Natuurtoets Oude Kern Bennebroek mei 2012
door: Ecologisch adviesbureau Antje Ehrenburg in samenwerking met
Diemeer Natuurbeheer & Onderzoek
In opdracht van: Gemeente Bloemendaal, mei 2012 Opgeleverd (concept): 4 juni 2012
3
Inhoud
Inhoud .........................................................................................................................3 Inleiding .......................................................................................................................4 Terreinbeschrijving ......................................................................................................4 Onderzoeksmethode ...................................................................................................6 Natuurbeleid ................................................................................................................8 Onderzoeksresultaten ...............................................................................................12 Toetsing externe werking op Natura 2000 gebied Kennemerland-Zuid .....................13 Toetsing Flora- en faunawet 2002 .............................................................................14 Conclusies natuurtoets ..............................................................................................15 Bijlage 1: lijst met waargenomen planten Oude Kern Bennebroek ............................17 Bijlage 2: lijst met waargenomen broedvogels Oude Kern Bennebroek ....................21 Bijlage 3: bronnenonderzoek zoogdieren ..................................................................22 Bijlage 4: bronnenonderzoek planten ........................................................................23 Literatuur ...................................................................................................................25 Links ..........................................................................................................................26 Colofon ......................................................................................................................27
4
Inleiding Op 10 mei 2012 heeft mw. M. Fopma van de gemeente Bloemendaal opdracht verleend aan bureau Antje Ehrenburg tot het uitvoeren van een natuurtoets (quick scan) in het gebied “Oude Kern van Bennebroek”. Aanleiding hiertoe is het voornemen van de gemeente Bloemendaal om voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan te maken dat uiterlijk 1 juli 2013 moet zijn vastgesteld (het oude bestemmingsplan dateert van 1976). Planning, doel en projectmanagement van dit nieuwe bestemmingsplan staan beschreven in Fopma (2011). De Milieudienst IJmond heeft op verzoek van de gemeente een milieuparagraaf aangeleverd voor het nieuwe bestemmingsplan (van de Bovenkamp, 2012) en daarin de gemeente geadviseerd een oriënterend natuuronderzoek (quick scan) te laten uitvoeren voor dit gebied. Deze opdracht is verleend, en wordt in voorliggend rapport beschreven. Doel is duidelijkheid te geven omtrent de beschermde soorten die in het plangebied voorkomen, en deze te toetsen aan de Flora- en faunawet en andere natuurwetgeving. Het onderzoek is uitgevoerd door Antje Ehrenburg in samenwerking met Jaco Diemeer van bureau Diemeer Natuurbeheer & Onderzoek.
Terreinbeschrijving Het onderzoeksgebied ligt midden in de bebouwde kom van het dorp Bennebroek, dat sinds de fusie van de gemeenten Bloemendaal en Bennebroek per 1 januari 2009 onder de nieuwe gemeente Bloemendaal valt. Het gebied omvat diverse gebouwen en verharde delen o.a. het voormalige Lucia-klooster, kerk, pastorie, gemeentewerf, scholen en zorgcentrum, en tevens groene terreinen, o.a. de kloostertuin, voormalige moestuin, begraafplaats en groenstroken. Het gebied wordt grofweg omgrensd door de Schoollaan in het (zuid)westen, het Luciapad en de De Ruijterlaan in het zuiden, de Witte de Withlaan in het oosten en de Wilhelminalaan in het noorden en westen. Als begrenzing voor dit onderzoek wordt aangehouden het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan. Voor uitgebreide informatie over de Oude Kern van Bennebroek en de verschillende plannen die er liggen: zie de herziene ruimtelijke visie van de gemeente Bloemendaal voor dit gebied (gemeente Bloemendaal, 2011). Het gebied is ca. 90.000 m2, ofwel ca. 9 hectare groot en is gelegen op de oostelijke flank van de oude strandwal Haarlem-Heemstede-Bennebroek-Hillegom-Lisse. De oorspronkelijke ondergrond bestaat uit oppervlakkig ontkalkt duinzand. Het huidige gebied is grotendeels flink door de mens beïnvloed of beïnvloed geweest, middels bebouwing, verharde oppervlakten en al dan niet goed onderhouden parken en tuinen. In de voormalige kloostertuin komen o.a. een lindenlaan (foto 1) en enkele kleine vijvers (foto 2) en een gegraven sloot met harde beschoeiing voor. Het gebied ligt in de buurt van (maar niet binnen) de Nederlandse en provinciale Ecologische Hoofd Structuur (o.a. Reygerbosch en Bennebroekbos op ca. 250 meter, en Bos van de Geestgronden op ca. 1000 meter), en tevens in de buurt van Natura 2000-gebied “Kennemerland Zuid” (o.a. met de deelgebieden Huis te Manpad op ca. 1500 meter en Huis te Vogelenzang en Amsterdamse Waterleidingduinen op ca. 2500 meter). Voor de ligging van het gebied en de omliggende Natura-2000-gebieden: zie figuur 1. Voor een kaartje van het plangebied met begrenzingen en namen, zie figuur 2 en figuur 3. Voor een luchtfoto van het gebied: zie figuur 4.
5
|----------------| = 1 km Figuur 1: Ligging plangebied Oude Kern Bennebroek (rood omlijnd) ten opzichte van Natura 2000-gebied Kennemerland Zuid (gele vlakken).
Figuur 2: Recent kaartje plangebied, met juiste omgrenzing van nieuwe bestemmingsplan (rode lijn, met dwarsgestreepte zwarte arcering) (bron: Gemeente Bloemendeel)
6
Figuur 3: Kaartje plangebied, met namen deelgebieden en gebouwen, en verouderde grenzen (bron: Gemeente Bloemendeel)
Onderzoeksmethode Het veldonderzoek vond plaats op 10 mei 2012 (globale verkenning), op 13 en 19 mei 2012 (broedvogelonderzoek) en op 20 mei 2012 (planten- en vleermuizeninventarisatie), op eerste en laatste datum door beide onderzoekers. Het terrein is door beide onderzoekers apart en op twee verschillende ochtenden geïnventariseerd op broedvogels volgens de door SOVON opgestelde BMP-regels (Broedvogel Monitoring Project, van Dijk & Boele, 2011). Vervolgens zijn beide inventarisaties samengevoegd tot een broedvogellijst van het gebied met het minimaal aantal broedparen van elke soort, inclusief enkele vermoedelijke soorten (bijlage 2).
7 Vervolgens is het terrein geïnventariseerd op flora (vaatplanten en mossen). Alle aangetroffen inheemse soorten bomen, struiken, kruidachtige planten zijn genoteerd op een streeplijst (zie bijlage 1). De mosseninventarisatie is zo goed mogelijk gedaan, maar zal niet volledig zijn (onderstreepte soorten in bijlage 1). Tevens zijn alle aangetroffen aangeplante en/of verwilderde tuinplanten genoteerd (cursief genoteerde soorten in bijlage 1). Bij de flora-inventarisatie is tegelijkertijd gelet op voorkomende fauna, zoals amfibieën en insecten. Ook zijn de potenties van het perceel ingeschat, dat wil zeggen het mogelijk kunnen voorkomen van beschermde soorten die niet tijdens het veldbezoek zijn aangetroffen. De natuurtoets heeft het karakter van een quick scan en is uitgevoerd in het late voorjaar. Dit is een goede tijd om broedvogel- en flora-inventarisaties uit te voeren. Desondanks kunnen er – zeker voor de overige fauna – soorten zijn gemist. Gezien de kennis en ervaring van beide onderzoekers is op basis van “professional judgement” redelijk goed in te schatten welke planten en dieren kunnen voorkomen en of beschermde soorten in het geding zijn. Indien er twijfel is of een (strikt) beschermde soort voorkomt kan aanvullend onderzoek in het juiste seizoen worden voorgesteld.
Foto 1: Lindenlaan als onderdeel van voormalige kloostertuin (foto: Jaco Diemeer)
8
Natuurbeleid Het huidige relevante natuurbeleid in ons land kent een aantal juridische kaders. De belangrijkste zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet 2002. Aan beide zal worden getoetst. Hierna een toelichting op het juridisch kader. Gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden. De gebiedsbeschermende aspecten van de Habitatrichtlijn zijn hiermee geïmplementeerd in het Nederlands recht. In formele zin is de wet nog niet in werking getreden omdat de omgrenzing van de Natura 2000gebieden en de vaststelling van de instandhoudingdoelen voor de meeste gebieden nog niet hebben plaatsgevonden. Voor het Natura 2000-gebied Kennemerland Zuid zijn de grenzen en doelen wel aangewezen en opgesteld (per 8 januari 2007), maar nog niet definitief vastgesteld. Deze nieuwe wetgeving betekent dat in een Natura-2000 gebied projecten of handelingen die niet nodig zijn voor het beheer van het gebied en waarvan een negatief effect door verstoren of verslechteren kan uitgaan, niet zijn toegestaan zonder een vergunning van het bevoegd gezag, de provincie. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Het Natura 2000 netwerk geeft naast bescherming van gebieden (habitats), ook bescherming aan planten- en diersoorten. Het netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn uit 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. Voor Kennemerland Zuid (zie geel gemarkeerde gebieden nabij het onderzoeksgebied, figuur 1) is de Europese Habitatrichtlijn van toepassing. Zie ook http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapsgebied.aspx?id=n2k88&groep=8 Ingrepen in of nabij een Natura 2000 gebied dienen te worden getoetst op hun effecten. Daarbij speelt het begrip “significantie” een belangrijke rol, oftewel hoe groot zijn de effecten op de aanwezige beschermde natuur. De significantie wordt getoetst aan de instandhoudingdoelstellingen van de soorten waarvoor dit Natura 2000-gebied is aangewezen. Hierbij werd vaak de 5% norm, ook wel “Waardenburgnorm” genoemd, aangehouden. Bij meer dan 5% verlies aan oppervlak van het betreffende habitattype of biotoop van relevante soorten werd gesproken van significantie. Er is ondertussen het nodige hierover gepubliceerd en er zijn ervaringen opgedaan in de juridische praktijk waarbij ook verliezen van minder dan 5% als significant zijn beoordeeld. De beoordeling van de significantie van effecten blijkt per gebied maatwerk te zijn en niet af te hangen van een kwantitatieve norm. Leidraad voor het vaststellen van significante effecten is als de verwachte afname van het biotoop groter is dan het minimum oppervlak van het habitattype of populatieomvang van de betreffende soort en de verwachte afname van de actuele situatie ertoe zal leiden dat de instandhoudingdoelstelling niet wordt gehaald én de veerkracht van het gebied zodanig is dat het langjarig gemiddelde onder de instandhoudingdoelstelling komt. Afhankelijk van de uitkomsten van het effectenonderzoek wordt bepaald in hoeverre de ingrepen kunnen worden toegestaan, of vergunningen nodig zijn en welke mitigerende danwel compenserende maatregelen moeten worden genomen.
Het onderzoeksgebied Oude Kern Bennebroek ligt buiten het Natura 2000 gebied Kennemerland Zuid. Een echte habitattoets is daarom niet nodig. Het meest dichtbij ligt het Natura-2000-gebied Kennemerland-Zuid op ca. 1500 meter (Huis te Manpad). Aangezien wij niet exact weten welke ingrepen in de toekomst in de Oude Kern van Bennebroek zullen plaatsvinden, kunnen wij eventuele effecten alleen op globale wijze toetsen. De verwachte ingrepen worden globaal getoetst op de zogenaamde “externe werking” van de activiteiten op de beschermde natuur van het Natura 2000 gebied. Voor meer informatie over de externe werking zie http://www.natura2000.nl/pages/externe-werking.aspx Het onderzoeksgebied ligt ook buiten de Ecologische Hoofdstructuur van de Provincie Noord-Holland (EHS). Dichtstbijzijnde EHS-gebied is het Reijgersbosch, dat op ca. 250 meter afstand van de Oude Kern van Bennebroek ligt.
9
Figuur 4: Onderzoeksgebied in Bennebroek. Bron: luchtfoto via Google Earth
10 Flora- en faunawet 2002 Het bevoegd gezag (BG) voor deze wet is de Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van EL&I. Daar moet de toetsing en eventuele ontheffingsaanvraag worden ingediend. De aanleiding tot de Flora- en faunawet is dat het beschermen, ontwikkelen en beheren van natuurgebieden niet altijd genoeg is om de verscheidenheid van planten- en diersoorten in stand te houden. Bovendien komen veel soorten ook buiten natuurgebieden voor. De Flora- en faunawet regelt deze bescherming dus zowel binnen als buiten natuurgebieden. Deze wet beschermt soorten, niet individuele planten of dieren, om te voorkomen dat het voortbestaan van de soort in gevaar komt. Het uitgangspunt van de wet is “Nee, tenzij”. Dit betekent dat er geen schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Heel vaak gaan activiteiten en de bescherming van soorten prima samen. Soms is het optreden van schade aan beschermde dieren en planten onvermijdelijk. In die situaties is het nodig om vooraf te bekijken of hiervoor een vrijstelling geldt, of dat een ontheffing moet worden aangevraagd. Op de website van het ministerie is een stappenplan weergegeven hoe te handelen inzake de Flora- en Faunawet. Hierbij is onderscheid gemaakt in soorten van tabel 1, tabel 2 en tabel 3 en in opklimmende volgorde van mate van bescherming. Voor vogels dient, bij afwezigheid van een gedragscode, indien nodig een ontheffing via een uitgebreide toets te worden aangevraagd. Indien er in het plangebied beschermde planten- of diersoorten voorkomen dient te worden nagegaan of en zo ja in welke mate de geplande ingrepen gevolgen hebben, of een vrijstelling geldt, of een gedragscode kan worden toegepast en of een ontheffing moet worden aangevraagd. Binnen de wet is voorzien in een stelsel van verbodsbepalingen. Activiteiten die onderstaande verbodsbepalingen overtreden in het geval van beschermde soorten zijn ontheffingsplichtig. Verstoring door de activiteiten (art. 10) is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Algemene verbodsbepalingen Flora- en faunawet, artikelen 8-12
Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.
Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten.
Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantingsplaatsen of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
11 Activiteiten en de mate van bescherming Voor veel, niet-beschermde, soorten geldt een vrijstelling zonder voorwaarden, bijvoorbeeld de meeste insecten. Voor algemeen beschermde soorten of soortgroepen (“Tabel 1 soorten”) geldt dat geen ontheffing nodig is als de activiteiten worden uitgevoerd volgens een gedragscode die de minister heeft goedgekeurd. Het betreft hier vrijwel alle inheemse broedvogels, diverse amfibieën en de meeste zoogdieren. Vrijstelling wordt alleen gegeven indien men zich houdt aan de vigerende gedragscode. Een voorbeeld is het afzien van ruimtelijke ingrepen binnen het vogelbroedseizoen indien vogelwaarden in het geding zijn. Het toepassen van een gedragscode geldt ook voor bestendig beheer van de soorten uit Tabel 2 van de Flora- en Faunawet. Zonder gedragscode en voor alle andere ingrepen dient een ontheffing te worden aangevraagd voor bijvoorbeeld de mogelijke aantasting van habitat van de eekhoorn, en groeiplaatsen van een groot aantal vaatplanten waaronder alle inheemse orchideeën. In het geval dat er een strikte bescherming van toepassing is (“Tabel 3 soorten”) kunnen verstorende activiteiten niet plaatsvinden zonder ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet. Hieronder vallen verblijfplaatsen van vleermuizen (locaties met kraamkolonies en/of overwinterende dieren), leefgebieden van de boommarter, noordse woelmuis, waterspitsmuis, zandhagedis, hazelworm, etc. Indien beschermende maatregelen worden getroffen behoeft geen ontheffing te worden aangevraagd en kan de overheid volstaan met een zogenaamde “positieve afwijzing”. Tot slot mag niet onvermeld zijn dat de Flora- en faunawet via artikel 2 een zorgplicht kent, waarbij ervan wordt uitgegaan, dat eenieder zorgvuldig omgaat met elk in het wild levend dier en plant, ook de niet beschermde. Omdat toetsing van de Flora- en faunawet in principe op het gehele oppervlak van ons land van toepassing is, geldt dit ook voor het gebied dat in dit rapport wordt behandeld.
Foto 2: Vijver en aangeplante struiken en bomen in voormalige kloostertuin (foto: Jaco Diemeer)
12
Onderzoeksresultaten Flora Er zijn bij ons onderzoek in totaal 198 plantensoorten waargenomen, waarvan 117 soorten inheems, 70 soorten aangeplant en/of verwilderd en 11 soorten mos (zie bijlage 1: lijst waargenomen planten). Er zijn geen landelijk bedreigde soorten (Rode Lijst-soorten) waargenomen. We sluiten het voorkomen van de beschermde soort Gewone vogelmelk niet uit, maar hebben deze tijdens de inventarisatieronde in de tweede helft van mei niet aangetroffen (eerder in het seizoen mogelijk wel). De plantensoorten in de Oude Kern van Bennebroek behoren vrijwel allemaal tot één van de volgende ecologische groepen:
Bos(rand)soorten, zoals o.a. look-zonder-look, fluitenkruid, geel nagelkruid en hondsdraf; Zeer algemene soorten die vrijwel overal in Nederland voorkomen, zoals o.a. krulzuring, vogelmuur, smalle weegbree en rood zwenkgras; Min of meer specifieke duinplanten, zoals zachte ooievaarsbek, duinsterretje en duinriet. Planten van vochtige standplaatsen en/of oevers, zoals riet, lisdodde, grote kattestaart. Aangeplante en/of verwilderde tuinplanten en bomen, zoals o.a. Leylandcipres, tulpenboom, sering en akelei (in bijlage 1 weergegeven in cursief);
(Broed)vogels Tijdens de veldbezoeken zijn op grond van territorium-indicerende gedragingen (zoals zang en aandragen van voedsel) 21 soorten zekere (broed)vogels in het gebied aangetroffen, met in totaal minimaal 53 broedparen. Daarnaast komen 3 vogelsoorten waarschijnlijk voor (bijlage 2). Het terrein is geschikt broedgebied voor enkele algemeen in ons land voorkomende zangvogel- en bossoorten, zoals heggenmus, winterkoning, merel, boomklever en grote bonte specht. Bij het avondbezoek is speciaal gelet op de aanwezigheid van mogelijk nestelende gierzwaluwen in de gebouwen van het voormalige klooster. Hier zijn geen invliegende (en dus nestelende) gierzwaluwen waargenomen. Ook is speciaal gelet op de eventuele aanwezigheid van een nest of horst, bijvoorbeeld van een buizerd, in de hoge bomen van de kloostertuin. Er is een nest aanwezig in één van deze bomen. Volgens een bewoner van het klooster is dit een bewoond nest. We vermoeden dat het om een nest van een havik gaat, want dit geluid hoorden we tijdens één van de bezoeken. Omdat roofvogels jaarlijks terugkeren op hun bestaande nest zijn deze roofvogelnesten middels de Flora- en faunawet jaarrond beschermd. De boom waarin zo’n nest zich bevindt is daarmee ook strikt beschermd. Verder komen in het gebied bosuilen en regelmatig ook ransuilen voor, die hier verblijven en mogelijk ook broeden (mededeling bewoner klooster). Reptielen, amfibieën en vissen Er zijn vooralsnog geen reptielen in het gebied te verwachten. Voor de zandhagedis (tabel 3 soort) is de oppervlakte geschikt leefgebied, namelijk open zandig duin, niet aanwezig en bovendien geïsoleerd van de meest nabij gelegen geschikte plekken in het Natura 2000-gebied Kennemerland Zuid (Amsterdamse Waterleidingduinen). Voor de hazelworm zou het onderzoeksgebied wel geschikt kunnen zijn (bosranden en grazige plekken) en de soort komt ook elders in Zuid-Kennemerland voor. De hazelworm is echter voor zover bekend (nog) niet waargenomen in de directe omgeving van het onderzoeksgebied. Bron: www.ravon.nl/ en www.waarneming.nl. Amfibieën hebben open water nodig om zich te kunnen voortplanten; na het larvale stadium gedragen ze zich meestal als landdieren. Tijdens het veldbezoek is in de buurt van één van de vijvers één amfibieënsoort waargenomen: de bruine kikker. Toch is het mogelijk dat in het gebied ook nog één of enkele exemplaren van de volgende soorten verblijven en/of daar ’s nachts foerageren: gewone pad en kleine watersalamander, alle zeer algemeen in ons land. De zwaarder beschermde rugstreeppad (tabel 3 soort) hebben we niet aangetroffen en verwachten we hier ook niet. In het water van de vijvers en de sloot hebben we geen vissen gezien; die verwachten we er ook niet. Zoogdieren Er zijn geen kleine, grondgebonden zoogdieren waargenomen. De volgende soorten kunnen echter wel in het gebied voorkomen: huismuis, bruine rat, bosmuis, egel, bosspitsmuis, huisspitsmuis en mol. Van de zoogdieren die zowel op de grond als in bomen leven hebben we er geen waargenomen. De volgende
13 soorten kunnen wel in het gebied verwacht worden: eekhoorn en boommarter, soort van tabel 2, resp.3 (zie bijlage 4: bronnenonderzoek zoogdieren). Met name deze laatste soort is de laatste jaren bezig met een opmars in Zuid-Kennemerland, en het onderzoeksgebied biedt zeer geschikt biotoop voor deze soort (bomen met natuurlijke holten en voldoende voedsel). Vleermuizen: De gebouwen van het voormalige St. Luciaklooster en de aangrenzende kerk met pastorie zijn mogelijk zeer geschikt als kraamplaats en/of winterverblijfplaats van vleermuizen (foto 3). Een eerste verkennende onderzoek met batdetector leverde de volgende waarnemingen op: Gewone dwergvleermuis (2 exemplaren) en Laatvlieger (1 exemplaar), beide rondvliegend in de schemering rond het Luciaklooster. Mogelijk komen er ook nog andere soorten vleermuizen in/rond deze gebouwen voor. Ook in de oude bomen in de kloostertuin kunnen kraamkolonies van vleermuizen voorkomen. Indien er in de toekomst ingrijpende verbouwingen of andere ingrepen gaan plaatsvinden aan deze gebouwen en/of aan de bomen in de kloostertuin, dan bevelen wij – vanwege de strikt beschermde status van alle vleermuissoorten - een gedetailleerd en gedegen vleermuisonderzoek aan volgens het protocol van de zoogdiervereniging (recent geüpdatet in februari 2012), te downloaden via: http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol Insecten Er zijn geen beschermde soorten insecten waargenomen of te verwachten. Tijdens de inventarisaties zijn wel de volgende bijzondere insectensoorten waargenomen: gele weidemier en hoornaar.
Toetsing externe werking op Natura 2000 gebied Kennemerland-Zuid De toekomstige ingrepen op de onderzoeklocatie zijn momenteel nog niet bekend. Daarmee is ook de externe werking op Natura 2000 gebied nog niet te toetsen. Wel kunnen we een inschatting maken van mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het plangebied. Verwacht kunnen worden de volgende bestemmingen: - Wonen - Maatschappelijke diensten, zoals scholen, bibliotheek, dagopvang e.d. Van deze bestemmingen verwachten we dat zij geen invloed zullen hebben op het Natura 2000-gebied, dat immers op tenminste 1500 meter afstand ligt. Wel zal het gebied in de toekomst daarvoor ontwikkeld worden, o.a. door sloop, het bouwrijp maken van delen van het terrein (bv. Raakterrein) en het aldaar bouwen van nieuwe woningencomplexen. Dit betekent dat gedurende enkele maanden er zicht- en geluidverstoring is door de activiteiten in en rond het gebied zelf (mogelijke overlast voor omwonenden). Ook zal door bouwverkeer het aantal verkeersbewegingen toenemen. Dit alles heeft een mogelijk verstorend effect op mens en natuur in de directe omgeving. De afstand ten opzichte van het Natura 2000 gebied is dermate groot (minstens 1500 meter) dat ook bij de ontwikkeling van het gebied géén verstoring op de natuur in het Natura 2000 gebied zal optreden.
14
Toetsing Flora- en faunawet 2002 Voor de aangetroffen plantensoorten geldt dat geen enkele soort wettelijk beschermd is conform de Floraen faunawet. Werkzaamheden die schade toebrengen aan (broed)vogels zijn verboden. In één van de grote oude bomen in de kloostertuin is een jaarrond beschermd vogelnest aangetroffen. Er zijn 21 vogelsoorten als zekere broedvogel waargenomen. Voor de meeste soorten valt het broedseizoen in de periode 15 maart15 juli. Daarom is het noodzakelijk dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. In elk geval geldt de zorgplicht. Dat betekent, dat werkzaamheden in de winterperiode mogen worden uitgevoerd, mits hierbij geen vogelsoorten worden gedood of verontrust. De amfibieën bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander zijn wettelijk algemeen beschermde soorten. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet in geval van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hetgeen hier in de toekomst van toepassing is. Beschermde reptielen als zandhagedis en hazelworm zijn niet aangetroffen en vooralsnog niet te verwachten. Met deze groep behoeft daarom geen rekening te worden gehouden. Dat geldt ook de insecten- en de visfauna. Van de mogelijk voorkomende landzoogdieren zijn de huismuis en de bruine rat van bescherming uitgezonderd; de overige soorten zijn algemeen wettelijk beschermd en hiervoor geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet in geval van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting hetgeen hier in de toekomst van toepassing is. Alle soorten vleermuizen en dan met name hun verblijfplaatsen zijn wettelijk strikt beschermd. Indien de op het terrein aanwezige gebouwen (al of niet gedeeltelijk) worden gesloopt, verbouwd of van functie veranderd, moet rekening worden gehouden met een mogelijke verblijfplaats van vleermuizen, en dient hiernaar tijdig en uitgebreid onderzoek door een deskundige te worden verricht. Hiervoor is door de Zoogdiervereniging een onderzoeksprotocol opgesteld, dat waarborgt dat het vleermuisonderzoek goed plaatsvindt. Het protocol is onlangs nog aangepast (zie http://www.gegevensautoriteitnatuur.nl/items/vleermuisprotocol-bijgesteld.aspx ) en is hier te vinden: http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol
Vanwege de beschermde status van alle soorten vleermuizen moet in de Oude Kern Bennebroek tijdig gedegen vleermuisonderzoek worden opgestart volgens bovengenoemd protocol bij de volgende ontwikkelingen: - Het slopen en/of renoveren van (delen van) het voormalige St. Luciaklooster (foto 3), schoolgebouwen, kerkgebouw en gebouwen op het Raakterrein. Dit betekent risico op het verstoren van aldaar verblijvende vleermuizen en risico op het permanent verloren gaan van kraam- en verblijfplaatsen. - Het opnieuw in onderhoud nemen of bouwrijp maken van de voormalige kloostertuin. Met name de hoge oude bomen zijn potentiële kraam- en verblijfplaatsen voor vleermuizen. Als deze blijven staan en er geen ingrijpende grondwerkzaamheden plaatsvinden, is het risico op verstoren van beschermde soorten gering.
15
Conclusies natuurtoets Toets aan de Natuurbeschermingswet 1998
Het gebied ligt op tenminste 1500 meter afstand van de dichtstbijzijnde begrenzing van het Natura 2000 gebied Kennemerland-Zuid, een Habitatrichtlijngebied en ligt op tenminste 250 meter van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Een habitattoets is daarom niet nodig. Getoetst op de externe werking van de mogelijke toekomstige ontwikkelingen en nieuwe functies van het gebied als voornamelijk woonlocatie zijn er géén negatieve effecten op het Natura 2000 gebied te verwachten.
Getoetst aan de Flora- en faunawet 2002 kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
Er zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen.
Er zijn 21 soorten broedvogels aangetroffen. Alle broedvogelsoorten zijn wettelijk beschermd. Werkzaamheden die schade toebrengen aan (broed)vogels zijn verboden. Daarom wordt geadviseerd om eventuele toekomstige werkzaamheden, zoals slopen, het verwijderen van lage begroeiing, bouwrijp maken en bouwen, buiten het broedseizoen uit te voeren. Dus buiten de periode van half maart tot half juli. Bij het eventueel verwijderen van oude hoge bomen dienen deze vooraf te worden bekeken op de aanwezigheid van nesten van vogels, vleermuizen, eekhoorn en boommarter (holten). Bij constatering hiervan en de betreffende boom kan niet worden ontzien, dan moet een ontheffing Flora- en faunawet worden aangevraagd.
Er is een beschermde amfibieënsoort waargenomen, namelijk de bruine kikker. Ook zijn waarschijnlijk gewone pad en/of kleine watersalamander in het gebied aanwezig. Voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet in geval van toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
Er zijn geen beschermde soorten reptielen, vissen en insecten in het gebied waargenomen of te verwachten.
Er zijn geen beschermde soorten kleine, grondgebonden zoogdieren waargenomen, maar waarschijnlijk wel (soms) aanwezig. De huismuis en de bruine rat zijn van bescherming uitgezonderd; voor overige (algemene) soorten geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet in geval van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
Er zijn geen eekhoorns in het gebied aangetroffen, maar deze soort is in het uurhok van Bennebroek (25-41) volgens de zoogdieratlas wel recent aangetroffen en dus te verwachten. De eekhoorn is een soort van tabel 2 (van beschermde soorten), wat betekent dat voor gewone beheeractiviteiten en ruimtelijke ontwikkelingen gewerkt dient te worden met een goedgekeurde gedragscode, ofwel er moet ontheffing worden aangevraagd. Een ontheffing zal vervolgens worden getoetst op het criterium “doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort”.
Ook de boommarter is niet in het gebied aangetroffen, maar wel in uurhok 25-41 waargenomen (www.zoogdieratlas.nl) en dus in het gebied te verwachten. De boommarter is een strikt beschermde soort van tabel 3, wat betekent dat voor reguliere beheeractiviteiten gewerkt dient te worden met een goedgekeurde gedragscode ofwel er moet ontheffing worden aangevraagd. Voor ruimtelijke ontwikkelingen moet te allen tijde ontheffing worden aangevraagd. Een ontheffing zal vervolgens worden getoetst op de volgende drie criteria: - er is groot maatschappelijk belang – er is geen alternatief - doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (uitgebreide toets).
In het gebied zijn tenminste twee rondvliegende vleermuissoorten aangetroffen: de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger. De gebouwen zijn in dit onderzoek niet geïnspecteerd op verblijvende vleermuizen. Alle vleermuizen zijn strikt beschermde soorten volgens tabel 3.
16 Werkzaamheden die verblijvende vleermuizen verstoren zijn verboden. Indien er plannen zijn tot aanpassing van de gebouwen zoals sloop, renovatie of functieverandering dient tijdig een vleermuisdeskundige te worden ingeschakeld voor nader onderzoek, waarbij wordt aangeraden volgens het vleermuisprotocol te werken.
Foto 3: Voormalig Luciaklooster (oostgevel) met grote kans op vleermuisverblijfplaatsen in de gebouwen (kraam- en/of overwinteringsplaatsen) (foto: Jaco Diemeer)
17
Bijlage 1: lijst met waargenomen planten Oude Kern Bennebroek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDSE NAAM
Acer-spec. Acer campestre Acer platanoides Acer pseudoplatanus Aegopodium podagraria Aesculus hippocastanum Agrostis capillaris Agrostis stolonifera Alchemilla mollis Alliaria petiolata Allium schoenoprasum Alnus glutinosa Amelanchier lamarckii Anisantha sterilis Anthoxanthum odoratum Anthriscus sylvestris Aquilegia vulgaris Arabidopsis thaliana Arrhenatherum elatius Athyrium filix-femina Atrichum undulatum Aucuba japonica Bambusa-spec. Bellis perennis Betula pendula Brachythecium rutabulum Bryonia dioica Buddleja davidii Buxus sempervirens Calamagrostis epigejos Calystegia sepium Capsella bursa-pastoris Cardamine hirsuta Cardamine pratensis Carex hirta Carpinus betulus Castanea sativa Cedrus libani Cerastium fontanum Cerastium semidecandrum Ceratodon purpureus Chamaecyparis-spec. Chamerion angustifolium Chelidonium majus Cirsium arvense Claytonia perfoliata Conyza canadensis Cornus-spec. Cornus sanguinea Cotoneaster-spec. Crataegus monogyna Crepis capillaris Crocus-spec.
Esdoorn Spaanse aak Noorse esdoorn Gewone esdoorn Zevenblad Witte paardekastanje Gewoon struisgras Fioringras Fraaie vrouwenmantel Look-zonder-look Bieslook Zwarte els Amerikaans krenteboompje IJle dravik Gewoon reukgras Fluitekruid Wilde akelei Zandraket Glanshaver Wijfjesvaren Groot rimpelmos Broodboom Bamboe Madeliefje Ruwe berk Gewoon dikkopmos Heggerank Vlinderstruik Palmboompje Duinriet Haagwinde Gewoon herderstasje Kleine veldkers Pinksterbloem Ruige zegge Haagbeuk Tamme kastanje Libanonceder Gewone hoornbloem Zandhoornbloem Gewoon purpersteeltje Dwergcypres Wilgeroosje Stinkende gouwe Akkerdistel Witte winterpostelein Canadese fijnstraal Kornoelje Rode kornoelje Dwergmispel Eenstijlige meidoorn Klein streepzaad Krokus
18 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111
Cupressocyparis x leylandii Cymbalaria muralis Dactylis glomerata Deschampsia flexuosa Digitalis purpurea Dryopteris filix-mas Eleagnus-spec. Epilobium hirsutum Epilobium montanum Epilobium parviflorum Epilobium tetragonum Equisetum arvense Erophila verna Eupatorium cannabinum Fagus sylvatica Fallopia japonica Festuca arundinacea Festuca rubra Forsythia-spec. Fraxinus excelsior Fumaria officinalis* foto Galium aparine Geranium-spec. Geranium molle Geranium robertianum Geum urbanum Glechoma hederacea Glyceria fluitans Gnaphalium luteo-album Grimmia pulvinata Hedera helix Heracleum mantegazzianum Hieracium aurantiacum Holcus lanatus Hordeum murinum Hosta-spec. Hydrangea-spec. Hypericum-spec. Hypochaeris radicata Ilex aquifolium Impatiens parviflora Iris pseudacorus Juncus effusus Juniperus-spec. Kerria japonica Kindbergia praelonga Laburnum anagyroides Lamium album Lamium purpureum Lapsana communis Lemna minor Ligustrum ovalifolium Liriodendron tulipiferum Lolium perenne Lonicera xylosteum Lotus pedunculatus Lythrum salicaria Mahonia aquifolium
Leylandcypres Muurleeuwebek Kropaar Bochtige smele Gewoon vingerhoedskruid Mannetjesvaren Olijfwilg Harig wilgeroosje Bergbasterdwederik Viltige basterdwederik Kantige basterdwederik Heermoes Vroegeling Koninginnekruid Beuk Japanse duizendknoop Rietzwenkgras Rood zwenkgras Chinees Klokje Gewone es Gewone duivekervel * foto Kleefkruid Ooievaarsbek Zachte ooievaarsbek Robertskruid Geel nagelkruid Hondsdraf Mannagras Bleekgele droogbloem Gewoon muisjesmos Klimop Reuzenbereklauw Oranje havikskruid Gestreepte witbol Kruipertje Hosta Hydrangea Hertshooi Gewoon biggekruid Hulst Klein springzaad Gele lis Pitrus Juniperus Ranonkelstruik Fijn laddermos Goudenregen Witte dovenetel Paarse dovenetel Akkerkool Klein kroos Haagliguster Tulpenboom Engels raaigras Rode kamperfoelie Moerasrolklaver Grote kattestaart Mahonia
19 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169
Malus sylvestris Marchantia polymorpha Matricaria recutita Mnium hornum Moehringia trinervia Myosotis arvensis Origanum vulgare Oxalis corniculata Paeonia-spec. Pentaglottis sempervirens Philadelphus-spec. Phleum pratense Phragmites australis Picea abies Picea omorika Pinus nigra Plagiomnium undulatum Plantago lanceolata Plantago major Platanus-spec. Poa annua Poa nemoralis Poa pratensis Poa trivialis Polygonatum multiflorum Polygonum aviculare Polytrichum-spec. Populus x canescens Potentilla anserina Potentilla fruticosa Potentilla indica Prunus-spec. Prunus avium Prunus cerasifera Prunus padus Prunus spinosa Pterocaria fraxinifolia Quercus robur Ranunculus acris Ranunculus ficaria Ranunculus repens Rhododendron ponticum Rhytidiadelphus squarrosus Ribes aureum Ribes sanguineum Robinia pseudoacacia Rubus fruticosus Rubus spectabilis Rumex acetosa Rumex obtusifolius Sagina procumbens Salix alba Salix cinerea Salix sepulcralis tristis Sambucus nigra Sedum-spec. Sedum telephium Senecio jacobaea
Appel Parapluutjesmos Echte kamille Gewoon sterrenmos Drienerfmuur Akkervergeet-mij-nietje Wilde marjolein Gehoornde klaverzuring Pioen Overblijvende ossetong Boerenjasmijn Timoteegras Riet Fijnspar Servische spar Zwarte den Gerimpeld boogsterrenmos Smalle weegbree Grote weegbree Plataan Straatgras Schaduwgras Veldbeemdgras Ruw beemdgras Gewone salomonszegel Gewoon varkensgras Haarmos Grauwe abeel Zilverschoon Ganzerik Schijnaardbei Prunus Zoete kers Kerspruim Vogelkers Sleedoorn Vleugelnoot Zomereik Scherpe boterbloem Speenkruid Kruipende boterbloem Pontische rododendron Gewoon haakmos Gele alpenbes Ribes Robinia Gewone braam Prachtframboos Veldzuring Ridderzuring Liggende vetmuur Schietwilg Grauwe wilg Treurwilg Gewone vlier Vetkruid Hemelsleutel Jakobskruiskruid
20 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198
Senecio vulgaris Silene dioica Sisymbrium officinale Solidago-spec. Sonchus arvensis Sonchus asper Sonchus oleraceus Sorbus aria Sorbus aucuparia Stellaria media Symphoricarpos-spec. Syntrichia ruralis var. arenicola Syringa-spec. Tanacetum parthenium Taraxacum officinale Taxus baccata Tilia-spec. Trifolium dubium Trifolium pratense Trifolium repens Ulmus-spec. Urtica dioica Veronica arvensis Veronica chamaedrys Veronica hederifolia Veronica serpyllifolia Viburnum lantana Viburnum rhytidophyllum Vitis-spec.
Klein kruiskruid Dagkoekoeksbloem Gewone raket Guldenroede Akkermelkdistel Gekroesde melkdistel Gewone melkdistel Meelbes Wilde lijsterbes Vogelmuur Sneeuwbes Groot duinsterretje Sering Moederkruid Gewone paardebloem Taxus Linde Kleine klaver Rode klaver Witte klaver Iep Grote brandnetel Veldereprijs Gewone ereprijs Klimopereprijs Tijmereprijs Wollige sneeuwbal Sneeuwbal Wijnstok
Toelichting: Mossen zijn onderstreept. Aangeplante en/of verwilderde soorten zijn cursief. Inheemse soorten zijn zonder opmaak Op alfabetische volgorde van wetenschappelijke namen Veldwerk: mei 2012
Foto 4: Gewone duivekervel behoort tot de akkeronkruiden, aangetroffen tegen een muur bij voormalige gemeentewerf (foto: Jaco Diemeer)
21
Bijlage 2: lijst met waargenomen broedvogels Oude Kern Bennebroek euring 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
soort 6700 8760 10660 10840 10990 11870 12000 12770 13110 14370 14620 14640 14790 14870 15390 15490 15600 15671 15910 16360
Houtduif Grote Bonte Specht Winterkoning Heggenmus Roodborst Merel Zanglijster Zwartkop Tjiftjaf Staartmees Pimpelmees Koolmees Boomklever Boomkruiper Gaai Ekster Kauw Zwarte Kraai Huismus Vink
16490 Groenling Waarschijnlijke broedvogels: 22 1700 Nijlgans 7610 Bosuil 23 24 7670 Ransuil
aantal broedpaar 5 1 6 3 4 6 1 5 5 1 2 3 1 1 1 1 1 1 2 2 1 53 1 1 1 3
Foto 5: Koolmees is één van de voorkomende broedvogelsoorten
22
Bijlage 3: bronnenonderzoek zoogdieren Bron: www.zoogdieratlas.nl http://www.zoogdieratlas.nl/provincies/noordholland/tabid/69/default.aspx Aanwezig (gevalideerd) in uurhok 25-41(Bennebroek) tussen 2005-2012: Algemene zoogdieren: - Eekhoorn - Egel - Haas - Konijn - Mol - Vos Vleermuizen: - Baard- of Brandts vleermuis - Gewone dwergvleermuis - Gewone grootoorvleermuis - Laatvlieger - Meervleermuis - Rosse vleermuis - Ruige dwergvleermuis - Watervleermuis Marterachtigen: - Boommarter - Bunzing - Wezel Hoefdieren: - Damhert - Ree Spitsmuizen: - Huisspitsmuis Muizen en ratten: - Bosmuis - Bruine rat - Rosse woelmuis - Veldmuis
Foto 6: Laatvlieger, een van de voorkomende vleermuissoorten in het onderzoeksgebied
23
Bijlage 4: bronnenonderzoek planten FLORON-soortenlijst van 101-481: 1990-2005 000001 Acer campestre 000002 Acer pseudoplatanus 000004 Achillea millefolium 000011 Aegopodium podagraria 001851 Aesculus hippocastanum 000019 Agrostis capillaris 000017 Agrostis gigantea 000018 Agrostis stolonifera 001545 Agrostis vinealis 001648 Alchemilla mollis 000029 Alliaria petiolata 000031 Allium oleraceum 001546 Allium paradoxum 000035 Allium vineale 000036 Alnus glutinosa 000037 Alnus incana 000042 Alopecurus pratensis 000046 Amaranthus blitum 000056 Anemone nemorosa 000060 Angelica sylvestris 000165 Anisantha sterilis 000066 Anthoxanthum odoratum 000070 Anthriscus sylvestris 005018 Antirrhinum majus 000075 Aphanes inexpectata 002457 Arctium minus 000119 Athyrium filix-femina 000129 Ballota nigra subsp. foetida 000135 Bellis perennis 000136 Berberis vulgaris 000140 Betula pendula 001804 Brassica rapa 002337 Bromus hordeaceus 000167 Bryonia dioica 005032 Buddleja davidii 000171 Butomus umbellatus 000174 Calamagrostis epigejos 006097 Callitriche 000187 Caltha palustris subsp. palustris 000188 Calystegia sepium 005352 Campanula porscharskyana 000200 Capsella bursa-pastoris 000202 Cardamine flexuosa 000203 Cardamine hirsuta 000205 Cardamine pratensis 000212 Carex acutiformis 000215 Carex arenaria 000235 Carex hirta 000259 Carex riparia 005035 Centranthus ruber 000296 Cerastium fontanum subsp. vulgare 000295 Cerastium glomeratum 000450 Chamerion angustifolium 000305 Chelidonium majus 000306 Chenopodium album 000326 Cicuta virosa 000331 Cirsium arvense 000335 Cirsium palustre 000338 Claytonia perfoliata 001679 Claytonia sibirica
000349 Convallaria majalis 000475 Conyza canadensis 000365 Corydalis solida 000366 Corylus avellana 000369 Crataegus monogyna 000372 Crepis capillaris 000390 Dactylis glomerata 000406 Digitalis purpurea 000408 Digitaria sanguinalis 000409 Diplotaxis muralis 000410 Diplotaxis tenuifolia 000414 Doronicum plantagineum 000426 Dryopteris carthusiana 000419 Dryopteris dilatata 000421 Dryopteris filix-mas 000428 Echinochloa crus-galli 000446 Elytrigia repens 000451 Epilobium hirsutum 000457 Epilobium parviflorum 000462 Equisetum arvense 000466 Equisetum palustre 000482 Erodium cicutarium 000483 Erophila verna 005068 Eschscholzia californica 000489 Euonymus europaeus 000490 Eupatorium cannabinum 001689 Euphorbia lathyrus 000498 Euphorbia peplus 000513 Fagus sylvatica 000970 Fallopia convolvulus 001875 Fallopia sachalinensis 001474 Festuca filiformis 000515 Festuca gigantea 000520 Festuca rubra 000526 Filipendula ulmaria 000531 Fraxinus excelsior 000538 Galanthus nivalis 000543 Galeopsis tetrahit 000544 Galinsoga quadriradiata 000546 Galium aparine 000570 Geranium dissectum 000571 Geranium molle 000574 Geranium pusillum 000576 Geranium robertianum 000579 Geum urbanum 000582 Glechoma hederacea 000584 Glyceria fluitans 000589 Gnaphalium uliginosum 000598 Hedera helix 000606 Heracleum mantegazzianum 000607 Heracleum sphondylium 000631 Holcus lanatus 000639 Humulus lupulus 002490 Hydrocotyle ranunculoides 000654 Hypochaeris radicata 000658 Ilex aquifolium 001862 Impatiens glandulifera 000661 Impatiens parviflora 000665 Iris pseudacorus 002303 Juglans regia
24 000680 Juncus effusus 001898 Lamiastrum galeobdolon 'Florentinum' 000700 Lamium album 000704 Lamium maculatum 000706 Lamium purpureum 000708 Lapsana communis 001864 Lathyrus latifolius 000722 Lemna gibba 000723 Lemna minor 000736 Ligustrum vulgare 001865 Lobularia maritima 000756 Lolium perenne 000759 Lonicera periclymenum 000761 Lotus corniculatus var. corniculatus 001866 Lunaria annua 000766 Luzula campestris 000780 Lycopus europaeus 000785 Lythrum salicaria 001934 Malus sylvestris 000789 Malva moschata 005411 Meconopsis cambrica 000830 Moehringia trinervia 000837 Muscari botryoides 000840 Myosotis arvensis 000846 Myosotis sylvatica 002349 Narcissus pseudonarcissus ssp. major 000863 Nicandra physalodes 000865 Nuphar lutea 000866 Nymphaea alba 000872 Oenothera biennis 000874 Oenothera parviflora 000895 Ornithogalum nutans 000896 Ornithogalum umbellatum 000910 Oxalis corniculata 000911 Oxalis fontana 001716 Panicum miliaceum 001819 Papaver somniferum 000977 Persicaria maculosa 000930 Phalaris arundinacea 006686 Philadelphus 000933 Phragmites australis 001823 Phytolacca esculenta 002245 Pinus nigra 000946 Plantago lanceolata 000947 Plantago major ssp. major 000952 Poa annua 000958 Poa pratensis 000959 Poa trivialis 000968 Polygonum aviculare 000980 Populus alba 000984 Portulaca oleracea 001006 Potentilla anserina 005117 Potentilla indica 001016 Primula vulgaris 001017 Prunella vulgaris 001019 Prunus padus 001020 Prunus serotina 005047 Pseudofumaria alba 000364 Pseudofumaria lutea 001037 Quercus robur 001876 Quercus rubra 001040 Ranunculus acris 001045 Ranunculus bulbosus 001047 Ranunculus ficaria ssp. bulbilifer
001056 Ranunculus repens 002105 Rhododendron ponticum 002106 Ribes alpinum 001072 Ribes uva-crispa 001877 Robinia pseudoacacia 001645 Rosa rubiginosa 001089 Rubus caesius 001634 Rubus fruticosus 001091 Rubus idaeus 001093 Rumex acetosa 001094 Rumex acetosella 001097 Rumex conglomeratus 001098 Rumex crispus 001099 Rumex hydrolapathum 001101 Rumex obtusifolius 001103 Rumex sanguineus 001109 Sagina apetala 001112 Sagina procumbens 001116 Salix alba 001133 Sambucus nigra 001135 Samolus valerandi 001151 Scilla non-scripta 001887 Scilla siberica 001621 Scilla siehei 001170 Scrophularia nodosa 002406 Scrophularia umbrosa 001176 Sedum album 002290 Senecio jacobaea 001192 Senecio vulgaris 000807 Silene dioica 001211 Sisymbrium officinale 001219 Solanum nigrum ssp. nigrum 001890 Solidago canadensis 002324 Sonchus arvensis 001224 Sonchus asper 001225 Sonchus oleraceus 001227 Sorbus aucuparia 001246 Stachys sylvatica 001250 Stellaria media 002107 Symphoricarpos albus 000320 Tanacetum parthenium 001264 Taraxacum officinale 001267 Taxus baccata 002277 Tilia x vulgaris 001299 Trifolium dubium 001306 Trifolium repens 001317 Typha angustifolia 001318 Typha latifolia 001320 Ulmus minor 005191 Ulmus x hollandica 001321 Urtica dioica 001322 Urtica urens 001333 Valeriana officinalis 001347 Veronica arvensis 001349 Veronica beccabunga 001351 Veronica chamaedrys 001896 Veronica filiformis 001352 Veronica hederifolia 001355 Veronica officinalis 001381 Viola curtisii 001384 Viola odorata
Literatuur Bos, F. et al., 2006 De dagvlinders van Nederland / Nederlandse fauna 7. Leiden / Utrecht, 2006 Bovenkamp, Bart van de, 2012 Notitie ‘Bestemmingsplan Oude Kern Bennebroek’ Milieudienst IJmond, in opdracht gemeente Bloemendaal Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (red.) De amfibieën en reptielen van Nederland / Nederlandse fauna 9. Leiden / Utrecht, 2009 Dijk, A.J. van & Boele, A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. Tweede druk. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Dijkstra, K-D. et al., 2002 De Nederlandse libellen / Nederlandse fauna 4. Leiden / Utrecht Fopma, M. 2011 Projectplan Bestemmingsplan Oude Kern Bennebroek Gemeente Bloemendaal Registratienummer: 2011008661 http://www.bloemendaal.nl/wonen/bloemendaal-in-ontwikkeling/oude-kern-bennebroek/documenten/ Gemeente Bloemendaal, 2011 Herziene ruimtelijke visie voor de Oude Kern Bennebroek 2011-2021 Registratienummer: 2011006789 http://www.bloemendaal.nl/wonen/bloemendaal-in-ontwikkeling/oude-kern-bennebroek/documenten/ Hustings, F. et al., 2002 Atlas van de Nederlandse broedvogels / Nederlandse fauna 5. Leiden / Utrecht Janssen, J. & J. Schaminée, 2004 Europese natuur in Nederland: Soorten van de habitatrichtlijn. Utrecht Kapteyn, K., 1995 Vleermuizen in het landschap. Haarlem Lange, R., P. Twisk, A. van Winden & A. van Diepenbeek, 1994 Zoogdieren van West-Europa. Utrecht Meijden, R. van der, 2005 ste Heukels’ Flora van Nederland (23 druk). Wolters Noordhoff, Groningen Ministerie van LNV Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten. (brochure)
Links http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx (kaarten met begrenzing van natuurgebieden en EHS in Nederland) http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=8&id=n2k88&topic=documenten (documenten over Natura 2000-gebied “Kennemerland Zuid”) http://www.zoogdieratlas.nl (recente verspreiding zoogdieren per provincie en per uurhok) http://www.waarneming.nl (losse waarnemingen alle soorten van diverse waarnemers) http://www.ravon.nl/Soorten/tabid/61/Default.aspx (informatie en verspreidingskaartjes van alle Nederlandse soorten amfibieën, reptielen en vissen) http://www.gegevensautoriteitnatuur.nl/items/vleermuisprotocol-bijgesteld.aspx http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol
http://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groen-natuur/flora-fauna/fauna/ (over de beschermde soorten in de gemeente Amsterdam) http://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groen-natuur/flora-fauna/fauna/zoogdieren/gewone/ (uitgebreide en nuttige info over Gewone dwergvleermuis) http://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groen-natuur/flora-fauna/fauna/zoogdieren/laatvlieger/ (uitgebreide en nuttige info over Laatvlieger) http://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groen-natuur/flora-fauna/fauna/zoogdieren/eekhoorn/ (info over Eekhoorn)
http://www.bloemendaal.nl/gemeente/bloemendaal-in-ontwikkeling/oude-kern-bennebroek/ (info over ontwikkelingen en planvorming, en downloads Oude Kern Bennebroek)
Colofon Opdrachtgever:
Mw. M. Fopma namens gemeente Bloemendaal
Opdrachtnemer:
Antje Ehrenburg Ecologisch bureau Antje Ehrenburg Koppestokstraat 47 2014 AN Haarlem
[email protected] Diemeer Natuurbeheer & Onderzoek Donkerelaan 56 2061 JP Bloemendaal
[email protected]
Veldwerk & rapportage:
Antje Ehrenburg & Jaco Diemeer
Ontwerp & foto’s:
Antje Ehrenburg & Jaco Diemeer
Eindredactie:
Antje Ehrenburg
Datum publicatie:
juni 2012