspapieren meldcn danrvan niet. Openbaren , bekend makcn, 110erTIen: ilt' z.a] hct u 1tJall 'f' meld 11J~j1Zen naam niet, Hi] meldde lret Jiu~~ a.in overheid, Het meldt gansch .volmaaks opper':;:111~gheit ~ \70t= LENH. Gewag maken : ik zal er korte/ijk iets van melden. De meet' gemelde perfoon, De bovcn gemelde zaak. Roemen , prijzen , verkondigen ~ Gods deug de« melden, 0 zee, 0 aarde ; 0 hesnei ; meld: den Iof mi ins ;,BfUig0111S,! POOTo Het zarn, vermelden is, dan ~ meesr in gebruik. Van hier metder ') me/dingo Zamcnflell. g
ine!¢enswaardig'. JJfelden, KER, rue/don,., angelf. maelda1;e
E
Het
is fen
wootcl~
voorddur , werkw, van her oude malen ; me/en, t1tfifen '# eenen l;lank m.iken , in cnzeren zin , (preken, Z\v. mala, hcor. "1.;0. Den eft' 11;O/(:t fine Iii/nIne, 'zegt een zwabilche d~chter. In het gr" is IJ..UAAEJ1I met den' mond lets a311 J uiden Het oudlar: mulgare, waarvan prom'ulgllrefj behoort hierheen. MELIS, (melisfe) z. n., vr; , tier, of van de me/is; zondcr meerv, Eene welriekende plant t (z~i) bedanken de troostende me/is. VOND. ZamcnlteiL: melisfenblad, me'lis{enkruid. Lat. me/isfa; denkelijk van mel, honig,
om den aangenamen reuk , waarom men haar oak cirroenkruid noemr, ~!1I~:'L,[ZOEN (mf.11;Zoel1), z, 11. ,(). , desmelizoens , of van het melizoen ; zonder meerv, Ben oud woord , beteckenende bloedgan g, rooden loop: road l11elzifoen, rood buijckevet. KJL. Zamcnftcll.e melizoenkruld, Het woord is, den-
kelijk , uit bet oudfr. menifon ; (want voor menizoen heeft men , welluidendheidshalve , melizoen gebruikr) van het fr, mine, lat. minium , menie , zekerc roode VCl·\V.
z. 11" vr., der; ofyan de me/N; zonder meerv, witte , zoete en zachte voedzame vocht in de bors.. ten ocr vrouwen en uijers der zogende dieren , dat tot vo.dfel van kinderen en' jongen dient : verfche me/If. Zcc:« 11_ zure - di,tke - a.fgcrr;Olnde - 'Inc/le. lJfelk ~·okel'l., driN,~!·n,. Ttipt daar tj'../e-r uur de u1clk van uJ-jlefchapen. ,1-100&-' Hi] zie: uit als met]: en bloed; zeer wit en rood. Die dingen heetthi] reeds "Jet demoedermelk ingezogen , die neigingen van ric tee.lerlte jeugd af aangenotn~en. Spijs " die van melk gernaskt wordt : mel]: eten, Oneig. wordt het dikke melkachrige fap in fommige planten me/Ii: genaamd, Van hicr melkachtlg , melkig- Zamenfb-ll.t melkader; flJeJ/(btlarc!, een vlnsbaard , 'J11el,~boer, melkboerin; mellebuik, die cen liefhebbcr van melkfpijs is, Ijjelkelnn~e,., melketer ; 111elltflesclz, - melkfbntein; van eene koe , bij It. VISSER - inelkgelcJ'l melkhaar : de witte haarrjes nan de kin der jong-lingen , melkhuis , m'!IJ~juk, l11elkJ..~(las , melkkan , snelkketder, m,;;!kkern, melkkoe " ,,},e'~;,ko1JJ , meikkos: , metkkruid; 1nelkkruik, melk» lam .. melkmaat ; rJ1el/~markt , n~e'kmeid '111elklne;~ie, :'!Je!.~~mOtJJY, melkmull ; lafbek, kaalkin , ,nelknap, melleA~:)9i, melkplaats , ilJ~lk1Jot, melkrtlllft/, metkfchuit , melk-
~!EL[{,
1-1(~t
"L.
"I
.&
JPijs"
fi;ljs, f11eli~fpi!lt!e" melkhuis , melktnnden ; eerfte tanden ,
"'\\;"clkc men wisf-lr , melkvat , l1Jel/ryee, melkvaalt , e,~ne p!aats in de weide , waar 111en melkt , melkvrouw; melk~.J'e{!;, een melkpad ,. waar langs men ga1t, om te melkcn; ook eerie br.iede melkwittc icreep aan den hernel , die uit ceue ontelbare mecnigre van fteiTt'ftelft'Is beflaat, GriekIche en lar.. dichters verxieren, dar dezelve ontflaan zoude zijn , tocn I-I~r~u]es, die den mond te vol je~og~l1 bad, de l"M·Jk uitlpoog , langs den hemel, - J..l1.e!/f!'~·c:~! melkwijf; rJielk;,vit, 11zelkz(lk, cen, die ~raa[}: melk cet, lJIelk, ISID. miluh , "\Y'lLLER" mllich , milch ; hoof:rL. tnilch, nedcrf; melk ; angelf meclc ; meoluc ; eng, ,/;J,iik~; dcen. 1p.1tk, Z\V. '-;'l,folk, wend, melauca ; mlek« bob. mlek», ..JYle/le. fchijnt voor 1}zele,~a, fl1eJeg; 'Itic/ig, en dit ui: mel, mi] en" den uitgang 19 onniaan te wezcn, Dit mel, 1nilbehoort misfchien tot het gcflacht tier woorden milde; lat. mollis; 011S fi'letten,. hct lat. 1nulg·ere. A~ l\1:YL. vermocdt , dar ens t1Zellf., hoogd, milch , late) lac ~ en hebr, chalab dcnzelfdcn oorfprcng hebben, lVlr:LI(f:N ~ bedr, w~, ongelijkvl. j;~ :;;:~!l~, heb gernol-.:· ken. De melk uir de uiiers dr:~ld:~~;.1: koeij/-:1''J - [chnpelt - geiten me/keno .1..) uiven 'tne.llicn, veel werks van duiven maken. Oneigv, iellZant/ melken , hem uitzuipen, Van hier melker ; een , die her vee melkt : oak een mannetjes visch , wegens zijnc knit, die aan de zachtheid en blankheid vall melk evenaart, Nederf, miltcr , eUfEc milter , bij de groningers Inelkkuii. - Melkerif, mel-
king.
J.llelken, nederf mclken ; hocg.I, 11zelkcn, ~l1geIC melcan, meolcian; eng" to rJ:f!k, dcen, ?l'J.~,j/ke, zw, 1Jz(Jlka j
lat. 'Jiulgere, gr. CGf.'EJ'o7EIVeJ zie molm, IVl~~LOEN, z, n., 1I1., c.?S meloens ; of van den meloen ; mcerv, meloenen, Erne bekende , langwerpig ronte $ zoete , eetbare vrucht van eene plant, die tot het gc<:> flacht cler kornkommers behoorr: cenen melcen otJ(niide"-lc Rttige meloen, Suikr:1·~JJe!o:.'~n, ,p..itermeloen, Z a;li·eI!rt,-=ll.~ meloenbak ; meloenbed , metcenglazen , meloenkern , fnerr.· loen1elokhen, mclcenfchil ; ,;;e!ce:J'f,'e/cl, enz, De naarn is nit het ital, mellonc; en dar nit het Iar. melopcpo; . Om de xoetheld der vrucht , konde mel! denken" aall rtet late 1np/~ honig~ 111 het bohre.msch hec't iij ute/dune , MEL'j"BAK, z" 11.. , Ill" {Ies ti!clthtJks; of Vtll: defl fllelt..~ E i ' b,alr;
MEL~14t
68 halt; m~er\:. 1Jleltha:~k(Jn. Moutbak , waarin men hee flTaa n , In de melterijen , weekt, ~lEL'l'l~[{, z., n., m., des melters, of van den melter ; meerv.. melters, Moutmaker, MJi:L.. 1'ERIJ, z. n., vr., der ; of 'Van de melterij ; meerv, melterijen, Eene plaats, waar men mout maakt, l\1.~:fJ!~ 'V, zie memelig; l\'IEM, zie mam, i.l1e111 is, in Groningerland , Friesland en elders, onder het gemeene volk , oak cene bcnocming van moeder: men neemt het oak voor eene min, eeue zoogvrouw, l\'IE1\tIELI(}, bijv, n, en bij\v., memeliger ; memellgst, Mcmelige kaas is kaas, welker korsi van buiten met eene foort van mijt bedekt is. Her diertje heet in het hoogd, 111e11~e!, anders mehlmilhe, Dit milbe is ODS veroudcrde
mitwe ; meluw; eene mot , waarvan bet verouderde 1n6It/wen, door de 1110t verteerd worden, Het zarn, vermelawen heeft V OND. neg. Alles flamr af vall malen, vel.... briizelen tot fiof. l\1El\10RIE, z, n., vr •., tier, of van de 11Jel1JOrie; meerv, 1/Je020,-ien. E ell onduitsch woord , dar in de dageJijkfche taal geduld wordt , beduideude heugenis , geheugen; van het lat. 111eI110,.ia, zonder meerv. Een ma» van eene goede ; fierke ; vaste memorie, Gedachrenis , aandenken i ten tijde ~'a11 den 'forst hoog!oflijker memorie, Gelc hrift , ODI zaken in bet geheugen te houdcn of te brengen; 111et eeu meet v.: iA~ Izeb er eene memorie van avergegeven, ZaIDr"'nl1JI.: memorieboekje , memoriefiof; memoriewerk, MEN, .een verzamelend voorzetfel , dat de plaats van een on bepaald perfoonlijk .voornaamwoord bekleedt , en niet gebruikt wordt , dan in het gemeen van perfonen , van wslke , zondcr hen te noemen , gefproken wordt, Men plaatst het " derhalve , bij den derden perfoon van het enkelvondige geral der werkwoorden e hier leert men 1i-'011deren verflaen; DE Df-CK. Me» wit, dot, enz, Had men dat geweten ; zoo" cnz, Voor men gebruikre men oudtiids ook man : man zegt. Hieruir blijkt het, dat dit woord hetzelfde als man is, in eene algcmeenere blteekenis voor mensch; en weI een verouderd meerv.. , zoo als nog het eng. men en het angelf, men ; dat is menIc hen. Men verbaalt is dan menfchen verhalen, \Vl1UrOm h.to.idr, oak door ern werkw, in bet meerv, gevolgd ¥lcrd:
1\! E. \\"'erd: dat "zen vele p,·;esters ende clercken doct /!o~·'~·('.11.
LEG. VAN ST. FELIX. Oak nog bij BREDER. llr:d iA~ maer wat van dat goed daermen de handen 'Jnee [tllJ·'en. !VIENGEL .. (lJ1il1ge/) z. 11., 0., des mengels ; of ven h~·t· mengel ; meerv, mengelen, Ecne maar van narte waren , inhoudende de helft van eene Iloop , op eenige, (-:11 dt' helft van eene k311, op andere plaatlen. Misfchien van mengel1. ~IENGEr..lEN, bedr, \v., gelijkvl, lk mengelde , heh gemengeld: Voordd, werkw, van mengel1, door clkander werken i gij hebt die kleuren fchoon g:1neng;eld. De haren dOOI'" elkander mengelen, De flemmen mengelen zich, lT701 mengelen: Van hier mengelerii, mengeling, fJlleJ1f,'elings, bijw, Zamenftell.j '111eng·eldichte,~, 11'len~ell~lol11j"), mengelmoes , 'I11e11geljJemmig, POOT. i.lle'ngelflofen, men-
gelwerken,
.
MENGEN, bedr, w, , gelljkvl, lie mengde ; heb ge1nenl;d. Twee of meer dingen onder elkander doen, Van drooge dingen gebruikt men het : ratlpkoek onder de peper 'J'Jel1gel1. Gerst onder tie '·0.:. / mengen. Van drooge en natre dingen: meet met water mengen. Men noernt I~jer bet. drooge ook wel aileen: fl3eel-, deeg mengen. Oneig.: koeke» - wafelen 111engC1']., voor bet beflag mcngen tot koeken of wafelen, Van natte dingen alleen e wijn met water mengen. Tot andere zaken overgebragr ,' bereekent bet vereenigen , parent mengende de barmhartigheit met de ,.egt vaardig heit. HOOFT. Het veil tnel'lgt mijnen grooten naem met t~jtels van de Gaile», ANTONIO. \\7 ederk. : z!ch fnengen, eigenl.j eenigohe. Franfbizc» 'JJ}~l1ghd~n z~cft onder {~e Prediksnten, HOOli'T. I;'i~.: h~; tnengt 21C.1z tn.eens enders za.~en, met het denkbeeld van ou'ievoegdheid. Men gebruist het oak Ol1Z., voor ontier malkander Ioopen; met hebben, z.tJ'tlrt(el,vJ! met 'n'a., ter niet mengen, Van hier mengenis~ bi] I--IOOF·.I', menger, in zamII: venijnmenger , enz., 11jeilging ; ,nellg/~ei.. Mengen , IS!DoR. '111engarJ, angelf, me1"12"(lJn, deen, tnal1ge, hoogd, tncngcI1, Z\V~ manga, eng, to ming/I!., gr. Ul'Y7IUEj"II. IviENIE, z, n; , Vf", der, of 1JIl,fJ tie menie; zonder meerv, Eene zekere roode vcrwliof i aeng",irekelz met menie, By.. ant, v, Van bet lat. mentum, t,,11~N'iZOEN, zie melizoen, MEN!\:, zie mink. E 2
1M
E~
MENNEN, bedr, w .. , gelijkvl, lie mende , heb gelnCi:1a>J Bcflicren , door middel van eenen toom: paarden mermen, Eentlf) 'tpagen mennen; Apollo ment den zonnewagen.. POOT.. Oak zeggen YOND. en POOl" {len toom mennen dar met rede door Huvnsc. afgekeurd wordt , de\vifi mennen eene voordgaande beweging in zich befluit , die in den teem niet kan begrepen worden , als zijnde flechts bet werktui g, '\vaarmede men ment, I-IooFT zegt verder , doch tnede kwalijk ; ~t lieffle vader/and, waarvsn zij he: heftier' met 1··iJ.pe rede» mennen, "Vel en fierelijk wordt het door dcnzelfden Dichter op eene andere plaats gebezigd: dank heb 't vernufi; uitvinder van de keelen des orgels, da: de zieten weet te flreelen ; En mentze met geneugte tot het pu~ik haers heijls;) Aardig bezigt HOOFT de uitdrukking bij het oor mennen : Gij had 111et deunen miin jaght bij 't 001' te mennen, YOND. noemt ook , bij overdragt , bet beltieren van bet heelal door de goddclijke magt , mennen : De Fader, die door winter ; ZOlJ1ef') lent, E1n herfst ~ der dingen beurten fladigh ment; VVES'I'ERB. zegt een leven mennen , voor leiden. Fig. : om tie gefJ10etieren der meenighte te mennen, I-100FT. Van hier 11Zef171er. Fr. mener ; ital, menare ; , middeleeuw. mannire; manire ; waarvan ons ond. woord manier ~rEN Ka TE Ieidt bet van 1J1.0n, men af , als een wezen ~ dar voor beflieren juist gefchikt is. Omdat de hand het voornaamfle werkruig in het beflieren is, gist l\1ARTIl'-JIUS, dat het 'van het lat. manus; aftlamt, lIuIDEC. zegt : mennen is herzelfde als het lat. minare ; dat zoo veel is als leiden, Het Itaat , waarfchijuelijk , met ons manen; Ieiden , in verband•. Zie manen, IVIENSCI--I, z, 11., In. en Ow, des menfchen , of van denhet mensch; mecrv, menfchen, Iemand uit bet menfchelijke gcllacht , dat is cen dierlijk fchepfel , met ecne verflandige ziel begaafd, In het algemeen en in de uirgcbreidfte beteekenis ~ de (tardeis de woonplaatstier menfchen. Leder mensch :J20tt van zijne daden aan God rekenfchttp gere12~. Er is geen mensch meer in de kerk. Met het bepalcnde lidwoord debeteel{ent het zoowel de menfchen in het algcmeen, als eenen mensch in her bijzonder : tot welke verhcvene ein.. den is niet de mensch (dat .is 'de' menfchen in het algemeen) gefchaten, .Et,;D mensch in het bijzonder s entia, oJ
0
1\'1 z'~'y!.rf~
E.
liet de me1zfche. BYBEI..,V. in dien zin, 111C,""st her voornaamwoord {lie: ik ken dien mensch niet: - In enzere bcteekeuis met eeuige bijbegrippen. Vo oreerst , in" betrekking op de veranderiugen, waaraan dat wezen onderh.vig is. En \\1(.-} tell opzigt van deszelfs beperkten toePi/atus
tot haer :
Thands g~.'brlljkcn wij ,
fian~1 cr~
aa..nkleveude zwakheden : l~1'~f zijrt t71~~?I: tneilfchen,!:
dar IS emcige , zwak ke , aan dwalingeu en icilen onderworpene fchepfcls, Ten opziut der geze~J~ehtid en der , daarin gegronde , pligtcn : hef"inrJer" u, d,;tt g~f een mensch zi.;t. Ten opzigt der redelijk- vermogens , \'V,~~ ... door de mensch van al de dieren ondcrlcheiden ~s: godsdiens: is voor (len mensch gefchikt. 'fen andere, iri be..
trekking op z ijnen ganfchen gemoedsfland ; in den fii.il des Bijbels alleen en zonder meerv.. : onze oude 1t!enfche is met hem gekruycigt. Ten derde, beduidt het eenen perfoon van hct manl, of vrouwl. geflacht, In die beteekenis wordt het woord dikwijls in her onz, geflacht genomen. Voor eenen mannelijkenperfoon : maer d' andere, die war "t onvoltnaak/le menscb -- dat oilt van de Natuer de wereldt is gegevc:J. V J',N DE Po. ]),JES. Voor cen vrouwspcrfoon zezt men, in de dagelijkfche taal ~ altijd het mensch, dot mensch ; fchoon men bet, telkens , gebruikt van eene vrouw .. nan welke men geene bijzondere achting meent verfchuldigd ee ziju, Het kornt , in bet onz, geflacht , ook onbepaald voor rnannen en vrouwen voor: elk mensch ; dat God in waarheid vreest, ZEDEPORZ. VAN 'T (JRNOOT CONe. ET' I..AB. Her meesre gcbruik wil , thands , het manuel, geflacht , of, vcrzamelender wijs , vnor de menfchen , of It b.paald , voor eencn manuel. perfoon ," 1-1. t onzijdige gellacht wordt van eene vrouw gebezigd ; dat heeft oak plants in e-nige zameng, woorden : het paardemensch tlJIll11lJenJ'C!1, rrOUJlJ411 mensch, In her. hoogd. wordt het wonrd oak onz. gt;D bruikt voor cenen man of eene VrGU '.\1. TEN {{ATE (;D nnderen zoeken en vinden den grond. van dar dubbcle geflacht in den bijvoezelijken vorm, VJe). ken dit woord .. oorfprongelijk , zoude hebhen, Verkleinwv ; menschie; oudt, men(chelA'en. Van hier mensch,10m, menfcheliJk, ?nenfcheJ~/kheid. Zamenflerl.j men[chenbehager ; meJ1fchen~'loed, fi1enfcJ,endief, 111t!1~(c!Je1J.'" lit,., menfchenlzaler, menschliev,nd, menfchenliefde, IlJti;"" . E 4 [C.!JCIf-1
1\1
E ..
[chenmin, 1Jten,(clzeni1100rder, menschkunde , menschkun~ dig;, 1nel;Jch/chuwe'!.d,yo menschwording ; enz. .Menscn, reeds bIJ KERO als een zelffl, naamw. menn'ist!J, ()TFRID. mennijco ; mennisg, NOTK. mennifcho; hoogd. menscls ; ncderf, minsk , deen, menniske , zw ~ l1tenniska ., ijsl, mannesk:a ; angelf. mennisc ; en reeds bij de oude Egyptenaars manosch, Het is zamengefl:eld uit rJ'3tl71 (rlat eertijds oak eenen mensch beduidde, gelijk nog her eng" man , en bij ISID. manna) en den uitgang isch, sch , manniscli ,mel1l1isch, menisch ; mensch. Deze is de gcwonelijktte aileiding ; zoodat het woord , eigenlijk, ecn bijwoord zoude \VCZCJ1. Die gedachre wordt verfterkr, doordien ULPHILAS manniska en KE no manask bijvoegelijk nemen, Ondertusfchen , orndat fde overgang van z ulke bijvoegl, woordcn ill zelfll, naamwoorden zcldzaam is, denkt AD'gtUNG 0111 het oude angelf, aesc ; oudzw, ask, een luau, mcnsch , dat veelligt oak, in verdere bereekenis , een ding, een fchepfel kan beteekend hebben; dat met het hebr, tY"~, .een man, zeer vele overeenkornst heeft, Man-ask, men-isch; mensch zoude, dan, een menfchelijk fchepfel willen te kennen ge.. ven, 1~1r~NSCI-If-IEID, Zit
n., vr; , dey, of van de menschheid ; Een afgetrokken woord van mensch, dat dcszelfs aard en hoedanigheid uitdrukt. De men... fchelijkc natu ur : maer [00 tie mensheijt (Ytin Krist us) niet. ovcra! en is ~ enz, KATECH. VAN HELD. Vaardigheid , om de pligren des gczeltchappelijken Ievens te oefcnen : De Godsilienst ; dien ik volg , ontzegt het OO,s: geen traa n , Hi] weert geYoellooslteid, en [poort tot menschhcid aan, R. f"'lEITu.I-let menfchelijke gcflacht , bijzonder in opzigt tot de here having van hetzelve ; eene nieu we betcckcuis , die eigenlijk regen den aard der raal Itrijdt : /Jet lluttige va» de 2:e((;hiede12is der menschheid, Zie heid, ~tl~P , z, n.', TIl. ,tIes meps, of van den. 111ep; meerv, 111C!J.... pen. Een Ilag, welken men iemand , onverwacht, toe ... brengt, Van hier her bedr ~, gelijkvI. werkw. tlkppCn ~ eenen 11lCP geven, 1\;lE [~EI~, zie meerle, JYIEIlELN .. zie marren, ~(lEltQ (1l)Urg), z. n,., 0., des mergs; of van het, merg ; zonder meerv, De zachte en vcue zelfttandigheid , bin: zonder meerv,
ueu
IvI
E.
nen in de beenderen van mensch en dier : het 111erg uit een been zuigen. Hi] heeft 1net-g in de pifpen, hi: is iterk.. Het besre , her edelfte van iets : om ziclz° met het me1"g der f.o;emeente te mesten, Hoorr. Het 1}1e~g uit een boek halen; fiet mere der Godgeleerdhcid. Van hier nozergoachtig. Zan1cnn~lt: 111e;-g
II
merkteeken, fJZerkH'tlardjg Brandmerk , oogmerk , [cheidmerk.; enz. Zie mnrlc, ~{ER({.ELIJK, bijv, naamw.. en bij\Vt, merkelijker ; merE 5 keoJ
-
kelijksto Iets , welks aanwezen men nit zckcre merkree... kencn betluircn kau ; kcnnelijk , kenbaar. F'ig", groot '} voormam ; men vindt hier een 1net-kefifle onderfchei dl!en~nerke!ijk verties, lk neb daarbij 11'Jerkelijlr verloren : De,..dagoen worden 1nerk~~tik korter, /k hebbe rnerckel~jck ,f!;6.1te~1 t'l'z. BYBELV Zle lijk. rrlt.; tz. :\El.~, bedr, en onz. w, ~ gelijkvl, Ik nierkte , heb gClntrkt. Bed r. Iller e-n merk '""'teeken(:n: het vee merken, Liat geed moct nog lrernerkt worden. Hoogd. marlett, nedcrf, marken ; zw, 1J],iirktl, bretan. merc a ; en V~. to mnrk, Figure!., de tegenwoordigheid eener zaak nit eenige kcnteekeuen gewaarworden ; waar her van aile zintuigen kan gebruikt worden , in eeuen bedr. en onz, Z1n : ecn bedrog merken, Ik mer]: uwe list. Men bedriegt hcm ; maar hiJ merkt het niet, lie meri: a an uwe oogen, dat g~j geweend hebt; Uit ailes merl: ik, dat ; euz, De Hemet merkse dit. POOT. Oordeelen '} erkcnnen : £:;~ hebbe ge1J1e1~ckt, dat er niets beters 1/00,. haer lieden en is. l~YBR LV~ Met laten zamengevoegd: laa: er niets van merken, Laat he: andere menfchen niet merken, Acbt geven; wanneer het onz, gebruikt wordr , met hebben: mer]: op hetgene" welle ik u zeg. Mer]: op 1nijne wocrden, Anders opmerken, Het deelwoord gemerkt wordt als een rcdegevend voegwoord gebruikt ~ 'Z~ wclk , gemcrk: het geerz dat ttl zuike perfonaadjen :'Y(!t"", moghten , zij 1),;}1 groot bcdenken vonden: HOOFT.. Ge~ ziit1' 711ajefleit en zi] alle reede hadden, I-IOOFT. Van hier merkcr ; iernand , die een merk zer ; oak erne ftroo k hours, onder luikcn gelegd , OITI lucbt te pen; marker aud-rs aehctcn, Metrking') doch rI1Ct:St: in bemerking ; opmerking; Zamenftell.e brandtnerkcn een fchandt-ekcn inbranden. Islerkcn , \~'v'( ILL. merchen ; angelf, mearc an , merken, !\lI~RK1'\ .. zie snark», ~JERREN, zi.: marren, IdERRIE, z , IL ~ vr • ., der ; of V(In de merrie ; meerv, '11U::1Tiel1. Hct wijlje van een paard , het t~gendecl van I)
h-n-st : van merrijen geteeii, EYRE-LV. Ysl. 17HJer., eng. more, In het hooad. noernt men een paard van e.iel res Van hier het fr rna1"echlz/ en 011S ?J111tl'Yjchalk. \r(:r,r nJerrie is ol)k rneer, lnere in het gt brulk: die de 1lJC,,"!"'el1
lJefpriJ1gen
Zlll,.
y"OoND"
~lERSCII
,
75
,t
MERSCII, zie meersch,
11., 0., van het mes ; meerv, fnes(efl. erkleiuw, In den ruimften zin, een werktuig onl re fuijden, fteken , houwcn , ftooten , enz., in welken zin \\'ij bet niet meer gebruiken , dan in fornmige zamenftell.j haagmes ; hakmes ; hoefmes ; houwmes , kapTileS ~ ftha,~f mes, In den Zn'(lbel~/piegel is /iechnzcsjer een lange de~ gen , in bet zw, JlJekamet-s een dolk, Een degen heet In bet boh, 1lJeC, wend, mecz ; krain, mctsch ; waarrnede bet angelf, mece ~ meca ; zw, 1nak~r, lat. machara ; gr, p.axa1pa, , krim. mijca , alle in de bet-ek. lJ i-~ \Tan 'eenen dcgcn ~ overeenkomen. In engeren zrn ~ een werktuig , om te Inijden ; celt mes /1~fpell - w.t .
MES, z, I'lJesfe~
ten aenzetsen, Met het 11ZCS [nijden . \TO N Q • [eln::Hld l1et me; aan de keel zetten ; hem het mes op de keel houd-r hem in den grootflen nood brengen, Jen-,al1d I~et mes t'); den huile' laten,' hem in" de uircrfle verleuenhcid Ian». llet mes fl'"ekken - ttJlleken. lelnancJ he» mes door de ribbert jagen~ Er is J~"::jt voor het mes; zij heb b. n wat ten besie. Ziin mes fniftlt ann twee zijden ; hij wint ann beide kanren : oak, 'hij heeft eene kwaadfprekende tong, Op zijn mesje fpreketl, flout en trotsch fpreken. Een werktuig 0111 te fcheren : onder het "1Jzes zitten gefch-ren worden, Ook een fcherp ijzer aan het benedeneinde van de oesterkor , vier voet lang , en twee duim breed; het gaat , onder her korren, langs den grond ; zoodat niles, wat er voorkomr , van den bodem afgerukt en in her net gehaald wordt, Zamenftell.j mes[enkolfer~" f!fesfenk'lltzm, mesfenmaker , 'Ines.(en112akerlj , 'i1esfenp~ipe,·, mesfel1win.. ':0'
0;
kef. -
]}lesh~ft
(f~es~echt),
meslemmer
"Cmes.lemmet,
1JzeslellJt). Broodmes ; [noeimes , ~nz ~ . . " Mes; hoogd. mesfer; in her oude gedicht op den hei~ ligen ANNO mezzir ; nederf metz , mest ; hong.,netzoker, oudfriesch mefa, Het vindt zijnen oorfprong in meijen ~ maaijen, Iar, metere; fnijden, in het oude hoogd,
meiszen:
". oorden des Vaderlands '!1,esk) ... z, n., vr., (lntsk wordt onz. gebruikt) der ; of 'Van de ~esfing; zonder meerv, Gee! koper , gekalamijnd koper: til wat 'Van ijaer en va~ t1zes(iflff words gewrocht& VONQ. Als men ache geefr op mesk, fchijnt de afl~iding ~ door ADEr.. uNG voorgeflagen, te meer waarfchijnelijk te ziin, die bet bre:qgt tot mi~-ken, 11Jifchei:, fr. j»esler, mt-
M~~SIlNG (in fomrnige
ier,
lcr, mengen ~ o mdar bet een gemengd metaal is. .J}fes.. . fingis oak een nnunerrnans -- offchrijnwerkerswcord, z ijnde een dur.ne kant van eene plank , OTl1 in de groef van rene andere plank te pasfen. Misfchicn is dar uit rene mes Eindelijk is mesJing, tmis... mesfie , een verouderd woord , dar mest . betcekent : een zeug» dencks , dat haer 1Jzisfingh dons ts, DE BRUNE. . rvl1~:ST , (nlist) z, n; , m,.; vsn den, mest ; zonder meerv, Dit woord , dar ,in het algcmcen , eene vermenging van de Ilechtfle , de verachtelijklle dingen aanduidt , gebruikr men, in het bijzonder , van den natuurlijken afgang van dieren paardenmest , koemest , duivenmest, [chapenmest ; enz. \Vijders, de drek van dieren , die met Itroo , hr()~ m(o~ h~t vorige fliJg), biJ [\.IL. ook
OJ
bladeren en dergehjke deelcn ,
tot onderliuge rotting 'J
verrn-ngd is; zoover dit alles dient , OlTI landen te bemcsten : den mest op de kay laden. Mess verkoopen, AI. Ierl..i vuiluis , al is er ook geen drek onder, als be.. kwaam , OiTI landen te bemesten , draagt denzelfrlen naam, lLJ\Lt\1A en KLUIT nemen het vrouwl, De Overzettcrs van den DYEEL., l'EN I{ATE en P!ETERSON Itaan her manuel, gellacht voor, Het moefoz. en hct.hoogd. zijn ook voor het mannelv Dit wordt geftaafd door ODS manuel, naamw, mist ~ nevel , dat , dcnkelijk , herzelfde woord is. Zamenflcll. r l1l,estgajfe/ , mesthoop ; mestear ; mestkot ; mestpoel, mestput'l mcstfchot ; tnestjlaJ, 1neJtl'{u:l"l.,'J}2estJvageJ1~ Mest, NOTK. mist ; in de Monfeeifche Glosfen :72i.. fit., U LPfiIL. 1J1CJihst, hoogd mist ; nederf mesz ; angelf; meox en 11zi:X(:l1, eng, mixen ; muck ; zw, mock , ijsl, 1JJ.ijkw Hierheen behooren , wazrfchijnelijk , he; lat. 1J1UCt1S en 1J1l1COr"l
gr·. (.J,;u~a.
l\1ESrEN (1nisteli) ~ bedr, en onz. w; , gelijk 0;1. fir mest... te, heb ge1nest. Bedr; , den mest uit den ital enz, weg<
nernen : varkens mesten, Het gebruik wil hier misten : het zarneng, afmisten is het Incest gebruikelljk, DeZCH mest op her land brcngen , orn hct vruchtbaar te makcn ~ {len akktr mesten, Onz., met hebben ; drek v~ru zich gcven: die ko» 1J1e;t goed, Van hier messing; IVIES1"'EN, bedr, woo, g'elijkvL lit mestte ; hel; gemest, \7et maken , door vecl voedicl vleesch en vet veroorz aken: varkens -- koei i el1 - /(tlnzen kapOe12i'1J mesten, Ecn gemeste . vll ederk.: de visfchen mesten ~irh
77 r;;rlz in tit flooten, POOT: Zich mesten is ook , zich door l-USt ell .overvloedig voedfel vet maken, Ook ; zich op lets mesten : die zich. op 't [meer der kudde mess, YOND. Vall hier mester ; mesting : :Z~~la~1r 1-'012 mestingh; HOOFT. Zamenn~lI.: mestbeer , fen fcheldwoord , waarmede een heel vet mensch wordt benoemd , mestbeest . . mestbrok ; voeder , waarmede men hoenders nl-:··st, mestdier, mesthoen 1 1nestkaJf~ mestkooi.. mestvarken ; een varken , dar gemest wordt - e~n vraat ~ die den buik dient , mestvoeder , mestvogel• .illestert, NOTK. maston ; mesten ; hoogd. l'i1aSICl'J, deen, 111t"idske, boh, l1Jofliti. Het komt af van een oud woord mest , dar eertijds fpijs, voeder, in bet algemecn , beduidde , hoogd, mast, Bi] OTFR. is maz brood, fpijs , Z\V'. mat ; lett. trJai[e. In her gr. is ~:Xf}'SE17/, vreten, MErr, een voorzerfel , vereifchende ahijd eenen derden naamval. In het algemeen , bcteekent her een gezelfchap, eene verbinding en gemeenfchap, I. Een gezelfchap , eene deelneming aan eene zaak , aan eene daad , op denzelfden tijd , of ook op dczelf.ie plaats: 'I1'Jet iemand reizen, Met iemand loopen, Me: zic.1t nemen, lf7ijn met u,tler llJr?ngen. II/{" Z01'1g;en met elkander, 2. Eene gemeenIchap , eene ~jeclneining aan de omflandigheden , waarin een andereich bevindt : zich 111et anderen verheugen, lie /tan. niet langer met u leven, If/ie met miJ is, kome hier l Gij zifl, me» fJ'Jijnen broeder ; van eenen ouderdom, 3. Eeri werkmig : Gods wraak hanst met haar vuis: des . 'lardr~i~"s fcnors 'ran een, I-IoOGVL. Dat water von den hemele vloot , of men '1 backe» hadde ghegote«, ·M~L. ST. Zoo zcgt men nog tegenwoordig: het regende ; of!Jet water inet.ltnk,ten Vall den hemel ~egotelZ wierd; ook: of het 'J1Jet' lJa/~ken enz, 4- Een hulpmiddel , een middel : alles kan men met geld dwingen, Met Gods hulp. 5. Eene 110f: met elpenbeen ingeiegd, J.11e& hou» befchoten. Me» roze» .. gekroond. Een wagen ; met hooi be/aden.. 6 Eeri voorwerp, en wel , waar een perfoon het voorwerp is: met iemand JPreken. Hi] heeft met meer lieden te doen, Hij lean zick met zijne vrouw nimmer verzoenen; lie meen he: goed met u, Eene zaak ; wacht mil met he: eten, Wilt wilt gij filet die -praag zeggen? Ootid aan met tlW onderzoek, Hierheen behooren de volgende fpreekwijzen , waar perfoon of zaak het voorwerp is: hel is met uwen vriend ged/Jan. Ret
Ret ziet er JIJeclzt flJet U u;t~ de zaak ? If.Teg met dat jlach! In het: lucht/nt!s 1.1'i~t 2t11Ife:;.' .dell! 111t't tit,1t eeu,:vig farren l 7~ De bOtG~ltngheld en wijs , waarop iets gefchiedt s ik za] det on~~('I.~i~"':Z et geduld.oJ~::a~·{!n.. God ziet !1zet welgevelie» op hefll itt!)}' lJ1et wijsheid die zaak beftleren. lIfet hoopen Nonien"! als eene groote meenigte, Eene /fad met list "in-" nemen: fI~j gi1"lg de» dood met heldenmoed tegen. fir. vond he;;; filet den hoed onder den arm, Me» ge1JOttw~e handen biddett; Ende legt met ten over, I-IooFTo 8. Een voorwrrp van bez it ting : kent lfij dat meis]e mel dat (Ianminnige gezigt? Mt;t groote 'J,Je1'1/Zogells ter wereld komen: Eindeiijk, Ct:ll tijd OJ waarin iets gefchiedt of gefchieden zal ; met he: opkomen der 1J1l10n regende ket;, lWet deH morgenfionc.l uitgaan, Dat kon'it met tier tiid~ Mel de jar~~ "Jl'~~d! men wilt". . . " .• Ais oijwoord gebruikt men bet In de dagelijkfche taal alleen ; daur de befchaafde Itijl mede vereischr, In de vereeniging e'n zamenl1:.· met werkwoordeu en andere" woorden bedient men zich insgelijks van mede• . Zie die woord. Hierheen behoort het zameug•. temet ; temets ; fomtijds , anders altemes : zo floe i!tt temets in twifffel. 1'EN KATE. Dit oude voorzetfel luidt , ill de falifcbe wetren , mitho ; bij KERO mis ; ULP"HIL. mith, angelf, mid, eng., door verwlsfeling van liplerter , with ; Z\V med.. hoogd, mit ; ijsl. mcdur; midur ; finl, frJijoden; krain, med ; mejd ; mej; bf. usr« in het Iar., waar het achter eenige voornaamwoordcn ftaat , met : egomet; nosmet , tutemet.., tuomet , ipfemot, !V!(\R T~ leidt het af van het c t.al«, NtaO, komen , bijkomen. 1\IET, z, 11., O.!t des mets ~ of van ltet met; zonder meerv. Gehakr vleesch , in het bijzonder varkensvleesch, wanneer het non ra2U\V en ongerookt is: met [nijde«, illet hakA'en. Z~rnennen.: metworst- I-r.et is eell oud woord , dat , eertijds , vlcesch betcekcnde ,. ~QO als thanes nog in "Upland, 11:t1t die beteekenis bcefr, Het behoort tot her oudc mnt ; 1;J-1Pj·, mest " oudfriesch mete ; ip.js , waarvan mesten ; c.oor voedfel vet maken, J~. TliN l'AlE leidt her af van n-;(~jeit, 'tllocfog. '!}J,aita;'1, flliJdell~ ~11~'1' ("Jette)" z. n., Y~'. ':' ,}et-,. of 'pdn de 'I7,:et; mcerv. 'J1Jt!tten. l-!.r)·JGSTR ..\ TF.N vcrkl:tart he~ door g~it. Bij , . 1j~·,:"tte? 'iJJf.:t~:£It·c;;. C"{J,j)'rtl., core•. . 7fJ l Jtl" T, r .. ' "1\11 • .LJJ.t!;!er tg"a1f.'II' fl l 11"t ,t-·)l -1-"')''''''-'-7 "'nof~"""""","/7 ':"":'Ile b(fe,t Hr..(11ii.. ~ ~""."'5 U"~. t.r.f ./Jtl,,~ ....W', t;~
Het is met hem 'J'erloupe". Hoe /llJot het
111et
0
fj"
:S
,., •
...
":"I
11"
•
.. ".
......:...... ,
So...
'P'..
\-
ft.'nij nt i'
19 (cbi.int , in bet algemeen, een ding van het vrouwl, geflacht te bereekenen, Hiermens kornt overeen her hcogd. metze ; eene hoer , ons 1'!:Ot, motte ; eene zeug en hoer her fpaanfcne mUfti, een meisje , her opperu, metze ; eene reef, rvlE'J.\t\AL, z, n., 08 -; des metaals , of 'Pan net metaal; meerv. metalen, Eene vasre , zware en harde zelfflandigheid , ondoorfchijnend, fmeltbaar coor vuur, en koud zijnde wedcr ftolJende tot een vast Iigcbaam , geljk het te voren was, kunnende door hamerllag 11 gevormd \vorden. De metalen zijn van zesderlei foorren , goud , zitver , koper , tin, ijzer en Iood, In het gem-en , elke 4)
harde bergftof', van haren erts afgefcheiuen , die zich ill het vuur Imelten laat , en den hamer lijden kan s dedeug« weegt zwaerder dan het wichtigfie metael. \! OND.. Gemerlet de ftjnle van oat mesas! haar b~lJek heef). Hoor-r,
Edele meta/en, goud, zilver , in t~'gtnn:elljng der onedeIe foorieu , koper , tin, 111 0 d 'l ijze'": [chae! nacho [chosei dan van 't edelfte metael, POOT. He! donderende 1netttfl/~ bet grof gefchut , bij VOLLENH. Een hart van met aa! is, bij de dichrers , een hart, dat niet bezwijkt. Half-. metanl , dar flechts eenige eigenfchappen van metaal heefr,
als kwikzilver , fpietsglas , enz. In net bijzonder noemen wij metea] eene vermenzde metaalfoort uit koper , tin en mesfing: If/okken - jJzlkkcn van m.itaal gietcn. Giet uit metael haer beels, MOON, Van bier het ttofl, onverbuigb. bijv. n, meta/en: het grof gefchul en zijn metaelen mont. 1\100N. Metalen lepels, Oneigenlijk , heduidt het bij de dichrers flerk: met baar meta/en vuist; lIoOGVI... Zamenflell, : metaalgieter , Inetaa/fcheider, cnz, Het Ilamr af', zelljk het lat. metallum ~ van het gr. p,ETOi.'A;"C1J; alles misfchien van het hebr. "f073, hetwelk SCHULTENS door.uitgeflagen ijzer vertaalt van het arab. "DO, onder den hamer uitkloppen, Fr. metel; ital, int;tallo ; tp, metal ; eng. metsel, ~'!El'EN, bedr, w; , ongelijkvl. III 'nat, hen gefl'1ete;J,. De maat van iets nemen: Noren metes, Land meten, Mit. den pasfer mete». lie heb het doek gemetm, Figuurl.r haer ,.ae~flot, 'Pan geen nerd sch vernu[t te meeten, I)
MOON"EN. Eighen quaalijle ende andermans ~.yel-· vaart met geli/ken verfJrict meetende, HOOFT. Meetende na« de vrenkhei» 'Pan her zijne ; he: kllrt des
i\..
1f[J.1'!;:;'1.~.
HOOFT.
Iemand den rug meten ; hem a1:.; klop..
80
kloppen e en z.;jn wijf den f'ug te meetetl. A'. I-J.ttU TSci Van bier? meter; 'meetjier, in aamenfl, gebruikelijk ~ landmetet·, enz, - meting, Voords meetbaar; en de zalnengcfl:elde "leetleanst, meetkonjlenaar (geometra); meetkonfltg, ,neetkunde"; meetkundig , meelliin, meet» Iood meetroede ; meetftok•. Meten , ISIDOR. tneZJ!ell, OTFR. mezzen ; mezen ~ hoogd, mesfen ~ nederl. meten ; moefog, mitan, angelf, metlln;. deen. maade, zw. mata, eng, to mete, lat.1neII
tiri ; fp, medir ; gr. ~E't'PE~JI, hebr.
"0. "
METER, z, n, ~ vr; , der; of 'Van de meter j meerv, meters, Eene doopmoeder, eene peet , eene vrouw, die een kind ten doop hefr, Van het lat. mater, moeder, ME'I'S., zie in met ; temets» ME1'SELI~N, zie tnetfe"• . '. . .' MEl'SEN, bedr, 'v II, gelijkvl, lk "ze/fle, heh gemetst;
Een oud woord , dat , eertijds, fnijden , houweii, ten beduidde; uit eene bron met meijen ; maaijen; fen, mat, Thands is het , in onse taaI, nog over bet behouwen van gebakkene Ileenen , en voords bet leggen van fteenen in kalk of cement; fiichten,
flag111at..
voor
voor
metfelen: die bee/den in een kapelle te metfe», HOOFT•. Gemetfte dakken. HOOFT. Van hier het voordd, Instfe/eli; fiat meest in gebruik is: eenen 111uur metfelen, Met gehouwenen fteen metfele», Oneig, , vastleggen, gronden, bevesnzen , in. den verhevenen fiijl: in wier bloed de grondjlag der Bataaffche vrijheid gemetfeld is. L. TRIP.-
Van hier metfelaar; meifeJarij (me~(ele,.ij). ZamenfieU.: metfe/hamer, metfelkalk, metfelfJeen, metfe/werle, tnz. , . l\lETTEr~, z. Ii., vt"., der; of van de metten ; bet cn" kelv, is weinig in gebruik, De morgenzangen in de kloosters , . de , vroegdienst in de roomfche kerk: de metten zingen, Ter metten luije«, Ook ,: de" metten /uijen: tot datm' er de metten van U. E. brui/oft 1net te /utje1Z hebbe, Hoosr, Iemand de mettenlezen, of vo0 rlezen, hem berispen. Zamenftell.c mettentljd• . Fr. matines ; oudfr, van de agtfte eeuw metdina ; zw; matte, uit het lat. matutinus, vroeg , van matusa; de q odin des morgentlonds, MEUBEL, z. n., 0., des meubels ; of van het meubel ; meerv. meubelen ; meubels, " Onduirsch woord , van het fr, meuble ; lat. mobilis, dar bewogen kan worden, Het meerv. is meest ill gebruik , in de dagelijkfche taal , en bc:;;~
~·t
£.
bet€ek~l,r roerende , tilbare gOCdCtcl1, huisraad; ai ~~/.. ne meubelen zijn verkochs, Oncig, nocmt men een nut.. teloos mensch, die anderen maar in den weg Ilaat, ten tneubel, Znmenflell.: 'Jleubelka!Jzer, een vertrek in den Haag , waar men de veroverde vaandels enz... eenentijd lang, bcwaarde, totdat men dezclve hi de groote zaal
ophing,
~-1~UG,
eigenlijk een zelff], vr, naamw., bij
I{IL.
mogheA
Potentia, "Appetentia, appetittls. Het is nog overig in. de dagelijkfche taal : tegen heug ~1': meug, Hi] is Oller Zijl1C mcuge, Van hier meugelijk, frnakelijk, J\.i,E·UI{, z, n., vr., der; of van de ineuN; zonder meerv, Die woord wordt , in bet gelderfche Ipreekwoord , ge...· bruikt i het .f1aat nog in de meuk«; dat elders heet in de week, Men drukt er mede nit; dat cene zaak naar rij.. pel' beraad wacht•. Zie meuken. '. . ?\/IEUI{EN, bedr, onz, \v., gelijkvl, lk "JenNIe ,.lieu gemeukt; .Bedr., week makenj fchoon wij her , dan ~ oneigenl, gebruiken , voor veruiurwent noch gebede/1., ~OC,~ trennen kOI1(jen hem meuke», B6GAERT. 1/7ien ,IIi} door gejladige verzoekfchriften d~oo;ren meukte, nOGAFR T~ Onz,", met h.ebhen; door zachte Iloving murw worden ~ fJokvisch flaat te meuken. Door liggen murw worden: mispelen moeten meuken ; eer zl] goed zijn, Oneig.j lit' '~ meuken van den moedt door t~icJt en ervaarenis. I-IoOFT4t Het woordt komt , met het eng. meek, week, zacht ~ ons mok ; uit eene bron, . ~rEUZELE~l., onz, w., gelijkvl. lk meuzelde ; heh gi!4 meuzeld, Lekkere beetjes proeven, van lets lekkers af~ kmbbelen, Het woord bootst na , of de beweging der lippen , of het behoort tot het oude f120Zen,. waarvan moes ; hoogd, mt~{en, eten , I(RR. muafett, V;In hier meuzelaar; meuzeler ; bij I(IL. eene lekkere bicrfoort .... en eene kneu , cen zangvogel, naar de beweglng van
en
ae
den btk.
:l\1EUZELEN (m!)zeleu), onz. \Y., gelijkvl, l~ meuzelde, heb gemeuzeld, 'Tan maze, bij KIL. l/loft, f1ijltc: Vuil maken, Zamenflell.t betneuzelen, lVIEVROU\V, z, n.~ vr.; der; of van de mevrouw; rneerv, mevrouwen, Tirel eener aanzienelijke getrouwde vrouw e mevrouw de prinfes, In de zamenlevlng noemt men dUB de vrouwen van Overheden , Hoogleeraars , Krijgsbcvelhebbers, enz, Uit mijn en vrouw.. F Mr~
820
l\1
t,
~II~'\ ..&\(J~fV , e€I1
woord , welk bet geluid der katten nabootst ; tie kat fchreeuws fJ~iaauw, miaauw! ijsl, mi« alm,
!ttIIDDl\G 49 z, n., m... des nzidtlags, of ');OIZ den mlddag ; meerv, tniddagcn. Eigenlijk het midden van d.en ~ia~, '\va~neer de zon op bet hooglle hoven den gezl~tclndcr gezien wordt: omtrent den 11Jidllagh. f-IOOGVL. Wat eten wi.f van middag? Des middags., op den middag, Drie mitldllgen na elkander" De ganfche tijd van het midden des daags tot nabij den ondergang der zan: hi} blijft den gan.fchen middog uit, In den verhevenen Ilijl betee.. kent het den mannelijken ouderdom i zijne zanging onder op de!111Jiddag des levens; Zamenflell.j vooI·miiJd(lg, na« ,nidtiag. - J.Widdageten., '11id(lagklaar, middaglijn ~ 1niddag'lnaal, middagfntlttlti/d, middagflaopje, middagzan, Van bet oude bijv, naamw, mid, dat in het milt.. den is, en dag. Hierheen behooren andere zamcngeftelde woorden , die meest verouderd 2)jjn, aIs: midlandsck ~ bi] POOT", midlent ; midmaand; (m idlentemaa ria , bij I-lOOFT) midmaart ; midnacht ; (zoo dra de hae« den midnaeht ennekraeit, \lOND.) midoogst ; midpun: (de: tlordrijkl midpuns, 'r~ IP.) midrif; tmidrifi) midj."astetl, midweek ; l1ziaweg (miJ1.J , bij Hoor-r , ook midweeghe y; midwinter lkerstijd) , midzomer ; bii II'Jvlc"T. "11lDDI~L, bijv, 11. en bijw, , middeler , middelst. DJt in het midden is. Het woord is reeds ten d~cl~ verouderd, daar de overtreffende trap .alleen nog in zwang is. De Itellende trap wordr in zamcnftelling flechrs gevonden , als : nJiddelpatl, ,niddehf,·reg, enz. Wi] hebben nog twee woorden , als bijwoorden gebruikelijk , in dell zhr van ondertusfchen , middelertijd ; 11Ji6lclflcfJ-Yijl. Op het cerfte aansien zoude men dexelve houdeu voor aamcngeIlelde woorden uit den vergelijkendeu trap' mitlcleler ell tiitl, wijl, Doch middeler fchijnt , hier , eerder eene vrouwelijke bulging van den tweeden naatnval te zijn , met uitlating van bet voorzetlel in, dat .. ouddj ds , eenen tweeden naamval beheerscht heefr. De overtreffendc trap alIeen is 'nog in gebruik , doch flechts in ecnen Itellenden zin , van iets , dat , rusfchen andere dingen , in het midden Itaat r de mlddetfie vinger, Bet mltlde((!e huis, De fiJidtl~1;1e zoon ; die in jaren tusfchen beidc is. l\IIDDEL, z, n; , vr., (Ier, of van de middel; bet meerv, is niet in gebruik, Het middellijf'r zi] is dun 'J,'IlIJ midtiel. 1egl1s
d(jt. lit ken hoar om de middel IJijfllt om (panf1etJ~ flingren zich 01n hem en zijne middei. VONDo
.f\11DDEI4" z, nit, m .. en o. , des middels ; of van den
:kij ~
bet mlddel ; meerv, middelen,
Elgenlijk iets , dar in het midden iss Zoo gebruikten het nag de Ouden i end~ hcef] in 't midde! eenen fchoonen thoorn, S. FRANCISC. j door Ae !(LUIT aangehaald in de Lijst van I-IooGSTnA~ TEN Figurelijk beteekent het iets , dar eene werkende oorzaak , en 111et het elude V:1n jets verbonden is: nile middelen en wegen i1~flaaJ1" ()/J fniddilen bedschs zZjn. Het eerfle ~zidde! was de [eegtienwoordigheis der koninx, IIoOFT. P erkeerde - ongeoorloofde middelen, Door alit mooghelijke middeien rekte hfj den wederflandt, HOOFTo Middelen ramen. HooFt. In bepaaldercn tin, een middel, om de verlorene gezondheid te herftellen i ik liell dat midde! tegen de NO(),ts gebruikt. Huismi ddel, b~dak middel ; xweetmiddel, enz, Verkleinw, middeltje, . Vermogen , goederen., rijkdom; in hct meerv. getal a1leen : hij heeft middelen f;enoeg, 01;1 te leven, . Een man van groote middelcn, Men vindt dit woord , dat , rhands, gewonelijk van het onz, geOacht is, bij Schrijvers van gezag oak manuel. gebruikt : die aengcrast van ee11'zielhee~ let: den middel vloeckt; VOND. Zoo oak na111enhet HaOFT., Hcvcsxs , J)£ DECKER en anderen•. Van hier middelbaar, middelrnatig , matig : eene middelbare lengtee Een middelbaer Poser. A. PELS. 00l{ bcteekent ct
het , dat door een middel gefchiedt: de middelbare !J'e-
nieting van God, in de godgeleerdheid; fnicldellijk.\vordtfj bier, beter gebruikt - ' 11~iddelbadrlijk, middellijN., middelloos , 'IJ;iddel/oosl~ik, bij I-IooFT, voor onmiddellijk, I\11DDELAAR (middeler)', z, n., In., des middelaars
F
~
mul~
1\1
J.
mulder ; door verbaererlng , genaamd, Van In·itldel en deUYF
11., vr, , tier, of van de middeleeuw; meerv, 11JidrleleeuJven. Door de middeteeuwen verflaat men dien rusfcnemijd , die, federt de verbanning van de werenfchappen , en de toenemende verbasrering van bet
rvlIDDI~LEEu\\r, z,
kristendom tot op de hervorming van hetzelve , verloopen is. Van midde! en eeuw, Vall hier middeleeuwsch; ~IIDDELEN, bedr. w., gelijkvl,t Ik middelde ; heb gemlddeld, Door tusfchenkomst bemiddelen: eene zaak
zoeken te middelen: Vereffenen , beflechten , bijleggen: een verfchil middelen, Hocsr, Van hier middeler (middelaar i ; mlddeling. l\IlI)DELER1'IJD, middelerwijl , zie middel, IVll.DlJELtIOEP zie middellijn, 11Il)DELI{Al\IElt, z, 11., vr., tier, of V01'Z tie lllicldelka.. If
mer; meerv. mid(]elkt!?lJers. Ecne kamer in het midden van een h uis, Van midael en kamer, IVIIDD EL[(ENNlS, z, n... vr., der; of van de mldde]« kennis; zonder meerv, Een woord der fchoolfche godgelcerdheid , beduidcnde die kennis in God, welke Hij ~ door eene werenfchap van voorgeziene oorzaken , die tusfchcn beide komen , van de nog verborgene uitkomst zoude verkrilzen. Van mldtlel en kennis, l\Jl"DDELLANDSCII, bijv, naalTI\V., zonder trnppen van vergrooting, In h.t midden tusfchen twee of meer lan-. den gelegen. Een woord , dat van dien boezcm der atlantifche zee bijzonder gebruikt wordt , die tusfchen Europa, Azia en Afrika Iigr s de 'l1iddellandfl~f~e zee, Van mldde! en landsch, Zie (ell. IvIIDDELLIJF, z, 11., 0 • ., des middellijfr.. of van he: middetiijf'; meerv. middellijven, Het lijf tusfchen de borst en den buik, Van midde! en lijf. MIDDELLIJN, z , 11., vr., tler; of van de middellijn; meerv, middellijnen. Eene lijn, die midden door iets gaat, In het biizonder , de evenaar J de Iinie , in de aardrijkskuudc. Van middel en lijn, Voor middeilljn zegt SPIFGEL 1niddelhoej). l\:liDDEL~lAA1', z. 11., vr., tier, of van de middetmaa»; het meerv, is buiten gebruik. Behoorelijke maat ; de middelfJJ,aat houden, Van middet en maat , Van bier" middelmatig; 1niddil1nl1tigheid, middelmaliglijk.
1VI1D..
MIDDEL1\IEESTER, z, 11., In., des middelmeesters , of van den nziddell1Jee.rter; 111Cerv. middelmeesters, Die ODder eenen anderen mecster Ilaat. Ook is bet voor mit/.. dslaar gl~ bezigd, Van tnidde! ell meester, l\1IDDELl\IUUft, z, n., m., des middelmuurs ; of van Schcidmuur , (len midilelmuur ; meerv, middelmuren, genletne 111t1Ur. Ook ecn muur , die anderen van naauwere gemeenlcbap afwccrr : den mltldelrnuur des af..fl~heijtJels gebroken hebbende.. BYflELV. Van middet en muur, 1\-11DIJELOORZAAI(, z. n;', vr., der ; of van de middeloorzaak : meerv, middeloorzaken, Eene werkende oorzaak , die vall eene hoogere, rer bereiking van een einde gebruikt wordt ; twcede oorzaak, \1' an middel en oorzaak,
1vl1DI)ELPAD") z, n., 0., des ll:2icJdelpads, of 'rail het middelpod; meerv, middeipade», Een pad, dat tusfchcn beide Ioopt , bijzonder het groote pad, midden door eeuen ruin Ilrekkende, Van midde! en pad. HOOFT gebruikt middelpad ; oneigenlijk, voor eene zachtere handelwijs , om iets intefchikken•. Zi~ 1niddehveg. :.\1 IDl)E LP1JN,or , z , n., 0., des mlddelpunts ; of i'll/I het middelpunt ; meerv, middelpunten, Midpunt .. her middelete punt van ices, waardoor iets in twee gelijke deelen gedeeld wordt, Hct middelpttJJt der grootte - der zwaarte - der beweging; Van middel en punt. 3'lII)DELl{IF, z, n., 0 ., des middelrifs ; of van het middelrif; meerv, 1/1iddelt"ijfen. Het middelfchor , waardoor de burst van de ingewanden des onderbuiks afgefchciden wordr, Lnndfriesch van de 13 eeuw mldrith , eng. the l1Jidritf, Van middel en rif. 1\11DDELSCI-JUl', z, n., 0., des 111iddelfi~h()ts, of 'Van het llzirJdel[chof; mcerv, middelfchotten, lien houten fchot , dat tusfchcn twee fchotten , ook rusfchen twee vertrekken, eerie affcheiding maakt, Bijzonder : hes '1nidrle1(chot van den neus , andcrs 1nid{le~(lot geheten. Van mit/riel enfcbot; l\IIDDELSLACI-J, z, 11., 0. des middelflachs , of van het Il1iddeljJ{/clz; zonder meerv, Eeu aar. , een Ilach \ dat tusfchen beide is. Anders zegr men fJziddel/Ofjrt. 'Van midde! en flach, fir kochr erwten ; niet de besie, ook niet de flechtfle, maar het tJ'Jiddeljlach. ~.IlJ)DELfSL,01', z, n., 0... des l1z;cldelflots, of ran het F3 mid0
,
0
o
1niddefllot; meerv, fj'jiddelfllJten. tniddelfchot•
Van midde] en flat. Zie
M1Dt?~L~09~ T, zie middelflach, 1\IIIDlJELSPl I'S .. z, 11., vr, , der , of van de middelJPits i. meerv. 1niddelfpitfen~ Middelfle heerfpits r van -de paarden l~at~kte h(j zijn middelfPits. HOQFT. Van midrJeJ en /pitstt PvlIIJOELST, zie middel... IvlIDDELS'rAA'f, z. n; , m., des middeljJaats, of van den mlddelfiaat ; het meerv, is niet in gebruik, Hetzelfde als middelfiand, Van midde! en ftaato l\IIDDELS1~A.ND, z, n., m., des 1Jziddelflands, of 'Van den '111idd'elftand; zonder meerv, Middelbare toelland van iemand , vooral ten aauzien van zijn vermogen en z ijnen rang; een Iland , die tusfchen rijken arm in het midden iS41 Van middel en fiand, l\1ID DEL rOGrr, z. n., IU., des middeltogts, of van den miIdeliogt ; het meerv, is niet in gebruik. De rniddelfte flagorde van een leger, Van Iniddel en togt IVII1) DEL VINGER , .z, n., In., 'des middelvingers ; of van den middelJ-'inger; mecrv. middelvingers, De middellle vinger. Van midde! en vinger, 4\lII)I)EI4 'VEG, z, n., In. , des middeiwegs , of van den. , midtielweg ; meerv. middeiwegen, Een \veg, die tusfchen beide loopt. Figurcl, ~ doch zonder lneerv., een middel, GIn ~ets intefchikkeu t eenen middclweg uitvinden, Van mi.ldel en ~veg. ' MIDDELZINNIC;, bi]v. n, en bijw., zonder trappcn van vergrouting, Dubbelainnig , dat op tweederlei wijs kan opgevat worden : Mucinnus fchreef dikw~fls middeizin.. nigh. I-Io\...1F'r. 'Van hier middelzinnigheid, 'Tan mid-. de! en zinnig ; dat buiten zamenitell, niet in gebruik is. !\tlIDDEN, z, 11., 0., des middens ; of 1't111 hct midden ~ zonder meerv, Dat dcel of punt van een ligchaarn , dat van deszelfs einden even ver af is ~ in het midden des firkels den:PfJ~(e,· zetten, Verder , zonder opzigt op die wiskundiae juisthcid , iets , dat gerekend wordt bet midden te' zijn: het midden 'Van 4~i(/' ligt zeer hoes'.' De jiad lag in het midden, Nog verder ; de binnendeclea 'lao iets : door he: midden der lantpalen van Decapolis "l. ~YBELV.· Met opzigt tot andere dingen : in 't midden miil;~r 1;reugtq POOT OP het midden van het feest; Op . het \I
M
I.
midden 1NJ11 den dttgh. I-IooFT. Gij houdt het lJ)iddeN tttSfchen vrees en hoo/>. 111 het 1J2idden van den winter . Ecn gezeHchap, cen kring van mcnfchen : hij gil1lf uit het midden van hen 11Jeg. lets uit he: midden weg'docn ,reg·ne1Jzen. IJe hoogeJ)rl~ester in he: midden opjJael1de. l~yCBELVo In 't angJtigh tsidden der ieeuwen. IJoOT$ 111lJDEN, een bijw, van plaars , dar altijd ecn voorzetfet acuter zich heefr : hii zit llzidden o.P den floel. liJidden ill de drokte icmand overvallcn, Mitlden door het gedral1g gatln. l~ts midden door[nij.del1. [iij is 1!1idden 0l)~~'ebOljlel1. BYBELV. Oak bez igt men te mirlde» ~IS een voorzetfel met cenen rwecdcn naamval : hi] werd te mid.. den zijner 'rreugrl gefloord, :tvlIDDERNACI-l1', z , 11., In., des middernachts ; of van den middernacht ; her meerv. is buiten gebruik, Het middelfle decl des nachts , het uur van twaalf tot een ; midnncht : het is haast middernnchs, 's lYIiddernochts. iVa middernacht Lomt "h~j te htiis, Van midder; om de welluidendheid voor middel , en nacht; MII)S, voorzetfel en vocgwoord, Als voorzetfel , beheer.. fcheude eenen vierden naamval , in den zin van onder beding: i]: z.a] d«: voor u doen , mids lJoeclen loon. U it hoofde, van wcge , omdat het ; snits den grooten omtrek hef
1
der vesten ; zonder machtighe bezettingh , niet te houden waare. 1100FT. Voor werkwoorden ~ in de beteekenis van door: z01tJ,1n(glzen, werdt vermoeilt, dat mits heimelii]: aanmanen van uitbeem.(che m aatihcr: en z, HOOFT. Als voegwoord van voorwaardee ik beloof het u, mids gii mi] zendt- 1J2ids mi] te zenden>« mids 1nij zen1en(le. Van rede en oorzaak: ook was he: niet te hervatten It mi.lts onlans:» daarnn aanauam er;z, I-IooFT. AJs zelf-
Itan.lig naainwoord, beteekcnendc eene voorwaarde ; in welken zin het vrouwel. voorkomt : onder die mits , dat .. ze enz. M, L. 111ids wordt ook in znrncnflelliug gebruikt , Midsdat ; aIs voorwaardclijk vocgwocr.i : il: fchri.f( u , mi.lsdnt gil mi] terug [chrijvet In den zin van tijdsbep:ding: ttiittdat de grendel ,~'(lf een' la/l/. op ', (lien oozenblik , teen euz , Hoor r, 1Vlidsdezen: midsdetzen ; hierdoor , man]: ik u bekend. lJll'elsc/icn, overzulks : midsdien zal nu (Je zaak zoo !Jlijl1en. Uehalve dat: rnitsdien QUtl1iJ ONS 1,'oorheen tel'" ooren,. I>ooT. l)e\vijJ; vOt'g\voord: Jnids{licn g~; ttJ{,'e (}f1fthuld beJr~,1st., 7.()() en?" lllidsgaders, voeg\voord . . in den zin van nt~lv;:;IlS), rn~t : <
F 4
J.~~
de leer/lug midsgaders de meetter, Het woord is uit ee.. ne bron met het voorzetlcl mes en Iiet bijw, melle. l\1IEDE., z, 11., vr., der ; of van de miede; meerv. mieden. Ecne gift, een gefc henk, in bet bijzonder boden~o~ln."\ Zle 'J1JeecJ~
Van hier mieJepennj~g (Ineedpenning)-
l\lJ FJ l.)}-t.." z, lJ., vr., der , of van de miede; meerv. mJe'" den. Een woord , dar reeds verouderd is ~ beteekenende tijding, boodfchapi met de tnlede 'Van de neerJ~agh. tler zijnen, Hoer-r, !Vii fatten Jyn bedroefde hert ver9uic~en "Jet dees' mlede. jos, DR. E'N BL~EYNTSPEL. Za~ n~eulte.ll.: miedebrenger (l1!iebrengerJ: • MIE,lt, z, n., vr., tier, of van tie mter; meerv. mteren, Een bekend bloedeloos diertje ; naar de' vlijtige mier, \.rOLT.ENI-i~ Hif ii maar 'een"e mier ; iemand van klein vermogen. Van hier mierachtig; . Zameaftellv. miereneter; mierennest; , , Mier , deen, mijre, dalm. mraw , waarrnede bet gr. /.tUP!.t..D'i, ~up(.J,t1~ overeenkomt, In Gelderland heet zij e1JJt, eng. emmet; !\lI~ll..IG, bijv, naam\v., zonder trappcn van vergrooting, Eene mierlge ko« is; in Gelderland , eene koe , die bleed warerr, " " ~II~:-[tIK vV{)Itl'J:t:L, (Inh;rilrsu.'ortel),. Z. n., m., des. 'hi-?rj~',.vorte/~·, of van den miirikworsel; meerv, mierikworrelen, Pcperwortcl, ~:vlll}(~"EL"e"N, 0nIh"'if.. \v., gelijkvl. Het mlggeldc, heeft (f,'r;1inig;:.;el{l. I~cn woord , hetwelk men, in 'Groningen, gt~brli:k~, wann-er her flofr~gen·t.· Hct fchijnt een vcor.id. Wt:rk\v." re zljn van mijgen, Zie dit woord, :.. 11.1, de verbogens nnamval in het enkelv, getal van hct perf'. vooruaamw, ik, Zie INT..• bl. I I:;. !l1IJllEN '. bedr, \v., ongelij{,vl." lk ..mecd, heb ~f:lneie;!: Ook begint men het 1111 mecst gelijkvl. teo bezigen r tk t1~~/!ttd8, heb gemiid, Her beduidr , eigeulijk , eenen perfo on of cene zaak nit den wcg gaan , zich wachten dat 'men , 111Ct dezelve , nict op eene : plants zij: IlJ~irJ die» lIitftekctJden hoel{~ Iemands gezelfl-hap mijden; In ecnen onelgenlijkeu zin , iers mer opzet nalatcn en, daarom , 'de geJeg,~nheid daarroe vliedeni die het kwoad mii dt ') 'Z11/11iet ligt in des~ells /lrikJ.:en valle», Het fC'hijnt, dat. me« gerrJijdt h'le..ft den rnasn der Inqu~(;tie te [pel/en. HOOI4'~r. De lietde wit l!eetJ b.ange1'J afgront 1niiden.!l.o.orr. ])8 z~niJe mijtJet:~ 'Vederk.; zic..h 'mijden : iii, hell 'JJ~l
"'0'
1\1
I.
voor die verleiding 201iJ'Vuldig gemijd. Ilct declw, mi]\V3arVUl1 mijdendheid, bi] 1-IOOFT voorkomcndc, Van bier 1n~fdelijk, hetwelk men niijden kan , mijding. Zamenflell.r vcrmijdcn, lVlijdell, bij l~RR. en OTFR. mitlan , hoogd. meiden; nederf, tnidcn, J-I~t lat. vltare is, door verwisfclmg van liplet ters , hetzeltde woord. l\lJ](iE, (bij Kn., mijghe , mieghe) z, 11., vr., der , of dend ;
i
van de '1JZifg;e; zonder ~eel'v•. Pis; cel~ laag \vI)or:"l., ~~n~ der het gemeene volk , 111 ecmge plaatfen , gebruikelijk, ~lIJGEN, onz, \v., ongelijkvl, lk :neeg, lzeb gemegel1,. Pisfen It welk laag woord , in Cclderland en Crouingen , torntijds nog gehoord wordt, In het ijsl, is het f}zyga, angelt, migan, gemigan; Iakf• . migen, . waarmede het oude lat. migere (waarvan het fupinum miitum ; voor migitum ; nog overig is) volmaakt overeenftemt , en het gr. O,UIXc~ zeer gelijk is. De grondber .ekenis fc hijnt , naar L. 'l'gN I~ATE" te zijn her overtolligc vocht uitwerpcn, Zender twijfel , is her lat. migo ; fnil:go van het gr. (.J..l'7~l:l, f.tlcr~/~I'J, p-1')'1JUEI1i, mengen. Zeer waarichijnclijk is, dan ons 1nijg8n en 'J1Jei~ge;:, met her' gr. en lar., uit ccne ulgemeeue bron• .i/liJf...l' z. n., vr • ., der ; of van de mijl ; mcerv, mijlen, J1et woord 11:2tl1t af van het lat. milie ; duizend , en bereckcnr , gelijk her lat, mitliare ; milliarium ; eigenlijk eene wijdte vall duizend Ichreden. De romeinfche wijs , om naar mijleu re rekeneu , is, met hct woord , tot zeer vcle volkercn overgega-m , en zoo is dit woord ook tot OIlS ~ckon1en. Eene rnijl , die overal niet dezelfde grootte heefr ") is, bij ons , vijfrien houderd rijnlandfche roe.. den, of cene uur gaans ~ O/J een halve mijl. Hoor r, In het gemcene Ieven , Pl:tJotst men den twceden naamval van ;J!eg. cr achter : met iemanil eene sni]! weegs gaan. Iemand over duizcnd mijie» wenfchan; Zamenflcll.r mijtI)
tiaal ,
l\fl,JnIER.J:e:N ~ onz, Vi., gelijkvl. lk miimerde ; heb ge.. mijmerd, Zwaarmoedig over eenc zauk denkcn , Z~Yl .. der den bcknelden boezem , door tuedcdeelin g van de zwarigheid aan audereu , Iucht te gevcn ; iuffcn , durrcm mijmerende zorgen. !),)OT. Over lets mijmeren. Hoe zit giJ zoo Ie mijtllefen? '7"an hier 11'Jij'flZerOar, 1Ti:~; flJerip:, 1n~l'}Je,..~j.. bij PUOT, mijmering: eindcloo?3 en elleiufighe
IIJlj711trillgen. HOOl'-T.
F 5
AUELUNG
brcngt, crgens,
gens, ~~~ oud nederd.uitsch woord mijmer te pas, l1et. welk hij door danker verklaart; dat als de oorfprong mag gehouden worden. Zamen1l:ell. : mijmerv/tlog, bij 1{Al\1PH. ~
MIJN, mijne; miin, bezitlijk voomaamwoord van den
eerften perfoon , het eigendom van alle drie geflachren aanduidende. Mijn hoed -- m~ine 'Woning - mijn ieven, Mijne ",.;eniJen heiIJen mil veriaten, M~ins Pat/err huis. Mi.jns oordeels ls de zaalt antlers. Mijne eigene
[chuld,
Mifn lieve vriend,
Dat is mijne waarde vrouw,
,:n,lijn ede!pand. Mij11e getrouwe bondgenoten, Zeg het hem van mijnen wege. Mijnenwege (tnijnel1twege) moet Kij hem gr,eten. Hij dOl' het om m~inen wile Mijlltl1-' wit (miinentwi/) zegt hi} zu/ks. JJli.inenhal~'~ (mijnenthalve) is hem dllt overgekome», In den vertrouwelijkeu flijl zegt men: liom heden lot mijnens; .aan mijn huis, Ook wordt bet achter het zelflt, naamw, gevoegd: dal huis is mijn; oak net flJi/ne. Ais er iets , bij afflag, verkocht ,wordt, is miin bet teeken der aanvaarding van de uitgemijnde zaak. Ala zelfll. ; i/e wit er het tniJne nitl iij ;nfthieten. Onder die hoeke;, ziin 'Vlln til mijne". Mijn. reeds in bet opperd. " vall KERO'S tijden af', f11e;n, ULPHIL. meins ; hoogd, mein; nederf, mien, angelf, min, eng. mij, mine, wall. man ; fr, nJ;eIZ, pool.
moy, lett. manns, lat. meu«, gr. E~O~, pers, men, MIJN, z, n., vr •• der , of 'Van de mijn; meerv, mijnel1.,
Een gegraven hol onder de aarde , om allerlei erts optezoeken en daaruit te halen: C"4"en in de mijn, YOND. Oneigenlijk s di~ hoek is eene rijlre mijn, waaruit cen fchpt "an kennis gedolven kan worden. Hoewel gij tic mijn der artfenij deorwroe», POOl'. Een onder de aarde gegravene kelder , om dien, .door kruid, in de lucht te Iaten fpringen: -eene flJ~in ontj/eken - laten [pringet;", De ffJi}n is ontdeltt, de aanflag is mislukt. Zamenfiell.: miindelver, 'llJijnegrIlVf7J., bij Poo-r, mijngrave,., mij'!'J....,
.",irk, -- gouamifn, zilJJe"111ii11, enz, Het woord is uit bet fr, mine. l\1IJNE, z, n , vr.; der , of Vim de mijne; meerv, mi].. nen. Ecn zeer oud woord , beduidende , eigenlijk , "'" uiterlijke gedaante , de figuur van' iets , zoo ~Is het J;W~ f!J/vnd, mynt, hoog~
0118
mun» die beteekenis nog heefr,
De
ouderdom van dit woord blijkt uit de groote over... Cql-
M
I~
eenkomst met hct hebr. po, waarvan i1:l~~~, een heeld 9 afftalnt. Wij gebruiken dit woord , nicest in eenen vel'.. .
trouwelijkcn Itijl , in den zin van cene gelnaakre houding, eenen fchijn: de 'J,:ifan,".J 112(Jakt~ de mijne van te 'Ve:~rekken. \7 a~, uitcrlijk voorkcmen : zij heeft goede 11UJl1tl1~ Van willekeurige gezigtstrckkcn , gebaren: at.. lerlei wonderlijke mijnen maken, In de zamenleving, fpreekt men bet doorgaans miene ; mlenen uir, Zoude ook het gr. f;~IJU!Jt;, f'~l{.Gl~O;, fJ,lf/.-Cd, ('/'I/~EI(JOal ui t dezelf.. de bron komcn ? In het fr. is het mine ; hoogd. miene, Bij OTER. is meino een reeken, M!JNEN, bedr, \v., zelijkvl, lie mijnde ; heb gefnijnd. Ecne mijn maken. Het Z:'UTI. ondermijnen is mecst in gebruik, Het werkw. met eenen basterduitgang gebruikt HaOFT: met [chieten en mijneeren (mijn.ercn) Van 11I
mijn ; een gegraven hol, IvlIJNE.N, bedr, w,.; gelijkvl,
lk mijnde ; hen ge:nijl1J. In eene cpcnbare verkooping , eerie ie koop aangcbcdene zaak , door het roepen van mijn ; zich naasten : ik hcb die floe/en ~J-'OOf' twaalf g'ulden gemijnd, Oneig. zegt 11ooFT: als 'to bios haar' wang weer 11J~jnd\ Van hicr 1JJ~i ner ; mijnfier ; 1n~f12ing. l\1JJNE[{., mijns ; de tweede naamval van het voorn, ike l\lIJNEREN, zie mijnen, lvIIJT, z, n., Vi., tier ~ of van de mijt ; rneerv. mijten, De allergcringfte muntfoort , een penning: dat is niez ee~ nc 1tJ~jt 1vaardig.. Hun leven eener mijte niet waardig I-100FT. In het gemceue leven , drukt het de allerminste zaak uit : hct fcheelt 1J)ij geene 1l~ijt, niets, In het middele. mita , minute, MIT1"., z. n., \11'., der , of van de mijt ; meerv. mijten, Kaasworm , anders 17Je!UHJ genaarnd: de verhevenfle E11" gel zou niet min, d~1Z de bijna onzich~bare miii ; in h.e: niet wederkeeren, flAl\lELSV Men vindt haar oak m meel, Van hier mijterig: fJ?~iterig meel. Oncia; , in de dagelijkfche taal : hij ziet er 1/zijterig ui», IVIl'n ge... bruikt her van iernand , die cr zcer ongczond uitziet , of die, uit arrnoede , een ellendig voorkornen heeft, Dit diertje hect in het hoogd, miethe , middcle. mita lJ fr, mite ; eng. mite ; deena 111id.HESYCHIUS verklaart I.UdCt (of naar anderen fJ.I~Clq) 6i1Pld1C1I diSa-~IOZl TOU; XUXl./-C'uq, een diertje, dat de booneu in !tukken knaagt. Het woord p
IvI
I.
woord Ichijnt van ~enen oorlprong met made en 1720: tc \vezen.!)c ,~Jeinhc~~t tier mijt wordt , door harcn naarn en door den nj nell kiink-r i ; aangetoond , daar made en mot eenen groveren klank vormen , gelijk zij oak vcel greeter van Iizchaam ziin, IVl~J 1', z,. 11., der , L' of van de mijt ; meerv. llliften. In Gelderland verflaat men , door dit woord , ecnen hoop takkebosfen , op elkander gevlij d , of eenen hoop gehakt hout , op elkander geftapeld , eenigzins Ipits eindi .. gende. Men gebruikt het oak van hooi: het hooi .float in eene 'Inijt. In het bijzonder beteekent het eencu hoop houts , waarop een getlorvcne ,of oak een veroordeelde , aal verbrand worden: lFat verder [puw: de J-Ielfche Draak Een' dwarrelflroom van 111oortplakkaaten; En dwingt , op ftraf van miite en ftaak enz, I\1. L. In de beijerfche wettcn reeds , heet een [pits toeloopende hoop mita , lat. meta. In het middeleeuw. is mota , oudfransch mote, een heuvel. Zamenftellv : houtmiit.. !vlIJ1~EN, bcdr, \v., gelijkvl, lk mijtte ; heb ge1J2~jt. Aan eene mijt zetten ; ik heb hot hout laten mijten, Gel-
vr.,
dersch woord,
J.\;1IJ'fEIZ, z,
n.,
111.,
des mijters ; of van den mijter;
mecrv, fJJ~fters. Een [pits ro eloopend fieraad , dicneride tot cen hcofddekfel : 1J'U~t witten mijter, VOND. \Vij gc.. bruiken het bijzonder van den hoed, w clken een bis-
fchop , tot een teeken zijner hooge waardighcid , draagt: den mijter opzetten, Voor de bisfchoppelijke waardigl:cid z elve : den mijter verwerpen: HOOFT. Het gedreve.. ne Iicraad op een z ilveren of gouden boekbellag dr~agr. uieuzelfdcn naam, Zarnenlicll.c mijterberg , bij de DichlerS., .voor den zangberg , anders mijterjif1flUlS, otndat hi] twee kruinen heeft , even als een mijrer twec punten - mijterberggodinnen , zanggodinnen - mJjterth-ag!lld, 1ni/terd:~ger,~ichtknndi~ woord voor bisfchop, bij VOND.ooknuJterdrtg. Van hier het bedr. w, nnjtere«, met eenen mijter fieren , welks deelw, ge1nijterd voorn»melijk in gcbruik is: een gemijterd hoofd. In't gefJ:z/'" tert Uitrecht . POOT~ . Her kan , of met bet vorige woord rni{t, eenen oorfprong hebben , of onmiddellijk van Let lat .. mitra ~ gr. ~17:fJX afltammen. Mitra "vas, bij de Ouden reeds , een hoofdhulfcl, SCALIGER houdt her voor cen fijrisch woord , in het neb:.. '1rl~!')~ .l\DELU~J(~ It'idr
93 Ieidt het , met7nuts, van het oude tJ2!/t[e11 , angelf snithan, be.ickkcn , af, rvlIK ~ z, 11., vr; , tier, of van de 1nik; rneerv, 1nikkel1" Bloem van roggcn- of rarwenmcel. In Gelderland noernt men eeue mik - zeker brood uit net fijne van roggenmeel gemaakr , anders ro[{gen gehctcn. Mica heet bij de Lat. een kruimeltje ') miche witt-brood bij de Franfcheu. ~III(, z , 11., vr., de?', of von de mik ; mcerv, rnikken. Ecn tak van cenen boorn , als ecne tweetandige vork , een paal met twee fiornpjes: koz~{eJ1 op eene mik drooeen, Een fchoor , een paal om te Itutten ; verkleinw. mie]«, In het bijzouder , cen paal , waaraan men misdadigers hangr , ecne halve gaIg: ick (al hem doen hangen aan een' mici: IIuYGENs. Mik en radt p1fJlJheer te seven voordie zeeplaegh. VOND. Galg en fnik zult gij noit op zien rechten, POOT. De 1J1il; van eene pomp, anders galg genaamd, VOND. bez iat het voor eenen herderstiaf : me: dees l{ehoornde 1nik. 1J:.Jik'is oak eene l?Ort van fcheepslantaarn, 1'1 LL(, z, H., m., en 0., des miks , of van den - het mik ; mccrv. mikeen. De daad van mikken: de flits .lnarop ; liZ; neemt Z~i7Z 111ik. I-IooFT. Permits heur wis[e mick in 't minst niet misfen kOJ1. IZoDENB. In dien zin heeft het geen meerv. Het doelwit , wat men rnikt ; met een meerv.: hei]! was 't beoogde mick, RODENB. Hen manuel, geflacht kornt met den aard onzer taal her meest overecn, Als bet woord onz, genomen wordt ~ is het voor ge1Jzik. !(IL. heeft micke ; mick ; [hellzick. Zanlellgeft.: 1J1ikijzer, dcelijzcr aan den rnond van den loop eens roers. niIII~K.gN, bedr, en o~z~. "\iv., ~elijl~yl. Ik n1ik~e, heb gemikt, Het woord fchijnt , eigenlijk , eene trillende beweging te kermen te geven , en kan, met het lat. micare ; dat diezelfde eerlte beteekcnis heefr , eenen gerneen-
fchappelijken oorfprong hebben. In het bijzonder gebruikcn wij bet van eene bewcging met de lippen : hij durft kikken noch 111ikken. Wijders , van eene beweging van de oogen , hetzij men iemand eenen wenk geefr, hctz i] men op iets , 0111 zijn doel te treffen , Itaart , on... der eene gedurige opening en Ouiting van de oogleden. 0I1Z.: op iets mikken, Op een hoar 1J~ikken. De Laster, floZlt door l1ijcJ en logen, tnikte op mijn' boeze1n. ONBEKENO DICHTER. Elk 11Jikt rasch en [charp. POOT. Bedr. ~ iets net mikkc11. Van hier mikkinc, mikpullt, doelpullt. ~IILD .,
1\1 i ..
1'1II.,D,. bijv•. ~aanl~v.
~? bij\v.,
1· , mildst-
tJJilde
llct
woord beduidt , eigenlijk , week , zacht: mild vleesch: 11fi/de tippets. Het tegendeel van wrang , fcherp , zuur: dat is miide wijn. Doch in deze beteekenisfen wordt
her z elden meer gebruikt, Figurelijk, zacht van gernoed, en wel zulk eene geflcldheld, die zich door mededeelza.unheid kennelijk maakt: zijne milde hand opendoen, De winnende hand is mild, Mild in het uitbieden van lil! en goed. I-·loOFT. Mild jegens de artnen•. Van hierover.. vlccdigliik , grootelijks: milt gezegend; MOONEN. Zacht en overvloedig e milde regetl. In verdere figuur. de fn~i boonen dragen mild. Vruchtdragend ; de [chatu des milde1'J wijnfiok», POOTd Wijders , overvloedig in woorden, tot nadecl van eenige waarheid ; fchoon op eene min beleedi geude wijs : hij is mild, in het uiten van de geheimen zijns harten, Van hier mildelijk, mildheid: Zaluenftell.: milddadig, mitddadigheid ; milddagig'~fko Mitd « opperd. mitt ; angelf, milde; milide ; lioogd, milde ; eng. en zw, mild, ijsl. milde , gr. !J,E1J..,%O, st rusf, miloi; pool. mily. Het is met malsch , het lato mollis ; zacht , week, verwant. !vIILDE, zie me/de. MILDEREN, bedr, w; , gelijkvl, llf miltlerde, heb gemilder d, Zacht maken , lenigen, Bi] KIL. oak 111il.Q diglzen. Beide buiten gebruik. wIILLIOEN, (Inilioen)z. n., 0 ... des millioens , Of1)an het miltioen ; meerv, millioenen, Onduitsch woord. Tienmael honderd duizend 6 wordet ghij tot duijfenden 1ni· lioenen, !?VB£LV II Een millioen guldens. Uit het fr, million, en dit van het lat. milte, duizend, MlL 1', z, n., vr., der, of van de milt ; rneerv. miitcns Een zeker inwendig v week ligchaam in menfchen en dieren , Iiggende tusfchen de rnaag en korte ribben , in de linkere zijde. De milt is hem 1,)erj!opt.: De milt fleekt 1nij, zegt men, in het gerncene leven , als men, na eenen vermoeijendeu loop, eene Ileking in de linkere zijde gevoelr, ontttaande van eene ophooping van Ilof in de dikke darrnen, Dat kittelt de milt; dar doet de lever fchudden. }j;lilt noernt men osk het mannelijke zaad , anders weekkuit '-_ van fommige visfchen ; en zulk eenen visch milter ; eng. milt ; milter. Zamenttcll.c 'IlJiltdafllp:;H., miltkruid , ileeuvarcn , miltziek ; miltzucht , 111jltzuch~ jig.
.1.11i/t ~
su«,
blj R. MAtTR us 111ilt.,<J, hoogd. I1JiIZ, ncderf, milte ; angelf milt , eng. milt , deen, milt, zw- 1f~jiilte, ijsl, millte ; ital. milza, Om de weeke zelfl1andigheid,
van her woord mild, 1\1 IN ., bijv. n. en bijw..; minder ; minst, Weinig, in de dagelijkfche taal gcbruikelijk : i,1~ heb er maar min 'Van genOfJ1el1. Doodziek , in Iornrnige ~orden des vaderlands: de man ligt heel min, Gering: met minne moeite, L. T'EN !(ATE. Laag; doch in bet zamengevoeg... de woord minachting.
De Ilellende trap wordt oak
voor den vergelijkenden genomen: en niemand de trotsheiz mi» te goerJe te houden; dan den genen. HOOFT. Op eene min ger/}elJeJ~ike wi]s, In de dagelijkfche fpreekw.js van de bepaling van eene geldforn, heeft het oak iets van den vergelijkenden trap: een gulden min drie fiuivers; Het neemt ook den tweeden riaarnval ac hter zich: he: fiak yond min heuls te hove; I-IoOF'l'. Vir het verband blijkt, dat het hier voor minder heuls geplaatst is. Min of meer, Min noch meer ; eveneens, T~ min ; voor te minder : te min ; naadien '1 Csncilie 'Van Trente ; enz. HOO!i
monniken minderbroeders (minrebroede;As bij HOOFT) of minnebroeders, Weiniger , weinigst , ten opzigt van prijs of geral : het koren words minder in prijs. Hi] had veel minder [oldaten dan enz, Ten opzigt van kragten: de man words minder, Ten opzigt van inwcndige Ilerkte: daarop was ile het minfte bedacht, fir heb u in het minfie niet beleedigd, Ten minfie ; althands, Minst past zulks u, l11et minder hoope van veroovering: HOOFT. Ten opzigt van kosten: eenen minderen flaat voeren. Van hier minderheid : hij heeft he: met de minderheid verloren ; met het mindere getal Ilemmen. Zamenflell r minderjarig ; minderjarigheid, Min, minder ; minst ; bij ISIDOR., I{ER. en OTFR o' min, minir , minnista ; deen, mJndre, mindst ; zw. min'JJe~
ne , mlndre ; mlnst , hoogd. mlnder , snindest ; waar (/6 ficllende tT3P veronderd is, Fr. moin; moindre ; 'lat. 111i~ nor, minimus, De Ilcllende trap is, in het wallach., 1n,:1-1Z
~11~J'
I)
gr.
(l.,I7IUO';.
.
11.,
(minl1e), z, vr., der ; of van de mln ; mcerv, minnen ; doch .in een enkel geval flechts, Een woord , dat zooveel als Iiefde beteekent en, op meer dan eene wijs , daarvan verflaan wordt, Men gebruikt bet van de liefde ~ welke God tot redelijke fchepfelen heeft e 20tl gij mij niet, (0 God!) uit teedre min ; had: onderfteund. PS"f,Lb1B. Hierheen behooren de zamenfl, menfchenmin, zOltdail1·smin, Gods liefde ter behoudenis van zondaren, in de godgeleerdbeid, Van de liefde tot bet Opperwezen e hij zoude doch ; om de sninne Gods, z;}n bepuit gefckors& houden. Hoer-r, Van. de liefde tusfchen twee gehuuw.. den, die, niet zoo' zeer door drift, als wel door rede en godsdienst , bellierd wordt , en meer in zedenlijke volmaaktheden van bet bemindevoorwerp dan in ligchamelijke fchoonheid gegrond is: nooi» wijkt onze min ; miin gad! . B ~ BOSCH. Hierom gebruikt het L. TRIP viln de liefde van Jezus , die bij huwelijksliefde vergeleken wordt s Zoo werde ; 0 .groote f/-"cdtnve! uw fmarte door '1 genol Van's fIei/anus min geleenigd, Meenigmaal verftaan wij er zachte vriendfchap en' befcheidenheid door: wij zulte» dat ill dg,r minne bijleJ!.a gen. Om christe1ijker wijze in alle minne te va1'zoe1eene' Hoor'r. Een pana der minne; hetwelk vrienden elkander , ter verzekering van geloende penningen , geven, Meest , echtcr , bedienen wij ODS van dit woorc , om eene vleefchelijke drift', eene betrekking uittcdrukken , die ontltaat nit verlangen naar dierelijk genot: eene 01tgeoorloofde min koesteren, Die door een gevelnsde min tit: mogel1,theit verraadt; HOOGVL.· Part ''"tlze'i't(le 111 inne, VOND, Mevrouwes glans, aldus met mlnne 't hart 01ltfleek», HOOFT. 'Tan"hier, dat het woord gebruikt wordr, om de beidenfche venus, de Godin der geliefden , en vooral den mingod ., ./111Zor of Cupido, dacr.loor uittedrukken i in 't blaalren van wiens lief gelao: Z/jiZ' moeder en de Min hoveeren, Hoosr. Men lette V\'t:1 op dat het woord in dien zm , letterkundig , vrouwelijk blijft ') en volge I-IooFT niet na , als hij zegt e wic zal echtcr de fchoone Venus, met den minne ; bidden 01;'? Ichoon men ., om verllaan te worden, zcggen moer, met POO1': (hIS doc: I)
I)
I)
1\1
I.
97
tlllJet de blinde min hem do/en, dien Hi] met zljne [chich.. ten mekt; Zie l(LJJIT op !-loOGST • ., 'bl. 323. Eindelijk beduidt min ; minne ; in de dagclijkfche taal , ecne minnetuocder ; waar her rneerv, te pas komt, In de OVER" ZE~'T. VAN DEN 1)YBEL wordt het meerv. oak in de andcre bereekenis gevonden: uwen tijd was ecn ttid derminnen , Van hier mintij]: (1lJinne/~ik), vriendelijk , belceid , zacht : . eeu minnelij]: onthasl, Minnelijke taal;
Iema11 (l 17Jlnnel!jk ontvangen, 1JIillne!~ik in het fpreken. Een' 1ni/1/~jke f·ggeeril1g. I-IooFT. -lJ1inneiijkheid, minzaam, Zarnenflcll.c mingenoot; l!Jingod, mil1gorJes't' minijver , minijverig ; minnebrand , minnebrief; minnedicht , minnedichter , minnedrank , minneglocd ; minne.. handel, minnekans ; minnekind , '1J1i1Jlteklagt, minnekoorts ; minnekozen ; (bet minnekoozen, VON D ..) minnekozerij; minnehunss ; minnelied , minnelist ; minnetonk ; I!JJinnelonkie, minneJuim, minneiust , minru:mallen. vieijend 1iefkozen, (door 't zoet 'pan 't firelens minnematlen. P. SCHll\1.) minnemoedcr ; minnenalver ; minnegek., fen verfleten wcord , (van het verouderde alven ; door eenen poltergeest gedreven worden ; van alf; eog, elf, een g-est , een nachtfpook) minnenijd , minl1eni,jdig:, minnepijn ; minl1epligt, minnepraat ; minnefcbicht , min11efchuu'JV, 11Ji1u1efluikel"ij, bij de Dichrers , voor overIpel -tnif1nefpel, 1ninneft.,~jd, minnefiuip; minnetochs; minnetosder , naturelijke trek, of geneigdheid tot liefde - minnevader , miemevuur, De kragt van dit Iaatfle woord drukt YOND. allerfterkst uit : minnevier fleekt wa... ser aan,
Minnevlaag ; minnevleen , minnewalmse ; mi» '*
nezang, minneziekte ; sninnezorg ; minnezucht ; minvermogen; minziek ; enz• Min ; waarheeu het franfche troctelwoordje mignon mede behoort , fchijnt , ten naaste bij, met meenen ; zoover hetzelve gunllig zijn beduidt , eenen oorlprong te hebben. Men vindc daarom minnen en meenen wei te zamen: een vrouw die mint en meent, POOT. l\1Ir~DEREN, bedr. en onz, \v., gelijkvl, Ik ~ind~,.dfJ, heb en ben geJl1inderd.. Bedr., rnlnder maken, ten opzigt der uirgebreidheid : bi] het opkomen des hevigen winds ; minderden wi] zeil, Eel1e kous misderen, Ten opzigt van geral: dat zal uwe [chuldo: minderen, Van zwaarte : doo,"'t minderen van den last. POOT. Ten opzigr van inwendige kragt :zijnlfJ fJagt nfinderqn. Door G min-
1\1
1.
1n~nderCl1 r~1~ vuur •. I-IoOFT.
1ft hoop, dat dit mijne (mert 11undcre. I en opzigt van during e noch wort door dtG al.. -: geene. eetnYigheid gemindert; VOLLENH. OllZlP, met ZlJn; minder worden: d' uitdeelil1g (Jan de armen 1110est 1nerkelijk minderen, Hoor r , Zijn goer! is geminderd, De koorts minden reeds, Zooilra zijne vrees begon t e 111j1]· d~1'en/ l\tlet hebben t g~j en, ~u/t n!et 11:indeten van uw ttcketjf/:eene11. BYBELV. Van hier mtndertng. ~1INDERLING, zie minuut, 1'IINERAAL, zie be'gl/of. ~1ING EL, zie menget;
~IINJOO'l',
een woord bij de oude Rederijkers voorkornende, in den zin van Iiefkozend , Ilreelend, uit liefde, Zoo zegt K. v, 1\IAND~R: verweckende mes [choon woor.. den minioot; Bij de Franlchen hcet mignoter, troetelen , Iicfkoz eu, KILIl\AN berispt de dwaasheid dezer Ipelling, en plaatst daarvoor mingenoos, Het woord is, thands , geheel verouderd, Dit is de rede, waarom 1)001' er als mede Ipot e De heldengestln van riddcrs en mannen groat Bebaegden in zulk fchrift mi]n wonderlij]: minjoot, i\JINf(, (1nenk) z, 11., m., des lJ1inks, of van, den mink ; mcerv. minken; Eeu woord , dat van dcnzelfden oor .. Iprong is als 1JJanN, mangcl , en dikrnaals , in oude va-
derlandfche wettcn , vo~rkon1t, in den z in van eene kwctfing , waardoor verlamming of vcrrninking ontftaat. Van bier h. t verouderde tninken ; waarvoor verminken ; thands , gebezigd wordr, Zamenflell.: minkduim ; icmand , wiens duirn afgehouwen is: da: zi]n gemeel1lijck tie mceste minckduijmen , als het zweert om de vuijst roc})£'. Dt!. BRUNE. .1J!linkJize;-: in de ondiepien dey flr001J1e, deed hij flJinkijzers, ojt houtenvol J)Jifkers, met de pun· ten opwaarts ; 1VetjJen. Hoer-r. OUl de gelijkheid hceft eene zekere waterplant , auders watersnoot , dcnzelfden uaam, ~ITNNEl'~, bear. 1vV., gelijkvl, Ik mlnde; heb gemind, Liefde toedrageu : de deugd minnen, Een vader min» zijn kroost, POOT. Beemt en bee]: en akker minnen, POOT. Vrijen , liefkozen ; in eenen Ulcer onedclen zin : opdat mi] eens een prlns 1nO[{t minnen, POOT. 1~1(1er Dafn« was .• 00 btJl1g voor 't fJl,if1ti~J1, niet: POOT. Zelflt.: het minnen is zeet, Een kind de borst geven: ile heb het kind, bit erne zoogvrouw ; iaten minncn, Van bier minnsar, min..
na..
rtf
99
I.
nares» min nari], Voor minnen , in den eerflen zin van Iiefde, tocdragen , is her zainengeft, beminnen gebruike.. lijker, MINUUT, z, n., vr, , dcr ; of van de mlnuut ; meervminuien, Ecn and. woord , dat in de dagelijkfche taal alleen , gf bruikt wordt , voor een cerst opftel , oorfprongclijk fchrift ; bij KIL. minute , rnlnuetbrief, Van het fr, minute ; en dir van her lat . minutus ; a, um: MINUfJrr, z, Il., vr., der ; of van de minuut ; meerv, minuten, Eigenlijk een klein deel van iets , hebbende, met het vorige woord , eenen oorfprong.. In het bijzonder , het zcsrigfte deel van een gehecl, hetzij van een nul', hctzij van eenen grand. ()UDi\A~ noemt minuten nihl(!erlillgcl1. Zamentlell.: :nil1uutwi/z.er. :rvlINUUl'LI]N , z, n., vr; , der , of van de minuutli]n ; meerv, 1ninuZlt!~jnel1. Zeer dun touw, 1\IINZAl\1\1, bijv, 11. en bijw,.; minznmer ; minzaamst; Vriendelijk , belcefd, Van hier minzaamheid , minzaamlijk. Oul, Ichreef men oak minzamig: Zie zaam, I\lIl~AKEL, z. 11., 0., des mirnkels ; of van he! 111if·akel; mcerv. mirakelen, Ond. woord , van het lat. miraculum ; een wonderwcrk. Men hoort het flechts in de da... gelijkfche verkecring, ~1IH. RE, z. 11., vr., der , of van de mirre ; zonder meerv, De naam van eene uitlandfche bittere hars: het oosten of[er: bittre mirrh", VOND. Van hier het bijv, naamw, ~elniJrred: ende z~i f~avert hem ge:rJ1ijrrheden wijn te drillsen, BYBELV. Zamenflelk : f!2irr.enboom, tIJirrenj:Jp .. Van bet gr. (./.,:JPPtX, fl(.J.Up1)a" en dir uit het hebr, ,~;,) ~!IIR'r, z, n., In. , des mirts ; of "ian den. mirt ; meerv, mirtcn, Een hcestergewas , met bladen van geenen 011aangenaam bitteren frnaak : zij vlijde den Cijthereefchen; mlrt ml] vriendlij]: op de hairen, I-IoOGVL. Mirten , die tie zfl;zggodhzilel1plalltel1. !)OOT. j}let 1-'ergulde;11. mirt, \7 0 N D • Dewijl deze heester altijd groen blijft , zoo plantte men hem , reeds van oude tijden af , bij Iijken en grafplaatfen , waarorn dezelve een zinnebeeld der treurigheid en des doods gewcrdcn is. Zamenfl.: mirtenil
blad ; mirtenboom ; mirtenbosch ,
mirtenkrans ; mirten-
Ink, mirtentelg ; mirtenwijn• .Mirt ; lat. myrtus, gr. f,I..!Jp'tcu;. De naam is van OOS·19 terfchen oorfprong : de Perzen noernen hem murs, i\1IS( mi S~rl:!), z. vs, dar, of PMZ de mis ; meerv, G a. mis-
n.,
misfen, Een kerkelijk woord , beduidende , eertijds , (~at deel van den godsd!enst,. dat , na de predikiug van het woord, door de Gcloovigen aileen bijgewoond werd , Men noernde hetzelve in de latijnfche kerk misfa ; orndat de dienaar aan de cnderwijzeltngcn zeide: ite ; misf« est. Naardien dat deel van den godsdieust bijzonder in het houden van het nachtmaal beltond , kresg die plcgtiaheid zelveden naarn van mis , middeleeuw, misfa ; ichoou 'I'EN I{ATE dit woord uit her goth. mefa ; een disch , ecne tafel atleidt. Thands , is dit woor d gebruikeliik voor het onbloedige offer, in de roomfche kerk: mis
doen: De 111is fez-en.
De mis zinge»,
In de
111;;
gaafJ.
naar de mis ; in Romens kooren, M, L. Twee tnis[en voor een geld doen , tweernaal , ten behoeve van anderen , ecne en dezelf.ie z aakz cggcn. Een fcesr ; wanneer men het woord in zarnenfl. gebruikt: kersmis ; lichtmis, Eene openlijke jaarrnarkt : tie frankfoorder mis; OJ) de misfen reizen, Zie kermis, Koophandel op ecr.e ntis: ik heb eene voordsclige 111is gedaan, Een gefchenk, bij die gelegenhcid gedaan: eene kermts. Hierheen he hoort het groninger woord marrijmis ; dat , of uit markt.. 111 is , of, liever , nit ecne mis ; ter cere van de mocder van jezus , Maria ; gehouden en gegeven , verbaster d is. Zamenft.j zielmis - misboek; misbrood; misdienst , Gall.
lQ
tn/sojjer, mispaap, mispriester, z, n., vr, , der ; of van de mis; meerv. misfen, Misllag , dwaling : wie zulckx inbeeldt ; helaes l valt Z:$ ac grootjie mis, RODENE. In de groDtfie misfen, P\..ODENBo Geinis : door de 1nishuns hoops. RODENB. Verkleinw, mis]e, dat , in den vertrouwelijken Itijl, voor eene miskraam gebruikc wordt, Ml S; een oud vo6rzetfeI, dat in zarnenfl. met zelff]. en bijv, naan1\V., fchoon meest met werkwoorden , gebruikelijk is. Het beduidt I, ecne verlcheidcnhcid , die niet bevalt : tniskleurig. 2. Eerie onaangename mengeling r misluiden, 3. Eene verwijdering ; doch in eenen oneigenlijkcn zin : misaarilen, 4. Ecn gebrek, eene afwe~vlIS,
z~~heid van die zuak , die door het werkwoord wordt aangeduidt : mitkennen ; misachten ; misgunnen, In bepaalderen zin, (en gebrek van een deel, dar tot eene zaak noodwendig behoort: misdrags, Eene misfing in zijn oogwit, door cen verzien; en wijders , eene dw ... ling» lll;isjhlOTJ, "lis/ret/en, 111isflag. 6. Eene teleurflelling:
s.
Iv!
101
I.
!jug: mtslukken, 7. Eene handeHng., die tegen de, "rate lletteldl1eid, de echthcid van iets aanl copi : tnisl'atting, fJziSJ'erfland, misdui den, S. Eene handeling en geneldhei.i , aanloopende tegen bet doelwit , de verordcnin-g, den rcgcl en de wetten ; zoo vee] als boos, flecbt , k waad : 111 isilaad , misleiden , misbruik ; mismoedig ; enz. Als dit voorzetfel voor werkwoorden kornt , is het
fch-idbaar en onfcheidbaar , naar mate de beteekenisfen der w. rkwoorden zulk s medebrengcn. Onfcheidbaar , 111cT r'en nadruk der uitlpraak op her zakelijke deel des werkwoords: misleiden ; misleidde J misleid ; te misleiilen. Schc idbaar , 11-1ct den klerntocn op hct voorzetfel : 11Zis-, treden ; trad mis ,misgetreden .. mis te treden. Naar de verfchilleude beteekenis , is hct , hi] hetzclfde werkwoord , Iomtijds fcheidbaar en onfcheidbaar : mlsdoen, verkeerd , kwalijk doen, deed mis , misgedaan ; mis te doen, Misdoen , eene misdaad begaan, iemand beleedigen , misdeed ; misdaan ; te misdoen, Als men zijn oordecl gebruikt, kan men zeer we] nieuwe woorden , fchoon bij anderen nog niet in gebruik , door zamenflell, met dit voorzetfel , vorrnen. Dit voorzetfel luidt bij ULPHIL. misfa , hij OTFR, misfl ell misfe ; hoogd. misz ; de~n., eng., ital. mis, Z\\'. 17Jis[, fr, mes en me , middeleeuw. mes ; lat. dis. Het
is meer dan waarfchijnelijk , dar het van meiden , 11Jaaijen, oat is Inijden , afflamr , en eigenlijk verminkt , afge.. fneden beduidt; waaruit al de beteckenisfen kunnen verklaard worden, In de dagclijkfche taal komt het nog voor als een bijw..: dat is ntis, dat is niet geraakt , of ook , oat is niet geraden, l\iISAARDEN, onz. w., gelijkvl. Van het onfcheidb. voorz. mis en norden: ik misaardde , ben misaard, Ontaarden. Van hier misasrding: l\1lSACHTEN, bcdr, w..; gelijkvl. Van het onfcheidh. voorz, mis en achten : ik misachtte ; heb misacht, Nict achten , verachren , doch in eenen eenigzins zachteren z in : ge/ijck zijn moei alle andre wellusten misacht; VOND. Van hier misachting: 1118BAAR, z, 11. OJ 0., des misbaars ; of van het mlsbaar; zonder meerv, Een weest gef'chreeuw: met een iis{eli/k misbnar, I-IoOG\JL. Misbaar maken, Van mis baar,
en dit van bet oude baren ; fchreeu wen, G 3
en
xns.
lei
~IlSB1\K,
z.
Iii.,
0.,
des misl:Jalts, of "a1Z net misbak;
meerv- misbakken. lets, dat in bet bakken niet weI uiegev:.lllen i~: dat is ecn misbalt. Dasr zifn twee misbalt.. kell, twee bakfels , die niet wei uitgeval1en ziju. Ver... kleinw, misbakje, ook in den vertrouwelijken fiijl, voor eene miskraann zi.ilheeft til drie misbakies geh.iJ.
bijv, D., en bijw., zonder trappen van yergrooting. Niet wel gebakken: mishaklten brood. Fig., leelijk.: noem dig troni« vri] misbaltken. ltIISBAREN, ODZ. w, , gelljkvl. Van het onfcheidb, voora, mis en 1KJren; ik misbaarde ; neb misbaard; Misbaar maken t Jtll bosch, fpelollck en kuilen misbaere«, VOND. I{IL. heeft oak 11~isbaren, in den zin van eene miskraam hebben ; van mis en baren; dragen , voordhrengen; waarvan ook misbaarte ; abortus. l\IlSBEDRIJI~ , z, n., 0 ... des misbed,.ijft" OfVlIlJ het mis.. hedriif; meerv, misbedrijve», Wanbedrljf, 1\'115 BEGRIP, z, n., 0., ties mishegrips, of 'Van het mis.. h~g"ip; meerv, misl1egrijpelle Eene verkeerde v.o~fiel.. li'ng oer ziel, MISBEUREN, onz, \v... gelijkvl, Vall het onfcheidb, voorz. mis en bluren, dat buiten zamenfl, in de dageIijkfche taal alleen gebruikt wordt e ile misbeurde ; heb ~I.ISBAI{[{EN,
It
misbeur.d. Ecn reeds verouderd woord beteekenende verbeurcn., door misdoen in boete vallen, zondigen, 4)
Bij KIL. is her. zelfft. nanmw, oak misbeurte ; misdaad, lloOGSTR. heeft misbeuring: MISBRUrr(, z, n. , 0., lIer mlsbruiks ; of van het mlsbrui]: ;' meerv, .ish1"uil(e:I. Ingekort uit misgebruik; Het beteekent gebruik van eene zaak, dat aanloopt regen hare ware verordeuing, zonder meerv.t 111et het 'I11ishrtli.ii~ 'Vtfn'l gerechte, HOOFT. Eene wlllekeurige handelwijs , of laakbare daad , die , door den tijd , in cenc acwoonre veranderd is; met een meerv.j misbrulke» verbeteren wegnemen - affchnlfen. .ftfishruike1J. invoeren, . ~·1ISB~UII(EN , ·becir. w., gelijkvI•. Van het onfcheidb, voorz, mis en bruiken ; voor gebruiken : ik mlsbruikte ; he/1 1nisbruilrl. Eene zaak , op eene wijs , die regen hare ~eftemminp: tlrijdt , gebruiken i Gods "00111 misbruile811. (iij hebl zijne gelzegcl1heid misbrui!ft. lJIlisbruik mi}fJ gedtJ/tJ nice langer, Ontceren s zijne 'VrOUlJ' werdfcheni/;lijk misIJrtli lit. Vaij hier mislJruiker, 1i,i$!,·ujkin~. rillS-
1\1
I.
lO~
l\lISDAAD, z , R • ., vr; , der ; of J'tlll de misdaatl ; meerv, II/Zisaaden. Eene daad , die regen de wert-en Itrijdt , zondet 1-felck h~l ~fie,.de voer des volk« mlsdaden, llVBELV. Een zwaar ichelmfluk , eene Inoed\villige verbreking van eene wet , en dit is de gewoonlijke beteekenis: ik hen ontdeks de '1,..:iSC,10t, die tie Jilting op U1J·'en hols 'Vef'JVCNt. IloOGYL. A:·!llcrcn zeiden , 'da: zoo een mlsdaadt niet antiers te verzoenen 'Jl'OS gen'cest. Hoor-r, Bene zware on,,'erge~fI~iNe misdaad /legatln. Misdade» jJrlJjj~1z. Bij l.JL1) I-IIL. tlzisfadem, KF. n.. fnis(etat, OTFR. 11lisfidat , angelf, en eng. misdeed. \7an hier misdadelijk; bi] HOOFT .. misdadig ; mlsdadiger, MISDi\NKEN, (zieh) wederk, \v., gelijkvl. \1a11 bet onfcheidb. voorz, mis en danken: ik mlsdankt» mij; heb fI1~i misdankt, Ipijt hebben: nlemsnd tJ:1sct zich misdancken. DE BRlTIiE~ Gel" oor kan zieh dien [mlleck misdancken, VOND. MISDE,ELEN, bedr, \V., gclijkvJ. Van bet onfcheidb, voorz, mis en dec/en: ilr misdeclde ; heb misdeeld, Niet wel bedeelcn, iets minder dan onthouden, Men misdeel: hem, Poo-r. Her dcelw, misdeeld is meest lngcbruik: misdeelt van uwe heldre reden, YOND. Misdeet« "an ,-ifke [chasten, POOT. l\1ISDIENEN, onz , w • ., gclijkvl. Van bet onrcheidb~ voorz. mls en dienen i ik misdiende ; neb misdiend, Mishagen , geenen dienst bewijzen , misdoen r daer 111en de
Godtheit m4 misdient, VOND. \7an hier misdienst , Ilechte diensr , misdaad , zonde, M1SDOEN, bedr, en 011Z. \v., onregslm, Van het fcheidh. Ell onfcheidb, voorz. mis en doen, Bedr, en Scheidb.c iA.. deed mis ; heb misgedaan, Door miszien , z iine daad verkeerd doen: ilt zal het herratten ; want ik deed het "tis. .Onz, en onfcheidb.j ik misdeed; helJ 111is'daan : regen eene wet handelen , zondigen , beleedigen : ZfJO ik It misdaan heb, bid ile "til tJergeving. ' k Misdede tt niet , 01 waere ik los CI1 vrl], POOT. /1/ol;s daaraas misdaan ? Deivelcke , als hi] ~~sdoet. BVBELV. l\fISDOOPEN, bear. w, , gelijkvl. Van her onfcheidb, voorz , mis en doopen : i!e misdoopte ; h&h misdoops, Eiaentljk , verkeerd doopea ; van hier bij overdragt , door het geven van eenen onechren naam , den aard tier zaak
ais verandcreu en misvormen t G 4
Dear
Dnar 't Fari'4eeuti'endom de wet , ,t hart vereijcht ; in grilligheden Van uiterlifk gebaar misdoopt; M. L. Van hier 'lnisdooping. MISDO,ORN') zie muisdoorn. MISORAAIJEN, onz, \v., gelijkvl, Van bet fchei~bt voorz, mis en dfaaijen: ik draaide mis ; heb misgedraati. Verkeerd draaijen, Den verkeerdcn weg heeiidraaijcn. In den gemeenzamen ttijl zegt men : dat is u misdraaid , het girig uwen neus voorbij , gij kreegt niets daarvan, MISDRA(;EN, onz. w., ongelijkvl, Van het onfcheidb, voorz , mis en drsgen t ik misdroeg ; heb 111isdragen. Niet weI dragen , onvruchtbaar zijn. Men gebruikt het van landen , geboornte en vee. Van hier misdragt ; misgeboorte , oak figurcl.: gedrochte/~jke 1nisrJrachten van meeningen, Oun. Wijders: 111isdragtig: eene misdragti~e koe; eene koe , die te vroeg werpt , en die onvruchtbaar is. l\Il~DRIJF , ' (v.oor..11Jisbedrijf) z: n:., 0., des 111isdr!if! ot van het mlsdrijf; meerv, misdrijven, Wanbcdrijf': Gods ongenaa" die i11 't misdrijf der menjchen duitlij]:genoeg te leezen was. I-IooFT. Het lust me ; 11ziin fnisdrilf voor uw oog t' ontvouwen. POOT. Een tnisdrijf boeten ~ filISDRIJVEN, bedr, en onz, w • ., ongelijkvl. Van het onicheidb. en fcheidb voorz , 111is en drijven, Bcdrijv. en onfcheidb. lk misdreef; heb mlsdreven, Misdoen : wat hebbe11 wij den d,)llen--l<Jrst misdreven? POOT. I!Tat is daaraan misdreven i Hooven gennade en 1'/erg({lenis 1NIll '?t geen in deezen misdreeven waare, HOOFT.' Onzijd, en fcheidb, dreef mis , is misgedreven, Voorbijdrij.. ven , zonder re raken : ik dacht ; dot de fehuit tegen de hrug zou geflooten hebbrrn, maar zi] dreef gelttkkig nog .Dj~
mis, ~IS DRUK,z. RIO,.
o, , des misdruks , of van het misdruk; zonder meerv. Bladeu ~ die, omdat zij misgedrukt zijn, voor Icheurpapier g~brnil\t worden. ~l[SDRUKKEl'~, bcdr. w..; gelijkvl, Van het Icheidb, voorz , mis en d,ukken; ik drukt e mis ; heh fMisgedru,~I. Kwalijk drukken. bedr, w • ., gelijkvl. Van het onfcheidb, voorz, mis en duiden : iA~ misduidde ; heb misduid, Eeaen kwaden uitlcg geven : alie handelingen , die eeni!!;~::
IVW:SDUIDEr~,
ZlJ-H
~I
105
I.
:;,ns te misduicle1Z waaren, I-IooFT. Gij heht mijne wosrden misdujrJ. Dit dorst de jla11getDng .,,'an IJlenuchan misduien. 11 OOT. V' an hier I1zisduiding, nz;sduidftl, beide
bij Hoer-r. . AJISDUNI{EN .. onperf, w, It onregelm, Van het onfcheidb. voorz, mis en dunken : het misdacht ; heeft ·misdach'l. Vermoedeu , argdenkend zijn:· die mlsdoet, dien mit.. dunkt. I-IooFT. Her misdunken , als zelfft. n.:· nieuw nut [moors audt misdunken, HOOJi"'T. J\.IISGAAN, onz, w., onregelm, Van bet fcheidb, en ·onfchcidb, voorz.· ntis en 8"aan. Scheidb.: i!e ging mis; ben 111isgegaan. In her gaan iemand niet aanrreffen e zij zijn el/ffllzael· 1nisgegaa:1. Niet raken e die koge/ ghng even mise Onrche~db.: het mi$gin~, Iz~eft misgaan, 'T~ genloepen, tegenfpoed hebben: In dte koopmanfchtrp IS h~t mil ze,,. misgaan. Want men misdeels nem, die» 't misgaet,
D. MIN.
POOT. ~Iisdoe~: 'Wederk. ~ 2.tch
hekbic hierl» m.isgaen. C~NST. mssgaan ; ztch vergnjpen e
~misga 1,1 niet ; door t/rijiigheid, Ilan uw o1JfclJuldig kind. I\11SGEBOOR"1'1~; z. ·vr., tier, of van de misgebof'r•
n.,
.Ie; meerv. misgeboorten, Eene onvoldragene vrucht , of ook een mismaakt fchepfel, Oneig.: affchuwelijke misrehoorten 'Von eene dj,veepzieke 'J.'erbeeldil1g. . ~,lISGELDEN, bedr- .w., ongelijkvl, Van het onfcheidb, voorz. mls en gelden: ilt misgo/d, neb tnitga/delz. Boeren r ik moet h'et altijd flzisge/delle MISGELOOF, z. n., o.!. des misgeloofs, of van het 'lisgeloof; zonder meerv, "Vantrouwen. Van bier misgelooven ; misgeloovig , misgeloovigbeld, iij HAI..l\fA en KIL ..
l\1ISG'EWAS, z" n., 0., van het mlsgewas ; meerv, mise gewasfen, De mislukte groei der veldvruchten e wij hebe ben nu ; 01 drie [aren ; een misg~waje Onvolkomene vrucht ; die t!pjJ~1 is een misgewas, I{I~e verklaan bet oak door eenen dwerg, ~JISGISS.E~, 'bedr, w., gelijkvl, Van bet fcheidb. en .onfoheidb, veers, mls en gi~(en. Scheidb.j i!r. gi'Stemis, l1eb misgegist . In l.ct gisfen kwalijk rooijcn, Onfcheidb.; wederk. .,. zich misgisfen z ik misgistc nl~i, 11Cb mi] mis... gist. Zich vergisfen, V~n hier fnisgis(ing. l\IISGOOIJEN, bedr, '\\'., geljjkvl. Van htt Icheidb, voorz, mit en gooijen ~ ik gooide 111is, hsb misgegooid.
Een voorwerp in het gooijen niet raken, G S·
'.
~·lIS.
Pv1
106
I.
n~, vr., der, of V,,"de milgrpet; meerv, Mistasting s wie zijn« m/:Er:.,cp ziet,
MISGREEP, z. misgrepen. VONI>.
w., ongeliikvl, "'Tan het fcbeidh. en onfcheidb, voorz. mil en gri/i t l1• Scbeidb : ilc gree~ mis; heb .Jisgegrepen. . Mistasten in bet f};rijpt:D: Ztj 2och! hem wei, mllar g~e,p elend~(1z mise ~?O~. ()nfcheldb., wederk.r IN. f/lZlg"ep m~l, heh 'IUj mtssrepe», FeiJen, dwalen, zondigen. Van hier misg,·ijpen~ MISGUNNEN, bedr. w., gelijkvl, Van liet onfcheidb, voorz, mis eo gannen: ilt misgunde ; he/) l1zisgund. Het tegendeel van gunnen, niet graag zien , dat een ander Iets hebbe: fnenfchen, die anderen derzdver gelull en u.'el· 'Pllarl misgunnen. De fchf#Jnfte Kioris misgtfnt haar" ail"e,-en 'Poet (,Ian de 2:oom lie,. AamfJelfJreom. I-IoOF-:r.. Van bier misgunner, misgunning, tJzisgttnst, misgtlnjlig,
l\1ISGRlrp~N, onz.
milgunftJgheitJ. MISHAGEN, onz, w., getijkvI. "Van bet onfcheidb, voorz. mis en hllgen: iii tnishaagd.e , heh1nisnoogd. Niet weI aanflaan , ongenoegen verwekken e UJP doen mishaagt mil. Lees II verveele« flock miskagen, dot enz, POOT. Als onperr.: mij mishllflght, dat enz, HOOFT. M'tshagen wordt ook aIs een zelfl1:. n, gebruikt: een mishagen a.n zich eelven .-- aa» of tcgen jets lzeLben. Hi] tOOl1de daarover een groDe mishagelz. Vall hier rilishaaglijk, (mi.rhn~eliik) mishoging. . MISI-IAKI{EN, beds•. w., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz•. 111is en hakken: ile haltte mis ; heh misgeltakt. In net hakken misfen, ~IISHANDELEN, bedr, w., gelijkvl, Van het onfcheidb. voorz, mis en hnndelen : ill mishtrndeltle, heb mishande/d. Door eene flechte handelwiis iemand beleedigcnr tie j/a7Jen "werden z~e,. mishandeld. Mish41Zde/de gemeente. POOT. Dear zij niet elleen blokken en beelden ; maar DOle de Ieevend« mishandeide«, I-IooFT. Van hier mishllndeling. l\IISHAN.DEN, onz. w., g.elijkvl•. Van het onfcheidb, voorz, mis en handen: het mishandde ; heeft mishanrJ. Niet weI handen , te onpas komen, onthanden , misftaan, Bij HALMA en Kn., " MISHAP, z. n, , vr., der « of van de mishap, meerv, 11zishappen. Ramp , ongeluk , eng. mishoJ. Een oud woord , dat niet meer gebruikt wordt, KIL. en MEYER
beb·
hebben ook hct ouz , \IV" 1JJishappen, kwalijk uitvallen , rnislukken. rvlis[-Il\PPl~N, onz. w.; gelijkvl. Van het fcheidb, voorz , mis en haJ)j)cn_. lk ha.l")~e 111is.~ heb tnisgebapt. Onder her happen naar lets rnisfen : zk gooide den h()l1d een /luk toe ~ maar hi} haptc mis,
tv1ISIIEBBEN, onz, \\'., onregelm, Van bet fcheidb.. en onfcheidb, voorz. 1J1is en hebbex, Scheidb.: Ik had mis ; i k heb 111i.\'gehacl. lets verkecrd hebben : 111ijn vriend! gij hebt 172is: de zaal: was antlers. ·Onfchcidb., wcderkv e ik' misharl 111ij, heb 111i/ mishad. Ecne feil begaa':l: wilje 'J1U [uist op ten aas]e lJ/CC/Jen, wat ik 1i1ij 1nishad.~ I-loo;-T. I\IIS¥IOOREN" (eng. to mishear) ouz, 'v., gelijkvl, Van hct fcheidb. voorz. mis en hooren : ik hoorde mis ; !zeb misgehoord, Kwalijk hooren .. niet wel vcnlaan. IvlISHOPEN, onz , w..; gelijkvl, 'Tan het onfcheidb, voorz, mis en hopen: ik mishoopte ; heb mishoopt: Wan" hopcn : 't welck zij mishoopten ; te kunnen volbrengen, I)E I)IUJNE ..
rvl1SI-IOUDEN., bedr, vv., ongclijkvl,
Van het fcheidb, voorz. mis en houden : ik hield mis , heb misgehoudcu:
Nict wcl houden. lIlS[-lC)U\;VEt'J, bedr.. \V'., onrclijkvl. Van her fcheidb, voorz, 111is en houwen : ik hieuw 11~Jis, heb miseehouwen, In hct houwcn kwalijk rooijen. Van hier mishouwing; rvlISHU\;VEN, onz, w,.; gelijkvl. Van het onfcheidb, voorz, mis en huwcn : ilf mishuuwde ; ben misbauwd, Kwaliik huwen. .Ll-fishu~~eli1·kcl1 wordt oak gebruikt. ~;JISJ L\Alt .. z, n., o. , des fn?~/tr(!rs ~ of s-an het misjaar ; rncerv. misjaren Een jaar .. waarin een rnisgcvlas '\1,00.valr , de veldvruchten tcgenvallen, Een gcldersch I
woord.
z, n, , 0., des 1JJ.isinz(~;'ts, of 1;a11 he! misinzig: ; z onder mecrv. Een verkccr.l , dwalcnd iuzigt ~ lact misinzicht ts nict doen [neuvelen . H.. cnr::NB .. l\IISI(ANS, z. n. ~ vr; , der , of 'F(111 de ::;isklZI1S; mccrv.. miskanfen, Kwade kans , onacluk, MlSK,EEI(,- r, 11 .. , m• ., des 111/skc'Jf:s, of 1)071 eetz miskeek; mecrv, miskeken. Een vcrkcer d tnez ien , eene d\,r:)l:~"7g des oordeels : door z.ofJdatl1Jiglle flziskeekc11 )i--':;;rb~ijie,.t ,reel/wighe Foorzienighel: den raadt dv''- geenen enz. I-IooFT. rvIISKEN~JEN, bedr, \V~, gelijkv]. Van bet onfcheidb. vocrz, P\lISI~\ZIGT,
voorz , "tis ~~ kennen : ik miskende , heb fniskeuJ. Niet erkennen: ZIJne deugden zi]n te blijkbaar, dan dat men dezelve zoud« kunnei, miskennen, II< zwijg van den ettendigen du'aa~, die den eeu~'f'igeJ1 OOfJProng der [chepping Iasterend miskent; Van Iller miskenning ~
111SKIJI(EN, onz, w.; ongelijkv].Van het fcheidb,
voorz, mis en kijkel1: ill keek mis ; heb misgekekeno Niet wel toekijken, Wederkeerend is het onfcheidb.r i!e miskeek mij, heb mi] miskeken, . I\,IISKLANl(., z, IJ., m., ies misklal1k$, of van den mitklank; meerv, misklankeno Een valfche klauk, MISK.LEURIG, bijv, naam en bij\v., m+Skleuriger, mis..
kieurigst. Onaangenaam bont, oak Hecht geverwd e miskleurig doek, Zie tsMISl\.OMEN, onz, w., onregelm, Van het onfcheidb, voorz. mls en Nomen; het miskwam, is miskomen, K \vaIijk uitvallen. Verouderd woord, bij !(IL. en -PLANT. voorkomende, MISK.OOPEN, (zich) \vederk., onregelm, Van bet onfcheidb. voorz. mis ell koopen : ik miskocht mij, heb 1nij miskocht; Voor zich te dier koopen•. Miskochs zijn , in den koop bedrogen zijn,
1118 I(RAAM ') z. n., vr., tier, of van de miskraam ; meerv, miskramen: Kwade kraam :'&Ian eene miskraCl11t fiersen, Eene miskraam hebben; MIS[(\VAAl\1, (van mjskomen) z. n• .,0., des miskwaams; of 'Van het fl~skwlla1JJ,; meerv, miskwamen, Ongeluk, rnmp , ziekte , ongeval : indien de Heeren vermoghten he; misquaam te keeren; Hoos r, Ferbaast van zulcke misqUtl1l1en. VAN MAND.
IvlISLEGGEN, bedr, w., gelijkvl. Vall het fcheidb. voorz. mis en leggen: ik legde (Ieide) mis ; heb misgelegd (misgeleld')'; Kwalijk Ieggen , iets niet op zijne plants leggen, ~1ISI..tEIDEN, bedr. w., gelijkvl, Van het onfcheidb, voorz. mis en leiden : ik misleidde ; heb mis/tid. \TaIfc helijk leiden , bedrieaen: zoekt Epikuur ; van ~fdel!Jeen misleit , flechts aerdtfchen lust.POOT. Laet het ingh£t1omen vooroordeelu niet misleijden, RODEN~. Dat vreemdelin,gel1 den konint; door geb/ankette reedenen misleidt hadden. 11ooFT. Iemand fchol1delijk misleiden, Door dieu kreet de vijand misleid zijnde enz, Van hier misieidinr,. Eng. to mislead, misleading: MIS~
M ~JISLEZEN,
bcdr.
I.
w., ongelijkvl.
10~
Van het fcheidb •
•\ voorz. ntis en lezen : il) las mis , heb mlsgelezenNiet wel , kwalijk lezcn, Wedcrk , is het onCcheidb., zicl:
mlslezen : /gi/ hebi u .zeker. 1J1islez~1Z, de zaak niet gevat, door f'ene met wcl mgcrigte Iezing, l\lISLOt)NEN, bcdr. w.; gtlijkvl. Van het onfcheidb, voor z. mis en loonen: ik misloondc ; heb misloond. Niet naar ver.iicnste loonen : misloonde knaep; VOND. Vall hier 1J1islooning. l\IISLOO.PEN, onz , w. , ongelijkvl, Van her fcheidb, voorz. mis en loopen : ik liep 1111s, ben misgeloopen, Vcrkecrd loop en : gij kun: niet misloopen , zoo gij regts omdraait, Met eenen vierden naamval ; gij zul: den
weg niet kannen mitioopen ; die» iX~ u aangcJIJezen hebbe, F. I-IALl\IA. Niet raken ill het Ioopen : de bal is den paal misgeloopen. Zijn oogwit niet bcreikcn : bi] liep zijn doelwi: mis, De« is mij o] tweemaallnisgeloo!el1. 11ISLUIDEN, onz , w., gelijkvl, Van het onfcheidb, voorz, mis en luiden : ill. misluid.le ; Leb misiui«, Kwalijk luiden. Bet deelw.. misluidend en naarnw, misluidendheid zijn meest in gebruik, ~IISI."Ur(, 2;. n", 0., des 1uisluRs of van het misluk:; meerv. 'lJlis/u,{"l~e1Z. Verkleinw, mislak]», Bi] I-IooFT. Ongel uk, V an bier het onz, \v'.tnislukke,11, tnisJukte, misiuks , kwalijk ~elukken, en 11Jislukking. fvlISI~U {([(EN, Zie mislek» ,rvlISMAI{EN, 'hedr. \v., gelijkvJ. Van 'het onfcheidb, voorz, mis en maken : ik mismaakte, heb mlsmaakt. Leelijk maken , ontfieren: die pleister tnismaakt haren 11eUj~ Zul]: hulfe! misma.kt de [ongvrouwen, Die war.. tea] mismaaht de ganfche redevoering; If/ant flj mlsmaec.. ken hare aengeflchsen, llYBELV. Van hier f1JisnJ.1aRt, (UJiS1lJtlekt door drulce POOT.), mismaaktheid ; tlJismt,laktelij.~·., mismaking: ~~1I~~li\S, z, n., m., 'Van den mlsmas; meerv, mlsmas... [en, Ben woord , in het gemeene Ieven alleen , gebruikeliik , bcteekenende een flecht mengfel, een .mengel.. tunes; eng. mishmash; fr, miquemac ~ micmac; 'A\IIS~IE'rl~N, bedr, \v., ongelijkvJ. Van het Icheidb, voorz, inis en meten : ik mat mis , heb misgemeten, Verkcerd meten. Van hier mismeting, ~:lIS1\lIKI{EN, onz, w • ., geJijkvl. Van het fcheidb, voorz , mis en mikken : ilt milllfJ mis , hgb misgef:nikt. In hct
!VI
Ito
I.
het rnikken dwalcn , niet wet mikken, Oak onfcheids. ik mismikte ; heb mismikt; 'Zoo vindr men het bH HOOFT: zoo mlS111ikken 's menfchen wenfchen, Van hie; mi S1IJ ikki 11g • ~:JISNIOEDIG, bijv, n~ en bij\vo, mismoediger; mismoedit st ~ Neerllagrig , zwaarm(ledio~, unstrocsrig : over dat verlies was ill zeer mismoedig; b Van bier mismoedighei.l, Van mis en .moedig ; of van mismoed. 11ISN'OEG, Z 11., 0., des misnoegs ; of van het misnoeg; zonder meerv. Hetzelfde als tn-snoegen , in. misnoeghs gheknor. RODENB. Het wcord is niet meer in .ge... bruik. ~1ISNOEGEN, onz, ,v~.. gelijkvl. Van voorz, mis til 'f10egel1: ik misnoes dc ; heb
het onfcheidb, misnoegd. Mis-
hagen: dat woord misnoegde 111lj_ Q,n henlt niet te mis... noegen: {-100FT. Het wordt oak zelfft.gebruik'c: zi]n misnoegen Oller lets toonen, Teeghens 't alge1Jzeen 1nisl1oeghen hasrder voorneemfleonderzaaten, I-IooFT. Dat zat
maar misnoegen geven - JJarel1 - .verwekken, Van hier misnoegd,1Jzisnoegdheid, misnoeging; MISOORDEELEN, onz , w, ') gclijkvl, Van bet fcheidb, voorz. mis en oordeelen : i/~ oordeelde mis ; ..hcb misgeoordee/d.
Niet wel oordeelen,
l~oDENB.
gebruikt "het oak
onfcheidb.j hoe valjchelijk misoordeclen de verwerde zin .. nen"
rvIISPAi\IJEN, bedr. \v., gelijkvl, Van het onfcheidb, voorz. tnis CJl patti/en:.· ik mispnaide , heb 1nispaaii. Verfloren , kwalijk tevreden Ilcllcu : wil.] p;~j mispaei]: niet zlen alzoo jfJCtYiick ats den wind , die waeijt, 1\:. v : l\lAND. . 11ISPl\AP,. z, n., m. ,de,s .111ispaaps, of 1/tut (len "!iSPtl~1P,-t; meerv, mtspapen"Va~ mts en pllap. Paap, of Priester, die de Inis doet, MlSf l\S., z, n., 111. , van den mispas ; mcerv, mispnsfen, Een misftap , eene feil. Het woord helt naar her mannel., gelijk het enkele onduitfche pas, ichoon L.. 1«RJP het vrouwel. heeft : begae ik dan acne mispas , vergeeftze aan uwen redenaar,
?vlISPEIJ, z , n., m., des mispels ; of van deu 'fJ1ispel; meers, mispels , mispelen., De vrucht van den Inispel.. boom. Zarneutlell.t mispelbloefem , 11iispelb0''Jtn. Uit het lat. msspilus , en gr). /It:rr;rti,Yj, fJ.~~7:1').!')!J. ~'1ISPIKKEN, onz , \v., gclijkvl, Van hot fcheidb, voorz. mis
III flli! ef! piNkef!: i,~ pj~fte 1111$~. heh misgepik», In het pikken nrc: rrellen, 1\lISPREDII(EN, ORZ. w., gelijkvl, Van bet onfcheldb, voor~.. mis e.n prediken : . ik misprediete , h.eb mispredilrt kwalijk prcdiken : daar IS cr wei eer zeer Iirengelij]: ge.. flraft, die min 11Jispredi/rt hadden, I-IooF'T. ~lISP R.1E S'I'Ek., z, n., In. , des mispriesters ; of van dell mispriester; rnccrv. mispriesters, Van mis en priesier;
Priester , die de rnis doer. i\·1ISP1{.lJZEN, bedr, w., ongelijkvl. Van het onfcheidb, voorz, mis en prijzen: ik misprees ; heb misprezen, Laken, verachten: de vijand kan zeifs die h(J~delwijs niet misprijzen, Ja, elk misprees cJie kuuren. POOT. Van hier 1nisprijslijk, (misprijzeli}lr). lIooFT. - Misprijzer ; rlJispr~jzing. Fr. meprifer , oudeng, to tniJjJri/e. 1\tlISPRIK.l\.EN, onz, w • ., gelijkvl, Van het fclieidb, VOOTZ. mis en prikkev: ik prikte 111ls, heb misgeprikt; In het prikkenkwalijk rooijen, z. n., m, , des misraads , of 'JNl1Z den misrand ; zonder meerv, Kwade raad. 1\lISI{ADEN, bed. en onz, \v., ongelijkvl, Van hct fcheidb, en onfcheidb. voorz, mis en raden, Bedr, en fcheidh. : ik ried mis ; heb misgeraden, Niet raden , een raadfel verkeerd oplosfen, Onz, en onicheidb.j ik misried ; heb misraden, Eenen flechten raad geven: gij he17t mi] misraden, IIALIVIA verklaart bet ook door ontraden; IVIISRAL\lEN, onz, w., gelijkvl. Van het fcheidb. voorz, nils en ramen : ik raamde mis ; hen lJ1isgeraal1,d. Niet net ramen. Men gebruikt het ook onfcheidb.j misraamde, misraamd , in den zin van zijn oogwit niet wel hireiken, ~lISItAl\I),
~/rISREI{ENEN,
onz, \v., gelijkvl. Van het fcheidb, en onfcheidb, voorz, mis en rekenen, Schcidb.c ilt rekenrJe mis; heb misgerekend: Verkeerd , kwalijk uitrekenen, Onfcheidb,", wederk.: ile mlsrekende ml], ltelJ mi] misrekend, Zich ill het rekenen verzien, Van hier misrekening',
~1ISROLLEN,
onz, \v., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, mis en rollen : ik yo/de mis, he-n misgerold, Mi ....
Ioopen : de ba] rolde 111is.
bedr, w., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, mis en rooijen: ik rooide mis, heb misgerooid. Niet wel rooijen, kwalijk op zijnen Iland aerren, 800FT hi-
~lISROOIJEN,
II!1
bezigt bet oak onfcheidh.: met enge en dwerslocpend« ,veeghen en misrooide (el10rllJibus) wijken; l\lJSRU KI{EN, onz, w., gclijkvl, Van het fcheidb, voorz . 1JJis en rukken : ik rutae mis, heb misgeruk«. Verkeerd rukken. Oak wordt het onfchciob. en bedr, gebczigd ; door rukken, verrukken , mismaken : 1)erwoest , 't'erblinrlt, misrucks, RODENB. MISSCHAP EN, zie tJ1i,ifcheppelt. 1\11SSCf1Arf'11~N, bedr, w" gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. mis en jG'hattel1: ik [chatte 111is, heb 111isgefchat;
N iet wcl fc hatren , beneden de waarde Iehatten, , iYl1SSCHEPPEN, bedr, \v., ongelijkvl, Van hel onfcheidb, voorz, mis en fchcppen : ik misfchiep ; heb mis[chapen, Ecne wangeftalrc geyen, misvormen e jUl1!J Inisjchept haer in een boerinne, \70ND. Ontflellcn : SiciIie 11tisJ'chept de lucht:" VOND. Van hier 1lJisfchapen, wanfchapcn , misfchapenheid ; 111 isfchepfeI. 1'v'IISSCIIEPPEN, onz, 'v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, mis en [cheppen : ikfchepte mis ; heb 111isgefclzept. Verkeerd fcheppen, , ~1ISSCtiIEDEN, onz, w., gelijkvl, Van her onfcheidb, voorz, mis en het verouderdefchiedel1: het misfchiedde ~ is 11zisfclzied. Kwalijk , ongelukkig uitvallcn, HOOlfT gebruikt her deels voor met onheil aangedaan, belecdigd worden , leed gefchieden.: zoo zal nan niemaud misfchieden. Deels voor kwalijk gedaan worden : dat er niet misfchiedt was met den Prins t' henwaart s te roepen. Het woord is reeds buiren gebruik. rvIISSCHII~N, een bijwoord van rwijfellng , beteckenende mcgelijk: gij j!ctet mlsfchien te denken, POOT. Misfchisn zal hij mijnen rand opvolgen, Hi] is misfchien reeds oj:erl~den. Men gebruikt bet oak als een zellft, naamw, van het onzijd. geflacht: dat fteunl op een louter mis[chien. Wij hopen op 't misfchien den fto?"tJ?, niet afte» wachten. YOND. De Ouden Ichreven cerst machfchien ; mag{chign; waaruit blijkt , dat dit woord vcrkort is uit het 111ag gefchieden: dat wi machfchien nlet en flerven, BVB .. Li77.
MISSCHIEI'E'N, bedr. \v., ongelijkvl Van het fcheidb, voorz. mis en [chieten : ik fchoot mis , heb misgefchoten, In het fchieten het doel rnisfen, NIISSCI-III{KEN, bedr. w,.; gelijkvl. Van het onfcheidb, voorz, mis en [chikken : ik misfchikte , heb misfchik» 111 \Vall ....
rvl
t,
II~
wanorde brengen r misfchikken, ~J wat Godt gefehikt h.ee{!. VON fl. l\JISscr-IOPPEN, bedr, \v., gelijkvl, Van het fclieidb, voorz, ntis en [choppen : i,f [chopte mis , heb misgefchopt. In her Ichoppen nicr raken, IvlISSEf.lIJK, (mislijk) bijv, n. en bijw; , m/s(ilijker, Yf1is.{elijkst. Ongedaan , lcelijk: welk eene misfelijke ged daante is ddt! Gernelijk: h~l is een misfeli]ftc vent, Die oude man is attijd een misfeli]k h()ofd geweest: 111 genieIijkhcid gegrond: lemand 1nisfe/~ik befcheid geven, Vreemd , raar, wonderlijk : die zaa]: learnt mi] '1ni~{eh~jk ,}OOY. Deze twist, die 110lfh zoo 1nisf1ijk duurt, POOT. Flaauw , kwalijk , onpasfelijk : 1hisje/ijk worden. Oudtijds zebruikte men het oak voor misfchien. Van hier 1JJ~s{elijkheid. Van bet oude bijv. n, mis en lijk. Zie
ut).
MlS-sEN, bedr,
ell 011Z. w; , gelijkvl, Ik miste; heb gemist. Onz; , met hebben ; afwezig zij n, In dezen zin komt het niet meer eigenlijk voor, It) de dagclijkfchs taal zegt men nag: dat kan niet 171isftn, dar kan niet feilen, Cisfen doet misfen, Bedrijv.j de afwezigbeid vail iets gewaarworden : de Vader miste ; in den drang , :zijn kind. De ftast begon hem eerst ; na deszelfs dood se misfen, lie mis mijnen hoed. Nu miste zi] haren man eerst; Ontberen , niet bezitten, van eene nood wendise zaak verfloken zijn: ill kdn uwe 11Ulp, niet misfe», Iff
lean mijnen knecht ; dezen dog, wel misfen, G~j mist uUJ. fleun op aarde, MOONE N. Een bsom ,die tak en wortel
mist. POOT. Hoe zelden zal den mond ; die [meekt, zijn bede misfen ~ HOOFT. Zouden z~jn beloftenisfen verder haar vervulling misftn? J.E. VOET. Hi] mist het doel in het Jehieten. Het woord kornt van het oude bijv, n,
mise l\1ISSIEREN, bedr, w~, geliikvl, Van bet onfcheidb. voorz, mis en fieren : ik misfierde; heb misfierd, lets bij eene zaak voegen , dar tot fieraad zal Ilrekken , maar dat waarlijk misflaat ; of, waardoor het vorige fleraad ver... _ donkerd wordt, Van hier misfiering; i\tlISSLAAN, bedr, en onz, 'v., onregelm •. Van het fcheidb. voorz, mis en flaan : ik floeg 111is, neb misgefla. gen. Bedr, , niet raken , niet treffen : den bal misf/aan; oak figurelijk , voor , de zaak niet rreffen , zich vergisfen, Onz. j met hebben; eene d waling begaan: hoe vae]: en H meent
M
114·
1.
niccut g,j'ij', dat de 1nedecijl1llZeesters beuzelen en tnisflaen ~ ItoDENB. . Zich verfpreken ; hij jlaat dik;vijls mis In zi]-
1;Je r~'de: Den too~ kwali]k vatten : de zanger floeg, in net lJegtll-, reeds l1US. De vOfrelf!aat mis.
1\IISSLAG, z. 11., ill., des 1~jsf!ap·s., of van den 1iZisJlag ; meerv. 1lJis./lagen. Een flag, dieOln-ist. Fig., ecne feil , dwaling ; eenen onyergeeflijken mis./lag begaan, Die den misjlagh niet doen xouden, I-IooFT.
w., onzelijkvl. Van het fcheidb. voorz, 111is en flnijten: ik [meet mis , heb .111 isgefmeten:
~iIISSl\1IJ'I'EN, bedr,
Hct bedoelde voorwerp , waarnaar men Imijt , niet ra.. ken. Oak in het dobbelfpel: hij meende drie zesfen te hebben ; maar hij [meet mls ; waar her onz, voorkornt, i\l[SSPIZE[{EN, onz, w., onaelijkvl, Van het Icheidb, en onfcheidb, voorz. misen/j0reken. Scheidb : ik fprak mis ; heb 111isge.(prokelJ; kwalijk fpreken, Onfcheidb, en
wedcrkcerig : ik flJisJPrak 1J1ii, heb mij 171is~(proken. Zick 111i.~(preken. Hi! 111isJPrak zich in die zaa]: g'eweldig, hi] vertprak zich Ieelijk•. I,IISSPRINGEN, onz . \\7., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz, mls en fp1 ing'el1 : i,l.t .!prong mls , heb 11zisge!}Jyon ge:z. In het fpringen misfen : de kat tuurde op de muis-. r
s
maar (proJ1l! tnt's.
l\lIssrrXJ.~r,~L: onz, \V., onregelm. Van het onfcheidb, VOO1'l. mis en ./l{uuz: het misflond ; heeft misfiaan, Kwalijk zitten: dat kleed Vlis/iaat hem. Flg., niet wcl
beramen : eenen man van die waardigheid misflna: 01'1ge*" znutcne boert Ivl1SS1"AL .. z, n., In., des misflels , of van den n;isjlal; meerv, misfttlllen. Gebrck. Van hier 'tl1ijllallig', ell, van ecn verouderd woord misftalte, misfialtig ; Het Iaatfle is meest in gebruik. ~,lIssrrt\ND, z, n., m., des misfiands , of van den 111isflal"/d; zonder mcervv Wanvocgelijkheid : dat is eengroote misjlatld aan dat huis,
z. II., m. ., lies nzisfl(I.1'Js, of van den 11.1i~~/lap ; meerv, 11Jh/lappen. Eigcnlijk , een verkeerde flap; figu.. relijk , eene kleine misdaad, ·A1.[SS 1~APPE:N, 011Z. '\v., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, mis en fllljtJpen: ik jJA/Jte mis, lzeb, inisgefl:llpt. In her Ilappen misfen , den flap niet goed doen, lY1.1SS l'EKEN, bedr, en cnz. w., ongelijkvl. Van hetfcheidb, ~"llssrfAP,
voorz.
M 16
115
'fOOrz. 1J'J.is en ;teife12: ik flak mis, he!; fflisgefloken e II! bet (leken niet trefleu • .MISS'rELLEr~, bedr, \v., gelijkvl, Van het fcheidbvoorz.. mis ell ./lel/en : I,!. fie/de flzis? heb fl1(sgefl eid• ](vvalilkflelleil 111 het fchrijven, Het IS oak on1cheidb : ik 1JJ isIlelde , heb misfleld, Ongefleldheid veroorzakcn. V an "'bier 172isjle/tenis: misfieitents van 't ga}~fclze lijf. YOND. Van het Ichcidb, 'tlJi:iflellenkolTIt mis/lelling., verkeerde Ilelling, dwaling: in dat flak heeft hi] eene lzrove misftellil1g.. J\11sSTOO'fE,N, bcdr, \\7., ongelijkvl. Van het Icheidb, voorz. mis en /looten: ik fiiet mis ,heb misgeflcoten, 111
her toeftooten misfen, rvIISS1'UREN, bcdr, w, ,gelijkvl, . Van het Icheidb, voorz, mis en fit/ren: ik flrJurde mis ; heb misgejluurd. K walijk Ituren : hij ftuur{Je het paartuig; mis, zoot/at het aan den paal raaktc: V an hier 1nisfluring. rvfIS1"' ') z, n., 111., van den misr ; mcerv, misten, Stin.. . kende nevel: met eenen donkeren mist; \10,1\D. Ten les.. . i,n [cheurden mist en wolken, POOT. De Schepen kwamen, bij gunst van eencn dihken mist, J?eheel alt !zetgc.o.
zigt. l-lij betoog de moortfpelonl: zoo die]: met zwarten mist, VONDe }i'ig.: 112et den mist der opjprake. YOND.
Door den mist der qua/en. DE DECk. In den verhevenen ftijl komt , fomtijds, het meerv . voor , bij Dichrers ; ZOf groat, Gin op tehgfJen uit de eerdfche miston, \i'ERTAL. V.tiN YOUN G. Angelf. heet mis» donkerheid, I-let.fchijnt hetzelfde woord met mest tc zijn, illest en mist fchrijfr de hoogduitfcher op dezelfde wijs , namelijk mist, In onze vclkstaal maakt men tusfchen de beide woordcn ook geeu onderfcheid, Van hier mistachtig ; '1ll.istir;e 1\IIS1'AMEN, onperf, Vl., gelijkvl. Van het onfcheidb; voorz, mis en tamen; dat buiren zamenftelling niet voor.. komt : het missaamde ; heefs mistaamd, Niet wel be...
ramen, Verouderd woord, f.\1IS'fAS'fEN, onz, w..; gelijkvI. Van het fcheidb, voorz, 111is en t asten : ik tastse mis ; heb misgctas], .111 hct tasten misfen, in den eigenlijken zin; figurelijk , in zijn oordeel dwalen : hebben niet genoegzatlm alle vo/ken 111isgetast, omtrent den eenen waaren God? HAl\IELSV~ Van hier mistasting. . ' . )iISTELBOOM, z, n., m. ,desmistelbooms, of rande» mille/boom; meerv mistelboomen, Eene plant, die in H ~ h.t Cl
116
het hO~1~d.-, deen, en noorw, mlstel ; in bet eng.mis:*1' Iaee , misletoe ; lat. viscum , gr. l~o; heet , bij L. lVIEYER 'I1JareJ1.!akke1J genaamd, dewijl men met de plant, om liare taaiheld , maren ; dat is binden , kane Zij heeft gee...
ne gewone -wortels , maar groeit op andere boornen , vooral op eiken, Sommigen , als PI.INIUS, willen , dat duiven en lijsters de zaadkorrels , met haren drek , O{> de boomen brengen, waaruit de mistelplant zoude groeijcn. Dan zoude het woord van mist ; mest afftammen, Hierop doelt het Ipreekwoord bij PLAUTtTS: turdus ipre~ jibi malum cacat , de l~jfter kakt haar'eigen' dood; orndat rnen , van de plant, hct tOO genaamde vogellijrn maakt. Hierorn zegt VOND.: ge/~jk het vogellijm , gekroeit uit (nippen1cst, in bosfchen plag II groeien, JvlIS'fELLEN, onz. w.', gelijkvl. Van het fcheidb, en onfcheidb, voorz. mis en tellen, Scheidb.e ik telde 111is., heb misgeteld. Kwalijk.tellen. Onfcheidb. ~ wederk.': ik .mistelde mij ; heb11Jif misteld, Zich in bet. tellen vergisfen. Van 'hier mistetling: .' ~f!srrEN, onz, \v., ~elijkvl. Het mistte ; l1eeft gemlst; Met flank nevelen: hct mistte zoo perk, dat ik den vuurtoren niet ontdekken konde, rvllS'ft)ONEN, bedr, \v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, ntis en toonen;s ile toonde mis ; heb misgetoond, Niet wcl aantoonen, ~lIS'rH. ED, z, n., m., ies mistreds ; of van deft mirtred ; meerv. mistreden, Een valfche tred, die door onvoorzigtigheid ontllaat ; ook figurelijk , eene zcdenlij... ke af\vijking. ~IISTREDEN, onz, \v• ., ongelljkvl, Van het fcheidb, voorz. mis en treden : ik trad 111is" heb misgetreden, Eenen verkeerden tred doen; ook figurelijk, Het woord vereischt , fchoon onzijdig , eeuen vierden naamval : hi; trati de plank mise Ook wordt her met her vnor.. . zctfel onfcheidb. gebezigd: ik heb doch nergens in 1JJh'. treden. Z,EEU\V. N. lvIIS1'H,.OOST, z, n., m., van den mistroost; zonder meerv. Gebrek, misfing van troost, Het wordt niet meer gebruikt. Van hier mistroestelijk ; mistroostig , mis.. troostigheid. fvIIS1"'ROU'iVEN., bedr, w., gelijkvl. Van bet onfcheidb, voorz, mis en trouwen ; vertrouwen : ill mistrouwde heb mistrouwd, Wantrouwen , kwaad vermoeden bebben ~ aan de gefleldheid van eenen perfoon of eene zaak twijfelen:
1\1 len~:
r,
/choo11 't meJ1ighzal mistrouwen, POOT.
De k(J-.
ning fJ'Jistrouwde hem in alles, Deez' mistrouwende (Ie zwa~ heis van de bezetting.HooFT. BijOTFRID. Inisfidruen, 'bij de zwab. Dichters mis[etrowen, Van hier mistrouwend ; mistrouwig ; mistrouwigheid,
MIS'fROU\,VEN., z, 11." Oe, ilesmistrouwens ; of santut mistrouwen: zouder rneerv, Kwaad vermoeden: ie1J)kJltd met een miszrouwen op anderen trachien intenemen, De eedtverwanten konden dus g'root een mistrouwen g eenj)/?ltJtl gel'en. HOOFT. AIle mlstrouwen en 'Y'erbitteril1g lVf,'gh .. neemen, I-IooFT. Van iemand eenig mistrouwen hebben voeden - koesteren, Bij KIL. vindt men oak mistrouwe; gtlijk ook bii I-IoOGSTR. MIS'I'ROUvv7 E N , onz, w., gelijkvl. Van het onfcheidb, voorz, mis en trot/wen ~ inhet huwelijk treden : ilc mis~ srouwde , ben vnistrouwd. De volmaaktverled, tijd is meest in gebruik ; de vr/jj!erismistrotJ'Yvd, he eft een flecht huwelijk gedaan, MIS VAL, z, l,l., m. en onz., des misvals , of yal1 dell ~ het misvai; mcerv. misvallen, Manuel. beteekent her eene tc vrocge bevalling, eene miskraam ; zi] had: ee"" nen misval. A. I{LUIT. Onz. is het deels een ramp ., 'fen ongeluk : mijn ziel waerom bistu beroerz in dit misval? VAN MARNIX. Deels eene onbetamelijke daad , eenige zonde: tot dit misval van onkuysheyt ghekomen, O. Goun. I}.RONYXK. Her woord ~ onz, genomen , is uit misotvatzamengetrokken. Van hier mi~vallig. MlS'VALL1~N, onz, w., ongelijkvl, Van het fcheidb. en onfcheidb. voorz. mis en vallen, Scheidb.x ik vie! mis ; ben misgevallen, Eigenlijk in het vallen misfen, Figurel., het lot niet treffem wij hebben geloot, en ik ben mis geval!en. Ook niet weI uitvallen , kwalijk gelukken. Onfcheidbv ; ilr misviel ; ben misvallen, Niet wcl behagcn , kwalijk gevallen : was in 't aenfchi]» van Diane haer misvalt, VOND. Te vroeg bevallen , eene miskraam hebben : gcliJck een }'YOUU'e die burende door .luno zeer groote pijne moet lijden ; ja flerve» of misvallen te zomtijden, \74N MANDER.
11., 0., des mlsvallens ; of van het ntisvallen; zonder meerv, Gebrek van behagen , ongenoegen : misvallen aan iets hebbe», !~,IISVAREN, onz, w., ongelijkvl. Van het Icheidb, voorz, mis en varen: ik voer mis , heb misgevaren, Met
~1IS VALLEN, Z.
H 3
CC'll
eene Ichuit eene verkcerde rlgtlng nemen. In Geldert, beteekent her oak, met een rijtuig eenen verkeerden \veg inflaan, !{IL. bezigt het ook in den zin van kwalijk uitvallen ; insgelijks voor eene miskraam krijgen e tnisvaren van sinde; in welke beteekenisfen het oul, onfchcidb, gebruikt werd, 111S VAT'TEN, bed. w", gelijkvl; 'Tan het fcheidb, voorz, mis en vatten : ik vatte C1/attede) mis ; heb misgevat: Met de hand niet wel aanvatten, Fig. ,. niet wel met het verftand achter eene zaak zijn , haar kwalijk begrijpen~ Van hier 1JZisv~tting, kwalijk beprip : ten einde eene 'fnisvatting voortekomen, JVIISVERSTL\ND, z, p., 0., des misverflands , of van het misverfiand ; rneerv. misverflanden, . Een verkeerd begrip , eene doling; zonder meerv.: ter voorkoming 'VaJ~ flat mlsverfland ; als ofhij drie Codengeloofde. a misver[l ant ; dat 011S de zinnen boeit l POOT. kwalijk verllaan : /zet was door misverfiand; dat hi] binnen kwam, Eerie kleine oneenigheid tusfchen vricndcn en bekenden; meteeu rneerv~: Tot mlddelaar der mlsverflanden in "t puk van den Godsdienst HOOFT e Vcords , in' her algemeen.. twist , tweefpalt ; ten einde ": Prinfen perfoon gemagh~ tight wierde ; (}l1J de misverflanden needer te ieggen, 11
Hoor-r ,
IVliSVERWEN, bcdr. w. ., gelijkvl, 'Tan het onfcheidb, voorz , mis en verwen : ik misverwde; heb misverwd, K wa.. lijk verwen : dat iakcn is p;elzeel misverwd, Eene , voor OIlS cog onbevallige , kleur geven : als een mooriaen misverft: V OND. Van hier tnisverHJig. }\IIS\TOEDEN, bedr, \v., gelijkvf. Van het onfcheidb, voorz , mis en voeden : ik misvoedde , heb misvoed, Gccn genoegzaalTI voedfel tocdicnen : des lifft, te Iq;zg 17:::;;' voedt, Vo ' \' D. Van hier 111is'Y'oeding. IvlISVOEGEI\J, onz, \Vo, gelijkvl.\Tan het onfcheidb, voorz, mls en 'Voegen: het misvoegde ; hticft 1JJiSl-'oegd" Misflaan , kwalijk betamen s gelijk 1JJij 10011 misvoeght ; 'fnisvoeg;ht u ongenaeg Hoor r, 1fISV(lRl\1EN ~ bedr, \vQ, gelijkvl, Van het on fcheidb, voorz , mis en vormen: ik mlsvormde ; heb 111JS'" vormd. Mismaken : hierop moet noit druk noch ouderdom uw pri! gelaet misvormen. FOOT. Van hier 111isYormig., misvormigheid , misvorming: a
)\1J8'VAS,
ZO Ill)' o~,
van 'het miswas ; meerv. miswasfen: Vat]
!\1
I.
Van mls en W4S, voor gewas, Ecn niet wel uirrrevallen ge\\ras, van granen , vruchten enz, Ook rene '{l1isvorming , cf wnnllaltighairl aan bOOIn., mensch of dier. In de.zen laattlcn zin is het onzijd, werkw, miswasfcn ; met het onfcheiub. voorz, mls in gebruik , ell hijzo nder des-.. zelfs volmaaktverleden tijd : die b001?J is gehcel nzis-· wasfen.
f,,1IS\V .t\SSI~N., zie mlswas,
lvIIS'VEGEN, aDZ. \v., ongelijkvl. Van bet fchci.lb, voorz, mls etiwegen : ik Y,Joog mis , heb l11isgeJvr;gen. V er.. . kcerd vvegen.• .M lS WENDE, z,
n.,
meerv, miswenden,
vr; , der; of ,,'a1Z de miswende ~ Tegenfpocd, Een reeds verouderd
woord, MIS WENDEN, bedr, en onz, \v., gelijkvl. fcheidb. en onfcheidb, voorz, mis eii wenden. fcheidb.: ik wendde mis ; heb misgewend:
Van hct Bedr, en Verkeerd
wenden: zij wendden het.fchip 1JJis. Onz. en onfcheidbv ; miswendde, miswend; Ongelukkig uitvallcn. In dezen zin reeds verouderd, ~IISWERI(EN,
bedr, w • ., gelijkvl.
Van het fcheidb, InisgeH/erlrt o
voorz, mis en werkent ik werkte mis , /zeb
Verkeerd bewerken , kwalijk werken. MIS\¥ERPEN , bear. \IV.. , ongelijkvl. Van het Icheidb, voorz, mis en werpen : ik worp 'luis, heb 1J1isgeH'OljrygU. In het werpcn niet treffen.
);fIS\i\TIJZEI\T, onz, w • ., ongelijkvl, Van het fcheidh, voorz. ntis en wijzen : ik weesmis ; heb mlsgewezen, I( waIijk wijzen : op die hoogte wijs: het kompas drie jlrekell mis, Dat is een uurwerk , datmiswijsi, I-IALI'lA. Van hier 1nisH/ijzil1g. bedr. vv., ongelijkvl, Van het onfche idh, voorz, mis en winnen : ik miswon , heb mlswonnen, Nict winnen , kwalijk winnen , verliezen : en .Jork en Nieuw-
~1:[S\VINNE-l~,
kastee!miswonnen, VONDEL. Genoegzaam vcroudcrd, 11ISZAI{EN, bedr, w., gelijkvl. Van het o nfcheidb, voorz, mis en zt1ken, dat , buiten zamcnft, , niet voorkomt : ik miszaakte , heb ,niszaakt. Ontkenncn , dar er iemand tegenwoordig is: z~i miszaakten den dief, Eene zaak ontkennen : ende als zij 't alle misfackten, BvBF I v : 'Tan hier miszaker ; tlJiszakiJ1g. IVliSZEGENEN, bedr, w; , gelijkvl, Van het onfcheidb.
voorz, mis en zegene1J; ik miseegende , he" II 4·,
tnis<;el!en.1"~ Schr{~a:
1\1
I,
f\,l o,
Sehraal bedeelen, onthouden: miszegent VONDEL.
lvlISZEGG~N, onz, voor~~,
w.,
gelijkvl,
van verJlant..
Van bet onfcheidb,
"'lIS en zeggen: ik miszeide; heb miszegd. Zi ch
kwalijk ultdrllkken: z;ij miszeide daara(l11: niet, Geen goed zeggen , lasteren , waar de perfoon, van wien men iets nadeeligs zegt , in den derden naamval komt: gevanrlijlt is den grooten te miszeggen, HoofT.Van bier miszeg-
gingj
l{oDEN~,
onz, \v., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz. mis en zeilen: ik zeilde mis, heb misgezeild, Ee.. . nen verkeerden koers nernen in het zeilen. Ivl1SZIEN, onz, en bedr, w,.; onregelm. Van het fcheidb, voorz, mis en zien : ik zag mis , heb misgezien, Niet wel z ien , miskijken : gij zaagt mis, G~i hebt 6lat mis.. gezien, Wederk, is bet onicheldb.j ile miszag mij, heb mi] miszien, lVIISZlT'J'EN, onz, \v., ongelijkvl, Van het fcheidb, en onfcheidb, voorz. mis en zitten, Scheidb. ile zat mis, heb misgezeten: Niet wel zitten, 'zich verkeerd nederMlSZEILEN,
zetrec, Onfcheidb. ik' miszat ; heb miszeten, Niet wel vocgcn, kwalijk zineu r als ofdees rock deft Kersiengodt miszit; VOND. ~1()])r)1~, z, 11. It vr . ., der ; of 'Van de madde; mcerv,
moilden, Een frnerig vrouwmensch, eerie morfebel. Zie modder, l\1001)EN, (bij ({IL. modden; mod,delen) bedr, \Ve, ge~ lijkvl. III modele, hcb gemod, Eigenlijk, den madder omwrocten , bijzonder met oogrnerk, om iets te zoeken, In Geld. zegt men: aardotJpels modden; namodtlen , dat is , naar de aardappels "vr~etcnd zocken , nadat de eigenaar dezelvc reeds heeft Iaten uitrooijen ; ecne nale... zinz doeu. Zie modder.. l\iODDER., z. n., m., des modders , of van den madder; zonder meerv, Met water vermengde aarde , bagger , grondflijk : 11),dder uit eene Foo: halen, in den modder vallen. In den modder blijven fieken, Dat in z~jl1el1, modder groeit.HooGVL. Otn den modder te plaveiien. M, 1.,. 'OtJJ door den modder te raaken, HOOFT. - K. v. l\tlANDER gebruikt het woord , gelijk fomtijds HOOFT oak, in het vrouwel, geflachr. De OVERZ. VAN DEN BYB. h-eft insg.Iijks : in grfJ1'1deiooze madder, Van hier moddertlchtig, modderig: Zamenftell.t moddergeot , moilder==-
M
o.
111
Jerkui!, modderman; moddermolen , moddernet , modder.. poel, modderpraam; modderfchuit ; modderfloot: Modder ; hoogd, moder ; nederf, modder , mudder , mudde ; made , mae , eng. mud, deen, mudder , zw, modd ; modder , finl. muta ; ital, mota. Het behoort tot die woorden , waarin het denkbeeld van vochtigheid, en weekheid hct meeste heerschr. Hierheen be nooren OIlS modde ; het lat. mador , madidus '} madeo , het gr. fJ.tJ~x:,;. Reeds bij de oude Egyptellaars was mot, mout ; flijk , vochtigheid. ]vI011[}E,R.EN .. bedr, \v., gelljkvl, Ik modderde , heh gemodderd, Modeler uirhalen , uirtrekken : de graft wordt.. aile [aar ; eemodderd, Bij overdragt zegt HOOFT: 01l~ flo! tot firafheit ttit den grondt te modderen, In de dageIijkfche taal zegt men : eene zaa]: modderen ; door al te groote toegevend heid en gematigbeid , tot Iland brengen; anders knoeijen: zii zullen dat wei weer modderen, Misfchien is dit eene verbastering van het lat. moderari, !\lODE, z, 11. , Vl". , der ; of van de mode; meerv. moden, Een onduitsch woord , dat , in de dagelijkfche taal , reeds algemeen gebezigd wordr. Het beteckent , eigenlijk , eene wijs , uit het fr. mode; en dit van het lat. modus, ont.. leend. Men verflaat cr door de ingevoerde lcvenswijs in het gezellige leven , de uitwendige zeden, gewoonten; in het bijzonder de veranderlijke marrier van kleeding , die zich 'naar bet voordoen van anderen voegt, De mode volgen, Er is weer ecne nleuwe mode ui: Frankrij]: gekomen, . Zamenftellv : modegek, modezot ; enz, JvlC}DEL, onduitsch z, n. , oor:en voorbeeld in het klein, om iets naar te maken - een D1Ul, antwerp. Zie befiek, 1\10E zie msede, 1\10ED, z. n., 111 • ., des moeds ; of van den mced ; z onder meerv, De ziel des mcnfchen , ten aanzien van hare be.. geerten en neigingen ; eene reeds verouderde beteekenis ., waarvoor men ~ thands , gemoed gcbruikt. In dien Zl11 Ichijnt het nag, bij HaOFT., voortekornen: in t'oege, nlemandt verneeme ; dat u de toegedreevcn' ongeliiken in. {len moed fieeken. Het gernoed , ten aauzien van desz..Ifs veranderlijke gefteldheid. In dien zin k0111t het in de zarneug. woor.ien voor: dsmoed, hoogmoed, Wiiders , voor de innerlijke gefleldheden des gemoeds, in het algemeen. Hierheen behooren de volgende fpreekwijz-n s leu:a1ijk - wei te moede; blijd te moede zi]n. Te moed« zijn. Denkt , hoe ik was te moede. POOT. Los te moede, It
H 5
POOT.
Ivlo.
Me» grali1men?1Joede iemand tJitu~erpen VOND~ lk ben er goeds moeds heel1gegaan. /11 eve/en moede, TEN KATE. Zoo hii den uJederfland if!. a~re71 moed 11JOft wreeken, M. L. T1vee guanten, die m arren moede naa 't Klooster flrti,tfden. I-IooFTc> D1vaze,: ' ftilt uw' grammen moedt, PO~T. Ic.. mand 111 koelen moede vermoorden, In het bijzonder , wordt het woord voor eenige afzonderlijke gemoedsbewegingen en gefleldheden gebruikt; als , voor genegenheid , roeftemming e iemands moed hebben ; eene oude Ipreekwijs. Wijders , voor vrolijke opgewektheid , voordvloeijende nit de waarde van eene zaak , welke men bezit : moed op iets dragen. De moedt ; gedraaghen op 'Zoo 1Jr001ne vasfaalen enz, Hoer-r, Vcor dien toefiand des gemoeds, wanneer men voorgeziene hindernisfcn en gevarcn , met vertrouwen op eenengocden uitflag, te gemoet gaat ; en, in cnzeren zin , de vaardigheid van (Hen toefland ; in tegenfi:elling van moedelooshcid en verfaagdheid: hij isvol moed, Moed hebben - nefnCl1--* krijgen hernemen ...... vatten - grijpen - fclzeppen. Houd moed! Hij trad met nieuwen moed, I-}ooGvL •.lJIet dapperheit van moede, HOOFT. Fieren moed houden; Met onverwennen moedz uitftaan. HOOFT. In dien jongelil1g fJeekt moed, .1J4"oec! geven - moed inboezemen -.- infPreketz -1-'erfchaffen. /lntJet'en heeft de vert}viJfc!theit den moedt verfchaf]; HOOFT. Dies rees de moedt der wufte da;;fe.. POOT.
Goeden moed hebben,
I
'res. POOT. Laat uwen moed nlet zakkcn - zinken 1Jal/e12 bezwijee», Dat deed hem allen moed verlie ... zen. Dat 1fJe1~ den moedt niet verlooren had te geeveft, EloOFT. De moed ontzinkt hem. Niets beneeme meer den moed. Eindelijk , beteekent bet wraakzucht ; doch flechts in de Iprcekwijs : zifnen moed dan iemand koelen, Reeds OTFR. zegt : thaz Ii ,gekualtin in daz muat, BiJ ULPHIL. is mods toorn ~ g~lijk het zv«, mod. In hct
ijsl, is moda, in het angelf, median toornig zijn, Van hier moedig, moedigheid, 1nf)ediglijA~. Zamenfiell.: moe" deloos ; moedeloosheid, Bij HOOFT vindt men nog moed-
dwsngeloosheid , moedkoeling ; moedmatiging : Moed ; hoogd. muth, nederf, mood, (fl~ood is, in het en g., eene luim) angelf, mod, mode; zw, mod ; deen, mod, ~It)EDE,
bijv. naamw. en bijtv., meer moede ; meest, zser moede, Door arbeiden , waken en flooven , van de 11-00-
M o,
113
,aGodig~kragren beroofd: ~ij wel te onderfcheiden
ik ben",noede van hetgaan. Dit van: i1e ben hel gaa1J nloe~c; waarvan aanftonds nader, Het droDge moede hllrf1Jctf/tNt "an pijn en dcrst, POOT. Iemnnd om eene zaa]: moede ,n·aken,.hem daarom kwellen, On~:ig., door herhaald genor geeue neiging tot iets hebbende; waar de perfoon ,of zaak in den vierden naamval Ilaat ; hi] is zijne vrouw teeds moede, Men vindt oak' den tweeden naamval e iell ben desberouwens moede gel-varden. llYBELv. Verdrietig: iemand het leven moede maken, Door herhaalde hanc1e~ Iing traag zijndes ill ben het gaan moede, Hif werd he: ge~'en moede, Weigerachtig i die nooit moede 'lion wei te doen, L. TRIP. Van zinge» noch van belen mod. VO~D. an hier moedheid 49 vermoeidheid , bij I{IT.le Het flamt of.van moeite af ~ of het heeft ,. met'mat, eenenoorfprong, MOE.DEN, bedr, \\1. , .gelijkvl, Ik fl!oedde.,,- neb gemoed,
,r
Een oud woord , waarvoor wij , thands, gebruiken moedigen ; van moed: Het d.eel w. is .nog overig: hij. is. wei gem,Qcc4 Voor moeden; In cene andere beteekenis, zeggen wij m-eije», Eindelijk , van moeden ; in den ·zin van in her gemoed, overwegen , hebben wij nog het
zameng. vermoeden. }\'lOEDEl\T, zie moeijen, lVIOEDER, z, n., vr., der ; of
'Pan de moede,.; meerv, .moeders, Het woord behelst , in het algemeen, het dcnkbeeld van eene holle .ruimte in zich , .'bijzonder am
jets te omvatten , dat daarin behoort, III bet hoogd, wordt het op meer dingen toegepast ; bij ODS verflaan wii , daardoor , die ingeflotene plaars in den buik van menfchen en. dieren , waarin de levende vrucht , van de ontvanging af tot de geboorte roe, gevoed, ontwikkeld en gevormd wordt ; anders baarmoeder; lijfmoede,.. Zamcnftell.. : mocderkoek ; moederkruid t!'J()ede.rvlies. Door onkunde , noemt men oak aIle opgeblazenheid en opflij.ging blj het vrouwelijke geflacht moeder ; of moer: ziJ heefi de moer, Zij heeft eene op/tijging tier moeder, Dit zelfde woord, doch in moer ingetrokken, rneerv, moeren ; hebbcnde datzelfde denkbeeld van eene ruimte , waarin iets fluit, gebruiken wij ook nog voor eene bus 9 waarin de Ipil van eene fchroef loopr i de moer 'Pan d8 .{Pit is, gehroken. Zecr fierlijk zegt lIER "E'.~·.. in zijne fJVERZ., van de oozappcls s deze kleene bollen iocpe» i~ .e ne!jle moeren. Velen nemen (lit woord weI als eene If
,
~
M o. ficuur van bet volgende
i
het is echter 'niet onwaar-
fchijnlijk , dat het met het lat. uterus verwant is,
memtcll.: moerfchroefder.
Za-
moerfpet , opfi:ijging der moe-
~110EDER,
z. n., vr.; der ; of van de moeder ; meerv, moeders, Verkleinw, moedertje, Eeue vrouw , die een of meer kinderen ter wereld brengt , of gebragt heeft : 2ij aileen is moeder v.an at die k~nderen. E81J~ blijde '!Joeder worden, Van ~]eren geb~ulkt..men bet oak: ghiJ ~n fult hel bocxke» tttet kaken In znns moeders 1nelck.- Bv"'.BELV. Ende de moeder fittende of de eijeren, BYBELV. Hierheen behoort bijenmoeder ; In het gemeene leven moer geheten. Van plantgewasfen: zi] zullen ([chaoi1fegriffeld in de eene of andere edele loot) dezelfde wrange ~.rugt dragen ; als haer moederheester, ,HERVEY'S OVERZ. E'igurel., noemt men eene bejaarde vrouw, al weer men niet , dar zij ooit gebaard heeft , moeder ; moedertje ; in het gemeene Ieven, Eene vrouw , die de plaats van moeder bekleedt: de moeder in eenweesbuis. Hierheen beheoren de zameng, binnen - bultenmoeder ,ftiefmoeder', kloostereioeder; minnemoeder; vroedmoeder (yroemaer in de dagelijkfche taal) enz. Een ding, eene zaak , die de grand van het aanwezen en de voordduring van iets anders , en tevens , fpraakkundig, van her vrouwelijke geflacht is: de aarde is onzer aile moeder, Eene hartsgejieldQ
heid ; die, gelijk zij de vruchtbre moeder van allerlei be...
valligheiten is, zoo oak enz, J. FRANTZEN. lets, dat , boven anderen , in oorfprong eerder is ,of, in gezag uitrnunt : eene fladt, die eene moeder is in Israel. IlvBF!:LV. Eindeiijk , noernt men de fchelp van den paarl .. visch , pnarlemoeder , of, paarlemoer ; omdat men dachr, dat , daaruit ~ de paarl haren oorfprong had. Van hier moederlijk, Moellerlijk atleen w. as oul, geheel allcen , waarvoor men thands in de gemeenzame verkeering zegt meederziel aileen, Zamenflelt. ; moederdeugd, oorfprongelijke deugd, moederbart ; moederloos , moedermsagd ; moedermelk ; moedermoord ; moedermoorder , moedermoordfler ; moedernaakt , zoo naakt als men ter wereld k\Va111, moederflag ; Z. D., m., moedermoord, moederflagt, z, n, , vr; , moea erJlagtig , moederfpraak, moedertaal; moederziek , moederziel: er wasgeene moederziei ; in de dageIijkfche raal-« moederzog ; moederzoontje ; moeders lieveling, maederzorg, moederzot , zeer op de rnoeder gefteld, 1
enz,
11 o,
enz, Dit woord wordt , in de dagelijkfche taaI, dikwerf in moer verkort , dar, uit kleinachting, verachting, of toorn , gefchiedt: hij vraagt nner den duive! noch naar 'Ziijne moer, Zamenflell,", moerkonijn ; het wijfje
van een konijn , enz..
ftloeder, in den frankifchen tongval, reeds in! de 8f1e eeuw , muader ; bij W.JLLER. en OTFR. muater ; muofer, angelf, meder, mothor , eng. mother, hcogd, mut.. fer, nederf.1noder, moer ; moor, deen. model", zw, mo.. lier, gr. p.,;rT'ttp, lat. mater, ital, madre; Ip, madre, fr, mere ; perf. _mader ; pool. maika ; bij de Krain, Wend. mete ; bij de oude Egyptenaars , naar her zeggen van PLUTARCHUS, muth, Maeder is misfchien zooveel ats' voedfler , van het angelf, maet ; Ipijs , voedfel, MOEDER-, z, ~., vr; , der ; of 'Van de moeder ; zonder meerv, Bezinkfel, anders moer : costelijcke wijnen ; die. Dp haere moeder uitgeftti'vert Jijn. ZEKERE VERTAL. VAN DEN BYR. Oneig.: dat het met hem op een' verradersfe moeder laRge. ~OOFT. Nog zegt men: dat ligt op eene
k;rBde moer ; daarvan zal niet veel goeds komen - dat voorfpelt niet veel goeds, Zie moer; ~1 ()j~.D1GEN, bedr, w., gelijkvl, lk moedigde ; neb gemoetiigd. Moed inboezemen, aanmoedigen ; de Ieeu gemoedigt door zijne krachten, YOND. Uw eensgezinde ga. de ~ gemoedigt 'Pan Godts hant; MOON. MOEDWIL, z, n., m, , des moedwils ~ of 'Van den moed... wil ; zonder meerv, Een der oudfle zamengeflelde woorden , in onze en aanverwante talen, Eertijds beduidde bet niet weer dan den enkelen wil , in welken zin het , bij OTFR., dikwerf voorkomt, bij voorb.: de wind blaast , thara imo iss muatwillo , waarheen het hem moedwillig is, dat is, waarheen hij wile Wanneer de
Schrijver van den wil des Heeren Jezus Ipreekt , welken dezelve z~nen Leerlingen openbaarde, noemt hij zulks ; fina» muatvvillon, Hij gebruikt het oak voor willekeur , lust, neiging; in eenen goeden zin, NOTK. noemt wellusten , vergenoegingen muotuuillon ; ja , de nag: oudere Overzetter van ISIDOR. neemt muotvvillu voor bet gernoed. In bepaaldere beteekenis , beduidde het woord, eertijds , den vrijen wil , de bereidvaardigheid, in te-
genftelling van dwang, Zoo zegt VAl' DE WALL, door A. KLUIT aangehaald : eendrachtelijcken ende mit (Jnfen vrijen moetwille, Zoogebruikre men ook , eertijds , meed..
1\1 o.
1!16.
',1fietl-u:iliig en, omgekeer~, wmeml)ed;~, voor bereld..
vaardig- Thands , gebruikt men bet, In eenen kwaden zin alleen., yoar eene ongebondene handelwijs, die voordvloe~t uit e.en .boos genoegen , om anderen te ter&e~ en te beleedigen.:. moedwi! bedr;j~en~ Deeze d~,.te!~ heid hun nte: 1uaalzJk 1Jergail11de; wtes de moedtwi] zoo verre. HOOF'f. Van hier moedwillens , bij\v.: iemand moedwillens (!Bod fJeken,i - lJIIoedwillig, moetlwil/igheid,. moedwilJiglijk~
Het woord is zamengeffelduit wil eu ,nded, welk. laattte woord ook eene blijdfchnp te kennen geefr ; die op gevoel van onze fterkte gegrond is. Het konde ook behooren tot het oude woord muat ; gemuat, vroJijk, aangenaam, lustig ; daar , toch , dit denkbeeld met bet woord moedwil naauw verbcnden is • .rvlOEDZOEN, (bij anderen oak moetzo'en) z, n., desmoedzoens ; of vati den moedzoen;' zonder meerv, Een oud woord, dar, het Landregt van Veluwe, voorkomt , beteekenende een derde gedeelte van eenig zoengeld. 'Men leidt het af van #iio"ed en zoen ; als zeide men zoengeld , dat gegeven werd in erkentenis van iemands rnoed , die wapenroep gedaan en .bet regt van den:' vermoorden vervolgd bad. IJ10ed kan ; bier, ook wraakzucht aanduiden; .wanneer bet geld ~ zoude zljn , om ie~ands wraak te fiill~n. Zij, die m~e;zoet! Ipellen , be~ fchouwen het als moeitzoen It welken die regtvervolger voor zijne mocite verkre-g, Bij l{II~. vindt men 'lno'ndfoen,. Transactio five conciliatio ofcuk: confirmat», Zoude -het daaruit ook verbasterd zijn'~ In bet 'angelf; is mud, eng, mouth, mond, .Zamenftell, : miiedz.oenbrief, bij J.
m.,
in
SCHRASSERT.
~lOEI, z,
11.,
.
vr., der ; of 'Van de moe;'; meerv, moeije»:
Vaders of moeders zuster, Out/moe;, grootvadel"s. of groormoeders zuster, _In bet gemeene leven , noemen kindereu , uit eene foort van wellevendbeid , andere onbekendc vrouwen met dezen naam, Hierlieen behoorr ook petemoei , die ern kind ten doop heft ~ al heeft zi..t geene betrekkiug des bleeds op hetzelve, llij Kn., luidt bet woord moeije ; moede , in de gemeenzame verkeering ook meutje,. ,neuj-e, meui; platamfterdamsch motje, .Het fchijnt, It mer moeder ; eenen oorfprong te hebben, ~10EIJELIJI{, bijv, n, en bij\iV., frJoeijelijker, moeijeJijlest. Iets.. oat moeite vereischt r een- moeiie1ijke 0,.." beid. Eenen 1i2eeijelijleen" toc t ofJdernemen. 'Een moe~(~w 0
J~,~.
~I
e,
'ljlfe w.~g~. Eenln moejje!~jk~n gIJ11g nebben:. Pi~ 2nai te begrzJpe1J. lemand moetJeltj1e vn11811. Gefl:oord, gemelijk: nij 1vertl des1ve:e zeer moeijelijlr.. Droevig : ik ben er tJ10eijelijk om; in fomnlige oorden, Van hier moeijelijkheid. Zie lijk. lvIOEIJEN, (bij Ku., oak moeJen), bedr, w,; gelijkvl. lk moeide : hcb gemoeid, Moeite veroorzaken : ik wll niet mel die Ztlflk gemoeid zijn, Drie fchurken moeidelJ hem op den we~·. Oole had zijne majefleit geen fneeninge ~ "t» hen met d' ln~uifttie Ie moeilcn•. flOOFT. Als wederk., zich 'I1zoe-iien, zich inlaten: plat verbod; van zich met het werk tier andere te moeijen. HO-QFT. Spijten , [mer..· ten: het moeit mlj; dat ile het u zeggen moet« flit teetli thenltnnttn moe/de de Prinfen, HaOFT. Met den vier4e.n naamval des perfoons, en den tweeden der zaak: met lclllghtt, dot hem der on/usten grooteJy:r moe/de. ·-~loouT. Van hier moeijenis ; moeitenis ; beide bij 11ooFT. ZamenfielL: moeiaJ, bedilal , bemoeijen, ver» t~oeijen, enz, Hoer-r bezigt ook moeireed; voor gereed, om zich met alles te bemoeijen, -~:fOR·lrrE, z, n., vr., dar, of 'Pan al1 mselte; zonder meerv, Iedere iufpanning van kragten zoo wel des lig.. chaams ats der ziel: dot heeft mij vele moeite gekost; We» wi; onl maer de moeite gelroosten willen, A. PELS. ~(Veem de moeite niet! De moeit» blJParen. Ret is de moeite niet""lIai-dig. Moeite bejJeden. lie ul.er ailemoei« te, toe doe». .Mag ilt u'de moeit» vergen 1 Als haare j{fJogkeit konae goeat 'Pint/en den Gr"an de moeit« Ie ver;:;hen. HOOFT. Met een naalllen %ommigke Heeren de 1110e/te ann, HOOFT. YerJorene moeite. Dat aile ,noeit~ verlooren waar, HOOFT. fJ7at heb ik moeit« enflrijdt be.. ~:Jurt ! POOT. Twist , krakeel: moeite mel elkand,r hebbe«. Moeit« molten. Moeit« zoeke», ',Zal der pijtie 1~lllardt weezen , hel herkoofnen deezer moeit» (hij fpreekt van eenen twist, binnen AmQ;erdam) van wnt veerder op t~ hila/en. HOOFT. Eindelijk, komt het , in de OVERZ. VAN DEN BYDEL t -, vaak oneigenlijk voor, in den zin van droefheid, als: nachte» tier mosile zijn mij 'Po 0rbereijdel. Voor moeite zeide men OQk, oudtijds , moeij«: zonder 'Peel mu", (dat is, DInar de hoogd, fpelling, voor tnoeije) ende lIrlleit. Proeve 'Pan D. A. O. M. Zamenftell.: ,,,oeilemaker, twistzoeker•. Moeile, NOTK. muolz;, hoogd, tIIuhe, zwit, muij, fl-moet1el'jk, om
ne-
1\;1 o. nederf moie; moiheit , moite , zw, 1110tla, deen. m()tif! j mode, gr. (.l,f)?,,~r;, waar oak (J.cOQ~, zoo als het z», mO da ; arbeid beduidt, 1\1AR TINIUS vergelijkt het hebr. deel vr, 3" .n~, dar moeite baart, :r.JOEK" zie rnuik, ~10ER, aie moeder , baarmoeder. M()r~It, zie moeder; eene vrouw1V10EI<. .. z, n., vr., der ; of van de moer ; zonder meerv, Het dikke bez inkfel van wijn , edik , olie enz, ; de droesfern, hef: zijn w~inen .met de 1JJOer~ I)~. DECKI-:R. DeN wifn op de moer laten Itggel1. Oneigenlilk , zegt men van ee.. ne zaak , die, in ftilte , eenigen tijd lang bewerkt wordr, tot nadeel van an dercn : 111en kan zien ; OjfJ wat moer zi] Jigt. Hoos r gebruikt die Ipreckwijs dikwijls, Eene plants zij genoeg : en de moer , daar 't (bedrijf der fpan ... jaarden) op tagh ,. was een wettelooze overmaght, Zie moeder ; bezinkfel, Het woord kornt , met modder , uit eene bran; waarom moeder ook in gebruik is geweest, waaruit moer verk ort is. ~10ER, Z •.11. ,9· , des moers; of van het moer; meerv, moeren, Slijkig\ moerasfig land van eenen zwarten bo4elTI, zoo als de grondenz.ijn , waaruit men turf graaft : hij zond het voetvolk over 't moer van Ommen. HO·OFT. De Geuzen jaaghtJn er een deel in de moeren; daar zever« jiikten. !:100FT. In :J.:eenen en in moeren• . 'YONDI' Eeni . . ge plaatfen dragen hiernaar den naam , nls ~ moerkapel; moerkerke ; enz, Dit woord fchijnt , oudtijds CJ van het vr, geflacht , en moere gefchreven geweest te ziin, Bij :rvlARNIX vindt men nag het vr. more: ick finck . in cleft diepe more. De helfche moren, DE I(r\~I., VAN TCR. Gou... wz , Van hier maerig,. drasfig : waarom deeze .Qf g'CCJ1t:. Landen tnoerig zi]n, ~1. L. Zamcnftell.t moerland ; meervisch ; moerzee , onfluimige zee, Moer ; hoogd. moor, opperd. mur ; gemor , nederf, moor, angelf, mere, ijsl, mijre , moor; eng. mere, moor ~ middeleeuw. morus ; mora, zvs, more Met madder en bet vorige moer uit eeue bron, l\10ERAS, z, 11., o. , van het moeras ; meerv. moerasfen, Drasland , moer: in het moeras benart, ANTON. Uit he: moerasch getogen. VOND. BiJ HOOFT vindt men het vrouwel. gefiacht: onder 't waater ; door ds moeras, Het onz, is verkiesfelijker, Het fchijnt hetzelfde woord als IQ
on"
ens t'lcersch, 1~.ti6,.Sch; mersch• . De' uitgar:g as. ~an uit isen ontfhian ztjn. In het ncderf, marsch ; angelf mere [e ; eng, mersh , middeleeuw, mariscus, fr, marais, deen. morads, hoogd, 111fJrflSI, Z\V 11:ortIS, ital, maraz~o. Van 01
bier 1noerasflg.
MOERBEZlt:, (moerbei , moerbes) z, n.,. vr~; di!~, of 1}On de moerbezie ; rneerv, mocrbezien, De vruchr van den mocrbezlcnboorn . Zamenftell.j moerbczieblad , moerbezienboom , moerbezienbosch, Hoogd. maulbeere, De boom heet, .bij NOTK., murboum«, Monf Glosf Inl1.uro paum , angelf. murbeam ; de bezie murberien- Van het lat. morus ; ~r. /A-OpO;. lvl0EREL, ate morel, M()EREN, onz, w. ,. gelijkvl, Ik moerde, helJ gemoerd; Van moer, Eigenlijk , troebel maken t het water moeren; bij KIL. tarbare lJ~ufls.... Wijders, mengen., vermengc.ri: onder elkander moeren, Overdr~gt., langs de Itraat nnkinken., geweld maken , flraarfchenderi] doen s er is 'Pon nacht 'U'cer ijsfelijk getnoerd. . l\tIOES, z. n~, o., 'Van het moes ; zonder meerv, Dit woord heeft , oudtijds , fpijs, in net algemeen , beteekend, bij K1L. daarom door cibus, penus ; penu ver~laard. KEll~ en OTFR. gebruiken d~l~ mUt!s~ BUTATQ 18 het: hnbe« tr uuasmuofes? Hebt .glJ eemge fpijs ? In engeren zin , is bet eene fpijs, van eetbare planreuen uit vruchten toebereid t end« het gefchiedde.. a/I fij (lieit. yan o(lt moes, BYDELV. Wij-ders eene, uir planten vruchten toebereide en tot brij gekookte , fpijs of pap, Zoo is bet in de zameng. woorden e appelmoei, groenmoes; koolmoes , kruidmoes, melhmoes ; warmoes ; enz, Fig. , eene.rommelsode van allerlei dingen : fen mengelmoes. In fornmige oorden des Vaderlands , draagt eene foort van kool , boerenkool , den naam van moes, Zamentl. : moeshof'; moesketel; mocs,truid, 'fJ10eS1HJt ~ moesi-u1r:. Moes;, fpijs , hoogd, muft, zw, mos. Bij ULPHIL. is mat, mess; angelf; maete, fpijs , eng. meat, fro met; Bij de Grieken is {.tt1.,{;rrDutO()(.I eten, Zie mesten, :. ffIOESJANKEN .. onz, w., gelijkvl, fir tnoes/an,'fte, lll:}; gemoesjtinkl. Een woord ,. dat , iri de gemeenzame raal alteen ; gebruikt wordr. Bet is zameugefleld Uil mats en [anken, Dit mots, bij [{IL. ",oft, bercekenr allerlei onreinheid, drek, vulligheid. la dien zin , kcmz het I ;~
en
130
1\1 o,
bij J. D]! ~R UNE voor: ten keersfe , die uzitgtrartde flinckt, en met naer en laet dan een vuijlen domp en een snooze van onreijnigheid. - Men ziet (len ouderdom air de drabbe en de mooze, Van dit moze , dar, bij DE BH UNE, te onregr, mooze gerp~ld worxlt , i3 ons woord z'e1JJeuzele,!, belneuzeling OJ dar, bij f-IooFT, nog voorkornt en morfig maken beteekeut. Voords beetle 11JOZe, oud... tijds , eene plaats , waar men allerlei vuiligheid uitwerpt; waar men vaten wascht, Zoo is , dan, mozejanken, moesjanken ; her werk van honden, die bij een goatgat" waardoor men het vuile water der gewasfchene vaten fpoelr , janken , op hoop van een kruimelrje te vinden. Van hier gebruikt men het voor drentelcn voor de deur van een mcisje , den verliefde Ipelen. Van bier moesjankcr, Bij KIL. is nag 171ofekoe, ecn butoor ~ fen vogel, die graag bij vuile , flijkerige oorden is. Mofemeije«, een opzigter op bet Ilratendrek, Ondertus[chen is moes , moos .. 112o?e uit eene bron, met moer ~ moeras, In her opperd. noemt men , daarorn , een moeras moos ; zv«, mosfa, krain. 1J1ttsga, bij {(IL. 1110fe.
z. n., 0., des moesjes , of van het moes]e ; rneerv, moesjes, Een prunkpleistertje , uit het fr, 11JOU.che ; eerie vJieg, orndat hetzelve , van verre , naar ecne vliez , die op het aangezigt zit, gelijkr, rvl01~SK()PPEN ~ onz, \IV., gclijkvl, lk moeskopte , heb g'erfloeskopt.. Stroopen , vrijbuiten , het land afL...open, Men gebruikt het woord van balddaciig krijgsvolk , dat de b()eren knevelt, Van hier nzoes!topjh"r, moeskopperi], Misfchien van moes , dar is kool , moeskruid , en koppelt, dat is knotren , afhouwen. ~il(Jl~1'., z, n• ., vr . " der ; of van de moet ; meerv. moeten, Het woord beteekent , cigcnlljk , allerlei verbevenheid , en is, denkelijk , met her hoogd. mutiJ verwanr ; fchoon die woord van eerie verdiepin g, a!s zijnde eene foort van diepe maat , gebruikt worut, Men zier , immcrs , wel , oat woorden , die eene verdicping aauduiden , OOK eene verheven heid te kennen geven. Ons meet zelf, bewijst dit, Men verflaat , daardoor , nice aileen c. n rond gevijld kuopje , onder aan her lcmmer van fen pennemes , verklcinw, moetje ; als oak ecne verhevenheid door verw veroorznakt ; eene moet van VL?rJJ', dour on~fOESJ£,
voorzighcid ontllaan op eene plaats , waar die fireek der verw
'terw niet past: maar ook noemt men een indfukfel; door knijping, bij voorb., in de opperhuid vcroorzaakt;
le'!e moet.}. de moe:..der pru!k zi~ nog in het ~,'oorhL~fdl DIe drukillng op '!HIJnt~ hand heejt eene groote moe: ach~ tergelaten. ..' r, lVIO~:T, een woord , alleen gcbruikelijk in de fpreekwijs : te moet, voor Ie geinoet. Te moet. z.i~i1. YOND. Van het oude mcctcn ; eng. to meet; waarvoor WIJ ontmoeten ; fomtijds ook gemoeten , bezigen. Oudtijds ~ zeide men oak te moe» gaan , iemand perfonelijk tegen gaan, Icmand se moete ~age!'Z: angedaagde tuigenis va~i dien, daar de wederpsrt nlet was te moete geda~ct., t! 'Pan gene,. weerden ; dar is, waar de wederpartij niet , inj'erfoon, is gedagvaard, OMl\iGL. LANDa. MO T " z. n, , zonder meerv, Van bet werkw. moeten ~ dat in ecnige Ipreekwljzen flechrs voorkomt t moet is een bitte,. kruid: Is hei een moet? MOETE, z, D., vr. , der ; of van de moeie; zonder meerv, Een oud woord; bereekenende gelegenheid , ledigen tijd, boogd, muszc., lat otium : die goede moete heeft, PLANTVN. Overmids onfe Doctoren de moete niet en hebben ; 91n dit pun~. te 'lege te befche'J'tlen. ALDEG3 Moetig zegt men, in Noordholland , voor lustig , tierig. MOETEN, bedr, w., gelijkvl, lit moette ; heh gem()et~ Een fcheepswoord ~ beduidende zachtjes voorddouwen• .bl0ETEN, OOZe w.., onregelm, ill moeit, heD gemotten. Men vindt ook: iff most.... nebgelnost; zoo als voor meeien ; in eenige oorden des Vaderlands , motten uitgeIproken wordt, Het beduidt tot eene handcllng of eenen toefland gedwongen zijn of worden; en dit van perfonen en zaben. Eigenlijk: ijzer nzoet den grond zinke», Uwe .wonde moet. verbonden worden; 2tl! zii genezen•. , lk ;noet het doen : des meester« bevel is Il;'ing~nd. Dit werkwoord heeft , iu aIle bereekenisfen , de onbepaalde wijs van eeti volgend werkwoord bij zich i fomtijds wordt dit weggelaten : ile moes van huis 0 Hi] moes nail" de pad. lit moet er binnen, Hij moat er aan , enz, Eigureliik , ill eenige meer bepaalde bereekenisfen, Men bedient zich van
0.,
naa"
~en: . d;z~ groote ge.dllchte moet uwe zlel , ender liare nt~,... J't1(.~ttgnetd, It,4 og!!g' opbeuren, In den gebiedenden to on
ecns mcesters ; gt) moet weten, dat g~i daartoe IZqg gao:!: Voords beuient men zicn , In den vertrouwelijken omgang , ~an deze fpreekwijzen t ik meet het u zeggen, lk moet het U V'4ogen. In de tweede plaats , beduidt bet noodzakelijk zijn , in de ruimfte beteekenis dezes woords , in eenen naturelijkeu en zedenlijken ··zin; met de onbepaalde wijs van het volgende werkwoord, Eigenlijk: men moet zich hevliitige,'1, za] men was we/en. Gij moe» gedu/d hebben. Fi.. gureiijk, Diet een bijbegrip van ingcbeclde noodzakeIijkheid ; moet gij mi] dan telkens ftorell? Hi] moet alles wst en, Men gebruikt dit woord , om de zekerheid van i.: s II it redrukken : het 1J10et reeds twaalf uur zijn, floe 'J-'ei.f"/g moe» g~i 111i1 dan kenncn ! Denk , weik erne ztlligii:;:id het wezen moet; ellz.! Oak 0111 eene waarfchijnel ijkheid aantetoonen : hij moe: 0/ lang ziek geweest zijn, Hi] moet toch een doelwit hebben , waarCUI," hi] zoo handelt; Insgelijks , om eene onzekerheid uittedrukken r hoe vee! moet dat hoek kosten? Eene mogelijkheid : ill d-oe het niet ; of men moeste mij er toe dwingen. Eindelijk drukt .het eenen wensch uit s het moete il wel bekomen ! Zoodra dit werkwoord , in den verledenen en meer dan verlcdenen tijd , geIleld wordt , en een ander werkwoord in de onbepaalde wijs bij zich heeft , gebruikt men ni, t het verledene deelwoord gemoeten, maar de onbcpaalde wijs moeten : ik "heb hem moeten ."(preken. G~j had» dat moe/en we/en. Doch, ftaar het alleen, zoo volgt het den gewonen regel : ik heb wel gemoeten• . Moeten word r , laatstelijk , als een zelrf~. naam vs, gebruikt , in de fpreekwijse moeten is dWlll1g. Moeten, bij OTf"R. en deszelfs tij{) genoten., muozzen, muazen hoogd, ll:l-is./en", nederf, mbten ; enz, jmus!.,. ik mo~t, zw, miitta ; pool. Int!~r?.e, ~oh. '11.ft/Y. Eertijds beduidde het oak kunnen: daz VJ'/r dih anafehe» muozzen , dat wij u aanzien k uunen, \"VILLER. Blj OTFR. en NOTK. komt het , ill dien ain , n';eerma~~(s voor. In bet 3ngelf. heet if: 1nol ik kan, en bij de ouu~ . zw. is modo, finl. fJlandn, kUll nen. 1"10E'rS!~N, zic In.,'tjen. ~10EZEL", z. 11., 111., des· moe?,els, of ron den' nJlJezel j" 'J'er/ltlllcJ gefIJQeg hebt.
t)
luecr.V8
1\1 o.
133
rneerv- moczcls , Eenc izakpijp , een doedel;:ak: dIe aheen tangh oj-' moezel uijt een- luijt en l~eJJt, is aitljds goedSJl20eds. Ds DRUNE. Misfchten is het woord vall den klank gevormd, 1'lOI~ ZEL, z, n..; vr; , dcr .. of van de moezel; zonder rnccrv, Ecn {lruOll1 in Duirschla.id. Bij [jooFT. ook mozel ; fr. \7 an hicr hct zamengeft, 1710ezef)j/t}n, oak moezclaar g:..:noeujd. 1VIOF, z, n. t11., des mofs, of van den mof; mcerv, :rnoflen. Een fcheldnaam , aan westfaalfchc ,die gegevcn. Misfc hicn , wegens den muffcn zich van die lieden verfpreidr. Vrouwcl. l'nofjin.. Zamenfleli.j mofenland , 1l1otfenfpraak. 1I10[ is oak een naam van een zcker zangvogelr]c, eencn greenling. ~10F, z. 11., vr., dcr ; 'of van de 1~of'; meerv, 1n~(fen. Verklcinw, 1notje. Bontwerk , waarin men de handen Ileekt , om die warm te houden, Het verkleinw, drukt gemeenelijk nit cell beklecdfel , hetwelk vrouwen om de arrnen dragen, Hct woord behoort , waarfchijnelijk , tot ecnen oor.. [prong; met mouw , als hebbende, ten naaste bij, het dcnkbeeld van ecne holligbeid , die tot bcdekking client. ~10FFEL, z, n, rn; , des fJJ~f!e!s, of van den 111~/tel; meerv. moffels, Eene 1110f: met ronde tJ1~llels"l [)E ]5RCNE. Bij KIL., die het vorige woord nict kent, vin.it men 111o(feJ alleeu , het fr. moufle ; ital, 1nt~t!O!(J., 111 i ddeleeuw. f]'Ju/lifla. J.1Jolfel wordt ook eene Io ort van oven genocmd , waarin" vcrlakt gocd gchard wordr. In dit woord hecrscht insgelijks het denkbe ild van eene holle ruirnre , die tot bcdekking dicnt. ~AOFI~ELEN., onz, \V .. , gelijkvl. 1!~ rn~[ftlde, heb ee.. m~(feh;. Dit woor d , van , wnariu c~n dcnkheeld van bedekken tnede ingcflotcn is , afgeleid, bed ui.lt ic:-s bcdektelijk , vooral op eene bedriegelijke wijs , op e. ue andere plants Iieken : iemand iets in de handen mo/!~;1en~ In het gemecne Ieven zegt men : iets JVeg1n~[j':"e/cn. "\7 oor.. al gebruikt men het van bcdricrelijk kaar: fpelen : g'ii l1JIJ..ffelt: ik /chcicJ er ut), Van hier 1n~trela(lr, 111~/lela:Jr ... /ler"J tJZo[Teling. To muffle heft, bij de f:.ng~lrcb~n .. l.et aangexiat bcdekken , zich Verm0111111cn. Zauienll..' lL: wegfn~lL?("!el1
&
I\'10FFE!..El'l, (bij
I(IL~
ook f1zojJelen) onz. w. ~
IS
II
134
~
Ge
Ik m~treld.~, hebge"tt!offeld. Een woord, dat den klank uirdrukt , weIken vele, vooml tandelooze, perfonen ~ in het kaauwen , door den neus, hooren laten; anders mommelen, In het gemeene leven, zegt men nog: iets opn'iofelen, Hoogd, 11'Juffe/~, eng. IQ mumble, muffle,
~QfIle. " J\/I0 GELIJK, bijv, n, ell bijw, De trappen der vergrooting worden bij dit woord omfchreven. Dat geene te~ genfpraak lijdt; in eenen bepaalden wijsgerigen zin: beJveging is mogelijk. Her is nie: m.ogelijlr ~ tiat God liege. In het gemeene leven, gebruikt men het ook van iers , dar, onder" zekere omftandigheden , zijn of gefchieden kan: hoe is het magelijk ; dat in dien me» ;u/ke /a~gheid valle? Dar niet fifijdt met onae kragren ; vatbaarheden , noch met de gelegenheden en omfiandighe.. dcn ; he» is m~; niet mogf!/!./lr, u, thands; te helpen. Lie heb aile m"o~'e/~ike moeite gedtltln. nat is zedeit/ijk mogelijJ;. Als bijw., voor misfchien; mog'eiijle Joel hij hes, 1.1ien 2QJ moge/iii denken, Van hier tlJogelifk~
lJeid.
. ' ., onz, \v., onregelm, In den tegenwoordigen tijd, van het oude magen: ill ,nag gij moogt , hi] 'P-Jog, u'ij flzogen; onvolm, verled.j iff 1i10gt; volmaakt vcrl,: };~b gemogt; aan',!\)eg~ wijs t ile 1noge, t~;j m~get ~ enz, Dit woord beduidt zoowel kunnen als WIllen. Kunnen, I. In den" ruimflen slu , krazt , mage, vermogen hebben , om iets te doen ; verfamet: daervan een ijetier nne oat hij ete» mach. B~BELV. 't J.l1,fJgh.1 niet maaken, I-IooFT. Zoo dnl wij ; 1net vertrouwen op zijn~, .,.oodflagen, "het hoofi'! gerust m.og/en neder/eggen. L. 'fRIllo ?, In eenen bepaalderen zin. a). Rede, oorzaak hebben , om iets te .doenr gij 1110tJgt u wat [cba» men ; "dat gij" +09 met hem handelt. b). Vr.jh-id hebben ~ on) iets te doen , door den wil van anderen niet
~10GEN,
It
verh.in.de~d worden:
dejonge lieden magen niet trouwen,
Kwi$tig, mtl(~ ik he: zoo noemen ; in lifd en leYensJ.'rtlg~ fJP dtt onderwerp ; enz, II, l"RI~. c", Gelegenheid heb-
ben, om iets te verkrijgcn : dan ~t mogh» hun flQa;it geDoer flifgt eel! b~rg ~ hier beene <.ettie"' l~e,.li~gftlz(JP. ha"cr ft"hreln. fr/en mog'~ heln: vin-. ~,n~ ~Oo.T. d.) Zijn , gefchieden, of volgen kunnen , ~a~ ~ eene mogelijke , doc;h' onzekere , zsak : morgen.. 1lJOCI~te;J uwe kinderen V'(Jge11~ 13YBEI. v. JI'a1 1I1(l! ~'och. I!e~/t,~n. HOOFT.
"
""
wd
I\1 o. we! de rede z~jn? 1/7aar
111t1g hij zoo lang bliiven'J e). Bijzonder, met l1et denkbceld van eene ouvericbilligbeid, aan den kant des Iprekers : de wereid matr zeggen, 'Yl'at
zij wi!'G.ij ?:~oogt mi] dreigen i ik j}o~,. er mit 1!!.et f). DIl{\iVIJIS gcbruikt men her van cene mogclijkheid , die ligt of kart daar op tot dadelijkheid komt : fpoed u; hi] lJi,ogte ande.s uwe plaats innemen. Kom tOC,/2 ; de thee 1nagte koud worden, g). Zoo bcdicnr men z ich van c it werkwoord , om cene waarfchijuehike mozelijk... heid aanteduidcn : zijtt' f7'O;.1Jel1 moghten t usfchrn de z.ce... ven - en acht duizent mann' t e voet uitmaaken, {100FT. h). Zeer dikwijls client dit werkwoord tot een hulpwoord in de aanvoegcndc wijs : 0/) date wi] een flil Ieven 1nogen leyden. BYBELV. len einde hi] weten 111ogte, enz, Vooral bedient men z ich van dit hulpwoord , om eenen wensch uitredrukkeu : Och of hij toch luisteren 11l0gte! Willen. ~. In deze beteekenis wordt het , in fommige oorden nog gebezigd, doch meest met eene ontkenning : zi] mag hem niet Iijden, ll~ kan en ma~~ het niet doen . lie mag mij daarmede niet vermoeijcn, lk Ina,/{ niet meer eten, In dezen zin , laat 111C11 het werkw, oak "vel \veg: hi; mag geene wortels, lk l1zag wel brood. - Hi] fnag veel, Deze uitlating heeft oak, bij de andere beteekeriisfen , plaats ; maar 't flond'er zoo, dat niemandt vat; hun ee(tan.
nighzins uit moght; I-100FT. Wanneer dit werkwoord , in den verled, en meer dan verled, tijd , Ilaat , en een ander werkwoord , in de onbepaalde wijs , bij zich heefr , voIgt het den regel van moeten , kunnen ; laten ; euz .: ik heb hem niet 1nogen lbreken. In tegendeel : ik heb niet ~~·e7lJog·t • .J. Het declwoord van den tegcnw. tij.t 1nogend heeft de betcekcnis van magt , gcweld , vermogcn : dot is een flJogend verst, Bit Hoor r vindt men den overtreffenden trap: de mooghenfie Heeren. Bekend zijn de oudc titcls : de edeimogende - de hoogmogende - grootmogende Heerene Van hier tnogendheid, meerv, 1nogenrlheden. Magr, vermogen van aanz ienelijke perfonen: op Codts mogent... heit en trouwe be/oftenfieunen. NVLOE. Ge/oofd z~i God; dat eeuwig Wezen, bekleed met moogendheen, PS'\Ll\JB. VL\N E. VOETo Door mnnghel van zich in de mooglien.. hcit te maatigen. I-IoOFT. De perfonen zelve , met die rnaat bekleed: zoo zit oak de werreltfche Moeenheit enz, VON De De zaken van he: lana bi; vele JilctJ"clJdheden
I 4-
Y
'Jvaar'-
De Ipclling zonder d , welke HOORT en hebben, mag wel zachter luiden ; zij is , echter, nivt raalmat.g Mogen , KER. fnagatz, OTFRo mugUI1, U_LPHIL. 111a~ gan.? angelf 1I1tlgan, ijsl, meiga ; eng. to may? ZWo Ina, ecrtijds 'inaga, ceeu, maa en monne ; dalm. 1nogu, bon. mohu ; mihu , mciti , pool, 11Joge, nederf. mogen , hoogd, 1n/jgel1, opperd, 111ugen. Het is met magt ; bet boh, 1lJlJC, her oude migche!, groot , gr. ('/"Gr(X~', lat. 1lJagl1us, z-cr na verrnaagfchapt l\il()GG-~:L, z, n,.; TIll en vr,, , des moggels - der ; afvan, den ~ de mogget ; meerv. moggels. Een dik, vet kind of vrouwmensch. Mislchien gevorrnd van den klank , welken d at logge lijf, door de beweging , veroorzaakr, Men zegt ook ~lJokket, vooral van een kind; verkleinw, 1J~okkc!tie: een vette mokke), ' 1\1()1(, z. n., vr , dey, of 1/(11Z de 111fj,7e; mecrv, mokken, Ecne foort van duiveu , die weinig gerekend worden, In Groninaen , koort men dit woord, JJ;Jok, bij KILa mocke ; ook bij lIoOGSTR. voorkomen.. de ~ in den zin van een vuil wijf. Van bier waarfchijnel-jk , ons , in de dagelijkfche verkcering gebruikelijk, fnokifel: z~j is eene ."Iegte vuile mokee], Van dit is oak ons gemeenzanre bemokkelen ; voor vuil maken, :&lC)f{ER, z, 11&., ~" des mokcrs; of va;~ den moker ; mcerv. mokcrs, .E:en z ware fmidshamer : de f{r~jgsgodt wrong //'uJkaeJJ den moker uitzijn vuisten, VOND. De blixemmokers zijn zoo tzwaer, POOT. Her woord kornt , zcer waarfchijnelijk , van moken ; meuken, 1~;JOIC1(i~L, zie 1J10!§gel en mok: lYl()L, z• .u, vr., .dcr , of van de 11Jol.;. zondcr meerv. Eene Ioort van wit bier, waarin weinig hop gcbrouwen is: nijmeegfl"he 11101. [-Jet is ~~4eker,. of dlt\Voo~d .~it molt, dat IS mout , ontftaan Z!J, of met, Het Ic hijnt eerder , om den z achteu , z oerachtigen Imaak, dien naarn le hebben : mollig , trouwens , wordt van cenige dran ~ ken nog gebezlgd. ZaulenUclL: molhuis, 110.L'} z, n. , vr., der , of van de 111QI; mecrv. mellen, Een bekend dier , dar in de aarde wroet : t wroeten 'pan de mol. Hoor r. Het Zt;t1t wordt nimmer door een blinde motgeknaagtQ fIOOGv.. Menfchen , die zich aan her sardfche te '-ve~l verflavcn , worden ge~egd 3 als. 11luarlumelt. \70Np ..
"J
131 lJij is ZIjD 'Vet als eene 11101. De bliJ!d als eene mol ; is, door de nadere kenOlS van dit dler,~ ongegrond bevonden, daar men 1 1 ' k.leine oogeu heeft. Wat , voorcs , \veet (tat ietzctvc bet geflacht van dit woord aangaat ; VOND. gebruikt het
in de lJ/lrde tc wroeten; fpree~c\vijs, z~o OJ
L
1
manl.: met den blindcn 11101 een aarden wa! op1verpen. Zoo oak de DECK~, VAN I-IEuLEN en de, in de geflachten zoo naauwkeuriae , dichter l\lANDER. Misfchien is het manl. verkiesfelijker ~ Ichoon het vrouwl,.; tliands , wel meest , in navolging van I-100FT, in gebruik is. Zarncnftell.j mollengat ; 111 ellen kruid , anders kruisboorn, rna/hoop, mollepooi , mollcnval ; mollevel, mollevellig , zachr van vel• .11101, hoogd. maulwurf, nederf, mulworp , 111o!tWQrp, mulworm , bij I{IL. oak molworp ; mulworp ; molworm; eng. mole, molewarp ; deen, muldparpe , zw. 1nul/wad, mullwaerpel, Omdar dit dier de aarde doorwroet , en de daardoo r opgeworpene hoopen nit losfe , tnulle aarde beflaan l' zal men de afleiding van muil ; ongetwijfeld , gedwongen , en die van mul naturelijk vinden. lvl() LJ~N, z . n., In., des molens ; of van den molen.; meerv,
molens, Een werktuig , waarop andere ligchamen , door middc] van rauerwerk ~ gemalen , dat is verbrijzeld , worden : zie hoe de bloemekrans den ruiwen molen dekt, I-IoOGVL. Zoo zijn een gortmolen ; handmolen, koflijm(). len, runsnolen ; enz. In verdere beteekenis , worden oak andere raderwerken , waarmcde men iets fnijdr , Iiampt , Hoot, windr eDZ • ., molens genaamd \) als : zrtagmolen; papierlnolen., Jl~jpltiolen., tHJ~i11111o!en ., volmolen [nuifmolen , enz , lVinciJ1Jo/etJ., die door den wind bewo'gell- wordt , watermr icn , die door h.t water bewogen \VOldt; en van hier de Ipreckwijs : dat is water op zijnen molen ; dat helpt hem , rot bevordering van zijne VOOfncmeus. l~en watermolen is oak die , waardoor her water van de eerie naar de andere plaars gevoerd wordt• .Dnar is wat in den molen; daar is war op handen.. J{~j j'Joog'de hun vroedt te maaken ; dat diesl~'el~fk befle]: in den moolen was. .Hoorr. Hi] 1yifst het karen van zijnen 1l101en, hij benadeelr zich zelven, Eenen fJllg van den mo.. len hebben ; half g-k zijn, \7erklein 'vV. molentje : Gi] loop: met molentjes , gij gedraagt II als een k iud , gekkelijk. 'Van hier moienaar , ten ergenaar , ecn bewoner van j een I 5 . ar-
M o. arbeider op ecnen mole n - ecn zekere zeevisch - een bloedeloos diertje , ee'!.. muldor anders genaalnd} molenaarfter., molenaarswijf, Zamenllell.j molenas ; molenberg, 1no!e~geld, molenheuvel; molenijzer; waarin de moleu drnait, molenkar ; molenligger , onderfle molenIteen , molenmaker , molenmeester , molenpaard, 11101enpranger., de vang van eenen molcn, molenrad , molen... roede ; 'Jll0Ie17j fJander , molcnfleen ; molenfiof; fluifmeel , molentreem ; (molentrccnter) molenwerf, molenwiek, molenzwengel, enz, Moien ; nederf, mole, deen , molle; zw, 1JJo/!a , hoogd, m'iihle, ijsl, mijln«; eng. mill, angelf, mvlen ; fr, mente; moulon , boh. mleyn , pool. 111/yft, ruse. melne , finl, 'JJ1j'1I'j', ierl. mulinn ; bretan, meal ; wall, melin , milin, lat. mala, ital. molino, Ip. maela , hong. malom , gr. fJ,u/o..11. ~\lles van Ina/en. . ~vIOLI~EltD, z, n. ~ 11)., des molferds ; of van den mot.. ferd ; meerv, molferds, Iemand Iller eenen grooten mond , voords, die onbefchoft fpreekt en handelt. In Groningen, is het , in de lage volkstaal , gebruikelijk, Loop molphert ; mallen geck, glzif [out wel met u prachen mi] houden Ope Jos. DROEF EN BLIJ~ De eerfle helft des woords is uit mui! verbasterd ; of hct laatfte uit aard ontllaan zij , is onzeker, IvlOLIK ~ 1nolijk, zic moolik: :rvI()LL]~N, bcdr, w., gclijkvl. lk molde, heb gemold.. Ecn woord , waarmede de gaauwdicven , in hunne be... dekte taal , dood Ileken , dood Ilaan wlllen te kennen
geven. !vll)LLIG, bijv, naam\v., motliger , molligst, Zacht r Del" handen fcheutigheit" en 't tengere gebeel1t, 1, met een 11101lilJ vleesch; en poezelheit vereent; VOND. Zacht op de tong ,zoetachtig: .mollige wijn, Van hier 1nol-: Iigheid. I-Iet komt , met malsch ; mul ; molm , lat. mellis, ons malen , nit eene bron, Zie ig. !v10LM, z, n.. ., m•., des moims ; of pan den molm; zonder meerv, Eigenlijk droog, mul Ilof , zoo als van gebrokenen turf en vergaan hout ; anders mu! aenaamd. PiETERSON houdt dit woord vrouwl, Het fchijnt , om den uirgang lem , 1m ~ meer raalmatig , het woord manl, te aebruikcn, l-letaanver\vante woord melm , hetwelk ~1~ ST., die in {len melme hteft;;. ook manl. fchijnt te ge lll
gebruiken, konde dit Ilaven,
Ondertusfche~1 gebruikt
\T ONDEL h-t onz,
geflacht : met 't molm 'J;'erriuft, dat half ge/lickt noch [moockte, De bron des woords ligt HI
Molm heeft oak de bt~teekenis van verrotting: de molm is in dat hout, V;lU hicr molmachtig, Zamentlell.: molmworm , lVIOL1VIEN, onz , w., gelijkvl. !Ie motmde; ben gemolmd,
malen verborgen.
verrnolrning
t)
Door den rnolm uitvallen. l\lC)LOS, een and. woord bi] VOND. en POOT voor eenen jaathond voorkomende; uit het lat. molosfus, MOLSf1-:1\1, z, 11., m~, des molfems, of 'ran den molfem; zonder meerv, Molin, verrotting in het hour. Van hier het onz, w, molfemen, Het zameng, vermolfemen is bet meest in gebruik, In het angelf, is molsnian ver... rotten. MOlYI, z, D
tnaal11d: een kind onder mcmbersfietlen, Den member der
on..
~n1fot8Jh!id te Ioonen, ,rO~D. In Gelderland., is de Mom« her van het Hof een perfoon van eene aanzienelijke be"!" diening, die gehouden is, om de hoogheid en gereJ?;tig.. held der Landfchap voor te flaan en te bewaren, Van bier tnon'lbertli'j, mombardii, bij Hooer , mOlnberfchap. Vrouwl. momberfche, voogdes. ZalnenHelJ.: member/tamer, weeskamer, momberkint], dat onder members Itaat - 'Per~ontboren, tutari: 111omber. middele, mambttrnus, . mundihurdus , an~ gelf; ffum1bora. :qe afleid!ng. van dit, woord gesch iedt op verfcheldelle wijzen. Eenigen denken aan mond en burde .. dat is last, om met den mond te fpreken, Anderen breugen bet tot mona en baar; dat is, die zijnen mond draagr, om daarmede voor anderen te Ipreken, Om van de overigeo te zwijzen , is de gegrondfle afleiding van mond; voogd. Mond, namelijk, is een oud woord, dat eenen man, en wel eenen man van vermogen , beduidde , en, in engeren zin, eenen bijfland, eenen beIchutter s bij de Longobarden mundus; mundutlldtls. Van hier is bet overgegaan tot eenen befchermer van ouderlooze kinderenvof weezen, eenen voogd, Momber is, dus , voor mondber; ~011dbf:laJ:', gelijk bet in·eenige plaatfen 110g wordt uitgelproken ; en dit baar heeft , bier, de beteekenis van ontbering , even als laos. Een t110ndbaar beteekent, derhalve, eigenlijk iernand, die zander voogd Is, Deze naam is, voords , overgegaan tot de voogden zelve , die .onmondige kinderen verzorgen, Atno·nd werd oudt, lemand genoemd , die vrij van de beheering en voogdi] vall anderen was, Dit woord mona, bij OTFR. mUI1I, zw, en angclf, mund, (in de beteekenis , namelijk., van befchutting , bijfland, gelijk het angelf, m.undalt, mundian befchutten heet) middel, mundium, heeft met ODS anderc woord mond niets gemeens, dan den klank, Het ftamt , met men ; zeer waarfclnjnelijk van her oude ma ; kun nen, vermogen ~ af, waarheen o.ns ,nagt en tJJogen. ook behooren, 1"'10M~IIEI""EN, onz, \v., gelijkvl. lit mommelde ; hebge . mommeld, Binneu's monds den brornmenden tODD mom maken; anders mompelen: Van bier motnmeling: de be« deesde fnol11l1Zeli,Jf! van vreeze. OVERZ. VAN REP..v, Ook sebruikt l1IeD hit, in Groningen, van kleine kindcren , die den mond veel bewegen , als zij op iets knabbeten, 4
MOM..
PtIorvI~lEN, onz,
en bedr, \IV., gelijkvl, Ik tnomde7 he]: gemond. Onz; , met hebben; den verlnornde j pe... len; zich v-rmomd vcrroonen : en den roep zaaide ~ das de Hartoch zou uit mommen gaan. I-IoOFT. Bedr. werk wv : zich mO1JJlnen. F'ig., hedekken: hn ar ,g'ebrek t e 111011pncn. I)E Br( UNE. Van hier 1J10J7i!l1er, mommeri], ~1 () IV1 1\1 IE ~ z i e 11J U 71)i e• l\lOlVIPJ~1.J~=:N, (bij {{IL. oak 1nondpeler;) bedr, en onz, \v., gelijkvl. II.? mompelde ; heb l;etnofl1peld. .Een woord, dat even als 1noffelen, 1110 111 melen , van den klauk gevormd is, beteekenende binnen's monds Iprekcn, Bedn : ijder mompelt zijl1-gebet. I-IOOGVL. Onz., eenig Ilil gewag makcn ; men mompelde reeds , dat de koning vergeven was, Waall"oo'Y'er men mompelde ; dat hij zich geliet enz, I-100FT. Van hier flJompeling: van de waarheit eener andere mompetinee , Itil gewag, gerucht, HOOFT. 1101\lPEN, bcdr; , w., gclijkvl, Ik mompte ; heb ge~ 11101I2})t• Bedriegen ; de wacht mol1JP en. VOND. Het ee» ne zoude ft~i met mompen van z;eekre~l gernaghtit'rde ge.,. plfeg t hebbe«, I-100FT. En izich ; om !JCfl1 te 'lJ'!(J11lj,erz, nu attn/le/den, o.f zij vijanden , ilan of xi] vrienden waren, B G [\ 1\ R T • Van 11 i er 1110In 1J iJ1l!• £-1et w 00 rdis, met I ')
l1U}?J1111el1,
van 1110m afkornftlg, z, n., rna, des 111011/Jr-C.hs, of van den '(no0
~10'Nf\I{ ell,
narch ; meerv, monarchen, Eerronduirsch woord, AI.. leenhcerfchcr : het hanket des oosterfchen Monarchs; POOT. Her vr, menarche vindtmen bijV OND. Van lrier het ond, monarchie ; monarchi], Her is uit het lat. monnrcha « gr. ~CllXPXu)1I. Wij kunnen die woorden zcer wel misfen , en moeten die, in het fchrijven, of in eeue rcdcvocring , 'niet gebruiken, I\10r~])., z. n..; m., des 1120l1ds, of van den mond ; meerv. 1110r1(len. Verkleinw, mond]«, Die opening in des men.. Ich-n aangezigr It die tusfchen de kin en den neus is, en d.ior de lippen gefloren wordt : zij [neden hem den 1170nd Opt In eenigc gevallen gebruikr men hct voor de lippCtl :- cenenkleinen - groote» - rooden 1710nd hebben, Eenen [cheeven monrl maken, Voor de inwendige deelen: pzjn in den monel hebben, Voor de wangenj eenen diklcn 1110nd Izebben. Daar de mond de zitplaats der
fprankd-elen is ZOD heeft men eene meenigte Ipreekwijzcn , die op de fpraak en het Iprekcn betrekking neb.. ben: g£enen mona hebien , befchroomd in het lpreken 'J
zijn.
zijri. Houil rlen mond , zwijjr, Den 1110nd tsehcudcn j zwijgeu. l~lntJlui den mond [noeren ; hem tot zwijgeri breugen- God 1'"oep~, 01]], ons den mond te fnoeren ,t-o!~ fchrapers enz , M, L. Lasteraars den mond ftoppen. Meenende hun ~~en mend .te floppen, HaoFT. Zi]» 1lZtlnd /~ gefloten, 111.1 weet mets meer inrebrengen. Met btj6 breneen , dat hun de 1110ndt gefloten was. HOOFT. Dell mondin iets /leken, z ich onbefchaamd in eeng-fprek men.. gen. [emand den mond opbreken., iemand , die zwijgen wil , tot otrtdckkeu van eene zaak noodzaaken , daartoe tergcn Dies brak: het den Prinfe den mond oopen , 01n te zegghel1. I-IooFT. Den monel roeren; veel Inappen, Den mond vol van eene zaak hebben; er veel over [pre.. ken: van J£p;nJoJltl had g"root en kleen den mondt vol, HOOOFT., Den mond opJperren, 11Hd fchreeuwen. Den mend ontfluiten. Zander den mond te ontfluiten in gat.. mende Hozannaas, M, L. Iemand eenen vuilen mond ge"en, hem leehjk met fcheldraal begroeten; oak bits toefpreken. Zij flaken eenen mond op als een oven; zi] Ichreeuwden al hun best. Den, mondt; tot de ooren toe, oopen doen, all') met [chreeuwen en [chelden (te. bewijze« enz, FloOFT. Voor verrnaning , raadgeving : iemands 11JOnd "t'ede1fp a1111ig zi]n, Andere Ipreekwijzen hebben hare berrekking 01' vocdfel en Ipijs en Imaak : hij wit er geene11 mond aanflelrc,n. Den mend op Jets maken ; zich fpitfen , om iers Iekkers te zulIen eten, HOO'FT gebruikt het voor op iets vlnrnmen , zeer verlangen: he:.. . n1is~(e1l derplondering , daar z~j den mondt opgetJ1aakt hndden, Ie/nand den 1110nd op- of openhouden , hem fchraaltjes onderhouden. Het lant vocdde den eraegen mond, POOTe Vcords bezigr men mond ; met verfcheidene voorzetfels , waar het of eigenliik , of, in de be-ide reeds genoemde gevallen , oneigenlijk voorkomt, Met nan: 11U kust hi; oak met 'J-'rur:t aen haer koralen mont. POOT. Icmand mend (It111 mond [preken, Mer bi]: ik 1J20et het niet hI) .1 bI).. g'ejCI'!rl) r: T ~.t: ~ B" . 1 1 ,-., ~ monae, maar te heuten, ... J} 171011t"e betchei .. den. Foor zijne lVlafe/Jeit bij monde de geleghen~1eit der zaaken doen ontlcc.len, f-IuoFT. Met hinnen : bil111fn's mends [preken, Met daor: zi] 7.'crklaardell door den mond hunner ~ezal1ten. Met in~: Iemand in den ",lond loo,~~1'1.~ van zeIt onnnocten , zoncer zezoc ht re \V n r l1Cll . liz} 1S Jos - flout in den mond, hij fpreekr onbedachte en fI:outo taal. Hij ttit m{Ulr a/les) '}vat heflJ in den "Jond 1\0111t. fit} 1
J
Hij gar ~eflJ he! woord in den mond, Degeel1fll ,die det Hartoghrnne drt 'J-'ertoogh in den mondt gegeeven hlldden. HOOFT. lets dik'U'ij/s in (len mond hebiJen, er dikwijls van fprceken. Van cenen fnorker en zwetfer zest Ineil .~ hij heeft reel in den nJIJl1d., maar ljjeinig; in het ha;t., ook in de .laad, .l'rlijn tof bliJjt in el» mont 110elnhajtigh en onflerfeltfk. YOND. Dat zal it niet in (len mond vallen , zonder rnoeire .,zu]t gij dit llW bellaan niet verwervcn.. Die xna]: is he1J1 in den mond bejlorvel1 , hij Ipreekt er altijd van. Gelijk hem de Godsdienst in den mond beflorven, Hoor-r ; lie drong er op nan, dat de bewoording van onder malkanderen te [preeken 11Jet lofrsngen , enz: in den mond hebbe, te kennen geve. 1\1.L. Met met : met eenen onhefchaanulen mont jpreken. POOT. Hi] fi aa: met den mond 1)0/ t anden; hij Ilaat en kan niets zeggen. 1J!let den mond wijd open ftaan, aandachtig toeluisteren; ook verzet Ilaan, lt1et 'Pollen mond iets zeggen, met alle gtllcgenh,:,id iets getuigen. Met naar t iemand naar den mond fprekel1, Ipreken, dat hem zeer behaagr. Iemand naar den 11zo11(1 zien ; zoo fpreken als een ander vooraaat : en allen zien naa den mondt 1h111 den Kardinaal, 11ooFT. Dct is naar zijne» mond , die Ipijs Imaakt hem. Het wildtbraat 'J1Jas na jijlien mont; EYRE-LV. Met 0111: bcflurven om den monil, I-JooFT. Iemasd honig om den 1110nd [meren, hem vleijl'n. Mer op: lemand op 1.en mond flaan. Hi] moest :<;ich 01' den mond kloppen, hij moest , voor het geregt , zilne eigene gctuigenisfen Iogeuflraffen. Dat vrouwmensch is op den 1110nd niet gevallen ; dat kan de tong "vel r oeren. De' hand op den m012d! zwijg! Op den mona gezet z~in , lekker op het etcn vallen. Met uit : iets uis iemnnds mona (pj~"hriJl'e11. Gij neemt mi] het woord uit den mond , z oo als gij daar Ipreckt , zoude ik zoo aanftonds oak gefpro4 ken hebben. juffer uit den mondfpelen , vrij uirfprcken, flat viel mi] uit den mond ; ik zeide dat onbedachtzaam, zif fprcken niet uit eenen mond; zij fpreken elkand-r tegen. Men noemt dit oak: uit twee monden [preken, lemand het brood uit den mond nemen - .(looten, hern In de nering onderkruipen. Uit zijnen l110nel beJParen, niet opeten, voor eenen anderen tijd be\varen. Van bier het fpreek\v . dot men fpaart uit den lliond is yoor de kat of den hond. ~1et 1-'oor: iemand voor den m011d zoene1Z ........ lcusftJJt En kust uw' 1neester poor den 'lJond. DE DECK.Poor
Foor ~fe111}Z011tl ,?orgen;, voor mondbeliocften. fi/at g'jed.;" voor den mon.! trcbbcn , Iekkere fpiJs eten ~ Hij neemt geen ~jih! t.'O(: r den ~l!(JJ7d, -::- l/zZ l laat ge,ene Jj;inJ1eWebbei'J voor 0:':11 most! wasjcn ; hij heeft veel luaps. Dotgnat 11]1)(:12 mont! voorbii ; gij Ipitst u er te vergeefs op, \7 erders \,:ord~ mond , oneigcnlijk , genomen voor eenen perfoon JJ die , In plants van andcren , Ipreckt : den mond des Hee.. 'fen v1~agen was , oudtijds , de Proferen raadplegen, Eerti]ts waren de Priest ers Godts mont; NYLOE. POOT noernt Mozes den Mont der wetten, Zoo hcet een openlijk bidd·~r tot God de mend der gemeense. Voor hongerige perfonen : ik 1110et voor tU'il1tig monden zorgett. In het ~:erf}ecn voor menfchcn : dit jiuk, /!,'eJooj2t, maaks hongrig« en verzaade monden voor /offpraak los. 1\1. I.J. Hi-rhcen behoorcn de zamHell.: grooimond , lastermond; J,ruilil7.0nd, enz , lJfond wordt ook?' in den deftigen ilijl , van bcesten gcbruikt : de Heere opende den mend tier czclinne. l)YBELV. Dichters Ichrijven , bij perfoons.. verbccldiug , ook anderen diugen eeuen 111011d toe: de aarde does haren m012d ,p. De dageraad ; 11Jet rozen 011t. den mond, De 1JJond des erats ; filet het denkbceld van vertlindina. Nooit opend~ de doot baer' mont zoo ijslij/~. FOOT.. Hierhecn bchoort : de morgenfland heeft goud in den mend- Zie goud, Om ecnige gelijkheid worden eel1ige openingen oak met dicn naam benocrnd, Als de mend van eene rivier , de plants ., waar zij zich in ecn grDoter water ontlast : de breedf:J.Vti', die door zevcn snonden ; cn z. Poor, Vele onzer Ireden en plaatfen , die aan den ingang en uitloop del" rivieren gelegen zijn , werdcn eertijds met dit woord mond ; mund ; als derzelver uirgang , z arnengevcegd ; als ~f~/ellnonde, aan het begin van den ijsfel -~ roermonde ; I'Oer1l1UJ1d aan den mend \Tan de roer - dendermonde ~ aan dien van de rivier de dender. Dit ?110nd., of 11J012de munde ; verandert bii oris oak, in mude ; mui de ; of in den augclfakfilcben trant , alwaar de 7J, genlist wordr , uls in ons Muiden; de mond van de vccht - .L1r:2elnuiden de mono van de Arne enz , \7an eerie ha ven : een bekwamc haven, en is deszelfs mond hoottseewiize zeewaarts uittre:cs .t~OG.t\l\ RT. Van een Iluk ge/rcl;~lt: "te reukeloos verd;;iigJ door 't grof gefchut en zi/n 'fnettle/en 111011t .. lYlo0N. Zoo fpreekr Iucn van den mona etil1t:'r ./pelonk -- eens puts - zaks -.. ove,n:;o Va'nf 'l
1\1 o, Van den 1110nd der 'Il1a{!g - der bnarmoeder ..... dcr blaas ena. ,7"an hier 1l7ondelijk, mondeling; Zanlenne~l. : mondbehoeften, mondbode; mondgat ; van een hlaastuig ,
mondgemeen ; 7lzondgeJneeizfchap , 'l1ondg~!prel.~, mondhout; keelkruid , mondhnrp, mondijzer ; gebit der paarden , tnondkok, mondkost; mondlijm , mondpranger,.J11ondfluk, mondvol; mondzorg, bij Tu ir , enz , Moad ; in opper- en ncderduirschland , Iedert Kea 0 , mund, deen, en zve, mund , bij IJLPHIL. munths , ijsl, mun ; angelf. mud, eng. mot/the Het Ilamt , zeker, van een oud woord manen
flagen is. De gewone afleiding van mond ; waarrnede men Ipreekt , is, ondertusfchen , zoo gegrond niet, als die van mond, in de bereekenis van voorlpraak , befchutting ; zoodat het , eigenlijk , iemand is, die zich zelven verdedigen kan, Zie is~10NDIG, bijv, naamw, en bij\v., mondlger ; mondigsr, Smakelijk , lekker : mondige wijn, Stout in den mend ~ een mondig 'Jvijf. Die eenen mond heeft ; wanneer het ill zamenffell, alleen gebruikelijk is, als : veelmondig , enz,
Zie
ts-
I\,fON'0JIK (munnik), z. n., m , des monrlks , of van den 1:1.onn(A?; meerv. monniken, Een gods(hcfin:ig p!rfo~n , (1Ie zich , naar de denkwijs der roornfche en :friekiche kerk , in gerncenfchap m-t anderen , tot den onachuuwden Itaat verbiudt, Een monnie 1vor,ii:'f1. Een vcrloopen m0.111/j·ik. IJe !fap maakt den fJlollnik uiet . (Je,'iike mon'liken gelijke kappel1.. - Is er eene bclofte van vrijwillige arrnoede bij , dan noemr men hen bedelmonniken, Om de gelijkhcld , misfchien , van de kale krllin eens monniks , draagt eene foort van ccdwarmer den naam van monni e, \Tan hier monnilrerij, ge-st of iuhorst eens monniks , 'I1Jol1nikfc.1ap, vrouwl. v-or de broe derfchap der monnikcu , 011l. voor de hocdanighcid eens rnormiks, ZamenflelL: monnikenklooster ; monnikenlatJ)"n, monnikenleven, monnikskap , ook eelle plant, monnikskleed; monniksmouw ; - monnikenwerk ; nuttelooze arbeid ; dewijl de Mouniken , in oude tijden tot zekeren arbeid , hoe wcinig die oak betcekende , verplizt waren , om niet ledig te zijn , al ware het ook , dar zij den volgenden dag vernietigden, hetgeen zij den vorigeu gemaakt hadden ; hetwelk dikwijls het geval was ~ monnikswezen , enz. tIet woord is uit het lat. monachus , gr, /l.OlJO'.,xa; ontfiaan, Het oorlprongelijke is /.J;CilO;, alleen ; omdat men , in de ecrtte tijden des Kristendoms , de kluizenaarsallecn dus bcnoernde. Mecr ovcreenkomftig 111et het oorfprongclijke zou derhalve moni]: zijn; doc h hct gebruik en de algemeene uitfpraak hebben monnil: ingevoerd.
l\10NS'fER (1nt/rlfler), z. n., vr., der; of YOH tie monfler; meerv, monfiers, Een oud woord , nog overig in f17estlltunfler, Noordmunfier, Het is, eigenlijk , een klooster , van het lat. rnonafleriurn ') bij I{ER. munistre, VaH bier eene kerk , kloosterkerk: die jJllol1fler 1"(/11 Rensborch merle dede fie mske», ~1. STOKE. ~10NS'rER, z, n., 0 • ., des monflers ; of van het monfier ; rneerv. monfiers; 1nonjteren. Een woord , bij mukelaars vcel in gebruik ; ecn Ilaal , een procf]e , van ecnige waren of goederen , waarnaar men dezelve levcren kan ~ een toonftuk : een 1J101Jfler van papier ; karen enz. Van her Fr. montre , en dit van hct lar. monflrare , aantoonen, Zamenftell.c monfierblad, IJfonfler is oak, in het ge... meene leven , een patroon t voorbceld.
Itt o.
147
MONSTER, z , n., 0., des monflers ; of van het monfter; ~lle(rvc monfiers, Van her lat. monfirum, In het gebrulk reeds aangenomen , voor een gedrogt , wan.. fchepfel r den reileloozen beesten en monfleren ,g·elt:jk. Poor. 13i] overdr. : dat is een monfier van. een kind, dat , door vettigheid, als rnisvormd is. Iemand , die, in woeste wreedheid , aan mon Hers gelijk is: eer hem d' ontmenschte '/hon/Jers vatten ; en bechten aan dit hout, POOT. Van hier monflerachtig, Zamenttell.r mosflerdier , monflertemmer,
"v., gelijkvl, Ik m01~(1erde, heb gernonfterd. Eigenlijk , naauwkeurig en Itukswijze bezien , onl het goede van het flechte af te zonderen. In het bijzonder, gebruikt men her van krijgsvolk , wanneer het gefchouwd, wordt : het yolk wordt ; hedcn ; g'emonflerd, Paarden monfieren, - Ik durf wei regen hem rnonfJeren, ml] regen hem laten beoordeclen. Van hier monfiering; eigenlijk heerfchouu'ing, wapenfchouwing ; oak 'YFapenfchouw. Zamenftell ,: tJ1onjJerheer, monflerplaats ,1J10nfterr,/. Vir het lat. monfirare , toonen. 1100I., bijv. n. en bij\v., mooijer , mooist, Eenigzins fchoon, hupsch , fraai: hij heef) een mooi kleed nan. Een 11100i meis]e. Tot andere dingen overgebragt : he!is heden mooi weer. Mooi weer/pe/en, zwieren, Met eens anders geld '/pee/de hij mooi weer. lf7i j hndden eene mooi]e meimaand, Er woei eene 11100ije koelte. Mooi met {ets zijn, zich zelven over iets behagen. In plaats hi] zich over die daad [chaamde , was hii er mooi flzede.Zick mooi maken , zich tarnelijk oppronken, Gij hebt das daar 11100i gemaaJtt, gij hebt dar daar leelijk% laren liggen, Verklein\tv.1nooitjes. Van bier mooilijk, bij v, MANDo Het woord wordt , ·in de dagelijkfche taal alleen , 2"C", bruikt, Zie mel, MOOl(f-IA~1ER., zie moker, lV100LIf~, (tJioolijk, IIJOa/uk, bi] VOND. oak moloch, moloc k , molik , rna/uk), z. tl., In., des moo/ills, of van den moolik; meerv, moolikken, Een fchrikbeeld , eene fchuu w, waarrnede men vogels bang maakt : een moloch poor de veugelen, VOND. Een molock houd de kors voor musfchen onbedorven, YOND. Den moli]: kendefe op een trip. \T OND • En ?» /ijn maar molicken ; gevult met ka]' en wijnt, ]. CO~TtR. De afleiding is onzeker, Her K 2. ken-
:rvIONS1'I~REN, bedr.
U
konde nit
t!100n,
bij I(IL, dat is Ipook , geest, het gr.
dlX l l.l,CA: 1I, lat., ~aenzon , .en '~jk, dat is gelijk, afgeleid wor-
den; mQonltJk, moolijk, l-IESYCH. heeft ~CdAU~ en f.J.roAUY..~. Hct heeft oak eeuige gelijkbeid met het gr. ~OP/~..'}.1.);{~,
een fchrikbeeld , waarrnede voedflers de kinderen bang maakten; dit was oak ecn momaangezigt op her tooneel, rvlOON, zie moo/ike
tvl00R, more, zie moer,
rviOOR, z, n., In., des 1lJOOrS, of van den moor; meerv, moore»- Eigenlijk, cen inwoner van het voormalige Mauritanie , het bedendaagfche Marokko, Met dien naam zijn zij den Europeers bekend geworden, Iedert de, agtfte eeuw , teen dit volk, zich langs de geheele afrikaanfche kust uirgebreid hebbcnde , VJl1 daar in het westelijke Europa cenen inval deed. Naderhand noernde men ook de Erhiopiers , wegens de bruine kleur , moorene Onder dezen naarn komen de laatflen , in de OVERZ. VAN DEN llYB., meermaals voor, Wijders is een moor een mensch van eene zwarte kleur , kroes haar en dik van lippen , zoo als de bewoners van het zuidelijke Afrika: 0 vrekken , die UJV hart verflaef] Ben 't geen een moor uit d' aerde gr aeft. POOT. Van hier dc Ipreekwijs; den moor, of mnoriaan ~ [churen - wasfchen ; vergcefsch werk doen .. Laet mi] ook langer niet den Moor zoo y'/~jtigh wasfchen, POOT .Oneig. nocmt men blsnke mooren (nezers) menfchen, door de Spanjaards ~llbil1o's genaarnd, Voor moor zegt men oak mooriaan, Het yr. is moorin, Van hier moorsch t in het Moorsch gebergt. POOT. Zamenflellv r mooros , zwarte os , moorendans ; moorenland ; moorman ; moor.. _paard, pikzwart paard, Het ftamt af van het lat. mau'ruse ~100R; z. n., m., des moors, of van den' moor; zonder meerv. Eene foort van aijden Ilnf Uit het Fr. moire. Men kan het woord oak in het meerv gebruiken , als van meer Ioorren gcfproken wordt: een kooptnan in allerlei gewaterde 1J20felZ. ~100RD, z. n., fil., des moords ; of van den moord; meerv.l1zoo1"den. Dit woord heeft , eertijds , eenen lijdelijken zin gehad ~ beteekenende eenen geweldigen dood, zooals het angelf morth , het wallach. moarte ; perf. mork ; gr. /J;O.oo~, lat. mors, Dit fchijnt nog overig in de fpreekwijs , wanneer men met eenen vloekwensch zegt : dat I
1\1 o,
149
'lit de moord he111 fla ! (dat hij flerve l) \'rON D • Daarna floegh hem de moors, I-IooFT. Oak: hem fleekt de moord, Hoe feed he: God, dat hem tie moord niet eel' en fttlA~. VOND. Van den 11100ra g8floken. SPRANCKH. Verkecr.. delrjk zegt I-JALl\JA de moord fteken : hij za! de moord haas! Ileken, \Vij hebben nag eene Ipreckwijs : gij 1nogt de 1fJOO rd ; wanneer men, met eenen tlerken afkeer , het tegendeel van eene zaak wil bevesrigen. Zoo zegt iemand bij HOOFT: ik hen ten Godt, He t andwo ord is: ghij mogf~t de moordi • flier Ichijnt net oak dien lijde..
lijken ziu van dood te hebben , en in den eerften naarnval te ftaan, voor: in plaais van eenen God, 1110gt gij de moord liever aiin. Zoo oak: hen haat' demoord! Hunn' goddeloosbeidt haal' de moordt ! HOOFT. Thands wardt het , anders , in eenen dadelijken ziu , voor eenen opzettelijken en wreeden doodflag genomen : eenenmoard
begaan, Zich aan moord [chuldig maken, In hit gemeene leven , voegt 111en er , ten overvloede , doodflag bij : daaruit komt nog moord en doodfJag. Orfeus heeft het menfchelij]: gejlacht door vaerzen afgefchrikt van moort ; en b~estigh leven, A· PELS. UJ1) Prins zal 1100it dien
moors gehel1gen.
HOOGVL. Moors roepen, Hi] [chreeuwt moord en brand! De roode haen begint vervaerlijk maori te kraeien, POOT. Van bier het verouderde snoordig , bij HOOFT. Zamenflcll.j moordban ; profcripiio , bij I-IooFT, moordbefltlit, bij I{Al\JPH., moordboog ; bijPooT, moordbrand ; moordbrander ; verraderlijke braudflichter , om een huisgezin te verrnoorden , fnoorddadig, moorddadigheid, moor{ldadit;/ijk, moorddrank , moordfeest; moordgeroep , moordgefchrei; moordgefpnn , 111oordg:eJveef', moordgeweld ; moordgierig , t11oor{~faa,. moordklok; moordNull, een moordhol. Eenen moordkui! van zijn hart make» , iets verzwijgcn. Moordkuil is oak, bij HOOFT ~ het fr, cafemate ; hoogd. mordgrube. IJfoor(llust, moirdmes , moordpook; moordpriem ; moortlrumoer , meordfchavot ; waarop onlchuldigen , op eene wrecde wijs , het leven verliezen , 1]JoordJPelo1tk, moordfluk, een moord , moordtooneel ; moordtrompet, moordwapen , enz, Moord, bij OTFRID. mord , ill het gedicht, op den heiligen ANNO mohrt ; in het zwabenfp. mort, hoogd. mord ; nederf, moor d , deen, en ijsl. mord ; Z\V. mord , mordom, boh, 1JJord, Iinl. murha, Andere talen voegen K3 er "l
o.
~f
er eenen uirgang bij , als de goth. maurthr ; angelf mardur , morther ; eng. murder, fr, tneurtre ; middeleeuw. murdrum. Het Ichijnt , met het lat. mors ; tot eenen oorfprong te behooren. 011S martel, vermorzelen; het lat. mordere ; met de tanden verbrijzelen, kunnen hier.. heen ook gebragt worden, ~100RDEN, bedr, w., gelijkvI. Ik moordde ; heb gemoord, Op eene moorddadige wijs dood flaan: zij vie/en ann '/ moorden en plondren, HOOFT. Wanneer men i11 't midden van u [chricklic]: fal moorden, BYBELV. Froeg begon Kain te moorden, VOLLENH. Hi] fchijnt met zifn gezicht dejufferfchap te moorden, VOND. Van hier
moordenaar ; oak moorder , moorderes , moorderii,
hi] TRIP. NI()l)RII\f\N, zie
. 1}200r.
IVI00S, 1110ze, zie moesjanken. ~100T, z, n., vr., dey, of 'VIIi': de moot; meerv, mooten. Schijf van eenen visch ; 'k Heb hier oo]: geitekaes , Cit mooten met een' ftaert, Van dus een' dikken ael, POOT. HOOFT gebruikt het oak van andere dlngen : Sonoi] ried eC11 111,00t ten midde uit den Hanrlemmer dijk te fnijden. I-Iet woord is zeker uit eeoc bron met net lat. me... to, ODS mac/en, maaijen ; moefog, mnitan , Inijden. Verkleinw. moot]e. ~10P, z, H., vr; , dey, of van de mop; meerv, tnoppel1. Groote, gebakkene mctfclftcen : klei 1110et door kracht 1'(111 lucht en vuur tot een map en klil1ker droogen, M. L. TYD\V. Zamenftcll.j mop/iee»: een 11zopfleen aanziet voor een kind. OUD. Bij KIL. moffe. De oorfprong is onzeker, Wij hebben nag een woord 1110p, verk... Ieinw. mopje, dat een klein, langwerpig rond koekje beteekcnt , en even duister is, wat den oorlprong aangaat. ~/~OP, z, n, m, des maps , of van den mop; meerv.1110p" pen. Verkleinw. mop]«, -Eene foort van kleine doggen , -111et eenen nomf1211' zwarten Imoel ~ die er barscn uirzieu. De grant der benoeming fchijnt te liggen in dar barfche en onvriendelijke voorkomen, in de hangende lippen, en den Ilornpen Inuit, Misfchien is het woord uit Engeland afkomflig , waar mop ern hatelijk gezigt , ,nope eenen bloedbeuling, eenen domkop, en to mope dam
.
~Un
~1
c.
z.ijn beteckent. Zaruenflcllv : tnOp"JutS, vrouwcnnachr.. mutS, om de geliJkheid dus genuamd, MOP1'EN '. onz ... w. ~ gelijkvl. lk mopte; heb ge1nopt. Zuo onvriendelijk zren als cen ll1QP; pru den kuorren , ontevreden zijn, Van hier flJOjJper ~ lJ10p!ler. ' MORf\S"\ zie moeras, :rvIOltl~J..J', (1J1ot'1-el) , z, n., vr., der ; of J}t{!Z de morel; meerv. more/len. Ecne groote bruine kers, Zamenft. .,
morellenbier ; morellenboom enz, BiJ KIl,. marelle ; ama» relic, hoogd. morille, amarelle, 'fEN I\~ATE breugt het woord tot eenen ooriproug met moerbei ; wcgens de don-
kere kleur,
MORGEN, een bijwoord , dat , uit her volgende naarnwoord , ontllaan is, en den naast volgenden dag betcekent; in onderfchciding van heden en gistercn, .l'f ztll u ; l1zorgen, berigs zenden, ilforg'en is het woensdag; Morgen vroeg. Morgen voormiddag, lJ10rgen f7~iddag. Morgen namiddag. .Mergen avond • Ik konde, heden of morgen , komen te jlerl'en. Dit bijwoord kan dan alleea gebruikt wordcn , als de naast volgen.!e d~g ') ten opzigr des Iprekers , nag roekomend is; daar men , anders , "sdaags daarna ; of den volgenden dag zeggen moet, Bij T AT. luidt dit woord l1zorgan, Inorganll, nederf, en hoogd. morgen, nngelf, to 111·orgen, eng. to t110rrOJJ/, ierl, marach ; waarmede , door Ietterverzetting , her hebr. ,no overeenkomt, MORGEN, z. n. , m., des morgens, of van dell morgen; meerv, llzorgens. De tijd tusfchen den nacht en den vollen dag, de tijd, wanuecr de zan opkornr , en de 00genblikkcn daarna, In vele gevallen gebruikt men mor~elljlond. OJ) eenen vyoegen 1120f·g;en. l-IoOGVL. In' t Krieken van den 11'Zorgel1. POOT. Foor 't rijzen 'J,'fl11 den nJorgen. POOT. De llzo'''gel1/1(}}z,j b;'celet nan. lk heb hem , dezen morgen, geJProlf.en. Bet is een [choone morgen - tnorgenflonti, Iemand goeden morgen wenfchen 2:-eggen. AIle .rnorgen, fleden morgen, {ttn 11Jorgen s-«
zeidc hij het mi], 's Morgans is het best. Gister morgen. Dikwijts beduidt hct den ganfchen voormiddag: ik heb hem drie morgens opgewtlchto In den dichterlijken Ilijl , gehruikt Olen 11101·gel1flond voor jeugdigen leeftijd. Zoo ook : in's werelts ?,"'JorlJ,0njJant. \101. LRNH. Zamenflell.; morgendflU;J', rnorgenarank, tnorgenetelt-, morgengaaf', I{ 4wel..
welke eene bruid , 's morgens na den eerflen bijflaap, van haren bruidegom ontvangt , morgengebeJ, morgen.. glfln~.,
morgengroet, ~o,,:"genlied, fporgenmaal , een groat ontbijr , oak melk , die '5 morgens gemolken is, morgeno./fe~, morgenrood , morge~!praa~; m()f'~enJPraak ~~lfden, Pyet landzaken of dergelijke dingen , naar de WIJS der o~de. Duitfchers , die, den nuchteren morgenftond , die dingcn .deden , heraadflagingen nernen, M~rgenfter, (111.orgenflar) dagfter , ook eene knods met prikkels , waarmede men matrozcn wapent " morgenfiond , morgen-
in
wekker ; morgenwensch, morgenwerk, morgel1zang, mo~ m.orgenzQn, enz, Morg~n, llLI:HIL. rnaurgln, I{El\. morkan ; OTFR.
~enzegen,
en T AT. morgan, hoogd, morgen , nederf morgen, deen.
11Jorgen, ange!f. f!Jorgen, marn , eng. morning, morn; zv«, morgan, ijsl. morgun; Het is zeer waarfchijnelijk , dat het 'woord V:1~ het aanbreken des lichts , gelijk de avond wan het afnemen , zijnen naam ontleend [heefr, 1J;lorgen kan , dan, tot Iiet geflacht 'des woords meer ; vermeerderen behoorcn , bij OTFR. merran ; wasfen, teencmen , zoo ~1~3 het lat. cras; morgen, tot crescere , en mane ;de morgenftond , tot man ~ maan , dat is helder , lichtend , gebragt kan worden, I\IOItGl~N, (naar den tongval van anderen, margen, mergen) z, n., 0., des morg'cns, of van den 1]J,OJ/fen; mecrv, morgen, hetwelk vein den gewonen regel afwijk; , doch door het algcmecne gebruik gewettigd wordt, EencIandmaat van zeshonderd rijnlandfche voeten,
Za-
menflell.e 1n~rgental, her gctal der morgen lands, over welke de omflag der belasting gedaan wordt; in eenen polder bi} ~orgentalen jtemmen, dar is naar mate een in.. geland , in .eenen polder, een getalvan zoo of zoo veel tll0rge n lands bczit, " rfen aanzien van de afleiding van dit woord , flelt men gelneenelijk-, dar een tnorgen lands, eigenlijk , zooveel is , als iernand , 'in eenen morgen, .dat is eenen voorrniddag, beploegen kane Oak brengt mien' het tot het oude 'Park, march" voor een tecken van grensfcheiding , biJ JClL. limes; gelijk men, op het platte land zoo wel margen .. aJs morgen zcgt, Bij lIESYCH. /.tOptylOV. MORLEN, onz, w., gelijkvl, Ik morlde , heb eefil.Qrldo l
.
-,
Iu
~1
o,
In den donker, of bij den tasr , arbeidea, Een woord van den klank gevormd, zoo het fchiint, 1¥10RRE~, OI~Z. 'IV., gelijkvl. Ik mar-de, heb ge111ord. Een dol geltlld, gemurmel hooren laten: zij morden met den mont. \T O N D • Dichters gebruiken dit 'woord, als : ten morrend beek]e, Hetzi] een zoet geruijsch gefiort 111et "Iienden waterloop door nieuwe bloemen mort, VOND. Van den rrillenden en doffen teen eens Ipeeltuigs zegt IIooFT: Zoo fteuft tIe Florel1tiin op vorstlijk» toonneelen , lJlet morrende teorb' "t geJPrek der geetz' die [pee/en. Oneig., zijn ongenoegen regen zijnen meerderen, door knorrende toonen , aan den dag leggen , en verder , zijn ongenoegen, op eene onbefchaafde wijs, door woorden, uiten : niet te min ; het was maar morren ; en daar bleef he: bi], HaoFT. Van hier morrig ; morrlng : dit vloeiend muziekflu]: gorgelt, daer het vloeit ; zijne xoetluidende
snorringen, OVKRZ. VAN I-IERv. Oak voor morrend ongenoegen: des yolks marring, Een woord, dat van den klank gevormd is, z weed, 1110rra, murra ; hoogd. murren ; krain, mermuram, Het is 111et murmelen , het tie.. derf, mirren , klagen , bij OTFR. mornen , en met het lat. moerere verwanr, l\10RS, .een bijwoord , in het gemeene leven aileen gee bruikelijk van dingcn , die plotfelijk en geheel verbroken worden : hij bleef mors dootl, Was derhalven a};~ rond - ende openhartig:heidt mars geJieurt onder de borgerije. I-IoOET. Het woord behoort tot het geflachr van mortel , vermorzele«, In het oudfriesch hcet morihdolcb eene wonde , waarbij eene verpleucring , vcnuorzeling plaars heeft, Zie morzelen, I\!10RS, z, n., vr., der , of van de mors ; meerv. morfen, Ecn vuil vrouwmensch, Zalnenrtell.: morsbeer ; een morfig mensch, morsbeerip , morsjurk, morskeuken ~ morspot; ook morfebel ; een morfig wijf, Het Ichijnt tot het geflacst van 11100r, more , moer , 1JJOeraS te be.., hocren. lIORSEN, onz. en bcdr, w., gelijkvl. fk morste ; hcb ge1110rst. Onz, -, met hebben ; kladden , vuil maken : dat kind morst met he: eten . Oneig., bcncden de waardig.. beid van zich zelven met eene gewigtige zaak handelen ~
AtH'ergue. en
Al1tr(lgtl~s
morsfen met den
K5
~panjtlar:dt.
I-IOOFTe
1\1
154 IIoOFT.
o~
Bcdr• ., op eene oneerlijke wijs , ter fluip . icts
doen: ik wist dien buit zooflit bij avant niet te morsfen,
~OND. _ Bedckken: om 't q1!aet te morfen, Cos:r. Den zleken in de pan morfen heeft Oun, voor den ziekeu vcrwaarlo?zen~. Van hier m.~rferij. z~menaeIJ.: vermfJrft.1t. l\10RSI.G, bijv, n, en bIJW., 1no11Z~er, 1norjig'!!. vun , kladdlg: 1norflge handen hebben; lets, waarbij men met fchoon blijft: gij kun: bij mtJrjigh weer het zingen ae«
den haert,
POOT.
Van hier morflgheid.
Zic ig.
110RTEL, z, n. nl., des 1110rte/S., of van den
morte] ;
het meerv. is niet in gebruik, Zekere kalk , die met klein gcflootene of gemalene Ileenen , oak met grof zand verrnengd is: ~iie nO/l'h gheen moortel maken kan, 1vil: metzelen, DE 13RUNE. Voords gruis van {teen. Van bier de fpreekwijs: te mortel flaan, Eer hi] u uit den troon , den. allerhoogflen trans yan eere nederklincke aan gruis en flof te morsel, VOND. \lan hier mortelig ; kru imelig, Zamenflell.j mortelhak, Met morzel verwant, Bij [{IL. morter ; fr, mortier , eng. mortar ; lat. mortarium, ~10R TELEN, onz, en bedr, w., gclijkvl, lie mortelde, ben en heb gemorteld. Onz; , met zijn; aan mortcl vallen. Het zameng, uitmortelen is meest in gebruik: tie muur martelt uis, Bedr., te martel Ilaan : die eiken aan [pnanders mortelt . ~1. L. ~10R T'lElc , z, n., In", des mortiers ; of van den mortier ; meerv. mortieren, Een vat, urt cene vsste It.f gernaakt , orn harde ligchamen , door middel van eenen Ilamper ., daarin te verbrijzelen; een viJzel.·· Wij gebruiken dit woord meest van Ileenen , marmeren vijzels : at fiJet gin} den dwaes in een mortier, BYllFLV. Wijders , een fruk gefchut , aan eenen mortier niet ongclijk , dat fcheef in de hoogte ligt , om daaruit bommen , granaten enz, te werpen ; een bornketel. Zamenllell, : mortierfiamper ~ 'mortierj/ok. In de eerfte beteekenis behoort her tot het geflacht van mars, mortelen ; her oudlat, mortare ; bij FESTUS door conterere ; verbrijzelen , in Ilukkcn Hooten, verklaard, Voor gefchut is het in het middelceuw, lat. mortarium, MOR \tV , zie murw, !\llt)I~ZEL, z , n., m., des morzels ; of van den morzel : meerv. morzelen, Een verbrijzeld Iluk : aan morfele»
hou'Q
IvI o. houuJen.
\tOND.
155
Met her bijw, mors , uit eene bran.
Verklein\v. tnorzeltie.
l\10ItZl~LE~) bcdr. \\1 • ., gelijkvl, Ik morzelde , heb f;emorzeld. Te.. ll1o.rzel Ilaan, Van .hier morzeling ; zoowel voor brijzeling , als voor kleine Ilukies , wannecr men morzelingen gebruikr, Van het oude mor ; ijsl. mir, bijten.~ Morzelen is derhalve , eigeniijk., dikwijls bijtcn, en daardoor aan Ilukken bijten, verbrijzelen, MOS, z. n., 00' van het mos; zander mcerv. Eene foort van zeer teerler planrgewas , niet allecn op vochti.. ge, fchaduwrijke plaatfen , maar ook op oude boornen , hout , Ileenen enz.. grccijende , en zcer zacht in het aan.. raken zijnde : eene zitbank 11Jet l110S bewasfen, Gij ziet hoe 't groene 11'10S de fieene zetels hier als met fluu'eel be.. [preit . POOT. Van hier mosachtig- Zamenftell.j boommos; zeemos enz, Mos, bij STR YK. mos ; angelf.meos, eng. mos]'; hoogd. moos ; dcen, 1nOOS., fr, m()u,~{e, zv«, mosfa ; ijsl, mofa ; lat. 1J2USCUS, middclccuw. musfa ; musfum ; musfus , bob. en pool. mech ; wallis. mufogl , arab.7nofe. i\DELUNG brengt het , wegens de weeke en zachte ge~ H:e Idheid dezer plant, tot - her geflacht van 1JJ.OCS, moe.. ras, ~.J()SC n , zie musch, ~lOSl(EE, z, n• ., vr. It der ; of van de moskee ; meerv, moskeen: Een woord , nit het turkfche ntesdJl"hed, cen bedehuis der Moharnedanen , verruinkt. Eigenlijk ., draagt een klein bedehuis dien naam ; een grooter heer dfl:ham], ~l o SI(J~' r, zie 17ZUS i«. £Vl0SKO\TIE, z, 11 • ., 0 • ., zonder meerv. Het rijk van den grooren Cznar. Van hi.r moskoviet ; 1noS/~()~liter, moskovisch: moskovlfchematt en, Zamenliell. : moskovischvarer ; (moskovischvaardery cell fchip , dat op Moskovie vaart, ~y:'l ()SSE L , z. n, , vr ~ , der ., 0 f van de m 0 s/11 ~ mCGrv, 1:11 [I ,~(e Is'') mosfelen. Een bekende lchelpvisch : als de 1;1(js/~e' aan haar fchelp vast is. Hoor-r, Oneig. noemr men , in het gerneene Ieven , rene rogchel mer dicn naarn : gclijk, vaal" het werkw. rogchclen , mosfelen ge bru i kt wor dr, Zamenftell.: 171QJ.felgelt.i., klein ;reId, mosfellreek ; mosfelkruijer , mosfelman , tlJ,o~/e~(clze!p (1Jzosje~rc!l!!~j)), t}10Sfe!~ [chuit , f]Jos/~h)tl1rg'er, mosfclvangst , mcsfelvtoot , ee~e klei-
f\;1
o.
kl~!ne flechte vloo~, ~J1o"JfelvrouJv, mosfelwagen « mosfeiWl./.f. Het woord IS UIt het lat. musculus. MOS'!', z, n•., m; , des mosts , of 'Van den most; zonder meerv, Uitgeperst fuikerachtig rap van verfcheidene
vruchten , voor derzelver gesting, In engeren zin, nieuwe onklare wijn , eer hij gegest hceft : en [chenk: den zoeten most. HOOGVL. 't Herfstfaizoen pel"st hem most. Poor. Fig.: zou dan de nieuwe Mast VOlt het KOfJingrijk tier Hemelen , de Goddeliike Geesr ; een hart vervullen enz.? M. L. Van het lat. mustum, AARD, (mosterd) z, 11., m., des mostaards , of "an den mostaard; zonder meerv, Een bekend zaad: mostaard zaaijen, Meest gebruiken wij dit woord voor het gemalene zaad , dat, door vermenging met water, most, ofwijnazijn , tot eene faus wordt: itt den mostaardjlippen.
rvIosrr
nat is mosterd na den maaltijd, die read kornt te laat. Mostaard , dierder koop dan een ander : hij heef: er tien gulden mostaard aan, Zamenl1:ell.: mostaardlepeltje , mostaardman ; een, die mostaard maalt en verkoopt , mostaaramolen, mostaardfaus ; euz, Van most en den uirgang aard (erd), I-IALlvIA noemt bet woordvrouwl; , dat niet na te volgen is. Fr. moutarde, eng. mustard, hoogd. miflrich , nederf, mustert; Iijfl. miistling ; ital, mostarda, De uitgangen nard, rich, lilzg beduiden hier, in her gemeen, eenerlei , namelijk iers dar den aard van het naamw. most heeft . ~101", z, n. ,,'. vr., der , of van de mot; meerv, motten, Een zekere Ichietworrn , die door wollen kleederen , papier enz, knaagt : Hippocrates eerlang gegeten van de mot, DR DECKER. De mot is in dien winket ; die Willkel raakt ledig. De mot in de 111aflg hebben; Ipreekw, voor honger hebben, hongerig zijn, Van bier mottig : rnattig laken ; waarin de mot is. VuH, morfig , lelijk ; eenemottige juffer. De mottigeHijades, VOND. Slecht , fchandelijk: 't is mottich; dat de mans vrouwenmanieren hebben. CONST. D. lVIINN. Slordig, nalatig : mottigh marren.. HOOFT. In de gemeenzame verkeering wordt her oak ge... bruikr , voor van de pokken, of kinderziekte gefchonden; hi] is verbaasd mottig, even als of er morgaten in het aangezigr zijn. Zamenllell : mothuif; flordige nachtmurs , mottenkruid ; motpruik , flordige en vuile pruik , mottegat, mottefieek; door de mot in eenig goed gebeten.
lVI0T, z,
n_, 0.,
des mots, of van het
1110t;
zonder
meerv.
~I
o.
IS7
meervEen woord , dat , gebruikt wordt, in de beteekenis van zeer fijnen turfmolm, Oak beduidt het allerlei fpaanders en afval van her hout op de rimmerwervcn. Het fchijnt tot het geflacht van modder te beho oren. Eene mulle , zwarte en vette aarde, aan turfgrond gelijk , heet , in het hoogd., moth of modi, M01~, z, n., vr., der , of van de mot ; zonder meerv, Heel fijne regen, mist , nevel, Zanlenflell.: motregen ~ en het onz, w, motregenen; het motregende ; heeft gemotregend, Misfchien is het eene figuur van her vorige woord, ~101', (motte) z, n., vr, der, of van de mot; meerv, motten, Een woord, waarmede men, in fommige oarden des Vaderlands , eene oude zeug te kennen geeft ~ vooral als zij jonge biggen draagt , of reeds geworpen heeft, Voords gebruikt men dit woord ook voor eene vuile hoer, Zamenftell.x mothoer; mothuis ; motk«: ~ hoerenkot.
Het woord fchijnt , in het algemecn , lets van het wijfjesgeflacht te kennen te geven, In het hoogd. beet metze eene hoer, in het opperd, cene teef. Het is, waarfch ijnelijk , uit eene bron, met moeder, lVIO'fS, z, n., m., 'Van (len mots; meerv. motfen, Een paard, aan het welk men de Doren afgefneden heeft, In her ital, heeft mozzo ; van eenen hond gebruikt , de beteekenis van de affnijding van deszelfs Ilaart, Zie motfen • lV101'SEN, ("Jutfen) bedr., w., gelijkvl. Ik motste t heb ge111otsl. Knortcn , korrer maken, iets in de lengte afhouwen : paarden 1J2otfe1'1, hun de ooren affnijden, VOr'~D. gebniikt het voor nederfabelen , de leden afkappen: ik motste haer vorfien alle 1,lijj: Het flamt , met het lat. mutilare ; van eenen wortel af, namelijk van maden, meden; metfen ; affnijden , waarheen mes ; metJelen enz. behooren. lV10TTEN, onz, w • ., gelijkvl. Het motte; heeft gemot. Misten , nevelen: het heeft den gan.fchen dag gemot, In her gemeene leven , gebruikt men her oak voor kribben , netelig zijn ; van kinderen fprekende: met elkander motten, In dezen zin behoort bet tot het geflacht van muiten. ?\10UDE, z, n., vr; , der; of van de moude ; zonder meerv,
1\1 o. merry. Een C ron. en I(riesch\voord in de hcteckenis van fijne aarde, Bij ]\1.. ST. wordt' her feed's gevonden: onder de nzou~e: . Ter mouden brengen, ter aarde b~engcn. De verwisleling van u en J bekend zijnde , zoo ziet elk, dar het woord tot 11Jul behoort, I\10-UT, z, n., 0., des mouts , of van het mout ; zonder meerv, Gedroogde gerst , waarrnede me n brouwt : zeker van hemelscb mout is hij gebrouwen, Hoor-r , Zarnenllell.j t110utbak, moutmaker, moutmakerij, moutmolen; Het fchijnt tot her geflacht van mol/is, week, zacht , [mel« ten en z, te behooren, bedr, \V" gelijkvl,
lk moutte , heb gemous, Ret bier mouten ; filet mout wel verzicn, \,1" an hier fl20Uter ; mouteri[, ThI()UvV, (nioud, in gran. molle) z, n• ., vr; , der of van tie mOU1V; mecrv. mouwen, Een Iangwerpige niuten bak , uit cell fluk gemaakt en rond van cnderen , waarin men melk te roornen zet: dot fljn feuge geraect was tot eenre mouwe met roem; !(LUITS aanhaliug bij HOOGST. I-Iet woord is, met llJOf en het volgendemotJ1v, uit ccne bron , als beteekenende eerie holligheid , om iers ill te eloen. :f\,10UW, z, n., vr., der ; of van de 1J10UW; rneerv- mouwen• . Het beklcedfel van den arrn: ende toogh een tweefneedigh mcs uit der 1110tlJ+'e. HOOFT. Men heeft eenige fpreekwijzcn , waarin dit woord gebruikt wordt z ik wect er geene mouwen aan te zetten ; ik weer het niet te helpen, Iemand iets op de mouw .fPeiden, iemand eene leugen , waarover dezelve zich als eene waarheid vcrblijdt , wijsmaken, Middelen in de mouw hebben ; geheirne middelen weten : die midde! in de 7J20tlH) heeft , on, denfloQt te krenke», I-IooFT., Dflt is eene g;elnaakte mouw t fiat is maar een voorwendfcl, oat IS eene Ieugen voor behelp , lets uit de mouwfchudde» , onberaden , onbezonnen en los met iets te werk gaan. Leugens uit de I!JOltY'; [chudden . 1JIellfchud veeleeden th ans flechtsheen uit f!10U en.pi}" POOT. Een gedicht versch ait de f110ltJ1Je gefclzudt. HaoFT. Nood leert handen uit de mouw fieken , nood leert vlijr, In de mouw houden, bedekt handelen, Het achier de 'lJZOU~,J', of achier de 1JJOUWel1, hebben , zijnen aard bedekken. Den nap in de mouw houden , zijne Iooshcid verberuen, Den aap uit de 1110U laten kijken - .!prhl/;en, zijnen aard toonen. Den gek nit de 1n(lUH'~ laten Ili/ken, zijne gek"
110U'I\I~N,
1Y
1\1
0,
1\1 u.
159
gekhe~d toonen: doch niemant liet de geck noch kijken uit de mot/we \VESTERB. Verkleinw, mouwtje- Zamen !tell.: hell' ,lslnouHI , roksmouw mouwman is , in Dcvcnrer , diegene , welken men , in het vcrkiezea van de regering , bij voorraad , in gedachten houdt .. om dien , wanneer de bedoelde perfoon bij die wijk of flraat niet verkozcu wordt ,opt.:geven; dien men, als ware hct , in den mouw heeft gehouden. I\10ZAIK, onduitsch bijv, naamw, Mozai]: werk ; kunllig ingelegd werk , wanneer , door glasflukjes of Ileentjes van onderfcheideae kleur , de figuren naar het leven in iets ingelegd worden : hebbende eenen fteenen vloer van Mofai]: werk, HA:r..JELSV. In het middele, mufivum. :NIAR TI~ ms lcldt het van f.tOU(fel~(j af; SCALIGER en anderen van f,lOU(J'l)tfJ., E:J.U.OtJG'O~, p,OUffJ:(,OJl, welke woorden het dcnkbecld van fieraad in zich fluiten, Her woord is van oosrerfchen en, misfchien , perfifchen oorfprong , waar het bont gevlakt werk beteekent, De Franfchen hebben het woord in mofaique verdorven , waaruit ons woord ontflaan is , als ware het van Mozes. Dit is zeer ver..
De
kcerd, Ipelling mozaisch; die Corns gebruikt wordr , is , daarom , geheel aftekeuren, l\iOZEL., zie moezel, MOZELEN, zie meuzelcn: 1\1 U.D, (mudde) z, n., vr. en onz., der ; of "an de -het rnud ; mcerv, mudden, Zekere maat van koren ~ vier madden boekweit, Bij de mud ; in meenigte: daar is visch bij de mud op de markt: Eene mud is, in Drenthe en Gelderl., ook eene landmaar , twee derden van een hollandsch morgen uitmakende, V erkleinw, muddetie ; gelijk men, in Dordrecht en elders, dus een klein wijnmaatje noemt , anders mudsje; dat mutsje wordt nitgefproken , en net agtfle deel van een mengel uitmaakt, Her woord behoort filet bet lat. medius en gr. ~oiu~t; tot
11JfJf!t.
IV1UF, bijv, n, en bijw., muffer, mufst; Dat , uit voch.. tigheid en fchimmel , eenen onaangenamen reuk van zich geeft : voor [node en mz~ffe waer, POOT. Nu 't vee den muffen flat verlaet, l)E DECK. Van hier mufheid , fnuffig, Inuffigheid, tJ2tifachtig. Het woord verfchilt van het lat. !nu.cor, fchimmel, heel weinig, llij de Ital, heet 1JJui/ a ichimmel.
1\1
1Gb
u.
~IUFFE.~, 0112. W., gelijkvl.
f,f mufte , l~eb gef11t~/t~ Muf ZIJl1 of worden : flat brood begint te flZt~ffe/'1. I~ net gemeen~ leven, gebruikt 111111 het oak, bij verzacbting, ,:oor fhnken: het mu.ft hier, Eindelijk, is mu.tfen (~e l;p .!aten hangen , fuffen, mijmeren ; wanneer her dUl411 delijk behoort tot moppen, lnop. Zie deze woorden. ~lLTG, z, n., vr., de,., of van de mug; meerv, 112ugge11. Zekere kleine fl:ekende vlieg: van de 1lJuggen gekweld worden, Want eene mug, die /eeft., verdoof] de zon, VOND. Die mug vliegt reeds om de kaars ; her zal fchie .. Iiik met hem gesaan zijn - hij zal weldra in de handen der geregrsdienaars vallen. Zamenftell.j mug'gebeet, mugge./Jeek, muggenbijter ; paardenvlieg , 111uggenziftel1, haarklooven , 1ltuggenzifter, haarkloover , 1nugg'enzifteriJ, haarklooverij, lJlug, NOTK. mucca , hoogd. en opperd. mucke , nedcrf, miigge, zw•• Inugga, angelf 1nijcg, eng. 1JJ,itlg;e,· ijsl, mil., boh, maucha; pool. mucha, Het heeft vele gf' lijkheid met het lat. muses en het gr. fJ,UX. rvlLIOEI-IOND, z, n., m., des muidehonds ; of van den muidehond ; meerv. muidehonden, Zoo noemt men in Friesl, ecnen visch , anders zeelt genaamd, l\lUIDEN., (muijen') z, n,.; 0., 'Van Muiden ; zonder meerv. Een bekeud fledeken OJ dat aan den mood van de Vecht ligt, Wij hebben meer plaatfen , die aan de monden vaneenige Itroomen liggcn , als Genemuiden; (Jsfeln~uiden, . Leimuiden , waar dat woord muiden; muijen hetzelfde als mond is. Zoo noemen de hollandfche [chippers het eng. mouth" mond , muijen , alse Portsmouth, Pleimouth , Falmouth, Portsmuijen ; vaalmuijen, Zie mond, !\!}(]IJEREN, onz; , w., gelijkvl, Ik muijerde ,heb ge 111 uijerd; Verhelen , bedekken: de grootenmuijeren veel onder zich 4J dat zi] noode bekent ftnan. I-IooFT. lVU zie ile er gien muijeren langer an mit mekaer, Hoor r. Mengen , vermengen: ik heb het alles onder malkander gemtt~jertl. . rvlUIK, (moek) bijv, n. en bijw, muiker ; tnuikst. Week, zachr: muik oolt In het bijzonder verwarerd , dat , door intrekking des waiers , week is geworden. Vall hier is, bij HALMA, cen zelftlandig naarnw. moek, betwelk hij door verwaterdheid verklaart, Het is een met bet eng. meek , zacht., ~I{JII.I.' z. n., nl., des muils; of van den muil ; meerv, mui.. f<
l\{ flJuile1:l.
u.
161
Een viervoetig dier , van eenen ezel en eene
.merrle ~ of C(n~~l l.engsr en eene ezelin geteeld , grooter, .moedii~el" en He, ker dan een ezel; zonder vQordplanting van zirll gijl::c'.;t: van eenen flaeffchen muijl. YOND. Rydende oJ i};:,;}!e.;; '3-YZlZ 11Jer''j'en geteelt; BYllELV. Vr.. muilin, Zanl:-rdtcli.: 1nulldrifJ.'cr, .tnuilct;cJ, muilezeldri]» 'Per muilezel.n ; f.?Juilkolf, hooikorf , die 'nan dell hals des muilezels hiiU:):, muilpaard , muilz/lflll"1uilzadet). Hct \V001\1 komt uit het lat. mulus; welken naam ISIDOR. aflcidtvan bet malen in den molen , atzoo 111l'1l It
bet dier daartoe gebruikte, Hebr, '7no..
.
MUlL, z. n., vr, , der ; of vall de muil; meerv. muile», Zek~:l" fchoeifel voor mannen en vrouwen, hebbende van achteren geen hielleer, Misfchien , eene figuur van het voIgende woord , als gelijkende naar eenen openen mull, Fr. mill/e. Verklelnw. muiltje.. MUlL, z, n., m., des mulls ; of '''/In den muil ; meerv,
Breede opening aan den kop van een dier , waarmede berzelve zijn voedfel gebruiktr uil den mull 2Jan dezen kroA~edil. HOCGv!.,. In oploopendheid gebruikt men het auk, in lie 011befchaafde Ilraattaal , voor eens menfcben mond: lemand voor zijne« mui! flaan. Houd uw" mui] ~ zwijg. In den vcrhevenen H:ijl fchrijft Olen anderen dingen ook eenen muil, met het denkeeld der verflinding , toes '!per Helle, . (per uw' mui/ vri} open, llREND. v BRANDIS. Zamenltelt.: botmuit , langrmuil, melkmu-il, oak voor eenen Iaffen jongen, enz, "Vijders: muilbalztJ, werkw, muilbanden: de Scharp' gemttil!land enz, ANTON. - JJfuili/zer, gebit der paarden, muilpeer , klap voor den mona, ,,~uilprang, bij VOND., anders VJttilpranger, hetzelfde als muilijzer, Muil, hoogd, 1110ul, landfr, mula ; nederf muul, muule, deen, mule, Z\V. mule ; ijs], mu], WACHTER leidt het van malen ; fpijs kaauwen , af, ADELDNG brenzt belt, om het denkbeeld der opening, tot mouw, Het heeft overeenkomst met het lat. mala sn gr. /I-~"Aa7l. »-AUILBANDEN, zie muii , z, n., m, ~V1UILEZEL, zie muil ; een viervoetig dier enz, lviUlS, z, n., vr., der; of 'Pan de muis; meerv. mulzen, Een bekend fchadelijk diertje, bet kleinfie onder de viervoetige dieren r zi] vlammen op' de muis, YOND. Muizen vangen, Zoo flil als eene muil ; zeer flil, BIen hoorode geene muis ritfelen, De muis is ill de val, overmuilen.
~
drast.,
r6:1
'h1 Uo
dragr, ~ de man is geknipt, Het [chip is mel man "z tilt/is vergaan, Om de gelijkende gedaante wordt de aardaker muls; aardmuis genaamd, In de ontleedkunde, heet het onderfte vleezigedeel van den duim , misfchien om de gelijkheid c de muis van de hand; of her moest 'hit musculus onrflaan zijn. Ein.deIUk, h.e~e~ fchippe~s het kabelbekleedfel muis, Verkleinw, mZ!lsJI; dot muisje za! een ftaartje hephen, die zaak zal groote gevolgeu ,'he\>bcn. Zamenftellv! Q(!rdmt$is, huismuis, re/muis, enz •. -
Mulsdoorn ; fteekpalm, bij
MEYER
misdoorn ;
./j°/ze1"per, da1J n:ZJisd~,en. VOND~ Muisg"(J~uw, muis» 'hand; hond,' die muizen vangt; oak een wezel, SPIEGEL fchijnt het oak voor kat te gebruiken, ~ Muls,,:, [anr , muisvaal ; 1nuizendrek, muizenkeutels , ook voor 'zeker fuikergebak , om de gelijkende gedaante , anders oak enkellijk muisjes ~ [ongens- en 'JJcisjesmuisjes: een boterhtlm met ~nui~enkeule/en. ~ muisjes. ~luizenkoelr le, OIP muizen te vangen , of te verdrijven - mulzen:;oren , rood~. dolik , t1Zlfizeltop ,,' muizen"J~alt.ijtJ,. een drooge maaltijd, - Muizeuoor, zeker kruid , 1I)UIZel~~ vat ; enz. ' De naam van dit dier is zeer oud , bij NOT~. Inufe, ncderf,' muus, hoogd. msus ; deen, muus , zw, mus., anzelf; mus , eng. moufe ; ijsl, ma-us, rusf, mysch, boh, 'Urisf, poolf, f1Zii~z, '. Ilavori, mish ; perf. mousch ; lat. gr. ~U,. nij de Grieken heet UtJEl1J zich fnel verfteken. ' }.1UISTEREN, onz, \V,.., gclijkvl. Z~ muisterde" heb gemuisterd, Onderzoeken ," navorfchen. Het fchijnt een voordd, w. van muizen te zijn, Zie dit woord, 11lJrrE ~ z, n,', ",r·., ·'-de,., of iJan de muite; meerv, t11ui· ten. . Eene vogelkooi, waarin de vogels multen ; dat is, ruijen •. ,In der muite hlij'J..'el"~ of zitten ; niet uirgaan, fllj hot!di zich 11t der muite ; h~j !)lijft bit~n~ns huis, I-Iet rs hct hoogt, mnufe ; ccne kooi , waann IDeo valken doet , als zi] ruijen , iral. muda , f!}uta. Dit muiten ~ ruijen ~~~is het hoogd, mnufen ; nederf, muten , fr. muer ; i.ta!. mutnre; van' her ·'lat. Ints/are, ruilen, wisfelen, verandercn,
?pur,
lYiulrrEN, rtlijen, zie mult«, MUl"fEI'], :9rIz. v:.; gelljkvl, l.1t muitse; hel1 gemuit.
H~~' woord 'heet , eigenlijk , zijne o"ntevredcnbeid,· il snorrende , aan den dag leggen i :vcords , in flilte eene . ' bt:'9
he\veging, eenen oproer verwekken: hoe riul1iglz, hoe"er1-vaent hi} muit en wrokt, MOON. Om't multen een»
Van hier tnuitachtig, muite : ling, tnt/iter, muiterij; muitig, bij IIooFT. Zanlcnfiell.: muitemakcr (f11uitrnaker) muitmeester ; oprocrvink , muitwillig ; bij HOOFT, muitziek ; '1nuitzltchtittFr. [e mutiner ; itul, mutire ; Jar, mutlre ; eng. 10 mutter: 'rEN I{AT E bcfchouwt het als eene overdragtigc bct-ckenis vall 11Juite11, ruijen; als gezcgd wordende van ie.. mand , die eerie Ilaatsveranderinz in her hoofd heefr, . !1ICIZEN, onz. w., gelijkvl, lk muisde; heb g-e1I'JU;j(!.. Een woord , dat nu en dan, in de .dagelijkfche t331, nog gehoord wordt , beteekenende ill flilte ernftig nadenken , peinzen, In her oude hoogd, mufi?n, eng to Inufe. Uit die bron fchijnt bet lat. mufa en gr. (.J.,OUUC' mede voordgevloeid te ziju, MUIZEN, onz, 'v., gelijkvl, lie muisde; heb genzuisd. Muizen vangen: de kat meis» wei. Het wi! al muizen ; wat van katten komI, fi1 reek\iV. , voor, elk volgt zijnen fladt van Gendt; Hoor-r.
aard: wat vermach een oude fla1n, '1 wit tnt/ii-fen wat
'Van katten qualn. J. CATS. 117el muizen; niet traag in het eten sijn, B7j muisz wei, maar hij meeuwt niet ; zijn mond gaat wel zilnen gang in het eten , maar zijne tong fpreekt nier. Van hier muizerd ; kat: de goede muyze,.t·
RODENB.
MUIZENES'r, zie muizenls, MUIZENIS, z, n., vr., der ; of van de muizenis ; meerv, muizenisfen, Gepeins, mijmering ; mt4izenisfen in he« hoord hebben, Van muizen ; peinzen, Kwalijk zegt men muizenesten. ~!IUL, bijv, naamw.; muller (mulder) mulst, Fijn, hnl , Irs, fioffig: een mul!« grond. Itt het flJulle zand, Van bier mulheld; muttig , flzulligheid. Het woord komr , met 11~o/n1, van malen, MUL·, z, n• ., vr., der; of V41'Z' de mul ; zonder meerv, Molm , turfmul, Men noemt met dien naam oak dell bast van me-.. krap. MllLDER, zie mlddeldeur en molenaar, l\·lULLEN, onz , w, ~ . gelijkvl, lie mulde, hefJ gC/l~J;::!d. In kleine kluitjes vallen e die turf m·ult zaer. ~1IJl\1IE, Ctn01nmie) z, n... vr., der ; of van de mumie ; rneerv, mumien, Een gebalfemd en gedroogd lijk , en ~ wijders , elk uitgedroogd ligchaam eens verflorvcnee , L 2 dar ,
M
tr,
dat , in plants ·v.an ~ot verrotting overgegaan te zijn , ~ene ..vastc. hardighcid hecft aangenomen , dergelijke, Iorntijds , In de heere zand\voestijnen van Afrika gevonden worden, Een fluk van zulk een ligchaam draagt
ook olen n~all~. Eenigen leiden het woord van a~~{.J;Ov af, dat de naarn van eenwelrlekend gewas is, hetwelk men tot balferneu gt.:bruikte. Anderen van het arab. muma ; was, De echte mumien z ijn , zeker , uit Egypte corfprongelijk. In het koptisch is mum aardpek , [oden1.:
njm.
~1 UNf~II(, zic monnik, r~llJNSl~Elt, zie monfler•
.l\lUN'r, z , 11., vr , der ; of van de munt ; meerv, munten. Geflagen geld, waarop een of under beeld gedreveri [laar ; z onder mcerv : om's Keizers munt in's Keizers k[~t}:er ten ciins te brengen, ~1. L. In het gemeen ,
.gebruikt men het voor geld ; zonder meerv, Daer is er ; die aileen op piftoletten . En lelal1k van zilvre mun:
HU11 ijdel hart en dwaeze zinnen zetten, POOT. Goede munt valfche munt flaan, Gangbare munt, Voor g angbnre 1J1,Unt doorgaan, I-IoOGVL. En niet alles
"·0 orgoedemunt aangenomen worden,
V\7'AGEN .. Iemand met munt betalen; op dezelfde wijs behandelen , wederwraak docn, De Ilempel , die op her geld Ilaat : onduidelijke munt , De Ilempcl , die on de tliukerz ijde Ilaat ; kruis ofmunt werpen, lk heb kruis noch munt in huis ; ik ben gebeel zonder geld. De plants, waar geld gemunt wordt; met een rneerv.: van de tnunte van Leuze. I-IooFT. Zamcnflellv: muntbeeldenaar; een boekje der waarde vall her gangbare geld, ond, tarif; - muntbriefje, li.~[lntgeUt ree.lfchap , muntgezel ; knechr in de munt , l11tlnthaine,,", munthuis ; muntkabinet , muntkamer , muntmeester ; muntmeesterfchap ; muntflag ; 111 ul1tJl(lger , muntflempel , muntflo!, goud , zilver , koper , munJjJulr, munttoren , snuntwezeu ; al wat de munt betrefr , munt zaken, Men leidt dit woord van het lat. moneta af; en dat te regt , orndat wij , uit Italie , het gebruik van gernunt ~eld b-komen hebben. Met dat al is er een oud euro... peesch ftamwoord ~ waartoe het bchoort, Te weren ; IHRz heeft duidelijk aangetoond , dat het woord munt ; van het geflagene b-eld op her geld, zijncn naam draagt ..
g'el~jJe
en van bet .\N mvnd., 0
1;:ynt,
een" beeld, eene figuur af4taqli l
M u.
Ilamt , dat met het hebr, wortelwonrd po, wasrvan
nJ·to~.,
baarblijkclijk overccnkomt, Bij 01 FRID. heteekenr 1JtCZna een teekcn , in het bretauu, man, Munt is, dus ~ bt beeld ') d at op hct geld gcdrevcn Itaat. Zie'lnijne. 1\tlUN1', Cmunte, z. n. , vr..; der , of van de munt ; zonder meerv. Ecne welriekende plan r, brulnbeilige, Men vindt er vcle Ioortcn van: kruizemunt , [inaIJe ba!fel111nul1t, pepermunt, wilde munt ; witte 111Ullt, hartsmunt, Lat,
'mentha , gr. /~lIiO"'1'i' Zamenttell.: muntolie, In den boer.. tenden Ihjl zegt men : iemand met muntolie wrijven; h~m met geld, (het vorige munt') omkoopen, lJ!ul1tekru:d ') hi]
VOND.
w., gclijkvl, 11(. muntte , heb gemunt, Stukkcn metaal , ten behoeve des handels, met een beeld of merkteeken Ilaan : in 't munten oft vermunten van penningen. I-100FT. Van hier munter , munting» MUNTEN, Ol1Z. w, , gclljkvl, lk muntte ; heb gemunt, Eenen tocleg op iets hebben, beoogen: hi] had net O} mi]n leven gemunt, Ferrewas 't g'et11unt met deezen toeleg. HaoFT. 't '17as op zulke kusten bi] 011S toen nie: ge.. munt; POOT. En alies waer U!V deugdt op muns, D. St\IITS. V an hier , misfchien , muntig voor tocutig : eene muntige koe, bij Kn., 'Vacca a tauro non inita, Het woord fcnijnt tot meenen te behooren. MUREN, zie muur en bemuren, MlIRF, z, n., vr; , der , of van de murf; meerv. mur... ven, In den lagen Ilijl gebruikt men dit woord voor mond: hij flak he: fluk gehee!in zV'l1e mur..f. Hct fchijnr, met murw, eenen oorfprong te hebben , iuzoover men , met den mond, door kaauwen iers vermurwt , dat is week maakt, MUR(] , zie tlzerg. MURIK . zie muur, MURl\1I~LEN., onz, en bcdr, '\tv., gelijkvl, lk murmelde, heb gemurmeld, Onz, ecn zacht gcdruisch maken, Dichters gebruiken het even als morren: het murmetende beek]e, Bedrijv; , iets zacht , of binnensmonds , doch morrende zeggen: De Pharizeen hoorden ; dat dt [chare dit van hem 111u1-meIJe. BYBELV. Ret woord is klanknabootfend, even als het lat. murmurare ; gr. t..t0Pl./.,upnv. Van hier gemurmel : ende daer was veel gemurmels 'Yon hem onder tie fcharen, 13YBEL v,
Mui\lrrEN, bedr,
~1LiRMUREI{'EN,
onz, w., gelijkvl, lie murmureerde ; L 3 hej
1\'1 11.
166
heb genzurmtlreeril. Zijne onvergenoegdheld morrend aan den dag leggcn, Het woord komt dikwii's in de OVEJ~ z, Vl\N Dt:e:N Bvs, voor. Van hier mur:.. iurering, Met het ,:?rige \voor:i. hecft her eenen oorfpr!.~,n~. ~lUlt W, blJv, n, en bi]w.; murwer ; murw. r. \·:1 et woord beteekent die gefleld heid van vaste ligchamcn , wanneer derzelver deelen, door een klein gewel.l ~ r~ runen zamen hang verlieaen; waardoor zich hetz elvc -;/211 week ondcrfcheidt , her tegendeel van vast. 1Jf:';I·":~·' ooft, De ftokvisch is murw gebeukle Iemand mur i' l7,~ti'1., hem Iustig afrosfen, Verkleinw, murwtjes: .t'r:.;; vteesch is tiZUyu/tjes gekookt. Van hier murw..hej e/. Murw ; hoogd, 'l1urve, angel!: mearu; mearwa ; maerwa ; fr, meur ; zw, miir; uecu, ~.'!tiJ1, lapl. morre: i\.D.EL. brengt hct tct hct geflacht V::lH moer ; moeras, ,b.ll}I~\,rEN., bcdr, \V gelijkvl, lit murwde ; heb ge. 11'ur wd, Murw makcn: De honlgzoete 'I)~ig, die door haer wondre krachten, Gezweilen , hard ats fleen ; Nan murwen en verzachten, F. DE HAAS. DE BR U?;E gebruikt het oneig. . de liefde moet niet mur~J'S:1 ttl, dOC1J wrotten, l\'1USCI-I, (mosch) z, n., vr., der; of 'Von de musch; meerv, musfchen, Een bekende vog-el: o~ den nerd en zerlen 'J.~..'l1Z de musch gelet, DE DECK. Verkleinw, muschi«; Het woord komt . het lat. musca zeer nabi]. Zamenftell.t musfchendronk , eene kleine teug , 11zusfc:henn.est, ens. ~lUS K, z, n., vr., der ; of van de musk ; zonder meerv, Zekere flerk riekende Itof, welke men uit bet zoogenoemde muskusdier haalt t met den geur van de musk. HOo'l·T. Anders muskus, lat. mofchus ; bij de Rabbijnen pWU3. Hct woord is J gewis , van oosterfche herkomst, Zamcnftell.c muskusdier ; muskuspeer ; muskusreuR, enz, l\1DSI(AA1', z, n., vr, , der ; of van de IIJuskaat; meerv, muskaten, De vrucht des muskaarbooms, Zamenflell.e lluJ,skaatbJoem, ook bloem of foelie geheten , bet gele of roodachtige bekleedfel der vrucht , ,nusl.-'aatboonl, muskaatnoot, de kern der muskaatvrucht , die naar eene noot gelijkt , auders ook nootmuskoal, genaamd, . :~lUS[{Al)EIJ' z, 11., vr., der ; of van de muskadel; meerv. muskadeiten, Eene foort van t!'Eurige druif: de mnskadel ; die twee 1JzaflS op eene« ha11tboom dragen\.7 UNO. Dm vrli de muslrailel bet grocie daln voorheen: II
,
.
.
I
.
POOT.
POOT.
\:oor dl'n .\vijn gebruikt JOAN THIEtJtT IE.R het nu den muskadel, POOl" behoudt bet vrouwl, geflacht : gloetlen door de krach; der 111Usk(ldill. Zamenft, : flJuskadeldrUtf,J rJ1t!skadellelnvijn, anders muskarenwijn , muskaatwijn , muskadetpeer, Iral, moscadello ; middeleeu w snusca deiius ; muscatelta, muscatellus, On1 manl .. geflacbt: drink:
#
ell reuk Ichijnt het woord vall mus k us af te tlammen, MUSI{ELJAl\I', z, n., o. ') des 111uikelfaats, of van he' fnuskeljaat; zonder meerv, il1usk, muskus: dewi]t hi} zijn drec]: VOOf muskeijaa» veijlen wilt, DE BRUNE. Za.. menftell.c muske~iaatkat, f12uske(iaatreuk. MUSI{Err, ('f110sket) Z. 11., 0 • ., des muskets, of van he: musket; rneerv. musketten, Eene Ioort van eene bus, of een oud fchietgeweer , dat met ecne, in den haan g~. fchoveue , lout werd aangetloken. Deze Dude naam is, naderhand , overgegaan tot eene foort van grooterc geweren , waarmede her kriigsvolk te voet gewapeud was , dat , deswege , de benaming van muskettiers kre-g : met zijn'maskettiers ill de marfen, lIdoFT. Zamcnllell.j musketkogel, musket/oo;, 1Musketj~'ho()t, muskcttenvuur, De naam is uit het fr, mousquet , hal. mofchetto, :f\,IUS[{US, zie musk, NuT, een woord , dat , bij VOND., voorkomt z he: 1Jruehtbaerfte gewest ze~1dt krijghsvolk' uis als mut, De dichter verflaat er eene ontelbare meenigte door. Nog zegt men in de gemcenzame verkeering: daar is het hutje met het mutje; daar is alles, Misfchien is het her... zelfde als mot, Zie dit woord. MUTS, z, H., vr., der , of van de mutt; meerv.. mutfen, Verkleinw, '1J8utsje. Een zeker hoofddekfel van manncn zoowel als van vrouwen: eene hoogepriesterlijke mats, De muts der venetiaanfche Edelen. Eene ,.uige muts, Eene flaapmuts - nachtmuts, De 1lrOUJP zet hare mats Ope l11et eene ros]e woltsmuts, VOND. Fig., voor herfens, verfland : wat uis de muts der C1'iekfche wijze» ooit gebroeit is. DE Decx, Op ziine muts krijgen .. afge~ rost worden. Het [chart heln onder de muts , hi] is half gek. Hi] is zoo gek niet , als hem de mats wet jlaat , als hij wel gelijkt. De muts ftaat hem niet wei, hij is ill eene verdrietelijke luim. Mut s verklaart KJLa ook nog door coecss amor ; amor impotens ; verblinde liefdedrift: dus meijskcns, die metter mutfe gefuelt words; die minziek ziJt~ CON!T.. D. 1\11NN, Van hier de oude L 4 fpreek-
den aaugenamen Imaak
r61 Ipreekwlis . tie
1ntl~(e
hebben ; fmoorlijk verliefd zijno muts op mij», BREDER. WI] zeg~cn .thands nog; ik 'heb er geene muts ·Op., het be~~aa~t rmj met, lie h.eb geene muss op ~em ~ 111J {laat nnj met aan .. gevalt mi] niet. Her v-rklcinw. mZllsje., ,nlltslren kornt , in dien zin , DOlt bi] de Ouden voor, Zamenttell.: klap",uts, kindermutS.,'()l1derl1Jttts, {ittI.1pmutt enz, - .mutftnmaker, mtltfenlnaakJlcr, mutJa-II. jiijffter, enz. . • . Muts, in de eerfte beteekenls , komt zeer waarfchijnelijk, met bet lat. mitra ; gr. f.t'TptJ(" van her oude mutlen, bedekken, dar reeds bij NOTK. voorkomt ; bij de oude Franfchen musfer , angelf, mithan, Bluts, in de tweede beteekenis, is onzeker, waar..· heen het behoore. III bet fp, heet moen muclzacha, wend. titufchica, muzica, eene hoer ; ous woord mos ; Een rooverv ee~ vrijbuijter , die had
motte, hoogd, l1'Z1;Jt<;e, metze, ~fUl·SAARD , (mtttferd, bi] KIL. ook
de
-ma.ftflJerd) z, n., m., des mutfaards ; of van den mutfaard ; meerv, Inut.. [aorden (mutr(Jar(~. mutford:;, mutferden , bij ·VOND.). Een takkebos, rijsbos , ill het bijzonder vervaardlgd tot verbranding van lijken : . . Eenige haelden de dooden hij vaerden , .41wer hieuwen houten en mutzaerden• .K. v, MANDE~:.• Die met haer [ackel he: 1Juij" flack in de mutfaerden e,~ rijsbosfen, VONLJ. ~Vjjders noemde men dus , in de tij.. den van vorige dweepzucht , wanneer de lOO genaamde ketters ten vure gedoemd werden , de takkebosfen ,. met welke die ongelukkigeu levend verbrand werden, Die doet tie g/Deijende mutfaerds omhelzen, DE BRUNE. Van bier is nog overig de fpreekwijs: hi] riekt naar den mut· [tJartl. Dit beduidde , in die tijden: door zljne ketterij, welke men begint te ontdekken, loopt hi] gevaar om met mutfaarden verbrand te worden, Thands zegt men dit van eenen perfoon It of een boek , als hij of hetzelve van de aangenomene kerkieer afwijkr. Verkeerde... lijk hoort rnen dit noemen: het rlekr naar den mosterd. Voords is bet woord van mutfen , motfen; moe/fen, af.. kuotten , afkomflig. Zie motftn. Zatnenttell-; mut» .raardglocd, mu~/fJal'"dvla,n, bij P()OT.· • • ·MU"rSEN"I oaz, w, Hct deelw, gemuts» IS flechts In gebruik: hij is thands weigenzutst, dat is, de muts Ilaat hem wel , hij heefr eene gocde luim , hij is weltevre.. den. .lVltJtjc'fJ is ook een bedr, \v., dat bij KIL. voorkomt ,
M u. komt , en tooijen , opfieren beduidt ; van rl1utftn, be... dckken. Zie muts . MU1'SJE, zie muddetie') mudsje; onder mud. l\tfUTJJl, z, n• ., 111 • ., des muurs ; df van den muur ; nleerV. muren, Een van fleenen opgebouwde wand: 1JZet uwen muur . I-IoOGVL. Eenen fpiJk~r in den muur Ilaan, Een huis met bouwvaltige 111t1rel1. Met het hoofd tegen den muur loopen , zich, vruchreloos en tot eigen nadeel , regen eene magtige zaak verzetten. In her hijz onder beteckent het den ringmuur eerier Ilad , waarin , eertijds , de voorname Ilerkre beflond : de muren door fiormlad.. ders beklimmen, Wil/igh., om daar voor te zijn ; zoo men izich des , binnen de muuren ; onderwond, I-IooFT. Die Thebes muuren boudt, POOT. Hierheen behooren de Ipreekwijzen : zoo vast als een muur ; onwrikbaar vast. Hi] flaat als een muur ; onverfchrokken tegen dreigin... gen , verleidingen , omkoopingen of gevaren. Hi] is als een koperen snuur random hen., onder zijne befcherrnmg zijn zij veilig, Verkleinw, muurt]e, Van hier her werkw. muren ; ik muurde ; heb gemuurd, Eenen muur mctfelen : [00 wanneer iemant mueren ; meifete» enz, wilt, LliNDTR. v. RUKRlYI. Zamenflell.: middelmuur; [cheidsmuur ; enz, - Muurbloem ; muurbreker ; muurgat, 1J1ZftJrkalk., muurkroon , waarmede de Romeinen hem , die de eerlle was, in het beklimmen van eencn fladsmuur , pleegden te verfieren, muurkruid muurpeper; zeker gewas , 'Inuurtapijt, bij POOT, muurweri: enz, QuI. werden metfelaars oak murers en muurlieden genaamd, Muur ; OTFR.. mur; NQTK. mura ; STItYK. moure, hcogd. mauer ; nederf, mure, deen, muur ; ijsl., zw. ~ \vallis., alban., pool. mur ; fro mur ; muraille ; lat. murus. ADELUNG brengt het tot, bet oude met, hoog , dicp , flerk , waarvan magt, mast, enz.
fvlUTJR, Cook murik) z, n., vr., der ; of 'Van de muur ; zender meerv. Een zeker kruid , bij ~1&YER genaamd guiclzelkf-ztid, fr. mouron, Ml)ZEL~lAI'J"., z, ll., m., des muzelmans; of pan den muzelman ; meerv, muzelmannen, Met dien naam he.. . 110en1t men de geloovige Turken of aanhangers van Mohamed, Her is onrflaan nit het arab. moslemin , dat eenen omhelzer van den Islam, of het ware geloof aanduidt , welken naam Mohamed aan zijne leer gaf, Het wortclw.. is t:J~tli .. MU· LS
rVI
fJ"
l\lUZIJI{, z, 11., vr; , der ; of van tic 1nuz~lk ;zonder mcerv. Toonkunst , zangkunst : in de muzijk onderwi]zen. Oefeninz van deze kunst : ile hoar gaarn muz~ik. Gelijc]: de grijze en wijze Pythagoras dit ooci: door de mu... :aijck beoogde. \TOND. Het wordt ook cnzijd, gebezred, ZamenfteIL: muz.~lkboek,. m~'l,ijkkunst., muziJkles[enaa" muzijkmaker, muzijkmeester, muzijkpopier enz. Het woord is uit het gr. en lat. mujica. In bet perf. beet bet mujjgi. KIL. telt bet onder de basterdwoorden , doch wi] befchouwen het als reeds tor onze taal behoorendes
N·
Nen isde dederdedertiende
Jetter van het nederd, ABE, tongletter. Dewijl , bi] her uitlpreken van riezclve , cen zacht geluid door den neus g~hoord
wordt , onder her aanflaan van de tong aan het ge... hernelre en de tanden , draagt zij oak wel den naam van neusletter, Men hoort dat neusgeluid bijzonder , als zi], in eene en dezelfde Ietrergreep, onrniddellijk voor eene G of K geplaatst is, als: ding, klank, ringen ; danken, In de twee Iaatfte woorden J die wel rin-gen "> dan -ken worden afgebroken, behooren , nogtans , de G en K tot de eerfle Iettcrgreep : ring- en, k/ank - en. Om deze rede befchouwt L. TEN I{ATE de NG en NK als cnkele en eenvoudige klanken.Wanneer de o en K, in tegendeeI, niet tot dezelfde lettergreep behooren , hoort men dat neusgeluid minder , als : ingaan, onkunde; inklinke», Ondertusfchcn moet men, in 'de aflei.. ding van de woorden , onder het oog houden , dar deze neusletter zich , ongevoelig , voor die beide keelletters plaatst ; behoorende dus niet tot den worrel, Voor frngefe, breken , tngere , tikken , raken , zeiden de nieu.. . were Latijnen frangere, tangere. Voor het gr. en lat, lijnx, zeggen wij lochs, losch, Daarom behooren blikken en blinken tot eene bron, '4'egen en wenken enz, Zij kruipt ook onmiddellijk voor tongletters in. In de volkstaal hoort men nlikendvoor naokt. Daarom zijn [chade en fchende nit eenen oorfprong; als oak het lat. [cindo en ons fcheiden, Het iisl, mattu! is bij ons matt .. tel. Bij fornmige woorden Itaat zij als eene ledige lap.. letter vocraan , zonder de beteekenls des woords te ver... anderen , als: noest voor oest ; naars voor oars, nast ~ neest voor lest. Zoo oak ill nadder voor adder, naa]: voor aak, naYege'f.·, voor tlveger, neglantier voor e~/an tier , nijver voor ijver, nochtend voor ochtend, die rede vindt men haar ook wel weggelaten , als: arren voor narren erf voor nerf, In vele woorden fchijnt die voorgevoegde N een overblijffelvan her lidwoord den of een te zijn; of liever, fc hijnt her, dat men, om de meer gemakkelijke uitfpraak , de N des lidwoords bij het naamw, gevoegd heeft , a15: den (Jars, de naars, Voor andere. woor-
Om
N
A.
woorden gevoegd , is zi] uit het verouderde ne of ',Jl ontilaan , en duidt eene ontkcnlling aan , als : 12ilJZ1J1er, 1100it, ne~gen.s, neen , niet ; uit ne en immer , ne en ooit, enz. In de uitfpraak verandert zij gaarn in de lipleiter 1;1 : imboedel; impost veor inboedel ; inpost- aambeeld voor aanbeeld enz, Het is eene gewoonte geworden , om, in plaats van cenen eigennaam , als men denzelven of niet weer, of met opzet verzwijgt , eene dubbele N. N. te zetten. Du FRESNE merkt aan , dar die gewoonte , ongev-er in de elfde eeuw , in gebruik geraakt is. ~/l· n verklaart dar, weI eens , door twee latijnfche woor..cn n01'JIen nefcio ; ik weer den naam nier ; of nomen, not urn, de naarn is u bekend, Anderen befchouwen hct ids .:.. ne verkorring , uit llle, of Ilta ; hij , zij , onr.ta n ., hetwelk men 11/, met eerie dwarfe flreek door de laatfte Je'~
tcren , plagt tc fchnjven ; dat , uit onwetendheid , voor N. N. zan gehouden zijn, NA, Cen vcorzetfel van plaats en tijd , eenen vierden naamval beheerfchcnde. Van plaats , wanneer her ccncn toefland achter eenen perfoon , of eene zaak aat.duldt : 11a iemand inlfolnen. De eene na den andere. Van tijd: na de verbranding 'Van z~in huis ; kreeg hif nag flit on... geluk, dat hij; enz, Na het ui~!preken'J)an deze woorden. Zi] veroverden ; na een gevech: van drie dagen , twee [chepen: Na een jtlt.1r NOfl1 ik weder, Na het eten",1E;t weken na elkander, Na vijf uren, Na dezen za! iii: d~t niet doen, Sorntijds kornt her als een bijwoord voor: ik heb hem poor en 11{; gewaarfchouwd. floe hoag waer» deert men 't, na en poor! P001'. In zamcnftelling , wordt het achter andere bijwoorden geplaatst , als : nellterna ; hierna ; daarna , waarna, Vooral plaatst men het voor zclfftandige naamwoorden , wanneer het eene opvolging der tijdorde aanduidt , als : najaar ; naweide , nadorst ; nakind enz, Voor werkwoorden , waar bet eene werkzaamheid aanduidt die in ordc ~ na eene andere, later dan ecne andere, gefchiedt , als : .namaaijcn , 'flame/en, enz, Oak eene werking , die achter cenen perfoon verrigt wordt , als : 11aba.f!e71" 11akijken, enz, Oak eene flrekking achrcr den rug van iemand , als: naloopen, 1Jaja~en, nafchreeuwen ; euz, Eenc volging van een voorbeeld , als : nafchrijven ; nateekenen ; nabaauwen , enz. In dcze zamentlclling is het een fcheidbaar voor.. 'I
N
A.
173
voorze~rel, als : naroepen ; i,~ ,.iep fill, neb nageroepe1z. Eindelijk, .pl:1atst men hl-;t voor bijwoorden , als: 1zoas, ntl l naals. Na en floor werden bij de Ouden door elkander gebruikt , terwijl zij alleen de welluidendheid , of hunnen biizouderen tongval volgden. VONDEL fchijnt bet onoerfcheid tusichen no en naar her eerst ingevoerd te hebben, Thands wordt bet door onze beste fchri]vers in acht genomen. Het is, in oorfprong , met bet
volgende woord zeer na vermaagfchapt, . bijv, naamw, en bijw, nader; naast; De flcllende trap van die woord wordt als een bijwoord allcen ge.. bruikt, daar de vergelijkende en overtreffende trap dan eens als een bijvoegl. naaluvr., dan als een bijw, voor-
r~A,
komt,
Het beteekent door eene nietsbeduidende tus..
fchenruimte van andere dingen verwijderd, in tegenftel-
ling van ver , of afgelegen. Eigenlijk, ten opzigt van plaats of ruimte: de fchepen /ligen e/kander na op zij, lernond '111 op ·het lijfkome». Kaf» nai,r. De vloos vertoonde zich nader b~i den wsl. Het hemd ;S nader dan de role, ik ben mij zelven de naaste, Mijn naaste buurman, Het naastehuis fiend in den brand, Ee» nadere
weg, voor eenen korteren, fie naast» weg, voor den kortflen, is eene figuur, Oneigenlijk heeft het zijne betrekking op den tijd: met de-tJ naasten postdag. in het naasr "orige joar. Het naaste; dot U te doen ftaat, is enz, Zij zaaghen niet naaders , don eeniglze burghers
Ie
hid-
den. I-IoOFT. Tevens met influiring van plaats: hij is 11t1 a411 den deod, Dat gevaar wa.s mij zeer nil. III ben er bij geweest op eene halye mii! nil. In verdere figuur ,
ten opzlgt van andere bctrekkinzen , DID, daardoor , alle tusfchen in liggende dingen uit te fluiten : hii isdaartoe de naaste ; de meest geregtigde, Ieder is zicli zelven de naaste, De .naaste l/loedverwanten volgden het Ii/Ie. Zijn nee!was de naaste tot de kroon, De naaste (Jan den koning; Die zoak betref] u nader dan mij, Zij waren eJ~ lander te na i» den bloed«, Om nader ter zaa]: te komen, lie. zal nzij nader aan u heltend make». Nadere kennis: !Jij hod aen naasten otngaYJ.1( met hem. De heidenen hoopten op eene nadere goddelijke openbaring. Dns gQat bern se no, dat t.renkt hem. Iemand te na kemes ; hem b~]eedigen. Eene dogter t e no k(jJlJ~:.11 t haar onteeren, H~; ligt mij tin aan het ha'-t. Zij bejli!/li'!. elA-ander no. Wij die. oJ 'Perre n4 ziinen g'e~st 'tit't l'IeblJen e,Dz'! It
FR£\Hl-
N
174 FRAN.'tZE~.
Dit op verre
A. 1111
wordt afgekeurd ,
:lIS
be-
flaande uit woorden van tcgenovergejlelde beteekenis , verre en 12a. ~l~n bezigt daarvoor liever op 'feel nil, e~en 31~ op lVetntg na, Dit is lang naa zoo misdaadig
met, } RANTZ. lk zal op natlere orde wachien, Hi] bedoi1g den naasten (uiterftcn) prijs. A's ik nadere bri~. 'Pen za! gekregen hebben. Ten naaste bij , omtrent. Zie verder naast ; naaste, Van hier naheid z de Echo, UJelcJeers naeheijd gheelZ weerflagh meer en gheef), DE BRUNEfj Zamenfieff : 11agelegel1: het naagelege Athenel1. I-IoOGVL.
Na , nader ; naast ; bij OTFRID. nah ; hoogd. nahe ; niiher ; 112ichflti, nederf, nah , 'J1iigel·, nagst, bij ULPHIL. nehwa ; angelf neh , neah ; eng. nigh. Hieraan grenst het angelf. near, nearo ; nearewe ; dcen. en zvs, ndr , ijsl, naer , eng. near. .
r\ll\AD, z n., m., des naads ; of van den nand; meerv. nailen, De aard of wijs van naaijen: een bloknaad. Een overhandfche naad, De plaats , waar twee of meer flukken re zamen verbonden worden. Zoo noemt men de voegen tusfchen de fcheepsplanken e de naden eens[chip; dicht breeuwen, Het werk ; waermede de naden gedreJ-'en waren. VON D. Eene plaats , waar de opperhuid , door rene fnede, een gezwel , of ander ongcmak verfcbeurd zijnde , zich weder zamentrekt , met eeneoverblijvende
verhevenheid of lidteekcn , heeft denzelfden naam : door de kinderziekt» is zijne kin vol naden, In den bepaaidften zin is een naad eene plaats , waar, door middel van
naald en draad , twee fiukken vereenigd zijn: het is bif den naad uitgejcheurt],
Zulck eenen naet te naeiien.
De naad gaat los. Zijnen naad naa,~jen, {til zijn voor-Ieel zoeken, Een naad is oak bij breisters be.keud, Verkleinw. naadje : een breinaadje , twee gangene Het naadje achteraan eene kous, Het woord komt af van naden ; dat is naaijen, NAAF, z, n., vr., der ; of van de naaf; meerv. naven, De middellle holle verhevenheid van een rad , door welke de as gaat , en in welker omvang de Ipeeken Ilaan: h~f zet de asfenin de naef. YOND. Beeldrijk zegt POOT: lzij wrikt de werelt uit baar krammen ell navcn» Oun. fpreekt van de naven ven 't gewelf. Naaf, hoogd. nabe en nabel ; nederf nave en navel, an geIf, naf, eng. nave ; zw, naf, Het woord , dat het denkbeeld van holligheid influit , is uit cene bron [net \1 OND,
ns-
175 navel, nllp, lat. navis ; een fchip, die beteekenis in het hebr, ~:JJ ..
Reeds vindt men
NAAI]EN, bcdr, en onz, w., gelijkvl, lk naside , heb . genaaid- Door middel van naald en draad zamenhechten, en, in verderen zin , door middel van naald ell draad , iets bewcrken, Men gebruikt het aDZ. en bedr. ; zii gnat ui: nnaijen, lVaaijen leeren, Letters op doek naaijen. Hemden nnaijen, In de cnbefchofte uitdruk.. king van het Itraatvolk heeft dit woord nag eerie andere beteekenis. Naaijen was oudtijds naden, Van hier naaifier, Zamenllellv ; naaidoos ~ naaigaren ; eigenl, , en oneig. een zeker gewas , duivelsnsaigsren ; naaikamer iI -naaikind, naaikusfen , naaimand s : naaimeisje , naainaald ; naaifchool , naalwerk ; naaiwinkel , enz. I
Naaijen , naden ; bij 1~ATIAN. nauen; neien ; 8TR YK~ nauen ; hoogd, nahen, nederf. neijen , zw, naesta ; angelf, nestan, brer, nezza , gr. 1IEEI1J en "~~EJII, lar, nere.
NAAI(, zie aak, NAAI<.T, bijv, naamw. en bij\v'o, naakter , naaktst; In de meeste gevallen duldt dit woord geene trappen van vergrootiug. Her geeft te kenuen dien Iland , waarin men geen ander dekkleed heeft, dan de bloote huid: een naakte vogel, die nog geene vedercn heefr. Hi] [choor den hand tot op de naakte huid, Ten opzigr van menfchen , gebruikt men het van het geheele ligchaam: een mensch kom: naakt ter wereld, Naakt gaan. Bene 11aallte Fenus, Van eenige deelen: eene herderin ; die op ~1atte.flrtliken heur naekte voeten zet, POOT. Zi] zat me» naakten boezem, Mner naekt omtrent de borss, CATS • Daar [acli 'Jl,zenfe in groote [chaatnte nnecla bij l1aeckt Jigten.. FLOR~~L\Ng In verderen zin , gebruikt men her ook van andereonbcdekte ligchamen r naakse velden ; waarop geen karen zroeir. De naekt» grO!lt (de bodern der zee) wert ontbloot, ])YB£LV. In den dagelijkfchen Itijl , noemt men oak naakt; (wat flaat het hier naakt l') als eene plants mecr ontledizd is, dan naar gewoonte.. In verderen zin : de waerheii gil1g 1togh naeks, POOTI) Icmand de naakte ; de zuivere, waarheid zeggen. Ontbloat, openbaar : (Ille dineen ziin 17aclkt voor God. Naect de~ vroetfcap , ontbloor V~Uj kuudigheid, SEGIIEr..... Fig.~ mindcr geklecd , dan ge\tvone1!jk: loop zoo naak» niet ;
gi} :J1cgte: verkoud worden. Slech; gekleed , berooid : g;/ hc:bi
N
1\.
hebt d~ ~lced:ren der naekten uiitget.oge11s 13VBELV. Arm, behoettlg; In eenen verachtelijken zin : naakt en blofJt zijn. Twee naakten kunnen elkander niet del.~ke,ftl. Iemand nankt uitfchudden. Det is eene 1'Jaakte ewaluw r r : luis, een arrne jakhals, Als zelftl, naamw. van bet onz, geflac ht , he:naakt ; een naakt mensch: naar net naak: teesenen, Van hier naakteliik, naaktenis , veroud. woord, naaktheid ; van iemarid , die van kleederen ontbloot is , - eenvoudige echtheid - naakte fchaamdeelen. Zamenfiell.: moedernaakt ; cnz , Sornmige anders kiefche fcnrijvers bezigen voor naak: wel eens nakerul ; doch verkecrdelijk ; de [chande 'Van nakend gezien te worden . GUARDIAAN. Naakt, ULPHIL. naquaths ; !{ER. nahliut ; OTFlt. tlakot, TAT. naccot ; nachet; hoozd. nacket ; nederf, naak: J deen, nogen ; Z\V nakot ; ijsl. naken , angelf. naced, eng. naked, pool. nagi; boh, nahij, bij de Krain. Wend, nag, bret, noas; wallis. noeth;waaruit tevens de verwantfcnap van het lat. nudus blijkt. NAALD't (door letterverzetting, uit nadel) z, n., vr., der ; of van de naald ; meerv, naalden, Een tceder , aan het einde [pits toeloopend ligchaann, om te naaijen pak-. ken, flikken, breijen enz. het Gog, de kop eener naaltl, Hier.. hecn behooren de zameng.j breinaald ; haarnaald ; pak.. naald , rijgnaald, In het bijzonder , eene kompasnaald: en "t walen van de naald aan 't luisternauw kompas, HOOFT. De naald van eenen evenaar, Van hier past men het opgro~ vere ligcharnen toe, die fpits toeloopen. Bijzonder gebruikt men het van grafzuilen: Traijaan ; wiens naelt 110c.'1 heden prael: te R0111e. VOND. Zoo zegt POOT van de egyptifche pyramiden, oorfprongelijk zraftleden der grooten : zij beurt haer hooft ver hoven lJfemfis naeiden, Tot daer het eeuwig words tie grafnaelt tosbetrout, VOND. vVijders: de naald vaneen huis. In den bepaaldften zin, is het een werktuig , om te naaijen: met de nnald bordurene Het vOI~flelijke wapen was met de naalz a.fgema~!t. lIoOGVL. Het onderkleeds is met de naelde geflikt. VOND. Eene verroeste naald is onge~(c!zikt tot naaijen, Dat is met de heete naalde gemaaks , die zaak is in groote haast verrigt ; oak: dat ging heet 1)(111 de naald, {Peet hij eene naald, ik eenen draad', weer hij iets in te brengen , ik nict minder, Scher; als eene nnald , ook overdragt.: zi} is zoo [cherp «ls eene naald , zeer bits. er~ A'
y
kleinw
v
N
A.
177
klein\v. fllla/df e• Zalnenfiell.: nnaldcltNoker, IzaaldeJ1,{~(Jp, izaiJltJenlnaker, naaldelloo.s, naaldenverkooper, tina/deN.· ;'Ierk, naaldensvijf , naatdenwinke], Men le.dt het woord , gemeenclijk , af van naden; 1?aaijen. Dan," d!Ulr ~c :-:igenl ijke naainaal~ flechts eens 100rt der naalden IS, fchijnt AOELUNGS afleiding gegronclef re zijn , die het tot eenen oorfprong met het gr. JlUTTEl7l, Ireken, brengt, waartoe ook het oude netelen, nedelen , d. i, Ileken , behoort, .
n., m., des naams ; ofvande11.naam; meerv, Een woord , of eene uirdrukking , die zulke kenmerken van een ding behelst , waaraan het, in aIle gevallen, kan onderfcheiden worden, In den allerruimften .ain , neemt men, fomwijlen , ieder woord , iedere uitdrukking , zoover, daardoor, het onderfcheidende kenmerk van een ding aangeduid wordt , eenen naam; Zoo fpreekt men van z.elfftandige en bijvoegoelifke nomen; In engeren zin beteekent het het geflacht van een ding. Dus zijn de woorden mensch, ltoul, dler enz, algemaen» namen ; omdat zij ganfche geflachten benoernen, - Die handelwl]: verdient den naam van edelmoedigheid nia, flij is den naanz van mensch waardig ; die enz, ]11 den be.. paaldften zin , is het een woord, of eene uitdrukking, waardoor bet eene ding van het andere onderfcheiden wordt: Groningen ; Lodewijk, Broekhuizen enz , zljn
NAAM, i. namen,
zulke nomen, en wel elgennamen, IPat naam heef) (tat kind. III neb mline« naam er ondergeze:• . Men hoort onder dtzt g~iuich den naam, HOOGVL. ZiJ gaven het maar eenen naam ; zij bewimpelden het Iluk, Het kind bi] :<;i{-
nen regten naatn noemen , eene zaak nlet verhelen, Iemand bij nameroepen, Bijname ; voornamelijk i bit" name z~i~ die Ie befchuldigel1, die enz. Hierheen behooren hi/l1oam... voornaam ; toenaam ; doopnaam, Figurelijk, een voorwendfel i iemand ; onder den naam "an 'J}rientljchp, bedriegen, Vervanging van iemands plaats , last, bevel: svaarfchouw hem, Utt mijnetl naa», Ik ben gekomen in dell 110tlZe 1I1ifns Faders, BYBELV. Ik bid t "in Gods naanz,. Trouw , eerlijkheid , geloof: lets borge» op eens enders naam, Goederen op mljnen neam on/bie.. den. III den bijbeH1:iji heet in iemands naam ; in vert~ou\ven op deszelfs belofte ; oak in gemeenfchap van dlen perfoon, onder openbare belijdenis van deazelven,
1\1
" Na-
i""'''
Jo (
N A.
.,
'Nnrpraak: ile wll den 11tJl1111 niet hebbe« aat ik het u ge · II ' 011ze burgcrllj- •• zegd neb, .. et oo.r~:1eel van anderen over ke en zedenlijke gcfleldneid ; in eenen soeden zin ; Gil [chenk» het» eenen nae1n. e . UJ-Y gloripast op breeder Febus vedel., POOT. Een man van naam, Danrdoor k1"eeg hii eenen heerlljken naam, Die hem vereere en zijn' onfterlfeliiken nacm« P~OT. ~!J zijnen naalfJ.~()or /ote1ijke onderneiningen aan d onfterfllJ /ekets toe te wijden . lloGAAR T. Eenen g,.oDten . flOflm nalaten, ZiJnen naam verdedigen, Iemands g'oeden naam krenken. In eenen kwaden zin: iemand ecnen kwaden - f/echten naam geven. Een volk , eene narie z 11:~f is een "'~iand van den .Franfchen naam. In den bijbelfchen flijl, beteekent bet oak nakomelingen e z~jnen broader eenen name te verwecken in Is/reel. In dien Ilijl , bcduidt het oak eenen perfoon , in het bijzonder Gad. Oude fchrijvers van de twaalfde en volgcnde eeuwen gebruiken het , vaak, in dezen zin, wanneer zij vall drie nomen in de Godheid Ipreken, Van hier na1ne/~jk. Zamenftell.t naa1nbuiging, naamdag ; feestdag van den beilig, naar welken men zijnen doopnaam hecfr , naamdicht ; welks regels , met eene der letters van iernands naam , in orde geplaarst , beginnen , naamdic.. ·~ter, na.,nleristen, naamletterheer, nanmlijst.,nameloos ~ nnamroof, 11fltlmrooffter, naamroover , naamruchtig ; bij Oun: naamruchtig« ftadverdtlgers , l1aQF1JvtJI, 'naamwoord , IJtlam~iek, enz. Naem , bij ULPHIL. nama, bij I{~~R enISIDORnemi. '\VILLER. 'nama, hoogd, '1za!une, nedcrf, name ~ angelf, nomsn , nama, eng. name; zw. nama, fin]. nimi , ierl. nimb , wallach, neme; alban, nam ; perf. nam , malabar. namam, Het komt • met bet gr. ovou a ; lat. nomen, ital. nome, fr. 'HOn1, uit eerie bron, waaruit ook ons noemen en vernemen , hooren , ontflaan zijn, Het hebr• .CM) heefr er zeer vele overeenkomst mcde, NAAlVIH}~Fl"'IG, (bij Ku., neamachtig ,)' bijv. llaamw., . naamhaftiger , nnamhl~ft1gst. Beroemd, die eenen geach.. ten naam bij velen heLfc: het bltlakend bedrij]' der naamh,4ftighe he/den. Hoos r. Mijn Io.fb/~ift ill elsmons naemb(Jftig~ en olJ,fle1'"{el~ii~. VOND. Voor fJafl1nhaftig, is t:na:nha.fl ook in gebruik geweest s he: leven van .zoo veel tloQrlt~c.htige helden en naa·l1Jlzaftel:Jerfo lZ{lfldj en. G. BRANDT. o
1
il
NAAN,
NAAN, t. ti., m:, des ua1l11S, ?JOne!1, of van den nl1tHJ J meerv. nanen, Verond .. w, Dwerg : die des nanen A·i1J· der waren, S~GlJE.t. \7erkleinw, naantje : {{II een 1J:UHi.. tjen reufen vellen. G ESCI.:I: \7an her lat. narJ'u!/, NAAPEN, bedr. w. 'J gelijkvl, Van het Iclreidb, voorz, na en open, dat , buiten zamclJfl:., niet in gebruik is : i!e tlapte na, heb nageaopt. Uitwendige handelingen , in navolging van apen , nabootfcn; ill eencn verachtelijken zin: hij weet dat geestig na 're apclz. Van bier 12aa"
ping.
..
een voorzetfel, dat ecnen vierden naamval be.. heerscht, Het beteekent , vooreerst , de Itrekking der beweging naar eenig voorwerp, Eizenlljk , zoo ver het voorwerp eene plaats is: naar Engeland te [cheep gaan, Naa,. Itelie reizen, Ziclz op rels naor Duit$chla~d bege. 'Pen. /Peet gii. ook gelegenheid naar flllt.1IJburg~ Nallr hui« reizen, lVaa," huis fchl'°ij'fcn.. Die ll'eg gaat naar de/lad. lVaa," /Jed gaon. De 1l'infl dr,,'lait naar liet z,tli· den. De huik near den wind hangen, Zoover het voorwerp een perfoon is, naar wclken de rigtiug gefchiedt , of ook eeoc zaak: naar iemand !JO:JJJ"Ci1 - . {loan - . fieken --. floote» - gooijen - fchietcn, J.\/(Itlr den pajJegaai fchietel'l.. lie wierp hem .htl bOC,f ntl~r he: hoofd. Hij greep near hel mer. Naar temantl omzien, Nonr gotta gra·ven. Naar zijnen hoed sasten, Oneigenlijk , om de tigting der werkzaamheid des gemoeds , der begeerre, des verlangens enz, uittedrukken 2 naar lemand ,.,rogen. Naar de rede daarvan olider2oek doen.. Naar hoo(~heid flann. Naar de uitkomst verlangen, Een onverzadeiijke iJ8YSt near eer, In de twcede plaats , bedient men 21c h van dit voorzetfel , om eene aanleiding van ODZe hande... . lingen uit te' drukken, Zoo bereekent het eeneu regel , fen rigtfnoer: zich naar iemands road fchikkcl1. Nanr Gods geboden Ievcn, Zich near het gebruik kleeden, Naar zijn geJVctelz handele«, Een voorbeeld , eene maat enz, dalltJl1rJ{chnp is nanr de natuar ge,.(childerd. Datis .nallr het Ieven a/gebco/d. Near de el berekenen, Naar ons geld maakt h~t .duizend gulden. Hij aardt nan," Z~i114 moeder, Het rieks naar ba~(efn. Ik heb hen' naar mi].. nen zwager lasen noemen: Dikwerf tOOllt het flechrs eene gevoegeli,ikheid, ~efchiktheid nan: doel het nllllr UU! beli,ve·ll. Nan,. lands gebruik. lema1ztJ naar den mona
NAAR
IJ
~1 ir
prllr
N
180
pratc;!- Dt1t
gt.1tlt
near
A.
1-ven~~".
lVaar mijn osrdee]
if}
ntet ,~ o~rJ. lk za! naar 11111:Z ve'rmogen handelen, Eene berrekkiug ; waar her zoovcel is als ten aan aien , ten opzlgt : naar Z i1·.:1C verdienflen word: hi] niet g-acht: Naar uwe .i~:·en moest p;~j dot weten, Ecn aard , eel1e WIJS: een dier naar zijne natuur befthriJ,,'en. Men gebruikt het oak als cen voeg\voord, in den ain van gelijk, als: naar iit ltoO]). Naar men zegt. Nall'" gij verdient, Hier heefr , eigeulijk , eene uitlating plaats, Vtlor: naar het gene, welk HJ~lZ zegt - near dat ; we/k gZ.i verdient enz. . .. . Dit voorzerfel is met na zeer verwant , en fchijnt tut na.lcr ontftaan te zijn, Voords , zijn van hier de twce redegevende voegwoorden i "naQ,,:"diel1, naardemaal, \7oar (:it laailte fchrcven de Ouden na dien male, Zie na, Dit voorzetfel wordt niet in aamenflellinz met werkwoor .. den gebruikt, Men begaat , hicrin , wel tens ecnen misflag , fchrijvende t naarijlieren, naarvolgen enz, voor nailverel1, navolgen; III regeudeel, vindt 111~n naiiarden ; namaken verkeerd gebruikt voor aarden naar ; 1J'Jaken naar : hi] aardt naar z~jl1enl vader - hij' nlJaakt het er 110a·,., daarorn krijgt hi] Haag. Namaken geeft een gansch ander denkbeeld, Zie dit woord, ~N!\l\R, bi]v, 11. en bijw., narer ; (:lJaardet·) naarst, I~~IL. verklaart dit woord door bang , tIl vertaalt het door las(us, Illl1guidus, debilis, Wij gebruiken het van voorwerpen, die eene bangheid , dat is eene dru kking ell verenging van de borsr , veroorzaken, Zoo zeggen wij , ten opzigt eener onverdragelijke hitter het is naar 1vedr. Van voorwerpen , die, door hunne eenzaamheid , akeligheid en woestheid , eenige bangigheid en fchrik verwekkcn : een nare nacht, In_ naere wildernisfen, Poo-r. Zoo naar ee» duisternis volgde op deze j}01'"t1?!
na-
N
A.
181
.t1lzgea1-heid. L~ter nrbeiden dan een and~!; HOg C~l1e kleine poos arbeiden , nadat een ander zijuen arbeid reeds verriat heefr, }\'JA..t).J.~t)~:~li\AL, zie naar, N A.l\l{'l)I~REN., zie naderen, Nf\i-\l<'I)lEN, zie naar, l+sAAltEN, (l1dtiiren) onz, V·l., gelijkvl, 'Van hcrfchcidb, voorz, 12a en oren, dat buireu zarnenfl, nict g~t:ruikt wordt ; ik (Jorde na, heb nngeiinrti. Korenaren ()p den akker nalezen, Geld, woord,
NAARS, xic aars: .' NAA.RSPfIG., (neerstig ; oul, t:er'l1,/lig" "-t:./'Jlg) bijv, n. en hi.iw., 11tlnifiiger, naarfligss, Aanhoudeuce vlijrigheid aanwendendi een nattrjJig mensch, In die vlijtigheid gesrond ; een naarflige srheid. lJtlet :neer/lige 'VOI.~ ... ten. v, lVIAND. Bijw•.: .na.·tl.r-/Jiglee·ren. Van bier '!1(J/l1'ft;gheid, naarstig!~ik. lVtlorP.ig,...neerpig,. is van her verouderde neerst; z. n., sr.; 'Vh]tlght:ld \.'liet ~'1 ooter neerfie, v, Mi\NDER)." en den uirgang 19. De oorlprong des woords is bij ernst aangetoond, NAASrr., voorzetfel , ·da.t eenen . derden en vierden naamval beheerschr, .I-lct bereekeat den (land der minfle verwijdcring; uabi] , digt bij, In dell fiand der rust, behecrscht het eenen derden naamvalc lJij woont naast de kerk. lk zit naast te. Zij ftaan naas« de deur, Gij ziit, naast God, mijn helper. .0111 de Dagen eener P"(}Uw" se jluiten, door lvelke f,·~i., naas» Gods bej/uurillg", de uwen hebt mogen openen, SELS. In den Iland dcr be\vegill tY , vereischt het eenen vierden naamval; plaats fI, naast hc~. Treed ·nOtlst 'J}J~j enz, Her is de overtreffende trap van na, Zamcnflell.j naastbefiaande; naaste bloedverwant , .na,,~stkomenJ: :op .de» naestcomesdcn dag. DORESLA-ER.
NAAS1"E, z, H., m., des naasten ; of 'Pan den nnaste; meerv, nnasten, Dit woord beduidde, reeds voor veIe eeuwen , iemand , die naast aan ODS verbonden is. Bij OTFRID. komen bloedvrienden voor, onder dell naam van nahistano, In 1'AT·IAN'. heet na.~ast(i een naaste buurman, . Thands vertlaan wij er door onzen even. mensch: gij zult uwen naesten liefhebbe1z als u felven« RYBgJ.,V. Het meerv, wordt , in dezen .zin , niet vecl gebruikr, 'ULPHIL. noernt den naaste 1ichvui1d./a, KER. 1\1 3 IJa-
N nahlsto,
O·,fVIlID. nahist~,
A.
angelf; nehfta, deen. en ZWo
"liste .. brct, nesfa; perz, nszd,
Nf\,l\STI~l'!: bedr~ 'v., gelijkvl•.
lie naastte ; he; gena~!t• Bcnadercn , roeeigenen , naar zlch nemen voor den pnjs; goeaeren naasten, Van bier naasting: nel regl ~an naastinf~ hebben, NAAU\V, bijv, n, en bUw., naauwer .. natluw,$.'. Waar de deelen na aan elkander Itaan ; . e~g, niet \vijd; : eene naauweft{!eg. ~ng, bekrompen: naauw wonen -- naauW ~'e"u;sd zijn, Onelg.r zij dreighen ~en L'fiterfthen de ]iacJ te nauw te mtJken. I-!OOFT. Oneig, , deun, gierig: . h~i .is 'heel "'naauw; Schraal , weinig : i~ weet 11J~J naauw te behelpen; 1e1na.n,d naauw hQuden, hem kor: houden, . Bepaald ; .in eenen naauweren zin, Van nabij : iets naauw in acht nemen, Naauut bezien, Nsauw aan iets verbonden Zij1Z. 1e1~ naauwfte "verbonden ziin, Hierhecn behooren de fpreekwijzenr het" 2111 er ZOO ncauw niet op IIflnNOinen - Z~() 11a~uw niet gellomelt warden. Het ziti naauw houden ; bet zal er op aankomen, Nasuw ·~eW(lreI1. In' mijn I!cheugen nae» he'Jf(lIrene PO,;)T. Naauw gezet zifn. lVasuw dingell~' Voor naauwclijks : fii, conden 'de fcharen nauwe ftillen... PORE'" SL.\RRS B"YB'~ In dezcn zin zegt men ook ter naauwer nootl, Voor pas, even: maar 11llUW geraken zi] .den Og· ~"1", cfenz, LODENS·T. Als zelfll. naarnw, van het onz, gefl. he; naauw: in het nsauw 'Van de flraa: van Gibralser: Vcrlegenheid : ;JZ het naat,w. zijn, .Iemand in het l1tZcUW brengen '-- helpen, Van bier naauwheid.; nasuwl~iks, naauwte; het naauw e de naaut» van Propontis, I-IoOFT. Benaauwdheidr in eene naauwte gebragt zijn~ Verkleinw, ntl(Ju1l'tjes~ Zamenltell.:" naatJwgez.et~eid, bij G - T1RAND~: naauwgezetheid vangeweten, 1Vatltt1J;/~eu.;" ,.;~ .. 1z..zalJ.,Jvkeu r ig hei rJ , n(Jau,wke1l"i,g/~;k, naauwnemend, De oorfprong '3ezes woords moet 111 na, nsder ; naas: gezocht worden. ~Jl\AU"VEN, onz. w. ~ gelijkvl. lk naauwde ; heb gee naauwd:. Men bezjgde , eertijds , dit woord in eeneu bcdrijvenden zin voor naauwer maken, Thands gebruikt men bet oneigenlijkv voor in verlegenheid raken, 'op aankomen .. in cenen onzijd. zin: "z,ich ~ als 't 118tlUwt, er medIc lijden, HOOF To Det hel deCZC1J gezelfth'lppe, wen It
S
N
A.
'I naauwdc, als het er op aankwam, ann geen' rtigfteun onthreeke1'! zouw, I-IooFT. NABi\AUvVEN, bedr, w., gelljkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en boauwen: ik baauwde na ; heb nag~~aatl1;JJtl. Met het herhalcn van iemands woorden , ook zune Item nabootfen t de Echo baauwt den galtn na, lJ1"ondel', iie mijn weenen nabauwen, POOT. De rotfe» baauwen z~~1 den treurtoon nil. J. DE l\fARR. Vall hier nabaau-
wing. NABA1)BELEN, bedr, w., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz na en babbelen : ik babbelde Ita, hcb 11agebabbeld. Uit Ipotzucht en verachtiug napraten, Vall hier nabab.. beling
6
NA13Ali'FEN, (nabt1sfe1'Z, nab/offen) bedr, w.; gelijkvl, Van her fcheidb. voorz; na en haffen: iN hafte no, heb ntrgebaft. Achrer den rug van ieniand baffen r die hond bast menfchen na; ·VoNn. Oak even zoo baffen, aIs een ander voordoet, NABAK.KEN, onz, en bedr, w., ongeIijkvl. Van hetfcheidb, voorz. na ·en ba7.'ken: iN bakte na ; heb nngebakken. Door eene overblijvende hittc gaar worden i de ,~ock zai wei nabakkel'z. Oak bedr., achterna bakkeu: hi} moat nog twee bakfels Izabakkel1. NABALIJEREN, zie nabulderen, . NABALK~N, bedr, lov., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, nil en balkel1: ik balkte na ; heb nagebatk», Balkend nafchreeuwen , als ezels doen, NABAN1{ET, z, n., 0., des naoankets, of V011 het nt/hllnket; meerv, nahanleetten. Een prachtig nageregt e dat is eel}, .(c.~rik!ijk nabanke«, POOT. Van na en hankel. NABASSEN, zie 11ahaflel1. NABi\ZUINEN, bedr, w., gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, 'JJQ en bazuinen : ik bazainde na , heb Izagellll-
zuind, Met de bazuin nablazen, NAllEDENI{EN, bedr, w; , onregelm, Van bet fcheidb, voorz. na en bedenken : ill "edacht na ; heb nabedacht; Van achtereu overdellken.· Het wordt meest , in de onbepaalde wijs , als een zelfft. n, gebruikt : nabedenken in iemand verwekken,
J.11et nebedencke»,
YOND.
NABEELDEN, bedr, w, It gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, na en beelden : ile beeldde na ; heb nagebeeld. De trekken van het oOf[pron~elijke beeld , op eene ail.. ~1
4
d~.
N A. dere zaak overdragen,
Van bier naheeldillg. RODIN-
BURP..
D., 0., des naherouws, of 'Van .het nlJzonder meerv, Eene knaging, die naderhand ontllaat ; de zonde gaal met naberouw 'VerzeltJ.. Van na en berouw, NABESTAANDE, z, 11., rn, en vr, des nabeftaalzdender, of van den - de nabeftaande; meerv, nabeftaa'l1den~ Bloedvrlend , bloedvriendin, V:LD Ita en beftaande. NABE'fRACI-ITING. z, ~., Yr. der ; of 'Van de nahetrachting ; meerv, .nabetrachtingen. Eene herinnering ~ of nadere overweging van het geen men gehoord of verrigt heefr, Van na en betrachting ; van betrachten, in den zin van overwegen, N1\BIDDEN, bedr, w., ongelijkvl, Van bet fcheidb, voorz. na en bidden: ik b'1d 11'rJ ~ heb negebeden, Het gebed , welk een ander voorbidt , nafpreken, Ook ie... mands bidden navolgen: om UJlI Vo,jJin trou na te bidden. 1(. GRUCIUS. Van hier nabidding; Nt\BIE R, z~ n,.; 0., des nabief's., of "an he:nabier ; zander meerv. Lekfel , dun. bier. Van na en bier. Ni\.'I3iJ·, bijw, vall plaats , digt bij: de fteden liggen Hllhii e!kande,-. Ende als h~f de /indt naebi] quam. IlYBELv. Hoor r gebruikt het aJS een bijv. 11~: met de naabije h(J()~ pe, Van na 'en bi], Van hier 11ab·~-heid. Zamentlcll.j nabi{gelegen: op eenen 11abijgelcRen heuve], BOGAART. NABINDEN, bedr, \tv., ··ongelijkvl. Van bet fcheidb, voorz. na en binden t ik bond na; heb nagebonden, Geld. woord ; iemand nabinden, garven, op den akker, ach.. ter den maaijer binden, Van hier nabinder; 'ilabindNi\.nER~O\V, z. 11~roZl1:Y;
'per.
NABLADDEREN, onz, w. ,geHjkvl. Van het fcheidb, V00rz. na en bladderen ..• ik bladderde Ita, heb I1lZl!;eblad.. derd, Geld, woord , vcel gcfuap tot nadcel van eeu' an... der achter den rug maken. NL\B[~AFFE~I, zie J1llba.ffetz. !'~ 1\ l1IJ i\'fE N ~ zie nableeten, Nl\B.LhZEN 71 bedr, '?VII, ongelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, na blazen : . iie blies nil, heb nngeblazen, Achter 'iemand blazcn , 'of met een blaastuig geluid maken, OJk hctzelfde blazen It dat een ander geblazen heeft. NABLEEK.EN, bedr, onz, \v. , gelijkvl, Ik btr:ektc na ,he,!
en
en
na~
N
A.
"tlgeblee~t. Bedr: . het linnen Hableeken , het~elve, ter verbeterll1g, van lllCU\VS bleeken, Onzv: dat linnen moes 110/! lang nableeken, Zie bleeken,
(nablaten) bedr, w., gelijkvl, Van ret fchcidb, voorz. na en bleeten i ik bleetre 11(1, heb nage· blees, Bleetend nafchreeuwen ; dat btl/ekt, en blaet ze 114.
NL\gLEE1"'1~:N, VO~D.
,.
NABL1JVEN, onz,
w.,
ongelijkvl. Van her fcheidb,
voorz, na en blijven : ik bleef na ; ben nagebleven, Achterblijven: eenigen zi~·n , "" de koude ~ 1~l!gcb/~1/-en. N~l~e. larcn worden: 'oat dzt ntet mogh» nablijven: VOND. ~~a derhand overblij ven: waerom die braeve nalm dell heldt
is nagochleven. A. S ELS. . NABLOED, z. 11., 0., des nabloeds , of van het nabloed ; zonder meerv. Nakomelingeru teeghel1s '1 n(lflbl(Jed~ en maogfc·hap.• Hoor-r. De betrekkitig zelve op voorouderlijke afkomst ; indien hem naabloedt nan eenighe voor..!p.raakeJZ.. heeft geholpc}!. Hoer-r•.. Van n'! en bloi(~. • . Ni\BLOEDEN, ODZ. w., gelijkvl, van hct Icheidb , voorz, na en bloeden t ik bloedde 'na ; heb nagebloed, Achrerna bleed uitlaren : de wond, welke I1Jfn dach» ge-
nezen te z~ln, bloedde 1.l0g, eenigen tijd 'ling, na. Nl\BLOEIJEN, ouz, 'v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. IJa en bloeijen: ik bloeide no, heb na8'ebloeid. Nog bloeijcn , wanneer andere bloernen of bloefems reeds afgevallen zijn, Van hier nabloeijer: die bloemen ziin nabloeijers,
NABLOl{EN, geld. woord., hetzelfde als nabasfe», NABOENEN, bcdr, \\7'., gelijkvl, Van hct Icheidb, voorz, na en boenen t ik boende na , lieb nageboend; lets, dat geboend is, tot verbetering nog cenmaal boe.., nen, Van hier naboeniIll;. ?'It"\BOOMEN, bedr, w., gelijkvl. Van . het fcheidb, voorz, Ita en boomen : ill boomde na , heb 11tlg::boollJd. Met eenen boom achter een ander vaartuig; voordfluwcn, NABOOrrSEN, bedr, w,.; gelijkvl, Van hct fchcidb, voorz. na en bootfen : ik blJozfte na , heb nagebootst; lets in was, of klei uamnken ; "dltt beeld is wei l1:lgehootGt. Dit noemt V OND" nabootferen , naboetferen, Nafchildei\7 r .. ', ., t:'. h rcn : Natuur zttgn lani!' 1Uel!:;:~~1~:1·ig toe , 0, 1;t~:f,"';a~;t aer . . iaerbootfen "'!o'(J~1 .I v" OJ"h ')" "'{:1·/!·,<J'j~:.:>~:-!,:H - pr~r":o .. Ecns anders LI bandelingen nadccu : tin.' booieen wi] hem tC: gedc,l{tenis /;,1, LODENST. Nabauu\v.::n: de Echo boats: Inijne jlem 1\'1 5 nQ. t.;m
1/
r;.
~.
y " . : /"
•
,"., .... '.
iI
•
roO.
..... -' ~ •
• .... ~.&..I.~
( ••
N n{14
A.
Oneig.. i verroonen ; onder beeldtenislen aan IH~t
verHand breugen : dewelcre Pfalmen nabootflen de onbegr~jf)eJijckeheerl~jckheijdt Gods, I{.oDE~H. Van hier iZ,Jboo~/(;'r, nabootjing, ntlbootfter: nabootfler Echo. LaDENST.
NAHt11tDUREN, bedr. w., gelijkvl, Van het fcbeidb, voorz , na en borduren : ik borduurde na , heb nagebor... duur d; Bordurend namakenNABOREN, bedr, w; , gelijkvl.. Van het fcheidb, voorz, na en boren: ik boorde na, heb nageboord; Achtcrna boren; oak datgene ~ wat men gebooru heeft , nag wijder borcn, NL\B()P~ST'ELEN, bedr. w; , gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, Ita en borfielen : ilc borfielde na heb l1a,geborfleld. lets, dat niet genoeg geborfleld is, nog eenrnaal met de borflel reinigen. Nl\BOUVVEN, bedr, \v", gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en bouwen : ik bouwde na, heb nngebouwd, Bouwend namaken: [cheepen kennel! ziJ wel, maar bouwen die niet na ,
BOGAERT.
NABRABB~LEN, bedr,
w; , gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz- na en brabbelen : ik brabbelde na, heb nage. brabbeld, Brabbclend namaken, Van hier nabrab.. belaar: teegift Clan de nabrabbelaers, VOND. lV~brabbc. lin~. . NA11'RANDI~N, bedr, en 011Z., \rVo, gelijkvl. Van hci Icheidb. voorz. na en branden: ik brandde na ; heb 11i:Z. gebrand. Bcdr..; nog eens branden , naderhand branden: de kOlr~)'brander 1JIOest nog t1Fintig pond boonen 11abrauden. Unz., met hebben; langer in brand Ilaan , dan jets anders : na het blusfchen van at de huizen ; br andde de A:erk, nog wei eenen halven dag, 1'1a. I~ABltJ~iDEN , nabreijen ; bedr, w., gelijkvl, Van hct fcheidb, voorz, na en breiden , breijen : ile breidde na ; heb nagebreid, Naar her patroon van ecne andere kous, of van iets anders , breijen. NABRE;\GEN .. bedr, VV'., onregelm. Van het fcheidb, voorz. na en brengen: ik brag: na ; heb ntl.sebra/gt. Achter iemand iets brengen .. brengen, nadat dezcl ve weggegaan is: ile tiel mijnen koi/er mi]; aan den postwagen ,11a. brengen,
NL\lJRIESCHEN, bedr.
w.,
gelijkvl,
Van het Icheidb, vocrz,
N
A.
voorz, 120 en briefchen : ik bricschte Ita, heb nagebriescht, Briefcheud natchreeu\;ven. Nr\BIlODl)E[J=~:I'J bcdr, \v., gelijkvl, Van her [chcidb.. voorz, 11a en broddeien : ik broddelde Ita, heb nagebroddeltl, Broddelwci k uamakcn , zorider bet te verbeteren. !'Jl\Bll.O~1NlEN, bedr, w., gelijkvl. Van net fcheidb. voorz , na en brommen : ik bromde 71a, heb nagebromd, Brornmcnd nafchrccuwen: de geterg'de beer bromde ons tl
na,
N.:\BRUIJEN, bedr,
~"'")
gelijkvl.
Van het fcbeidb.
voorz. na en bruiien ( bruiden'): iil bruide 110, heb en ben nagebruid. Nagooijcn : toefl, hijval1 de trap/Jen vicl ; bruide men hem zijnen hoed nat Naloopen , in de gemeenzame verkeering : ik zal hem wel nabruijen, Nl\BRUILOFT, z, n., vr, , der ; of van de nabruiloft ; meerv. nabrulloften, Gasrerij na de bruiloft, V an l1tZ en bruiloft', Nl\BRUISEN, bedr. w,.; gelijkvl, Van het Iclieidb, voorz, na en bruifen : ik bruiste na ; heb nagebruist, Achter iemand met gebruis kcmen: de bcckzwaen bruist het wiifl:« na,
VOND.
'
Nl\GH.. U£,LEN, bedr. \v., gelijkvl,
Van her Icheidb,
voorz, na en brullen : ik brulde na ; heb nagebruld.. Brullend nafchreeuwen : hoe rrJijn koeman mij; als een leeuw ; nabrulde, VOND. Nf\BlTIGEN, onz, en boor. WI" ongelijkvl, Van het , fchcidb. voorz. na en buigen : ik boog na, ben en heb nagebogen, Onz., achrema gcbogen wordcn : de takken bogen na . Bedr• ., buigend nama ken: iets nabuigen, Nl\BUITELEN., bedr, w. ,gelijkvl. Van het Ichcidb, voorz. 1'1(1 en buitelen : ik buiteltle na ; heb en hen na{;ebulteld, Achter iemand buitclend navallcn ; oak eens anders buitelen nabootfen, NABULI{J~N, bedr, w., gelijkvl, Van bet Icheidb, voorz, na en bulken : ik bulkte na , heb nagebulk.t. Bul kend narchreeu well. Zie nableeten, Nl\13UUR, z, n., m., des nabuurs ; of van {len nabuur; meerv. naburen; Iernand , die naast ons woonr , is onze nabuur, Wiiders , allen, die in eene buurt wonen , heten naburen, In fommige oorden zegt iTIeH naber; rneerv . nabers: Het .meerv. naburen gcbruiken wij voor naast elkander gclegene volken, Voor nabuur hceft VOND. auk nage~ rJuHr: in's nagebuurs verdrie: ; zoo ook Ron'ENBURGH ~ OQ
de
N
188
Ae
de behoeding.. !.z i.~ins nfleg!zebu~,.s. Van hier 11abtlrig: Ire: naburige Oostfi·ie;;-ltt,.uJ. -- Ntluuurjc!ltJp. V.0NDt.L, die bet enkelt; buren als een onz, w, heeft, gebruikt ook het werkw. naburen ; met hebben : [choon 0111 ntlbuur[chap nict nabuurt ;IZ 't geloo.f: Van hier het deelw..: .C·C/liZbuurde kerken, Vrouwel, naburin ; in de UVB"ELVEH. Til , in (;ron~ n(lbcr[chQ. Vall n« en buur, Zamenftell.: 'lflbuurflod,
VOND.
n., m~. des nacbss ; of van den nacht ; meerv, nachtcn, Duisternis , in het algem,ten: de 1J20rgenjJol'lt is geko1nen, en het is noch nacht ! JjYBEI,V. In den verhe.. venen Itijl zegt men: alles rondom hem was nacht; I" dien naren kerker fJeerscht een eeuwige nacht; In engere beteekenis is het die tijd , wanneeer de halve aardkloot ,
NACH'f, z,
gedurende het afwezen der zon , verduilterd wordt ; in tegenftelling van pen dag: alhoewel het nacht en koud is. SELS. Het word:nacht, De nachs overvalt ens, Eenen nacht laater, HOOFT. Eenen nacht lang. Hij kan dag npck n4ch~ onderfchelde», lTe,raderij verkiest altijd de1z donkren nachs, HQOGVL.' Teeghens de volgend» nacht; HOOFT. Uis dezen duisteren nacht, VOND. 't Leeuwenjong doole door: het vets op ~t voordeel v~n den ·~acht~ CAMPHUIZ~N. Nach: ~n tlag werken ; altijd werken, Hij is 200 leelijle 4ft de flackt. De eeiZZIJ111C Nachs heer[chI thands ; en het zw~jgende ge./JerI1;"i1 omringt haren (111et. z~jnen) traon, Bijzondcr , ten opaigt der rust" des flaaps : de zie,fe heefe eenen flechten nachsgehad. Drie ,pape/ooze nachzen overbrengen, Goeden nacht wenfchen, lelnand .goeden nachs zeggelZ. Wanneer men veronderftelt , dar men elkander riimmer , in .dit leven , zal wederzien , doet men dienzelfden wensch, Vooral is dit
gebrnikelijk bij het fcheiden uit dit leven, Met voorzetfels wordt dit woord ook veel gebruikt i 'VOOI- die nacht; HOOFT. /Tan nacht ; in dezen nacht, . Bi] nacht werken, In den aanftaanden nacht, In den tweeden naamval wordt het .als een bijw. gebruikt ; ' s nachss dauwt het, Hi] jJond'snaclzls oJ- Nacht had, ecrtijds , oak de beteeke-
nis van den avond, waarvan de zamengefl nachteten ; nachsmaal; nachtrok, nechttabberd ; vastnacht ,fUZ. N aar eene zeer oude figuur, is tie nachs een becld van diepe rreurlgheid e 't is nach» op aarde , en nacht in deflrijden« tie zie! des 'VoJftandigen Ferlosfers, SEL.S. Van onkunde en
N
A.
en onvvetendheid: heur Cder Geleerdheid> klaerheit dri/it ook blinrle nachten been. POOT. 't Ganscli aertrijck 'nit
de71 nacht des onverfi ant s getoge11. j. DE DECK. \Tan de vtrborgene tockomst : dal wi] de zaa]: moeten aanzien; als no!!; lig{!e;zde it; eenen diepen nacht van het toekoomende betlekt. II'HANTZEN. Van onz ekere gcvaren : Dan treed g~j geY'eilig;d, ~ nacht U o111/1U it. FEITH. Van all.rlei ellende : alles zal doolen in een' nacht van ra.npen en elenden: POOT. Den nncht des I:OotS verjagen, Poor. TegenJPoeden, aangebroken met at de verfchrikkingen V(1;l een duisteren nacht ; S EL s. '\T an z ondc , die her licht fchuuwt zoo moetde dt'Jgh uws heils den nacht
be..(challzcn van haet en nijt, POOT.' Van den dood, het graf, het fehimmenrijk ; een laltge nacht zal ons fcheiden, Het rij]: desNachts bij de Dlchters, Een eeuwige nacht; bij T. 'E. VOET. Hierheen behoort het zarn, nfichtj/Jelonk: uit dedonkre 11achtJ;1)r:ionkcn van Plutoos rijk. POOT. Dit woord ~ hetwelk wij , thands , Incest manl, gebruikcn , "vas, oudtijds , manl, en vrouwl, HOOFT gebruikt >
oak beide g~i1:1~~lten.
:r ~1 •. ST1<0KE deed dit reeds~ Wij ,ZeQ:gen 110g miaaernacttt ; inaer nachs, In het frankd,
cn('aienl. wordr het oak onverfchillig geuomen. Zamcn: nachtbezoek; nachtdas ". nachtdief; nacht doek, nachtevcning ; waarvoor LUJ3LINK nachtgelijkheid verkiest , nachtgnst ; rciziger , dievergena-vernacht ; ook nachtdief, 11Bchtgehaar, nachsgedrogt ; 1zaclztgeest, nachtgej}Juis, fltlchtge!fJl!ad, .nachtgezigt ; n(tchtfJ;las.O\ ecn .zandlooper van vier uren , nachtgoed ; nachthalsdoek, na chthuis]: , nactrshus , ,nacht"kaars, nncht kroe.. get" , nacmleger ; nachtlicht ; nachtlooper ; nachtmaai; -nachtsnantel '} ~ nachimerrie ; zekere drukking van hct hloe;' ]:1 den flaap , met eene zckere ongerustheid des zepaard , door bijgelo of zoo genccmd., nachtmuts ; nachtraaf; ecn vo~gel- een , die veel 's nachts werkt , waarvan het onz, werkw, nachtraven , "s nachrs werkcn , naclurok , nachtronde ; nachtroom ; nachtrust ; nachtfchade ; ecne plant: vergiftige bezien der nachtfchede, OVEHZ. v, tIER V. Nachtfchuit ~ 11achtflot, l1ach~fj')ieL9;el, waterpot , nachtfpook , nachtfiilte , nachttabberd ; nachtuii , nacht vogel ; nachiwaak : nachrwachi , nachtwaker, nachtwandelanr ; nachtwerk , nschtwerken ; nacht.. . ft~el1 .
N
A.
11achtwerker., ncchiworm ; 11ilCh!1pijzeI een Ilicrmans\verktuig, ncchrzocn ; 1Zt"u.:htzor,{J enz. Nechi , ~dj ULPHl!~. nohts ; !(ER., QTFRID. ttaht, hoog d • necnt , ned~ri.. nagt, deen, natt, zw. natt ; ijslG nntt ; noott '. (1ngeH, nihi , nihtas ; enz. night, ital. noise, tIl. , ira nuict , nuit , in l)rovcn~e nuech , Gascogn. , in Ilretagne nos, Graauwbund, noig', Lothar, ., neuie , Bourgond. neut, alban. nata, wallach. 1ZrPopte, flav. en \vene!: '!Zoe,. wallis , 1Z0S, lat. no x ; gr. :;u~. Ecnigen vergelijken hierrnede het hebr, nna, Bij 11ESYCfI. heet lttJ..'"tOq duisternis , waarmede het lat. niger veel overcenkornst heeft, :r~f\CHrfBRAKEN, onz, v«, ,gelijkvl. lk nachtbrattkte, hel: genachthraakt. "s Nachts bezig zijn : gij zelve hebt genagtbraakt, 011l agter den Latij1:,:(c!zen. /lijl ,,:an Romes f/1~atlgbaakgn te koomen. M, L. Van hier nacktbraking_ Nl\CH'IEG..; \AL, Z" 11., m., des nachiega als ; of 'J,'t.11$ den nachtegaaJ; meerv. nachtegaels , nachtegalen, Het puik der zangvogelcn s Of kiest gij 't heeschgetjilp der distelvinken nor 't orgel van een' fchetlen nachtegael ? POOT. Ci] hcbt den zoet en nachtegaa! vermoort; \TON D • Zij ;<,hlgt als een nachtegaal, Ii"ig., ecn kunl1ig z anger of die nter : de noordernachtegael zal ft/ia.tfer zijn ; oude kennis 1 de Muzen. , HOOFT. De nachtegaal van Abtswout ZJvijgt.D. S1\nT~,. Omdat , in het eigcnlijke l-Iolland, zoo weinig bosch en zoo veel water is, noemt men de kikvorfchen , die de zornerfche nachten verlevendigen , fchertfender wijs , hollandfche nlichtegslefl e De nachtegaa! op de peuluw , de huisvrouw. - Naardien kleiue kinderen , vaak , de gewoonte hebben , om de ouders , door hun' gekrijt, uit den tluap te houden , zegt men van die kleine nachtfchreeu wers : wii hebben eenen nachteg aalvoor hct bed. Het wr.ord is uitlltlcht en l!t1al, dar is gezaug , zamengefteld. Zie gahn(t III het hoogd. nachtigatl , bij de zwab, dichters 11ag.htf{}aj, deen. nattergal, zw, nactergal, aagclf, naectegale ; nightgale, eng. 7zightingaJe, van night (nacht) en ,g'a/fin (z ingen). S01111nigen mce.. nen , dat cinia in het lat. Iuscinia , even zoo van cant) komt ; doch waarvau ius aftlamme , is onzckcr. Nacn.. ., teg aal is dan zoovecl als nachtzinger, Gadeten wasoul, 4
,
J{:JZ
ook
N
A.
ook zil1gen; en daarorn ncernt men 1Ztlchtegaal ook wcl voor nachtgadel.
NACIJFEltEN, b~dr., \v., gelijkvl, Van bet fcheidb. voorz , na en cijferen: ik cijferde na , heb n(Jg'ecij!erd. M et c11fergetal narekcnen. NL\ DACf-Il"., z n., vr., der , of van de na dacht ; zander rncerv, Nadenking: hi} overlei wat g1~OOtS, dat ieder ' narlacht paf. YOND. N,l\DALEi~, bedr, w • ., gelijkvl. Van het fchcidb, voorz, na en dalen : i k danlde na ; ben n.ag·edtiald_ Dalend navolgen: fyn eere fal hem niet nadalen, BYBELV. NL\[)ilNSf:N., bcdr, en onz. \v., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz Ita en danfen : ik danste na , heb nagedanst: Bedr., het danfen namaken , nabootfen ; dat kan ik niet nadanfen, Zij zal den moederlijken voet nadan[en. DE DEeKe Onz..; later dan ceu ander danfen : ik danste wel een uur na, NAD1\'I', vocgwoord , dat eene tijdsopvolging aanduidt e nadat de koning geftorren was ; l wamen de rijksgrooten bijeen. Het is wel te onderfchei.'en van naar date Zie naar, NL\I)EEL, z, n., 0., des nadeels ; of van het nadeel; meerv, nadeelen, Acbterdeel, interdecl , Ichade , hinder: zich zelven groat nadeel doen, Nadeel aanbrengen, Nadeei hij, of door eene zaak lijden, Dat zal tot uw nadeel uitvallen, Schande ., oneer : men heeft niets tot tl1ijn nadee! te zqggen. Van bier nadeelig. Van na en deel,
N.t\[)ENKEN, bedr.· w., onregelm. Van het fcheidb, voorz , na en dcnken : ik dacht na ; heb nagedachs, Zich de bijzcndere Ilukken van eene zaak en derzelver gevolgen iu] gedachten voorllellen : ik heb die zaak nagedacht•. l-Iet wordt , in de onbepaalde wijs , zelffl, gebruikt ~ van hct onz, geflacht : dat geefi mi] kwaad nadenken ; vermocdcn , achterdocht, Zander' nadenken handelen, Geen nailenken hebben , onbezonnen te werk gaan, Een nadenkend (arg\vanend)fnensch. Een nadenkende geest; die alles naauwkeurig nalpoort, Van hier nadenking. NADER, zie na, Nl\DEREN, onz, w • ., gclijkvl, Ik naderde; ben genaderd; Naderbij komen : de y~jand is genaderd.. Op andere zaken toegepasr: de tijd nadert, Oak met eenen perfoon , of eene zaak , werwaarts de nadering gefchiedc toe»
toen de v~/a:!]{J de J!Jtld naderde, Eene vesting s die de 1110edig/le niet zal lU/11Jf.'n S ELS. i\TU nadeft ens de doot. POOT. Van hier nadering ; gena... king, nadert.is, Dit laatfle woord komr , meennalcn ; bij [100FT yJor, in den zin van Ionpgraven , om, door middcl V(l11 dezelve , onder de vesten eerier Hadte kornen :' de vijandt fla,,1/~te de horntcheeve naadcrnisten, Het woord is van no, narler; gevorn~ld. Verkeerdelijk zegt men der11 alve naardere 11. I' I AN 0"' , ecn 1~01j\V. •• ' •• van tijd ; o"]aa~'na:r tIC. za",,r. ne: N. ill"D Pl1...-'~-7L""11. U tlth1er/lttnd wei zeg~el1. lk heb er nanernana mets van gehoord, Het is bekcnd , dat vele onzer voorzcifels , oudtijds', eenen twecdcn naamval beheerschtcn ; hier vindt men hrt : 11tJ der hand. Te hand was , eertijds , ecne uirdrukking van den tegenwoordigen tijd , waarvoor wij thands bezigen : na der hand (naderhaneJ) is, daarorn , na dez en tijd, T
t
1
• 1
NADEUNEN, bedr, »r. gelijkvI.' Van het fcheidb. voorz. na en deunen : ilr. deunde 11a, heb nagedeul1d. Met een deunend geluid nabaauwen : de [naat'rend Echo vic! fnakkend" in de woorden van UJV geflnolte JPraak ten vollen 17tlagedeulzd. fl\Joli'r. N.t\.DISC~IJ, z. 11., m.") van den nadlsch ; het meerv. is nier in' gebruik. Datgene , hetwelk mcn , na den eigenlijken maalt ij.l , ten betluit van denzelvcn nag opdischt. Van na en disch, \!~H) hier het werkw, nadis{chen in Gelderl. p;:.brllikeli ik.. N~Al)()J~r~, bedr, \v.'-', onregelm. Van het Ichcidb, voorz, na en doen: ik deed na , beb 11aged(1111Z. Even dezclfde hanielinz verrigtcn , wclke ecn ander vooraf verrigt heeft, Het wo or d kornt , in den dagelijkfchen Ilijl , meest voor: wie kan mi] dat kunst]« nadoen? Van hier nadoeniiik, NAD()lVlivlELEN, aDZ. \v., gelijkvl. Van het fcheidb. voorz, 11a en dommelen ik dommelde na ; heb nagedommeld, Nadat men ') des morgens , gewekt is, Bug cen weinig in eene zachte tlui.nerinz vallen, Geld. woord, r"Ji\DONDEI{EN, bedr. \v.") gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en dondercn : ill donderde na ; heb nngedonderd. Achter den rug met d ondercnde Item roepen, Men gebruikt het in den figuurl, zin alleen : iemand duizena II
vloeken nadonderen,
NA-
~
NADORSCHEN, bedr,
tg~
A.
w., gelijkvl,
v~an
bet fCl1eidli.
voorz. na en dorfchen ; ik dorschte no , heb nagedor:chtr;,
Her gedorschte Itroo nag ccns dorfchen , om te alen, of her oak zuiver nitgedorscht zi], NA1)OH.. ST, .z. n~,., m• ., van-des nadorst ; zonder meerv. Dorst, die naderhand kornt , gemeenelijk den, volgenden morgen, nadat men, daags te ~oren" teveel drank gebruikt heeft, HOOGVIIET gebruikt het woord, Van na eM dorst.. . . . .. . NADOUWEN., (haduwen) bedr, \V •., gelijkvl•. Van het fcheidb, voorz, na en douwen.: .ill douwde na ; heb nage douwd. _ Met eenen douw naftooren ; eenen douw vad achteren geven.
NADRAAIJEN ), bedr, W. ~ gelijkvl, . Van het fcheidb, voorz.,.na en draa/jell.; .ik .drnaide 12tJ, heb nagedraaid: Op eene draaibank iets namaken , naar een 11lik, dat reeds, doot een' ander , gedraaid is~~. .
NADRAGEN, bedr., en onz, w», ongelijkvl, V2U het fcheidb, voorz. no en drag·en.: ill droeg na, heb nage.",
dragen: .Bedr, , achter iemanddragen : iii: droeg hem d4 flip d~s klecds na, Onz., met den derden naanival des perfoons , nageven , befchuldigen ; met hebben t maar, gemerk» tieJ'ijsnden des gemeijnen '!'clji'!·nds hem en hun naadl~oegken.
HOOFT.
BRU~O _,
In,
.zijne
]?SALl\lRER.,
gebruikt het bedr.r mijn' waorden werden "a/sene/ijk mi]
nagCt/rtigen., .'
.,'j
,
•..
,
ona, W., gelijkvl, Van bet fcheidb. voorz, Htl en dram men , dat van dwingende kindcren , in Groningen en Gelderland, gezegd wordt i lit dramde nil, hebnagedramd, Drammend nafchreeuwens dief/oute jongen drnmt.zijne moeder o.Jtij(l na.. N ADRAVEN, bedr, w., gelljkvl.. Van het fcheidb, voorz, na en draven.: ~.ik draafde na; heh nagedraafJ.
NADRA~lMEN,
N
A..
,!agedrt'vtrte.. Bcdr., achter iemand druven: hil dreef nem de koelJen na, Q'IlZ .. , achtcraan drijveu ; met zijn:
he! vlot dree]' nit. ' NADI~OO(;EN, bedr, en. 011Z. w.' s: -1 , gclijkvl . • Van het Icheidb. voorz, na en droogen: i~~ droogde 111:1, heh na.. gedr:oogd. Boor... naderhand drooger maken : droog de /copies eens na, Onz., met hebben; in vervolg drnoger worden: neem het linnen maar in; het zal , op zotder ~ wet nadroogen; Van hier nadrooger ; dus wordt tene koe , in Noordholland , genoernd , die later dan gewonelijk kan gemolken worden. . NADROSSEN, bedr, w. ~ gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en drosfen (bij KIL. trasfen ; in den zin van oppakken, wegloopenj : ilt dreste .na , bell llagedrost~ Achter iernand drosfcn , zich wegpakken : hi} ging hem [chielijk nadrosfen,
onz, en bedr, w., ongclijkvl. Van' het fcheidb, voorz. 1'7a en druipen : ik droop na ; beb en ben nagedropen, Nog eenigen tijd lang druipen ; met hebben: die goot druipt altijd na, Bedr; , overdragr., zich na een' ander flil wegpakkcn , met zifn: hij ging hem nadruipen; NADR{][{, z, 11.,. In. , desnadruks; of 'Van den nadruh; ~l\Dr{{JIPEN,
Dleerv.llfl{!ruliken. Nagebootste druk: dat boek is maar ten nadrui', In eenen oucigenlijken zin, bercekent het
eene aangewende groote kragt zoo wcl des Iigchaarns als des gcmoeds: ik heb het hem ?net nadrui: gezegd, iller vele kragt vall Item en vele beweging van gemoed, Fan zul]: een' loop en keer rler tijen .{preekt Heer VAN I400rl met krach: en nadruk. POOT. .Jlij wist er die» overmeesterenden nadru]: aan bijte zetten, FRANTZEN. In ecnen zedenlijken zin : mijne vermaning was 'fan geel1etJ, na.. druk, Een drift" die fchoon vermomt ; geen kleenen nadruk hadt- VOND. Deze is de nadruk der il1/?eb r ach.. . te bedenking: FRANTZEN.. Dit is in den YOljlBJl l/.adrttl,::. waar, Van hier natlruk ke!ij?(. NADROI(I{EN, bedr, \v• ., gelijkvl. Van het Icheidh, voorz. 11tJ en drukken ~ ik drukte na ; heb nagedrukt Een hoek nadrukken .. hetzelve , terinadcel en regen den wit van den uitzever of rnaker, van nicuws drukken, Van hier nadrukker ; nadrukfel bi] I-IoOGSTRATEN. NADUIDEN, bedr, \v., gelijkvl. Van het fcheidb. J1t
VQorz..
'VoorZi> na en duiden : ik duidde na , lz~b tlt1gedtfid. Aan eene verrigte zaak naderhand eenen zin geven , haar ultleggen, verklaren : en werd hem tot eenen 'Inisflag'h in een' Veldhcer naagedui dt ; dat hif enz, £100FT. En dui 't zorglJ uidigh hart dicn raet ten heste na . VOND" lJltlar als men mnlcantlcr door COllfcfj'uel1tien hatelijck» dinee« naduijdt 1-1. D. Gn, VI
bcdr. 'v., ongelijkvl. -Van het fchcidb, voorz, no en duikel1: i]: dook 'lla, ben 1'Jogedoken. Achter iemand , later dan dezelve , onder water duiken. NADUMMELEN, onz, 'iV • ., gclijkvl, 'Tan het Ichcldb, voorz. 11a en dummelen t ik dummelde na ; ben l1agedu7it" meld• . Met eenen zwakken, waggelendcn gang iemand achterna gaan, Men gebruikt het , in Gelderlnnd ~ van kinderen en oude licden , die zwak op de beeneu zijn. NADUWEN, zie nadouwen, NAD'iV.EILEN, bedr, w., gelijkvl. Van het Icheidb , voorz, 11a en dweilen: ik dweiide na , hcb nageclJreild. !~AD'UIKEN")
Met eene dwell nadroogcn.
NAEGGEN, naiJggen, bedr, "tv., gclijkvl. Van bet fcheidb. voorz. n« en eg'pe11: ik . ;g·(lt<: nn , heh nageegd. Achter icmand eggen , '-ten cinde de aardkluiten nog fiiner te maken : ik 1J10et dat land 110/7 1JacglJ"e1J6 :r~AERFGENAA1\1, naerfgel1aanz, z, on. , In~ en vr; , des naerfgenaams - der, of van de11 - d~ 11aer.{genaa1J:; meerv, naerfgenamen, Een perfoon, (be het naaste In het bloed is, als er de regte erfgcnamen ontbreken, V~I1 nil en erfgenaas«, NAE1'EN, nadten ; onz, w., ongelijkvl, Van .: het fcheidb. voorz, na en eten t ik at no, heb 11agegeten. Na anderen eten: houd it niet op; ik knn wel naeten, NAETSEN, nattfin ;bedr. \tv., gelijkvl. Van het fcheldb, voorz, na en etfen : ik etste na , heb nageetst, Etfend namaken. NAFEEST, z, n., 0., Van het nsfeest; meerv, 11 afeesten. Eene nabruilofr, Van Ita en feest, Over het onz, geflacht, zie bij feest, NAFEILEN , zie nadweilen, NAFLADDr:REN, naflodderen) bcdr, w, ') ~elijkvL Vall het Icheidb, voorz. na en fladderen: il.: J1adderde na , ben nageftadderd. Fladderend nakomen, NAFI,{)!rrEN, bedr, 'tv., ongelijkvl, Van het fcheidb. N 2. VOQrz..,
voor.z.
1U:
en !h.,ite1t ~ ikftoot na ; heb nagejloten.
Ach~
tcr iemand fluiten. Hoor r gebruiki net van cen wind: hehalven die u saa , 111et belle blaasjes jJOO&. NAFrf'HA, z, n., Vi., der ; of van ae fUj/tha; zonder meerv. Een naam, welken men aa11.- de - zurverftevwiue bergolie geefr, Lit he~! arab. naft, _-- 11/aar~ii ook nafthtl en zwavel te vermoeden is. HAMEL~:V. Zameu-
Itcll.c N-'ilFJ.:HABRON. Nl\GA.\N, bedr, en onz, w, ~ ouregelm, Van het fcheidb, VOOfZw'JUl. en ga 0 11, : ik ging na ; heb en ben nagegaan. Achier iemand gaan ; hem volgen: Ik ging !ze1n natot in zijne kamer, Oneig.e Diend' onrust no gaat .tot in 't g1-af. VOND. Denzelfdenweg gaan , welken een auder gegaan is: het. [poor van eene haas nagaan, Wi~ /tan de voe:.ftappen dey Foorzienigheid nag aan? Reipie.. den: iel'lItJn{J met looden [choenen nagaane Oneig., _dezaken, die voorgeiteld worden, op eene geleidelijke wijs , met ijjne aandacht vatten :,.. ik konde dien leeraar nlet nagllan. Met het gezigt navolgen ; de [oodfche vO(JY" lezer las z,oo{chielijk, da: ill hem niet konde nagaan. Behartigen : zijne eigene dingen l1(1gaan~ Zich aan zijne neiging tot iets overgeven:. die ander vleesch ziJ·n nage. gaan.
J)YBCLV.
1100FT
zegt ; hem gaat naa , .. (men
verfpreidr achter zijnen rug) dat hij een groot vuur dee,/l boeten. Onzijd; , traag gaan: onze k/ok g'(lat een kwartier no. Het deelw, nag aande is voor argwanende, ~A(3,ALM, z, n•., rn •• des nagalms, of van. den. nagaim; zonder meerv. Een galm , die naklinkt : Echo doet de l1agalm baauwen; PLUIl\'!. Ni\GAL1IEN, onz, w; , gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. 11(1 en galmen : iii ga/mde na, heb nagegalmd; Galmend naklinken. Van hier nagal1nil1g NAGALPEN, bedr, w., gelijkvJ.. Van het fcheidb. voorz, no en galpen: ik galpte na, heb llagegalpt. Galpend nafchreeu wen, Zie galpen, NAGANG, z, n., m., des nagangs, of van den nagang; het meerv. is buiten gebruik, Spoor: op (len 11agang komen ; en iemand betrappen, Maer zoo hij geval dae« komI t£'f1.,-naega11ge den l(l1~gBfemigden Leeuw- v, MANn. NAGAPEN., bedr, w • ., gelijkvl. Van her Icheidb, voorz, na en gapen: ik gaapte ns ; h,b. nagegatlpt: . l\let' oP.:" fI
nen mond en opgefperde oogen Iemand , 0,1 lets, nakljJ' ken. NA~
N
191
A.
1~t\GEBOOR. TE, z, n.; vr; , de.,-, of van meerv.lIageboo r t ell . Een rond , voos ,
de nageboorte,
breed en dik iigchaanl, uit vliezen en bloedvaten beflaande, dat , met de vrucht , In de baarrnoeder van mensch. en dier -aangrocit, en ~ doormiddel van de navelllreng , met de... zelve verbonden is. Het draagt dien naam , omdat her, na de geboof.te des kinds , te voorfchijn kornt ; anders 11toedet bij I(IL. oak ha1nlnegeheten. BRUNO 4koek,
.neemt hetwoord , in zijne PSAL~1B., in eenen anderen en eigcnlijken zin: om aen 't zaadt , 'hetwelck ;;'11, r~l/;. n uiJt '~ volgende gejla.cht, door nagebeorz enz, \lanna en geboorte. NA(~EBUUlt, zie nabuur, NAGEDI\CfI'fE, z, n., vr; , del', of 'Van de nagedachte ; meerv, nagedachten, Nadenking, overweging: onze·n geest te vervullen met de ernftigfle nagedachten, ftfi}rJ jlaeuwe hoop verwart in droeve l1oge.. dachten, POOT. Zware naged'tSclJten over iet s krijgen. Ook nagedachtenis; aandenking aan Icts ¥aJ:1 achteren : uwe nagedachtenis zaJ er des te perker door groeien, SELS. Van na en gedachte - gedachsenis: . FRAN'TS.
NAGEI-IE~GENIS,
se
z, n,.; vr., der ; 'of 'Van nage.., heugenis ;zonder meerv, lVageda-chtenis: gee1z tijd kart m.ijont1vringen de nageheugenis der voak genoteu gU1],St. J.. n' OUTREIN. Van na err geheugenis. NAG'EI(LAG, z. n., 0., des nagektags ; of van het 'ittlf' gek/ag; zonder meerv. Klagend naberouw e (hij) hout niet ; als drouvigh nageklagh. CATS. Van nil, en geklag, . NAGE~~ z, n., m. -, des nagels, of 'Van den 1zagel; meerv, nagels, nagelen. liet horenachtige bekleedfel aan de uiterfle einden der vingers en teenen :nu (}p den nagel eerst de fcherpheit van het been des pijl; geproeft: VOND'f Z~jne f!-IZgels .rnijden Nl1ippe1J, - korten, Iemands nagels korten , hem in zijne magtbedwingen, Zijne nagels fcherpen , zich fchrap zetten. lk zou mijn nagel'S Z6t9 niet [charpen, IJooT. 0; zijne nagels bijteil~ Temand met de nagels in het aangezigt zitten, Z~f heeft geenen nage/, om haar gat te kraauwen; lage Ipreekwijs, voor : zij is zeer arm. Het zal hem ttog ten nagelen en teenen uitzweeten , het zal hem geweldig zuur opbreken, Van eenige dieren gebruikr men hct ook, ter cnderfcheiN 3 ding
N
A.
ding van krornme en dikke klaauwem de Nat !leeft {eke,.. pe nlJge~~. Zij heeft .1eIQauu:~n ,'! nagels, ~ij is een heel boos wijf, Om eenige gelijkheid , noemt'men dus ook eeue.foort .,van fpe~erij; een pule ~/ee!c~ met ntlgeJen
.
.
~..f\.G.E~A(;, z, n;; 0., des ~.agelagl·, of von ket lag ~ meerv, 1Jage'~1gel1~ Overgelag. Van 1J,(J 1::1lJ" 0
nagees
en
e-
..
~i,G£L·EN, bedr, w,
gelijkvl. lie nngelde, heh gena., . Met' nagelen hechtcn :.' lets vast nsgele», Alexan.. . ;{tr deed eene meenigte aan he: kruis nagelen, Zaluenftell;; t:;;~rl'Ja.eelcJ'J, vernagelen, ~~i~/d ..
J
N A. NAGEPEINS, (nagepei5) Z. 11., 0., van he: nt1lJepeins; Z~ln del' meer". Stille , diepe overweging van eene. zaak ., die reeds verrrgt IS; verrnceden , achterdocht : niet [on ... dpr 11agepe;:J"s. CATS. NAGEH.Ji~GI', z. tl., o, , de-s naf!fJregts, of van het na- geregt; rneerv, nagereote», I~aatfte geregt, Van na en'geregt. NAC; ESCl-Ir\I.t, Lit n., 0., des nagefchals , of van !Jet nagefchnl ; zonccr mecrv. Eta Ichel geluid , d~1t na.. klinkt: [a laat 11U Haerlems hesvelkruineneens kJinkciZ van uw nagefcha],
POOT.
NAGE5LACf-II'1, z, n,.; 0., de-s na(~eflaclzts, of van het nag~(lackt; meerv, l1ageflachten. Een geflacht van men... fchen , dat , in volgence jaren of eeuwen, gcboren wordt ; door al de nageflachten, PSALMB. VAN E. \'OETe> .Aan bet nagcflach: derjode1'l. FHANTZEN. Van FJa en geflachs, NAGEVEN, bedr, vv., ongctljkvl. Van bet fcheid. voorz, na engeven: ile g;af na, keb l1agegeven. Naderhand geven r hi} ga! 1100it alles te gelijk, maar gaf altoos 110l; iets na, Betigren: aan rllbert; wordt naagegeevcl1 , dat hij onwaardelij]: genoegh zoude gezeit hebbel1. I-IooFT, die het oak in eenen goeden zin neemt , voor toegevcn , erkennent groote eer leid" hi] in, (want wat hem nae!folnt, verflaan wij hem naa te geeven) euz, Eene [panning verrninderen, flapper laten hangen: dat touw ,-vi! niet nageven, anders medegeven, ~~ig . , niet zoo Ilerk op zijn Ituk Itaan: ik zal hierin wat moeten nagel'elZ, anders toegeven, Nf\GEVOI.,G., z. n., 0., des 1tt1gevoZgs, of J)OI1 her 1Jage'Volg; meerv, nagevotgen, Een ftoet , die achteraan komt; zonder 111Cerv. Al wat , naderhand , nit erne zaak voordvloeit; met cen meerv.: zie da ar de [ammerlijke nagevolgen! Van na en lfevo!g. NAGE\VAS, z. n., 0., van het nagewas ; zouder mecrv. Alles, dar later opgeflagen , opgegroeid is. Van na en gewas, NAGEZANC~, ZV tl&.,
0., des ntlgezangs,
of van het nageHet laatfte gezang bij den openVan nil en gezang.
zang ; zonder mcerv.
baren godsdienst. NAGEZETEN, bijv. n., zonder trappen van vergroo· tinge HOOFT gebruikt bet, voor nabeflaande :tJl0eder
N -4
'raJ],
!OO Vtltt
zoo vermooghen ell naagezeete« eenet: Porle. Van nff
ell gezeten" het deelw. vall zisten,
1~4GIEREN,
bedr, \v., gelijkvl, Van bet fcheidbvoorz. na en gieren : ik gJerde na ; heb nagegierd. Achter icmands rug gieren , hem nafchreeuwen. Oak, met
ongelijke fchreden iernand navolgen , naloopen: zi] 'fa, ren zoo dronken , dat zij ons nagierden, Zie gieren• . . NAGIETE~; bedr, w••/. ongelijkvl, '. Van' her fcheldh~ voorz. na 'en gieten : ik goot na,: hen nagegoten. Nog ecns gieten: nog wat water nagietes, IemancJ nagieten ~ is oak iemand van achteren met water begieten , terwijl hij weggaat, Door fmelten namaken ; ilt heb dat beetd nagegoten" . NAGLIJDEN, bedr. Wg, ongelijkvl, Van het fcheidb. voorz. na en glijden : ikg/~ed na ; ben nsgegleden, Glijdend nafullen. -. NAGONZEN, onz, en bedr. w, , gelijkvl. Van het fcheidb, , voorz, na en gonzen; ik gonsde no, he-b en ben nagegol1sdy Onz., nog eenige oogenhlikken go~zef1; met ~~bben: het water gon~t na: Bedr., gonzend nafnorren; met zijn: de fJiJ1gerftee1~ gonstie hen; ne; Het zelfft, naamw. nogQns gebruikt
T.
!{ATE.
'
NAGOOI]EN, bedr, w~, gelijkvl, Van bet fcheidb, , voorz, na ~11 gO,aJjen,: iA:- gooide na , heb 'O,agegoaid. Na ...
Imiiren,'
z, 11., 0., 'Van hit nt1gra$; zonder meerv. Gras, dat na de eerfle afmaaijing .groeit; etgroen: /fij za! nederdalen als een. regeiJ, op net 'nagras. BYBELV. Fi... gurelijk: wi] kwamen op het nagras, kregen nog iets van het overgefchotene , ·tQe1l bet eerfle en beste reeds , weg w:as<J ' NAG'RAYEr,I, bedr. WQ, ongelijkvl, Van het Icheidb. voorz, tt.a en gravet}, :"'ik grQefns, ',heN nagegraven. De rlgting vaneen ding in hct graven volgen :.' het [poor nagraven. 4ardappels nagraven heet , in Gelderland , hen grave~d nazoeken; enders na,madden. NAGRA VEil EN, bcdr, w,', gelijkvl. Van bet feheidb, voorz, na en graveren ~ i!e graveerdena ; he~ nqgegr~vecrd. Nnar andere figuren fl1ijdenQ ' . . Nl\GRJJPEN, bedr. \v., ongelijkvl, Van bet fcheidb• .voorz- -na en gri/pen: ik greep, no, heb nt1gegrepen~ f\chter\l~ grijpen·~ terwijJ de crij~~ ftpe;t hem n{i~"ijpt~ VQNP. NAG-RP~S,
.tot
NAGROIVIMEN, bedr. w., gelijkvl, Van bet fcheidh. voorz. 11(1 en grommen z ik gromde na , heb nngegrol1zaJ Grommend naknorren, Van honden gebruikt men dit woord,
Nl\HARKEN, bedr, w., gelijkvI. Van het fcbeidbo voorz, naeti harken: ik harkt» na 't heb nageha,.kt. Nog~ eens , am meerdere nettigheid of reinigheid, harken. Ook hoof naharken, NAHEl{ELEN, bedr, w, It gelijkvl. Van bet fcbeidb~ voorz, na en hekelen : ilt helie/de na, heb nagehekeld, Nag eenmaal door den hekel trekken , halen, NAHERFST, z. n. , me, van den naherfs», : Het aangename weer ,'in bet begin van de wintermaanden , na deneigenlijken herfsr. Van 1Zgen herfst, NAHIJGEN, bedr, \v.·, gelijkvl. Van het fcheidb. voorz. na en hijgen, lie hijgde na,' he; nagehijgd. Haken naar -- najagen: gewqon de Iusten te/:tifg~;;. H. DULL. Zie hijgen, NAHINKEN , bedr, "r gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en hinken:' ik hinkte na ; heb na(gelzinkt. Oudr, ongelijkvl.j ho.nkte' 11a, nagehonlcen, Hinkend nahuppelen : tit klim en hink ze I1tJer'(na) op Pindus wen.. ta/trappen. POOT ~ : ' NAHIPPEN, bedr, w; , gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en hippen: ik hipte na, heb en ben 11agehipt. Met kleine Iprorigen nakomen, Het voorddur, w, is nahippelen ; hippelde 1111, nagehippeld. Men zegt ook nahuppelen, ~AHOEDE, z, 11., vr., .der, of van de nahoede ; zonder meel'v. Achterhoede, NAHOEPELEN, bedr, \v., gelijkvl. Van het fcheidb. voo~z. na en hoepelen : iff haepelde no, heb nagehoepeld, Al fpelend met den hoepel naloopen. . NAHOER.ERr:N, bedr, w~, gelijkvl. Van bet fchcidb, voorz. na en hoereren : ik hsereerde na ; heb nagehoereerd, Dit woord komt , in de OVER~. VAN DFN llYB., dikmaals VOQr, in dell oneigenlijken zin van afgocisch navoJgen: die haere dreckgode» naeh..oereren,
na
q
,
r
NAHOLLEN, bedr, W~, gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, na en hoi/en: ik llolde nil, heb en hen nagehold; Hollend naloopen,
f\IAHOMPELEN, bcdr. w. ,
gelljkvl,
N 5
Van
ber fcheldb,
voorz,
N
A.
vocrz, na en hOtnpele1t: ik hOI'J1pelde na ; ben nagehOl1Jpe/d. Hornpelend nakomen. NAHOOI, z, n., 0., des nahoois.; of 'Van het nahooi ; zonde~ tn~erv. Hooi, dat van het nagras komt, Van na en noot: N AI-IUILEN, bedr, \v., gelijkvl., Van hct Tcheidb, voorz, na en hui/en: ik huilde na, heb l1ogehuild. l\l~t
een gehuil naichreeuwcn.
r~AHUNKEREN, bedr.
w.,
.
gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en huneeren : ik hunkerde na, heb nagehunkerd. Hunkerend naloopen ; ook achter iernauds rug hunkeren. N.L'1£-IUPIJELEN, bedr, \v., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en huppelen : ik huppetde na ; heb en ben nagehuppeld. Met hebben; naar de maat huppelen: wanneer ze 't kalf het deuntje leers naeht#lppelen.VoND~ Met zijn ; huppelend nakomen : hij is hCl1J vrolijl: nagehup-
petd, N.1\JAArt, z.
n~, O!, des najaars, of van, het nafaa.r; meerv. najaren, Het laatfte van het jaar , de herfsr, Van ".~ en jaar: 't ,·ijk na./qp,. j/ort een' gujlen overvloet 1-'011 1"~1P_gewas., enz, POOT~ NAJAGEN ,bedr~ w. ~ ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, na en j,agel1: ill joeg na ; heb nagejaagd. In groote haast achrervolgen ; zi] joegen den hoop Y~iande1Z IIfl tot in het bosch. Die zij hittiglijk najaagde«, FRANTZEN. De wolf het f£'haap lltljaaght. SPIEGHEL. Fig., wordt het woord , in de OVERZ. VAN DEN
BYB., genomen voor eene zaak zeer beharrigen ; geregtiglzeid najagen; oak voor fierk begeren en veel gebruiken; b. v; fterken drank fzaja,gen. Van hier nafaagfter, behartigfler , najager, najaging. N'AJ AGrr, z. n., vr; , der ; of "an de najagt; zonder meerv, Hittigc vervolging; om met de naajaght voort te vaaren; HOOFT. Van na en jagt. NAJi\MMEREN, bedr w,.; gelijkvJ. Van bet fcheidb, voorz, na en [ammeren : ik [ammerde na ; heb nacejal1z 11Je1·d. Met gejammer naroepen. NAJANKEN, bedr., w., geliikvl. Van het fcheidb, voorz. na en [anken : ik jankte na ; heb nagejankt. Jank.nd nafchreeuwen e de hand [ank :« ons na, Oneig, : zi/n' huisvrouw ties niet af, 'Van met fmeeken haaren man flat'
N 114(1
te janken.
HOOFT.
A.
Zulc]: een liefde bevange Dafnis ,
opdat ile hem dan late najancken, YOND. 0111 een ambtje at de grooten nafanken. NAJEPI{EN, (najoken) bcdr, w., gelijkvl, Van bet fcheid b. voorz, na en jeuken: ik [eukte na ; heb nage[euk», I-IooFT gebruikt dit wocrd , oneigenlijk , V00r
hevige begeerte van achteren naar icts gewaarworden :
de burgerije heefz hem zeer nagejookt (grande defldCl"ium ejus manfit). bedr, w., gelijkvl. .Van bet fcheidb, voorz, na en ijlen: ik ijlde 1'1a, ben nageijld. IJlend naloopen : het wild naijlen, VOND. Nf\IJVE~, Z~ n~, nl~, des naljvers ; ~[ van . "den naijver ; zonder meerv, Eene onopfioudenlijke vlijt ~ om een' ander , in eene z aak , gelijk te worden; een heilige naijver, De hpop op /0011, verwekte onder hen eenen edelen naijver, Doch haare graagheid en naijver tegen tJzalkan· deren deeden den prijs der waaren fleigeren, BOGAART. Een pr~isJvaardige naaijver, !:t'HANTZEN. Door ee~en boosaerdigen naijver, VOND~ Van na en ijver, Van NAJJLE~,
hier
na~il'erig.
N1\IJ\TEREN, bedr, ,v~, gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz. na en iiveren:' ik t/'Vtt·dena" heh nageijverd, Met 31Ie moeite Ilreven , om iemand , in eene zaak ~ op zi] te komen : 01n uwen arbeit nn te ijveren, VOND. On1 uhaar" zeden nap, te doen ijvren, HOOFT. Oneig.: tin en loot, waarvan '/ eerfle het zilver in gedaante en glans koms, na te ijveren, BOGAART. Eenigen Ipellen naarijver , naarijveren, VOND. volgt oak wel die fpelling: doch prij~(el~jck 11aeriivertze. de hant , De eerfle fpelling is de ware. Van hier naijveraar, NAJOELEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. Ita en joe/en: ik joe/de na ; heb nagejoeld, Joelend naIchreeuwen , op de wijs van dronkaards, :Nr\JO'UVVEN, bedr, \tv., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, Ita en [ouwen : ik [ouwde na , heb 'JJag·eiotiH/cl. Met eene jOU\V, nafchrceuwen. I-loOGSTR. heeft het woord, Ni\JOICHEN., bedr. \v., gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, 17a en1'uiclzen: it~ [uichtc na ; hcb 1h1p·ejuicllt. Met gejuich naroepen: daer zoo veel a/g r: /7tle.(cle· zieten
vol hoops najuichen onze kielen, [zichen hem naa, I-!OOFTQ)
YOND.
Zij1J' vlaaijers NA~
N
lu
w.,
I~KAATSEN, bedr, voorz. , na en kafl~fen:.
gelijkvl. Van het fcheidb, ik Ieantfie na, heb nagekaatst, N~ ee~ antler kaatfen; til moes nog tweeballenn{l,kaat~n~ NAI~Af\~~EN, (nakekelen) onz, w., gelijkvl. Van her fcheidb, voorz, n« en kake/en: ik kakelde na ; neb nagektlkeld. Later dan een ander kakelen , praten ~ ik ~aat het gedurig '11akakelen. :D~AKALLEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb.
voorz. na en kat/en: ilt lea/de na,
heb nageka/d. Na.. derhand vertellen , nafnappen, NAl{AMl\1EN, (nakemmen) bedr, "Y.,gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, na en kammen: ik kt111Jde na ; he, nagekamd, Nag eenmaal kammen , DIU het hoofd re meer te zuiveren, NAKEERE'N, bedr, WGI' gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, na en keeren: ik keerde nil, heb naeekeerd, Nadat iemand reeds gekeerd, dar is gereiniga, heeft, nog eenmaal keeren: ik zal he: vertrek met eenen nieuwen bezem ntikeeren. . NAKEFFEN-, 'hedr. w., gelijkvI. Vall bet fcheidb, voorz, na en keffen: ik kefte na, heb nagekeft. Achter iem~nds rug ~eff~n: die hond keft ons altiid no. NAI{EI(tt.#LEN, zre nakakelen. ~AI(EMl\1EN,
zie nakammen. gelijkvl, lie naakte , ben gelttUrRt. Naderen , zachtkens aankomen , genaken: het naken van den avant. BYBELV. EndeJ)reec tot hem, dllt die
NAKEN, onz,
w.,
daghen ghenaect jijn. BYB. 1477- Allengs nader komen: dat traeg'h voor 't nakende osweer duickt: VOND~, .£11s nu de beurte naeckte, BYBELV. Van hier nalting. Van na ; digt bij, .Zie genaken, NAKERMEN, nedr, w • ., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en kermen t ik kermde no, neb nageker1nd. Met gekerm naklagen: dat men' den deaden met nutteloo.. ze kJachten natlkermt. HOOFT.
w., ongelijkvl, Van het fcheidb. voorz, na en kijken: ik keek na ; heb tJ(l,gekeken. Na-
NAKIJKEN, bedr,
oogen, in de dagelijkfche taal flechts voorkomende: luiden kijcken tt nil. VOND. Hi] lilt den luide» 't naa.. kiike». HaoFT. NAKIND, z. n., 0., des nakinds ; of 'Van he: nakisd; meerv. nakinders ; nakinderen. Een kind van het twee-
de of derde bed. Van n« en kind.
JSA~
N
A.
~~5
NAI{LADDEN, bedr, W., gelijkvl, Vsn bet Icheidb, voorz; na en kladden : ik kladde 11a, heb nagek/ad. lets, op eene fiordige wijs, nafchuderen , nafcnrijven , na.naken.
NAl{LAGEN, bedr, 'Y., gelijkvl, Van bet fcheidb. voorz, na en klegen : ik klaagde na, heb nage" kJflagd. Klagend naroepen: dees' Konil1gin naNlagen. F. I-I1\ L !'f;A. NAI( LANK, z, n., m." des naklanks , of van den no'" klank , zonder meerv. De voordzetting van eenen begounen klank, Van na en klank:, ieder zucht laat Jangduuriger naklank in zijn hart na, S'ELS. 'k Hoor den nokloNk van Abels krijten: POOT. . N' AKLAPPEN, bedr, w; , gelijkvl, Van het fcheidb, voorzs na en !flappen: ik Itlapte na ; heb nagek!apt~ Klappend als een vogel nafnappen. Oak met eene zweep achter iemand klappen; anders naknappe», , (nakJavercn), bedr, w • ., gelijkvl, \IT an bet fcheidb- VOOfZ. na en klauteren: ilt 1elautlrde
.~JAI~LAUTE·REN
na ; ben nagekJ~terd~, Klauterend naklimmen, NAI{LAVEREN T zie naklauteren, , ,Nf\KLI~llVIEN, bedr, w, , .ongelijkvl; Van het fcheidb, .' voorz, na en klimmen : ik. klom l1Cl, ken 11t1g'eklom1Jlen() Klimmend achter iemand volgen. , NAKLINKEN, onz, w., ongelijkvl, Van het fcheidb; voorz. na en klinken» ik klonk' na ; beb nageklonken. Eenen. naklank geven, Bi] YOND. komt het voor, F. HALMA gebruikt het voor met gel{lank nabootfen , ):lavolgen: Broukhuizens luit ; die 't puik der oude Dich..
ters naklonk:
NAI{LOPPEN, bedr, w,; gelljkvl, Van bet' fcheidb, voorz. 11a en kloppe·n: ile klopte na, heb nageklopt. Nog eenmaal klappen: klop "!ijne kleeren eens na; NAI{LOSSEN, (in Geld. naklasfen, ook naklampen) bedr, \v., gelijkvl, Van bet Icheidb, voorz, na en klosfen: ile kloste na, ben nagekloss, Klosfend naIao... . pen" . NAI(LllCI-IT, z, n•., vr. ., der; of 'Van de nakluchs; meerv, nakluchte», Een kluchtig nafpel op bet tooneel, Van na en klucht; NAKLUIVEN, bedr, w., ongelijkvI. Van het fcheidb, voorz, na ell kluiven : ik klaofna, neb nageklove», Iers, dar
N
ll.
oat reeds geklovcn is, nag ecns kluivcn : hij klotf', uft honger, de beentjcs na, NAI{1\IAG1~G ,.z. 11., v,r., der; ?f 'Vail de naknaging ; nlcerv. 1;~~'nagtngen.. Ecne kn~glng, ,die van achteren kornr, 1)1) tlL\Ll\lA vindt men dlt woord, Nl\[{.N:i.ED~~N, bedr, w., gelijkvI. Van het fcheidb. voorz , na .en kneeden : ik kneedde na, heb l1agekneed~ Iets , dar met goed gekneed IS, nog eenmaal kneeden. ~~l\I(NOH.REN, bedr. '.IV., gelijkvl, Van bet fcheidbs voorz, na en knorren : ik knorde na, heb nagekn()rd. Knorrend naroepen , naloopen, NAKOE1~i':REN, bedr, w; , gelijkvl, Van het fcheidb, voorz , na en koeieren: ik koeterde 110, heb nagekoeterd. IVIet koerereude woordjes napraten, Van het fcheidb, I'Jl\IZ.JKE:i\T, bedr.· \v., gelijkvl. voorz. 11,(J en koken : ik kookte na ; keb nagekookt, lets koken , als eene andere Ipijs reeds gaar is. Oak onz, ~ met hebben : de jJan is heet ; de 1J1el/~ zal genoeg nakokel1. r-.IAK.orvll~LIN(;', z, n., m. en vr; , des nakomelings ; of 'Van den - der ; of 'Van de nakomeling; meerv, nakomelingen. Naz aat. Het mecrv, van het ulan}. geflacht is mcest in gebruik. Van hicr 1urkol1zelirzg[chap: nan de 11f1kolne/ili/f(c/zap over ie leeveren, FRANTZ~ Zamenttell.z crfnokomeiing, POOT. N.A.l(()J\lEI~, 011Z. en bedr, w,.; onregelrn, Van het Icheidb. VOOfZ. 12a en komen : ik k/J-'/f'1JZ na ; ben nagekomen. Onz., na iets korncn of volgen , ten opzigt van den tijd : lIt: maar vooruit ; ik zal dra nakomen. Ret nakomende l~·~/j(lcht. Bedr; , oneig., volbrengen , houden: zlj1Ze be/cfte nakomen, Iemands bevelen nakomen.. IfoOFT< vervocgt het forntijds met hebben; dat niet na te volscn is. Dez elve gebruikt hct oak voor toekornen: want ;~at hem naakomt ; enz, Van hier nakomer; bij lloDENB. voor eenen opvolger in een ambt , bij D1\THEEN, voor eenen nnkomeling , nak01JJing, volbrenging, nakomst , latcre komst , oncig; , de nakomelingfchap : oock tot zoo [chooi: een[pel de »akomst aan te hit Q
(en. I)E ])ECK. TIl.. , des nakoops; of vsn den 1Za~~,op; zonder meerv, Latere koop, Van na en koop, NAKRi\AI]EN, bcdr. "".") gelijkvl, Van her fcheidb, vcorz. na en k1"a(1£~eJJ: ik kraaide ?UJ, heb nagekraaid-j Kraai-
Nf\KOOP, z, n..;
w
N
A.
I{raaijend narcepen , in den eigenl, en enelgcnl. zin . NAKRAA1VI, z, n., vre., der ; of van de nakraom ; zonder meerv. 1.'oevallen en ligchamelijke onflcmakken, die dikwijls , na eeue gelukkige bevalling , de kraamvrouwen OVCrkOlTIen. Van na en kraam, Ni\I(RABDf2LE.N, bedr, W., gelijkvl. Van her fcheidb. voorz, na en krabhelen z ik krabbe/de na, heb l1agekrab.. beld, Krabbelend narnaken , nafchrijvcn, N A {(RANT, z, D., vr., der ; of van de nakrant ; meerv, nskranten, Eene nieuwstijding , die, om haar gewig; ~ na de afzezondene kranten , gedrukt en uitgegeven wordt, Van na en krant; N .AKREj~1-', z, n., In,., des nakreets ; of van den 71akreet ; het meerv, is buiten gebruik, Een kreet , die naderhand wordt aangeheven. N.:\KRJ]GEN, onz. VI., gelijkvl. 'Tan het Icheidb, voorz, n« en krijgen : ik kr~l1ide n~, heb nagekrijgd. Na an.. deren nog cenigen tijd krijgvoercn. !'JAKRI]SCHEN, bedr. w., gelijkvl. en ongclijkvl. Van her fcheidb. voorz. nn en krijjcl2en: i k krijschte -kreesch '1Ul, helJ nagekrijscht - 1Jagekr~/chell. Met een aekrijsch ·nafchre~'u\ven. NAKRI]TEN, bedr, \V' .. , ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, na en krijten : ik kreet na , lzeb 11agekretell. Krijtend naroepen, NAl{ROOST, z. n~., o~, van hct nakroost; zonder meerv. Nakomelingen : 011; 't nakroost te molder: "t heir enz, PSAL!\i. VAN VOE'r. Dnt ol1gelukltig nakroost va» Israel. FRANTZEN~ Van na en kroosr, Nl\[{J<'lJlj.EN, bedr, en onz, w~, ongelijkvl. Vurrhct fcheidb, voorz, no en kruijen: ik krooi (krood) 11a, hel~ 1Zagekroo~len (nagekt·oden). Achter iemand kruijen, NAl(RUIPEN, bedr, \v., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz, na en kruipen: ik kroop na ; heb en ben l1r'1ge.. kropenaZich kruipend achter iemand vcordbcwcgen. J'l4\I{RlJISEN, bedr. w., gelijkvl. "an het fcheidb, VOOrZe
n« en kruifen : ile kruiste na , heb nagekruist'"
I{ruif~nd op zee achtervolgen. NAc~I{UIJEREN, bedr, gelijkvl,
w., Van het fcheidbvoorz, na en kuije1·en: ik kuijerde na , helJ 1Jag~kuij~rdt!J Kuijerend navolgen, achrer iemand kuijeren : ik zal hem nakuijeren, Den kuijerenden gang uamaken : van zoo hoogh
hoogh eel1enctredt .'?f!,tI te NUt/ere!!• .I!oOFT•. MattI" iide,~i -; z02k~ (~e~ Vo..,rst ZIJrt 1 wandei naa. ..te kUi,j~reI1. J:-10e·FT. NAI(UI~CI-IElN, bedr. w.,; geli]KvL. Van her Icheidb, v~orz •.."" en kuifchen : ik kuischte ~'~'~. heb 1iClgekuischte Eigenlijk , navegen , nazuiveren, Men gebruikt bt;t, onclg'., voor llabOOlfe~, naapen ; ile kuischt,e in ftltijll hun wondren na, VOND. Die zinneloaze durf donder en, blixem naku~(chen.Vo~D. weten. moet gij, dat reden zinnel~·~ heefi.1Jaagek ufst tfe Zons jieradena 1-100FTe Vall Iller 1zak14ifch~r, nakuiJchtng", Nl\I{UNDE, z, H., vr., der ; of 'Van de nakunde; zona der meerv. Ecne ontdekking , die naderhand verkregen wo rdt ; Ie mooghen verwerven (Ie nakunde van bedraaghers en, bedraaghenen, Hoos-r, Van nCI en kunde, NAI{\VAKEN, bcdr, 'V~, gelijkvl, Van het fcheidb.. voorz, na en kwaken:: ik kwaakt» na; heb noge!c;Vt1f1!ftd' ~Iet gekwa~k naroepen. _ ' NAK\VELEN, bedr, w~., gelijkvl, Vall' bet fcheidb, voorz. na en kwelen: ik k~eeide na ,heb. nftgekJveeld~ Kwelend nazingen: op nederduitfthe klan]: den wijsten Koning na te kwelen, J. D'OUTREIN. NL\I(WIJNEN, bedr, w., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en kudjl1el1: ik kwijnde na, heb nagekwijnd« ) Nog eenen. tijd lang kwijnen, ~ .._ NALA13BEN, bedr. w., gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, na en labben: ik labd« na, Izeb nagelt:bd. Achter iemands rug labben , lasteren. . . . , ' I~I\LAG(~HEN, ,bedr. \v.. , ongelijkvl, Van het fcheidb. voorz, na en Iagchen : ik lacht~, na , heb nagelagchen, Oudtijds : ik loech ; I~(lg na, Met fJ?otgelach". achter iemands rug- nafchreeuwem men lacht u fchimpigh. n~. VOND • . :
NALA1'EN, bedr, en onz, w." ongelijkvl. Van bet' fcheidb. voorz. na en laten t ik liet na, heb nagelaten, Bedr., na zijnen dood in de wereld achter laten : hij lie) eene bedrukte weduw met figt kinderen no. Hij lief! zijnell erfgenamen veel goed na, Hi] heef« [chulden na~ gelaten. De nagelatene vrienden, Ninu~ had eenen 111in/:/eljaarigen zoon nagelaten, B6GAERT. Die zoo groat ee» naam door zijne mankaftigheid bij d'Indial1e1i heef: nage.. laten, B6GAERT. Overlaten: het [chuim der aarde ; (Jat, «lomme de wrange Iiitekenen "an zijne komfte naliet- ~~ OAERT
t;AE R 't. Fj~~uurlijk, niet docn , verzuimen : i]: Z/:/ /111/':' nen pligt nlmmer nalatcn, Die lj'lJe 'iJ/t1datlichcJt7?ic: heef) 1Jage!aten aen de Ievendieen e;, aen de dooden- Ml~ DELV. Oudtijds gcbruiv tc men bet ook voor toelaren , toeilaan. Onz; , met lIebl'en; latcn! Ilaan r ik Iran niet nalaten ; u tc wanrfchauwcn, Als gy nalaat te beloven, 13YBELv. De hand van ecn cereiiil: mensch ka» niet '!lao iaaten it: beeves, SEtS. Docn nabliivcn : in ge.(chrif·t J
hee.ft hij uagelaten"l dat enz, \73n bier 1Jaft]~e/Jis, .bi] HOOFT, 11(J!atc!~/c;hCJp, bocdel , 1'lalatig', verz.uimachtig , nalatig heid , natating , verzuim. N i\ LE EN, z. 11., 0 .. , deS 11 aleens, 0 f van het naIeen i m.crv naleenen, Acitcrlceu. Van 11a en leen, Nl\LEI(I{~N, onz , \iV., geJijkvl. Van het Icheidb, voorz, nn en lekken : ik lekte na ; heb en ben nagelekt. Achterna nog eenigen tijd Iekken, Zie lekken. NALENl'E, (llalel1t) z. n., vr., tier of van de nalente ; z onder rneerv. Hct laarfle del" Icute •.. Van 11a en lente:
NALEPPEN, bedr, w . ~ gelijkvl. Van her Icheidb, voorz . 11a en !cppel1: ilr Jepte 17//, heb nagelept, Lep.c
pend nagooijen , in de gCHlcenzalne verkeering, iVa!eppen is oak metkleine en herhaalde teugen nadrinken. Zie leppeJ10 Nl\{JEVEN, z, no, 00, des nalevens ; of van het naleven ; zonder meerv. Eene voorddurende genieting van het Ieven , IJa den doad van anderen. I-IooFT bezigt her , doc h in eenen oneigenl, z in: mits '/ naaleeven hoarder deughde», l~oDENBo heeft her woord nalever t dat de naeievers zegghen moghen, Van na en leven - lever $ wclk laatfle wc ord b uiten ZalTICn rt. nict voorkornt, NALEZEN, bcdr. w. ~ ongclijkvl, VaIJ het Icheidb, voorz, na en lezen : ilt las nn ; heb 1J,fl,~·e/eze1!. Na de inz amcling van de vruchten , nag ecnmaal lezen ~ .dru].. ven nalczen, In!ge/~icles en. [ul: gh~i uwen ;'I/~jngaert niet f.-j,
NALEZI~N,
bcdr. w.; ongelijkvl, Van her fchcidb, voorz, Ita en lczen : ik 1:15' na ; heb nagelezen, Naflaan en Jezen; ook icmand in het lczen volgen, " i'JALlCHTEN., bcdr. 'v." gelijkv], Van het fcheidb, VOOTZ. na en llchten : iff lichtte na , heb nagelichto flee licht achter iemands rug houden. , NALIEGEN, onz, \V~, ongelijkvl. Van het fcheidb, vo?rz. 1Ul en liegen : ik !:;og na , heb nagelogen, ,Na e dUlden, valschelijk llageven. HOOF'T bezigt het bedr8;
o
Au
~IO
N A.
in den tin van op CCt1~ bedriegelijke wijs nadoen, nnhoorfen : Cfeme t.u lil1f.,;,t Zi/11 aanfchifn eu' naem naa:
Ni\LI!(KEN, Ctlolekk"lJ) bedr, w., gelijkvl. VnTI bet fcheidb, voorz, 1M en likken : i,t Iilae na ; t','b ttagelikt. Nog eens likkcn: de hond liklf de fchote! 1; NALOBBEREN, bedr, w., gelijkvl, V:,'. 'il't fC 1 eidb. voorz, na en lobheren: ik lobbel'de Ita, .1;"11 /lage/o!iberd. Lobberend nakomen s ik lobberde hem door den ooet no. NALOEIJEN" bedr. w., gclijkvl, Van !;,'r lcheidb, voorz. IJ(I en loeijen : ii.: Iceide na ; !:cb nage/odd. Lad. fend nafchreeuwcn, NALOIm.EN, bedr, v;., gelijkvl, Vall het fch-idb, V'JOl'Z.,11.1. eiiloeren : ik Ioerde na , hcb nageloerd, Loc, rend nazien r am ieder na te loeren, J. CATS, , NM.OEVEN, bedr w.. gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz, 1:"1 en loeven : ik: he/de na ; ben NagCi'oe!:!. Loevend nazeilen, N ALOOP, z, 11." m., des 1Jalo3ps ,of van den nsloop ; zonder mcerv, Navolging s die ieeraa« heeft vee! naloop: Van no en loop., ' . NALOOPEN, bedr, w. ~ ongelijkvl, Van hct fcheidb, voorz, na en loopen: ik li,'jJ na ; ben Itageloopen. Achtel' iemand loopcn ; de ho;~d Iiep hem na, Oneigv: het gduk loopt u altijd na, Iemands gunsr , op ceneIage wiis , zoeken te verwcrvcn : de grooten naloopen; DtJ vrijers naloopen; 1\1.:n zcgt , cindeljjk , ook : de melt hopt dka,tder 11ft, is gefchirt ~ niet gebonden, Van hier nalooper; "aloopinl;, vervolger , vereolging , naloopfler. SALUIDEN, (1!a/u~ic1t) OUZo w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz. na en luiden : ik Ialdde na ; heb nage~ /:tid. Nog ecnigen tijd. Iuiden e die klo]: luidt een kwar.. tier. no. NAUJIZEN,. bedr, w., gelijkvl, V:m het Icheidb, voorz, no en luiz!!,,: ik Iuisde na ; Iteb nageluisd, NOf;
eens luizen,
NAMAAG, z.. n., rn, envr., desnamaags ; Of'J,.·(lltdm ...;. del", of van de namt,ag; mecrv. namagC11. Illoedvriend , bloedvrlendin ; hU poogh: daarin te h~lpe;z zeekeren 110maagh derdeirne, HOO..' T. lk liet mijnc namagclz b~jeen roepe». Zij marurelct: die voor rhedieren van d'ouders of namaagen, BOG.~ERT. Van hier 11(lfJ10agfthap. Van nn en mllal!. ;\,l\t\IA1\IJEN, bcdr, \Y" gelijkvl, Van het feheidb,
voorz..
voorz. 7ut en 'iIJOaz'jcn: i.i~ f12(!f7ide nn , heb 12 agef;l,':;t:itlo lVlaa1je:.l, dat door~ ~je maaijcrs niet afgenlaai{1 is. G;Jk achtcr icmaud iuaa.icn, Van hct woord in den eerft...n zin is namaaifc], . Nl\lVl.l\f\I\.") z.~' Po, Vi", [fer, OfJ"t?n de namna]:'; zonder
meerv. Van ira en nu!tlf.:.. Dar nagemaakt is: het is nlet echt ; het is nemaak, N l\ )\1f\ l\ I"S, bij w, van t ij d 5 daarna: n(HJ1a a!s za I er ecne 'Verge/ding u'ezen.-l\I. JJ. gcbruikt het zelfflundig van hct onz, sellacht : in 't jlrellffe namaals, Van no en maa], NAl\JAAND, z, n., vr, ') der, of vail de namaand ; het
Het Jaanle van de rnaand,
I11Cerv. is niet in gebruik, Van n« en maand.
NAMAAUWEN, (natneetJuleii) bcdr, \v., gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, na en maauwen : iit maauwde na ~ heb nagemaauwd, Maauwend nafchreeuwen. NAl\1AGGELEN, bedr, \v., gelijkvl. \T8 11 het IcheldbVOOt"Z. na en fnaggelen: ik jJl(t,gge!dc 12/:" heli nage1JU-tg· geld. Maggclend , met kribbclfchrift , uamakcn,
N.A.l\Jl\ICEN, bedr. w,.; gelijkvl. Van het fcheiclb~ voorz , na en maken: ik maakte 111:., heb l1ogemaakto Dar zelfde werk , dat door anderen verrigt is, vervaardigen : men kan het engelfche porfelein nlet wel namaken, Nafchrijven , nateekenen : iemands hand namaken. Ookt gidd namaken, Het befnoeid« en 1zagemaakte gel(1 dcr Hollandercn, A. BOGAAR T. . Nabootfen : iemands geba
o
9,
m~~
men her naamw, namanino: floor 1:alZI1Ulaninghe
nni ionc') iler Btlrgerlneest~rel1. Nf\iVII~EU\'VE.N, zie nnmaaawsn, !'L.t\l\tlEL l(EI~, bcdr, w• ., ongclijkvl,
(HOflJi-o'
Van het fc'ieidb, voorz .. na en 111elken: ik mol]: no, heb nagelJ1olkel1. Melken na cen' ander ; hct melken , dat door een' an.. der niet wel gedaan is, hcrvat teu , Ni\f\,IEN, beer, \\7., geliji-\vl. lk naamde , heb genaa1nd. Noe men : hi] naemt OI1J 11Jcl befchi'.ydelic. l\1oERM. Het deelw. genattllJ,d wordt thands allcen gebruikr. Eenen naarn geven : fieden ; die Lanagla en Pozs lVegro ge .. 11{1a1Jl,t' werden, BOGhE RT ~
i'J£\i\lENNEN, bcdr. w • ., gelijkvl. \7:1n het fcheidb, voorz. na en mennen: ik mende UtI, lzeb nagemend, Achterna ITJenneDG
"r., ongelijkvl, Van het Ichcidb, voorz, na en meten: ik m.tt na ; hebnagemeten. Meten, het welk een ander gcmereu heeft , 0111 te zien, of hi] bet r~gt gemeten hebhe.\Tan hier l1tll1zetil1g. Ni\\lIDIJAG, z . . n,.; lB,., des namiddags ; of van den na-
NL\ivlE1"'EN, bedr,
1nid(lt.1g; mecrv, na:iJ,idd,:tgcn. De tijd des daaus tLJS~' fc hen den middag en den avoud ; de na1J1iddag '- is mi] A'~rt f!,·eFallen.. Ook als ccn bijw.j h~f k01J~t l1anJ,iddtJg,. Anders van 'f1{l1nidc!(tr;. Van ns en lniddag. Zamenftell ~.
17l11niddagjlft(Jpfe. NA~I1S, Z. u; , vr e , 1:Ji~/eJZ. I-Ie rfsnnis.
der , of van de natnis; meerv. nnVan na en tit is , jaarrnarkr. l\Ji\l\lC)))[)E:N, bcdr, l\'., gelijkvl. Van her fcheidb. voorz , na en moiltlen: ill 1110dde na , heb nagemod, Gel.. . dersch woord .van het nazoeken van aardappels gebruikeliik. Zie mod.len, NANP1.CI-II', z, 11. '} m• .)des nanachts, of van den nanacht ; het mcerv. is niet gebruikeli}k. De tijd 11<1 middernncht: d'onl1vaekte nanacht wijkt: !lOOT. Van na en nacni, NANEE.F, z .• n., 111., des naneefs , of van den naneef; .me.rv. naneven, Een kleinzoon. Men zcbruikt het oak voor eenen laten nakorneling: de groote Nanee]' van Detvir/.Van na en neef, N'ANEURIEN, bedr , "~v., gelijkvI. Van het fcheidb, voorz. na en neurien : i,{- neuriede na ; heb nageneub ried, Anders naneuren: A! neurend nazinaen : .(00 neurl] ick U 71(1 en hOU1~' ,(00 wat den trant, J. BROSTERH,UI.. Z~N,
in de [onnetten van 11,\)01"1',
Zie neurlen,
NA~
N A. Ni\NEl~ZEN,
bedr, w, gelijkvl, Van her fchei.lt. .. v orz , na en net/zen: ik neusde na , hcb fjrlP..'(}l1eusd .. Niusw ijs navonchen. Geldersch woord, NAN Ie I-C-r, z , n• ., vr; , der ; of 'ran de nanicht ; meerv• .nanichten, Eene k leindo gter , neefs of nichts ck}g.. zcr, Ver der , eene late narnaag. lJIarict, eenc nanich: van den Israeli! i{chen Ironing l\~'lJJichteJ1 van f\
0
j
VO!'~D.
Van 1Ja en nicht•
.NA~J()El\lEN, bedr, w., geliikvl. Van hct fcheidb. VOQ.tl. na en noemen -: .ilc noemde 11(1, heb nag enoco.r:• .Naar iemand -noemen: endc werden hem 1l0eghc110fl"!7t. DORESLAER. Doch in dezen zin is het verouderd. N Dderhand nocrnen : nagenoemde ; natenoemene getuiget1; ill de '~e gtsgeleerdheid. N.L\NOEN, z, Il., ill., des nanoens; of van (len 1lt1110Cn; zonder mecrv. Achterrniddag. Oak als bijw, nanoens; .in fommige oorden gebr uikelijk, Van na en noen; NANOS1~J1:REN, zie noster, NAOOGEN, bedr, w., gelijkvl. Van her fcheidb, voorz, na en oogen; ik o(Jgde 11l1, heb l1ageoogd. Nakijken,
z, n., m., van den naoogst; zonder meerv, V an na en G(jgst. _ NAOOGSTEN, bedr, \tv., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, na en oogflen : i k oogstle na, heb nageoogss, N a.." Iezen, Van hier naoogfiing, NAP, z, 11.. ., DI.,. des naps, of 'ran den 11ft}; meerv, 1Jappen. Verkleinw, nap]«, Een ronde, uitgeholde houten bak van middelmatige groote, mecst dienende , om eenig vocht in zich te houden : uit eenen 1JOp drinken. Met eenen l1tlp voi dranx, VOND. Die heef] den nap. f-IoOGVL. 't Melkmeis]« [chenkt u r00172, noch [chuimende in den nap. NInON. Zamenftell.c kaaslttip, melk» 1tap, drink11ap. - .LVI.1pgt'lt, anders napkruipe:', icmand , wieus ligchaam , bij gernis van beide beenen , in ecnen nap rust, om zich , door dat middel , voord te bewegcn , nappentlraaijer. Het woord behoort, met 11a~1:', navel ; tot ecnen oorfprong, NAPEINZf~N, bedr, w, -, gclijkvl. Van het fchcidb, voorz. na en peinzen : ik jJeil1Sde na , "heb naeepeinsd, Peinzcnd nadenken: aIle u'{!aydip- naeezien en diep nage.. »einst te worden. W, I)EIF'FERS.o Van hier l1apeinzitl/f"l Nr\bO(~srr,
N atezing.
o.. 3
Nl\.'-
l\Jf\PEH.. sr~N; bedr. 'VOlt, gelilkvl. Van het fcheidb. voorz, 'nil eaperfen : ik perste na, hcb nageperst. Nog eenmaal perfeu , om ietsgladder te krijgen, Van hier naper(in,[[•
N,f\PEr:"~ REl'~, bcdr, \v., gelijkvl, Vanbet fchcidb, voorz, :'1([, eii peuren : ik peu~de no, heb en ben nagepeurd. i\~hter icmand peuren , dat IS hem naloopen: dien peurt hZJ van nchter met al zijn 111fight na- VOND. ' N.t\PIJPEN, bedr, \v., ougclijkvl. Van het fcheidb, vcorz, nn en pijpen: ik peep na ; heb nagepepen. Op cene ruischpijp nafluiten: zi] zang poor, en, hi) ,eep na; 'lUND E'en deuntfe nap~fpen. Nl\PI-IEISI'EREN, (naplaasteren) bedr, w., gelijkvl, Van hct fcheidb, voorz, na en pleisteren : ik pleisterde
nageplcisterd, Nag cenmaal met pleisterkalk
1?(t; /l,C"!
heirtliKcn.
Nl\PLOE(~EN , bcdr,
"\v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz , 11a en ploegcn: ik ploegde na, heb 11C!geploegdo Dicper plocgen. r~l\PLUIZEN, bedr, \VQ., ongelijkvl, Van het fcheidb, , voc:rz. na en plu/zelt: il: ploos na , heb nageplozen, Uitpluiz-nd navorfchcn. Ni\PLU1( z, 11 • ., m . ., tIcs napluks ; of van den napluk ; zondvr meerv, De daad van naplukkcn, Van na en vIttle· Nf\.PI.JljKK.EN., bcdr. w..; gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en plukken: ik plukte 11(1,., heb l1t1g'tjJ!zlkt . La .. ter dan andcren plukken ; nog ecnmaal plukken. l\JJ\POK., z, n• ., vr . ., der , of van de nnpok ; meerv. napok;{'eno Ecnc pole, die zweert , wanneer de andereu reeds afgevallen zijn. Van na en pok. ~~ l\POL.JJSYfEN., bedr, \v., gelijkvl. Van het fchcidb.• voorz: na en polijsten ~ ik .Polijstte nil, heb nagej) f)lif s:.: Nog eens ponjsren. \~,:n hier hOjJolijstin,g. Nl\.P,OLSEN., bcdr, w . , gelijkvl, Van "her fcheidh, voorz, 11..1 en pOI!/'en: il: pols:« na, heb nagepolst: Naauwkcuria d()or POliCH nazockeu. !~i\POS T'"',. z, n. 'I m. .. v.:n den 11lJ'/JOst; meerv. .. darweinig in gebruik is. Een post bode, die hct laauie aankomt. \Tan s.a en post., ~JAPllAf\",r z. n., 111 • ., des napraats , of vnn den 12apraat; zonder mcerv, Naverha~"do' Van na entJraa:. . NiL~ I)
r..
0;
N
l...
,NAPRATEN, bedr, w., gclijkvl, Van het fcLcidb. voor I.. Ita . <:n. proten: ik praatte na, hell U(i,?iiwoat. Il'mand, uit Ip(lTZucht, ill het praten nabaauweu ; achter icmands rug navercellcn, NAPKE I~LN, bcdr, w., gelijkvl, Van het Icheidb• VI .orz, '1M en !':'f:I.:ClJ: til: preu,:e 11(1, heb nagepreek«. De ircn: ell leming van cell' oped baar leeraar naL~ooden. NAPREi\ i"l:':N, bedr, w., gdijkvl. Van hct fchcidb, voorz, nc? en prenten: ik prentte 1M, bcb iltI{.;'i:bre;;t. .,
.'7
.,
Prentcnd narnaken. Men vindt het woord bij HOOGSTH. , die nafTimen fpelr, NAR. z. 11., rn; , des nnrs ; of van den nar ; meerv, nar-
. ren, Icmand , die zeldzamc poetfen maakt , om anderen te vcrvrolijken e een nar met bellen: Hierhcen behoorcn ho/nar, [clzalknfJr. Een waanwijzegek: hif is 8m regte nar, Ieder mensch, die regen de voorlehrlfren van lwr gewnde verltand handelr ; een dwaas : men [a; jim, dill fulckc wijfe ols nsrren omcomen, Bvnm.v, VAl't DORESL. In her gemeene leven gebruikt men het ook voor narrenflede e met den 11<11" rijden, Nar (I1tZf-re) was, oudtijds , ook eene Ioort van groat gefchut , 'c,'ne donderbus, bij KIL. ook bolter, Van hicr narreri] .. narrig ; grijnig, gemelijk, narrisch ; dwaas , verouderd woord, Zamenl1:eIl.: narrekap, eigenl, en oneig. voor eenen gek , narrenpoets (1uzrrcnpots), narrenflede , anders belflede ; eene Ilede , waarvoor men een paard met bellentuig fpant , en welke men, op het ijs of de br fneeuwde ftraat, gebruikt; om den poetfigen oplchik dus genoemd, norrentuig ; narrrJnwcrk. Zic narren; NaS", hoogd, narr ; nederf. nare ; deen, nor, zw, narr, In het angelf. is nsrr« uitzinnigheid, en norriin een zot, llESYCH. verklaart II"-PI1 door uitzinnlghetd , dwaasheid, NARAA.D " z, des narsads , of van de» 11nrtw-t; zonder mcerv, Raad , die te laat komt, Ilct werk w , naraden; iemand te Iaat raden, heefi: KIL., wel te onderfcheiden van raden 1100r iers. NARAGEN, bcdr, w., gelijkvl, Van het fcheidb. V()()I'Z. na en ragen : iX, reagde 11(J, heb 11ageratlgd. Met den raagbol navegen, NARAMMELEN, bed!'. w., gclijkvl. Van her Ichcldh,
n., m.,
voorz, na en rammelen : ik rammelde na, heb l1ag-erfl.ll/-
o4
mai
meld; Achrer den rug rarnmelen : de Pljlkoker rammeld« hem 11a" Ook ram melend naprateu,
J";~l\R.AAl.I'EL1~N, 0111:. \v., VOOf I:. ~Ul en rate/en: ik
gelijkvl, Van bet fcheidb. rate/de na, heb nagerateld• .A chier iemand rateien ; ook naderhand ratelen ; de bli]» [em ging voor; de donder ratelde na, N f\I-tCIS, (narcis[e) z, n., vr; , der, of van de narcis; mcerv. narcisfen; Ecne welriekende bloem, oak tijloos, (tijdelofJs) gehetcn. Zamcnflell.c narcisjeb/oem., narcis· [el:J!, narcisfefleen ; in verw nan de narcis gelijkende, hi] PLIN. narcisjltes - trosnarcis, Deze bloem heet , in het lat., nsrcisfus ') gr. 1iapxura-ot;. De naam Ichijnt van oosterfchen oorfprong te zijn ; in het perf. is hij '11ar(~;·uez.
n., n1., van den nardus ; zonder meerv. Ecne 100rt van indiaansch gras , wclks lange wortel eenen aangcnanm bittercn Imaak hcefr , en danrom onder de Ipeferijcn behoorr ; .(p~jk1Zardus, upica 1JIJ'rdi) anders genaarnd : met achemenifchen nardus. VOND. Zameull.: nardusgeur: hier flor» maria nardusgeuren. VOND. In bet Jar" nardus ; gr .. vxpj~q, perf. nardin" hebr, Nl\ RE: [}E, z . n., vr. der ; of van de narede ; meerv, nareden. RefIuit eener rede , bi] I<'IL.. afrede, Nafc hrift: zC;.'/~~ de nare.le in het boc]: op. Van na en rede, ~.l\H. r:(~1~1~N, bcdr. \:v., gclijk vl. \Tan hct fcheidb, voorz , na en regten , dat in de zen z in , buiten z arncnft., niet gebruikelijk is : ik 1'eg'tle na ; heb 1h1get·egt. POOT komr het voor , in den zin van natnaken : 'k zo« [chreien naer zien rechten . .Ll(2/t.. de dartle JJ1in ten is hi.:' voor aanrcg"ten, in de bcteekcnis van ma.. 'ken . veroorzakcn. ~AREIZE1\J, bc:Jr. \v:, ~elijkvl. Van hc~ Fcheidb. voorz. na en rcizen : tli( reisde nn ; ben lUlgerersa. Ach .. t er iema11 d rei zen ~ den zelfden \vcg reizen') 0 in he 111 in te halen : ikzal hem nnreizcn.. l"~i\R£l{ENEN , he.rr, ~~\7 • ., gclilkvl~ Van het fcheidb, voorz, na en rckenen : iA> rekende 11a., heb Dar door icman.i gerci,end is, nogmaals rekeucn , ern " te zien , of hij goed ger~::kcnd hebbe. Ook it:lnands uitf!:lVt·'n (if or kostcn berekcncn, Van hier narekenine N AtlE KKEN, he dr. w..; geli jkv 1. \7,~ n 11 et fc h~ i db. VOG1:Zl/ n» en r;:kkctJ: ik rekte 11t:, heb nagerck». No,~~ 'cens r&J t\RJ)US, z.
'-'\J.
N
A.
fens rekken : llnnen narekken, Ook wordt , het , in de gelueeIlzar!1l: verk~~erillg, gebezigd voor narj.len , of 100.. pen, orn i-rnand In te halen : wi] ptlkten ons weg., maar hi] kwani ons narckke», N.{\.R.ENNl:£'~~, he dr, w,
gelijkvl. Van het fcheidb. voorz. 11a en rennen : ik ronde na ; ben nagerend, Rennend navolgen., mer oogmerk vooral , OtD h-rn in te halen, r~i\RrG·'r., z. 11., 0., des 71arigts., of van het 11arigt; mccrv, narigten, Ecne geloofwaard ige tijding, of lTIOn. delijke bekendmaking van eene zaak , op eene andere plaats voorgevallen: zsodra de konil1g narigt kreeg, dat de Vijfll1d de brug afg'ehranJ had cnz , Onderngtiug , wa.imaar men zich gedragcn kan of m.iet : dit [chrijven dient u tot narigt, Van na en rigt, dat buiten zamenfielling niet in gebruik is. l'~l\HJJl)EN, (11arijen) bedr, \V." gelijkvl, Van het fcheid b. voorz, na en rijden : ik reed na ; ben l1t?gereden. Te paard of [net een rijtuig navolgen •.. In b::t [~e meene leven zegt men : ik zal hem wel narlJen, ik zal hem dar betaald zetren, Ni'ItIJPEN, or;z , 'v• ., gelijkvl. Van het fcheidb. vcorz, na en riipcn : ik t'ij!)te na ; ben 11(Jge'riflJt. A,chrerna rijp worden: het kooissad , op den akker ; in hokken ge-
xet , ri{jJt na, NAR1JVli,I\T, bedr. \v., ongelijkvl. en gelijkvL; Van her fcheidb. voorz. na en rijven : ik reef 11a, heb na.. ~gere,,'en; oak 'f'~Jfde na ; heb nageriJfd. Nag ecnmaal rijvn t de tuinp.ulen nnrijven, t\i\R.(),EI]EN") bedr. \v., gelijkvl. Van het fcheidb , voorz. na en roeijen : ik roeide na , ben' nageroeid, Ic-
man d a) rocijen d nakomcn. !'Ji\ROEP, z. ll., 111, ") des nnrorps, of '}(l11 den narot'p: z orider meerv. De daad van nar oepen, Ook cen groat geruchr van cene zaak , die ergcns gcfchicd is. Van na en roep, NL\ h.Or~PE,~J ., bedr, w • ., ongelijkvl. Van het fchci.lb, voorz. na en roepen: il: riep na , heb na,[fero{peJ1. l':~i'" fchreeuwcn: zij riet: haren man erbnrmelii]: ria. Icm.n.d ac hrcr den rug met; fchcl .inamen bcfchimpcn : zij hetn openli]if 17a. E\J ~ \ R ()17 FE LEN, bedr, \v., gcli]kvl. \Ta11 h(: t fc11 ei' b• v orz , na en r(~flelel'j: i,\' rOl1~}de na, he/; l1t1f;crofjeld. Ruu\v en fchielijk iets nai-nqken~
o
5
Ni\-
N
A.
N.L\ROLLEN, onz, en bedr, w., I!cliikvl. Van het Icheidb, voorz, l~a eI.l, rollen : ik rolde n~,. iJen nagero!d. Onz. nog eenrge tlJd rOl!~~l: ~e ,bat t'oltle nog lang na, Bertr., rolleud nakomcn: ate klnderen follett elkander na, Nag eens rolleo , rollend namsken i de kid 11arollen.
NAROOKEN,
011Z.
w.,
gclijkvl,
Van het fcheidb,
voorz, n~. en rooken : ik rookte 110, heb nagerook»« Nog eemg-n tijd rooken s de puinhoopen der 1lerbrande fiad rookte« no/? zcer lang 1'/(1.
NAROOMEN. bCM. w., gclijkvl, Van hct fcheidb, voorz, na en, roamen : ik roomde na ; neb 11nger.oomd.
Den room, die op de melk overgebleven is, atlcucppen. NAR.OSSEN, (narotfln) bedr, w, gelijkvl, Van het fcheidb, VOOl'Z. tia en rosferu ik roste na ; ben nageross, Rosfend najagen i de Prins ; de Graul, de Burghermeesfer Straalen rotfim film naa, HOOFT.
NAROU\V, z, n., m., des narouws ; of van den narouw; zonder meerv, Naberouw: dat gij geen" narou vleren meugt. POO1'. Daer noit verdriei of narouw is. POOl'. Van na en rouw, N.c\lUlEN, OIlZ. w., gclijkvl. Ik narde ; heb genard. Met de narrenflede rijdeu, Men noemt het ook arren ; arrenflede ;
DOREsLAER gebruikt het voor dwaaslijk handeleu e hebt !!)iiJ genarre: - fa tegghet de hand: op
den mondt,
NARUKKEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, 11a en rukken: ik rUNtc 11a, ben nagerula. Met rukkcn achtervolgen: de vijand was 011S 11agerukt NARUNNEN, zie narennen: NAR WAI.., z, n., m,.; des narwals ; of van den narwal ; mecrv, narwals; narwallcn, De naam van eene 100ft van walvisfchen , kenbaar aan den langen vooruitllekenden tand , die als eeu horen op de Iinkerzijde van bet bovenfle kaakbeen {bat: dit een ,1100rll is de tnnd. ~',1;.~ den Groenlandtcheu visch. Narwal, SCHEUCHZ. Bvn. Van nat' een uitflekend ding, waarvan het lat. uares ; en oris ueus; en wale Eenigen , als J. CATS, noemen dezen visch nahual ; nahuwal: Zie 1I'alYisc!z. NASCHALLEN, bedr, en OUZo wcrkw., gelijkvl. Van het
hct fC~lf'jdb. V\')OfZ. 11t.1 en [chnllen : ik [chakle 11(1, heb nn .. /If/chaJd. Nak link-n , bedr.. : leert den bosfchen dij nae.. [challen, v.. l\'Ii\N D. (1?..efo/h1re doces Afnarrj'llida fyIYas.) Onzijd.: d~e~kla'Fecin1 fchci: 'reel te lang na, Ni\.S(~}Ii\VJ~i'~ ~ bcdr, \V' ~ gclijkv], Van het fcheidb. voorz , na evijchaven : ik [ch aafde na , /zeb nagefchaaftl. Ctaddrr fchavcn in het nette Ichavcn, Nl\S(~ f-ll~ f t)l~l'J, bcdr, \v., ongelijkvl. Van bet fcheidb. V(!\JfZ. JdJ, en fcheiden : ik [cbeidde na , heb 1'lagefclz::i{len. Nrderhnnd fcheidcn ~ mits haar naofcheiden van "It huwcli]«, [--!nOPT. ?~i\SC[ll~LJ)EN bedr, \'I. ongclijkvl. Van hct fchcidb. voorz, 12a en : ,(['hold Jh1, heb nagefcholden. 'I
Me t fc he1d\vnorden n afc11reeu\v e1J • N,l\.SCl-l~rrSEN., bcdr. w, ') gelijkvl. Van het fch-idb, ::o?rz~,\ na [chcrfen : ik ,/~hetf!:e na ; heb nagefchrtst ,
en
Schetlen.t nnrnakcn : ccne tec/tentng nafchetfen : Ni\SCI-II~T'E.N, be dr. en ClDZ. \(,1. OJ o ngel.jkvl, Van hct fchcidb: voorz , 17(1 en fchictcn : ii: [choot 1U1., heb en ben '}:,ag;ejt.:hotcn" Bcdr., mct ccn gevv'eer ac11 ter ieman.l s n 19 ['chietcn.: h~i hen 1Ul. Schiclijk naijlcn : hi} [choo: hem na onder water, Dner de j]tJ/2g ons nafchiet OJ) de hiel, \70ND. ()nz., plotfeling navallcn ; de muur
viel iie ; e17 /Jet dolt. fchoot 1'1 a , NllSCFIII(KEN., bcdr, \v., aelijkvl. Van her fcheidb, voorz, na en [chikken : iA~ [chikte na, heb 12age.fc lziA't, ~~zenden: ik zal tt mifncn ;tlz~cht 11!et het goed nafcni«• •~ t
f.l.
£\SCf-IIIJ[)B:P,-EN, bedr, w..; zclijkvl. Van het fcheidb. voorz, na en /childerel1: iA~ [chiidcrde 114, heb nC/2;e(childerd, Schilderend namakcn, Van hier 1Jafchildering. P,-ODRNB.
N l\SCffIlvlPEN (nafche111j'Jen) bedr, \V" geH.ikvl. Van het Ic hcid b. voorz . na en fchimpcn : ik [chimpre nn ; lz::b 11~1~e/'cl!h711)t. Achtcr na fcbimpen : en; jC!zJJlJIJen o» (I':J'1 Jr. A - r 'rllg; ae vluchteli» gt}/Z nae. " NT ON 10. 1~;i\SCI1IP,' z, 11., 0., des nafchips ; of van he! 11t7/;;ht/); mee rv. ti':1fclzej'Jcl1o Er n Ichip , dat , na eene koopvaardij vloor , in de haven komt: il~ vcrwacht ecrst tijdi11g 171ct de na~rchel)e17. \T an hicr de Ipreekwijs : gi.i kotttt al.~ tij1172et de , .verrigt uwe zaken later dan ccn I)
'-'
r
,
~nc!(. r. Van Ita en .(ChIP. ::TL\S L~fIOPPEN, b,cdr* \vQ, gelijkvl.
.J.
Van het fcheidh. voorz.
N
A.
vnorz. 11!1 en fchot.pen : i,k j(:hr;pt~~ ·11(1, heb , Sch_~)ppend nawerpcn : ilc j~)l~pte he,?], zijne!1 .N~\SCf~i()U\;V ~ z 11., vr; , der , of van de z onaer mcerv, De daad van nafchouwen,
1h1gefchapt. lroei na• :/jajchouHJ; Van 1Ja en
[chouw .
N L\SCIIOU \VEr\l', bedr, w .. , gelijkvl. Van het fch.Idh, voo~~'~. na en fchouwen : ik [chouwde 11a , heb nagejchou~Yd. Naz icn ; oak de laaute fchouw docn,
N.l\SClfRABBEN (11a[chrappen, nafchrapen>; bedr,
\\1.,
gelijkvl.
Van het Ichcidb. voorz . na en fJ/zrabhen: ik f'c~rabde na ; hfb ntJ,gejchrtlbd. Nogrnaals Ic hrab hcn. Ni\SCI-JREEU\iVEN, bedr. vr;; gelijkvl. V~~Hl het Icheidb. voorz , 1U1 ell [chreeuwen : ik [chreeuwde na, heb nagefchreeuwd, Met gcfchreeuw uarcepen. NASCtilZEIJE,N (nofchreiden i ; bedr, \v., gclijkvl, Van het fcheidb, voorz , na en fchreijen : i,~ [chreide na, heb 11tlgeJrchreid. Met gcfchrci naroepen : daar zij hem Ita.. [chreit in uitheem[che lucht, J.. DE IvI.:'\RREe Met deze
vloot flak Cama in zee ; nagefchreid. van vrienden en bloed..
verwanten . A.' BOGAER T. NASCI-IRIFT, z , n . ., 0., des 11nfchrifts, of 'Van het na[chrift ; I11Cerv. nafchriften, Ecu nagemaakt fchrifr; een affchrift , eene kopij; achteraangevoegdc regels in eenen brief, postfcriptum. NASCHH..IJJ)E,l\[., bedr, w • ., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz. na en [chrijden ; ik [chreed na , ben n{/g~/G'hredel1. Met groote Happen nagaan: dces' wilde ik [lecht s van vet' /I
nnfchrijden, F. HALl\IA. N i\SCHRIJ VEN., bcdr, w., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz 11a en [chrijven : i,~ fchreef na, heb nagefchreven Door fchrijven nabeelden : een voorfchrift nafchrijvcn, Uit iemands rnond de woorden opfchrijven : ik !leo die 'Uitg[~rl)rokene leerrede 12agefchreJ-'en. Dat in het Ichrijvcu verzuimd is, naderhand infchrijven : ik zal het overige we! nafchrijven. Ecncn brief nazenden achter iernand hem door her regt vervolgen: de moordenaar werd overal nage,/ch're't,el1. Oft hC1'J1 wel lzeughde zijn pooehen , om Dirk Hasfeiaar ; door no[chf'iivcn aan den fchout van Kampen, 't leeven te helpe-n. I-IoOFT.. \7 an hier l1(l'" [chriiver ~ na.(chrijl'inO'. .. .. " .. Ni\SCHROBBEN, bear. \v., gelijkvl, v:!n het fcheidb, voorz, na en [chrobben : ik fchrobde na , heb nogefchrobd. Ire
I
"J
om
Dat
N
A.
Dat niet goed gefchrobd is, nog eens door fcl.robben rein i ~.ren Ni\S(~i-Il!J)DEN.,
be.dr, \v., gclijkvl. Van het Icheidb, voorz . nn en [chu drlcn : tk [chudd» (fchuddede) na ; heb naeetchu«. pIng eeus fchuddcn, NAS(~I-ItTlFELEi"., beor, w . "gelijkvI. 'Tan het fcheidb, vUI'1'z. na en ./c·;'iuijelen: ik ~(c/;uifelde na., heb l1tJ/?;e/i:hui[cld, Schuilelcnd nablazen : de llaJ1g; jchuzfelde ons na; NASCI-IUIJEH.. EN, bedr, w • ., gelijkvl. Van hct ichcidh, VOI.fl. net en [chuijeren : i,~~ [chuijerde na , hcb l1agej(:hui/erd.. . ~let de fchuijer neg eens atfchuijeren. NASCI1Ull\11~N, bedr, \v., gelijkvl, Van hct fc hcidb. voorz. na en [chuimen : ilc [chuimde na ; heb na.. ge/chuin1d. N"g eens fchuimen: ile fchuimde de visci: flog eens na, Stroopen, als er reeds andere Ilroopers zewecsr zi] n, Van hier nafchuimer, NP,-SCI-fU1VEN, bedr, en onz, w; , ongelijkvl. Van het Icheidb. voorz, nn en [chuiven : ik [choof na ; heb en ben na.re'chosen» Achreraan fchuiven ,. in een bedr, zin: hij (i:/~"o~'f de l/ede na ; terwij! zi] re voet over het ijs gi1Jg. ·Onz" ") wegfluipen; met zijn : dit zeggendesiv« zi] u'eg, en hi] fchoof na, l'JAS('HUREN, bedr, w, ,", gelijkvl. Van het fcheidb, voorz , na en [churen : ik fchuurde na ; heb nagefchuurd, lets, dat niet wel gefchuurd is, nogmaaIs fchuren.: ~::\rASE., zie 'neuse NASf...iI\Al\I, bedr, w., onregelm. Van het fcheidb, vcorz, na en flaan: ik j!oeg na ; heb nage(lagen. Door Ilaan namaken : de hollandfche dukatetl zijn., in Polen, eens 1JCJgef?af..f.;en. Het mer]: van eenen 'JJ1e~(e1111Jaker no.flaan. Na een' ander flaan , in het kolffpel: ik heb J1a · g~/l{lgen, narnelijk den bal. Ook den hal flaan , wan . . neer het niet noodig is, ontijdig flaan : men 1nag niet naflaan, De klokjlaat na , na andere klokken, Optlaan e11 nazockcn : ik heb de plants in den Bijbe! nag{!/!tlgeJ1~ Nl\SLl\G-, Z. n., m., des naflags ; of van den na/]ag; rneerv.llal1af!:en. Slag , klikker na het uur ; het tezendcel van voorflag. - E en Gag, die naderhand treft : wi] vreezen "/00"" geen najlag van (~e}veen. LODENST. Een naucflagen teeken : die duit is maar een 11ajlag 'ran eenen zeeuwfcben duit, Ook een flag, nadat een en ander geflagcn hceft, in he! kolffpel. Zie 110Jl(ian.
N s, N \SLEEP. z,
n., tn.,
zouder rnecrv,
dCJ' naj!eeps, of van den najieep,.
Gevol-r ; die dt/ad zat eenen droelligelt
naJle.:.,t1 bebben;
Ende iverden geene reedenen ge'!poort, werk te doen bezejfc:1. H10FT. Omtiag : die groote nltjleep mishaagt mij, Van na en fleep. l'Ti\SLJ-<':NOEREN, bedr, W.', geliJkvl. Van het fcheidb. \ 110rz na tn.flenderen: ik jlende;.de. na; be» na/!eflenderd. (Jill hun de (r~eTZ) miflet1! pan dit
Sl.ndereud achteranrr komcu t ZIJ pendert ons altijd na, NASLEPEN, bedr, en OUZo w••. gelijkvl, Van het Icieidu, voorz, na en jlepen: ik jlf:epte no, he" Itage(hept. Achter zich flepcn, in cellen bedr, z in; hifwerd "op eene hade 111lge/leept. Een eeni/? [chip, en dm-iig ~e ringer jcl,'cepel1, nofleepende den liiftocht enz, 136GA"R T •. On ig., naauw nan zich hechren r dat Egmondt, met de g.'am del" J.ori1'gsgloorife, zlc]: d' ouwde foldaten naa» jJ;}~p;e. H)OF 1'. Uuz., met hebben: nles tegmjttltwde de po.?te:r najle~pel1. 130GAEn:r. . N,'\SLEUREN, bedr, w; , gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz. na en fleuren: il.· fleur-rie 11a, heb nne:ejhurd. N !11.;pCl1: iemand bij eencn arm naflwrell. .w
N.\SLISREN, bcdr, w •• gelijkvl, . Van -het fchei'b. voorz na en flieren: il. flierde nit, hen nagefllerd, Op
eene ijs -
of glijbaan , achter iemaud , flierend aankomen, w,.; ongelijkvl, Van liet fcheidb, voorz, 71a en fliJpen: il.- fie:;'i 11(1., heb nfi{!ejl,pen. Nag tens flijpen , fclierper Ilijpcn ; ock door Il'jpcn naboot..
NASL!.fPEN, bedr, ien,
'
NASLI!G,EN (nalfUm'), bedr, w., geIijkvl: Van hct fc!d"b. voorz, no co fljkkel1: ik jliku ';(1, heb nage.,; J?ikt. Nud-i hand flikkcn (Iikkenj i iA: :wl er 111i1'n' vingel-en 1Jt1a(l;kttn. HOOF-T. Nl\SLINGERE.N, be.ir. w; , gclijkvl, V:111 het fcheidb. vO'JI'Z. no en flingerel1: ill jl:n«('rde 7J.1, 1:6 en ben 1Ulgeflinge1d. M"t c..neu Hinger nawerpen, Ook fliuserend achteraan komcn ; de: dronken lap kwam om najliu. Kef-en.
Ni\SLUIPEN
~
bedr, w., ongelijkvl.
Van het Icheidb,
voorz. na en /lttipe11: ik _Paop na ; ben nageflopen,
Ach~
ter iemand fluipend volgcn, NASMAAK, z. n., m., des tltl,{qlt1aks, of ran den ?M[mank; zonder meerv, De Imaak , die van eenige zaak, wei"
N
A.
welke men genutt igd hecft , in den monel nabliifr: dat kruid heel! eenen bitteren na.{maak. ()JJZ tie 1Ja./h~{!{Jk te bet t e vee-len•. Hoor-r , die [man]: andcrs oak. Inaill. geh1"l1; kt, ()neH;'., naronw : die ilaad xa! eenen wraneen hebben, De '/laj1l1ruJ{;!t: mljner [ondcn, CA"-is. all nn en [rnna]: •. N.l\S :vl!lI(f(£l\!, bedr, \IV., gclijkvl. Van het fcheidb. vour z, 1Za en .(;J1akken: ik finakte na , htb lli1gejlJlllk;t. Met eenen Imak nagooijen, I~t\srvlEr)EN, bedr, 'v., gelijkvl. Van her Ichcidb, voorz. na en fmeden : iJ~ fmeedde na, heb nagefineedi} Door fmeden uamaken. , Ni\S~11~L'I'Ii:N, onz, en bcdr. \v., ongelijkvl. Van her Icheidb. voorz, net en fine/ten: ik [molt na , heb en hen l1oge-
,l
[molten- Door gcuoegzame hitte naderhand frneltcn ; onz: ·zet den kete] van hes vuur 0.('; het overlge vet zn! wei na[melten: l;edr.: s'i moet dat vet flOg eens n.af I11elt en . cN:\SlVl1~1~.1' (najr,l1aFt), z, n . ., VI'., rler ; of van de 1Jt'l; zonder mcerv. Smert , die underhand kornt : ic]: vocl de nafmert; \7 0 1:"JD. De nafinert treft It. u, \VES'" TFH1;.
l'l\S~/HJ1~'E:'J,
bcdr, \v., onzclijkvl. Van voorz, na [II fln~jtctt: ik [meet na ; heb lets achter iemands rug Imijten : zi] [meten liCJ1. na, NASl\lULLEN, 011Z. w.. , gelijkvl, Van
her Icheidb, nage/1iJetel1.hem met fie-
het fcheidb, voorz. na en /inallen: il~ [mulde na ; heb 7lagefinuld'd Srnullen , nadat andercn gefmuld hebben. r~l\SNt}.PPEN, bedr, \\7., gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, nil en fi2al~1Je12: ile jl1apte nn ; hell nagefnapt: Naklappcn. ~ Nj\S?~ELt,l~:N, 'bedr, VOI)fZ,"
w• ., gelijkvl. Van het fcheidb, na en fnellen : ik rue/de 11(t, ben J1tlgefneld. Snel
nalocpen,
:;-'~/\SI.'~J JI)£N.,
bedr. \v., ongelijkvl.
Van her fcIL.:idb ..
vouri. na en [nijden : ik [need na ; heb nal~'ef;ledel1~ Door fnijden nabecldcn, namaken: ik lJeb die figurel1 in hout nasefnedcn•
.NASr~l1EIJEN, bedr, \v., geIijkvl.. Van het fcheidb, voorz, na en [noeijen : ik fnoeide na ; heb 11a~efnoejdCl NOr! eenrnaal Inocijen , 'vaal" niet wel gefnoeid Nl\SN()ltItEN, bedr, w ... gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, till en fnorren : ik fnorde na , ben nagefnord.. Snor-
is.
Snorrend uavliegcn : Stella onder and're 'fog/ell [ncr/It deze Hiias
:7(1.
\TO~D.
NASNL.i1'F'EI.lE N 1
1\
bedr, w• ., gelijkvl.
:T~~orz. n~l ~n /itl(!~Fclen: ik
Van het fcheidb. heb ,:agefnuffeld~ Van hier nnfnujfe-
I1fJ,
Nleuvvsglerlg nafpeuren, naz-ieken, I{]~ r ~ '"~l.{J~~~tre li1119', J1aliit~(j:'e~/l~~. • . . . N.-\~PA1.1EN, bedr w~, gcllJKVI. Van bet Icheidb, voorz, ria en j}Jtltten: ik .!Jtyatte (JPattede) na ; ben nag~/pat. Spat tcn d nafpringcn : het b/oed is O'IS n gefpat. Nt\SPEL, z , n., 0 • ., des 1J,,~{pels, of van het n(~!pel; mcerv. nafpf/:"11. Ecu il1c1, uat het laatfle g.f )(;~eld wrr dr . Eij Hoor r komr het voor, Van na \In{pel. l'Jl\SPELE1\J, bear. en onz , w . ., gelijkvl. V,Ill het Icheidb. voor l n« en fpelcn : lk ~(peelde na ; heb nagefPeeld. Bcdf. ~l Ipelend nab:)oti~\~n: een liedie nafpelen, f-IooFT gebruikt het , oncig..) your navolgen: midts verfcbeide edelli ngen en nndcren hunne weederfpun.. l1iglleit nafpeelden, Deeze l'i}~/lerheit is, [eedert ; vaake» naage.fPeeltl# Op een Ipcehuig , na net bedrijf van cene and ere zaak, fpelen : twee vcrzen ttlt eeT
nen pfa/llz, op een orgel , na./pelen. Onz; , mer hebben ; nag eenigen tijd ecn [pel vertoonen : in die tent z a! men 'ftO/~ rlrie dagen 1Ja.fj~:.Jen. r,Li.SPI~ LJ...:EN, bc.ir. w, ~ gelijkvl. \7 an hct fcheidb ~ voorz, 11(J, en [petlcn : i]: .!}Jelcle na ; h::b lulg'ew~f.;eld. Den rncester , die voorfp.It , Ipcll-ud nazcggen. f'LJ.\SPEUREN (naJporen) , bcdr. \V~, g-Iijkvl. Van het fchei.ib. voorz na en /}euren: ik .(pettrc!e na ; heh nctge'", [peurd, lets op her Ipoor nazoeken, Zoo Jj~eurt de ja~ ~er, de hond , het wild na, Zij rukke» door 't diepe [neeu ; om 't wilt 1'1a te [poor-en. BOGAERT. Oneig, , naauwkeurig nazaan : de Jvegell der Foorzienighcid na[peuren, De Dichtkunst . . nimmer na,gejJ')~lurt .,/fzn een gec~ meen gezigt. POOT. fiet z.al uwen iu st in 'I na te [poe"en boeten, BOCAE RT.. Dit beek , dat tneest Godts [chet-. fels 11a katz[poren, PilOT. Nadien !z~i den loop tier"zon;le tlafpeurde. \TOND, Van hier nafPeuring, 1Ztljpeurlijk, (ntt/peurelhk) • NASPOEDEN (11ajrpoeijen)., bcdr. \V,,:, gelijkvl, Van het Icheidb. voorz, 11a en [pocden : ii' /poedde nn , hcb nage~ [toed, Met fpocd naknmcu : hij .!poei' de Jveelde 11(;.~ 1naer langs het reclzte (/)oor. POOT.
NASPOELEN, bcdr. "\v"
gclijkvl.
Van het
110 en .fj+;oelel1: ik (toe/de na ; heb t1ag~(poeJd. Nog ecns omipoelcn , dooJr nieuwe tpoeling fchooner maken, NASPONSEN, bedr. w • ., gelijkvl. Van het fcbeldbvoorz, na en .(j10fJ~ten: ik '/ponite 1Za ,heb flageJPoltst. Eene teekcning 1U~(j)(Jlz/·en., of doorirckken, Zie ffionft116 NASPOR}~1\1, zie nafpeuren, NASPi{A.AK., z, n. , .vr; , der; of van de nl'lJj:,-·aa.f; ZOTIi:!l del" meerv. Slecht gerucht', dat van iemand gaat : ende haer oorfake» 1-'a7Z nafpraile ~(al opleggen. BYBELV. Oo.t' ben ik 't gel-'an?' van zulle een 1;oegt~ratlrdige nafproak ge.. . troost. G.. 13R AN DT.. L astering: en voor geen' k Ian]: van 'V1l((che 11a.(jJraek zwicht, Moore, Van na en .C1)rattk. NASPI~E!{EN, bedr, ltV", ougelijkvl. Van het fcheidb,
vcorz.
voorz, 11a en JPreken: i k fprak na , heb nag eJProleelil1l Voorgeiprokene woorden nazeggen: die leerling [preek: xijnen meester net na; Achterklappen : (0 gh~j niemant met 'viJl1gercn wijfen en fuJt, noch quae» naefpreken. Do.. RESLAER.. In gcveinsdheid nabootfen : terwi]! opzetteli]» ke heleefdheitl de tartl na.fj;reektder vriendfchap, SELS. NASPRENGEN, bedr, \V~, gelijkvl. Van het fcheidb, voorz , na ~n [prengen : ik JPrengde na, heb nagefprengd,
Nog eens fprengen~
NASPRINGENi, bedr, W., ongelijkvl, Van bet Icheidb, voorz, n« en [pringen: ik [pr071{J na , bet] nage.(;t;rol1geiJe Achter iemand fpringen ; oak fpringend nabootfen. NASPROI{KELEN, bedr, w., gelijkvl. Van het fcbeidb, voorz, na en fprokkelen: ik JProkkeJde na , heh nat~(p"ok ... keld. Waar iernand reeds hour geiprokkeld heefr , neg eerie nalezing doen. NASPlJGEN, (vafptnVe1z) bedr. UTo, ongelijkvl, Van hct fcheidb. voorz, na en .;!f1Juge11: iie JPoog 11a, heb 1zag-'efpiJ~ gen. Achter iemand fpugen , hem 111et fpeekfel nawer . .· pen: Hoe 't ge"ugt ookmet een drom van veni]n ons mog: beginnen na te [puwen, JAN. BONEFON·. nagcvolgd, N.l\SPUITEl'J, bedr, 'v., ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz; nn en [puitel1: ilc [poat na, he-b nagefpote», Ach... ter iernands rug Ipuiten. ~ASSCHEN, onz. w., gclijkvl, lie naschte, lzeb genasch», Dit woord beduidr , eigenlijk , om den Imaak , jets van. eenige Ipijs nemen ; in engeren zin , uit fnoeplusr van eene verbodene Ipijs eten, In her hoogd. komt bet dus ,
in den vertrouwelijken omgang, vaak vcor. In Groninp iet~
gcrl:1f1d gebruikt men het , in hct gemeen , voor hrfmeliJk iets nemen, kabasleu. Eij KIT•• is het zelff]. naamw, wlSji:!u:r, een vlaamsch woord , voor iemand , elk naar i~ts..h:"takt; zoo oak llas/i;hflfij, Ilasf.:/zerlijk. Het w, or:1 Ichijnt het fmakkende gelmd na te bootlen , welk fi.1111Ullge lieden met den mondrnaken , als zij lekkere fpijs eren, NAST;Al.V~E,-,EN, lnojJtimeren) bedr.w., gelijkvl. Vau het fcheidb, voorz, 1111 en flamelm : ik flame/de na, heb flagejlame/d. Stamelend nafpreken, Oneig., met mindel' verhcveue taal ecne fchoone en fierlijke rede nazegg(~l1. Van bier l1tlflameling. NASTl\11PEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb, ::(ocl'z. na en flampen;. ik flampte na , Ixh nngejlt11fiJ't. J.."Jog eens Ilarnpen, NASTANDER, z, n., m.; des 7:n/hmdtY!, of yan den naflander; meerv, naflauders, Iemand , die naar een ambt Itaat; nanflanders van 't [choutJclzap lteeft hij twaa~~ genoemt- HOOFT. Dit wood is van de best en uiet , alzoo men niet zegt naflann, maar Jhum naar iets, N.:\STANK, z. n., m. des naflanks, ot'yan den 11t1flankr zonder meerv, Een flank, die van icts vuils acnterblijlt ; ook in eenen figurelijken zin, Van na en flank. NAST.l\PPEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb , voorz. no en jlappen: ik jlapte 11(1, heb en ben 1/agefltlfi{" Met groote treden nagaau, Iemands Happen nabootfen, Oneig. iemands bekwaamheden naftreven e hij /lapt z;;'· 11m meester na: Verder, met zijne gedachten nagaan : mii lust de Hollanders iu hunne techten naer de Noorde~flroomen crt Indies 1Ul te ftappen. BOGAERT. In eencn zedeuliiken zin , rasch nakomen: de flraf, die de» boozen iloerflapt (:lt1flapt). VOND. NASTAREN, bedr, w •• gelijkvl, Van her fcheidb, voorz. na en fiareu : ik fttlllrde 11a, heb 71ageftaard. Mer Ilarende oogen nazlenr hoe ltmg fiaaren tt haare oogm na!' SRLS.
NASTEKEN, bear. w., ongeIijkvl. Van het fcheidb, VOOfZ. na en fleken: ik fial: 1/(1, heb ntlgeJj'oken. DOM uitlleken namaken, 01k achterna Heken: ziet ge niei , hoe de Yoorbiigaande luida: u de guig 71ajlekm? VOND. NASTELLEN, bedr, W., gelijkvI. Van het fcheidb, voorz. na en fielten: i.~' /lelde lUI, heb nage/leld. Achter iemand frellen , mindel' achten. Bij HOOGSTR. en KIL, komt het in die beteekenis voor, Bij dell lantften heeft het cok de bereekenis V:Ln zijne aandacht vestigen , am ie-
Iernand Jagen te leggen(l In dien zin heeft het de OVERZ~ DEN BYE .. : rloch die hem niet nagel/elt en heej/. DOR ESLAEH gebruikt her mcerrnaals in (Hell zin , in zijne 13YBi;:1 VERT.. : ,1 Jij 'H'i!/(~ll Cy"J bloedt Icercn ; ende (len 0;1· VAN
(c ~/ul{~/gelJ, den %'111 van namaseu. l
7Z{/,~/ieJieJJ.
Bij I-IALIVIA heefr het
:Ni\ST1~['JEI'~, be.ir.
VV" gtlijkvl. 'Tan het fcheidb . voorz, 12l1, hel: nageflee:zd. Stenend nabiau.veu : de lJerghg'alin heeft ons Iyckklaght nage/leent4 na en
: ill
Vo vn. l'Jf\S]'E VE~:EI'~, bedr, w,', gelijkvl. Van her fcheidb. vourz , na en jJcrel1elz.'" ile jltvende na ; ben nagejleYendtJ Dichterliik woord voor nazcileu, Nl1S1'IEH.. r:N, (nafiuren) bcdr, \v... gelijkvl, ""'a11 het fcheidb, voorz, 1hZ en flieren : £k flier de na ; heb 1Jage.. ftiercJ. Nazenden: ik za! u dat geed najliete1l. c;::
NASrfl]GEN, bedr, w; , ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en flijgel1: lie jleeg na , ben nagejlegen. Stijgend. nakfi mIII en, NASTII{I{EN, bedr, w; , gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, na enjJikken: ile flikte na ; heb 11ageflikt. Met de naald namaken, NASrrINI(EN, onz, w., ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en ftinken: ik lionk na ; heb nageflonke«, Eencn flank nalaten, NAS1"'IPPEN, bedr. w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. na et: f}ippen: ik ftipte nil *) heb 'Jlageflipt. M:.. t fiipjes nafchetfen,
Nr\S1'OF'FEN, bedr, w; , gelijkvl, Van het Icheidb, voorz, na en floffen : ik lioj~e net, heb 1ZogeJioft. Met den troffer navegen.
~IASTOOTEN, bcdr, \v.,
ongelijkvl. Van ~t fcheidb, voorz, na en fiooten : ik /fret na , heb nagefleoten, Eenea floor van achteren nageven, N..- \STOR.l\1EN, onz, w,.; gelijkvl. Van het fcheidb VOOfZ. no en jlo1'7J1en: ik fiormde na ; ben nagefiormd.. Met groot gedruisch nakornen : de ruiteri] had pas eene opening ge111t1tlkt, of he: geheele 1tij andlij lfe heer kwam 1ia!lormen. NASTOR.T.EN., onz, Vl., gelijkvl•. Van het fcheidb. voorz. lUI en fiorten : ilc fiortt» ns ; ben nagefiort; Stor1
tend navallen.
NASTO\TEN, bedr, en onz. p
~
w.,
gelijkvl,
Van bet f(;heJ.d.~
fChe!~ib. voorz.
n« en floven : ik floofde na , neb nttge#7i
.(Ioo/d. ~og Iloveu , als .~ndere fpijs reeds van-het vuur geuornen IS. Men gebruikr het meest anz., met hebben: _la~£'(da~ vleesch nog wat l1rtjJoven. .~ Ni\S I REVEN, bedr, vv., gelijkvl, Van het fcht'ldb~ voorz. na en ftreJ,Jen: ik flreefde na ; ben lh1,'?e.d··,,~(fdll Strevend naijlen: in haer fchtrduwe naer (na) te ftrevel; t VOND.
NASTRI]KEN ~ bedr, en onz, \\1• ., ongelijkvt, Van bet fcheidb. voorz, na en flrijken: ile ftreek na heb en betr 'I
1zageftreken. Bedr,.; nog eens Itrijkeu , overttrijk-n ; i~ moest at het linnen naflrijken, Onzijd., met' zijn : na iernanI weggaan : zij ptlkt~ hare biezen; en hij jlreek nan NAS1'I{'OOl\1EN, bcdr, \v., gelijkvl. Van het fcnei.il, voorz, na en jlrcornen: ik ftrooH3de na ; ben nagejlroo/ndo IVt-. t ccnen ftroom navloeijen ~ het. bloed firoomde ons uis de kamer na, NASrrROOPEN, bedr, w. ,- gelijkvl. Van het Icheidb, voorz, na en firoopen : ik firoopte na ; heb nagefiroopt; Na anderen fl:roopen. Van hier nafirooper; 11aJirooper~/~ Nt\STUI\TEN, bedr, w;., ongelijkvl, Van hetfcheidb, voorz, na en ftui'pen: ik floof na ; ben nagefioven. Stuivend nawaaiien, Oneig., met fchielijkheid en wauorde nakornen: zi] /loren 011S weldra na, Gelijk de wachshond den nachtdief naefiui]t ; l\NTO~ID,. N~\SI'UR~:N , zic natiieren;
'v... gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en fltkl(elen: ik ~rltkkelde na ; ben nagefukke!d~ A! fukkelend nakomen : hij is ons eindelijk nagefuklie/d~, NASULLr:N·, bedr, 'fV~.') gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, 11tZ en fullen : ik [ulde na , ben 1zagefulcl. SuI.. lend naglijden. NAT, bijv. n, en. bijw, natter ; natst, Van een vloeijend i'fASUKKELEN, bedr,
Iigchaam doordrongen., of oak Ilechts op de oppervlakte Ilerk bevochtigd. Men gebruikt het van water en wererachtige , vloeijende ligchamen , met" uitfluiting van olie en foortgclijke vctte dingen: met eenen natte» doe]: opnemen, De gfond is nog nat van den regen. Nat beregend, Zoo net «ls eene kat zijn, Nat maken, Nat worden, l11et natte wieken, POOl:!. Meerminnen nat 'ran vlechten, VOND. Uw brief; nog nat van mijne tr anen; ligt voor mi], 111et natte wangen treuren, N. VERSTEEG. In eens Vlietgodtr na~te
prUlk~"
In verdere bedulding : 114t weer. Natse Een nat jaar. Notte zomer ; als het veel rc gelh:. Fig.: een natte broeder, Ichertfend , voor iemand , 'dieop den drank verflingcrd is. Zoo zegt men oak ~ in de gelneenZanJe verkeering: ecn breeder 'pan de natte .ge11ieente zijn. Van hier natheid ; 'lZattitheid. Zamenlrell:7:tattlclztig, natgierig, gC'uegen tot den drank,
f)fuik. 'aagell.
POOT.
'f--iatnals,
c
dron kaard,
.
Nat') nederf, nat, natt ,ho-ogdil nasz; dat met ·het gr. 1/0TIOq, van 1IOTIQ, vochtighcid., en dit van "CElli, vlieren ~ naauw verwant is. In hetmiddeleeuw, is noa een vochtige , moerasfige oord, .in wallach, notje een vioeibaar Iigchaarn. Bij de hebr, heet nu befprengen, Her lar, nare ; natare , en misfchien udus, behooren hierhecn ook, :r~A T.~·z. n., 0., des nats ; {)f'1.Jal1 het 11t1t; zonder meerv, Allerhande yacht', dat waterachtige deelen in zich heefr, Water: treed niet in dat nat. Regen: dear is vee! nat gevallen, S0p: erwten met .nat, Hierheen beho orcte kalfsnat, rijstnat , [chajJennat, vleeschnat , Drank : hij
is een liefnebber van het nat.
Gaarn
vii het nat Zijl1•
.1Wet ziinen neus in het 1lat zi]n, Koe! natka-n 't hart omvonken, ·POOT. Hierheen behooren aalbesfennat ; druivennat; Voords, andere vochtige vloelftof : die zijnen int, dat edel eatenz; ,DE ~DECK. Dichters gebruiken het in het bijzonder voor bronwater ; versch bevioeit 'Van IIengflenat. ~I)ooT. Voor den vloed eener rivier: -hoe deerlij]: words uw nat geve1:ft van 't zacht robijn! POOT.
Helaas l
UJV
geheugen [chijn: het nat dey verge-
te/heid (nit Lethe , eene verdichre rivier in hct fchimmennijk) gedronk&1Z te hebbel1. SELS. Voor ecne over .. itrooming: de fieden zien verbnest rontom haarmuurelz heen flecht» [cholpent 71(1t. POOT. Voor de z ee ; de bootsman worflelt 1J1et de doodt ; in 't holle nat. Hooirr l11ct zcrg't .cnzeker nat pan's werelds oceaa» bevarcII. Mac·quET. . IJebt tt~j 111~in 1'eclztekandgevat ~ Zoo (c1zaad I1Jij vlam noch brui(chelld nat; VOE T_ Hierheen behoort lJuJ'elnat: Z() veele kielen, die het peke!nat doorbruisfchen, tli\Ll\L:\. Zeenat , bij POOT. Ver.klcinw, natje ; in den Ichertfenden Ilijl , voor fierken drank. Bekend is her versje: p :3 J)~ It
D« Zt1nget·s van jint olofs kape! lWOgc11 hun natjen en hun droogien wel, NATAAL, z. n., vr, , der; of van de nataal ; zonder meerv, Schimpende napraat. Verouderd woord, M, STOK. bezigt het voor tij ding: men hoerder nemmermeer
._ .
natale, Ni\ TEEf{ENEN, bedr, w • ., gelijkvl, Van het Icheidb, ;~:)orz.. no en teekenen s i k teejeende na, heb nageteekend, l eekenend namaken, Van hier nateekening. NL\rrELEN, bedr, w,.; gelijkvl. Van het fcheidb. voorz, na en telcn : ik teelde na ; heb nageteeld. Naar een ander ras of foort laten telen , oak naderhand relcn, RoDENBunGH heeft het zclfft, naamw.c om door naeteeliJZglt zich zclven onfterffelick te maken, , r~f\I'l~L,LI~N, bcdr, \V~ ,gclijkvl. Van bet fcheidb, VOOfZ. na en tellcn: ik iclde na ; hcb nagetek], Dat getcld is, nog eens tcllen , GIn te zien , of men wel getcld hebhe, Van hier natelling.
Nl\T'EIvIEN, bedr, \v, ,gelijkvI. Van het fcheidb, .voorz, na en temen : ik teemde na , heb nageteemd. Temend napratcn, Ni\'; I4~I{ ~ -2. n• ., vr, ') der ; of van de nater ; meerv, nat crs; Ecne flangcnfoort ~ met fchilden onder den buik en fchubben onder den Ilaart. Bij KI1~. eene waterflang, Hoogd, natt er ; door voorzctting van eerie 11, hetzelfde woord als a.1rltr. Zamenflellv: natertong , eene toort van varenkruid , naterwortel, N /\'TJSR.EN , ~onz. en bedr, w. ; gelijkvl, Van hct fcheidb, voorz. 110 en iere»: ik teerde na ; heb nage"Q tecr d. Onz, met , is het een Gron. woord : de buurmciden zuilcn nateren ; haar potgeld verteren , als de buren recd::~ getcerd hebben, TIedr., filet teer l10g eens bcfmeren, I'.IA'flE., z, nil, Vf., tier, of van de natic; mecrv, natien.. " Gcflacht , volk : de rluit(che natie, De [onde is eene , del' nYHELV. De ,7()o{~(che natie ecn 1·'ODf de '1-)(liken. J. IrRANTzo In de dagelijkfchc , zegt men van onbefchofte lieden ~ da: is eenc noiic! Uit her lat . natio. " 1\1.1\ 1'Ir~GEL"J., (1Jat~jgeJ;, 11t:tuigc;;) verouderd woord, waarvan her verled. deelwoord nagetcgen, voor nagetrok kn , bij fornmigeu gcvonden wor.ir. ttJf\rrljD, z, 11. 9 de; naiijtls ; of van (len l1(Jt'~fd; het
ill.,
n1e'2T\)'~
N A. meerv. is niet in gebruik,
Nazomer, herfst, Van n«
·en tiidl4 'N;\'1'ri\I~~EI{EN, bedr, . voorz, na en timmeren : ik
Van bet fchcidb,
\,r., gelijkvl,
.
timmerde na , heb tJog e;!1n-
Naar een beflek timmeren, timmerend namakenNA'f()GT, z, n., m. ~ . des natogts ; 'of van den "'!.t!togt; meerv, natogten» Achtertogt , acluerhoede, \' all . 1!(!merd,
en togt.
NAI"CJ1.tSCtlEN, bedr. \v., gelijkvl, Van hct fchei.lb, voorz, na en torfchen : ik iorschte no, IICO nagetorsct ~ ..
Op den rug nad:acen,
~ArRACI-fTEN, bedr. \v., gelijkvl,
Van hct Ichcidb, voorz, Ita en trachten : ile trechtte na ; heb 11agetrac!Jt.u Bij l{IL. is her nadenken , napeinzen. In den BYB£·J., komt het in den zin van ijverig najagen voor: maer w.s 't quede natracht ; dien /a/ 'e overkomeu, I-IooFT' ge... bruikt bet voor nazetten , om iemand in handen te krijgen: dot men hem' flinx naagetracht had, [aa gezocht binnen B1~usfel. Dus deeden. hem de Prins. f~Z. ·.~. ta{1ter; fcherpelijk I'zaQt,,8chten. 'Van bier netrachter , bij 1-100111': mompten er de natrachters, . I~A TH.. EJ), z. n., ffill' des natreds ; of 1N111 {len natred ; zonder meerv, De' daad van natreden, POOT gebruikt het ill eenen zedenlijken zin e om': zoete .f~fferdom· ten na.. tredt des tJuiku'a11de!s aan te ·'1lZtJIZC1Z. Van 1:0 en tred, ~ATREDEN, bedr, w., ongelijkvl. Van het fchcidb, voorz, na en treden z ik trad na ; heb en ben nagetreden, Bedr; , iemands treden namaken : hij treed haar"'gangCi"l na, J. CATS. Achter iemand treden , Ilatiglijk 'hem na.. gaan: gei«.~t het u miin voct(jJoor no te treen •. A. B6 of
Fig.• : Em:012·uel, die hem in he: gebied 1Jolgde., befloot de 1lfjet/laplJen V01l zijnen ",oo,zaal na te treden, BOGAERT. De braven natreden ; hunnen -wandel navolgen. VOND~ Zij trees d' uilfnuntendheden van ver fZO. GAERT.
POOT.
.
I~ATREKI{EN.
bedr, w", ongelijkvl. Van her Icheidb, en trekken ~ ik tro]: na , ben 1zagetrokke 11. Op
voorz, 11/1 eenen togt nareizen,
NA l'ltIPPEL'~N, bedr, w., gelijkvl, Van her fcheidh, voorz, no. en tripp~/e1Z: ik trippe/de Ita, ben naget;'ippe/d. Trippelend nakomen, . . !'1ATTEN, bedr, w. , gelijkvl, lie natte(nattede) , heb genet, . Nat makeu: papier tot de» druk·lzatten. Het zeit natten. p 4 ..'"il
N S~i
ntlt htl~"
wang~n. CATS.
water verkoelen,
~ATUIGEN,
A.
IJet gefchett natlen, met
zie natiegen.
Nf\1'~IMELEN, bedr, v~o.rz. nil en tuimelen :
w.,
gelljkvl, Van her fcheidb. iii· 1uime,de 11a , . l1en nflgeiuimeld.
Tuimelend narollen , nava1Jen, NA1'UREN, onz, w, , gelijkvl, lit fla/aurae, heo gen~ tuurd, Aarden, tier hebben: Dp dot %;}1'1 ickhe,dt boven deug!zde fzipt natuur«. ~ODE~B. l\Jl\ 1'UUft, z, n., vr, , der ; of van de l1alullr; meerv, . natures; in fommige gevaUen gebruikelijk•. Een woord, uit het lat. natura ontleend , welks gebruik zeer onbe..· paald is, .In het gemeen , beteekent bet de werkende kragt , zoo "vel, in elk ondeelig ligchaam, als [n aIle ligchamen te zamen genomen, wanneer nien zlch dezelve als eene eenige kragt voorftelt, Pooreerst ; in elk ondeeIig ligchaam, wat een levend fchepfel van zijne geboorte af', en, in verderen zin , wat elk ding ,. dar is, van zljnen oorfprong af', toekomt; van natus, geboren zijnde. In bepaaldere beteekenis, de vereeuiging van bet Dleenigvuldige in een ding, waarin de grond van aIle veranderingen beflaat ; de werkende kragt van Iederligchaam, naar den aard ziiner zamenftelling s.net i1 de naltlur ·pe luchs ; dat z~j ·~ich laat uitzette», Wie Ntf'li de natuur van (fIle dingel? 11tll/fJrfc4en.? Die vall nature gee» Go... den en aijn.· ~YBeLv. In cngeren zia , de grond der werkingen in een [evend wczcn ; God; natuur, De natuur des menfchen ; de vereeniging val). het· meenigvuldige bij deszelfs word ing , en de. daarin ·gegro~de kragr, om te wcrken , te doen , te handelen , inzoover zi] bij alle menfchen, in zeker opzigt, van denzelfden aard is; , als ook mzoover zij, in ieder ondeellg mensch, op velerlei wijs gcflcld is: Illt/g, over eene zoak. te leeren jJr~id~ met tie na~uur. der [onge kil1r!erelz.: Z,ijne fJatuur geweid aa1IJoen.sverwlnnen - verkragten, Zijne natuur volgen, De gewo~nte.wl)r.dl 1J(1t1~~ eene tweeds natuur• . Eene heete ntl~ tuur hebben, E1i.i is mtld van natuar, .De naturen Z~i1t ,'e1:(clzillend. flat is ttgl:1l de natuur• .' Het is de» mensch. VOIZ n.atuur .eigen. 111.1 is boos 1)a1Z natuur, In. h.e.lef· he1IJelfc~~r:.nattitlr naar.. een ',}olmn~kter .goe'!. te jag~n~ l\t~c .. ~UET •.. Door de verbeelding , ·l~ellen. \VIJ 0115 die verbinding van bet meenigvuldige als eene eenige kragt ",voor It. ~l$ een. wezen, ~at 9}? zich zelf bcllaat; en· dan b~~ft
von
!
!~et~
N a. het geell meerv.: wear de natuur niet de beste leermeesteres is, daar arbeidt de kunst vergeefs, Vooral word~ deze kragt , bijzonder bij den mensch, onder allerlei hcpalingen gebruikt. I. Ten opzigt van her ligchaan1, is dezel ve de geheele verbinding van de vloeibare en vasre deelen in elken mensch: eene /lerke, gezonde ; zwalekt.
/lIs de natuur hler eich zelve niez redt ~ zullen de genees1J1iddel~n weinig baten, 2.. In de Godge-
natuur hebben,
Ieerd hrid gebruikt men het woord , in tegenf1:elling vall
de Openbaring: he: lich» der natuur, 3. Naruurlijke trek .. zucht , min i de nntuur uitfchudden, 4" De ecrftc oorfprongelijke gefleldheid van eending , met uitfluiting vall ~lle veranderingen , die van buiten of door vrijc "'erkiezingontflaan: in den jland der natuur Ieven , waar de menfchen ,~onder burgerlijke vcrbindrenisfen , vrij leven, In een arf-:j?r opzigt , verflaan wij door de nasuur eene tegcnlleiling 'van mgebeelde behoeften: de na... tuur is 111et weinig tevrcden, ,Dik,yerf Ilaat natuur regenonderrigt , tegen vaardighcden , door onderrigt en oefenieg ve~kregen, .of tegen kunst over: zijl1e gebtlrefZ zi./n ol1opge.(inttNte natuur, Natuur aileen is wilt en [chaars te prijzen, Geleerthei: feint woesti]n en huiiend wout.. POOT. lJtetJ twist. tlo!!;h op dit uur , of iemant Dichter words door kttnst, of 4001(" natuur, A. }1EL s. E en gat··c tier natuur, HOO.GYL. flue [chaers en zeldel1 words 1\7i1-' tuur verheugde moeder van een' fchrijver ! POOT. Eene woning noch door natuur , noch door /runs! gehouwd. SELS. Dikwijls noernr men natuur ; zander nleerv", zekere uirwendige betrekkingen ,waarin ieder van zijne geboorre af geplaatst wordt: de banden der natuur breken , de bloedverwantfchapverzakeu. Hier riep de jle1n der 11iZ. tuur, -Burgerlijke welfiand ; 0/ leert it ook de nature felve niet ? BYBELy. Aal-d, wijs , gefleldheid van iets .. al beflaat her op aich zelf nier : de naiuur der zaak vordcrt dit, I'vellusten va» eene eeuwige natuur, SELS. Itt natuur in wezen , dat nog niet verpand of verkochr is. Ten tweede , alle werkende kragten van alle Iigchamelijke ding-en te zarnen genolllen en als eene eeni ze k raat voorgettefd; zonder meerv.· De verbeelding maakt die kragr , als beftonde zij op zich zelve , en als ware zij 'Ian God ouderfchciden : d' Alteele11de i\T(ltuur zorgJ;'uldi,gh in 't ,'ert!tl{ligelt J:qn 'f !l'eet! zij br;l,rt en roedt, ge~ft {jikH/~/ls blil1den
en
>
.
raedJ.
p 5
POOTu
JI70 t
N
A.
nt1l!~ttr t.t~r 'U~crelt hee../i gr:l;rll'gt enz, r\!'lSI.O •. ZIJt'" g~1 .A.·l'~/atttur! 0 dierbare woning ; doc'!' tie z(JrRTuldig;heid der natuur ; ten behoevs des dsods, g'e-
{Pat
''r,,.?tI.1V
o hoe [choon
ftic/zt! SELSe .1Jen loop cjer 11atuurvolgen. De ulerX"ett .der 1tt7t_~J.ur hefchouJ-ven. Tal aan de natuur beta/en, Iter.. Yen. De natuur :naakt f;eene11; fPro1Jg. I~igUIH'!ij~, de gehceJe 0111Vang van alle toevalline wezens : dat is in de ganfche natuur niet aan te treff~~. De ligchamelijke din ~ gcn op onzen aardbodem: de drie r!~iken der nat uur, De gefchiedel1is der natuur, It/as 1,J8t'"ukt 01tS meer, dan de [choone natuur te be..[chotiwen? Gveral is wijsheid en o1,.de in de inrichting der natuur, 0 /!ij tooneelen de;" jlo[fe!~/ke l1atUtt~., die fte1:ffe!~jke ooge;t bctosveren l SELS~ In de beeldende kunsren verllaat men door de nattlur alle zigrbare voorwerpen , wclke de kunstcnaar nabootst : 't pen.(eel ,,'olgt Naruur, Codts dochter, ANSLO;) Zoo'Jiolgt dG [childerkuns» de fchoonheit van Nataur. VOND. Zamenflell.e natuurboek ; hoek der natuur , de gefchapene wereld ,natuurkenner, natuurkennis ; natuurkunde ; nattturkul1dig, nnsuurwerking ; en vele 1
woorden meer.
Nl\rfllUH.I..rIJK, bijv, 11. en bijw, , natuurlijker ; J1(ftuurlijkst. De trappen der vergelijking zijn , in ecnige gevallen ~ Ilechts te dulden, Dat met de natuur overeenkOlTIt, in de natuur gcgrond is. 1. Zoover natuur de kragt van werkingen of de vereeniging van her mcenigvnldige van een ondeelig ding is , beteekent her , in het gemeen ; iets , dat in die kragt gegrond is, En wel eenigzins daarin gegrono., met de trappen van vergrooting; het tegendeel van onnaruurlijk : deugd is ann het kristendom ttatuu1-lijk. nat is geen 1zatuurJi/ke honger. Geheel daarin gegrond ; in tegenftelling van bovennatuurlijk , en fOUlS ook van onnatuurlijke zijnen natuurlijken doo d flerven. Het natuurlijke leven ; in tegenItelling van hct geestelijke. TFt} hebben eenen natut!rl~fktn afkeer 'pan ~!!e fmert, -In het bijzonder , met vele en verfcheidcne bepalingen. In de Icholen is de natuurlii k:« godgelcerdheid een zarnenflel van godlijke waarheden , die door het vernuft , buiten de openbaring , gekend kunnen worden. De natuurlijke pligten , die door de naruurwet aangewezen worden. Nat uurlij]: is, wijders , dat met de aanvange1ijke gefleldheid eerier zaak overeenkomt , daarin gegrond is, met uitfluiting van alle veranderin-
gen s
!.35 ~en die underhand ontflaan of 'van buiten aankornen, Zoo' is nntuurlij]: dan, in tegcnflelling van onderr igting , opvoeding, burgcrlijke inrigting en ordening: hct canfell is den hondcn niet natuttrlijk. Hierh een behoort mislchien de beteekenis des woords voor onecht: z.~;
was eene 1Zatuur/~fke dogt er van Lotlewij]: de veertiendei\l,;;tuzrr/ijk is , caar , zooveel als enkc] naar den Hand der natuur , zonder opzigt op burgerlijke ordening. III tcgcnflelling van kunst ,of gelTJaaktbeid: hi] draagt na..
tuurJijk haar,
.LVatuurl~llee [praa]:• .
D:7t
i~ /?:ee1'1 l1at.uUI:·~
lii ke verw, De nat uurlijl:« dag, die III VIer en twinttg uren verdecld wordt , in ondcrfcheidiug van den dag , die van den morgen tot den avond duurt, Nat uurliji» (,~rgal1g, die, door de kunst van eencn arts of door de
werking der medilijnen , niet vcroorzaakt is, In tegen• .Ilelling van het gezochte: dat voIgt 1Zatuurlijk daaruit ; Met de gefl:eldheid van eene zaak overcenkomcnd : die arglvaan moest natuurlijk uwe vreugd verfioren, Natuur111 keen, IS . oat., onntog{:ti~l"~. 1 " 1 ]Joe ' • · ·l. geJproo tJIC 12a.~uure /"l: ljll? t: het ; dat mijn geioof zulk _eene plt1ats an» 1f1~111e vcrbecl' ding vergunne t SELS. Naauwkeurig , heclwel: h~i 'r~,?;r~ ~d d t t 7' • 7 D at NUl., ,. d g'ei~J t : 'kt teiae ~. zeer na ,UU!'''~l /\:' U 1~a,t aurin s, 2. Zoover natuur de werkende kragt van alle ligchamen, als eene eenheid begrepcn , ui.drukt , betcekent natuurlijk datgene , -dat 111et deze kragt overeenkomt , daarin ten deele of gehcel gegrond , daaruit verklaarbaar is: da: de zon op eft ondergaat, is zeer 12atuurlijk. Dar daar . toe bchoort ; de natuurlijk» lvijsbegeerte. Zoo dkwijls dit woord gelijk of overeenkomeiid beduidt, lijdt het trappen van vergrooting , GIn dat de znak zelve voor vergreeting vatbaar is. Van hier natuuriijkheid, Zie lijk,,· . N.AVAGEN, zie navegen. N,i\.VALLEN, bedr, "\IV ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz, 71a en vallen : i'k siel na ; ben, nagevallen, Achter iemand vallen, NAV Ar)~EI'~ bedr, w~, ongclijkvl, V an het Icheidb, voorz, na en varen : ik voer na, ben 71ttgevarel1. Inzoover vnren eene beweging naar ccnc plants b-teekcnt , is navaren zooveel als volgen : een enselenhcir voer hem ten hemcl na, Oneig; : hij voer he-n blind in het verderf na, Ge\vo!lelijk bed~lidt het door nlid del van een vaartuig na-7·
l ' • l'
0
0
I)
,
,
navolgen: zi] voeren OJJS met he: fl"hip na, In Gelderland en Groningen 7cbr uikt men het oak van eenen wagen, N i \ \lEEL, .bij '1'. I~ATE en KIL. voorkomende, het fr.
navesu ; zre 1~tlap. r~A \TI~GEN, (11avagen) bedr,
w., gelijkvl. Van bet fchcidb, voorz. na en vegen: ik veegde na ; heb nage'j-'eegd. Nogmaals vegen, NilVEL, z, n., m., des navels of van den navel; meerv. navels, De kleine ronde knop , in her middelpunt van den buik, die het overbIijffel van de afgefnedene navelflreng is: bezorg vooral ; (tat de navel van het kind lJebonden worde, Guize zelf toog tot den naavel toe (1001' 't waster, Hoer-r. Die recht in den navel gewond U'{lS. 'VTAN l\IANDER. Dichters gcbruiken het voor hct mid... delpunt van iets : de heirfpits treft den navel der halve maene, YOND. Dear aerdtri]» navel 11h1t Cod: vloccks houdt afgezonde1·t. VOND. De xee [cheurt 0j)en tot den navel. DE COCK. Van 's hemels opperkringefZ tot's aertrijks navel toe. POOT. Die 't oog der waerelt ui: des aardrijks zwarten navel naar boven trekt; IfoOGVLIET Oak navelpunt : uit ' s merchtvelts navelpunte. VOND.Za.. menflell, : navelband ; navelbreuk ; na}leibreukig, navel11a~JeJkrui4, zeker gewas , naJJelftreng, navels...
doekje,
u'iize•
.
'
I-let is zeer waerfchijnelijk, dat het , met naaf; eenen oorfprong heeft, Bij !(IL. komt nog de navet 1),,11:1 hc:,t rad voor, l'~AVERI-IAAI~, 'Z.
11., 0.,
des nnverhaals , of
1Y1JZ
het
nnvcrhaal ; zonder meerv, De daad van naverhalen, Van 11a en verhaal, f\JA \TERI-IALEl'J ,bedr. vv., gelijkvl. Van het fcheidbvoorz, na en verhalen: ile verhaalde na ; heb naverhaald, Naderhand verhalen. N,\VERrrELLEN, bedr, v~., gelijkvl. Van het fcheidb. voorz. n« en vertellen: ilr vertelde na , heb naverteid,
Achterua vertellen.
Als iemand op eene verradcrlijke wijs aan zijn einde komt , zegt meu: hij zo! het lliet 1Z({~
vertelien. Nl\ \lE,R1"'REI{I{EN, bedr. w., ongelijkvi. Van hct Icheidb. voorz, na en vertrekken : ikvertrok na . . heb 11avertrokken, Navertcllen : niet een 'Va1~ 's vijant s maglzt zal 't morgen navertrecken, VOND. Zie vertrek en yer co
trek.,
O;l'~-
-jl
trllkkeltl ken.
Onz; , met zijn ; is het na een' ander vertrek-
t~A Vl~R 'V L'-NT, bi]v, naarn vL'r~Tootint!;. l\lct iemand in
:--fR'lP bezigt her oueig, : j)dt
'v., zo nder traJ:}pen van den bloede na verbonden~ ~
de naverwante kleur
Geenc» tlervelint: z.al misleiden, Zelfltandiis voor l;abeftaande: hi] is mijn naverwant 2fj is mijne naverwante, Van hier naverwantfchop, Nil \rI~I~. \VEN', (11avtrven) bedr, w., gelijkvl. Van het Ichcidb. voorz, na en verwen: ik verwde na ; heb nage~ verwd; Naar eene kleurverwen ; oak nag eens ver\V(' 11.
NAVIJLEN, bedr, w,.; gelijkvl, Van hct fcheidb, voorz. na en rijten : ik 'Pij/de na, heb nagevijltJ. Glad... der vijlen, NAVISSCHEN, bedr. \v., .gelijkvl. Van het fcheidb. voorz. na en visfchen : ik vischte na ; heb nagevischt: Ejgenlljk nog eens visfchen, waar een ander reeds gee vischt lreeft, Oneig., navorfchen, N'~"-VLECI-ITEN, bedr, w; , ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en vlechten : ik vlocht na ; beb nagevlochten, Op eene kunftige wijs vlechtend namaken. N.l\.VLIEDEN, bedr, \v., ongelijkvl, Van her fcheidb. voorz, na en vlieden : ik vlood na ; ben nagevtoden. Achter een' ander vlieden , de vlugt nemen. Ni\ VLIEGEN, bedr, w, , ongelijkvl, Van bet Icheidb, voorz, na en vliegen: ik vloog tJG, ben nagevlogen. VUegend navolgen. ~'li\\7LOEIJEN,
onz, We ~ gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, na en vloeijen : ik vloeide na ; ben nagevloeid;
Met eenen vloed nakomen. NAVLOEI(EN, bedr, \v., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en vloeken: ik vleekte 1211 heb nagevloek), Met vloekwoorden nafchreeuwen, NAVLIJGTEN, bedr. w, tt gelijkvI. Van het fcheidb, voorz, na en vlugten : ik vlugtt« na, ben nagevlugt:
Vlugtend naloopen, NAVOEDEREN, (in net gemeene leven navoeren) bedr, \\7., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, na en voederen :
ik voederde no, heb nagevoederd;
Eene kr;e navoeren is in
in (~-elder1and, haar , 1130 hct gcwon, voedlel, 116g beter vneder voorwcrpen, 1'T,l\. VOER, z, n., m, des navoers , of 'Pan den na1-'OC1· ~ zondcf mc-rv IJe daud van navoeren : zttl:x: lVorrit; DIIJ navoer van eehig-be tonnen biers zond, HOOFT. 'Tall na cnvoer .. dat buitcn zamenll. niet voorkomr. bedr, \v., gclijkvl. Van het Icheidb, voorz, net en voeren : ik voerde na ; heb nagevoerd, '1'(;
NL\ \lO.E:l{f:N.,
water of
re land, met een vaar - of voertuig, nabren..
O·Cl1.
NAVOLGEN, bedr, Wa, gelijkvl, Van het Ichcidb, VOOl:Z. na en }'o!/J"en: ik volgde Jl(~:7 ben nage'Y·olgd.Ei.. . p"cnl1;k, achter ieruan.l votgcn : tn zal z: 'Van verre nd,"" o " lk ' ; ~U1VOtgen. T c 'Yo/gen. . z~'I u fJjJ wo/,'Ie J/;ooien vELS. 1Jff~fne ooge,fa yolgaen nem 11t1, zoo lang zk konde. Achtc-rvolgen, 111et ocgmerk , om iemand te grijpen: zi] volgden hem /lUZg nil in he! bosch.' Toekomen , aanftaande zijn : In het ntlYolgcnde [aar, At {len lutttvolghendel1 tlaglz wag men doende, Hoor r, Het naYolgende geflacht, Fig. ~ nadcen , namaken: iemands voorbeeld napo/gen. rolf; de tleztgden uwer vooroudcren na, Vele Julien hare verderfjenis/en navolgen. BYBELV. Oul, werd het auk gebruikt voor vervolgen r nadien dat jzi den phiJijlinen 1Jaj!he ... 'Voighet waren, Bvn, 1477 ~ lV{l,/olt;·ens, voorzerfel , vercifchcnde eenen vierden naalTIVo, naar : navoigens ha~ re ar/o12det"ingt:., BYEELVe Van hier fltn)olgbaar, navo/a l.!eli/Ie., dar l1agevolgd kan wordeu ; eck , dar nagevolgd u.J· I . msr wore 1en, navoi.ier ; nave!g"zng, navoigfrer, NAV()RSCI-IEN, bedr. w~, gelijkvt Van bet fcheidb, voorz, na ess vorfchen : ik vorfchte 11(1, heb nagevorscht: Zorgvuldig navragen , met de hoogtle nanuwkeurigheid nadcnkcn , nazccken : thnnds hebl/en hen een gel,reldig:; mis t ; en een vreezelijke reeks vall iisbaaren verhindert de T
f
rt
palen des werelts naer te vorsfen, BOGAERT Eene zaak tot den grand navorfchen, De ip:ehchnen dcr natuur --
de weeen del" Codsre!{eriIzt:; ncvorfchen, Laat dit de brei.. clet'Va;] ons '- ol'~erzoek wezen, !"RANTZ.. \Tan hier naverfchcr, l'rl\. VOU\VEN, bedr, \v., ongclijkvL Van het fch-idb, voorz, na en 'J-'OUJven: ik vcuwde 71a, heb 1ZtJg;e'J,Jou1ventJ lets, dat kunstig gevouwen is, met vouwen namaken, NAVRAi\G, z. n..; Vi'", der, of yaH de ; zon..
r~
A.
der meerv. De daad van navragen : er is in net gclzeel geene nayraag 7Z11ar die waren, Dnt h'tlfJ novraag lijden, r"Jl\\TltL\GEl'J, onz, \V'., ongelijkvl, \Tan het fcheidb. voorz. na en l'r:l.jcn: iJ~ vYoe,r: na ; (ook Y1"rtagde Uti) heb t]{lgel'J"a(lgt~•. (oudr. nageJ-'rIJgen). Vragend nazocken: endc (tis jt] onderfochten ende 1ttH raeg deJJ . BYBELV. lit wil er geelJ lIftlJt}ftg en 'VtJiZ heobcn, Van hicr 7111lTaJ
gil1g.
l'JA VltIEND, z. n., In., des navriends; of van den 11avriend ; meerv, navrienden, Nabeltaande vriend: uwe broeders ende navrientlen JPrekel'l wet onder malcanderen; OVERZETT. VAN DORESL. Vag hier navriendfchap, ~~AVItIJVEN, zie nawrijven, l\1l\ VH.. l]ClIrr, z, n., vr., tier, of 'pan de navrucht ; meerv. navruchten, Late vruchr. Van na en vrucht; J-Iet meerv, is bij I{IL. oak voor nawecen , wanneer her van vrucht ; dat is vrees komt , hoogd, fttrcht; of navrucht is bier voor nageboorte. Nf\. \VADl~N, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz , na en waden: ik waadde net, ben nagewaed, Door ecne ondiepte achter iernand kornen, r~l~ \Vi\'NDEL, z·. n., m.; des nawandels, of van dell nawandel; zonder meerv. De daad van nawandelen, .I-IooFT gebruikt het oneig. voor navolging: gelijk' wi] tot naawandel 'Pan onzer maaghen achtbaare werken worden aangedreeven: Van na en wandel, !'Ji\ vV,l\N'DELEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcbeidb, voorz , na en wandelen: ik wandclde na ; heb nagewandetd. Achter iemand wandelen , dat is hem volgen, Men gebruikt bet t1echts nog figuurlijk , en wel in den bijbcllchen Itijl alleen , voor navolgen, dat is iemands gedrag en wil tot een voorbeeld van zijn eigen gedrag en wil nemen: ende Jij hebben andere» Coden l1ogeJVa?]delr. BYBELV. Die hun hart nawandelden, FRANTZ£'Nct Gi] wandel: het Heelal in lie/de 11,(1. POOT. Ni\. \\TAREN, bedr, \v., geiijkvl. Van het fcheidb, voorz , na en waren: ik waarde na, heb nagewaard, Al warende , dat is zwevende, navolgen : dat ijsfelifk (})ook., dat uwe ziel za] nawaaren. SELS. Iel1lana nawtirerJ is ook met de oogen hem onophoudelijk nazien , om te vernemen , waar hij blijve, Nr'\..
NA \VASSCHI~:N, bedr. w., ongelljkvl, Van het fcheidb voorz, na en 1-vas/chen: ill wiesch na , heb nagewasfche» Nog tens waste hen, waar her vuil niet wel Sit her goed gewasfchen is. :flA.\VEE, z, 11., Olt' des nawees ; of vsn het nawee ; Ineer~. l1q't~'eeen.. Smertelijke , of onaangename gewaarwording In her ligchaam , nadat men een of ander onge... mak gehad heeft, Wi] gebruiken het verder voor alle e
onaangeuame , zelfs zedenlijke gevolgen van eenig onheil of een ige daad : wi] [chepten breede vreugt , met na» ,-vee noit betaelt, POOT. 't Nawee proeven doen, DE DECK. Dat zi.fn de droevige naweeen van dicit ooriog; In den bepaaldtten zin zijn de naaweeen fmertelijke gt'.' waarwordingen in het onderlijf en den rug bij eene moe..
der , nadat zij bevallen is; zonder enkerv. Van 1111 en wee. NA WEEK, z, 11., vr., der; of vat! de naweek; zonder meerv, Het achterfte van de week, Van na en week.. NA \VEE[(EN, bedr, w., gelijkvl. Van her fcheidb, voorz. na en weeken i ik weekte na ; heb nageweekt, Nag eens weeken , weeker maken,
Nl\\VEENEN, bedr. W';, gelijkvl, Van het fcheidb, vcorz. na en weenen : ik weende na, heb nageweend, Met geween naloopen, weenend nazien. rJI\. \\T.EJ~~S, z, n., m. en vr., 'Vat; den -- der ; of Vfl7Z de nawees ; meerv. naweezen, Een kind, zoon of dogter , na des Vaders dood geboren, Van na en wees.. 1\11\ \Vr:GEN, bedr, w", ongelijkvl. Van het fcheidb .. voorz, na en wegen: ik woog na , heb nagewogen, Dar gewogen is, nogmaals wegen , om te zien of men goed gcwigt hebbe: iemand nawegen, De kofjijboonen nawegen. NAvVEIDE, z, n., vr; , der , of 'Van de neweide ; zorrder meerv. Grasland J waarin koeijen weiden , nadat het eerst gehooicl 15 Van na en weide. NA\VENTfELEN, bedr, w., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en wentelen : ilc wentelde 11~, heb nagewenteld, Achteraan wentelen, NA WERIZ, z, Il., 0., des nawerks ; of 'Pal: het nawerh ; zonder meerv, Werk , dat of nag uitftel Iijden kan , of dat na lets anders dienr gedaan te worden, Van na
en werk,
N
A.
NA \VERI{EN, voor icmauds zcdenliike bcdrljven navelgen, bij 1(. enUCIUS: 011J uw lorsiin trouw na te werken. N;.'\ \VE·RPEr~, bcdr, w • ., ongelijkvl, Van hct fcheidh; voorz. na en : iA~ 1~'01P (Yrier;) 11a, heb nalJeuJorpen. Achter icmands rug werpen : zi] wOfpcn ons 1J1et /feenel1
17(1.
NL\ \\7i~\TEN, bedr, VI., ongelljkvl.
Van het fcheidh.
voorz, na en 1VeJ)e12: ik weefde na , heb l1agewertl1. Kun. fhg wcefwerk , waarin bloemen enz, geweven zijn , namaken. NA \VIJF., z, IJ., 0., des nnwiifs ; of '1/tl'P1 het nr!1rilf meerv, nawijven, Ecn wijf, met welk men bet lants~ getrouvvd is. Verouderd woord, Van na en 1vhf. NA \\7IJN., z.. 11., 111. '} ties nawijns , of fan den ~ 1ltJH'i/l2 ; zonder meerv. Spoclwijn , wanneer men water op reeds geperste druiven doet , en dezelve neg ecns persr, \Tan na en wi]n, NA 'VIJZEI~, bedr, \v., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz, na en wijzen : ik weesno, heb nngewezen, Achter den rug wijzcn: zij wezen hem met vingeren 11a. \7 an hier 11aJJJi/zil1g. NA vVINrrER, z, n., m., .des nswinters ; of van den nawhiter; meerv, nawinters, Koude winterachtige dagen , in het begin der lente, Van na en winter. ~ NAWISSC'fIEN, bedr, w; , gelijkvl, Van het fcheidb. voorz ~ na en wisfchen : ik wischte 11a, heb nageJFischt. Nogmaals wisfchen, . NA\Vl1'1"'EN, bedr. \V_, gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, na en witten : ik witte (wittede )na, heb nagewit; Nog eens witteu , om de Itreken van den witkwasr enz, weg te maken, NA 'i\lOI~DEN, onz, \v., ongelijkvl, Van her fcheidb, vcorz, 11ll en worden: ik werd na ; ben nageworden, Na.. derhand worden, ontftaau: de [chets der 11age1J/(jrde dingen. VOND. I~A'VH..IJVEN, Cnavf'~jYen) bedr. \v., ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en wrijven : ik 1pre~,f na ; heb lltlge.. wreven, Nogmaals wrijven , 0111 iets gladder of Iijner te maken, NA \VROEGEN, 011Z. \v., gclijkvl, Van het fcheidb, voorz. tia en wroegen: i,~ wroegde na ; heb nagewroegd, e
Q
Ach·
N A. Achtcrna wroegen : tie lust, (lie na zal wfoegen. LoDENST.
NAZAAIJEN, bedr, \v., gelijkvl, Van herfcheidb. V01)rZO na ~!l zaaijen : ik zaaide na ; heb nogezaaid. Nogmaals zaaijcn, lIoOGSTR. hceft het woord, NAZAA'f, z, n, In., des nazaats ; of van den n.izaat ; mccrv. nazaten, Een nakomeling, die in de bez.: ring van de nagelatene goederen komt; wijders een nak,qnelg. Iingin het algcmcen, Van ~a en zaat; Dit woord is uit den onvolmaaktverled, tijd der aanvoegende w ijs van zitten gcvorrnd , waarvan zate ; zitorde , nog In. de voorkomt, Er is ook cr'n oud woord zaten ; voor zitten , bij !(ILo ove r. D- ze afleiding is gegronder , dan dit woord tot zaatl ; zoover het , oneig. ') nakomelingfchap aanduidt , te huis te bren.. gen. Met eenen nazaet ;.J'tl.JJ zijn naeste bloed. \TOl\'D4> rlan Davids nazaet; VOND. Dat h~i geenen naazaat begee1"de. I-100FT. JI/(111t fchoon men dit oak in den nazaat 'kon verfcboonen, HOOGVL. De nazant vall het rijlr [neuvelde, Hi] florf zonder nazaat, Hoe zullen de nazaten opzicn ! In het zuiden heerscht die hei/loofe [cepter der naxaaten van Cuam, FHANTZEN. Hct vrouwel, nazatin heeft \TOND. Van hier he: nazantfchap; HOOFT. NAZi\ivl.EL~EN,bedr. \v., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. na en zamelen : i]: zatnelde na ; heb nagezameid, Achterna zarnelcn. Van hier nazamcli ng. OVERZETT. VAN DEN BYB.
-I;
m., des nazangs, of van den 11aza11g ; meerv.. nazangen, Waarrnen Inct reijen zingt , is de nazang de toezang of Ilotzang. \Tan na en zang. NAZr~EPEN, bedr, w. ~ gelijkvl. Van l~et fcheidb . . voorz. 110 en zeepen : ik zeepte na, heb «agezeept; Nog eens inzeepen, NAZEGEN, z, n. ') m•., des 11fizegens., of van den naze» gent zcnder meerv. Eene of nicer weldaden , die, als een zegen, 011S naderhand onverwacht overkornen. Van 110 en zegel/ • .NAZEGGf1:r'l ') bedr, \\1., gelijkvl, Van het Icheidb, voorz , na en zeggel1: ik zeide n a ; heb nagczegd (nagezeid), Eenige woordcn nafpreken ; oak iet» navertellen. Hoor r bezigt het voor achter den rUt; uitftrooijen : vreem dt vend zij, Jot men haar n(Jaze~ide CIJZ. 1:;. HAL1\1.:\ neomt het , in het algerneen, voor in hct uitfpreken nav()l[cn: ik hel: 't liikp'e!pre,~ on dichttrant natrezeit, ~ r uNA_
NAZANG, z, n. ')
•
0
N
A.
r~AZEILEN, bedr,
\v., gelijkvl, Van h(tfcheidh~ voorz.. nn en zcilen : ik zeilde na ; ben nagezeild, Zeilend nakotncn : 71t1gefeij/t met alle winden, CATS. N,l\ZI~Nl)EN, bedr, w; , ongelijkvl, Van het fcheidb. voorz, na en zenden : ik zond na ; heb nagezonden, Achterna zcnden, lJlet Lelofte , dat 11Jen 't hun naazeinden zoude- Hoer-r. Doe [ouden (ij hem no tot Lachis , ende doodden hetn sldaer, BYIHiLV. NAZE'f'fEN') bear. w. ~ gelijkvl, Van het fcheidb, voore, na en zetten : ik zette (zettede) na ; he» nagezet, In alIer ijl icmand najagen: geJijk len jager den haes nazet, VOND.
NAZll~N,
bedr..
\V.,
onregelm, Van het fcheidb, voorz.
na en zien : ik zeg na, heb nagezien: Met de ooaen volgen: wi] zien he1n naa 11Jet [chreijende ooge1'1. ]{.. l.ES-; CAlloJE. Zi] geefi het nazien Ope \'tOND. Niizoeken , overzien: de wnsch nazien, Eene rekening nazien, Ik meet mijne les no.g eens nazien. Iff wierd ,genoodzaalft de [chrijveren van veele eeuwen 1111 te zien, BOG(\ER T. NAZIGrr, z, n., 0,", (bij Hoer-r en anderen ook vr.)
des nazigts ; of 'Van het ntZzigt;. zonder mcerv, Nader inzigt , verlof tot nieuwe nazight te verwerven; I-100FT. NAZIN(~EN, onz, en bedr, w... ongelijkvl Van het Icheidb, voorz. 11a en zingen : ik zong 110, heb nagezon.. gen. OllZ., filet hebben; achterna zingen: hij Zil1gt alI~id na, Bedr; , zingend nadoen: eene wijs nazirlgcn. Wat 'J.-'oge!s zingen daer aile engelfche koreelen met hunne kelen na ? VOND. Iemand iets nazingen; NAZINKEN, onz, \v., ongelijkvl. Van het fcheidbvoorz, 11a en zinken : ik ZOJ1k na ; bennagezonken, Ach.. terna ainken, NAZINNEN, onz, \V' • ., ongelijkvl. Van het fcheidb , voorz. 1Ja en zinnen : ik. eon na ; heb nage'l'.onnen. Diep nadenkcn: die nazint enuit anderen beft!J~4ee,.t, enz. FEITH. NAZOEi{, Z. 11., m., (HALlVfA kiest het onz, gefl.) des nazoeks , of van den l1azaek; zonder meerv, De daad van nazoeken : daarover wordt morgen nazoek gcrlaan$ Van na en zQek. NAZOEI(EN, bedr, \v., onregelm, Van het fcheidb, voorz, na en zoeken : i1e zocht na ; heb nagezocht; Zoekendnaflaan . eene piaat» bij eenen .fclzrij'Ver nazoeken, NAZ01\1ER, z, n., 111., des nazomers v of van den nazaQ2 mer;
,~4
1aer.; mcerv, tlaZ01~!erS. Aangename zomerdagen in lIef bcgul van den herfst, Van na en zomer. Nl\.ZORG, z. n., vr., .der , o.f van de 1zazorg; meerv. . nazorgen, Eene kwelling ,
w., gelijkvl, Van het fcheldb, voorz. na en zuiveren : ik zuiverde na , heb nagcZZ!ivel/"d.
NAZUfVf~l{EN, bedr,
Achterna zuivcren , nogmaals zuiveren, Bi] L. IV1EYElt komt ·het.vQor.
N:i\ZvVE.M~/lEN, bedr, \v." ongelijkvl. Van het fcheidb, voor~. na en Z1veJ1J1J1en: tIe ZJ.J;'om U(I, hob- en ben nagrt-
~U'omlnen.. Zwennnend.navolgen, Ni\.Z\:VEVEN, bcdr •. \tV".; gclijkvl, Van het fcheidb, voorz, tin en zweven : ik zweefde '/1(1, ben nagezweefd. Zwevend nakomen z 'Poor tla: mijne 'Pcrbeelding de ver.. richtingen des doods verder nazweve, SELS. 'Het Ju.s~
ons
!Jt;lJl
naar te zweven,
VOND.
N:\Z\VIEltEtN, bedr, "v• ., gelijkvl, Van .het fcheidb, voorz, na en zwieren: ik xwierde na ; ben l1agezwiel"a\ Zwierend nn.rijden·: hi] .zwierde ons. op jcl7aa~{en na•. Ni\Z vVINGEN, bedr, w• ., ongelijkvl, Vanhet fcheidb. voor l. 11a en zwingett: ilf· ZJVOllg 11.11 ~ heb nngezu:oJ1,ge:J• . Zwingend nft\verpcn, dat is ll1ct eene heen en "veerbcwcgiug van de hand nawerpen : zi] zwongen den vijen{len vele wcrpgeweren ·11a. Z"ringen komt , -in dien zin, bij Hooter V00r.. I:IAL 1\1A gebriiikt hetgelijkvl•. NJ~, een woordje van ontkenning , dat , oudtijds , in ge'brl1ik was voor niet ; en voor de werkwoorden geplaatst werd, . Bij. r"I., STOKE komt her dikwerf voor:. v•
-
., Ende tie hat/de die nacht l,!cdael1,
Si waren [eAJerli/e .t!erael1. .De Grave ,/UJ 11"OU{~i7: niet OJJ.tvtJC/1. . " De Vlamingers gebruiken het Hog: ik ne wil: III Izeztd het nlet doen; Door omzetting Ichrecf men naderhand en.. Zie E1Z. Het kornt overeen met her fr. ne ~ ital, ne ; eng, no" goth. ne ; angclf, 'lJC, pool.. ni , krain -.na, De Grieken gebruiken her in zamenftell.j 7iE7:'OU~, die geene voeten .heeft, Ook bij ons plagt het in zamenftelling. ge", bruikt te worden: negheen ; negluenfins. 13YB. 1477Zie:
.
N r, 12ie nemaar.
Oul, bezigdc men het oak voor ,he/i;:
teere [alne le{~e1t.
gorde hem, 'NE B, Z. 11.,
DIETSCH. DOCTR.
Et: gurc;'t;iJl./"
eu
1477. VI'.. , der ; of vall de neb; meerv. nebbe». Ecn .lange Ipitfe bck , gelijk bij Iommige vogelen en ccuiae visfchen : 'k zie een vogcltje» in 't glt'1flsje, mi] de neo bit;x., HOOF1.'. Zamcnllell.c nel/tutf, auders 7lebbelill,g, aa t die [pits van bek is, nebiizcr aan ccncn plocg, ncb[chuit, Door de voorzetting van eene s zegt men ook j;lab, [neb, waarvan flulvel. ADELUt:\1G brengt Iiet tc:t eenen oorfprong met narel, naa], In her oud eng. IS hct a neb. NECI-l~fIG, bijv, 11. enbijw. , 11Cc!zti'g'er , nechiigst, Ecn l)YB.
woord, dat wcinig meer gcbruikt wordt, lVlell vindt het meerrnalen nog bij Hoor-r , in den z in van naarttig , ijvcrig , fchielijk : nijver ; nechtig ; trouJl!. gezant. l{'el .buurmen ; waar looj~le zoo nechtigh nae toel? Zarncnflell.c .trouwnechtig : trouwnechtige dicnsibo», lIoOFT. Van hier nechtigheid. I-IOOG'STl,ti\ T. en I~ooFT~ Voor nechtig heeft J~. IvlEYER oak l\Techtig is ~ dcnke'Iijk , door de bijvocgiug van 11, van acht en den uitgang ig oorfprongcli jk, Men vindt , trouwens , z ulk eenc neusletter meer vo or fornmige woorden , als 'aak nank , oars, nasrs enz, Zie N, NEDER, bijv, n, en bijw, Nader aan het middelpunt der aarde dan een lander ding , Iaag , ill tegenltelling van hoven en hoog: van (len nedercn trappe des welspetlens, T"VESl?R. DAt ic verheven hebhe den neder:n /;081/1. DYE, 1477. De flellende en de vergelijkende trap z ij n als bijv. naamw, gchcel nit her gebrllik.De overrrcffende trap, nederst , wordt nls bijv, gevonden in de 0 VEP~Zo VAN DEN B~B.: in de nederste dee/en der aerde, £0GAER T zegt ergens , ncer 't l1ederfle der ftrooll;;e. En l.i] VOND~ vindt men tte allernedcrfle, lC.IL. verklaart neiler door humilis , inferus ; depresfus, Den fiellenden trap ge.. . bruikcn wij nog als bijwoord : hi] liep de Ra1ner op en neder, Eigeulijk , nogtans , kornt het dus voor also ern voorzetfcl , dat , in zarnenflelling , gebruikt wordr. Trouwcns , her wordr , als .een Icheidb, voorz., bij veIe werkwoordengcbruikt , beduidende dan, dat de handeling of bewcging van zulk ccn werkwoord naar de op . . pervlakte der aarde gerigt is, als : 7Zederrll~ijteJZ, [meet neder , keb nedergefnictcn, Dczc zarncullelling behoort (~ 3
DlC-
N
E.
mede tot de oudfle in de taal , daar zij reeds bij KERe vuorkomt. Het wordt ook btj zelfft, naarnw. gebrl1ikt ~ als : nederland, 1zederlaaf.' enz. Bij bij v, n, als: nederjltlf{tig., l1eer./lagtig. Bij bijw, , als : nederwaarts. Zeer dikwij.s duldt het eeue infrnelting, als: 1'Jeerlag (netrlaag) neerfiik ; cnz, In de zamenft, met werk\voorden fcheidt men net oak wel geheel af', en plaatst er het voorzetfel ter voor , als: ter neder werpen, ter neder gooijen enz, Zoo zegt BOGAERT: die met [chieten ter neder rsskte«, Zoo ftort .(omtijts een worfielacr ter !1 eder • POOT. Sommi8en hebben , om den uitgang er , dit woord als eenen vergehjlu:nden trap van een verouderd woord, ned, nedeaange.. z icn. Doch, daar de overtreffende trap eene r heefr , nederst , zoo blijkt , dat het woord neder ; even als bitter, dapper, suiver , duister euz., een echte ftellende trap is. Voords , is van neder nederachtig; verouderd woord .voor nederig , - nederheid ; armoedjge en bekrompcne Ilaat : om dat hi; de nederheijt flJner dienstmaeg» heeft aengefie». BYBE·LV. Wijders nederen (waarvoor her z a-neng, vernederen in gebruik is): te nederne tie Roomfche ghewelt, M. STOKE. Nedering ; hetwelk I(IL. door delling, vallis ; verklaarr, Neder ; OTFR,. nidar , NOTIC. nider ; hoogd. nieder ; nederf, nedder ; angelf. neothor eng. nether, ZW. nerler , ijsl, nedar, Het Ilarnt af van het oude need, nede; hoogd . nied It dar in zwitferl, ornlaag beduidt. Dit need. behoort , zckerlijk , tot den wortel van neigen, Zie g;enade, Het is in hct zw, ned ; angclf. neath, eng. neath beneath, De hooge ouderdom blijkt uithet gr. 1IEIOOI, t'HcBgJ \l 't'Ep9s t ElIEC1s. NEI}l~RBIGGET~EN,
\
onz, \v., gelijkvI. Van hct fchcidb, voorz, neder en higgelen: biggelde neder , is ne.. derE{ebigge~do' Naar beneden biggelen , afloopen: een weinig narde, waarop de traanen van jezus nederbiggelden.
SELS,
'
NEDERBJ.JII(SErvIEN, (1Jeerblik(e1nen) bedr. vv., gelijkvl, Van het rcheidb~ voorz. neder en blik[efl1en: ik blikfelnde neder , heb nedergeblikfemtl, Eigenlijk , door den blikfem naar beneden werpen , VO!'fD. neernr het in eencn ruimeren zin ; vermids de brand neerblisemt hoog»
tnt/fen. W~:J)ERBOFFEN, bedr,
w • ., gelijkvl, Van het Icheidb,
voorz. neder en bo./fen ii]: bofs« neder, h ned3rgeboft· Met
N
E.
Met cenen bof van boven wcrpcn,
~47
Dij ~IooFT vindt
men her woor.i, Nl~ lJER BOllE [\1 . (blj T ~ }{ATE en !{IL. nederboogen ,) Ol1Z. \\' ., gehJkvl. Van het fcheidb. voorz, 'nedc: en Logen : ik b~~gde neder ~ . ben 11edergeboogll. Verou.. derd woord , zijnde hetzelfde als nederbuigen, Zie bogen, NEDERB()NZEN, (ncerbonzen) bcdr, w; , gclijkvl,
Van he: Icheidb. voorz, nedcr en bonzen: ik bonsde neder , heb nedergebonsd, Met cene bons , voords mer gewcld n.dcrrtooren i terwijl ge haar haters neerbonst in't verderf. S. FEITA!\1A. Daer qua1J1 Pompejus de _1ool~(che hoo~~eit nedrbonzen uit ~eur' flaet. POOT. . •
NEDI£ItBOTS1:,N, onz,
\\7.,
gelijkvl, Van het fcheidb,
voorz. neder en bot'[en, Ik botste neder ; ben nedergebotst. Botfend ncdervallen : als zijfaesnen nederbotfen en horten tege» een, AN~ONID. NEDERBH.. ~:NGEN , bedr, w.c onregelm. Van het fchcidb, voorz, neder en brengen : ik bragt nedcr ; heb nedergeh1·aKt. Naar benedcu brengcn. NEDERBRUIJEN, (nederbruiden, neerbfuijen, neerbruiden) bedr, en 011Z. "v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, ncder en bruijen : ik bruide neder ; heb en ben nedergebruid. Bedr; , met eenen brui nederwerpen : il~ bruide hem bi] de trappen neer, Oak OIlZ., 111ct zijn : hif is ut de trai'Jpen neergebruid, ~EbER11IlUISEN (neerbru(fen) 011Z. w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neiler en bruifen : ik bruiste neder ; ben nedergebruist; Bruifend naar beneden vallen : waeruit een waterrai ten dale nederbruist ; VOND., die oak ~ elders, de on bcpaalde wijs neerbruifcn bezigr. NEDERBUIGEN, bedr, en 011Zo \v., ongelijkvl. Van her fcheidb, voorz. neder ell buigen: ik boor nedcr (neer), heb en ben nedergebogen (l1eergehogen).b Ilcdr . naar de oppervlakte der aarde buigen: die httflne kniel't 'Poor Baal niet ncderbuigen, FRANTZ. Toen de wijze l){!geraat drie kroonen 1)OOr hem neerboog: J. OlJD. \'Vederk.: zich 1)00r God nederbuigen, Onz., met zijn : de ttlkken buigen neder, At het veltgedierte ziet 110er tf aerde , 'rootwaert neertrebogen, !JOOT• Van hier l1ederbuiging. r~t::DERBL1II{, z. 11., 111 • ., des nederbuiks , of van den nederbuik ; rneerv. nederbuiken, Ouderbuik. Van neder en Quik. Het woord is al veroudcrd.
Q4
Nt:·
N" .E. NEI)ERBUITELEN, (1zoerbu;telen) onz; \v., gelijk"l. \,Tan het Icheldb, voorz, neder en buitelen t ik buitelde neder .. hen ned,!rgebuiteld. Naar beneden buitelen, ( NEI)ERUUI(KEN~ onz, w., gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz. neder en bukkelz: ik hultte neder; heb en ben nedergebukt. Voorovcr bukken: /toml laee ons aenbidden ende nederbucken, BVBELV. Dat kij nede,.1Jukke, en den roofoprape; \'0LLENH. . Oneig.:· mijne ziele was nedelgebuckt. BYBELV'. Bet hulpw, hebben drukt, bij dit woord , de daad uit ; hct hulpw, zijn den ftaat en de gefteldheid: hij is nedergebultt beduidt eene tegenwoordigc geftcldheid ; hi] heeft nedergebuk: duidt den ver.. lcdcncn tijd ann, toen hij dit deed. Ook is op te merken .. dat het hulpw. zijn telkens hier gebruikt wordr; nls hct woord oneigenlijk geuomen wordt, '. 1"J.EDER.DALEN, onz, w; , gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en dalen : ik daalde neder, ben ned,rgedaald. Naar beneden daten, afkomen op de oppervlakte der aarde: terwijl de Hemel nederdaelt, POOT.' Maer d'edle Dichtkunst daelt bekoorlii]: neder.H. SOHIM. Van andere dingcn : gaJlcn, die 'j-'01Z "hoven nederdalen, Een goude nis va 11 j1ft/len , die fchoongewatert van den hoofde neaerdalen. \rO N D. Dieper daleu , dan de oppervlakte der aarde: C"J ill het ./lor neder te dalen, SELbe En dus ter helle l!eef~tJd';hlld. E. VOET. ()nei~., in vorige tijden .zich verpl.ratf-u : '1-'{HZ daar tlaalt de aandacht neder tot dnt tiidvak, FRANTZEN. Van hier nederdaling; Bij l\ll::YER heeft men cell oud woord nederdaligheld; hetwelk hij (1001- nede"~ed/l(J!dheicJ verklaarr, . i\EDEilDAUWEN, 011Z. -w. ,gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, neiler en dauwen t dauwde neder , is nederge.. . dauwd, Als een dau \v, dat is .merrijken overvloed , van: hoven nederkomen e . zegen, die van boven nederdout, VOND.
.
n., 0., des nederdeels ; of 'lion het nederdeel; meerv, nederdeelen, Laagte ; i11, "tsederdeelen van rler nerd'. Bun NO,. 11 s A L l\'f B. . NEDER.DO~1P.ELEN, (11ecrdomj)elen) bedr, w" gelijkvl, Van het fcheidb, -vDarz. neder en dompelen : ik: dompelde neder, heb nedergedompeld, Onder water dompclen: g~j m.oest 111ij~'J' breeder l1t:il~tlo,nplen in 2ijl~' geboortcvlieu NEI)EltDEEL, z.
f-IOOGVL.
NEDERDONDEREN, bedr, w.; gelijkvl,
Van iJct Ichcidb,
N .t. fcheidb. voorz. neder en donderm: ik donderde neder '# heb nedergedonderd. Door eenen donderflag rreffen en nederwerpen, Oneig., met fchrik en grout geweld nederbonzen, Dichterliik woord, NEDERDOUWEN, (merdouwen) bedr, w., gelijkvI. Van het fcheidb. voorz, neder en douwen : ik douwde neder ; heb nedergedouwd. Met eenen douw nederftooten, Van hier nederdouwing:
NEDERDRAGEN, (ncerdragen) bedr. w., ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en dragen: ik droeg neder ; heb nedergedragen. Naar beneden dragen: ui: den hemet neirgerJragen. VOND. NEDERURIJVEN, (:Jeerdr~i'ven) bedr, w., ongelijkvl, Van her Icheidb, voorz, neder en drijven : ik dreef neder ; heb nedergedrel'en. Met gcweld nederwerpen i het hof wort neergedreven met toren ; trans en tin. VOND. Naar beneden afdrijveu e het ftorpioen verwarm« en drijjt Eel water nee,.. VOND.
NEDERDRINGF;N, bedr, w., ongelijkvl, Van het fcheidb, VOOfZ. neder en dringen : ikdrong nederLneer); heu nedergedrongen, Naar beneden dringen: beftet hoc gene longm fli1,en mader nederdrlngt, CATS.
NEOERDR~lPl~N,
neerdl'uipen) onz, voorz, neder ell deuipen : ik droop neder; ben nedergedropen- Met droppclen nedervalIen: het mormer weent; en laat zijn' traanen nederdruijpen. \V. S. NEDERDRUKKEN, (neerd,·ukkrm) bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en drukken : ik drukte neder ; hebnedergcdt:ukt. Naar beneden drukken : iemnnd;
w.,
ongelijkvl;
(nederdroppei!,
Van het I fcheidb,
opfiaa» wit, nederdrukken, Oneig, , cnderdrukken , bcmeesteren, Stilt ghii de ongeftuijmicheijt nederdrucken? BYBELV., die ook ter nederrlruHen bezlgr. Maer de min zou mlsfchien mij mderdrukken. POOT. Neerd~e
flagtig maken: op 't 11ee,:gedrtJ~te hart. M. L. AIle de (la.ndoenbgen 1Y!lZ eenen mergedru!eten geest, FI~ANTZ. NI~DERDUIKEN, (neerduikm) aDZ.• w., ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz, neder en dulken: ik doo]: neder; beJi enheb nedergedoken, Onderduiken : maar dui]: eens neder onder 'sriei, POOT. Dul]: eeuwig mer Ke;Vtlal1de Koning. DE COCK. Deer gaet de jet/gd in jJiJlze)'d 1iederdpyi:-
ken. C,/u;s.
.
Qs
NE-
NI~I)r-:I{I)lrl'rSCH,
(neerduitsch) bijv, n. en bij\v., z onNederlandsch : de neder.. duitfche taa], j\Tederdut"tsch .(chriiven. Als zelffb: hz} 1'cr./iaat het nederduiisch, Van lieder en duiisch, Vall hicr 1Zederduitjch~r. Nederduitsch Iiaat tcge.n hoogduitsch over , en bevat DIet aileen net hollandsch , fncsch , maar oak het nederfakfisch, holfleinsch enz, l.Vedt;;rduitsch.. laud, het noordelijke en lager liggende Duitschlanu , bevattende , in ruimeren zin , oak de vereenlgd- Nederlan.. den, in engeren zin flcchts Wcstfalen , Nederfakfen, en dat deel van Opperfakfen , dat aan de oostzee ligt, r~I~I)E,l·tD(J\VEN, zic ncderdouwen, NEDEREIND, z. n., 0., des nedereinds; of van het nedercind ; mcerv, nedereinden, Het bcnedenfte eind, Van neder en eind, NEDEREISCIiEN, bedr, w., gelijkvl, Van hct fcheidb, voorz. neder en eifchen : i k eischte neder ; heb nedergeeischt, Eifchen , dar iers op deze aarde nederdalc : gij eischt vergeefs uw" dooden vader weder ; een' hemelburger neder, POOT. NEI)EREN, nedering, zie neder, NEI)EltFLANSEN, neerflanfen) bedr, w, , gelijkvl, 'Tan her Icheidb. voorz, neder en flanfen: ile flanste neder , heb nedergeflanst, Een woord, in de dagelijkfche taal alleen gebruikelijk. Iemand, die met haast en op rene flordige wijs iets verrigt , wordt gezegd iets neer Ie flt111 (en. Ni:[)E.RFLONI(EREN, onz, w., gelijkvl, Van bet Ichcidb. voorz, neder en flonkeren : ik jlonkerde neder; heb nedtrgeflonkerd. Zijnen flonkercnocn glans nederlaten : hoewel de heldre flraelen der Coden niet nederflonkeren in der fterftelijken oogh, VOND. l,\EOERFLUITEN, bedr, w., ongelijkvI. Van het Icheidb. voorz .. neder en fiuiten : ik floot neder ; heb nadcrgefioten, Door fluiten naar beneden lokken, Van vouetaars gebruikelijk, NEDEI{'GAAN, onz, W" onrcgelm. Van bet fcheidb, voorz, neder en gaan: ik gin,g neder ; heb en ben nedergegaan, Naar beneden gaan. Maer jona was nedergegaen attn de zijden van 't [chip. BYBEf..V. (Jneig., dalen : hetz~j de fonckheJ'dt rijst , of datze nedergaet, eli. 1;'50 In onheil komeu: hooge zaeken , die hae.. der rrappen vall vergrooting,
N
E.
'haeren heer bedorven ; en [ammerliji: detn nedergae1J. POOT•. Oak moet eenen vierdeu naarn val: hij &'ing he» .1
huis op en neder, NEl)l~llGANG, z. n., rot, des nedergangs ; of van den nedergang; zonder meerv, De daad van ncdergaun : hi)' den nedergang Vfl12 de hoogte, Oneig., met een mecrv, , de fchuinte zijde van iets , de afgang :de nedergang eens bergs. Ondergang: de [anne weet haercn nederganck. DOkESLAER. Van NEDERGfi,REG1~,
neder en gat/g. , (11ede1·gerigl), z. n., 0., des ne.. dergeregts ; of van het nedergeregt ; z onder mecrv, Laag gercgt, waarbij zaken van °n)inder bclang afgedaan worden. Van neder en geregt • NEDERGEVEN (ziclz),wederk. \v., ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en ge,,~eYJ: ik gaf mij neder ; heb mi] nedergegeven, Zich bencdenwaarts bewegen : hij voelt een bange ziel jich op en ned§.rgeven. J. CATS. Gaan Iiggen : tree in en gee! u neer. HOOFT.
NJ~DERGE'i\TAAD, zie nedcrkleed,
NEDERGIETEN, bedr, w., onzelijkvl. Van het fcheidb. voorz, neder en gietell: ik goot neder; heb 'IIederRcgoten. Op den grand gicren, NI~r}l~[{. GI-,IJDEN, (nederglijel1, nee,.~l~ien), onz, ~ ongclijkvl. Van hct fcheidb. VOOfZ. neder en g/~iden: ik t;ieed neder ; be111'Jedergegledel1. Naar bcneden gIijden: bi] ee1ZC uitgefchote koortle 11edergiljel1de. VOND. Die, sro!« i17ge/Jokt, to} in den hulk neer'gli/dt. H. 1\1 UN-
,Y.
TINGHE.
.
NEDERGOOIJEN, (neergoo~fe1t) bedr, \v., gelijkvl, Vall bet fcheidb. voorz. neder en gooijen : ile gooideneder ~ heb nedergel£oIJid. Op den grand 'gooijen. ' l'~EDERHAGELEl.\l,' (nee7}j,{l,~elen) bedr. w,.; geliikvl. Van het fcheidb, voorz, neder en hagelen : hagelde neder ; heef] nedergelJageld. Door eene hagelbui doen omvallen , nederflaan; het ftaande karen is neerge'~'ag eld. ~~EDEI~HA~KJ~N , bedr. \V-, gelijkvl. Van hctfcucidb. voorz, neder en hak1fen: ik hakie neder , heb nedergehakt; Door hakken nedervellen :L(jktJrtgus laet den wijnflok nederhakken, POOT. Nedcrlabelen r de [0 ldaten haktet; alles neder ; wat hun voorkwnm, !:'EDERHALEN, bcdr, \v., gelijkvl. 'Tan hct Icheidb, voorz. neder en balen : iIe haatde neder ; heb nedergehart/d.
haald: N aar beneden haleu , trckken:kal1h he: ;~eij 11'r~1 der. NI~DEI{II{~N(?EN, (l1eerhangen) onz, w.', ongelijk.vl. Van het jelh:ldb. vcurz, ncder en hal1gin": ik hing (hongo) 'lieder, heb nedergehangeil. Neder\vaarts haugen ., 31s verwclkeude planten doen: aan lvelkers onderflc ein,(!eJ1j.!~ergsl~jke kwasten ncdrhangen, B.OGAER T... .. NcDcH.. I--l1:.,]JEN, bedr.. \V~, gclijkvl , Van het [chcidb, voorz, neder en het}en: i~ ht.'~de. neder; heb nedergelzei{l. Heiien , opdat de paul diep In den grand kome. I-loOGSTR~f\TEN hceft hct woord, . NEDEH.. I-IELLEN , onz, w; , .gclijkvl, Van liet fcheidb, voorz, nerler en he/len: ill he/de neder ; 'beb nedergeheld, Voorover hellen: eenfongheli:1ck [ad: inJ de vensier ; door diepen Jlaep nederheilentle, D'.>RESLAER.. Van hier 'iJCderhelling , nederhellig bij Kn., l~El)EltI-IOF, z, n, , m., des nederhofs, of van den nederhof; meerv. nederhoven. Voorhof, voorplaats , het fr. bas.feceur, Van neder en ho]. NE.I)El{fl00S, zie nederkous, ]\IE[)Eltf-IOUI~EN, (neerhouden) beLIr.w., ongelijkv1.' Van het fchcidb, voorz, fierier en houden : ik hield 11edcr ; heb 11edergehouclen. Nederwaarts.houden : houri den, hoed nee'!'. Een adelaar houd de mlnderen altijd neder; T\ Rxnns. r'~J~Dl~I{HOU'VEN, bcJr. w., ongelijkvl. ,ran her Icheidb, VOOl'z. nedcr en houwen : ik hleuw neder , heb nederrehouwen, Door liouwcn op den grond doen vallen: ~ef1en Loom nederhouwen, Ook ee~le groote neer.. laag makcn. NfS1.)EltllUIf(EN, (tzederhukken, nederhurke») onz, \IV•.) prinkvl. Van her Icheidb, voorz, neder en huiken : ik ;;z~:jkte neder , ik heb en pen nedergehuikt: Op de huik , op de hurken zitten: daer ghij nederhuckie. VaNDe flat JjJrol1g van bliJfchap op, terwijl zi] nederhukse, POOT. Over de hulpwoorden vergelijk nederbukken, NI~DERf-II]IS, z, n., 0., 'ran het nederhuis ; meerv• . nederhuizen, Zoo noemt men, in de Baro nij van Breda en elders in Braband , een bouwhuis op den nederhof (op het basfecour): Van neder en huis, }\,E DEIII-IUI\.I(EN, nederhurken , zie nederhuiken, NEDERJAGEN, bedr, \v., ongelijkvl, \Tan het fcheidb.
voorz,
voorz. neder en [agen : ik foegncc!r!r ,heb 11eclergej" 1t7lJrl . 13eneden\vnarts jagen, Oneig.gcbruikt CATS het : u .(leu1Z(e1 nederjagen, . r'JEI)ERIG, bijv. 11. en bijw, , 1tederigef)" nede1~il!st.I,,~ulg hi] den grond: op het nedett.l; kt'uid, datziinefl: wortet bcwoelt: SELS. Mecst gebruiken wij her in ~enen oneigenlijkenzin, waar het van cigcnfchappcn der ding-en g~bruikt wordt , waarin zij van andcrcn overtroffsn worden, Van eenen zachren toon en klank gebruikr d~ TIYBELl'. het : alsfer is . een nederich ~eltJijt der malinge; 'fen opz igt van burgerlijkewaarde en maat : fij [alie» een nedrich ,coninckrijcle zijn, BYB£LV. IJe Heere is hooge, nochtans pet 'hif den nederigen atln.BYBELV~ Over' zijne eigene bekwaarnheden en waarde klein denkend ; in welkenzin bet meest gebruikt wordt : het zijn deezeserzuchslngen vlih het needrig gemoed. FRANTZEN.. In die geftcldheid gegroud : nederfggekleedgtJan. Slecht , gering: fchaamele armoede van hnar nederig'en pi} berooven, SELs.'\Tanhier l1ederiglzeid. Zie NI~DI~R((l\i\.lJ\Vt:N , (l1eerkflaUJVen) onz. w.', gelijkvl. Van het fchcidb. voorz, netler en kaauwen: ik kaauwdc neder ; Ireb nedergeknauwd: Geld. en gron. 'vvoord ~ VOOl" herkaauwen , oak het herkaauwde ncerzwelgen, N I::JJEl\.I{,A.lVlElt, z, n..; vr • ., der; of 1.,'ande nederknmer ; mcerv, l1ederktlmers~· Thands zcgt men benedenzaal. Vannede,;:en kamerv: ' l'Jf:DERI(AMl\lEN, (nederkerntnen, neerkammen) bedr'" w,.; gelijkvl. Van het fcheidb. -voorz, nederen kallJ11Jen: i k kamde neder ; heh cnedergekamd. Opftaand CD, verward hnar zoo kammen , dat het naar benedcn hange, NI!:DER[{APPEN, (l1eerkaI1'?etJ) bcdr, lvV., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. neder en kapJJen: ik kapte neder; hew nedergekapt; Neerhouwen : eenen boom l1eerkal~1Jell 1JE. ])ECK. zcgt ter .neder kappen: gij kaptde zui! ter netr. NI~I)ERKl~EH.EN, onz, w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz. neder .en keeren : ik keerde neder , ben netlergekeerd. N aar bencden keeren : de .fiel keers neder ; dncr Ie was. J. CATS. NEDERI(]JKEN, ·onz. "\v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder enkijken: ik keek neder ; heb nedergekeken. Naar den grond kijken : hij lacht in 't nederkifken. IIoOGVL_ NEI)ERI<.IJADDEN, (neerkllldden) bedr, w., gelijkvl,
te-
V~H.1
N E. Van het fcheiclb. voorz. neder en kladden: ik kladde 1tt dI der heb 11ederg·eklarJ. Slordig op Ctn papler Ichrijv(~n; oo~ 1]echt tc.rildereu , in tie dagelijkfche raal. NED.r:RKL}~ED, (bij Krr., oak nederghewande , bij IvlE.YER 12ederghe1y aade) Z, n., 0., des nederkteeds ; of van het netlerkleed ; 111etTV. nederkleederen, gene brock : Iiinen 1ZederkleederelJ on'} hare lenrlenen, DOU.ESL. OVEltZ. Verouderd woorrl ~ van ne der en kleed. . NEDEll.I{LI~,11\lEN, (neerklill1fnen) onz, w• ., ongelijkvl, Van het fchcidb, VOOl l. neder en klimmes«: ik kJon1 neder, he/; en ben nedergcklommen. Afklinlmen: be/ieft het u, tf1t 1J1ij toe ne/r te klimmen, POOT. Oak met ce'. nen vierden naamval : i/~ klom de trappen op en neder, NI~DERI{LINI(EN, bedr, 'v., ongclijkvl, Van het [cheidh. voorz, neder en lelinken: ik klon]: neder ; heb nedergek lonken, Met cenen klank , met geweld nederIloaten : eer hij U nederklincke (len gruis, VOND. J:11t Jupiter den /lapel bergen van boven nederklonk, YOND. NEDERI{NIELEN, onz.w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en knielen : ik knielde neder heb en bell nedergekl1ield. Op de aarde knielen: ik zie u nedergeknield - weggerukt in de diepfte aandacht.. SELS. f/oer Gods troon ootmoedig nederknielen, J. VOILENII. \7 an hier nederknieling . NEDE1~I(NO'rl'EN, (neerknotten) bedr, w. , gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, neder en knotten : ile knotte (knottede) neder ; heb nedergeknot, Door afknotten , at:houwen , nederwerpen, Anders ter ncder knotten. Het woord wordt bij dichters Iomtijds gebruikt. Zoo vind ik in eeuen rouwzang op Maria Stuart ; door P." I~A'" BUS: een frisfe roos ter neer geknot in't '. (lijk:. NEDERI(Ol\lEN., (neerkomen ; bij ISID. ftidherquhernan) onz, !w•.; ongelijkvl, Van het fchcidb, voorz, neder en komen : ik kwan: .neder ; ben nedergekomen, Naar bened.en k0111en: het wilt gel-'oge/te quan,- neder op aes, By... BELV. In den dagclijkfchcn wandel zegt men : de zaa]: komt hierqpneer, z ij kornt hierop uir, . NEDERI~OUS, (ncdcrhoos ) z , 11., VI'. , der ; of van de nederkous ; meerv, nederkou(en. Onderkous, Verouderd woord , van neder en "!rOllS, bij HOOGSTR. en Krt , voorkomende. NEDERI{RIJGEN, (1teerk"~jge;z) bedr, w • ., ongelijkvl, Van het fcucidb, voorz, neder en kriji;en: ik kreeg neder ~ t
N
t.
der , heb neJergekregen. Naar beneden hnlcu: ik kan de gordijn niet neerkrijgen. Een .woord der dagelijkfche taal,
w., ongelijkvl. Van het fcheidb. voorz. neder en kruipen : i/~ A'roop ne.ier ; heb cu ben nerlergekropen. Naar beneden kruipen, Ook 111Ct eenen vierden naarnval: de kamers OJ) en nederkruipen, NEDEI:tI(lTNNEN, (nederkonnen) onz, w . , onreaelm, Van hct fcheidb, voorz, neder en kunnen : ik l..'ol1de 11Cder, heb nedcrgekonnen, Dit woord gebruikt men met uitlating van een ander woord: de plank kond« niet
NEDI~IlI(RUIPEN, onz,
neer»
NEI)ERLAAG, Cneerlaag) z. n., vr; , der; of van de nederlaag ; meerv, nederlagen (neerlagen). De daad , waardoor iets nedergelegd wordt ; in het bijzonder , 011eige nlijk , de toefland , wanneer een krijgsheer geflagen wordt : t~jdi;zg van de wreede nederlaag: HOOGv~. Het 1J~jande'ijke lege1· kreeg de nederlaag; ..-1anfton{ls kregen de/l~/ijrieren de nederlaag: 13?GAERT. Eene /{yoote nederlaag hebben; Eene bloedige nederlaag; an neder en lflag. I~l::I)ER.LAND, (/leer/and) z, ll., 0., Nederlands ; 'van Nederland ; meerv, Nederlanden, Nederduirschland • .De Nederlande», Het vereenigde Nederland, Ik',-voon in Nederland. De Spaanfche - de Oostenrijkfch» ...Nedertanden, Van hier nederlander ; nederlandsch, Van neder en land. 'NJ~DEI~LATEN, (neeriate») bedr, ongclijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en laten : ik liet neder ; heb nedergelaten: Naar beneden laten: iets met de kntrol ne... derlaten, Selft laten de zeekalverex de borsten neder, BYBELV. Des Hetnels vast gebouw liet zijnen /)chepper neer, !{AMPHUIZEN. Men gebruikt het oak wederk. zich nederlaten: om met eenen vermeetlen waaghals 011S itt (dien) afgrond netr te laaten, FRANTZ. Van hier nederlt1ting: de nederJatinge pjnes arms. BVBELV. N£DERI.(EGGEN, (neerleggen) bedr, w., gelijkvl, Van het fcbeidb, voorz, neder en legge12 ik legde (leide) neder ; heb nedergelegd (geleid'), Op den grond Ieggen , op de oppervlakte van iets leggen: leg uwen hoed in de 1/enfterbank neer, Hi} leide het pak neer, Zie hoe mij« lier een reex van dankbre [chaklen aen 't outer nederlegt; POOT. Onvoorzigtig omwerpen : den wagen neerleggen en-
v
·'v.,
l
:
onder het 1';~i{le:1, geld. fpreekwijs, Doell nedervallen ~ jij 1'Q:·t wiinc u-dergeleijds ziin, DORESL. Doell fneven , vertlaan e (lie in Dttitschiartd met drie keurbenden n~~~ge!c~~ wert; V ~~~). S~i hebbe.:z 't 'Polek nie» 1ZcArge" le~1dt, "" h~l'JT (Ie £!eere h:.d ~~fe~Jdt. BRUNO., PSAI..l\l~. 'V~rferL{.: Z-tCtZ IzeerJef!gen, .zich re flapen leggen. Fl. guurlijk: 2i{11 amb» 1i~r/eggel1~ IIij teide de kroon 11eder, Eenen twist nederlegp;el1, dien Itillen, Om lie mis.. verflande» te koomen neederleggel1. Hoos r, Vall bier . nederleggingNEDERLE~{K.l~N, OTIZ. w., gelijkvl, Van her fcheidb,' voorz. neder en Iekken : ik Iekte neder ~ bert nedergelekt; Naar bcncden lekken e dis bloe» kom: nederleckeu, VOND., die ook nerlerleken bezigt, Zie leken; lekken, NEI)ERLIGG.EN, onz, \v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en ligge»: ik lag neder ; heb en ben nedergelegen. Op den rug liggen, op _den buik llggen s de Ieeuw ligt in zijn hoi neder, Vooral DIU te flapen i ter~ijl gf,l op een ger!I1g le~er nederiigt , en .door dell .fla.ap [00
ene, SELS. Men gebruikt het ook voor In het graf lig.. gel}: '~.finley! Z~ill.~~i nedergelegen , ftj en Julien niet we-
der ap/lneu.
BVBELv.
NI~DE1{LOr.{I{1~N, bcdr,
\v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, uedcr en lokkc,'!-t: ik lokte neder ; heb nedergeloks, Naar beneden Iokken: wiens reuk de Godthei» uederlokt« flit hare heiliedommen, I-la-aGVL. NEJ)ER.1JON !(EN, onz, \v., gelijkvl. Van bet fcheidb, voorz. neder en lonken: ik lonkte neder; heb nedergelonkt; Lonkend naar beneden aien : 0; zie eens hoe ge~ 'J1oeglijk 'j.'1"OUH' Tbemis nederlonks, }lOO1.'. NEDEI{[.()OPEN, 011Z. w., ongelijkvJ. Van bet fcheidb, voorz. neder en Ioopen : ik liep neder;heb en benne.. dergeloopeu, Naar beneden loopen: daer de trappe:' van 't marmer nederloopen: VOr\D. Oneig.j met waterbeken loopt Juljn Gage neder: BVBELV. Ook 111et eenen vierden naamvalr zflloo/len de /ftlnd op en neder, ·NEDEP\..LlJCI-l'r, z, n., vr., dsr ; of vande nederlucht; zonder meerv, IJ~ bcnedenlucht, Van neder en luchs, NEDEltMAI{EN, (neermaketi) bcdr. w., gelijkvl, Van bet fcheidb. voorz, neder en maken: ik mnakte neder; heb nedergemaaks, Neerhouweu , dooden; doch flechts van mcnfchcn gebruikelijk, en filet hct denkbceld tevens ",aD.
N E.
~57
'Ian fchielijkheid: beter ware ick n.etrgemaeckt Traciers. !-IOGGSTRAT.
VJ11Z
de
" Godt }11 aen UU'e (linckel~ha1tdt " Gaetz dttijJe'nt neiiermaeceen, H. :BRUNO, PSALl\t. In Gclderland bezigt men het ook voor hout omhakken. . . . ~ . Nt':DERPISSEN, (neerpisje;;) onz, w.', gelijkvl, Van het fctJeidb. voorz.neder en pisfen: ik piste tlede~, lieb nedcrgcpist; Op den grand pisfen ; in de dagelijkfche taal : pis daer maar neer._ NEDEltPI,Al{KEN, Cizeerp/akken) bedr, w. gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en p!akkc11: i~ plakte ne» der ; hcb .nedergcptsk», N eerwerpen, heenfmijten :plllk he: er maar neer• .: 11cl1 gebruikt bet ill de Ilraattaal. r-
(1'i~erplaljtel1) bedr, \v., gelijkvl, Van het fcheldbv voorz, neder en planten: i;~ planttc nc'der ; heb nedergeplant. Eigenlijk , door planting necrzetten, Oneig.: (hi}) heefi op dit gebergt zijn huisgoon
NEDERPLAN1'EN,
nee1"geplal1t..
HOOGVL.
NEDEltPLOFFEN, (neerploffen) onz. en bedr. \v., ge.. Iijkvl, Van het fcheidb. voorz, nedcr en ploffeJi: ik plofie neder , ben en hebnedergeploft. Op den grand nedervallen, dat het ploft : de toren kOl11t 11eerpl()lfen~ VONLJ. Van die hOOtgte neergeplofi, FRANTZ. De he] vandootl· [chri]: nederplof], VOLLENI-I:, Het declwvgebruikt men in de fcheikunst meenigmaal: nede1~gep!ofte roode kwik ; mercurius precipitetus, I-IooFT gebruikt het bedr.c zij ~eb!Jen de blijde 'Pan hooven neergeplofi, , NEDERPLOMI)EN ,Ol1Z. w., gelijkvl. Van her fcheidb, voorz: neder en plolnpen: ik plontpte neder, hen nederg-eplOlnpt. In water nedervallen , dat het plompt : dot .hi] £11 den Pat/tis nederplompt, VOND. NEDERPLONS, z; n,.; m., van den nederplons ; zonder meerv, De daad van nederplonzen ;. oak in cenen lijdeIijken zin : door zijnen nederplons, floOGVL. Van neder en pions, Van hier nederplonzen , (nederplompen) met eenen plons in het water werpen, of vallen.
pionzen heeft
Het enkele
HOOFT.
~EDER.PLO.N~EN, zie
nederplons, NEDERRAKEN, Ol1Z. \v., gelijkvl. Van het fcheidb. voorz . neder en raken : ile raakte neder; ben nedergeraakt; Nedervallen , onder' de voet nken.DoGAEIt'l' heeft fer neder rake», R I
NE, NEDER REGENEN , onz, w., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. neder .en ,,.egen~n: het re~ende neder; is nedergeregend. Oneig, gebruikt men dIt woord voor nederval.. len uit den _hernel, nit de wolken : het manna , dat in de woestiin nede1'·regende. Dichterlijk woord. NE1)ERRIJ DEN, onz. w., ongelijkvl. Van het fcheidb, voorz, neder en rijden: ik reed neder ; heb en ben nedergereden. Naar beneden r ijden': in 't nadrend nederrijden. POOT. Oak met eenen VIerden naamval e hij reed den weI! op en neder; NEDE-RIlIJN, z, n., m., des nederrijns , of van den nederrijn ; zonder meerv. De benedenrijn, Van neder en rlin ; erne lekende rivier. NEDERRIJSEN, verouderd onz, w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, neder en rijfen, dat , in Geld., waar men afrzjfen .zegt, gebruikt wordt van het uitvallen der al te rijpe graankorrelcn : ik rijste neder, ben nedergerijst, Nedervallen. Bij I{IL. komt het voor. De ge.. lijkvl vervoeging grondt zich op den geld. tongval. NEDERROEPEN, bedr.w; , ongclijkvl, Van het Icheidb, voorz. neder en roepen : i k rlep neder , heb nedergeroepen. Door roepen afbrengen , naar beneden doen ko... men: die.vuur en zwavel van den heme' op den booswicht zoudt kunnen nederroepen. SELS. NEDERROLLEN, onz, w., gelijkvl. Van het fcheidb. voorz, neder en rollen : ik roldc neder; ben nedergerold, Naar beneden rollen : derzelver (tranen) reinbeid -l1zaa,~'t u wellustig , vo~r hem, uit wiens Gagen gij nederrols. SELS. NEDEr{RLTI\.I(I~N, (neerrukken) bcdr, w., gelijkvl, Van het Ichcidb. voorz, neder en rukken : ik rukte ne« der ; heb nedergerukt: Door omrukken nederwerpen e naa 't netrrukken der poorten. HOOFT. Anders ter neder rukken : end' ik fer nee". geruk: was. I~oDENST. NEDERSABEL~EN, (neerfabelen) bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz. neder en [abe/en: ik [abe/de ne... del", heb nedergefabeld, Met de [abel neerhouwen, dooden,
NEDERSCfJEUT, z, n., m , des nederfcheuts ; of van . den nederfchcut ; zorider meerv. lIei nederfchieteu, Hoor r g-bruikt het in het vrouwl, geflacht : en dreight de guIde daaken met droeve nederfcheut van branden en van blaaken, HOOFT. Van neder en fcbeu» ([choot), dat
doorgaans manuel. gebezigd wordr.
NE-
N
Ea
Nf:OFttSCfIlt:TEN, (neerfthiete1Z) bedr, en onz. w, ~ ongclijkvl, Van her Icheidb. voorz. neder en [chieten: iff [choo: »eder , heb en ben nedergefchoten, Bedr. , door mid del van ecnen fchoot nedervallcn , dooden: zwijnelt nederfchieten, J. DE f-IAEs.Onz., met zi/n ;zich plotfeling ell zeer r~el nederwaarts bevvegen: de balk [choo' neer. Die in een ruimer vet: neerfchieten, VOND. Laat f'e'~jck een teeck Uti' tranen nederjchieten. CATS •.
,NEDt£RSCI-IIJNEN, onz, w., ongelijkvl. Van het fchcidb voor~'i' neder ell fchijnen : ik [cheer: neder, hei Httlef"geftkelNrJ. Naar beneden fchijnfel aflaten :.ik zie lJm hoogh ee« hemel nederfchijne», YOND. POOT gebruikt her eeiimaal bedrv r mel ievende robijnen, die hetse neder,.rchijnen.
NEDE RSCHOICI{EN bedr, en onz. \v., gelijkvl, Van bet fcheidb, V'OOrz. neder en [chokken: ik [chokte neder ; heb en ben nedergefchokt, Bedr; , met eenen fchok nederwerpen: Ajax hem.ophiej en nederfchockre• .VAN 1\fANDER. Onz; , met eenen fchok nederwaarts bewogen worden: t}
de wagefz fchokt f!edurig op en neder, NEDERSCH001 ., ,zie neClerfcheut..
, bedr. w., ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en [chrijven : ile fchreef neder; heh nederge[ch,.even. Op eene oppervlakte van iets fchrij-
NED~RSCHRlJVEN,
ven , met zorgvuldigheid opfchrijven. NEDERSCHUDDEN, bedr, w; , gelijkvl, Van, bet fcheidb, voorz, neder en fchudden i ik fchudde ({chucl. dede) neder, heb nedergefchud, Schudden , waardoor iers op den grand valr r gel~ik de akkerman den eekel nederfchudt: YOND. NEDE.RSCHUIVEN, (jtee~fc:/~uilc'en) bedr, en onz, w, t ongelijkvl, Van het Icheidb. voorz, neder en [chulven t ik jclzool1'1eder, heb en belt nedergefchoven. 13edr., naar beneden Ichuiven, OOZe met ziin; langs een ligchaam nederzakkcn r de kamenier ft~j~ht van hoven langs eenen ,.egenboogh gedaelt en ne/rgefchoven, VONP. NEDERSLAAN, (neei/laan) bedr, en aDZ. w., onregelm. Van het fcheidb. -voorz. neder en flaan : ik floeg neder , heb en ben 1zedergejJagen. Onz • ., me! zijn ; plotfeling en met eenen zwaren fmak nedertlorten: hij.floeg er neer; als eenos, Nederznkken , vall iets , dat eerst gerezen is: hel beflag was neetgeflngen. Bedr., eene rigting naar den grond toe vercorzaken : fl~ de t sfe! neer, Hierheen behoortde
R
A
Ipreek..
11U, : Q Hemelheer r op ons uwe ~oge1Z neer.•. Po~~. Sia op lnij neer uw gunstige' oogen, \ OET. ZtJ1Z wijnbrauwen neder te flaan. VAN .~;Ji\NDER. Op den grond werpen: de hagelbui, die Hem hier nederfloeg. F. DE I-IAEs. lMens' woorden reuzen nederllaen, POOT. - Vooral met het denkbeeld tevens van, doodllaan: h~j floeg zijnen vijand met eenenfabelhouw ne-: der, Op den grand vastsetten . zij jJoege1l., in dat dal ;
Ipreekwijs de' oogen neerflaan : fla
v
hunne tenten neder Zich nederflaan; van een )eger, van", krijgsbenden: de vijand /loe{; zich daar neder, Van hier he: leger nederflaan : oneig j: iemands hoop nederflaan ; ook ter nederflaan, dezelve benemen. Iemends meed nee, dg~/l(/al1. Eene tekening 'Van eenen neergejlaagel1 moed, FRliNTZEN. Het onregt nederflaan. POQ'!' , deszelfs o:
kragt fuuiken, Iemand neerflaan ; iernand, onverwacht" trcurig en moedeloos maken, Wederk; , eich nederflaan ., ergens ecn verblijf ncmen ; hi;" heeft hem nedergeflaget» 1'00" het aangefichte aller (ijner broederen, rjYBf~:LV.. In 1Jet bijzonder eeue legerplaats kiezen : zif fioeghen zieh' neder tot Oosterweel; I-100FT. Van hier 'fJ·ederjlag, of liefst neerflag, rnanflag: men fie! den '1Jeel:f1ag uit: VOND.J ..De plants van Galbaas 11eerflagh te aanfchouwen, HOOFTo NederJlagtig, onverwacht treurig en moedeloos gemaakt : verbaasdheid mnakt ~t 'neder/lachtig. S-ELS. Her gebruik verkiest hier neerftagsig, waarvan ,neerflagtigheld,
'
r~EDERSL~~GTrG, (11eerflagtig;.) Zie nederflaan, NEDEI~SLEPEN, (neer/7epe1Z) bedr, w,.; gelijkvl.
Van' het fcheidb, voorz, neder en jlepen:. ik fleepte neder ; heb
nedcrgefleept: Naar beneden ilepen: ziJ peepten, het bebloede lij]: bit de trajJjJen neer, NEDERSLOI(I{EN, zie nederzwelgenNE.DERSl\:lAI{[(EN, (1zeerfil1akke71) bedr, en ouzo w. <J gelijkvl. Van het fcheidb, voorz, neder en [makken : il:jl11akte neder , heb en ben nedergefinakt: Bedr; , 111ct eeo nen fmak nedcrfmijten : 'hoe vreesfelijck wi] fieen en block nederfmakten; VONDo Bagels, als van Horebs kruin J\"rel rge/ lnakt OJ) 't jiui'J.'end duin, 1\'1. L. Onaijd., met ceneu Iniak nedervallen : zij [makten daar neer• .N EDERSMIJTEN, (l1eerfin~iten) bedr, w., ongelijkvl,
Van het Icheidb.
VOOl'Z.
neder
ell
[mijten : lie [mee» ne", der:
N
~.
der ; heb 11eclerge[tneten. Op den grand fmijten , fleer.. werpen: en eindtlijk de kerken der Onroomfchen t1e~d:f. fmijten. HOOFT. En't Noorden (rni,-t geen[neeu of 'aaget neer, POOT. Hi] fmijt den ponja"ert neder, YOND. NEDERSNORREN., onz , w, , gelijkvl, Van het Icheidb. voorz, neder en [norren : ik [horde neder; hen nederge[nord. Met gefnor naar den g-rondgeworpen wordeu t
OJ> fl~enen , rd~e ~ederj;10rren. VON.~... .• , -N}:DERSPAI'I'EN, onz, \v., gehJkvl. Van het fchelob. voorz. neder en [patten: ik ]patte (fpattetJe) netler, Del; nederge.(j;at..,Naar beneden Ipatren, . NEDERS·PREIDEN, (nede~(pI'"eije1J) bedr, \\7., gelijkvl, Van het fchcidb, VOOfZ. neder en [preiden: ik .fpreidde neder , heb nederg~!preid. Op den grond uitfpreiden. NEDER..SPRINGEN, onz. w., ongelijkvl, Van her fcheidb, voorz, neder 'en fpringen: ik [prong neder; ~eb en ben nederge.(jJ1~ongel1. Van eene hoogte op den grand fpringen. Ook met' eenen vierden naamval : hij £prank de kalner op en neder; ·. ' NEDERS1"AMPEN, bedr. w, 'geliykvI. Van het fcheidb .. voorz, neder en ./la1npen: ik ftampte neder; heb tJcdergeJlD fiampt. Nederheijen. I-IoOGST~AT. heeft dit woord. NED~RS1~ELLEN, (1leerftellen) 'bedr, w, 'gelljkv], , Van het fcheidb, voorz, neder en fie/len: ik fte/de neder ; 'heb nedergefJeld.Nederzetten; oak op het papier in orde Ilellen : dat Paulus de woorden heefs neergefleld bi] verkorting. FRANTZ. OQk wederk., voor zicli.ergens nederzetren: wie Jeon hem (zich) 1!ederJlt/I~1t,'of It
hem za/ enz , CATSo NEDERSTIJGE~., (l1ce7/Jijge11 ,
bij. K',ER@ 1tidarftig(111) onz. W., ongelijkvl, Van- het fcheidb, voorz. neder en fliJgel1: ik jlee8' ncder ; ben l1edergeflegen. Eigcnlijk ~ van eene fteilte nedcrklimmem van de klippen neder./lij~ gen. VOND. 'k Zie ze nederfli],gen van den groenen lit.. iikon. POOT~ Op zi}n believen moeten de jlarren}'oo'r 2~irt voeten 11etI11~igen. POOT. NEDERSTII{, (her gebruik wit neerftilt,,) z. n,.; 0., de! neerjiiks, of 'J)a1Z het Ileer-jlile; meerv, nee1jiikken. Eell geftikte, gebloemde, .geborduurde , borsrlap voor vrouwen. Van neder en /lik. Bij KIL. flick, flic1efel. Peplutn ; calijptra. Van flikken, bloernen met naald maken. NEDERSTOMMELEN, bedr, en ons. w., gelijkvt; R 3 \ral~
de
Van het fcheidb, voorz, neder en jlo1n!1lelen: ik fl()m~ mekle neder ; heb en hen nedergeflommeld. Bedr., met een dof gedruisch van boven uederttooren : van bosven needergcfiommeld hebbende de geel1en, die enz, 11ooFT. Onz., met zijn ; wat kom» daar van haven nederfiommekn? ' ~EDERSTOOTEN, (neerflooten) bedr, w., o ngelijkvl, Van het fcheidb. voorz . neder en fiooten : ik jJiet neder; heb nedergeflooten. Naar beneden ftooten; wie louie mij ter aerden nederfJooten? BYBELV~ . De [oldaa» filet hen met [chlchten van booven needer, Hoor r, On;;:ig,: die mi] neerflieten met haer logen, BRUNE ct Van hicr neder.!looting. NEDERS1'Ol~.~1EN ,(neerjl:ormen) bedr, en aDZ. \v., geIijkvl, Van bet Icheidb, voorz, neder Gnflor1nen: ik flormd~ neder ; heb en belt nedergefiormd, Bedr., met alle geweld en geraas ter aarde werpen, Men gebruikt het van bet omwerpen van Iigchamen , waartoe groote kragt vereischt wordt, Onz., lnetzijn; met hevig geweld neerkomen: de bezettelingen kwamen bij de t"appe/1: V4!1 het kafteel neerflormen,
'
NEDERSTORTENt) (n,ecrftorten) bedr, en onz, w., ge~ Iijkvl. Van bet fcheidb, voorz, neder en fiorten ; i~ fiortte neder; heb en ben nedcrgefiort: Bcdr; , naar be.. neden Ilorten , werpen : indien God hunne ft ad in eenen nfgrond neergeflort had. FRANTZb-:N. Onz; , met zijn ; door inf1:orting nedervallen: ' elc]: eene van de; colomnen [al ter aerden nederfiorten, BYBELV. Wijders , in het gemecn, ter aarde nedergeworp-n worden : de paerden {ttl/en nederflorten, BYBELV. Zich met drift voorover werpen: zou hij nlet Z~i1Z nedergeflor: op de doodkist van dien waerdigen man ? S LS~ Ontig.: UHJe hoovaerdye is 'in de he/'enedergeflort~ U¥BELV. Van hier nederflorting. . NEDEP,-srrRf\LEN, (neerflralen) onz. w.; gelijkvl, Van . het fcheidb, voorz. Jted~. r en flralen: ile flraalde neder; heb 12 cderge/iraaid. Zijne flralen nederwaarts fchteten ~ een dalf, die neerflraelt van Codts glans. VOND~ NEDERS'Tr~I~KI{EN, bedr, \v., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en ./lrekkelt: ik ftrekte neder; heb. nede'~geftrekt. Op ecne oppervlakte uitflrekken ; eer ie'I11tl11t paeperiglz de leden nederflreckte, YOND. NEDERS'rRIJKEr~, (neerftrijken) bedr. \v., ongelijkvl, i'
Van
N E. Van het fcheidb. voorz, neder en ftrijken: ik ftreek ne.. de' , heb nedergeflreken. Naar beneden firijken: de ion. gen flreek zijne broek neer. Met een neergejJreken zei!
ae have11;. inkomen, - Zi] k(Jn den paeuwej/aerttJes roemers nederflri] ken. Zoo wort de paeuwefiaert des menschdoms neerg'eflreecken. VOND. Me: wiekjes , neergefireken, S. Van vogelen, die naar beneden vliegen, gebruikt men 12eerflrifken ook , doch 011Z. genomen. NJ~DERSTl{OOIJEN, bedr. w , . gelijkvl, Van het fcheidb. VOOfZ. neder en ftrooijen: ik jlrooide neder; heb nede 1·Ke.(lrfJoid. Op den grond ftrooijen. NI~l)ERSTI{OOMEN, Ol1Z. w., gelijkvI. Vail bet fcheidb. voorz , -neder en jlroornen: ik ./lroo111deneder, ben nederge/lroo111d. Naar eene laagte ftroomenz geJ~ik de Geon door de bosfchen van 'I jieil gebergte nederflroomt; Hoocvr., NEDERSTROOPEN, (neerftroopen) bedr, w., "gelijkvJ. \Tan het fchcidb. voorz, neder en firoopen: ik jJroopte neder , heh 'l1ederge/troopt. Door Ilroopen naar beneden 11 alen :jlroop uwe mouwen neer, NEDERSTP,-llII(ELEN, onz, \v. ," gelijkvl, Van het Icheidb. voorz, neder en j'lruikelen: ik J/}ruikelde neder ; ben nederge/lruikeld. Door tiruikelen voorover vallen: maer de godtloofe Julien in 't quae: nederflruijckelen. By.
w.
BELV.
NEDERSTL7IPEN, (nee,.jlui'pen) onz. w., ongelijkvl, Van her fcheidb. voorz, neder en fluip:el1: ik .lloop neder; heb en ben nedergefiopen, Zich, met eenen gekromden rug, naar d..n grand voorover buigcn : waerom met 100de gedaghien ter aerde neergejJopelz? DE BRUNE. Zie fluipe11..
"
NEDt:RSTUIVEN, onz, w., ongelijkvl. Van hct fcheidb, voerz, neder en jluiven: ik jloo.f neder ; ben ne.. dergefloven, Naar beneden Iluiven ; auk zich fnel naar beneden bezeven : hij floof bij de trappe1t net/ere NEDERSULLEN, ouz , \v., gelijkvl. Van hct Icheidb, VOOfZ. neder en [ullen : ik [ulde neder ; ben nedergefuld, Naar beneden f'u lien. NEDER'rELLEN, (neertellen) bedr, w., gelijkv). Van het fcheidb, voorz , neder en tellen: ilt~ telde neder , heb nedergeteld. Met naauwkeurigheid tellen: ik telae hem net I!eld op.de tafe! neer, NEDERTIEGEN, (neertiegen, neertijgen ; neertuigen) R 4
bedr,
bedrvveroud, w,.; ongelijkvl. Vall het Icheidb, voorz, neder en tieg~n:. ik toog ,:eder, heb nedergetogen. Nedertrekken. B1JPO~T vindt men het deelw.: 'Vogels neergetogen van een loot. NEDER TRAPPEN, bedr, \Iv., gelijkvI. Van het fcheidb. voorz, neder en trappen: ,~k trapte neder; heb nedergetrapt•. Door trappen nederwaarts brengen. . NEDERTREDEN, (neertreden) bedr, w., ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en treden : ik trad neder ~ heb nedergetreden. Nederwaarts treden: roode toffe/s), die l1t!~rgetredene hie/en hebben, B6GAERT. Nu deze b/oe1111igt neergetredel1 1). v, HOOGSTR. NE[)ER'TREKI{EN, bedr, w, ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en trekken : ik trok neder ; heb neJergeifoltkeJZsNaar beneden trekken : fo de gering(le v an de 'kudde hen niet en [ullen nedertreceen, I3YBELV. NEI)EI{.'flzOC)NEN, bcdr, gelijkvl, Van hct fcheidb. voorz, netler en troonen : ik troonde neder ; heb nedereetroond. N aar benedcn troonen : zij treonden den vijona listig uit tlebergvestil1g neder. Zie troonen, NErJEIt'rUI~1E"LEN, (neertuimelen) onz, VI ... gelijkvl, Van hct Icheidb,' voorz, neder en tuimelen : ik tuimelde neder , ben nedergetuinzeld. Naar beneden tuimelen : de
w.,
moe.ler zaf!h u neertuimelen,
r~Et)ER.V AlA, Z.
11.,
111.,
derval ; zondcr meerv. en val.
NEDERVl\LLEN,
VOND&
des 1]{!dervals, of van den 1'te De nedervalling, Van neder 41
(neer~)al/cn)
onz, \tv.,
ongclijkvl,
Van het fcheidb. voorz, netlcr en vallen : ik viei neder ; ben nedergev/Jlle!1e Op den grand vallen =, hij vie! voor het beeltl neder, Iuflorren : dat .(chendigh nederviel ; ter .. PHJ~il
ik
'f,l/~jtiglz
boude,
Van boven neerftorten ;. hll1~fens nedr, Poo r, Van hier her veranda neder"vallig - nedervaliing• .NEDERVAR.EN, onz, \v., ongetijkvl. ; Van het Icheidb, voorz , netler en varen: ik voer neder .. hcb en ben nederge1-'aren/ "Naar benedcn varcn : wanneer ze nedervaert; VOND. KOl1t aen ; laet ons nedervaren, BYE'ELV: 't Ge.. vIet/geld leunstgel uc!zt vnert eeuwigh.1net UJP' lof in Hollal1~, neder. POOT. Oak met ecncn vierden naamval : zi] voeren de floot op e11 neder, N.EDER\lELLEN, (neervetlen) bedr. \v., gelijkvl. Van het fchelds, voorz, neder en '}'ellen: i.1e rel(/e neder , heb, itc... POOT.
..1ugustus blixem[clzichl viel
4
op mijn
N
E.
nedergeveld. Door geweld tcr aarde doen vall:~: 'bO~4 1J1en nedervellen• Door wapenen dooden: dat ht) aileen
zoo veele nedervelde, B6GAERT. Il/an: zonder ge~Jade htld ik u zeer ras 11ede1"geveld.v. MANn. Oak ter neder velten, VOND., die het oak oneigenlijk , voor uitroeijen , doen ophouden gcbruikt , zegt ergens: zoo menigh aertsge,yelten t-ijck ter neder vellen. En D. v, I-IoOGs,TR.::' en (dat ') aIle ",'reugde nedervelt, Van hier tzedervelli1J,~~" NEDERVLIEGF:N, onz, w., ongelijkvl. Van bet fcheidb. voorz, neder en vliegen: ik vloog ncder , heb en ben nedergevlogen, Naar beneden vliegen, Ook met eenen vierden uaamval: de kamer op en nedervliegen, Van' hier nedervlieging. H009STR. NEDER VI~IETEN, onz,
w., ongelijkvl, Van bet fcheidb, voorz. neder en vlieten : ik vloot neder ; ben nedergevloten, Naar beneden vlicten : de Heere fal dan! nedervlieten op 't afgetlJaeijde gras, als dropp'Ie», PSALl\IHER. VAN 13RuNoo ' , NEDEI{. VLIJEN, {n~ervlijen) b~dr. VI." , gelijkvI. Van
het fcheidb. vootz. neder en vl~len: ikvlijde neder ; heb 11edergevlijd.· In orde en , zoo digr als mogelijk is, naasr , of op elkander nederleggen : vli] dat goed daar neer, Men gebruikt het dikwijls wcdcrk.j zich neer.. vlijen ; voor zich' met gemak nederleggen : rontom hetzelve vleije» (vliien) zij ~ic.h ~p de voorverhaaide wijs neder, B6-GAERT. Van bier het deelw, neergevlijd : 't vermoeide ligchaam neergevlijt;l op 't zachte bed. I-I Al\IELSV. Meenigrnaal vindt men het , verkeerd , nedervleijen gefpeld. NEDERVLOEIJEl'J, {neervloei,jcn) onz, 'v., gelijkvl .. Van het fcheidb, voorz, neder en vloeijen : ik vloeide nede1/0 , ben' nede;Agevloeid. Naar bencden vloeijcn : tot daer ze neervloeit it], den fchoot 'VaJZ haere moeder~ V OND. Oneigenlijk: vlechten onder 't hangeJZ neervloeijende, F. v, 1-1. NEDER VOEREN, bcdr, w .. , gelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en voeren : ik voerde neder ; heb nedergevoerd, Naar beneden vocren ; ' glIi; [ul: nederge",';crt worden tot het onderjle der aert~g.BYBEj-JV. "
'v., ongelijkv1. Van het fchcidb. voorz, ne.ler en waaijen : ik woei neder ; heb en ben nedergewaaid. Door waaijen nederwerpen en
rsrEDERvVAf\IJEN ') bedr. en onz,
nedervalleu. In den laatflen zin vereischt her her hulpwoord zijn, l\TERS
N
E.
NEDER'i\TAART,
(neder1Y'aarts) bijw, van plaats , naar beneden: van de gedaente zijner lendenen en nederwaeri, BVBELV. Zuldij u haest nederwaerd moeten maken, 1(. v. ~lAND. Van neder ell waert, Men Ipelt oak nederwaarts ; zijnde de s het teeken van den tweeden naamval, g~1ijk in vele andere bijwoorden.
NED.ER Wi\ItEN, onz, w,; gelijkvl. Van het fcheidb, voors, neder ell waren: ik waarde netler ; ben nedergewaard. Naar beneden waren: het fPookftl [cheen van den bergtop neder te waren, NEDER \\lENrrELEN, bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb. voorz, neder en wentelen : ile wentelde neder ~ heb nedergewenteld, Naar beneden wenteleu: gewich» 'Van ve11'gaaderde fleenen neederwentelende, Hoor-r , lSEDER \VERPEN, bedr. w., ongelijkvl. Van het fchei.tb, voorz, neder en werpel1: ik worp neder, heb nedergeworpen. Op den grand, op eene oppervlakte werpen: hij worp ; met drift, het geld op de tafel neder, /Verpt den troon uwer beerlicheij: niet neder, BYBELV. Bij MANDE R en andere Ouden , in] dell on volmaaktver.. led. tijd : ik wierp neder, Van hier nederwerping; NE DERZAAL, z, n, ~ vr; , del", of van de neaerzaal; meerv, ncderzalen, Eeue benedenzaal, \7 an neder en zaal,
NEDERZAKKEN, (l1eerzakken) onz, \v • ., gelijkvl, Van het fcheidb, voorz. neder en zakken: ik zakte neder ; hen nedergezakt; Naar beneden zakken : uit de lucht op aerden nederfacken, CATS. Van hier nederzakking (neerzakking). NEOERZEILEN., (neerzeilen) onz, w., gelijkvl. Van het fcheidb, voorz. neder en zellen t ik zeilde neder , heb en ben nedergezeiid, Naar beneden zeilen, Ook met eenen vierden naamval, in de fpreekwijs op en neerzeilen : fJhaon ye111ant .feylt de weerelt op en neer, CAT S. NEDERZENDEN, (neerzenden') bedr. w., ongelijkvl, Van het fcheidb, voorz, neder en zenden: ik zond neder; heb nedergezonden, Naar beneden zenden: ZCJ11d zi] Pallas neder met neerfti[;' beftier. VAN Ml\ND. Doen nederkomen i zoo zende 's hemels Heer op u zifn' milden zegen neer l POOT. NEDERZET,TEN, (neerzetten) bedr, w., gelijkvl, Van het fcheidb; voorz, neder en zetten : ik zette (zettede) tllder, he.b nedergezet, lets, hetwelk men in de hand ~
of
N E. of op den arm draagt, op den grond, of op eene andere oppervlakre zetten: zet de lean, den emmet enz, neer; /k za! de lange tranenflesfen neerzetten bij uwe asfche, 1-1 . Seater, Stellen , piaa.fen : teen zi] hier Fidias Quet.. lijn nederzette. VOND, Oneig., bedaren , Hillen: ienlancJ, iemands gra1itfchap nederzetsen. Om de gemoeden wat needer te zettenJ, Hoos r, Wederk.: zicb Iaten nederzetten v zich tot bedaren laten brengen. HOOFT. Ziclz met der woon nederzetten, Gij zet u onder de fchadaw 'Van een bladenrijken boom neder, SELS. Van hier nederzetting.
NEDERZIEN, (neerzien) onz, \v., onregelm.
Van het fcheidb, voorz, neder en zien : ik zag neder , heb neder.. gezien. Naar bcneden zien : als Febus op het aerdrij]: neerziet, POOT Uit de hoogte 'Van laasdunkende zelfs" lt
verhefling o~ dat ongelukkig gejlacht neer te zien, FRANTZ. NEDERZIGT, (neerzigt) z. n~, 0., des nederzigts ; of van, her nederzigt ; louder meerv. Uitzigt naar beneden: die van bo"/en een vervaarlljk neerzlcht hebben, BOGAAR T.Van hier nede'rzigtig, iemand , die, onder bet gaau , met her hoofd naar de aarde helr, Bij KIL. komt het voor.
NEDERZIJGEN, (11eerz~igetz) onz. w., ongelijkvl, Van bet fchcidb, voorz, neder en zijgel1: ile zeeg neder , ben nedergezegen. Langzaam nederzakken : neerzijgende onder 't/fappen. VOND. Zie 't vroome hooft ten grave'ne. derzijg;en. POOT. Eft ik in uwen liefilenarm op 't /lerfbed nederzijg, M. L. 1'YDW. Bij STRYK. nider(igen, in den zin van verzinken. NEDERZIJP£N, onz, w., gelijkvl, Van bet fcheidb, voorz, neder en zijpen : z~ipte neder ; is nedergezijpt (bi] YOND. en anderen ongelijkv1. ~eep neder; nederge.. zepen). Naar beneden zijpen, Het voordd, gelijkvl, is nederziipelen , nederzijperen, NEDER.ZINt(EN, (neerzinken) ODZ. W., ongelijkvl, Van het fcheidb. voorz, neder en zinken : ik zank neder, hen nedergezonken; Naar beneden zinken: tot dat diep bederv ; waarin zi] zedert zoo geruimen tijd is neergezon.. ken. FRANTZEN. Op hunne grondvesten neergezonken; FRANTZEN.
NEDERZITTEN, onz, w., origelijkvl. Van het fcheidb, voorz. neder en zitten : i1e zat neder , hen nedergezeten.. zijn gemak zitten ; zit hier neder; zielbeminde. POOTtt
0v
./Jeff
N
E.
Den gel1en, die nedergefeten wares, BYBELV. Van hier nederzitting.
HOOGSTR.
NEDEltZ(]IG~N,
(neerzuigen) bedr, w., ongelijkvl,
Van het fcheidb, voorz, neder en zu'igen: ik zoog neder; heb nedergezogen. Door zuigennaar beneden trekken. NEDERZWALPEN, (neerzwalpen) onz, w., gelijkvI. Van het fcheidb, voorz, neder en zwalpen : ik zwalpt« neder ; ben nedergezwaip», Zwalpend nederflroomen: die ui: UHJe bronnen komt »eerzwatpen.• VOND. NEI)ERZ'vVELGEN, bedr•. "v., ongelijkvJ. Van het fcheidb. voorz. neder en zwelgen: il,~ Z1foJg neder : heb nedergeztvolgen. Door .zwelgen naar beneden drukken. Oneig.j (hij) raj met beter hart U1V klachten nederfwe]» ~hen.
J.
CATS.
.
NEDERZvVEVEN, onz, 'v., gelijkvl, Vanhet fcheidb, voorz, neder en zweven: ik zweefde neder ; ben nedergezweefd. Zwevend nederdalen: gelijck een adelaer nederzwevende den rio, st leschs, VOND. NEDERZ\VIEREN , onz, \v., gelijkvl. VaQ het Icheidb, voorz, neder en zwieren: ik zwierde neder ben, nederg'ezwierd. Op eene prachtige en Itatige wijs nederkomen : g~i Coden, die nederzwiert; VOND. . NEDEP~Z WINGEN, bedr, w. ~ ongelijkvl, Van het , fcheidb. voorz, neder en zwingen z i'k zwong neder; hen 11pderge,zlvongel1. Zwing end naar benedcn werpen. NEEF, z, n., IDc, des neefi, of van den neef; meerv, neven. Verkleinw. neef]e, Een woord, waarrnede een kleinzoon , insgelijks een broeders of zusrerszoon tekennen gegeven wordt, Wijders noemen zulke zoons elkauder met dienzelfden naam, Een volle - een halve neef. Verder , een .aangetrouwde vriend, Oak draagt een nakomeling nit hetzelfde bloed, hoe lang daarna hi] ook Ieven moze , den naam van neef: Tot dot uw laatfte Neef Zijne onbefiorven kroone aen 't Godtsrijk overgeep'. . L. rfRIP. POOT gebruikt het zam. hemelneef': dit lot hun toegek eurt als hemelneven, Het verkleinw, neef]e, Bij KiL. heet nee! ook verkwister, (lat. nepos) en poetfemaker, Van hier neeffchap. Vrouwl, oudtijds nevin ; naderhand nift ; nu nicht, angelf nefene , 1)ift, hoogd. ncfinn.
Neef,
N
Eel
Neef', reeds in de negende eeuw , naar den frank. tong.. val, nevu; bij STRYK. neve, hoogd. nefe, nelfe, nederf ne.. 1Je? angeH'. nefa , neofa ; eng. nephew, fr. neveu , alban, 1Zip, lapl. nnep. In het hong. beet nap een zwager. De overeenflemming met het lat. nepos, waarvan het ital. nipote en bet 1p. nieto ; is onlochenbaar, fchoon het woord , daarom, uit het lat. niet behoeft afgeleid te worden l Beide fchijnen , eerder, eencn genleenfchappcIijken oorlprong , welken ADEL. in na meent te ontdekken, te moeten hebben Meer overeenkomst fchijnt het te hebben met het lat• .aflinis, en het angelf nehwan; adhaerere. Bij HORNEGK heet elke blocdverwant nef; neve, new. In de oude engelfche wetten.is nief; naif" neif een lijfeigene; doch dit fchijnt uit het middel, nativus , dat in die zelfde beteekenis voorkomt , verbasterd
tc zijn,
NEEN _, een ontkennend bijwoord, dar, in andwoorden, dan gebruikt wordt , aIs men eene voorafgegane vraag of bede beneenen wi!: hebt g~j hem vernomen Y Nee», lVilt gij het mi] toeftaan? iVeerz. Ook gebruikt men her, als de rede van weigering er bijgevoegd, of de zaak ~ waarnaar men vraagt , herhaald wordt r neen, ik heb' hem niet vernomen. Neen ; want het is 110g te vroeg, Neen , ik kan het niet doen, Gi] moet fa of nees zegge11 1Jlet neen beandwoorden, lkzeg 'V011 neen, Hi} wedt Neen neen , of van neen ; dat het niet waar is. verkoopen ; eene gevraagde waar niet hebben, Ergel1s neen toe zeggen, bij I-IooFT. Dikwijls gebruikt men het , waar geene vraag , of geen verzoek voorafgegaan is, om daardoor eenen afkeer, eene verwondering, eenen weerzin te kennen te geven: neen; dat is onmogelijk, Neen ; dat gefchiedt niet, Somtijds komt het als een zelfft, n, van het onz, geflacht voor: 't barre CIf, altijt weigrent neen. HOOGVL. Het blij geJvas zn! '1 fluurfche neen lVel in een lachend [a verkneden, POOT• .J.11et een verdrietigh neen, POOT. Zelfs vindt men bij 0
Hoor-r het meerv. :
o
mannetijl:« min ; die 'Poor genae de neenen
Zoo wei neemt als de jaan! Neen ; reeds bij de oudfle hoogd, fchrijeers nein ; in het opperfaks. nalz, nedcrf. en filez., gelijk ook in on ...
ze dagclijkfche taal nee, in den Palts nntl, in zwitf nUB,
N nun , eng.
110,
E.
oudvlaamsch
110,
deen, nej, zw, ne]t
ne, nih ~ no ') a!lgelf. na , ne, nie, gr. JlE, JI)f, In zamenH:., lat. non, iral, non" 110,fr. non, ne ; Ip. 110, pool, ni , nie ; hong. 11e1J1., krain. na ; perf, nen, Het Ichiint uit her oude ne en een ontttaan te z iin, Men konde ook de 11 voor e'en bloot voorvoegfel a~n ... zicn , dasr tach het. Z\V, . ef en _icke ; ijsl, ecke, bet gr. ~u, svx even~ens neen bedu iderr, Van neen hecft men bij I{IL. een veroud. werkw. neenen ; neeiin ; dat overeenkomtmet bet arab. MMJ, neen zeggen , verbieden, NEEP, z, n, ~ vr,., der , of van de fleep; mcerv.• nCj'en. Nijping 'net de vingeren ,of nagelen : hij deedhet hem met eene
bij
l!LPHIL.
tpil11Zige neep gevoelen.f-Iet overgeblevene indrukfel , door nijpen vcroorxaakt r hij toonde nog de blaauwe neep in den arm, Iemand eene neep geven, hem eenen Iteek tuebrengen. Hij heeft de flesch eene goede neep gegeven ; er braaf'wat uitgedronken, Oneig., fchade , afbreuk i den Roomsch - Katholijken Godsdienst heefi Hendrik de 171!1 een vinnige neep gegel'en. BOGAART.Z~inen vijandta]« temet eene neep te geeven, HOO,l1'T. Gevoelende de neep, san de kruispoort gelere.eghen. HOOFT. In de neep zijn ; aan alle kant bedremmeld zijn, Bij T. KATE en KIT.. komt her oak voor , in de beteekenis van eene kniefchijf , waar de nijplng , of toekniiping en bulging van het been gefchiedr. De eerfle wil daarenboven , dat neep, voor de daad van nijpen , van het manl, geflacht zij. Her woord is van den onvolmaaktverl, tijd van nijpen gevormd, Verkleinw, neep]e, NEER, z.ie lieder. Van bier neerbuis., neerlaag; neerland, neerjJagtig, neerflik , neerzigt, Zie nederhui: eAZ.
NEER, (neere) z n., vr., der; of van de neer ; meerv, neeren, Eene draaikolk : bewelt van een neere oft draaijfiroom, HOOFT. Overdragtiglijk zegt men in de neere , of neer zijn, wanneer het iemand tegenloopt, wanneer zijne zaken achteruit gegaan zijn: hi] is in de nee,". De uitgang neere toont het geflacht van dit woord , zegt D. v, !-!OOGST. Echter vindt men het bij J. CATS, doch met afkapping van de e, maul.: om ttyt den neerte raecken Het woord is denkelijk uit neder ; nedere outItaan , naardien zulke draailtroomen in hun middenpunt ligchamen doen nederzinken. NEERST, (neerftig) zie naarftig.
NEET,
N.•• NEET, z, n., vr., der ; of 'Pan de neet; meerv. neten; Her meerv- is meest in gebruik , betcekenende de eijeren der luizen .. zoo als zi] zich aan de hoofdharen vasthechten: h~l heeft het haar vol neten, Neten af'kammen» Hi] is eene 111agere neet ; ecn kalis, Zamenftell.t netenkam. Van iernand , die om beuzelingen ligt verdrietig wordt , zegt men: dat is een regte netenkam ; oak wel netenkop« Her woord beduidt , zonder twijfel , een klein rond ligchaarn, gelijk 1100t een grooter van die gedaante uitdrukr, Bij oude hoogd, fchrijvers nizze « thands nisfe, nederf. nete, eng. nits, wallis. nett, angelf. hnitu ~ pool. gnida, Uit deze vergelijking blijki , dat nee: de z achrlange e vereifcht, NEE]', (niet) z, n~, vr., der ; of van de neet ; meerv, nee/en. Verkleinw, neet]e (nietje). Een platgeklonken nageltje in eene fchaar , om de beide lemmers te verbinden. In Groningen gebruikt men dit woord, waar men bet nijte ; nijtje uitfpreekr. Van bier het bedr. w, neeten, (bij I{.1L. neeten , neten ; nijden) een nageltje plat klinken , in het hoogd. nieten ; nederf needen; neen, nien, In het angelf, is nyd, geweld , in het ijsl, heet nyll, angelf, genydan, dringen, urgere. NE FFENS, zie nevens, NEGEEN, (bij !(IL. negheen) verouderd ontkennend bij\,. naamw., v00 r geen; ui t ne en geen z noc h Jvij, noch onfer nacomelinge neg'een. ZOENBRIEF TUSSCHEW DE BEER. V. ATh1ST. EN DEN GI~AAF v, I-IoLL., 1285. NECi-EN, een grondgetal , tusfchen de agt en de tien , dat als bijvoeglijk, en als zelfft. in gebruik is. Als een bijv.: naamw., in alle naamvallen en geflachten 'onveranderlijk: negen maanden ; negen jaren, negen dagen« S omwijlen komt het , buiten betrekking op een naamwoord, als een bijw, voor: driemaal negen is zsve» en
t}vintig. Negen ell zestig. Ais een zelftt. naamw., vr., in het kaartfpel: ik heb negen van troef. Het meerv, wordt oak gebezigd : vier negens, Ook bij perfoonlijke voornaamw.. : met ons negenen. Van hier negende, Zameuitcllv : negenderlei , negendehalf; negenduizendfie , negcnhonderfle ; negenhoek ; negenjarig , negenmaal ; negenflek, zeker fpel, anders negenfl"ik, negenftekken, onz. w,.; negental; ook voor de negen zanggodinnen:
ae
,k lagh hierdoor 'Van Llpal en '1 NegentaJ begeven,
POOT.-
N,·.
Nege'Jtien, negentlende , ncgentig, negenmaai tien,
'iJtQ
gel1H'e1j~, 'C!lZ. . Negen ; In de falifche wetten nuett.et, bij KERO nian.. nedcrf, eg e12 , hoogd. neZilJ, .landfr. niughen ; augelf,
n.
nigon; '[ligen, eng. nine, deen, ni , zw, nis, ijsl. nitt, UL·P I~IIJ. niun , wallis, naw ; oudpruisch. newytzi, perf, nit ') lat. novem ; gr. swea,
n.,
N~(;ENOOG, z, meerv. neg·en~ogen.
vr; , der ; :of 'Van de negenoog; van ;tal.; ook ee.., ne kwaadaardige blocdvin -. Schoon oog onz, IS, wil dit woord her vrouwl, geflacht ; niet wegens een verkeerd gebruik, her welk men niet meer weren kan , gelijk fornmigen meenen, lunar den dcorgaanden regel : naarnwoor~ e.ne zekere foort
(len, die ecne zaak beduiden, zoo zij veer perfonen genomen worden It verliczen , indicn zulks noodig is, hun gcflacht , en Ichikken zich naar het geflacht dier per.. foncn , wier plaats zij vervangen. Zoo Ilclt men zich, dan, dezen visch, als ook die bloedviri, als eene vrouw
voor , die ncgen ooaen hceft , en noernt haar eene negenbog. In de dagelijktche taal is ook een en eene negenoog een elan, cf eenc vrouw , die alles neuswijs bcvit,
11 .. , m., des l1egers .. of van denl1eger; meerv, negers. Vrouwl, negcrin, Een woord , uit het fr, negre, en dit van het lat. niger ; zwart , waarmcde men,
NEGER, z.
hertendaags , de inboorllngen van het zuideliikc Afrika benoernt , die, wegens hunne zwarte klcur , dien naarn dragen, Van bier negerij; een aanral hutten , als een dorp bij elkander gezer , waarin negers wonen: die iandJf/ltll~ts in hunne negerijcn of dorpen hebben: BoGAR R T. Zamenllell.j negerland enz, NEGGE, z, n., vr, , der , of 1-'rt1'J de negge; Ineerv.1'1eggen. Een handpaardje , eenklein paardje. In het hoogd. en nederf, nickel, nikkel, eng. nag") middele, naceus , in de Beijcrfche wetten gl1acco. VVACHTER, FRISCI-I en anderen brengen het tot neigen ; neijen ; briefchen, ADEL. merkt nan, dat nak , certijds , klein beteekend heeft, Hi} I-loOGSTRATEN is negge oak een naad , eene Ipleet, Misfchieu alles voor egge. Zie dit woord, NEIGEN, bedr. en onz. w; , gelijkvl. lie neigde, heb en ben geneigd. .In eene fchuinfe rigting, digter bij den grond brengen , naar bcneden buigen ; neijgt uwe kruifcke ;
dnt· ik drlnke, BYBELV~ E"nde het a~ngefich:te "". di aerde neygden. RYBELV~ Het hoofd neigen: Zijne oore« naa» eene rede neigen, naar dezelve met aandacht hoo"" ren, OlD zich daarnaar te fchikken, Deze t!}rc,ek~ wijs is eene navolging van bet hcbreeuwsch, Figuurl. ~, zij» hart tot iets neige1J. Zij neig den hunne aandach]
it,
naar altes,
:FR.i\NTZ,ENe
Het
roer
11e(~en.
D.
Sl\jlTS~
\Vedetk., in den zin van zich vooroverbuigen: [od neygde ~ij flch ter aerde• .,GYDELV. Zich tot .iemal1(~ nei· gen, zich n~~r hem ,vende~.; oo~" nle~ oogm.erk, om deszelfs welzijn te bevorderen, Zich tot ondeup'den enz , neigen. Zie verder geneigd. Onz , , filet zijn; hellcn ~ de dag neig: len avond, Teen's levens licht wou nei!r~Jt~ Vo ND ~ Mijne levenszon neigt naar .. haren onderg ring ~ \T an hier l1~igitJ,g ~hcllin~ en genegenheid. Neigen e~ nijgen hebben .cenen; oorfprong. 2\lijgen vormt in den. onvolmaaktverl, tijd Izeeg OJ dat , eertijds , de feherp - Iange e had, waaruit neegen, neige» ontflaanIs, Neigen, reeds bij KERO kehneigen, UIJPi-:IIL. hnei.. wnn ; OTFR. neigan ; zw, niga ; hoogd, 11~ige1Z? angetf, hnigan; ijsl, hneiga, deen. l1t;ye~ Het Jat, nuo , nuto 9 nico, nicto , fchoon van eene rncer bepaalde bereekcnis , behoort hierheen cok. Her woord fchijnt met n/l; hoogd, nahe ; naauw verwant te zijn, NEIJEN (n~igen) ,. aDZ. w., gelijkvl. Ile neide , heb g~o neid, Dit woord , dar bij KIL. en 'lloOGSTR_Jt, welke laatfte ook het naarnw. ,neijiiig.heeft , voorkornt , wordr, in Gelderland, van hct briefchcn der paarden gebruikr ; waar men het neijen en neigen uitCpreekt:., het ptti1rd neigt , zezt ceil geld. land man. Het komt overeell. met her angelf. hnaeigen ; en het eng. to neigh. Mer her an~ gelf, heeft ber lat. hinnire eenige gelijkheid, Neije tJtit· d~in,.e
flemme. Bvn, 1477., ril., des neks , of Vfl11 den nek ; mcerv. nekken. Verkleinw. nekje• . .Het achterfbe deel van den hals , bij menfchen en diercn : 11~in in den ne]: ~ Jene,~ ft~jven nek hebben., Slaa t goddelijke liefde ude tI't111€Jj om' den nek, SELS. Een dier den nek omdraaiien; Ik,kati den ne]: niet buigen, , De p/r;egos huigt d'?11 hek cnder hei £uk. D'een torsi het koren aJ zu'eetende'op den j1~C/t::, ·VOND. Iemand den nek toekeeren, verachtelijk van hem wijken; ook, in den bijbeHchen: ftijl, weg"1ltg~en:
N E K., z, n.,
S'
Oil
N
:E.
En u verwaant den ne]: toekeer, I-IoOGVL. Iemand m~t den nek aanzien ; .h~m [net verachting afwijzen, naar hen] 111(~t hooren willen, VOLf.EN H. Iemand den nek breken. Ook oneig.: die trotsheids fieilen nek verbreekt: M. L. Die handel Z8/ hem den ne]: breken; zal hem in armocdige onl(landigheden brengen, Den nek verhar.. (ten - hard van nek z~in, bijbelfche fpreekwijzen , ontleend van ploegende osfen , .die het juk op den nek moeten dragen , en aanduidende veene onbuigzame geaardheid, waardoor men, fchoou gewaarfchouwd en geftraft , nogtans zijne vcrkeerdheid niet varen laat, Dit heet oak Jt~lf van ne]: zijn In den dichterlijken flijl , word' nek voor den ganfchen petfoon genomen : de .flrenl~ geboeiile 1 der trotfe nekken, VOND. Van hier neklii,~ in htlf'd;ukkig. Zamenflellv : nekhaar ; l1eA.1Jijn, l1ekjlag. Nek ; hoogd. nacken ; ncderf, nacke ; angelf hnecc ; eng. neck, dcen. nakke, Z\V nacke ; ital, nuea ; ~110C'CO ., hong. nijak ; lapl, nikke, Zonder twijfel , daar dit deel des ligchaams zoo zeer buigzaam is, behoort het AOt
e-
tot nikken en neigen,
Nfi:KI(.EN, bedr, \v., gelijkvl, Ik nekte , heb gel1ekt. l{IL. verklaart het door dooden , vermoorden , wanneer hct met het lat. necare overeenkomt, In het deen. is nocken verttikken ., rniddeleeuw. necare ; negare. Men hoort het , fomtijds , in de lage Ilraattaal , in den zin van, op eene vuilaardige wijs en op het onvcrwagtst , iernand eencn doodelijken flag tcebrengen. 1\1 en zegt oak wel , bij het ornhakkeu van ecnen z waren boom: wi] zullen hem wei nekken, Ook: It/at ons (lie ham - -die f}r:sch wijn eens nekken, Nccec» beet in het hoogd. pla .. Jgen , door potfen en kleine beleedigiugen boos, maken, ook belagchcn , befchimpen , oud eng. to nick, NE [([(ER '., z, nlll'. m, ') des nekkers ; of van den nekker ; zonder meerv, Een Ilroorn in Duitschland: nan den Nekker. YOND. Nekker , zie ook onder nikker. NJ~K1"'r\R ~ z., n. ~ m,.; des nektars ; of van den nektar; zonder meerv, Naar de fabellecr der griekfchc en fOmeinfc he Dichters , die drank, waarvan de Goden zich ., gcwonclijk , bedienden; godendrnuk : 't is nectar ; waar van de hemel leeft, \VEST~RB.
Een [chale vot nectar ;
hemels wijn, v, l\1AN'U. Voords, nemen de Dichters het vaOl iedere edele wijnfocrt ; een rij 1-'tHZ Heeren ; die den fris-
N E. frisfchen Itekla,. fchenken. HOOGVL. 1f/ij zu.l/c1i tijt..UuJ eer den Rijnfchen nelrlar plengen~ POOT. Fi-guurhJk; troor Iets , dat den geesr verlevendigt en veraangeuaamt ~ de Dichtkuns: fchaft R'I1zht,oo$ en nektar Ope Poor•. . 111 dell hcf der Poezij; daer 't eeuwigh vloeit VOIZ nekiar» POOT. Nektar all de borst tier 'j4lijs.IJeit zUigen-. POOT. Vall hier nektarlifk. RODEl\(B. Zamenltell. i nekiarbron« ne'ktarfchaal; l:e'ktarteug. EUST~TH. zegr , dat nektar; elgenlijk, een drank was, nit wijn, honig en welrtekende bloemen bereld , bij de Babijlonlers , onder dien naam, bekend- Zoo zoude de naam.. uir her oosren oorfprongelijk zijn, In bet arab. heet 'rJp f/illavit ..'A;utla=tim fluxi», l\tIl\R.TINIU5 vergelljkt het hebr, 'l!JpJ wclriekend,
.
,
NEL, z. n ; vr, , der; of 'Van de nel; meerv, nellen, tri.,
het .kaartfpel , de negen van rroef, 111 Braband noemt men haar koriJel. NElVIAAR, veroud. vlaamsch voegw., bij Krr.. voorkomende, Regtsgeleerden bedienen er zich ~lOK ,\vel, vans Uit ne; dat is neen , en maar, Het heeft den zin van eel1C fterkere tegenflelling ; maar in regendeel, NEMEN, bedr, \V_, ongelijkvl, Ik nom, Ite~ genoiJten. Dit werkwoord is, in zeer vele gevallen, gebruikeJijk, en beduidt, in bet algemeen , zich icts nabij brengen, Ret ftrekt zich verder uit dan ,,'atten1 waarbij eene hand~ of eentangenvorrnig werktuig , re pas komt, Men neemt iets in de hand , met de band; men neemt bole iets iii den arm, op den arm, onder den,arm , op de knie , op den voet , op het hoofd .. op .de fchouder , op den rug, al wordt er geene hand bij gebruikt, Het mes in' de Ilona nemen, Het geld van de tafel nemen, De 'Puis/en 'Vol hick nemen, lets van tie fp~is nemen, lets op de 1~:~tJ';11 nemen; her proeven, In den mond nemen, IeTiztlnd bij de hand nemen, Deze . hee,.lijke onderneming wierd 1-ycder bi] der hand genomen, BO·GAER~., Iemana in den arm nemen ; hulp bij hem zceken, Neemende den Grd(lf'V~n Egmond: in den arm, Hoos-r. ftfet iich. naar 2i,h" ~ lot zieh ; ~fJ zich , over zich nemen, [emgn(/ tot getuige nemen, lefiJlJnd onder dllk -- in huis nemen., SP~fs ne« 111e1Z. . Iemand bij zig op den u'a~cn nemen, leman(J 01Zder 2ijne befl·herming nemen, lets in bewarlng nemen., Te pande nemen, Geld op renten nemen., Ee111 'Prduw 1t,men. Eene vreuw ten ~u1~elijk nemen. Met het denkS ~ bleld
beeld van g-e.~e,]d: ende tl~"1 hem
alle flj12e goederen,
J-f7r.111amell aile.{iJne fleden, BYBELV. Iemand gePflngen nemen, Hierheen behoort de fpreekwijs : iets DUR ESL.
op de tanden nemen ; van verfcheurende dieren ontleend , die hunne prooi met den bek aangrijpen en wegdragen. Zoo zegt POOT: de Helt gtlet heen; en neemt zijn haters op de tanden, En A. ~100NEN: haer kloek bedrijJneemt ; vol van moet, den zeevloek op zijn t anden, On.. eig, : de vluf5t nemen, Een beflui: nemen: Dienst nemen ; zich in den krijzsdienst begeven. Neem die moeite niet T'oevlugt tot God nemen, Zi]» vermaak nemen; Zijne rustnemen, fVraak nemen, De oorlog zal weldre
een einde nemen,
Dag nemen , uiulel nemen,
Ik neem
er den tijd toe. Licht nemen, Zich in acht nemen, Af'je,'il'cid van iemanil nemen, OpziJ!t netnen; De overhand ncmen, Eenen keer nemen, Neemende de zaaken dezen gang-. HaoFT. lets voor zijne rekening 11emen, Een voorbeeld aan iets nemen lets kwa...
iZ! k
nemen. len kH'tlde nemen, Ten goede ne» Per/of nemen, Deel nemen ; waarvan het z arneng, deelneming , .J.."Vee1JJ. er een voorbeeld nan. Ik xa! het 1)f)OY lief' nemen, lets ite na nemen, lets men;
in aanmerking nemen, Iets ter ooren nemen, 0 God! neem miin gebed ter ooren, }JS t' r.stu, VAN VOE. T. lets ter harte nemen, Uittcggen : zoo als men het nemen wit. Betrachten : lie zaak is, in het gehee! genomen ; nuttig:
V eronderftcllen : neem eens: het ware zoo, Van hier hct verou d, nemer at neming; Nemen , bij {(ER. neman , I~ATIAN. en OTFR. niman, hoogd. nebmen , ncderf, nemen ; angelf, en moefog. n!..
man ; ijsl, nima ; zw, nama; lett. nemu . Het lat. emere ; dar zich , door de toevallige n, aileen onderfcheidt , beduidde eertijds oak nemen ; van daar heet adimo ontnemen, Dat oak het gr 2J~.UEl1J deze beteekenis moet gehad hebben , blijkt uit Y..i~VJPC2l0l.l..0~., een erfgenaam , bij ULPHIL. arbinum]a. \,Vi\CHTER leidt het van het ijsl • • eft, hand, af, /\DELUNG brengt het tot den wortel na ;
NE~lMER,
nemmermeer ; zie nimmer, NEPEN1"', z, 11., o, ') des nepents; of 'Van het nepenz ~ zonder meerv, Een kruid, welks .Iap , in wijn ge.. ulengd, de droefheid zoude verdrijven : zi] is 't nepenth ;
N
E.
~i7
penth « tlat hertzeer weet Ie flil/en. DE
DECK. Uit het zonder droefheid, NEPPE, (nip, nippe, nipte ; nepte), z, n., vr., der , of 'Van de neppe; zonder meerv, Katrenkruid, Lat. nepeta, ital, 'nepcta, nepotella , fp. nevada. NEP1'UNUS , z. 11., m., van J.Vcptunus. In de fabelleer, de God der zee, Bij de Dichters dikwijis de Zt:C ~r. "Jf7rE7I8E~,
zelve,
(b.ij I{IL. neere ; nere, aere ; ere) z. n., vr., der ; of 'Van de nere; meerv, neren, Veroud. woord , voor eenen dorschvloer. TEN KATE leidt her van neder af, Misfchien is her , nit eene bron, met aarde , gr. Epl%. \iVij hebben nog een Dud woord nere ; (bi] KIL. neere) voedfel, waarvan neren ; generen, "ering. Dit Iaattte woord gebruikt men, nog, in Gelderl., in den eigenlijken zin, van dat voedfel, het wel-k de beesten herkaauwen. Anders nemen wij dit woord, oneigenlijk, voor al die middelen, waardoor men, in den bur. gerlijken Rand, zijn beftaan zoekt; handel, koopmanfchap ; soader mcerv.j de nering gallt flecht, Hi] heeft goedetiering. Er;s 1veinig 11ering. Stilftant der neeringee HOOFT. Nering make«, Tering naar de nering zetten• . Die zich zijner neringfchaamt 19 getlijt niet, Op detJering varen; op· de hariugvaugst, Eene vallenering does; hoerhuis houden. Van h ier het veroud, nerig ; neerach.. tig; voords neringachtig, lle,"inggierig, 'neringhuis , nering/oos, Ite,.il1grijk. Het woord nere; neren; nerlng; hoogd, ndhren; nahrung t bij OTFR. neran; gineren ; nederf, narC1J, zw, ':01'"/1., deen, 11;;h,.en, eng. 10 narfe ; nourrish; noorw, narrie , aroenl, nerrick; fchijnt van het oude nar ; na» ra, bij T ATIA N. lie bereekenis van fpijs, voedfel hebbende, af te Ilammen. . NE"RF, <erf) z, n., vr.,· der , of van de nerf; zonder meerv, Die zljde van ·het leer, waarvan het haar, doorde vellenblooters , afgefchaafd is. In het hoogd, narbe en tlllrbenfeite't waaruit her blijkt , dat bet woord een is met het hoogd, narbe; een Iidteeken , een overgebleven teeken eener genezene wand. Her is dus die zijde des 'leers, waar de nerven (welk woord bij KIL. zevonden wordt) van het blootmcs nog zigtbaar zijn, De fchin , op de hoofden V30 klciue kinderen , beet bij KIL. ook
~ERE,
"",ve.
S3
NER..
NJ~ltGENS, bijw. van
plaats , beteekenende in geene
plaats : ik kon hem nergens oploopen; Bien, ziet nu ner.. g,- e71s rozen blaken, DE DECK. In het gemeene leven,
wordt 1f.e1~gens voor niets gebezigd: hl] geeft nergen~ CJ1J. lit; kan nerge11S door overgebaald worden. Nergens naar Vrttgel10 Dat dient nergens toe. Nergens toe dienende dan 01]1, vuuren te boesen, BOGA1!R T. Iii} weet 1fog nergcns van. A. I-IAR TSEN. Eigenlijk moet nergens allecn van cene plaats gebruikt worden. Nergens na: fijden, fiergens na zoo blo~cligh, nergens na zoo uitgeput; POOT. Voor nergens heeft V.Mi\NDER ook nergen: en is hier ncrgen geen, Het is uit ne en ergens, NERING, zie nere,
~ERP~N,
onz, \v., gelijkvl, I~ nerpte ; heb generpt, Dit wordt oak voor fnerpen gebezigd: wanneer de koud« ncrpt, E. !(OOL. 1\.t~S., z. n., vr., dey, of van de nes; meerv. nesfen, MEYER verklaart dit oude woord door waterleegte , zijp, flgTERSON ih~eft bet manl, geflacht; hieraan 't\vijfelt A, l(LU,f.-T. ' Van bier nesch ,nat') dun: een nesch eij, KIL. - Neschheid ; ne~rchigheid.1\lIes verouderd; nit' de broil van nat; Voor nesch is oak nisch ill gebruik geweest : breeck» (Ian ghee,-'l nisch eij; of maeckt ; dat 1JW
brood te '],'oren gherccd) is. DE
YRlJNEq
Breng eij-
ers 1'e1"S en nis, CATS. NESCI-I (nesk)) bijv. n. en bijvv., nesfcher, meest , zeer nesch, Zot, dwaas , onnozel : nochsans eli moet een man ?-OO nesch en /ilnpel niet zijn ; dat hi] enz- De BR uNE. Doer ghij zult tie uiikomss zien van awe neske droomen. YOND. De neske koetiesherder, YOND. Een neske lcoeckoeck broei een anders eijers uis, VOND. '0 nes1e~ Hippomanes ; wiens wilde 1l1t/fle zinnen enz, I-loOFT. \7 an hier neschheid; bij I-IooFT neskheid, Zamentlell.r neskebol: dat 's mis 0 neskebol, \70 N D • Indien het niet uitIiet vorige woord eene figuur zlj , dan is de oorfprong onzeker, Doch misfchien , omdat !(IL. dit woord , in, die bercekenis , niet kent, is het daarvan eene [figuur, Nesch zoude , dan, kunnen zijn voor befloven door den drank; en van hier iemand ,die, als een halve dronkaard, zotte daden doer w
NES T, z. ll., 0., van hes 'Jest; meerv. nesten, Ver.. kleinw, nest]e, Dir woord beduidt , eigenlijk, eenel~ hoop van eenige met elkander verbondene dingen , ~f dIe
die bij en l'!evens elkander zijn. Van die beteekenis vindt men nag Iporen HI bet hoogd. In onze taal , noemr men daarom nog een aantal doozen , die in elkander geDoten zijn , zoodat de kleinere relkens in de grootere past, een nest, In ge woricre en engerebetcckeuls is ten nest eene vereeniging van rijfjes , Ilroo , 0105 en andere huigzamc dingen , dienende tot een verblijf voor vogelen, om daar de jongcn nit te broeijen: eiieren uit hut nest helen, Van viervoetige dieren: jaag den hond nanr zij?Z nest. Om "t monfter van Pazifae tc zoeken in zijn nest. POOT. Uit zijn nest den reket leiden VOND. Van ecuige gekorvene diercn : giet kc-;tend water in het mierennest.1flespe1Jftest. Fig,", de eijercn of jongen in een nest': nesten uithalen, Rupfennesten dooden, Een [lecht huis , eene geringe waning: dat is een nest van een huis, Zijn nest bewaren , zijn land, of huis bewaren, Wijders, voor iets , dat flecht is, niet deugt: dot is een nest - zij is een relIt nest, een ondeugend meisje, Hierheen behoort het zameng. roofnest, Iu vertro uwelijke fcherrstaal , noernt men dus een bed: fang op !tet nest liggen. Iemand uit het nest ligten, Zijn nest bevuilen, i
Dit woord komt in nne geflachten voor, In her onz , : in ~'t hong'erige nest. VOND. Vrouwl.: laet ons de nest breeden, Ds BRUNE. l\1anl.: al wat in zijnen nest de guide Fenix heefi. J)E DECK. Her onz, is het ware geIlacht : dat craijen nist heeft 1\1. STOKE reeds. 'Tan hier nestachtig; nestig : een nestig huls, Zamenft. : nestei , nesthaar ; nestkorf; waarin de eenden leggen., nestvederen ; de eerfle vogclvedcren, Nest ; NOTK. nest; eng..; angelf, ; nederf;; hcogri, 'nest, ZV\? .niiste, wallis. nith , iersch nead ; gr ~ vsoeaso: It 1IEcrTIX, lar, nidus, pool. gniazlo ; boh, hnizdo, krain, gnesdue Ui~~ragt der oorfprongelijke betcekenis ~ kornt het , zeker , van naden ,. naaijen ; dat is verbin.. den , af, .Naaiien hect oak in het angelf, nestan ; zw, niista ; bretann. nezza, Zie nestel en net. NES1"'EL, (bij Krr., ook nastel) z, n., m... des nestels ; of 'van den nestel ; meerv. nestelen ; nestels, Een frna Hele... dercn riern , of'wollen fnoer, oak een Inoer van vlas, OlD iets te rijgen; fen veter : eenen nestel bejlaan ,eene naald aan deszelfs einden makcn , orn re beter door de nesrelgaten te komen. Genaaide nestels" fieraad op de fchouder van ~enen Officier. Ie'!lJand den nestel kl100pen , jcn:.and door cooverij bez'Nerel~. Eigenlijk \vas hetk 110(,S4 ptn
J)~~ v(ln Mil nettel een bi]geloof van vorige ~ijden.~ ~a~ ~ .naar h.~t zeggel1 van J. v, BEVERW1CK, eertijds l~ Frankrij]; zeer gemeen was, waardoor men zich ver~ee~dde ? dat ~en iemand tot echtelijken bijflaap onbe;{\v~am .konde maken, als men" eenenlederen nestel kl1~?l~te~' ~~~7~f1:en •.: l~estel"eflag, neSle/gat, n~~tel t,.~~~~, ook ~~~t~!~ngkrUid , anders zeeneftelen, -- neste/milser, neste/naa/it. i. lVestel" bij SCHILT. f)t.~~el, hoogd, nestel , middelecuw. 1Jaftala" naftula, zw, nasi, nest/~, ao"gelf.'nost/e. V~l'l ·fJoa}jen, in zoo ver her;: eertijds , een algemeen denkbeeld van verbinden had." " . NESTELEN C,ttl$telen) bedr, w., gelijkvl, lit nestelde ; Jjeb .genesteld«, Met eenen nestel toerijgen, "HOOFT besigt het 'oneigeuUjk, waarin het dcnkbeeld van talmen Iigt opgefloten: ri{e~' nastel: u~tj;/~chten. Elders zegt hij: ~el nestelc1( t-'an 'ttftv/ucht aan ui~J'?~ch!. Van hier ge~ h~Qil~t 'men het oak onzijdig ; voor in eene gedurige be,~egitig" z~jn , . zo~d~r v~.el werk t~ doem lang /ilge~ fle.stelefJ,.. "Men '~onqe QIt ook als eene figuur van ne~ "",olgend~ ne.s.~el~n··· verklaren, Van· ~~e~ ne~lelalfr, trante~~ar: . Qndertl~sfche~, is yal1·d~t n"e~te/en' het z¢~fft. n, l.1estelt.I1C. (n.d~;eltng), III de beteekeuis van eenen nestel, F~"n.~TERSON· en l-!600STRAT". nemen het manl, geflacht, l-l'A"LMA liet ·vrouwr.· . En dir fcbijnt ook "bet echte gena~ht 'te 2Un' ~ alzoo men dit woord , rnisfchien, .niet anders .moet "hollden , "dan voor ecn :h.a:llR\,v., met den ¥~(J,u~l~ "uitgalig :ing",; chit' hier ~ ~ voo.r be~ werktulg genomen wordr, Hoorr heeft ook het vrouwl, g'enacht~ ~et de' rJlZlJlc!e 2~il1er ntlsteling. Nr:Sl'ELEN,' ons, '~"\1., gelijkvl, lit nestetde , ".e" gt~ n.e;~c1tJ~" Voordd. werkw: van' nesten; en dit van nest'! '~en . nest' makeu -, "en,' '" hebben , itt" betrekking tot en "V1~ldill~ van
oneigenli.ik .
I
'In.
StJan/tlllrt de lllldt. hagonnefl. Ie 1)e~Jelen. HOOFT,
b!e-
rIg-
righeid, die i~ bedekte harten nestelt, SEtS. De Houl nestel» zoo wei in '1 papier; als de vreug» in] den wiin, HOOFT. Ook wederkeerig: zich nestelen , ergens zijn verblijf nemen en houden e de vijand heeft zich daar genesteld, Van hier nesteJing: het kleiju' gevogelt~, tot haer' 1?este!ing. Bnuxo , PSALMl3! Zamenft. • nesteltale, fen tak , gefchikt , voor de' vogelen, om op te nestelen, of een nest te maken.. NESTELING, zie nestelentnastelen)• .NES'fEN, zie nestelen, ' NET, bijv, 11. en biJ\v., netter ; netsi Een woord , dar, in den vertrouwelijken Ipreektrant , veel voorkonJt.· Her bercekcnt , eigenlijk , glanzend, en is met her lat. nitidus , blinkend, naauw verwant, Men gebruikt het van allerlei kleeding en huisraad , in den zin van rein, blinkend , fierlijk e een net kleed. 'Eene nctte kamer, waar het huisraad fra~i en in fchoone orde: Ilaar. ' Egle flert zich netter, POOT. Op dat gewaad zijn nette bloemen gedrukt', Die flJU!S zit haar net. Net op de leest geJchoeit. ANTON. Net gekleed zijn, Eene nette vrouw ; die zich zindelijk en fierlijk kleedt. Tot andere dingen overgebragr , beteekent het befchaafd :' in eene nette taa] [chrijven, Een net fchrijver, rFraai t niemants vetre» [chrijven netter, POOT. Nes danfen'; zingen, Naauwkeurig : gij hebt het net geraden, lk kan hst net raken, Een net verhanl von ietsdoe11~ lJ7aer zat;h men oit nettet;,'pen verfneden ? POOT. Uwiarbeit , die dit net leon treffen'. D; v, I-IoOGSTR. Juist , ten opzigt van dcn.rijd : het is net zeven uur, (Jjj komt 1J~t van pas. 't IVelck ,eduerde net tot' den avond, v, NIAND. Seventigh min tweemael een Ronde jaren11~t .o'e(een. POOT. Ten opzigt van een get~l: het is net tien flu/verse Even ils ; ten opzigt van igelijkheid van perfonen of zaken : het is net zoo een mensch, als gifhe1n befchreven hebe. Net zoo yeti verlies , als winst , Net als het gaat den keurelingen, !VI. L. ~rYD'~V. Van hier het verkleinw. -netjes, Voords l1ette/~ik, net ht?id ,nettigheid. Oak wordt het zelfflandig gebruikt : iets in het net [chrijven, NET, z. n., 0., ties nets, of van het net ; mcerv. netten, Eigenlijk een flrikwerk , dar uit getweernde draden met mazen vervaardigd is. In her gerncen , gebruikt men het van netien tot allerlei gebruik, Net, waanaede S5 men
men kaatst. Het verklcinw, nct]e , om lets in te dra.. gen, te ~oken, te bewarcu, Het net, of de kap van eene paruik. Een net, waarrnede men baggert , of modd~rt. J11 her bij zonder , ecn zoodanig Itrikw. rk, dat oieut tfJ.t he~ vangen Van visfchen, vogelen en eenige vr.rvoenge dieren: netten breijen, .LVettm zetten ; uit... zetten , [pltnnen. , Mel het net visfchen, Dikw~j's valt hem wilt in looze netten, POOT. ~Vettenhoeten~ Ftguurlijk: in 't net van u'ulpfche min, A.IVlooNEN. In he-t net zifn, verfchalkt zij.u. En dat hI-I zocht de butgher!j in 't net te brengen , met list te verllrikkcn, Hoer-r. Iemantl het net overhet hoofdhalen !l onverwacbr , regen wil en dank, tot zekere zaak brengen • rlchter het net visfchen; zijnenkans verkeken zien; te laat k0111Cn, om voordeel tc behalen ;' ongelukkig zi]n. Dat valt in mijn net, dat gelukt 111ij. Zet uwe netten ult , doc uw best, om wat te 'bekoinen, Zijne netten droogen ; van de visfcherij ontleend , voor uitrusten , ook YQ9r uitfcheiden met . Ilerkcn drank te gebruiken. Dat naar een net geiijkr , benoemen wij auk met dien naam, In de dierlijke Iigchamen noemen wij bet bekleedfel der darmen , .dat netswijae daarover uitgebrcid is, het net:. het net va~ . de geJlagte, koe WQog 'V~e,.tig pond. Verkleinw, net]e, Zamenftclf.: . 11etbl'e.uA?, tl:e~(Jok, netwerk,
Net, bij
OTFR.
nez ,
NOTK.
nezz ;
ULPH.
nati,
hoog d, netz , nederf nett" angelf, net, 11)'5t, eng. nett, dccn, net, nakke, zw, niit , ijsl, net, lat. nnsfa ; zonder twijtel van naden ; naaijen ; gr. 1i~OEl'JI, zw, niijla, in den z in van verbinden , en bij gevolg ook van vlechton , Ilrikken , waarvan IHJg in Opperdv nate ; middeleeuw. netu» een naaidraad is. IHRE en \V ACUTER brengcn het tot het goth. nutan ; vangen; doch dit fchijnt can net zijnen oorlprong eerder verfchuldigd te zijn , Het middelecuw, natta ; "fen gevlochten dekkleed , behoort , ill isfchien , tot dezelfde bron, Nl~1'P,ORD, zic netten, NE'J'EL, z. n., vr; , der ; of van de netel; meerv, netels ; netelen, Eerie plant met gekartelde bladen, met fijne flekels verzien , die, op het aanraken , gevoclige fmcrt veroorzaken , her welk men brandon noemt ; waarom zij oak brandnetel beer. Eerie andere plant, aan efn:~~ netel gelijk , doch die niet brandt, beet dosve net et.. Van hier netelig; neteliger; neteligst , vel nerels: e,e;t .11,.,
N
E.
;zetelige tuin; . Stekelig, netelachtig ; netelig kruicJ.•. I~?r .. zel , wonderz innig : een netelig mensch, ~loelJe1JJ K , waaruit Olen zich niet Iigt redden kan: in de neteligfte ()lnftal1dig'heden gewikketd. S ELS~ Voords neteligheid, in den eigeulijken en oneigenlijkeu zin, Zamcnftell.. : neteldoek ; eene foort van doek, datuit vlas , van den Ilengel van eenige brandnetels, waaraau her zich bevindt, afgetrokken , geweven wordt, Oak doek , uit boomwol vervaardigd , draagt dien naam, Van hier het Iloffcl. on~ verbuigb. bijv, 11. neteldoeken : eene netekloeken das; Wijders netelheide ; netelkoningje , een zeker vogeltje. Netei , hoogd. nesfel , ncderf, nettel , angelf, netl ; niltie, eng? nettle, zw. l1asla en nattla, Zander twij.. fe! , behoort het wortelwoord net, .waarbij de. uitgang el kornt , tot dezelfde bran, waaruit bet gr .1IUTTCd,' fieken, prikken gevloeid is; zoo dar deze plant, wegens hare ftekende eigenfchap, den naarn van netel heefrvUit die bron kornt oak naald, Zelfs heet , in Denem, ell Noorwegen , eene netel ndlde, nelde, NErrELiDC)EK, zie nctei, NE'fELEN, bedr, \VII, gelijkvl.lk netelde; heb gene.. teld, Bij I(lL. is neteten ; vernetelen. in den zin van met netelen tlcken ; branden. Bij J. DE BRUNE komt het meer dan eens voor: van bernkruid ghenetel: zijn, Die jJt1(E!.,h ghcprickel: en g'heneteltwert. Nr~1"J~LIG, zie netel; NErrEN, (neeten) zie neet (niet). Nfi:l,rrEN, bedr.\v., gelijkvl. lk nette , heb genet. ~e eerfte betcekenis is ,zatten., nat maken: hi fat daer (ijn rechter vingher in netten, BYBELV. 1477. Vervolgens beteekent het reinigen , fchoonmaken , dewijl al wat dikwijls genet, d. i, nat gemaakt, wordt , ook gezuiverd en fchoongemaakt wordt : roar dat zoo vuil een fmes. In traanen is genet. De DEOK. Papier netten , zeggen de boekdrukkers , waarvan net.. bard, ecne plank, waartusfchen zij her papier netten, Net rnaken , opfieren ; zij net de groene suit, YOND. Bij I{Il.. en I-IoOGSTR. komi het oak voor, Zoo moet root Kout m~jl1 veder net/en, zegt POOT. NEUL EN, onz, \IV r, gclijkvl, 1/( neulde ; heb g eneuld, In de zamenleving , gebruikt men dit woord van iemand, dIe
die gedurig over kleine dingen zijne onvergenoegdheid toont , en deze zi]ne verdrietige luim met eenen zekercn vervl.JcI}den en knorrigen toon te kennen geefr, Het woord IS van den klank gevormd. Nf:UltEN") be dr, \v., gelijkvl, lk neurtle heb geneurd, Binnen '51110nds zingen , zoo dat de klank mcest door den neus ~aat,. en delippen weinig of nicrgeopeud worden : ile neurde een vrolij]: deuni]e, HOOGVL. Laat uw' geluijt flegts zreurzang neuren, LODENSTEYN. Dat ze rollen ; op haar neuren ; nederwanrt, HOOFT. Voor neuren z-gt men oak neurien , neuriede , geneuried : en anrleren neurien den zachten flt1apdeun. HOOGVL. Het zij hi] trompette in 't vclt ; ofneurie in het groen. D. Bur-
Alles is van den neusklank gevormd. 11., m• ., ran dell neus ; meerv, neuzen, Dat uirttekende deel bij menfchen en vele dieren , onmiddelIijk boven den mond, dat de zttplaats en het zintuig van den reuk is: eenen grooten ; langen ; dikken , flompen , platten, kart en , kleinen neus hebben, Een haviks of keixers neus ; die in het midden opwaarts gekromd is. Het SERO.
NJ4:US., z,
riecken van den neus, VOND. Den neus [nuiten: Neus en ooren afJnijden. Die zijnen neus fchenrJt , [chendt zijn aangezigt; die de flechtheid van zijne naaste blocdverwan.. . ten vertelr, fpreekt zijne eigene fchande, Uit den neus bloeden, Door den neus fpreken ; zlngen: Daar de neus
een zoo aanzieneliik dcel van het gezigt is, zoo heeft dezclve nan vele fpreekwijzen , in het geilleeue leven , aanleiding gegeven. Iemand bi] den neus hebben ; leiden; hem filet opzet eene valfche hoop geven, hem mislei.. Iemnnd eenen neus aandraaijen , of hem eenen was.. . Den Biibe! a!s eenen wasfen neus draaijen ; denzelven eigendunkelijk uitleg gen, overeenkotnflig met aangenomene bcgr ippcn. Dis words u voor den neus weggeno1nen, het gent,t van die zaak wordt u , in uwe regenwoor digheid, benornen. Den neus gedurig in het vocht hebben ; een Iiefh. bber van den drank zijn. Dat gaat uwen neus 'Voorbif.Zie voor uwen neus, aie rcgtl1it..Het li/::t vla]: den.
len neus maken ; hem eene Ieugen diets maken.
voor uwen neus; Iemand de deur poor den neus iluiten ; dczelvc Iluiten in den oogenblik , dat hij biunen wilde tredcn. Hi] flond op z~inen n~,tf If k~fken", het viel anders uit , dan hi) zich gevleid hade Hi] eiet niet verder J~J11 'r~ijn neus lang i:f, hi] zitt niets 'vooruit" Itf11{l!ld if;;.
N E. iets Moor den neus boren , hem iets ontfutfelcn- Inhet bijzonder, inzoover de. neus het zinruig van den reuk is: eenen viezen neus trekken, /k heb het reeds lang in den neus gehad') bemerkt, lets in den neus krt)'gen Iemand lets onder den neus ; in den neus , oak door den neus wrijven ; hem eene zaak onzacht verwijten. Zi] ontzaaghen zicli nict he111 door de neuze tewrijven, 1-100FT. Den neus in alles fteken .,' zich met alle dingen bemoeijen ; 11
van hondeu , die alles befnuffelen , ontle.nd. De meus in diens huishouding te /leeken. HOOFT. Den neus in [chrift of biJbel jleken. DE DECK. Den neus over alles Iaten p·aan., 311cs ondcrz oekcn en beoordeelen. Die mastei'd ~ou mi] bi] den neus l{r~jge11" eene Herke- prikkeling in mijnen neus vcroorzaken. Iemand bi] den neus krijgen, hem bedotten. Insgelijks , inzoover zich eenige geinoedsbewegingen door den neus openbaren, Den neus rJptrekken, ten teeken van hoogmoed, [chimp of hoon, Hi] kwam er met eenen langen neus af; met befchaamdheld over her afflaan van zijn verzoek. Dit noernt men oak: eenen neus krijgen ; eanen langen neus hslen ; of krijgen. Oncigenlijk , nocmt men andere dingen , die vooruitflekcn , 111et den naam van neus. Zoo zit aan eene duister brandende lamp een neuse Een fchoen , een {lot hebben hunnen neus, Van een [chip zegt BOGnER T : het wierd met de neus in zee gedrongen, Bij I{IL. komt het uitflekende deel van een voorgebergte , dar in zee fchiet , onder den naam van neus voor, ADRLUNG vergelijkt hierrnede het 'gr, 71"'(jO~, dat oak een fchiereiland betcekent , oat met eenen hoek in zee Ileekt, Het zw, nas en angelf. naefa werd , van de vroegfle tiJ den af , voor een voorgebergte gebruikr, In Engcland eiudigen, daarorn , vele eigene narnen van voorgebergten en plaatfen, aan voorgebergren gelegen , op nesf. Verkleinwoord neusje, flat is het neusje van den zalm ; een lekker beetje, Zarnenftell.e neusballetje, tip van den neus, neusbeen ; neusdoek ~ neusdruip ; (neusdrop) neusgat ~ neusgezwel ; neushaar ; neuskijker ; mntroos , die op den IJeUS van het {chip past, neuslok , (bij J-.J. l\{EY£R oak neusloch) neusnijper ; kaproen , neusloos , neusfcheidfel, neuswijs; die veel ingebeeld verfland en doorzigt , zonder behoorlijke voorz igtigheid , kijken laar , lat. nafutus ; - tJeusJfijslleid. Men keert het ook om, en zegt wijs-
neUi,
neus , nederf, wiesniife, Andere zameng, zijn : brillal1gneus enz, Neus , oul. bij oris oak nafe ; nofe , waarvan nafeloch, nafelock ; vonrneusg!lt ,..BYBe 1477. Ilij R. MAUR. naJa, h?~g(L nafl: , ..ncderf. ndfe, angelf. nefe , eng. nofe, zw, 11f/./'! ~n n~s, ijsl•. nos, pool. en boh. nos, krain, nus, z elfs In Nleuvvgllinea nisfon, Het komt, met bet lat. neus , dOIJ1pl1eUS, druipneus ,
nafus, 11 it eeue bran. Dit deel des ligchaams Ichijnt , van her in - en uit fnuivcn van de luchr , naar den klank zijncn naam ontlee~ld tc hebben, In zw. is nofa blazen, Inuiven , oudhoogct. nafen, 1'~1~ U'I", zie noot: r{t~Llrrl~LEN, 011Z. w, , gelijkvl. Ik neutelde; heb gee. neuteltl, Futfelen , talmen r men leit en neutelt mit het g.-eft. Hoor-r. Van hier neutelaar ; neutelaerster ; neate.. tar ~j , neutelig; talmachtig en neulziek , verdrietig, Bij HOOGSTR.komt neutel voor, in de beteekenis van een klein manneken , eli bij KIL. neutken ; een talmachtig besje , dat alles over den vloerhaalt. NEUZELEN, bedr, \Y., gelijkvl. Ik neuzelde ; heb geneuzeld, Voordd.; werkw, vzn neuzen, Naauw befnuffelen. Bij KIL. kornt het oak onz, voor, in den zin van door den neus fpreken , hoogd, niefeln, Van hier neuzelaar ; Inuffelaar. NEUZ1~N,
bear. w,.; gelijkvl, lk neusde, heb geneusd: lets rieken , of in den ne us krijgen, Zarnenlt. beneuzen, NEVEL, z. n., m., des neveis, of van den nevel; meerv, nevels , nevelen; Eene mecnigte wateracluige , door de koude verdikte dampen in de bencdenluchr , diedezelve danker maken: daar kOf1it een zware nevel Ope Een neve! op zee, O,11't attrdriJk van dikke neve/en te yaagen. ])OGARRT. Wanncer de nevel op eenen hoogen en ver.. ren afttand is, heet hij cene wolk, Van hier , dat het woord oak in de bcrcekenis van ecne wolk voorkomt ; in eenen nevel netlcr dalen ~ floOGVL. lllie vliegt gins, daer die neve! [cheurt , Clan 't he' gejlarnt zoo rlicht ? POOT. Foe'!' ze , als een pijl, door lucht en nevels heenen, POOT. Oneig~, voor cene zaak , welke ons verfland niet doorzien kan : haar geloof verfchuilt zich achier eenen donkeren nevel dcr bt1l1gfle vooruitzichten, SELS. Ook, in bet gemecn , voor 311e belerfelcn , die ons verfland in den \veg Ilaan : 11lijn Lcidsman ; Vader, driJj! die nevlen mi] van 't oog, M, -- iJ10gt 011$ be./pieglend Gog door dui-
zend
N
E.
:tl'hd neevlen dril1gen. BR. aBRANtlIS. Het "1*etJ,'erbond filet neve/en betoogen, M. L. Ons gezicht door een' nevel van onkunde, ongeloove ; en zonde« liezet. 1\1-. L. \1 an hicr nevelachtig; nevelig; Zamcnftcll.j nevelkar : de nevelkarre drijven ; in her donker zich wcgpakken , aaan Ihijken, [{ILJAAN. - Neveikrant ; een naarn van aschgraau~ve kraai , met eenen zwarren kop , vleuzelen en Itaart - nevelmist en neve/rook, bi] CAi\IPH. : 111JJ'ehJlek: 0 zon, [ehut! alle nevelvlekken van ons helne/ront ! POOT. . Nevel; bij O'TFRID. nebulnisf'; NOTI{. nebul; hoogd, nebel , Iar. nebula, gr. lI~+e).."., eene wolk, ADEL. vergclijkt hicrrnede het bedr . ~.:JJ. Hct ttarnwoor.I neb, nef Icbijnt met nacbt verwant te zijn , en graauw , z wartacht ig te bcduide n, Zie nevelkraai ; bij nevel. NE,VELr:N, onz, \v., gelijkvl. Het neve/de, heeft geneve/d. Het nevelt; er valr nevel, het is neveliz. Van hier neveling : treckt ghij de nevling al ran onz' bevliesd« ()(Jghen. P~ODENB. NEVENS, (n~tfel1s, bij 1(IL. neven; nevend.. neffenr!) een voorzctfel , dar , in het gemeen , erne uabiiheid uirdrukr, Het vereischt eenen derden en vierden naarnval, De derde naarnval wordt vercischt , waar een fland V:;lI1 rust , in de nabijhcid van andere dingen, moet uirgedrukr worden. Eigcnlijk : jefus fat neder neven de fonteijne, By. DELV. JIlj woont 17epe1JS mijne deur, Hij wachtte haar op nevens den hoek. Oneig., voor behalve: gh~j en ~rttlt nevens 1JZ;j niet maken filveren goden, UYBRLV. Om een pezelfchap, eene vereeniging aan te duidcn , voor met: hi] wandelde nevens hem, Die nevens heft den wanren C"od dienden, FRAl'iTZ. 011J neevens eenen van den hoove 'Van Hollands. I-IoOFT. Door eene onnoodige verlenging zegt men hier ook benevens, In den nand del" beweuing .. vordert het den vierden naarnval, Eigenl.: als flj haren postflelden Jl~f(el1s mijnen post. BYBgLV.. Oneig. ~ waar bet eene vergelijking uitdrukt: ik fie' hem nevens den vorst, Men plantst het oak achter bijw.c daarnevens ; hiernevens eiiz, Zamenflell.j nel'cnbegrif, LUBL1NK, nevensgaande ; nevensgang , bij Hoor-r.. Voor nevens ; he.. ven zegt de noordhollander geneven. Het woord fchijnt uit na en bi] ontflaan te zijn , vergeleken met het moerog. nehwa, nabij , angelf neh, NEVIN, zie neef:
ae
1
NE-
N
E,
N
I.
NEZEN, veroud, woord voor genezen, . Zie dir woord, NIBlJELEN, 011~lf W., ge~ijkvl~ lie nibbelde ; heb genibbeld; Het zelfde als knibbelen; een voordd, werkw, van nijpen, NICH'I', z. n., vr~, der, ofvandenicht; meerv, nick. ten. Verkleinw• .nlchtje, E"ene kleindogter; insgehjks breeders of zusters dogter , ook eene .aangehuuwde vriendin : volle nich] ., halve nich», Het Ilaat voor nift 1 en is dus , met neef, uit eene bron, overeenkomende met her angelf, nift ; lat. neptis. In het zw, luidt het nid ; bij ULPH. nitlija, een aanverwanr, finl. nuodo ; verwant , wall. nith , eene niche t hcbr, ,~~, een neef, kleinzoo n, NICI-IrrIG, zie nechtig, NIELVlf\ND, twecde naamvaI niemands; "tin niemand , in den derdcn en vierden naamval , oudtijds, niemanden, Het is een perfonelijk voornaamwoord , dar, in het enkelv., alleen gebruikelijk is, en eene uitfluiting van ieder beteekent; geen man, dat is geeri mensch, in regenflelling van iemand. Niemand kan mij het tegendee! bewijzen, lk zie er niemand, Dat is niemands zaak; 1\1s men" de uitgeflotene perfonen nader bepaalt , ZOe) zegt men : niemand van 0115. Niemand onder u. Niemand in de fiad, ult het huis , op het land, enz, Voor niemand zeide men, oudtijds , nieman ; niemen: niemen derf het» des' beroemen, 1\1. STOKE. Bij KIL. ook niemensch, Eij ULPHIL. nimanna ; OTFR. nia.. man, I'AT. nioman ; bij de zwab, dichters nieman ; nimmen ; nederC.niinzs, nemmes ; angell, nanman ; lat. nemo; Het is van hec oude ontkennende woord ni en iemand, NIEl\1ENDAL, zie niet, NIE R, z, n., VI\., der ; of '}'an de nier ; meerv, nleren, Verkleinw, niert]e, Een langachtig rond, vl..czig deel in dierlijke ligcharnen , zoo als er gewonclijk in ieder ligchaam twee zijn , .die , aan beide zijden, onder de lever en milt liggcn , en ter affcheiding van de pis dienen: Peoni helpt de nier, VOND. De rechter nier was verflopt. I30GAER T. Schertfend zegt men van iemand , die met den rug naar het vuur Itaat: h~f warms de nieren, De bijbelfche figuur, naar welke de nieren voo~ de innigfle beseerrcn van het hart gebezigd worden , is in onze taal ongewoon, Zamenltell-j nierbed, 11;efveddenvst,
·N i, set, waarin de nieren liggen, nierenzucht ;
(t;jeyzZJcl~t)
nierharst ; nierjicht ; nierpijn , nierfluk, niervet ; nier.. wee, l1ierzuchtig. Nier ; deen. nijre 'l zw, njur«, ijsl: nijra ; hoogdo niere ; pool. nerka. !IDE L. nieenr, dat dit oude woord eigenlijk een rorid Iigchaarn beteekenr, FRISCfI leid; het , door letterverzettmg , van het lat. ren af, NIErr, niet]e , zic neet, NIET, z, 11., O~, des niets ; of van het niet ; zonder meerv, Bloem van koper , ecn geneesmiddel voor de oogen, eene witte zelfftandigheid , die, bij het Imelten van dar metaal , in de hoogte tlijgta Niez is in d' OlJghen goetJ. !{IL. De griekfchc naarn is onochytis ; waaruit , volgens FI.. . lSCH, dit woord ontflaan zal zijn, NIEI', Z~ m., en 011Z., des nieis , of van den - het niet ; rneerv. nieten, Dit naarnw, heeft ; met het vol;;;
n.,
gende bij\v., eenen oorlprong , en is een mogelijk ding ~ dat noggeen aanwezen heeft: tift een enke! nie: gebootfiert. HOOG-VL., die het mer velen onz. gebruikt. Zoo' ook 1\1. L.: ik zon]: gerust en /lil in 't otl(gefchape;t nier, ,TOND. heeft her maul.c d acr in 't verfchiet de wereltkloot iJZ eenenniet verilwijnt, Zooook POOT: in ee,.i'.zeer dunnen damp ; of wezenloozen Niet, .1"la~11' tis eylaes! cen gladde niet, CATS. Uit nics [chiep God de wereld, 10,( niet wederkeeren, Te niet , of te niete, lets te niet brengen~ lets te niet doen ; i-ts kragreloos, onbruikbaar maken ~ verderven. [emanils aanj7ag'en te nlet maken " verijdelen, Te niet W01 den . 1£1 niet gaal1. 1;t heb 'Poor niet, nat doet gij nict 0111 niet, Air nier kom: tot iet ; kent het zich ze!f niet; -\Veigering: op UN' verzoe]: krijgt gij eenen niet; Lieden van niet, Een niet in de loterij; met een meerv., verkleinw, niet]e, Ben wat uit el de nieten t,.~kken. HaoFT. , NIET, het ontkennende bijvvo, dat gebruikt wordr , wanneer men in den zamenhang der rede, of met eene gcheele fielling ., lets ontkent ; daar neen flechts eene ontkenning , of weigeriug op eerie voorafgaande vraag , of be.. de is. I. Eigerrlijk, wanneer het , op de g-zegde wijs , hi den zameuhang der rede ontkenr. Het wordt naast werkw -. en naamwoorden geplaatst : ik hocr niet, Zi] ktlJ2,zen niet zien, Dat is een offer, niet den tlfgoden, .mallr deft '1-Vareri God~ Niet kaud,niet heet, niet lang. Bij bijw~ en vO'o~zet-: A
T
fe]$'~
N
f.
rels: niet %00 zeer; nie» zoo, nie: van vorelZ, nies uit he: 1nit/den, nie: lal1g daarna, In den eenvoudig verhalenden en wenfchenden zin , finat het achter het werkwoord : i~~ geloof het niet, D-lell overtrede dit toch niet ! In de zamengeftelde tijden fiaat bet tusfchen beide: ik heb hem nie: gezicl1. lie 20U(!e hem nies kennen, Zoo ook, wanneer het eene werkw, h~t andere beheerscht e ik mag "!. niet zien, Hij kon U met verf/otllz. In de bevclende WIJS plaatst 'lnen bet achteraan : tach nlet; Zelfs achter den beheerschten naamval: wond mi] niet; Beleedig uwen vijand niet; In eene vragende en verbindende voeging van woorden , fiaat bet danr , waar alle andere bij woorden behooren te Ilaan e hoort gij nlet ? Zoo hi} er om agten nie» is', kom: hij niet, Men moet, in Iommige gevallen , om de dubbelainnlgheid te mijden , wel roezien , waar men dit ontkennende bijwsord plaatfe, Er is toch, bij voorb., een groot underfcheid tusfchen e i!f. hoor he1n dik1-v~lls niet ; en: ik hoar hem nie: dikwijls. Het Iaatfle is: ik hoor hem maar weinig reizen ; het eerfte is: het gebeurt dikwijIs, dat ik hem, als hij cr is, niet hoor• .l \is, in twee , of Ulcer op elkander volgende zinnen, dir ontkeuneude bijw. vereischt wordr , zoo kan men
voor niet ook noch plaatfen i Itet heeft nice geregend nech voor en niet geflteeu11I'd. Ook laat men ~ om te Ilerker te ontkennen, het eerfle niet weg i het heeft ge1'egcnd noch ge(;leCll,:,'d. Dikwerf beeIt het zljne betrekking op een voorgaand ~ of uirgclaten woord : kom; zoo niet ; dan go ik. Maer aten hel Pafcha ; niet gelijk gefchreven is. BYBELV• .~!iet, 1J1ij1Z [one : BYBEf"V.. ' In de rlagelijkfche taal , is bet zeer gewoon , de ontkenuing, nadrul{shalve, te verdubbelen,. als .het gr. au fJ"YJ en liet fr, ne pas. Gelijlt: er 14'(1$ niemand niet, Nooit niet, Aan de Kaap is dit, onder de 'hall. volkplautina , bijzouder.. e~gel1 . , waar m~l1 zeg:~: ik hc~' ~em niet (.!tZiel1 niet, Dit 15, in den deftigen fiIJI, te nnjoen, In t~vee gev4111en, nogtans , gebruiken wi] het," waar de dubbcleontkenning bevestlgt, Vooreersr , als de cene ontkenning in zameng. weorden met 011, mis, af, taos enz. fleekt ; hi] is nies onkundig. Het misftallt hem niet, l.lij was 1nij niet afgunftig. Zij was 1ziet gevoelloos. Wel-
gt:jl1Cf.tJlfl d ,
ke
ke ultdrukkingenweI bevestlgen,. doch eenigzins minder , dan wanneer ik zez : hij is kundig -- he~ flnat hem wei -hij was nzij gun./lig - z~i was geJloelig. Ten andere ~ wanneer de ourkeniiingen in rwee zinfneden op elkandcr
volgen e dear is niemend ; die u niet altes .goeds toe-
"relJs~ht, dat .~s iedercen., Dikwijls beho~den~ beide o~t1 kenningen hare kragr , 3lS ~ lie zoude hel 1ilet eeweten hebkclz,.hadde hij het fnij ~iet.ge'l.egd. . . . . . Meenigmaal wordt nte: In verecmging met andere bijwoorden gebruikr. Het L: fziet enders, Zoo..niei, Dat niet, OpJol niet, Niet alleen ; maar ook. Nletsemin, desniettcmln, Niet minder, Niet te veel.. Niet te zeer, Niet meer, J.V0!J nict Niet eens . Niettegen.;" floa1zde, desniettegel~(!atl,.;de. Niet lang daarna Nie$ 1net allen; niet met al , ill her gemcene leven, niemendal, Achter niet plaatfe men dan : het is t'tet dan al te waar..: Ret is nie: dan Ieugen, Dilt filet zoo een mC/!i';lghte 'Vat; [olallaten niet d01Z haare flr~lle If'c;;2cint waar, Hoos-r; ", g. In vele ultdrukkingen fchijnt uiet aijne ontkenning te verliezen, Dus in de vraag : heb ik het ts niet g:e·tt.9.g.d~· WanrfchotlllJde ile u niet ? Is het 1lict· 'J,lil!1"~ Vooral bij eene verwondering en eenen uirroep ; hoe. zaclr: zoude ill. niet onr-flapen, wanneer enz, l¥eIA~e wrok [chuil» nie: in dietz boez.e,n ! In zamenfl. komt het , in het gemeene leven , VOOT? waar men het achter de bevclcnde , of onbepaalde \\o"ii$ der werkwoorden plaatst , 0111 iemand te beteekcnen , (n~ dat , gewonelijker wijs, niet is, hetwclk het werkwoord voorftelt: hij is eeniJeugrJiet, ee:-: tlurfniet , een wilniet, een doenniet ; een weetniet, Voords is van hier ; nienvetig, nietwezig ; nietwezigheid•. Van. niet vorrnt M, L. bet naamw, nietcling; een nierig mensch : 0 arme Nies» '-J
_
0
0
linp-en ! Nies ,
"_.
nithan ; NOTK, niehs, WILLER. nieth ; zwitf. flut, hoogd, nicht, nederf nig ; nlch ; angelf, nice; nochs ; in deGlosfen van.Boxnoax nigll, ,eog. nes t. bij de Krain, Wend. nekar, Het is uit bet oude ne cri iet, NIETEN, verouderd woord , waarvoor bet zameng, 'Pernietigen, thands , ill gebruik is. Het enkele 'Jl!etigen beeff RODENB. NIETEN, insgelijks veroud'trd, 1?,e get;ji!ICIZ. ' . .IJet ULPHII4.
T
g
fcbiJnt~
N
1.
fchijnt , eigenlijk , eten bcduid te hehben, waarvan ons nutten ; nuttigen, Nlli1'EN., bcdr, 'v., gelijkvl, lie niette heb geniet. Met de horens of den kop fl:ooten, nede~·f. nites, In het hoogd. is (fch nieten , zich bernoeijcn met iers , zich het zuur Iatcn worden. Het behoort , dui.iclijk , 111et het lat. niti , pogen, tot eene bran. L~ TE,N KATE brengt het tot het ijsl, hnieota ; den voet Ilootcn. Bij l'~IL. is nag een ander woord nieten, neeten ; hetwelk hij verklaart , door bet zcnden: van gefchenken aan vrouwen of bruidcn , zoo also men, oudtijds , deed op St. i\gnes dag. Misfchien is het wel ontlecnd van den I1et(1ITI
dicr hcilige maagd , die, in het hollandsch , Agneet
is. Nrl~rrIG,
bijv, 11. en bijw, , nietiger ; nietigst, DJt geenc kragt heeft : dat is eene nieiige uitJJ!ugt. Ghij zijt 1Jietige medicijnmecsters, BYBELV. {;roor nietiglz gelzoudelt het v01Z1Jis gejlreeken van Katzer Henrik: Hoor-r. Gering, dar geene waarde heeft : hoe kUJ7t gij 0111 eene ,sletige zaa]: zoo op/luircn? Zal nietig flo/ mi] 't haag gezag ontwringen? PSALillB. VAN L. D. S. P. Nietige afgoden. BYBEL-Y-_ \7a 11 hier nictigheid, Zie isNIE'1'jC;'EN, zie nieten, r~lErJ'S, onveranderlijk vOOrnUa111\V., van het onz, gr!1:lC ht , in her enkclv alleen gcbruikelijk , het tegengeHeIde van iets: ik heb niets uitgeree], 0, dat is niets l Niets goeds, Er is uiets j~'hrikke!ijker dan enz, Ik weet van uict s, \7" an ne en iets, Zie iets, !'JIE IT\\T ') bi iv- n. en bjj~'fv., nieuwer, nieuwst, In het algcmecn , beduidt dit woord die eigenfchap van een ding, wanueer her nag maar cenen korten tijd geweest is; in tegenHelling van oud, Eigenlijke een n;eUJV huts. Een nieuw kleed. Ecne nleuwe broek; D.,1t is uog geheel nieuw; in het gCIl1cene leven , 17fJgeltJieuJv ~ Jl!li:'7ternieuJJl , fpiegelnieziJf) , [pchlernieuw , fj')ikJP eldernieuw, Van Ipijzen , ge~vasfcn , ectwareu : nieuwe 1>Og, die van het jacr cerst ingeoogst is. !\:ielfJVe !zaring. Nicuwe vruchten ; oak de nieu1ft? tffd gen3ail1d. De nieuwe tijr! is ook de lentc, Hicrhecn bchooren de fpreekwijzen : 0./1 1li6'U3VS, op een nieuw berhalen, fr;l1/. nieuws begillt.en. Men g.::brulkt bet ook als een zelffl , naarnw. : ht,t nietnv is er af, In vcrdere bcreckenis, gcbruikt men het ten opzigt van zekc-
N
I.
kere eigcnfchappen, of omflandigheden :' de nieuwe burgemeesters ; die voor weinige dagen verkorcn Z1j n, Nieuw krijgsy10lk aanvoeren; dat BOg niet in den flag geweest is. flet nieuwe verbond , in tegenflelliug van her oude, De nieuwe wereid ; omdat zij den E uropcers later bekend is geworden. Nieuwe maan. Ten opziut der vcrmeerdering van onze kennis , met betrekking tot eene z aak , welke men nog nier wist : If''tlt nieuws is er '? lets 11ieUHJS vertellen, lets nieuws uitvinden: l'{~ he]: eene nieuwe gedachte hierop gelezen, In het gemeene leven , zegt men: naer iets nieuw ; oak benieuwd , ZijlZ, voor nieuwsgierig: Het za! 1Jzij nieuw doen, Oneigcnlijk , in berrekking op eigenfchnppen , die met nieuwe-dingvn gemeenelijk gepaar.l gaan. Zoo gebruiken wij bet voor fchoon gemaakt , gereinigd: nu is de [chaar weer nieuw, lets nieuw maken, Nag niet gebruikt : een nieuwe hoetl, nl heeft hij oak, den jaar , in den winkel gelegen. Teu opzigt van inwendige Iterkte , ecne eigenfchap van nicuwe dinzen ~ nieuwe lust. Schen nieuwen moed. Dot z.n] nieuwe kragtel1 bij:<:ettel1. Zij~e btlrl1Jhtlrtight:~'en zi]» nlle morgen nieuwc, BYBEI.V. Het gecl1 aan Z!JlZe vcrmaarJ.ing eenen nieuwen aandrang (~·eel'eJ1, zou. FRANTZ. Met her denkbeeld V811 verbetering : een nicuw hart. D« nieuwe mensch. Een 11 ieuH) leven leidcn, Verkleinw.x nieuwt]e, Dat is in he! eerst een nicuwt]e, Het nieuwt.. je van het huwclijk: Van hier1ZieuJvtlchtig, nieuwtijk ; bi] HOOFT, anders nieuwtijks ; (nieuwelijks ) nieuwcling ; een onervaren menscb ; auk voor nieuwelijks , anders nieuwclings , nieuwlgheid, Zamenftell.: niez/J!"bakken., nieuwerwetsch , nieuwgeboren ; nieuweehu uwd ; munt ; nieuwjanr , 11ieuwiaarsbrief; tJietni~/·"(1flrsda/:: , nieuwjaarsaicht J nietnvjacrsgift, nieuwmare , bij C, ERA NDT, nieuwsbege- if:-, nicuwsgierig , oul. rieuwsgicr , 1zieUlJ/sgie7I'igheld, 17ieuJvsgie"~glijk, nieuwstljding en? Nieuw ; bij I{EH. niuu , O'JFRID. niu , novo, hoogd .. neu ; ncderf. nij; nige; deen, nij, angelf niwc ; neowe ; eng. new; fr, 118:10/'" ita]. nuovo , ULPBIL. niwi , icrl, nua ; p-erC. na».. rusf, en pool. nowij, krain. ,lOY; alles t
met het lat. tJOVUS, gr. YEO;, nit eene bran. NIEU:\VEN., bcdr. \v., gelijkvl. lie nieuwde ; heb ~e .. nieuwd. \Ternieuwen , dat meest in gebruik is: hij heeft aangevan,l!f'l1 de zt1(Jk~J1 te nieuwen, HaOFT. ~ NIEUvVERS, een bijw, van plaats , zooveel als nerzens. ~1' 3 c!\lcn
N
ioJ
~:Ien bedient er zich, in de' '~.IQe,.heyd zeit,' mach
de volkstaal, meest van: die nleuwers banken. SPIEGHEL. ~~1 her g.em~ene ~e,!~n, \v~r~t het , geliJk ~ergens, voor mers gcbezigd; hi)" .ge!!t ntewers O/~. Zoe)" zegt HQOF't tl 0 g ~ dat t~1V fchrt,i1-'en van {len elfden 'J)an lentemaandt, ~1li;·UJi,.'ers onder:, (Inn uit dezelve is, fpruitcnde. ' Het "ls zamengefleld uu ne ell iewers, I~~ ~ZEN, Ol1~. '¥o, gelijkvl. III niesde; .heb geniesc10 De Iucht met eene ttcrke beweging 'nit den neus Ilootcn ; anders fniezen : i,t moe» van Inuif niezen: Van bier 1tie.iing: eick eene.,(yner lJ,jtJingen doet een licht fclziinen~ BYBELV~ Zamenfleil.j 1zieskruid, niesn'ortel. ·1.\'iezeJ], ~,~ hoogd, lliefe.1~, 'opperd. niesten; it) de MOlr seeisch. alosf; niu/an ; eng. to [neeze ; deen. n'Jfi, sw, 1l )!{tJ~ njufa, an~~~'lC niesan; ijsl, nera, Alles is valt den klank gevorrnd. t11J Ii. z. 11.,' D1.? des ';;1'1s, of 'Vas den ni';el; zonder meerv. . Een aanhoudend misnoegen over, de welvaart van andcren , eene Ilerke afgunst, Nijd en afguNt zul-, len de getrouwe vervolgers van den detJgdgez;inaen ,mensch, /J/~l?ert. ~E:LS~ l)euR~t 'en kunst tart niit en I.ijt., POOT. *to
Die den "'Jilt doe ewichten, HOOGVL. Ben baslerdl.1JtJIJ de» ni]r, VPNDII . Hi] gr~fpl den' hitfin nijt in'l karl sen; Y~·c.,f)~· !J~le,'ilz de 011Iloz~'iheit nie» -ltende 't zWtlrl vermo-
ge;;,. (l-fs u~i·eveligelZ niits, ~);}nT. Men vindt dit wonrd ~;)k ,. fomtijds , hij 1100FT (11 VOND. vronwelijk. POOT heeft ouk: ~t boos v{,1"gijt der bitfche Nijt» Het manl, ~~~ h:,~:~, echte genachE~.·, Misfchicn, dat de perfoon.5verbcei.lina van den Nijd , als een vrouwsperfoon, dle ge.. achre ichrijvers , herin , heeft do-en dwalen ; daar zlj , anders ~ het maul. gcflacht doorgaans plaatfen, 'Van bier. ~7flder, bij CATS, voor beniider , nlidig, nijdigaartl, ni)(1igheiJ, n~jdigljjk, nijdsch: 1zijtfche kroon, V.OND. Oudtijils ;1iidi~c!J.: cet geen broot bij den nijdifche», DORESLo :Zanlenfi:~ll.: r;ijd/pel, veldflag , bij IVI. Sl'OKE~ v;, J.Vij(}; reeds' biJ ()Tli"R. l~id, bij ULPHIrJ'~ n.eiths., hoogd, neid ; ne.ierf nied ; angelf; nyth', zw, .nid, Dit ·~·voo'r~· had , voorheen , veel uitgeftrektere beteekenis , dan nu, ,.- Hij N OTK. heet "jet een Iterk verlangen , ee~~ ~e' ;begeeite; l·zeit/ica is bij STRYKER. begcrig. De hoog~ ~~ ~fkeer van iets heette, bij de elide Zweden,' fzidinge. :l~.hands i3, in het deen. en Z\v., ,lid gierighcid. IJver, i:tverz'ucht'" i~ ~ in het ~\y., flit, ang~:lf.· ni.jtlz, bij \VIL~ 1.:t.:?...
N
I.
nitl1. OTFfl. noemt haat , bet ~ lat. odium ; dat daarmede eenige gelijkheid heeft , nid, Zelfs beteekende bet eenen hoogen trap van inwendige flerkte, Hedcndaags nog zegt In en op de Velu w r niidsch.arbeiden ; vuor zeer driftig , met betooning tevens van vele flerkte , den arbeid do-en. . NIJDEN ;' (nijen), zie neet (l1iet). NIJDIG, zie nijd. . :NIJDNAGEL, .(bij RALl\fA ook niJl1tlgel, bij I(I~. n.i{dnagheJ, nij'n1zagheJ) z, n., Ul.·; ·.{j~s 11~itlnagels, of van den .~ijd1'1ag~r; nlee~·Y:. nijdnoge!se. Eigenlijk, ee~'1 nagels In eene fchaar of mes, een metje , aan bcide zijden plat geflagen, .:' Oneigenlijk , een ftukje van den nagel eens vingers , .vall den oVtrig-en nagel afgefcheurd , en met zijnen worrel in het vleesch vasthechtende ; oak wel taainageJ, nagelwortel genaamd, L. TEN KATE leidt , op voorgang vall l~Ir..IAAN:, het woord , ". in de laatfte beteekenis, 'van niid af ,. uit e'en Dud bijgeloof van her gemeen , dat die. uitwasfing des nagelworrels ..een teeken was , dar .men 'benijd.\verd. Welk bijgeJoof in Frankrijk, ow doorgegaan moet zijn , alzoo de Franfchen dit des envies noemen , naar den mjd , I'envie , dus geheten, ADELUNG vergelijkt het nederf, nothnaget ; ell verklaart het door eenen nagel , die nood; dat is Imert , aanbrellgt. NJJFELEN·. bedr, \v. " gelijkvls III 11~fftlde, heb .J.;°enijfe/d. Dit woord',. in her gemcenc leven voorkomende, hereekent , eigenlijk , ecnekleiuigheid , (jpeene bedekte wijs, met duim en vinger wegnernen , . iers op eene diefachtige wijs, naar zich. tlrijken ; van n.ijptn, knijpen, Op de Veluw hoort men dit woord, waar menook l1i;feIIlChJlg, LEU..
voor oneerliik , ontrouw, bezlgt,
NIJGEN., onz, \v... ongelijkvl, " Ik 'lecK ~ hen ge:11eg !!l1.. Uit hoflijkheid of eerbied het Iigchaaui, door -buii'inp' van de knien, eenigzlus naar de .aarde bewegen, '-\;rai~ vrouwen wordt "bet gezegd i zij '1zeeg heel belr.efJeli;"k. Oneig., eerbied betoonen t 't gansch aardrijk IJijl7t ";0 fJS" .1ezus naam, 1\1. L. 1·YDW. lJ,let nijgetzde ~e}io~rzael;z", held, Poor, De erfgensam l1u~;t en 1zijgt f.'~lor '/ o1)ge.. fchikte kraam, OUDAAN. HOOFT gebruikt het eel~ en andermnal voor neigen: (de zon) n~.ight lZ118 ' S QllY,itf:ilkr kim. IJfef'}' zeit, dat de rest tot be,ou1v it nijgende, Dat z~i '1 oor lot voorflag 'Pan bfl1igging nijghclI• . Zie·.neigea. Het deelw, genegert, I11ct het nulpw, zijrt, zie op zijne
plaat~
NJJ~~
n., t~,., de! nijls ~ of van. dell ttljl; zonder meerv:~ groote nvrer III Afrika , die door geheel Egypre Ilroomt : eer za! de 'J'/ugge 11ijl naar zijnen oorfpronlJ keerent I-IoOGVL. Het welle den nijl beduidt. HOOGVL. Za.. n).~J.)nel1.: 1J~1!eend, nijlineter ; nijlpaard, ni.ilflroom, ntjtwater, Uit het lat. nilus, gr. "EIAO~. VITRINGA ~ejdt her, op het voetfpoorvan MARTIN., van het hebr, , f]J aft l~IJPEN, bedr, w; , ongelijkvl, lk neep ; heb genepen. Klemmen , knijpen : hij neep hem met de negelen, U ni]pen metten tent; CATS. Zijn vleescb werd ; met gloeijende tangen, 'uil zijnen arm genepen, Figuurlijk, deftesch, de ken lustig nijpen ; onmatig drinken, Trot andere Nl!L, z. j~ene
dingen overgebragt , die, door klemrning, fmert baren: hoe hart de gee~felJlagen nijpen. POQT. Kluisters , die Jon~t~lts heIden ncpeiZ. POOT. In nijpende koude poor de deur /laan. De verst begint te 11i/jJel1. Iemand nijpen ~ hem ongemak aandoen, Tder 11'Jet fchiJl1predenen nijpen: Vii Mz xu, In verdere figuur ,van dingen, die ongemak , kommer en benaauwdheid veroorzaken: 'Hoot en 11f.jpende armoede redden zlch overal door. VOND. In 't. ni.pen van den nood, I-IoOGVL. Nu de noodt began te nijpen. I-100FT. Dit noemt men ook, in de dagelijkfche raal , nijpen : h~tbegint te nijpen. Als het begint te ";j.. pen.)' Zle nippen, Ter verlosfing van eenig 12ijptndku'aaCl. J.L DB LII '\T an hicr nijper; een wcrktuig , 0111 tc nijpen, verkleinw, nijpert]«, Oncig, wordr ll~{per genomenvoor dicn oogenblik, als de zaak moeite veroorznken , klem... men zal : die zich thans op den nijl~e,. ziek maakte, 136Gi\ER1~~ Het is 0/) het l1~lpertje (ook nippe~tje)-> 'de z~~k Iijdt ge.e.n uitile~.. Vuords: ..niiping: Zamenflell. ~ IUJptatlg', 1ZiJP}'tl, nijpvleesch , nlJdnage1. , Hetkomt ,met klltjpen, t~it.,een~ bron. l'1IIVER, bijv, n. en bijw., zorider trappen van vergrooiing.. Zecr naarftig , zeer ijverig : h~j hoorz dell nijvren [mi: het kouter fmeden, POOTw Nijver , 0111 den naam :Pan hun /·cht111'.lJer vernuft met de mare rler (loorluchtige luiden te [cheepen, I-IooFT. Een zwarm van t;ijvre bijen, ~qOGVL.. Nijvre 'godtsvruchs, POOT, Nu kr~igt de xoete mit]' op nijvrc zinnen vat. POOT. Een nijver gezantfJ HOOFT~ Van hier nijverheid ; nijverig; 1{II.o lIent het woord niet ~ waarom het zeer waarfchij~
N
I.
fchijnelijk is, dat men het , nadcrhand , door de voorzetting van de neuslerrer n, uit iiver gevorrnd heclt. l\IIK, z, n., TIl., des niks , of van de» nik ; mecrv, ni~? ken. Hik , anders fnok genaarnd. Even als l1okken, van het Ilootende geluid gevorrnd lin het zw, is nick een Iloot ,'; of, omdat , bij den hik , eene beweging van bet hoofd plaats heeft , van nikken ; of, door infmehing, voor den hik ; de nik, . NII(I{EL, zie nikker, NIKl{EN, onz. w., gelijkvl. Ik nikte , hell ge1l'ikt. Het is ecn voordurend werkwoord van neigen, en beteekent eerie herhaalde beweging met het hoafd of de oogen rnaken: 7J1et het hoo"fd nikken , ecnen wenk met het hoofd gevcn, Die met zijne ogen nik», 1\1 UNTINGHE. In het tr, heet,nique eene fchudding met hct hoofd, NIK.[{.EP,,- , z , n., lD., des niklrers, of vase den nikker; meerv, nilt'lzt'l's. Een verdichte watergeest , of water.. fpook van eene wanllaltige gedaante , met welke fchim men kinderen wcl bang maakt, Hij zoude zich , in poelen, Itroomen en zecen , ophoudcn , en de zwemmende perfonen , bij de voeren , onder water halen, Wie fa] den l'ulletnan - den nikker maken? CATS. Bij I(IL. necker, Dee.. 1110n aauaticus , Neptunus ; ennofig.eus, In bet gemeenc Ieven .lbenoenlt men den Duivel met dezen naam : de zwarte 'ilikl"er. Zoo awart als de }Jikkel~, oak als een nekker, IJjj heefi de klauJl'cn van den nicker niet te vreezen, IJE BRUNE. lk wi! ga{li1 nedcrelimmen. tot nan den [warten kolk, tot aan de nikkers felf«, CATS. Door ghebreck von verflandt ; heerjchte de nicker, en God was verg-eten. RODENB. Deze fchrijver hceft ouk tJikkey/ilk: die niet nicserlijck e[necft; De Engclfchcn noemen den Duivel the old nick'il Dit warerlpook heet , in het hoogd., nix en nickert ; zw. necken , deen.liickelt, nocken; ijsl, uikur ; middcleeuw, nocca ,neccus. WACJolTER Ieidt het af van het deen, nocken, verfmachten , verllikken , middeleeuw, necare , 12e~ gare, wsarvan een rakker , in het llederf., nicker heet. !1DELONG gist, dat het een overblijffel der noordfchc fabelleer zij , naar welke J.V~ekken, bij de oude Zwcden , de grickfche en romeinfche Neptunus , de Zeegod, was. NIK~{{ER, (ni/~kel) z, n., vr • ., tier, of van de nikker , zonder mecrv, Zckere zwarte heulblocm , die voor on-
'4-' 5
kruid
N
J~
kruid in het koren wasr: eenkeret ; daer tie nicker in ~e~ koockt is, DE f~t'G~E. Mislchien , 0111 de .v~rgiftige en doodende kragt , ~1us genoemd, als eene figuurlijke benaming van ht:[ vorige nileker, in den zin van duiv il, NII\.J{O·P, t e n., m., des nikkqps, of 1111~'I de» nikko; ;. meerv. nl,~koppel1. Iemand, die met her hoofd mkr, Van hier het onz, w., 1Zikkop~f!n ~ nikleople, genikkopte Alles, in de dagelijkfche taal flechts voorkomende•. ~1l\1F', z, n., vr, der, of 'P4n de nimf'; raeerv, nimfelz.. . Het woord IS nit het gr. en Iar, nt)",nJ)!la" Men verftond hi) de Grieken en Romeinen , door Nimfen ; zekere halve Godinnen , die zich bi] Ilroomcn ; vloeden , bergen, bosfchen enz, ophielden, Hierheen behooren de zameng. :. bergnitnf, boschnimf', dic:htnimf, toovernimf; waterltimf, zOllgiJi"if. Van twee maagden , die den Dichter als godinuen verfchenen, zingt POOT: toen 11Jijn oar detael verna111 "tin be; dees nitnfen. De rei 'Van tJinl[eft z.ich in een" halve« kring ter neder vleljende, S•. FEITAMA. Omdat OilS de oude Dichters zoo veel van den minnehaudel dier Schutgodinnen verrellen, zoo noemen de hedendaaglche Dichrers ~lk verliefd en bekoorlijk meisje eene nirnf'; maer nim] Daphne was zoo h.ng voor'l minnen niet, POOT~, lVil1ll, zegt diezelfde dichter aan zijne Kloris , een uur , ~en oogenblili worp 41 dietz [chat in 'I j/ilr.. VerkleinY;e f!itl1j/e: . . ·G~~i, 12hn,fjes, die, doer 't lilies n,int, 00,+ mil111c/lttipjes kr~fgl. POOT. Ook n j lJ1ftlifl~: ecn abel NitfJfeJ~fn, dot eJ'eelste fthoon~. heit tart. POOT. Men noemt ook een gekorven uienje, waunecr het in zijnen middelflaat is, ninlf. Deze bena.. mine be.eekent zoovecl als jonge bruid, en moet daarin I)
gez;cht worden , dat bet diertje , in dien ftaat , z Jjn
fraaifie tooi of pracht aannecmt; anders pop, pGpJe" genoernd, NI&llVIElt, (nemtner) bijw, van tijd, beteekenende ten geenen tijde , nooit. Bij immer; waarvan het , door de voorzettlng VJt:· ni ; gevormd is, teekende ik reeds aan , dat nocit van den vcrlcdcnen , nimmer van den roesomenden tij J gebezigd wordt, Men vindt wei het regendeel blj, (!udcrs, netre fchrijvers, ZOQ zegt SgLS ~~ waari» de jilIn van onterredenheid nimme« gehoq~d is, ~..j ~. noct: za! iie tlW y;andel uit flJifn O()g ·J)c:".ii~::.en. Dan , GI~al~
'tvlJ
wij die twee woorden hebben , mogen wi] OIlS, tot opbouwvan den luister onzer naauwkeurige en duidclijke taal , aan dat onderfcheid wel houden. Daarin ziin ons voorgcgaan de Overzetters van den Bijbel , wier kieschheid bekcnd is; die nooit altijd van den verlcdeneu , nimmer van den toekornendcn en tegenwoordigen tijd, inzoover die een roekomend denkbeeld mede influit , gebruikt hebben, Dat onderfcheid behicld oak de riddcr HOoFT: 01/1 nemmer daar a.f op te ftaal1. - Die nooit listen of laaehen [pnarde, Die naauwkeuriahcid is ook in POOT te ~ntdekken: noit heeft de Doot n2~jn' boezem sneer ol1t/lell, noit gal zij ons mcer ,(lo!: - Die deeglijk» heit ; noit uit !zaer'tlicht geweken ! - N'immer moet het U verveelen, J.Vi1Jl1ne;" 1110et het vier verkouden, De 1vede7~fpoet duurt nimmer zoo geflttdig. Met de bevelende wijs , die een ware tockomttige tijd is: laet de rijke wel.. faert nimmer uit; Voords , 0111 het denkbeeld te ver-
Iterken , voegt men er meer achter : nimmermeer , bi]
en anderen iZe1JZ1JZer111eer. onz, w., gelijkvl, lk ninde; heb genil1dfi Met fmaak drinken : door das g~f van haer nat te joe: wilt ninnen, VOND(l Zoude dit woord ook , dooruene voorgevocgde 11, van ~innen, naar zich nernen , in den mono laten loopen , gevorrnd zijn ? Althands , men vindt het bij {{IL. nict, Of men moest denkcn ~ dar het van den klank gevorrnd ware. Namelijk ; ill Noordholland, noernt men cen zuigpopje , waaraan TIler} kinderen , in de wieg , Iaat zuigen ,eeJ1e nun, Onder dat zuigen , maken die kleinen vaak een gelui d door den neus , zoo als men in ninnen hoort ~ In het Ncderf, noemt men eene pijpkan niineke ; en ninnen ; niinnken ; ninkcn zuigen. In Iommige oorden zegt Olen van kinderen , voor welke het woord drinken nog te moeijelijk OlD uit te fpreken valt , dar zit ninnen, NIP, (1J~;pe), zie neppe. NIPPEL~:N, bedr. \v., gelijkvl. lk nippelde ; heb genip:peld. Bij VOND. kornt dit woord voor , en Ichijnt de beteekenis te hebben van iemand uit geile drift gedurig betasten , benijpen : en 't vleesch blaeu van a] dit nippelttl
OODAEN !~lNNEN,
wort- - 1/7(J1J,J1eer icl: u wederkuste , tt flreelde ~ nippe/de, en UJV dolle vlammen bluschte, RODENBURGH zezt : hoe wij zutlen !chuJven eel) nippelende DeJnel';
heb-
N
I.
hebben, Het is waarfchijnelijk her voordd. werkwoord van nijpen.. NlPPEN, OI!Z. w, ') gclijkvl, It niJ~te, heb genipt. Mer kleine teugJt:s bchendig t:rlnken. In de dagelijkfche taal aileen komt her vaal': die wat te veul enipt heis, I-IUIGH. NIPPEN, OI1Z. w.? gelijkvl, lk nipte , heb genipt; J?it woord , met luJpen verwant is, wordt van kinderen gcbruikt , als zij met elkander kibbelen , en die kibbelzucht , door krabben , flaan , nijpen , aan den dag· Ieggen. Ook zegt nlel~? in, de dagelijkfche taal: als het begin» te nippen (te l1tJpel1), als de nood aan den man kornrNIPl'E, zie neppe. NlS, cell onzachstaartige uitgang , waardoor men, van andere woorden , zclfllandige naamwoorden vorrnr, Men voegt dezen uirgang of onmiddellijk achter het woor.I ~ waarvau het gevormd wordt , gelijk : duisterl'is.. van duister en nis, geboortenis , van geboorte ennis; of men p.aatst tusfchen her woord en dezcn uitgang, wcl1~jidendheidshalve, eene e, als; geheimenis ; droefenis; Zo.i.ianig gevormde naamwoorden ontftaan van andere zelfUandlge' naamwoorden , als: geflaltenis , indachtetiis , bij I-loOF,!, , beloftenis enz, , van geftalte, i,Vidac.llte.. bij I~IL • , belofie. Van bijvoegelijke naamwoorden , als : geheimenis ; duisternis ; goederticrcnis , bij I-100FT, van geheim, duister ; glJe.. dertler ; d:lt" l.ij de Ouden voorkomr. Van de oubcpaalde wijs dcr werkwoorden , met afkapping van den uit... g~ng Cit, als : [ammernis , kennis ; ~rg'ern~s, enz, Mee... nigma-l wordt bier de welluidende e tusfchengevoegd , als : crfenis , ,getu(lfenis,verrijzenis, gebiedenis ; behoudenis enz, Somtijds nomen zij ook nog eene t aan , als : ~·(Jbeu,.t -nis ; beeidtenis, erkentenis, Van her verledene deel\JvQord, 111et tusfchenvocging van cene e, als: gedachtenis, Met afkapping van 1'1, als : gel'ongenis. Al deze naaFi\VOordcn zijn , zonder onderfchcid , van her vrou\velijke geflacht , en vormen bet meerv. getal in nisfen ~ als : eeneergernis weglu'men. Geheimenisfen navorfchen, Bij eernge woorden fcbijut een verloop plants te hebben, die oak onzijdig voorkomen , als : het geheimenis ; hez getuigenis, enz. • Wat de bereekenis van deze woorden aangaar , zoo hangt dezelve van die woorden af', waarvan zi] gevormd wor-
N
I.
3°1
worden. \VOrdf'n zi!van naamwoorden gernaakr.dan bedui... den zij eene wcrkzaamheid orntrent die zaak , die door her naamwoord wordr voorgefteld , en door overnoenllng ~ de zaak zelve , als : beloftenis ; de toezegging van eene beloftc , voords de belofre zelve. Zoo zij van bijvoeg,cl. naamwoordcu ontflaan ., geven zij deels te kcnnen her algctrokkene denkbeeld des bijv, naamwoords , als : duisternis ; bi uernis ; deels de zaak zelve , die de cigenfchap bezit , welke her bijv, naarnwoord voorftelt ~ als : vuiinis ; geheimenis, Zijn z ij hunncn oorlpong verf'chuldigd aan weruwoorden , zoo gevsn zij niet alleen te kennen de handeling en den toeftand , door die werkwoorden voorgefleld , als : begrafcnis ; getuigenis , herrijzenis; kennis (in dit geval zijn z ij orntrcnt van gelijke kragr en gebruik als ooze naarn woorden in ing); maar ook een ding, dar de handeling des werkwoords verrigt , als : bezwarenis , ergernis ; hindernis , iets , dar oris bczwaart , ergert , hindert, In eenige woorden fchijnt eerie lijdende beteekenis plaats teo hebberr , als : behoudenis, 131..1 over . . noerning beduidt het eene zaak , als : l;;eli/kenj:J, ,ge~' [chiedenis , nadernis ; eene Ioopgraaf, Eindelijk , die van het verledcne dcelwoord gcrrokken worden, bcduiden dcels de handeling des werkwoords , als : gedtl/ttenis; deels den toefiand , door het werkw, voorgeficld , a1'5: gevsngenis, dat , bij overnoeming, ook ecne plaats , waar men gevangen zit, aanduidt, Van dezen uitgang was I-IoOF'.f ecn bijzonder vriend , bij wien men, daarom , vele zulke woorden vindt, die nu meest verouderd zijn, als: nalatenis ; nadernis ; bitternis ; hopernis , vergetenis ; verheffenis, verhoedenis , aanbiedenis ; herboorienis, indachtenis , gelooftnis, gehoudenis, enz. Bij YOND. vindt men dus [ammernis; geJ-j/eJ'i'lzis, gefl·hapenis. - Fervcelnis bij NYLOC~ Onderiusfchen is deze uirgang zeer oud , en luidt , bij IlLPHIL,. 'J1a.ifus, bij de oude Duitfchers nisfe ; nisfo ; 11is/21, in Opperd, 1ZZtSZ., hoogd. nisz , angelf; nisfe ; 1J')'5 [e , nesfe; eng. nesf; nederf, nis , nisfe, De wortel van OIlS nis ; zegt L. rfEN KATE, is duister en verborgen, Anew LUNG denkt , dat deze uitgang met het hoogd. 1NJS.Z, 11'bISZ verwant is, dat , in vele oordeu van Duitschland ~ een ding in het gemeen beteekent. " NIS, z, n. , vr, , der ; of van de nis ; meerv. nisfen. Ee-
ne holligheid in eenen muur , een muurvak , om, daarin
8°2
N
I,
N o.
in f'en beeld j of iets anders t te zetten: gee!'flechts ale beets een nis, POOl'. Sierlijk zegt VOND. van een fchoon aangezigt, welks orntrek door bekoorlijks haarlokken om~ ringd wordt , waarin het als in eene nis prijkt : Nu blink: gee11 Serafiin in 't hemelsch heiligdom, ./lls deze , in 't hllngetid hair, een goude nis vanftr.n:alelt. Diezclfde zegt elders van de boogswijze, met pijlaren afgefcheidcne , vakken der amfterdamfche beurs : mijtz l1is= fen zien u draeven. Dit woord der bouwkunde is zeker onduitsch , an uit het ital, nicchis , fr, niche ontleend; het heeft , echter , door het gezag van VOND. en andere groote Mannen, reeds bet burgerregt verkregcn, J. LUBLINK verkoos daarvoor muurrond ; of 1JZUu1·"lal~, en naderband muurgroef. Dit is wel Ulcer ned-rduitsch , doch minder duidelijk. Oak binden ons zulke zamcngeftelde woorden , als wij reeds de cnkele woorden in gebruik hebben , aao te naauwe palen : immers , hoe onnatuurlijk zoude her becld bij VOND. zijn , als men het dus fcnilderde ; een goude muurgroef 'Van ftralel1! De ftoute verbeelding des, dichters zoude, in hare hooge vlugt , niet minder door zulk ecn zamengefteh! woord verhinderd geweest zijn, Voirds van hier het zamcngettelde: altaarnis, YOND. , zie bi] nes, , veroud, woord van ontkenning, voor niet , noch ~ nccn niets. , onduitsch woord. Een vcorrnalig fluk gaud.. in Eugeland droeg dien naam , waarvan rozennobel: nanm is nit het middele, nobile ; nobulus ; nob/us ~ welkcn naam men aan dat zoudrtuk gaf, toen het , in her j aar 1344, allercerst geflagcn werd. Men heefr her ~ in andere landen , nagemaakt, I{IL. [chat het fink op Iluivers. 0111 haer [ahatkiste» te 'Vii/len met croonen , nobelen ; ducaten en gouwen vliefen, J, B$ Houw, Die fa! l;he~en der heiligher kerclrcj';' enen halven engel[che» nobel. !(EUR. D~ Sr. I-IoORl'J[,
11., In., '1)a1'J den nobis; meerv, 1zobi~.(eJ1. Bij 1~~IL. k0111t het woord voor , die bet door DceIJ10n nnnus;
r::rl)13IS, z,
cacodcmon verkiaart, BiJ hem kornen ook voor nobisgat ~ de mond .icr Jrel , en nobiskroeg; hal der duivelen, welk woord , in NoordholL, wcl in gcbruik zoude ziin, In het hoog-l, is dit woord tJ.obiskrug en obiskrug; Bii ADE LUN'G vindt men bet woord vei:geten. Misfchlen ,
zoo
r~
o•
.zoo de n eene voorgevoegde letter is, mogt men ,het h. br, oobh hierrnede vergelijken , waardoor men helfche fchimrnen vcrilond , welke men in de doodenbezweriug aanriep.
N oc I~I, zie nog.
l'JC}(~II,
(nocht , l1ochte) een ontkenuend voegwoord , in de hetcekcuis van en geen., en niet, \Vij bcdienen ons van dit woordje , wanneer er mecr dingen, in eene uitfpraak, ontkcnd worden Het hccft , derhalve , ecn 011t-
kenncnd woord voor zich , dar of hetzelfde of een an.. der ontkennend woordje is. Nochs der eene; nocht der nn dere jJtlrthije, «»!« waapentuigh te verfirekken, IIooFT'; Er J!'{;S nu ; nocht heer ; uocht fladt, nocht yolk zoo koen.. Hoor r. Ook andere ontkenncnde woordjes , als: de hI?Ct/;e OliJnp werd zoo niet door 't gejuiclz bewogcn; 110ch d'lstllllts. tloOGVL. Dien lt aan geen geleerdt/leit noel] kcnnis l<eb1'~eekt" G. BRANDT. Nooit zoops g·e 't bloedt f):I. l1u:ri der /~'h::tJllele gcmeent ; noch flopte d'OOreJ1 eriz, c ·V·OND. , Opd«: men nlemant aanfloo: gere, 110ca '}'an'anderen be(})ot .worde, J. NYLoe. Hier kornt vooral de oordcerkl1ndige regel van F\ D r~ ll~'\ ES te pas, dar, als n.cn her mindere en meerdere wil uitfluiren , men altijd l.ci mcerdere eerst moet noernen , als: ITICn zag t10C!z "i boom ; nier : noch boom, noch bose]: Zoo ook : ik heb hem noch ge./proken, noch gezien, 1n1111 \:1'5 kan men icmand van vcr wel zien , al Ipreekt 111cn hem nict. Voords , verzwijgt men oak wel het vorige outkeuncnde woordjc , en gebruikt flechts het eene noch ; als : maar klagen goIt noch [meeken, POOT~ Ecn hoop hnndtwcr xluiden zulten ooghen nochs ooren hebbes, Hocsr. Dit woord]e luidt reeds bij ISIDOR. en E~ER. noll, en kornt naauw met het lat. nee, 11eque overeen. Her is zeer waarfchijnelijk , dat het uit her oude ontkenneude 12i en och, dat is oak, is zamengefteld, geIijk het Iar, nee ui t ne en ac, N ()Cll'I'Ell , nochteren; zie nuchter ; nuchteren, N()J)J~ .. zie nootle, NOl~(3EN, OIlZ. \v., gelijkvl, J.\loegde, heeft noegd, Tevreden zijn : maar noegend' nan den jlaatvan 't geeste!~ik gebiedell. Hoer-r, De rest deezer Franjoyfen quaalijk noeglunde op Don jeolzan• lIoOFr, Ook \ve" derk,
s-
N o, derk. zic]: noeeen : mi] noegh! we] aan mijn rfi k.. H?OFT c Her zameugrflclde ge1l0egen IS, thands gebrulkelI] k, NOl~I,fEN, zie nooijcn, ' NQElvIEN, bedr, \v., gelij~.vl•. .lk noemde ; heb genoemd~ F~;:'l1en 1 ~~'U:l. gcvcn : h~e ZtJt glJ .gel1oemd? Men. noemde h~}I;, VI./ zZ/:le geboo~·te naar zijnen Vader. D,e men de. Kamer in heftle bloelende noemde, G. BRANDT. Eenen naarn uitlpreken : noem mi] den man eens, Iemand , onder uit drukking van z ijnen naam , tot iets beftemmen e Hendrik ; de agtfle, is tot 1Jet koninglijkc ambt genoemd , anders benoemtl, Zi] Iaat zich Mevrouw noemen, Van hier noemer, de eerfle naamval, in de verbuiging van naamwoorden ; oak een woord dcr rekenkunst , waar men, in het gebrokcn , dus de onderfte cijferletter hcet, Noeming, benoeming: de kOkJingh had den Landtl'ooghden noeming van drievoudt getal vergunt, HOOFT. i.Voetnelijk, dat genoemdkan worden, noembaar bij VOND~ NOEN, ·z, n~, m.; des noens , of Va1'2 {len neen ; zonder meerv, Een brabandsch woord, beteekenende middag, bij de Friezen noon: of de noen ; dan of een avontflont bet er i~ enz, C.ATS. Be~jde kloec]: flrijdende tot op den noen, K, v, MANU. Na den noen [lapen, De voornoen; de nanoen, In .het oude liedje op c~. VAN VELZEN komt 4}
het voor:
Si] rolden hen; daer drie daghen lank, .Drie daghen voor deft noene, Zarnenltell.c noenmaal; noenrust ,nOCl7.(laap, middagflaape fl.j .(JielJen haer no.enjlape. 13tB.1477. Oak noenJlaapje,.:noenfionden ; middaguren van elven tot een, l1oel1tzJd, middag : omtrent die noentijt, CLAR. SPIRG. In het ncderf. is het die 120ne, eng. n0011. [let is uit het lat, 'JJ011ll, de negende , dat is het negende uur, In de kloos.. tel'S is de noen bet negende unr van den dag , van 'smorgens zes uur afgcrekend, dus drie uur des namid.. daes. NOl~:'SCI-I, bijv. n. en bij\v., noescher ; noeschst; Ver... ouderd woord , betcekcncnde fchull1s, Icheef.. Bij lVIEY· ER en }(IL. komt bet VUOf. Bij den eerften noesch, neusch ; bij den laatllen noesch , nuesch (nuuscb), N()EST, (bij f(IL ook '1100St) z. n; , ill., van den noest ; meerv. noesten, Hetzclfde als knoest , weer , en, met uit-
N
.(J.
een pule nour vol Van hier noestig : noestlge pliJ,!;/ren !Jncig. , moelJchJk, verdrlt'!lg: eene noeszige zaak. Van hier noestigheid, moeijelijkherd, I-I~t is, zeker , met knoest « knods het lat. nadus ; uit eerie bruno NOES'f, bijv, D. ~:..R bij ."!.. Dit woord , dat geene trappeu van vergroonng toelaat , gceft dien toeltand te kennen, wann-er all.s drok en in bewczing is, en de zaken met zorgvuldige naarftigbeid verrigt worden. Men ge.. bruikt htt" gewonclijk ~ van zaken t eene noest« vlijt hetoonen, Me: noesten a,.beid.. Noeste zinnen, Met nDesl 'Jt'crlnaak. lVI. L. Doer hem de noeste ~tlrkt fijn zilver telt eft gout: Poor, Den noesten latitbou leeren; POOT. Hij ha,:J he: noest , •met leer'!{l"'s van /ztia~ plaat« te [agen; L()~ENST. Van hier noestig : verademing "an '1 noestig brein, M, L I'YDw. ~ Noestigbeid. Her is onzeker, waarvan dit woord afllamme, Zoude het ook, met het hoogd. nieten ; zich eenen arbcid zuur laten worden, alle moeite aanwen-{en; en met notb; infpanning van ai. le kragien , verwant zjjl1? Ku;,. heeft het woord niet, NOFFEN, zi,~ onder nuf, .. . NOG, vocgword van zamenbinding , om de voordduring van een- tez-nwoordige hand-ling te bereekencn , v~)or tot hierroe ; ik weet het no,..,; zeer wei. Zijt gij nog·hoos? Fan da: zelve J'e,j/t/11d ben ik noch, G. BH t\I:':D'r Met nadruk plaatst men het ook vooraam nag leef ike l.Vog 'is het lijd. . Men plaarst her .ook , in den verhevenen flU', bij deel.. woorden e hi] t .onde 011$ zijne nog bloedende wonden, Oak ftaat het bij bijwoorden z ik heb hem gisteren nog gefprolrclz. Somrijds plaatst men het bij den toekomenden tijd; alhoewel her.. dan, een bijwoord van opklhnming fchjnt te zijn , als: hi] 231 1Z0g kame», I~1 ia/ hem 1zog waC wachten, Wat za! er 1Z0g van u worden? Zoo dikwijis bet onkennende woordjes bij zich heefr , bereekent het tot dez-n tijd toe s hij is er Iz0g niet.: 'Niemand heefi hem nog gezien, Hij hee.fi nog noo;1 gelagche«, Hij is nog' ceen tie» ja,.e.n Dud. •. .• Men. aebruikt 0· ··k It In den gemeenzamen 111jl, tot I10K toe. POOT h-eft 1.ot nog. . . Oudtijds bezigde ,ucn dit nog aIs een voeg\vi',ord, dat eenc tegenftelling aanwees, vuor even ,,~el: ifk en[ant 'J, V ulelating vsn de neuslett r oak oest i It
noes~~1z:.
I)
p,.,.
N o, Propheten niet ; noch liegen flj: irk en [prack niet tot hen; 110C~ propheteerden fi. DORESLAER. \ViJ gebrlliken ~et Iou.tijds ook zoo: p;tf bevindt u in die akelige ont/tan.. tJigheden; en kunt g·ff nog [chertfen ? Zoo vindr men ook hi] \TOLLENH.: des]: zoveel duizenden van [aren , als er zant _aen het zefjlrtlnt is; noch blijit de eetovig'heit e1 onendig. Voords , is het een bijwoord V:1n opklhnnling, van vcrmeerdering. I-let doer een geral , of eerie meenigte , toenemen : daar noch b!iquf i11t zijne verkeeriru» met enz , G. BRANDT. Foe.~ nog hlerbij, dat enz , lk heb u nog: }va~ tc ze.flrt'iJ. Ik bj/~Jf 120,5 eenige 1l7a~11JiieJ1 in de jlad. Vooral met telwoorrlen ; 110/5' cens, J..7Vo,; eenmaal, lk hood hem 110g tien g·u/den. IVJet den vergelijkendcn trap: dat 2;(::/ mijnc '/111ert nog heviger doen worden. Foorioden van l10g zwaarer r:?:rlJj'Jel1. I~n.Al~'rzEN. Me» noch vreesli.ker moorteeweer woeden, VOLI. F NH" Dikwijls vermeerd-rt het auk de kragt van andere bijzevoegde woorden : ~et is nog lang geen tilde AI is h~j. fJOg 200 g;eleerd, hl:J ka» evenwel enz, Af doet men mi] nog zoo vele 1)erJ~ijtin(~en. Gij, no~~ veel minder i k enz, Ook heeft hct de kragr , oro de ganfche uitfpraak ite verfterken : i]: zeide het u immers nog bi] mijn heengaon, Dnt laat zicti nog' hooren ! Als vocgwoord kornt her bij de ondfle duitfche Schrijvers voor , die het noh fpellen, nederf nog, nah, In de beteekenis van den tcgcnwoordigen tijd brenut ADEL.het tot de verwantfchap met na , nu en nieuw, Als bijwcord is het bij die oudfle Schrijvers oak noll gefpeld, nederf, 110lf en noch, Misfchien behoort her, door de voorz. vall de 11, die de beteekenis niet verandert , tot den wortel zce. Hieruit blijkt , dat de Ipelling van noch, een ontkcnueud woord , en 120g, eeu voegwoord van tijd en bijw, van opklimming , niet zoo zeer op de afJe1Z
[lamming , als wel op cen , thands bijna cenparig aangenomcn , gebruik der nettle Schrijvers gegrond is. NOG~;I.t\L\LS ~ C(l1 bijwoor.l , voor nog eenmaal: ik zeg het u JiOR"1}1{/{1!S ~ Zie maal, NOGT rl.NS, vocgwoord , dat rene tegenftelling aanwijst ; evenwel , echrer : llCChtCf.17S ,gedroelJ ik mi] bij vreemden en bekenden enz, POOT. Men plaatst dit voegwoord , of onmiddcllijk in' her begin eencr zinfnede, ills: l10chtanr Non hii zich in den lof del" gemelde llee1"en nie! gerust fie.llen.~
G.
llRANDl'.
Of in het luidden eener zinfnede:
Q[
N o, ~f
tllen va« Her-kules verziert ; Jat deugl en 'WI/lust hem
tot o~lgclijke wegen noodigden ; nochtsns enz. VON~. Her ftaar, voords , na een , (if na meer woorden s ml)dende nochtans aile onzuiverheit. ~JYLOE lf7aarvan vrouw« mensch ;;oc,~ttlhS ttitgezonde,..t is, l~YI..,Og. Niet lichteJijlc
nochtans enz , HOOfT. De Ipelling der Ouden nochtans t voot »ogtans , heeft men nu inzoover verlaten .. dat de g al~!/l~l~cu aangenorneu is, in het eerlle deel 'no/{, als
kornende van b.t 'lodge woord nog; Men .beef.:, In onzen tij d , . de Ic hrij Iwi js van 11ogthal1ds zieu invoerenj doch dele wor dt met regt verworpen , dewijl de h en tJ hier , ,;:i~;':';l~jk, nict te pas komen , zijude tans nlets
dan el~n uirgang, waarvoor de Ouden tan fchreyen. NOl{, z, n.. ; vr; , der, of 'Van de nON; meerv, "okNen. Een woord, dat ~ in het gemccn, bet opperfte toppunt anders ,
van iets , bet uitcrfte einde fchijnt beteekend te hebben, 111 het bijzonder is het in gebruik voor het opperfte "all het dak: op de nok 'Van het huis flaan, De [chippers Doemen d U8 ht;t uiterlle einde van de ra: het bovenst van tl, nOlr• .'Vf~sTERn. Bi] l(IL. hceft het ook nog de betee... kcnis van de ruggraar , en van bet merg der ruggraat , lat. nucha, fp, nuca ; hetwelk MARTIN. voor een oorfprougelijk arab. woord houdt, Eindelijk , is het bij' !(IL. ook het achterfle van eenen pijl , het kerfje in ee.. neu pijl; eng. a nock, of 11otC."J. Zamenftell. . nokbR/It;· dwarsbalk , waarop de Iparren van een dak rusten , noir. gordingen, touwen aan de nok geflagen , OUl haar daarmede te dwingeu , nokpan, pan; die op de kruln van een dak l.i ;~t. Het ital, nuca , de nek, wordt ook , naar bet _zeruigcnis van MARTIN-, van de kruin van bet hoofd g~zcgd.. , NOl\., z. n., m., fles noks; of van den nok; meerv, no!.· ken. S110k, nik, Van hier het one. \IV., 1Jokken; nok« te ; genokt ; v.aarvoor fommigen ook g110kkert gefchre.. ven hebben , herzelfde als fnikken , weenen , zoodat hez geween , door fnikken gefladig afgebroken wordr, Llle# Qat nocken varen ; bi] VOND. ~- is bet miste fli1g'u/tus van HO~AT. fie voel het .tllte,/le vaarwel jill,ago k/even in. tnijn mont, en door het 170kkel1, hre,te.l? f-Io 0 G,'Iote '/ Is hillijk, oat zij 110A't en ';ijgt. D. Sl\fI'fS•. Het fclireielJ heeft zij" seeJ, 't is lang gel10eg genokt. POOT. -- MANDER gee It
bruikt bet ill CeDen anderen zin, waar het fiootell b~ V• te..
N o, teekent e H~clor nockte zoo. Ii iJl,net 2;;'1 pijclte feherp. Het woord 19 klankuabootfend, Van hier nokking en genok bij {(. BRANDT. ' . NON, z. n., vr:, der , of van de nons meerv, nonnen; Eene gefuedene big. Eenigen houden 'het voor een·,: -figuur van ee.l1e non, eenc kloostcrauster. Zle klop, ADELUNG leidt bet af van nijden, waarvoor, rhanus , fiiJden in gebruik is. NON, z, n•., vr~, der ; of ,,'aIZ de non; meerv, nonnen: KIL. vertaalt bet door turbo, turben ; trochus; een 101, lOp. Die beteekenis is HOg bij de gelderfche Landlieden overlg , die eene non noemen eenen gedraaidcn ann aan een Ipiunewiel, Zulk ecn wiel heett drie nonnen : tusfch-u twec loopt het klaauwier , en de derde houdt het fpiurokkcn. Nt)N"t z• .I1 .. , v•., dcr ; of 1-'tIn de non; meerv, nonnen, Vcrkl-i.iw. 'Jon uet]e, Eene godsdienttige dogter , die zich , ill vcrecnigiug met andcrcn, tot den ongehuuwden Ilaat vcrbonden hecft, Eenigen van zulke nonnen nemen ook de gelofre van vrijwillige armoede en gehoorzaamh. iJ f)}l zlch. Eene non worden.. Zamenfiell.: nonnenkleed; nonnenkloostcr enz, 1-let woord is oud , duar hct reeds bi] I-IIERONYMUS voorkomt : caste vocantur et nonne, ERAS1\'1US en ~1t\R TINIUS houden het voor een egyptisch woord ; in welke taal men godsdicnflige perfonen van her mannelijke en vrouwelijke geflacht dus zoude genoemd hebben, Anderen leiden het af van het gr. /AlQ7IOt;, een, die zich afzondert en aileen Ieeft, Doch, daar het 9 eertijds , een eertitel was, welken [ongere perfoneu , uit achting, aan meer bejaarde, hetzij mannen, of vrouwen , gewoon waren te geven , fchijnt die afleiding niet voldoend genoeg, In de middeleeuwen , noemde men oude menfchen , die, in del kerken , van Iiefdegaven onderhoudell werden , nonnones en nonnanes, PAPIAS, door lVIARTIN. aangehaald , zegt: 12011iJOS vocamus majores 011 reverentinm, Een der regelen van ST. BI£NEDICTUS is: [uniores autem Pri01"eS [uos lV01J110S vocent, Gelijk m.en dan nu de bejaarde monniken , uit achting , Patres ; Vaders , noemde , zoo gaf men hun ook den eeruaam van Nonnl , even als dien van Nonne aan de heilige zusters, Die benaming is, thands , ten opzigt dcr kloostcrzus-
tcrs alleen overgebleven, Als menbet denkbeeld van meer"" der-
.
N
o,
derjarigheld als bet meest heerfcheude bcfchouwr , ZdU'17 de men het , met ADELUNG, tot ccne broil mer het Hr. 'JIE1I1IO~ en lIaVVJ1 kunnen brengen , welke woonieu I {L'" SYCH. door (lOi11 en moei, of vaders breeder en murrlers zust er verklaart. Grootmoedcr en grootvader helen, in het itaI., nonna en nonno. " NOOD, z, n., m. en vr; , des noods - der ; of van den - de nood ; meerv, nooden; in fomlnige gevallen flechts, De toetland , wauneer lets met moeite , Gat is zeer bezwaarlijk , verkregen wordt: het kiln er des noods door.
Ter nanuwer nood,
Ter enger
'nood ontkomen:
De toefland , wnnneer men, in de keus van middelen , tcr bereiking van een einde te naauw bepaal d is: als het de nootJ vordert, Zi,jnen nood aan ;8mand k/ngen. GO k/aegt U1V' noodt: POOT. Als de nood nan den 111a/Z KOlnZ. Door den neo: geperst werden, BOGAER'l'. IJfaeck 'Pan de 1100t een deught. VOND. Iemand in den 1100d Iaten, Ult den flood getOed worden, Uit Jelf flood raken, Uit den nood helpen, Een flechtere toefland , waarvoor men bloat ligt: het heeft gecl1en nood van vallen, Bet heeft geene11 nood, zeg ik fl. En fchijnt de ongeligheid." 'U'oarJ'QIZ de /aatfte (Jchnpen). veel neod hebben, enz, B6GAER T. Uitwendige dwange oorlogh[cheepen ; als't noodt rJee(J' ., op ftroot1~ te leggen. I-IooFT. In het gemeene leven gebruikt men bet van eene perfing op de naturelijke ontlasting: gr()oten nood hebben~ " Zedenlijkc noodzakelijkheid , gegronde oorzaak , om iets te doen : in geval 'Pan neod, POOT gebruikt het , eens , voor noodlot , voor befchikking: och J. dat de ftrnjle nood: toch '111et 2~in ijZf"C ha11den's Helss fcheipaal niet ; 'of verre ; zett', Men gebruikt , vooral, dit woord van dien roefland , in welken men van die middelen bcroofd is, die volftrekt tot onze welvaart dienen , terwijl men zich in ramp ell gevaar bevindt, Hier bedient men zich -ook van een meerv, getal: vele 1200dclZ u;tjlaan. III de. ui~e'ilel'Z nood 2;~in. 1..n dringe/llfJclz flood. De 1101),/, is zon.. Fl{A:'·:TZEN.
der wet,
POOT.
Nood hreek wetten,
Zoo zict gij des-
lVIAND. In ?» berne» van den nood,..' De nood is op het hO(J~fte.. En fieen: van bangel1 noods, HOOGVL. Flij, in deze noodt; bedacht ~ich. .HOO~"T. Tot 1,'erwinning tier tJlge'ij~eine noodt; Hoos-r, J.Voo(lleert bidden. In eenen meer bepaalden zin ,gebrnikt men hetvsn bijzondere gevallen , Van lijfsgevaar: of wacht met l~~fn . V 3 den f1.ood voor oogen.
VAN
N
310
o~
den a 7!erfongflen nood«. Po-rr. In den bittren nood van flerven. l)g Dzcx. Een redder in flood en doo-l, lf7ij zagcn het .IG·.!l~1) i 11 nood, V'm hier net zameug. d(F;ds~ nood, Van zickte of Imert : in herens nood ztin. Mijne '))rOUJV eat in 1100£1. \7a11 armoede en gebrek i z~jf1ef1nood aan de armbezorgers bekend 11~/1kel1. In 1100:1 b~jftal7nfl Lmand in J100d geld fchietm, Mede te de:'!211 den genen die noodt heeft.. BYBELV. Oudtij.ls gebrllikt~ men het
oak voor misuocg:n , vcrdriet : iemantl nood doen, Wat het g.flacht dez es woords aangaat , blijkt het nit de voorbcelden , da t her manuel. en vrouwel. g~nornel1 wordr, Thands is hct manuel, meest in g~'bruik; alhoe...
weI her vrouweliike wel her oudlle FcDa':ht Ichiint te zijn, In her l~lOl.)gd., fraukd. ani2:clrCl en ijsl, -'is bet ook vrouwelijk, Van hier nocdeli']: "I~' dar door den nood gevorJerd wor.it , bij .DORES!... en' Hoor-r , welkc laatfte oak noodeliikhcid heefr. - iVt)odig Zalncnf1:cll.: nood.. bede, bij Ci11VIPH .. , notuibefcheer ; noo dfc'iikkiug : aen ~t naotbefcheer g~htJcht. POOT. Noo.lbefiier , noodborg, nooddienst ; bij SRLS, nsoddrang , bij ToJ TEN KaT E.., nooddwang ; noodeloos ; noodhelper ; bij .lVI A RN. , noodlzulp, mann-I. en vrouwel. ,een man , ofcene vrou \~, van wier hulp v~!ij 011S uit nood bedienen noodjaar ; noodklok , brandklok, noodleuoen , noodliidetui , arrn , nood.. moord, gewelddadige moord , in het GELD. PLAK. B(jiLK, voorkornende , noc. .';nt, noodpcnn.ng , bij g~-~val van beleg nit nood geflagcn , noodpers ; bij Ctd\!PH. - nood[cheer (fchaar y: tIe noodfcheer dreif;1 den dr aet ml[ns iesens af te knippe 11. VOND~, nood}chik'ktliJk, noodfchikkine ; nooilflal ; noodvasten; noodzaak ; 110odztikelt:ik, 1Jootlzak::/ijkheid, noodzaken , noodzakig , enz , - Blij.. sensnood , bij POOT, hongersnood ; minnenood , bij "I
§
It
1
CATS.
-Nood, OTFR. »ot , noii , Ur.. PHIL~ nauth ; angelf, nead , nyd, hoogd. noth ; ncderf, nood, ijsl, neid , Z\V<7t
"eoo,
nod. Zip OV('f de aflcidiua bi] noest, NOODDRUF1", z , n., vr:-'" tier, of van de nooddruft ; zonder mcerv, Een toeflund , in welken men zulke din... gen ontbeert , die tot onzen welfland dienen, bijzonder tot ondcrhouding van het Iigchamclijke Icven : iemsnd in Itooddruft bijft.1an. .ZJ1ijn Gadt zal vervullen aile uwen 8oodtdruft. BY·nELv. Wijders beteekent het (en dit is de gewone beteekenis) dargene , dat, tot ouderhouding van
N o. van het leven , volflrekt noodig is: onder 't gelaat 'par: e,?nise nootdruft toe te voeren, 1-100F1'. !C1JkU1d zijne '/1o!)ddrufJ bezorgen.De J7ifl, die des heiboers noodd1"ufl fchraagt. 1V1; L. Tot uwer noordruft dijns levens, K~ v, j\'I.AN U {~f<. Met nootdruti ze voorzien, I100FT. VOi'iD., gelijk de OVERZ. VAN- DEN Evu. altijd , neernt het ook , Iointijds , mannelv: de» nootdruft .!paren. Her voorbceld uit
J-100FT, bj.Il~ebr:igt.,
door A. f(LUIT, in
fIoOGST.
!vaaf111ijst,
wordt , in den derden druk van her jaar 1677., in hct vrou wel, geflacht gevonden. I-:L.\LIVL:\ is oak voor her manuel. E venwel fchijnt het vrou wel, geflacht verkicslijkcr te z ijn. 'i'EN !(l\'rE is daarvoor insgelijks. In het en ijsl, kent men ook geen ander, Ondertusfchcn was her woord , eertijds , oak bijvoegelijk , zoo als blijkt , uir her frank-d. SYI\IB. ATHANAS., door A. I( t UIT, in de genoemde g~(lachtJiist, aangehaald, Bi] l\DEL. k nut een voorbeel.l uit het Pesrboek van hct [sar 1500 voor : /;1 ist notturft den luft eu rechtfertig en, zoo is net noodig, de lucnt te zuivcren, Voor nooddrutr fpelt I{H nooddurft , zoo als de Ouden fchreven , als zamengefleld nit nood en durft ; van derven , ontberen. Nood Ichijnr , hier , het vcrouderde bijwoord te z ijn , dar bij OTFR. noti is, en de bereckenis , onder anderen , van zeer had, waardoor , dus , de kragt des wonr ds dur/t", drutt verflerkt wordr, Voords, is van hier nooddrufiig , noodd.rttJl/ig·hsid. NOCJf)J)\VINGEN, bedr, \v., ongclijkvl, IJ~ noaddwong , heb genooddJvongen. Sterk noodzakcu: tot dot zij Hem nooddwongen ; om 'Van hun weg te wijken, l~RANTzEN. Van l100d en dwingen, NOODE, een woord, dat niet anders dan achter het voorzetfel van gebruikt wordt , bij de werkw, hebben en zijn z hoe veel laken hebt gijdc:artoe van noode ? hebr gij daartoe van doen ? Indien het van no-ode is, noodig is. Ten is haer niet van noode henen te g aen, BYERLV. Het is, gewis , de derde naamval van het enkelv, getal des woords nood ; in den zin van noodzakclijkheid. .LVlet Eenigen vannoode; vannooden , of van nooden te fchrijven is, nit dien hoofde , weinig gegron.i, NOODE, (bij Iommigen ook node, zamengerrokken ill nod,) bijw, Ongaarn , onwillig : lijdende noode ,dat 41
e ,r
01
,emandt anders hear eere qualn bepluiken, HOOFT. lets l10ade zien, Hij zal daartoe nood« komen, Veei liever
V 4
ga~1JiJ
N o,
gaern, dan no~ gedaen,
CAl\IPH.. Toen Kontngi» Christine nOD dien helt of1t(loegh. VOND. "t Recht laet zich geheel vertreen, POOT. Zij zou te 110 haer' we/lust laten flct/ren.' POOT. Hi] leeds zoo POOT. Harde node van l/Iaenderen hi [ciet . M. STOKE.
no
noo.
Frankendaler druiven zwellen Node zonder !runst ef kas, ~1. L. TYDW. Van hier noaheid, bij HOOGSTR. L. TEN }{ATE, die noode {pelt, leidt , met vele anderen , dit woord van nood af , als zijnde zooveel als uit nood; des noods, Dan, I-IuYDEcoPfi:R brcngt her tot ode ; dut bij 1\1. STOKE, in debeteekenis van gaarn , gebruikt wordt. Doorde voorzerting van de ontkennende letter 11, voor ne, gelijk ooi~, nooit , ergcl1S,'ncrgens, zoude dan node moeten getpeld , en de beteekenis van ongaarn 'daardoor be· kragrigd worden ; doch de rotterdamtche uitfpraak vordert noo en noode, NOOIJEN, bedr, \v., gelijkvl. Ik noodde ; heb genoodo
Verzocken anders nooiligen : iemand fer begrafenis nooden. Te gast - ter fflaaltijtJ nooden, Hare genoodde z~fn in de diepte dar hellen, BYBELV. Lust, deer he111 de I)
t'(it toe noodt; P OOT.
flat ze elk tot rouw en d,.tJe!1eit
N . VE.RSTEEG. H .. t woorl drukt , eigeulijk .. nit doordri n zende , oak vriendelijke bcweegredeu , tot ecne za~lk ov.rhalcn ; van noaa. NC)()I) IIU.LP, zie flood. NOOl)[(~EN, betr \v., gelijkvl, III noodigde, heh ~e~ noodigd. Een voorddvw, van her vorige 12ooden: op den, geJl'0111ZC:1Z kos: nooditren. VO~D. Oneia.j hier noodigt 0111 de popel in zijne [chaduwe• VOND. Van hier noodiger~ fJoodi~ing. Zamcnflell.c uiznoodigen, NOODLtJ'1', z , n."- 0., des noodlots ; of van het noodlot ; zonder meerv, Lot, deel., als cene befchikkingder V oorzicnigueid : iedereen heeft z~in noodlot in de wereld, Meest verttaat men hct , even als het bijv. noodloitig ~ van de maat der rarnpen en ongelukken , w.lke de mensch ,in dit katijvize leven , ondervindt : mi]» noodlo: is niet antlers. f/Va:t1t zulh" een noodio: is de gl af z erk ook be" [choren, "'lEST f" RBI' Diohters befchouwen bet nootlot als een wezen , dar Itr.if', wrecd en «nvcrbiddelijk is. Zoo zegt POOT: hoe m·}of{tJ!,ii zoo j)eJ~fl:1gen van 't fira..ffe Nooillet k/agen? En (;eld~rs: och! tlat haer '/ l\'oottlot J)ia be-. tat', nood,
A
N o, Jett!. B if het Noodlo», VOND. Van bier noodlotteliilt, nootllotti~i. Van noaa en lot. NOODlVI0NDIGI~N bedr, w., gelijkvl. III noodmqndigde , heb genoodmondigd, Een woord , bij eenige Regtsgeleerdcn in gebruik , in de beteekenis van eene dogter, die onder ouders of voogden ftaat, en nog voor onmondig moet verklaard worden, regen bar-n zin fchaken, of oak verkragten. Van nood, dat is dwang, en mondigen ; voor mondig houden, NOOn \VEElt, z, n.. , vr., der of 'Van de noodweer ; zon.. der meerv, Tegen weer, welke men in geval van lijfs.. gevaar doet ; ook noodzakelijke verdediging regen eenige grieven: de reden onderflut de noodweer, VONO. Van nOfJd ell weer, verwerlng, NOODvVEER, z. n, ~ 0., des noodweers ; of van hel noodweer, Zomler meerv. Van nood en weer, weder: Hevig onweer : 't afgriifelifk geklater des noodweers traft ook 't water. POOT., . NOOD\VENDIG, bijv, n, en bijw., noodu·relldiger , nood,,yendigst. Noodzakelijk r ik moe: ernoadwendig zijn, Het leger moest 1100(hrendig oplJre,{3en. Daar ?» 'J1'JodJPendig een feeler mnet treffen. ·BU.DEHDYK. Van hi.r nood:.. 'Jpendigheitl, Zie ig. De eertle helft des woords is, :;eI)
OJ
gewis, her bekende
1100(1; maar r'e »nder, helft is zoo Zt:ker nier, De l:iisfing van J HK~~ is \v,~1 Je aannem lijktte, HiJ lei.it het af van hct ou.te wan • waan ; mangel , ~e brek , eng. WOl1t, d~t ook bii Kn., voorkomr, Zoo zoude , dan, noodwendig iers zijn .. het we'k men, znn.. der nood , niet ontberen kan ; dar zeer ndodig is NC)()L)ZINNEN, bc.lr, \v., geiijkv). Ik noodzinde ; heb genoodzind, Du woord tt zcl ilk het rnam voord noodzin« ning; vindt men in her landregt va» Zurphen. Eenigen leiden; het af van noo-l ; dar is wetrig beletfel, om voor her rcgt re vvrfchijn n , en V~l1 z:1717elZ, I!I!Z;I111en, dar, in -iet gtl\.1erfc',c rcet , de bcre. kenis h~'efr van v. rzoekcnder wiis vorderen ; te veren dar: de bijgebraate nood voor e't'~~en YJe~t~g· n hiuderpaal bi] den r :,g't~r r,.I';'~r.. de aanzenomen, An -c. en denken , dat 'ret uii . ns ~ en zuime» verbaserd is, In ret gr·.:ntl' geld.. fche P(~lk. hoek komt noodfu» en noodfain in d.n Z:.l1· van wettiee ver ·jn: 1ering vonr, NOe)I] I~N, :' no-lien» brlr, w ... gelijkvl, Ii, 1100;r/".. Tteb genooid, Gehc'el vercu.ierd.woord , darde beteckcins van V 5 feIIaIt
01
r
N o. fch~~en .fchadelijk z,ijn, gehad heeft, Ret zamengefl•. : verlfJooIJ.~n komt b.j v•. 1~1AND., en bet naamw, vernaoi bij M. (jTOKg voor, Zie dcze woorden. i-let komt overeen
met her fr, nuire, rlet vlaamfche nooiz.e is fchade, NO.
n.
men zal fJOOJt 'Ol:.Jg;tig' worden, Zoo oak 1);:.. DJ!CK: :<,O() ZooJ het loofu}JlS loft nois zwichten, Beter Z~-At: f-IOOli'T: das zuls:
1'Joo;t voorheen ~·e,,'e1·giJd ')4JtlS. En'V ()ND.: ik heb flock mijn «orst gepait• . Voords is het woord uit ne, ni en 00;1 zamengettel.I, Ou1. hezigde men ook nie, nye: Nie I'll fijll glzefiert alfulkelZ. 13YBE.LV. 1477N'OOPEN, zte nopen, ~OUlt, z. n., 111" des noors ; of van den noor ; meerv, noren, Iemand , die de landen , OlD het noorder aspunt ge.egen , bewoont t de bevrooze Noor, Hoer-r. Vrouwel, florin. Zamenttell.j noorman ; ieuiaud uit Noorwegen , angelf. 110rnZal'J, northman, - noorlleden ; menfchen , die ve.r in bet nuorden wonen, noorwegen. Zit noord, N001:tD, bijv, naamw, Het beteekent die Itreek des hemels , die vlak regen het zuiden over Itaat : de wind is ftoord. Zamenftell.j noordewind; Voords als z. n., m.: den jJevcl1 011J den 1JOOra wenden. On1 dell noord 'V1lrene Van hier noordelijk : de wind liep noordelijk, Me» eenen noordelijken wind uitzeilen, Efl liepen wij toen Wilt noordelijlicr aan, lJ6GllERT. Den koers tweefireke« noor.. delijke« nemen, Noordeling , diein" het noorden woontr-eNoordsch , van her noorden , dat in het noorden isl: nfiJordjche belken, Op dell naortfchen oceaan, ·VOLLENH. Oueig. is het , bij }(11..,., ftuursch , barsch , woesr. \Vij zeggen thands norsch, Zamentlell.t noordbeer, noordka« per, 1001"t van walvisch, noordlijn ; bij VOND. f1001 d· oost, noordoostelijk ; 11fJOrdooste11 l noordpoal ; noordfter, noordsvarer , (noordsvaarder, eenfchip , dat om den noord yaart, noordwaar t, noortlwest, noordwestelijk ; noordwesten, noordzee, noordzijde, Noord ; bi] ft. MAUR~ 'nordroni , NOTK. nord, angelf; north, ijsl, nordur; eng. north; zw, nord, fp, norte, Ital, nort, fr ~ nord. Zoo als gelijktijdige fchrijvers ver.. zekcren , dat Karel de Groote aan alle hemelftreken hare 110it
IO
aamen gegeven neen , zoo wil men, dat hij ook den naam
N o, naam van noord uitzevonden hebbe, Misfchien heefe hi] deze narnen flechts veruieuwd , en door ziin gezug bekragtfgd. 'VACHTFR, ond-rrustchen , lcidt cHt woord van het ~r. ~EpG$, beneden ; af ; l?l~ISCH van oord, Dnn , daar bet zuiden van de warmte (aie zieden) zijnen naam heefr , zoo is het waarfcnij .ielijk , dat deze na.un van het fnuiven en [norren des noordewinds ontleend is. gii de oude hcidei.fche Zweden was .l\iiord de God der winden en des waters ; wesha.ve Karel de Groote dit woord , al~· thands , niet kan uirgevonden hebben,
NOOH.. DEN, z,
n.,
hes noorden ; zonder meerv, De '·YiI1d is in het noorden, Er kwam een floker ui: her noorden- Naar bet noorden eeilen; Vt:1J he: noorden kO.'11C;l. Die aenwaeit uit hel blaeuwe noorden, POOT. Ntl0RI)ER, onverand, biiv. naarnw, Van he! noorden: Op de noorder lrecdte, Dole noorder as. Bet noorder ticht; De noorder Jiroomen. 1J;/e& de noorder 201'1 versrekken ; verhulzen ; Ilil , bij nachr ~ zich wegmaken , 0111 door de fchuldeifchers niet betrapt te worden. Misfchieu doet men bcter , met al deze woorden aaneen te tchrljvcn : d« noorderos , noorderbreedte enz, Voxn, , nogtans , zegt: van over 't noorder naeu, . NO()SLIJK, (l1oo.~(e/i/k) bijv. naamw. en bij\\7., nooslijker ; nooslijkst- Schrikkelijk , affchuweltjk : hern'l nO(j~/e/zjk vermoorden der geestelijA'e luydeJ'J nan te geel'cn. H U(JF'r. Een treul"igh en l100sfslijk bedr~jf. Hoor r. Ging {Ie noosli]kjie e!IC11,d atilt. Hoor-r, Zie lijkit Misfchien filet nooijen; of noozen ; verwant, NO()Sl', zie noest, NOo'r, z, n., vr., der ; of van de 1100t; meer 'JtoteR. Ond, woord , aanmerking, aanteckening np een boek, C>"
V([.;'}
Bet noorder dee! der wereld,
i
Uit het lat. nota. Wijders , een fchrift , uit een ige wcinige regels beftaande, Zoo Iprcekt men , in her gemeene leven , van eene banknoot; waardoor men verflaat een gefchreven bewijs , welk iemand van zijn geld outvangt , dar hij in de wisfelbank heefr, Eindelijk , een tee.. ken in de zangkunst t naar de naten zingen, Zoo Ieerden w~j eer kraecken Davids galm en goude noot: VOND.. Door die grovenooten, POOT. Hi] heeft vele note»op zij-
nen Zfl11g, men moet hem gedurig ten dlenst ttaan, men moet gefladig naar zijne bevelen luisreren ell daarnaar zich fchjkken,. Zamenfi.: zanG/zoot, enz,
l'iOOT,
N
NOt)T, z.
n., Vi.,
o.
tier, of van de
1100t;
meerv. noten,
Ver!deih\v. noot]e, Dit woord beluidt , in zijne ruimtlc beteekcms , rn.t 311~l:n cene renee v.rhooaing , maar ook eene rOIH1e verdicpinr, Voor cene ronde verdiepmg gebru.kte '111en .lItt, .ill vorige tijden ., van de ronde kerf eeuer arrnborsr , waarin de pees ru-tre , b'j I{II... not van den fiaelen boghe, Voor eeue ronde verhooging. ZO? noernt men den knop, ill het midden van een verwulf..
tel, de
1100t van een gewelf
Bij 1'-. i".. kornt het voor,
in de beteck:·illis van het kroonttuk op ecncn pijlaar, Eenen uittiekendcn (lcen , ot'cen fluk hout , waarop lien balk rust, ncemeu wi] 1109&of neut, Zameuft-Il, : nootfieen , zerk.. 11001, bij L. l'UIP. Hct knop]e aan eene roerplaat draagt denzelfuen naam ~ In cngere bcteekenis bedui dt , in het plantcnrijk , eene 1Z00t CCllC Court van ronde vrucht , in haroe fchalen ingefloten. Hierheen behooren pilnj)Crlioot, bcukennoo«, gatnoot ; kokemoot ; of kokosnooi ; 111uslraatnoot , okkcrnoot en de zoogenaamde pepernoot, In de gewonelijkite beteekcnis , heten eenige dier fchaalvruchreu "Olen. Zoo noemt men hazelnoten en walnoten Ilcchts noten t JcbatTg~; de noot na dOl) of'huid1 DEDECK. l.VotcrJ
plukkcn,
Noten krakcn; Dat is eene harde noot: om tc kl"fJNen, Zt:gt Olen van cene zware , moeijelijke , of ook
onaangeuame zaak, Nie: eens de pi/It waerdigh achtende deze noot te krakcn; YOND. .Ku1tlde noten kraken ; iemund cell ouaangcuaam gevoel van het toekomeude indrukken, ()l)C;g,: het pit ; dat in lie 1200te eens zinverdichtfets ·zit. ()l1nAE.~. Voor den boom , andc rs not.elaar , bij l{IL. uoteler, noteltere; korut het bij VOND. voor: 'Jl1e1Z ens de 1100t. Misfcuien gebruikt men, bier, het mnnnel, geflacht beter, Vergel. abrikoos, Zam cnflc H. : 110:'enbolfler ; notenboom , en het onverand. Itote11l fj01n e'J1, met het werkw, notenboomen ; als norenboomeu hout Ichil.teren , notendop , notcskraker ; notenfchaal , noten.. [chil, nootolie, Noot , in de gewone bereckcnls .. hij \VU.,LER. ,}lUZ, lat. nux ; ital, 110ce, fr. neix ; fp, nrez, hocgd, nusz ; nederf nut, deen, nodd, Z\V. 110ft, ijsl, hnit , angelfhJ-,'Uf .. ,·:ng. nut, N(;(};:~E, (bij Krr., 1100);:., 13t.110sn) Z.. D., vr., der ; of val: t-/iJ nooze ; zuuder meerv, Schade . Verouccr.i woord , \\'aarvun noozeJ, Ichadelijk , noozsn , fchaden.Hct zatneni
gefi.
N
o.
geft, onnoozel is nog in gebruik, Uit eene bron filet bet lat. noceo ; Ichade aanbrengen , en het fr, noire, twist, NOll, z, 11., vr., dcr ; of van de 110P; meerv, 11lJppen. Pluis op bet laken: zonder eene nop "(lIZ 't A'lce:ft te zen.. gen. \70 N D • In het gerneene leveu zegt men vall ic' mand, die wel in de kleedcrcll.is: h~i is gOid in de 1101pen. Mijne kinderen houden mi] de noppcn van de kh:er{;}'l, zijn
oorzaak , dat ik ml] zuinig behelpen moer, Verkleinw, nop]e, Hi] is ;1Z z!jne nopjes ; hij. is regt Vtrge1Joegd en blijdc, als een kind over fen nieuw kleed, Van hier nopjeslakctl, zeker laken , in het gemeene lcven oak nop[es genaamd, Van hier IJoppig. Zamenttell.j nopijzer,
een werktu.g , waanncdc men de noppen van hei Iaken afpluisr. NOP1~N, be.dr. \\7., gelijkvl, .lk noopte , hen genoapt. Steken , prikken : elkandcr met Jch~"pe [poore» noopen ~ zegt VOND. van hancn, De (j;ore1't noopen het ros, VOND. Olleig., aanhitfen t.ot kwade daden: (Ie boosheit noopt tie razetule gemeente I-IoOGVI.,. Tot opftand en moord ~~ noopt; B6GAf R T. If'aartloor de zinnen .gCl1oopt worden ; otn zich met 'J,lergift teo voeden, S;;1JLS. Aanzetten , 0111 Ipoed te maken : hoe noopt ge mij, om voort te 'Pore I} ! POOT. . T... t ijver en prijstelijke daden "opwekkcn , aanmocdigeu : noop n1~/rt vlijt; POOT. Die ons gC(IUf,11"ig .noopen ZlI/, om het heil te bevorderen,
FRANTZ •.
liet
heugt Inc, hoe de Merwe ; Rotte en Maas elkander nooptell, 0111 hem lauwerbladn te fchenken, HOOGVL. Het deelw, nopende ; gelijk ook nopens; wordt aIs een voor-
ze: tel ~ dat den vierden naamval beheerscht , gebezigd , in den zin van belangende , aaugaande: naar gellJ1'Jg 1ntlakte1!' de bondtgenooten gisjing, noopende de heer[chtipp~ie. Hoor-r. Die te vooren , noopende 't wederflaan dsr 1I1qu~(itie, metd'Onr00I1J[chc1Z eens waaren, HOO~"'T. Zal11. n OOl) ij zer• Kn.. en 1"\ KATE Ipellen dit woord , overeenkornfllg de zeeuwfche uitfpraak , met de zacht· 1:111gc 0, nopen, Zoo doet ook DE DECKE R: all' was ik 'flO~pe me: de [poor, En K. v, lVIA~D.:. met luegens 110pe1J. De ror.erdamfche rongval gebruikt de fcherp -Iange 00, tlOr;pen; fchoou Velen de hiervan gevormde voorzetfels ~ met de zachtlange 0., nopende en 'nopens uitlpreken ; waar.. OL11 her niet onwaarfchijnelijk is, dat hier een verloop plaats
N o. plaats heefr:. Zoover de .~erste beteekenis fleken, prik« 15, fchijnt het , tot nijpen te behooren, NoPt:Nf)r;, nopens ; zie nopen, NOPPEN, (o?k nopen uitgclproken) bedr, \".; geliikvl, Ik nopte .. heb genopt: Het laken Van noppen zuiveren, D~ derde nOjJt ..e'!, itrolt en kronckelt. VON!? lVOpj"en is QUi{ een plaaifuijders woord: eene plaat hier en daar wat nappe1', haar met bet graveerijzer op ecnige plaatfen 'Vetbeteren, Noppen ~ete~k~nt, eindelijk , in G:elderland ~ met de tanden aan lets fchaven , ell wordt " In hee bijzond.rr , van paaruen gcbezigd , als zij elkander de opperhuid met de randen kraauwen, Dli is in het ncderf, 1/obbe'll. 'Tan bier nopper, eene vrouw , die de lakens nopr, Het 'yoord .is me~ n~ipen verwant, NORI{, (n()rlrtg), zre 1zttrk, , NOrtSCH, bijv n, en bijw, , norfcher ; norschss. Stuursch, barsch , weest, Het woord drukt , eigenlijk , een onaangenaam fnorrend geluid nit, en is uit eene bran met fJoord ~ waarom .eenigeu noorsch ; noordsch , nordscb fpelJen." In.dien eigenlijken zln zegt M. L. TYD w~": 't vera %engtle zuiden , '1 norfche noorden, En B. DE BosCH z~ngt ergens e de norfch~. regenbuljen zwichten, Vall }J1~r wordt het , oneigenlijk , voor eene Iluurfche , barfche gemoedsgefteldheid genomen , inzoover die zich door een gromrnend geluid naar buiten vertoont r wu kan hij 't nors gegrim van deze beeren Ieven ? POUT. Iemand eC1J norsch andwoord geven, 1J1et nOl·fche taal, IIi verdere figuur , die barscnheid, zoo als zij zich , in de trekken van het gezigt en in de .geheele houding; ver"toont: een norsch geloCJt. Norsfe Noormannen. YOND. De 11or./::he leeuwin 'Jt'olgt den wolf. VOND. Van bier nor(c,11eliik t norschheid, NbSrrER, z, n., m., oel nosters , of van den noster ~ meerv. nesters, Een woord , in Groningen gebruikeIijk , waar men aan hetzrlve eenen klank tusfchen neusIeI'" en fluster in geeft , bijua als noster. Men verflaat er een neusgat door, anders nostcrgat t wijde nesters hebben, Het komt filet het nederf, nustern; nilster ; het eng. nostril oveteeu, Vanhier is misfchien her gelderfche werkw, nosteren ; dat gebruikt wordt van een morrend geluid door den neus te maken, in eene vlaag van ontevredenheid, Het zamengefl. nanosteren is ook in gebruik, NO,'r, z. n, 0., des noll, of ven hel not; zonder meerY. ken
w"
Nut-
N
6,
N
t1.
Nuttiging, genot: het [noode not baarde beder.fvtln lnge« Ilc)(JFT Gedierte , dat, door de noodt ; tot not ge111aa,~t words, HOOFT. Men gebruikt thands algemeen 'M)ant.
4'
gene! ..
NO '\1 f~l\JI3E:R,
z, n., In., ties novembsrs ; of van den
t10~
vember; zondcr meerv. De elfde maand van een jaar; van bet lat. novembris ; cia! de neycnde maand beteekent , omdar de Romeinen het jaar met Maart begonnen. Ka,"el de Groote noernde deze maand windmenath ,It. ~,1AUR. heviuistmanoth. Bij ODS draagt zij oak den naamvan jJa,gtmaand , bijde oude Cin1b~rsblotfnol1at, om ··.hetbloed del" gefla?tc rundcren.
N.V, cigenlijk., een bijwoord van tijd , fchoon het ook , oneigeniijk , als een vocgwoord gebruikt wordr, Als bijwoord beteekent het den tegenwoordigen oogenblik: het [chip is' 11U eerst aangekomen, Zi] is nu vertrok» ken. Nu ter tijd, Insgelijkamer vocraetfelsc 'van' nu. Van nu aan.Tot nu toe. Dikwijls Ilaat het op eene te vorengemelde zaak , en,' fchoonhet , bij het melden , niet meer de tegenwoordige tijd is, Ouit het toch waarliik dien tijd in: die van liamerik hat/den hunnen Bit[chop verdreeven, .1.Vu ruiflZaend'Ol1ro.ol1Z[chen die fJad. Hoorr. Het valt nu en dan voor. Nu kwam-de eene, dan de andere. Oneigcnlijk wordt het , op velerleiwijs, als cen voegwoord gebruikr, I. Om een gevolg , eene werking , en fomtijds ook een befluit uit te drukken: nu en is 't niet alleen 011'1 jijncnt1Yil geJchreyen.BYBELV. 2. Eene werkende oorzaak: dat zijn woord vruchtelcos wef(lerkeerde, 11U het van de jooden wierd verworpen, FRANTZ. 3. Zeer dikwijls kornt het als eene vereeniging, eerie verbinding van 'verhaaldezaken veor : bl] dit alles komt nu de nieuwe druk, G. BRANDT. Ende als jij nu .~e"itfa!em geflaeckten. I~YBRLv. 4. Om iets toe te Ilernmen voor eenen oogenblik r dit zi] nu z'oo; echter enz, 5. Om eene mogelijkezaak voor te Itellen : air hij nu weigert , wat dan te doen ? 6 Orn eene verzekering aanteduideu : 11U, zoo.alsgezegd is. 7. Dikwerf gebruikt men het in verwijtingen ,_ orn , daardoor , zijne ontevredenheid uit te drukken ; waar zijt (gifnu? Na ; ghij Pharifeen gil reijnig: het bui/tenfte des clrinkbekers. BYBE LV. 8. In vragen, waarin een verbod Iigt opgefloten: nu , wat zal die balddadigheid? 9 Ook .itt andere
ge-
N u.
gemeenzamc vragen: nts; gnat gij mede? 10. Il'iJ vetwon.rer.ng r 1ZU - dat moet een dapper held geJv.;:::st .""I-"l! Wei nu l was zal dat worden? I I. Bij cene opwekking : nu mannen l lustig aan l 12. Eindelijk, om iemand re bedaren , waar 111cH het gewonelijk verdubbelt s nu, 1ZU~ dat za! wei oJ.'ef'gtlOn. . Dit woordje luidt reeds bij ISIDOR., KE{(., WILLER. nu , hoogd, nu , nun It nederf, , deen, , zw, , ijsl, nZI, bij ULP BIL. IIU, nun«; perf nUI~' rusf nu ; boh, l1yni, nynckfJ, 13:. nunc, gr•. I:ZJJI ~ ell, ~}.s een vocgwoord , zonder n ; O:~'1I ~ finL nyt, 111 de dagelijkfche taal nouw, NUCl-I1'EN, (bij 1(11". ook nuchte) z. 11., m., desnuchtens ('s nuchtens), V(Jn den nuchten ; het meerv, is niet in gebruik. De vro..ge morgenilond ; den thienden nuchten als Aurora milde enz. 1(. v. l\IIAND. Ik kom er altijd "s nuchtens 1" OCR• .H .. OF a- fpelt 's nucbsents : dil fchriiven 's nuchtents gevonden, Bij KIL • .1!?'''ge1Z nuchten, nuchtens, 001\: uchtenfto.J1d, than-is ochtend» Het woord fchijnr ., met nacizt, van' eeuen oortprong te zijn, NUCII'I'ER, Conk »ucbteren ,': bijv. n, en bij\v., zonder srappen van vergrooring, Dst in den vroegen morgenItoud is , uat op denzelvcn eene betrekking heeft , of
daarin gegrond is; bij Dicuters allecn gebruikelijk: ook t00121 hem 'I nuchtcre lic.~t de huiverige peden. POUT• De 2011 klOJH tf'age," aan de-ll nuchtren trans, IJO(JGVL. Bi] '1 optrekken van den nuchteren daeuw. OVERZ. v, IIE1'V. Zoo ko mt de leeuw woestijn en wildernis vervullen met z:.ijnen nuchtren fchreeuw, VuND. Die den nucluren dogeraet in 't krieken welNom heet, !)OOT•. Hen groet de nuchtre morgel1ftar. Poo-r, Oneig•• die nog zoo is, als hij's moraens opflaat; die dus denzelfden dag nog niets gegetcn en gedronken heeft : ik bennuchterenvan !luisgegafl'il. Nuchteren..fPeekfel, het welk men desmorgens, eer men Jets genuttigd hecfr , uitwerpt, Hij is nuchters montr: CATS. End« icll en ulilfe niet nuchteren van mi] laten. BYBELV. Bepaalder , niet befchonkeu : die 111an is zelden nuchteren; Nuchteren en bekwaam, Nuchteren worden, Een nuchter lealf, dat de koe nier gczogeu heeft ; voords elan kulf'onder de drie weken oud ; onei.r, , een laffe jongen, Fig., matig e dot de oude mannen nuchter Z~jI1, fteilJ1J1ig, ,"oorfichtig. BYBELV. Die zijne cirift~l1 btteugelt: 1naer·1tvij, die des
daeg~
ziin, Jllel ons nuchtet·en zijn.
l)YBELV.
Van hier nuc/i-
N
u,
fluchterhe;(J, matigheld in drunk. Zamenftcll.: outnuchteren. Nuchter , nuchteren; hoogd, ntichtern ; bij NOTK. nuchtarnin ; in den zwab, fpieg. nuhter ; nederf, 11ogte1"l:, zw, nyckler. NUli', z, n., vr., dar, of van de nuf; meerv, 11t~lre;!. Verkleinw, naf]«. Een onnoozel vrouwtje , dat met uiets voordkomen kau , dat zich niet weet te redden. Ook een neuswljs , trotsch mcisje: 1.Jh1t becldt die nl~f - deft nuf]« zich wet in! Van hier nttff~n, (1J~ffen bij de Gelderfchen) talmen, tzufi,chtig, talmachtig. In het eng. beet nifie ; eene beuzeling, Bij !(IL. is '/ZtI! manuel. , voor eenen wijsneus. NUGGER, aie nuver, en fl1ogger. NUK, z; 11., vr, der ; of van de nuk ; meerv. nl/~:Jken. Misfchien , hetzelfde als het hoogd, mucke, eene verdrietlge luim , inz oover zij zich door eizenaiauig flHzwijgen openbaart ; ook onheufche uitwerking eeuer onbeftendige eizcnzinnlgheid , welke zelfs wcl tot boosheid overflaat, \Terder , elke aanval van ecne verborgene ') kwade gefh·.·LH1Cid des gemoeds ; fchalkheid , loos bedrijf: dan]: liebb' 's noodlsts zachier nuk, POOT. 's Mans deUl~lfe j}J1"(N?~'t den man van booze 11uk/~en vri], J. DE DECK. If~'i ken!.?':"'l deze UU,\·. VOND. Heb» gij zulke nukhen ? .\,'ij bcdencket boofe nuceen, Hi] vlnd« 1111C~"ell, 01lZ te verderve» de ~/Jelldh:J"hel1. DOREsL. NUL, z , n., V·l"., der ; van de nul; mecrv, nullen, Een cijferteekeu , in de gcdaante van eenen kleinen cirkel, dat op zlch zelf niers is maar aileen de afwezigheid van cene ralletter beteekeur, Uit hct lat. nullus; nulla, gcen. Ecne drie met zes nullen, Hijls maar eene nul in cijfir"t z ij n gczag geldt niers, In" hct gemcenc leven gebrnikt men hct als een bij\v.: nul ell van gceile 't
of
f
I)
waarrle,
Nl.JN, z, n... vr; , rler; of von de nU1Z; mecrv. nunnen, Zo» noemr rnen , in Noordh . , een zuigpopjc , waarin zoerigheid is, waaraau men klclne kinderen laat zuigcn. Van hier het onz, \V, nunnen ; nan eene nunzuigen, Zic nlnnen, N~ItEN, onz, \V'., gelijkvl, III nuurde , heb gei1fllt'rd. Ecn woord , op de Velu w in gebruik , dat gezegd wordt V1n cene koc , wanneer derzelver uijer , op bet laatfle van hare dragt, zich begint te Ipannem de Hoe begin: te
X·
fIU.-
N
tr,
Bij I{rL. vinden wij neur , cur, uder ; dar i~ uijer. De vooraetting van eene n bij Iommige woorden is bekend . ~lJltl(, (nork) z, m., des nurks t of van den nurk; m~~erv. nurken• . Een mensch , die zijne on vcrg~:'noegd heid duor, knorrize taal aau den dag Iegt : een nurck ~'tln. (jl1getoOfll(Jel1 aert, CATS. Van hier 1Jurka,·h/ig, ner 011Z. w. nurken , dat met her hoogd. ndrgeln overeenkomt , nurkig, Alles Vall den klank gevormd , als 4'110'ren , norsch, NUSSeLE~, onz.. \v., gelljkvl, lie nus/elde , neb gellus[tId. Talmwcrk docn, Van hilr iJ:/~fila(lr, (llz:J[eler) nttsfliar~i., (nusfeterij>, Misfchien , met A:iJutjeli:'! ver'\V3Iit; of, door verwisfeling v.;n letrer , IDet nuffen, NP1~', bijv, n, en hij vv., nutter , nutss, Nuttig : niets nutter , dan een voorzichtig wantrouwen, POOT. Leert de nutfte Ulet~l'Ift.h(Jppen. P9U'f. Dan tJ,. t'idlgt ous lije/c.tJ 'iJutte vrucht, G. J3iCt\.NDT. Plautus nutte irlucht. VONDo Goed: ~et ware ~el!1 nutter (be~er)··, dat eenen 1nett/eiz:' peet~ CI1Z • BYBRLV. Men gebruikt het ook zelflt, 'fan het ouz. geflachr , zonder meerv.j (hil) behoort te zien op '1 nut 'full miine» fillel. POOT. fFat °nut fleekt daarin? J..Vut ~anbr~11gf1~ ~ 1lerfl ht1ffett ~ doen, Te nutte tllaNetz. nutte ~tOl11~11. JiOOFT bcz igt oak not ; hem t~eft haer 120& en goed, Van hier nutbaar ; dar nut aanbrengt , bij ROlJENB. nutbaarheid ; nuttc'~jlt., met voordeel , 11Ut'Jig, 1lt!ttigh:~id, nuszaam , veroud, \v. Bi] M. SToKe vindcn wi] nog een hiervan gevormd , doch reeds verouderd woord , namelijk 1?Zl!Jlcilap: onlanghe hi de nl,tfcnp flam. Ook in t=encll brief van AELB. v, BE¥EREN', 1378: sm n~Jtfchap en de corbaar; ~ Z~me;lfiell.: nutte« loq{,- 1~tJ~kU:l!dig, bij YOND. •. . ~U'j fEN, 011Z. en bedr. \v• ., gelijkvl, lie nutte ; (nuttede: neb' genut.· Onz., met hebben ; nut aanbrengen s wat "1.,ut ons. zullt een bcek? ~ls voedfel gebruiken e de p,ie;ster '}lut en eet, "OND. r~n welker offerwijn z..i.l nutten, VO~D. Bedr.: z(# nut hes zonder recbten fmaelr, j)~~ Dl:CK. 1iVilt toghfeegh'i1en '; geen. w~J· ntaten, F. v, DORP. Voor genieten gebruikt net CA1.S: maer 'Jcde,. nut de J;Jc:ht. Van hier nutting. BVBELV. - NutfeJ,
nuren,
n.,
o
re
lit
o
voedl~l•
., Dit oude \voord, vooral in den bedr. vorm, is bij caniutlln, die bet ook voor n~men. ge, brulkt~
ULIJHIL. nj~/an,
N u. bruikt, bij OTF'R. ginuzzen ; l~jj wien het veer genieren voorkomt , hoogd. flu/zen, niazen , nederf, nutten , benutten , anzelf, notian ; nyt!art, zw, njutae Het Ilaat in l ...en naauw verband 111ct nleten ; genieten Het lat, uti is Ilechts , dO~.~r de afweaieheid der n , hiervan on..
, nerfcteiden, Oorfprongelijk , heefr het eren bereekend, gelijkvl, Ik nuttigde, heb ge~ TiU' tigd;, V oordd, w, van nuiten i (p~js 1zut!igen. 1J1fe& het nu!ti.lJ'~· n der .(piiz.e. Hoorr. flit gcplukt; en hi deli . g,·u.'fJonen dr,1uk gel2utti&"t. }3{)o. Van ·hier nuttiging. N· 'll~~" z. 11., vr., der; of van (Ie nuun ; mecrv, nu'" nen, Een Gron, woord van onzekeren oorfprong- Men verfbmt , daar rer nlaats , door nunen ledige seefchelpo' n , inzoover zij dienen zullen voor de kalkbranderijen, Verk j,~il1·.v. nuunt]e. In het hoogJ. wordt nonne van e~· NU'r~rI(;'~:N, bedr, w..;
. n
le ·Ui-?,c ruirnte gebezi~d.
t\ UV~:I{ .. hi V~
n. en biiw, , nuverer , (ntiverder) naverst: 11;,~~el ';r~s een woor.l, bij de Groningers in gebruik, met bet verkl inw, 11lJ...'ertjes, Een nuver bloe1izpje fJjJ een kleed. D«t pilat hem nuver; Een nuvere jOlIn-en. Het heeft
deets de bete.kenrs van net, aardig, ~a'aj., deels van vlug II v:lardig-. Misfchien , daar de verwisfeling vall keel !et:ers met lipl.tters (vooral van de .harde ch met f~ al~ achier ; after; ook wel van de zachtere g met v, als /lvege'-, eveger, egge,..), in Doze taal nier ongewoon is, zoude men het voor nti,~gl1e,., [;z(j,f!ghcr, dat bij J{J L. voorkornt , en die betcekenis bij KII4. en HALMA heeft , welke de Groningers ann hun nuver geven, kunnen aanzieu, Voor.is , is bi] l\fEYE it en {{IL. een werkw, nuveren ; uveren; in de bereekenis van eifchen begeren, ovreeukomende met het lat. avers, Misfchien een kl-nknabootfend woord , dat den hijgenden adem uitdrukn It
II)
P.
"tv
E [ LAN D,
r,V (,; 0 R DEN B 0 i
M, N.
K.