Natuurplan In het natuurplan wordt op een systematische wijze de natuur op een landbouwbedrijf geïnventariseerd en beoordeeld. Centraal staat het versterken van de kwaliteit en het vergroten van de ecologische samenhang op het bedrijf en zijn omgeving. Hiermee dient tevens een economische basis gelegd te worden voor de instandhouding van een divers aantal landbouwbedrijven binnen Nederland.
Hoofdstukken Hoofdstuk 1
Bedrijf en omgeving Dit hoofdstuk geeft inzicht in de landbouwkundige bedrijfssituatie ten opzichte van het gebied.
Hoofdstuk 2
Afstemming en motivatie Hier komen de wensen en interesses van de tuinder ten aanzien van natuur en landschap in beeld.
Hoofdstuk 3
Inventarisatie van bestaande natuur en landschapwaarden Dit hoofdstuk vormt een weergave van de inventarisatie van de bestaande natuur- en landschapswaarden op het bedrijf en zijn directe omgeving.
Hoofdstuk 4
Beoordeling van bestaande natuur en landschapwaarden Hier wordt de bestaande natuur beoordeeld op zijn natuurwaarde en de ecologische samenhang op het bedrijf. Belangrijk is hier dat er zicht komt op de verbeteringen en nieuwe mogelijkheden.
Hoofdstuk 5
Bedrijfsdoelen voor agrarisch natuurbeheer Dit hoofdstuk geeft een formulering van de bedrijfsdoelen voor natuur, op grond van de beoordeling, de wensen van de tuinder en de mogelijkheden op het bedrijf.
Uitwerking bedrijfsdoelen Hoofdstuk 6.1 Hoofdstuk 6.2 Hoofdstuk 6.3 Hoofdstuk 6.4 Hoofdstuk 6.5 Hoofdstuk 6.6 Hoofdstuk 6.7
Aanleg poel Beheer grasland Ontwikkeling schrale grasranden aan de rand van de percelen Behoud en beheer oude elzensingel Ondergroei in heggen en hagen Onderhoudsplan heggen en hagen Speciale maatregelen voor zoogdieren
Bedrijf en omgeving Bedrijf en Omgeving Voordat de natuurwaarden op het bedrijf worden geïnventariseerd of zelfs een ontwerpnatuurplan gemaakt kan worden, is het belangrijk om een overzicht te hebben van relevante bedrijfsgegevens en te weten in welk gebied het bedrijf ligt. Bij het maken van een natuurplan zal rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheden van het gebied en de te verwachten bedrijfseconomische mogelijkheden hier binnen.
Bedrijfsgegevens Algemene gegevens Bedrijfstype Grootte Ligging Grondsoort Teelten Omliggende bedrijven
: Biologisch Glastuinbouwbedrijf : 23 ha, waarvan 10.3 ha kas : in één perceel : lemig zand : tomaat, komkommer, paprika : weilanden, akkerbouw, glastuinbouw, fruitteelt
Percelen 1. 2. 3. 4
Tusse de Waeg 't Fensland Metjeskamp Dreej Morges Omringend land TOTAAL
kas I kas II kas III proefkas
4.2 ha 3 ha 3 ha 0.1 ha 12.7 ha 23.0 ha
Het gebied Het bedrijf ligt ten zuidoosten van Schandelo (ten oosten van Velden), tegen de Duitse grens aan. Het is een kleinschalig gebied waarin verschillende vormen van land- en tuinbouw elkaar afwisselen. Er is akkerbouw, glastuinbouw, fruitteelt, boomkwekerij en weilanden. Rondom liggen bossen en natuurgebieden.
Beleid in het gebied Ten noorden van het bedrijf ligt het natuurgebied De Ravenvennen. Ten zuiden het natuurgebied Zwart Water. Ten oosten van het bedrijf op ongeveer 150 meter afstand ligt de verbindingszone tussen deze twee natuurgebieden. Dit is de Ecologische Hoofd Structuur De Ravenvennen - Zwart Water.
Bij vestiging van het bedrijf op deze locatie heeft de gemeente eisen gesteld ten aanzien van beplanting waardoor het bedrijf beter past in de omgeving.
Afstemming en motivatie
Afstemming en motivatie Op de huidige locatie was een tuinbouwbedrijf gevestigd. Aangezien wij eind 1997 bewust gekozen hebben om over te stappen naar biologische teelt was hierdoor uitbreiding van het bestaande kassencomplex nodig om aan de eisen van de vruchtwisseling te voldoen. Er is grond bijgekocht en er zijn in 1999 en 2000 twee nieuwe kassen bijgebouwd. In 2011 is de kas Dreej Morges gedeeltelijk afgebroken en is er een nieuwe kas genaamd Tusse de Waeg teruggebouwd. Een klein gedeelte van de Dreej Morges is blijven staan en fungeert als proefkas. Met de keuze voor de biologische teelt is ook de aankleding van het bedrijf belangrijker geworden. Wij hebben een beplantingsplan laten maken voor een natuurlijke, gevarieerde aankleding van het bedrijf. De erfbeplanting en de aanplant van singels en hagen is afgerond. Wij hebben gekozen voor een gevarieerde aanplant rondom de bedrijfsgebouwen. Hiervoor zijn verschillende redenen:
het bedrijf sluit beter aan in bosachtige omgeving en is tevens aantrekkelijk voor bezoekers en toeristen het bevorderen van natuurlijke vijanden door gevarieerde omgeving de verwerking van snoeihout in het compost de bloemenweide met kruiden voor gebruik bij de compostering een eis van de gemeente was de aanplant van een singel aan de oostzijde van het bedrijf.
Er staan singels en hagen langs de randen van de percelen, er is een bloemenweide voor de kassen en rondom de kassen liggen brede grasbanen. De erfbeplanting en de aanplant van singels en hagen is afgerond in 2002 en staan in volle groei. Aanvullend op de bestaande plannen voor erfbeplanting en aanleg, zijn er nog verdere mogelijkheden voor natuurontwikkeling op het bedrijf.
Natuur op glastuinbouwbedrijven Kassen vormen een moeilijk te koloniseren gebied voor vele dieren en planten. Optimalisatie van agrarische natuur moet als belangrijk doel hebben het aantrekken van natuurlijke vijanden. Dit kan buiten de kas effect hebben, maar dan hebben we de insecten nog niet in de kas. Kassen vormen een eigen biotoop. Een optimale netwerkstructuur voor planten en dieren kan daarom wellicht op het bedrijf in zijn geheel worden gerealiseerd, maar bevindt zich daarmee nog niet in de kas. Wij gebruiken nu geen insectengaas. Natuurlijke vijanden zoals de roofwants kunnen via de
kasramen binnen komen. Gebruik van insectengaas heeft als voordeel dat de schadelijke insecten buiten de kas blijven, het nadeel is dat ook alle nuttige insecten buiten de kas gehouden worden. Aantrekken van natuurlijke vijanden zal bij gebruik van insectengaas in de kas moeten gebeuren (schuilplaatsen, bankerplants etc.).
Natuurlijke vijanden van luizen Om natuurlijke vijanden van luizen aan te trekken moeten er aan drie voorwaarden worden voldaan: 1. Plaatsen om te overwinteren (dekking) 2. Vroeg in het voorjaar voedsel (luizen voor lieveheersbeestjes) 3. Nectar en stuifmeel als voedsel voor het volwassen insect (zweefvlieg, sluipwesp, gaasvlieg, galmug) Een voorbeeld: Zweefvliegen hebben als volwassen insect in de winter dekking nodig bv. in de slootkant of in de haag. In het voorjaar en zomer hebben ze nectar en stuifmeel van bloemen ( met een ondiepe bloemkroon) nodig als voedselbron. Vervolgens kunnen ze hun eitjes afzetten nabij de voedselbron van de larven; de bladluizen in het gewas. De andere functies van agrarische natuur zoals inpasbaarheid van het bedrijf in de omgeving, plezier in het werk en uitstraling naar consumenten blijven aanwezig op elk bedrijfstype.
Inventarisatie van natuur
Inventarisatie van bestaande natuur en landschapswaarden Achtereenvolgens komen de volgende elementen aan bod;
het erf de sloot en slootkanten het water de bermen en overhoeken het hout de fauna en speciale maatregelen de rust
De verschillende elementen staan ingetekend op de kaarten.
Erf Voor de locatie 't Fensland is een grote vijver aangelegd. In de bermen rondom deze locatie staan diverse kruiden die gebruikt worden bij de compostbereiding, zoals kamille, duizendblad, Echinacea, boerenwormkruid etc. Langs de oprit naar deze locatie staan een rij lindes en langs de volgende oprit een rij paardenkastanjebomen. Aan de voorzijde van deze locatie staan tamme kastanjes en walnootbomen. Voor de locatie Metjeskamp is een bezinkvijver aangelegd met een gedeelte dat af en toe droog valt. Door de afwisseling van nat en droog ontstaat er een gevarieerde groei van moerasplanten. Dit trekt dan weer veel soorten insekten, vogels en dieren aan. Aan de voorkant van het bedrijf staat een oude houtsingel met elzen. Langs de oostkant van de Metjeskamp gaat deze singel over in een gevarieerde houtsingel met tiental verschillende soorten struiken en bomen. Voor de locatie Tusse de Waeg is een tuin aangelegd met een omheining van beuk. In de tuin staan ook enkele rode bes, blauwe bes en frambozen. Ook allerlei bloeiers voor de vlinders en andere insekten zijn er gepoot. Langs de Muldersweg staat een gemengde haag zoals bij het Fensland met af en toe een linde boom. De linde boom staat ook aan de achterkant van het bedrijf vlakbij de verharde weg. De achterkant en de zijkant groeit een brede gemengde haag met een tiental verschillende inheemse soorten. Tevens is aan de noordkant een bezinkvijver gegraven waarin het water van de kas in kan bezinken
Sloten en slootkanten Voor het bedrijf loopt een watervoerende sloot. De slootkanten zijn gemaaid, het maaisel blijft op de kant liggen.
Water Er ligt een poel voor kas I , II, en III. De poel voor kas I (locatie Tusse de Waeg) is net aangelegd en moet zich nog verder ontwikkelen. Een bassin voor de beregening is niet noodzakelijk.
Bermen en overhoeken Rondom de kassen liggen brede grasbanen. Achter de kassen liggen grotere grasvelden. Er is gras ingezaaid omdat het onderhoudsvriendelijk is en het grasmaaisel wordt verwerkt in het compost. Er is geen begrazing door dieren. Achter kas III liggen de composthopen.
Hout Gemengde struikenhagen zijn aangelegd aan de oost- en zuidzijde. Rondom de bloemenweiden en de tuinen staat een beukenhaag. Bij kas II staat in de noordoosthoek een bestaande elzensingel (overblijfsel van een voormalig gevestigd fruitbedrijf).
Fauna en speciale maatregelen Er is veel aandacht voor aantrekken van natuurlijke vijanden (insecten). Er is een vogelbosje in de zuidpunt achter kas II. Er zijn speciale maatregelen genomen voor vogels en zoogdieren zoals onder andere een uilenkast en vleermuizenkasten.
Rust Rust is van belang voor zoogdieren en vogels. Rust is te vinden op die plekken die tenminste op 200 meter afstand liggen van doorgaande wegen en bebouwing. Verkeer, mensen en huizen blijven dan op afstand. Gezien de grootte van het bedrijf en de ligging tussen wegen in is er van rust zoals hierboven gedefinieerd geen sprake. Doch de groene singels, water en bossages geeft wel een bepaalde rust en beschutting voor alle dieren.
Beoordeling van natuur
Beoordeling van bestaande natuur en landschapswaarden Oppervlakte van de natuur In dit hoofstuk wordt gebruik gemaakt van 2 begrippen; netwerk en biotoop. Ter verklaring: Een sloot is een biotoop en het geheel van sloten rondom een bedrijf is een netwerk. Ook een houtwal is een biotoop en het geheel van houtige begroeiing rondom het bedrijf is een netwerk. In de bepaling van de oppervlakte van de agrarische natuur wordt uitgegaan van de niet productieve oppervlakten binnen de bedrijfsgrenzen. Voor de natuurwaarde van het erf wordt een schatting gemaakt van de oppervlakte. De totale natuuroppervlakte wordt uitgedrukt in een percentage van de bedrijfsoppervlakte. Totale bedrijfsoppervlakte is 23 ha. Natuurelement Water Erf Hout Bermen Overhoeken Slootkanten Perceelranden Totaal Totale natuuroppervlakte (%)
Omschrijving sloten overig water totaal oppervlakte singel bosjes alle grasvelden
Natuurfunctie(%)
80%
Lengte(m) 0 200 104
Breedte(m) 0 15 100
Opp.(m2) 0 3000 10.200
1710 22 100 0 0 0
8 40 320 0 0 0
13680 900 32000 0 0 0 59780 26%
De oppervlakte agrarische natuur is met 26.% ZEER HOOG te noemen. Belangrijkste bijdragen van het erf zijn voornamelijk de bloemenweiden, singels en grasvelden. Wanneer de oppervlakten in gras niet worden meegenomen in de berekening is het percentage natuur nog steeds 12,1%. Ook dit is hoog. De hoeveelheid natuurwaarden op een bedrijf houdt verband met de oppervlakte groeiplaatsen voor planten en leefgebied voor dieren. Gezien het onderzoek naar o.a. predatoren is het wenselijk als basisinspanning voor natuur een oppervlakte van 5% van de bedrijfsgrootte te realiseren.
NETWERKEN Een netwerk is nodig voor de ecologische infrastructuur op het bedrijf. Voor de aanwezigheid van veel soorten zoogdieren, vogels en predatoren van plagen is het belangrijk dat biotopen aaneengesloten liggen of dat de afstanden ertussen overbrugbaar zijn. Het gaat vooral om verschillende mogelijkheden voor schuil-, zit- en nestplaatsen en ook oriëntatiebakens. Zodoende kunnen dieren zich over het gehele bedrijf verspreiden en na tijdelijke ongunstige omstandigheden verdwijnen en weer terugkeren.
Er zijn 3 soorten netwerken: 1. Bij het netwerk van houtige elementen (houtwal, singel, bosje, erfbeplanting) is het wenselijk dat er aansluiting is tussen de houtige elementen op het bedrijf. De bomen/struiken kunnen onderbreking hebben van maximaal 100 meter. 2. Bij het netwerk van natte elementen is het van belang dat de sloten op elkaar aansluiten of op korte afstand van elkaar liggen. 3. Bij het dekkingsnetwerk moeten de begroeiingen in de zomer minimaal 80 cm en in de winter 30 cm hoog zijn. Het gaat om ruige slootkanten, bermen, overhoeken en houtige begroeiing met ondergroei. Daar waar geen houtige elementen aanwezig zijn, kunnen lage dekkingsnetwerken van kruidachtige beplantingen grote dienst doen voor de fauna. Voor de ecologische infrastructuur in een gebied is het wenselijk dat de netwerken op het bedrijf aansluiten op de bestaande netwerken in de directe omgeving. Op deze manier kunnen dieren zich verplaatsen in de omgeving. De netwerken op het gehele bedrijf worden beoordeeld. Er wordt niet apart gekeken naar de situatie in de kassen. Houtig netwerk Het houtig netwerk is volop aanwezig op het bedrijf door de aangeplante singels en hagen. De intensiteit is voldoende. Nat netwerk De poelen staan niet rechtstreeks met elkaar in verbinding, alleen wanneer er veel regen gevallen is staan ze via een overloop met elkaar in verbinding. De poelen worden gevoed door water vanaf het dak van de bedrijfsgebouwen. De poelen liggen op korte afstand van elkaar waardoor er uitwisseling van soorten plaats kan vinden. Dekkingsnetwerk Kort gemaaid gras biedt weinig dekking. In verschillende hoeken, langs de randen van de grasvelden en onder de singels is ruigere begroeiing aanwezig (of kan zich nog ontwikkelen). Aansluiting met de omgeving
Er is voldoende aansluiting met de omgeving door de begroeiing langs de wegen en de bosgebieden op korte afstand van het bedrijf. De intensiteit van de netwerken Het is gunstig voor vele diersoorten om de mazen van het netwerk niet groter te hebben dan 200 meter breed en 300 meter lang. Dit levert percelen op van 6 hectare. Wanneer het centrum van een perceel niet verder dan 100 meter verwijderd is van een permanente kruidachtige begroeiing. In het begin van het teeltseizoen is een invasie mogelijk van de bodem lopende insecten zoals loopkevers en spinnen. Door te zorgen voor voldoende nectar en stuifmeel in de nabijheid van de gewassen kunnen zweefvliegen en parasitaire vliesvleugelige bevorderd worden. De aanwezigheid van struiken en ruigtes trekt insectenetende vogels en kleine zoogdieren aan. De intensiteit van de netwerken is voldoende voor de bedrijfsgrootte van het bedrijf. Biotoopvariatie Veel diersoorten hebben een gevarieerde omgeving nodig met gelegenheden om te eten, te schuilen en te nestelen. Verschillende biotopen zorgen voor een gevarieerd voedselaanbod aan nectar, zaden en insecten die de continuïteit biedt over het gehele jaar. Maar variatie betekent leefgebied voor meer verschillende soorten dieren en verhoogt de natuurwaarde. De variatie in de biotopen is goed. Er is hout, water en beschutting als de singels zijn uitgegroeid. Hierdoor is er voldoende voedsel en schuilgelegenheid voor insecten, voldoende voedsel-, nest- en schuilgelegenheid voor vogels en zijn er wegen waarlangs zoogdieren en andere beesten zich kunnen verplaatsen. Er zijn speciale maatregelen voor zoogdieren zoals takkenhopen, vleermuiskasten e.d. Biotoopkwaliteit De kwaliteit van een biotoop wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van verschillende soorten planten, die bloeien van het vroege voorjaar tot het late najaar, de zogenaamde bloeiboog. De bloeiboog is in de singels voldoende aanwezig. Groen zijn de soorten die op het bedrijf aanwezig zijn: Bloeiboog struiken en bomen in een houtsingel Februari/maart Maart/april Mei/juni Juni/juli Juli/aug/sept
els, hazelaar, gele kornoelje wilg krentenboompje, kersensoorten, sleedoorn, wilg, bessensoorten, vogelkers rode kornoelje, kardinaalsmuts, vuilboom, lijsterbes, Gelderse roos, hulst, wegedoorn klimop, kamperfoelie, rozen, vuilboom
De grasvelden zijn vrij eenzijdig in samenstelling.
Conclusie
Percentage Ecologische infrastructuur Biotoopvariatie Biotoopkwaliteit
Zeer hoog tot goed Goed Goed Goed
Bedrijfsdoelen Bedrijfsdoelen voor agrarisch natuurbeheer Gelet op de aangegeven interesses en de beoordelingscriteria van het natuurplan komen wij tot de volgende doelen: 1.
2.
3. 4.
5. 6. 7.
De poelen gelegen bij Metjeskamp, Fensland en Tusse de Waeg Bij de aanleg van de vijvers is er rekening gehouden met de eisen die voor amfibieën en planten van levensbelang zijn. Het beheer van het grasland Keuze voor weinig producerend schraal grasland of productief grasland voor compostering. De schrale grasranden aan de rand van de percelen De ontwikkeling van soortenrijke grasranden. Het behoud en beheer van de oude elzensingel Een volgroeide singel biedt volop schuil- en nestgelegenheid aan vogels en andere dieren. Er moet gewacht worden met helemaal afzetten totdat nieuwe singels zich hebben ontwikkeld. De ondergroei in heggen en hagen Het inzaaien van ondergroei gaat niet gewenste onkruiden tegen. Het onderhoudsplan van heggen en hagen Het gefaseerd afzetten geeft optimale schuil- en nestgelegenheid. De speciale maatregelen voor zoogdieren Het bieden van schuilplaatsen aan vleermuizen, marterachtigen en egels.
Aanleg poel
Aanleg poelen Een vijver met de functie voor de natuur moet aan speciale eisen voldoen. De kenmerken van een poel zijn:
staat niet in open verbinding met water (vissen eten eieren en larven op) grenst aan de zuidkant van ruigte of bossage (overwintering kikkers, padden en salamanders) een grootte van 100 m2 is wenselijk een steile zuidhelling en een flauwe noordhelling (maximale zoninval vanaf het zuiden)
Beheer grasland
Beheer grasland Er zijn op het bedrijf grote oppervlakten gras. Het beheer hangt af van het gewenste doel. 1. Onderhoudsvriendelijk Dit betekent weinig maaien en weinig productie voor compost. Kies dan voor een grasmengsel dat traag groeit. Dit zijn bijvoorbeeld de mengsels voor berm en dijk. Ook kan voor een mengsel met bloemen worden gekozen voor bijvoorbeeld een hooimengsel. Optimale ontwikkeling ontstaat door niet te bemesten en niet te maaien voor 1 augustus. Hierdoor ontwikkelt zich een schraal grasland met een diversiteit aan bloemen en planten. Deze optie is vanuit natuuroogpunt aan te raden vanwege de grote diversiteit aan bloemen en planten die kan ontstaan. 2. Hoge productie voor compost Een productief grasmengsel is vereist. Dit betekent meer onderhoud doordat er vaker gemaaid moet worden. In de fruitteelt is een rijk producerend grasmengsel in gebruik. Barenburg brengt een mengsel op de markt met als mengsel raagras (=productief), veldbeemgras (=goede zodevormer), roodzwenkgras en witte weideklaver (bindt stikstof). Dit mengsel is op de markt onder de naam Prosoil.
Ontwikkeling randen
Ontwikkeling schrale grasranden aan de rand van de percelen Graslandranden vormen verbindingsroutes voor fauna. Elke rand is in principe geschikt om te verschralen. Een soortenrijke schrale rand ontstaat pas in de loop der jaren. Op de kaart zijn de randen afgebeeld waar de ontwikkeling van een schrale rand van toepassing is. (Zie natuurplankaart)
Behoud elzensingel Behoud en beheer oude elzensingel De oude elzensingel is een overblijfsel van het fruitteeltbedrijf dat op het perceel van Metjeskamp was gevestigd. Alle nieuw aangeplante hagen hebben zich inmiddels ontwikkeld. Deze hagen moeten worden gekoesterd. Zet daarom niet de hele singel in één keer af. (Zie natuurplankaart)
Ondergroei heggen
Onderhoud heggen en hagen Onder de heggen en hagen kan ondergroei worden aangeplant om de aantrekkelijkheid te vergroten. Wanneer een bloemensingel wordt ingezaaid zal dit om water concurreren met jonge bomen. Water geven kan onder droge omstandigheden noodzakelijk zijn. Een mengsel dat goed aanslaat en zich snel ontwikkeld kan als ondergroei worden ingezaaid. Goede ervaringen zijn opgedaan met een mengsel van: diverse soorten klavers, goudsbloem, kamille en duizendblad. Een bijenweidemengsel is interessant voor imkers en trekt veel insecten aan. Dit bijenweidemengsel kan bestaan uit bv. phace-lia, boekweit, mosterd, Malva, borage, olierammenas, koriander, goudsbloem, nigella, korenbloem en dille. Om vooral soorten te krijgen die ook in de omgeving voorkomen kan zaad uit de buurt worden verzameld en uitgespreid.
Bloeiboog mogelijke ondergroei met vaste planten in de windesingel
Februari/april April Mei/juni Mei-augustus April/juli Juni-oktober Juni-september Juli
- bolgewassen, speenkruid - longkruid (stek) - fluitenkruid (stek) - smeerwortel (stek) - paarse en gele dovenetel (stek) - kaasjeskruid (zaad), duizendblad (zaad) - valeriaan (zaad, stek) - zevenblad (zaad, stek)
Onderhoud heggen
Onderhoudsplan heggen en hagen Het lijkt wat voorbarig om nu al een onderhoudsplan op te stellen. In de toekomst hoopt u toch te 'oogsten' van de singels voor de verwerking in het compost. Houdt bij het opstellen van een onderhoudsplan rekening met de volgende zaken:
snoei niet alles in één keer, maar in gedeeltes, zodat vogels en andere dieren nest- en schuilmogelijkheid behouden (bijvoorbeeld eens in de drie jaar de gehele haag of de helft van de breedte van de haag) maak enkele knotbomen in de singel, hierin nestelen vogels graag.
Speciale maatregelen
Speciale maatregelen voor zoogdieren Marterachtigen De wezel, hermelijn en bunzing eten vooral muizen. Het zijn nachtdieren die een relatief groot gebied afstruinen op zoek naar voedsel. Dekking, voedsel en mogelijkheden om zich te verplaatsen zijn van belang om marterachtigen te bevorderen op het bedrijf. Dekking vinden ze in ruige oevers, bermen, overhoeken, droge sloten, houtstapels, takkenhopen, steenhopen, holle bomen, stapels hooi en stro. Dekking vinden zij ook in de wat bredere hagen. Ze verplaatsen zich langs de verbindingslijnen in het landschap die worden gevormd door hagen, sloten en andere vormen van ruigere begroeiing. Maak van snoeihout hier en daar een takkenhoop als schuilgelegenheid. Zorg dat de hoop niet inzakt door wat houtstammen onderin te plaatsen of door een omgekeerd fruitkistje neer te zetten. Maak takkenhopen of houtrillen op een rustige plaats.
Vleermuis Vleermuizen gebruiken houtwallen en singels als oriëntatiepunt voor hun weg naar het jachtgebied. Geliefd jachtgebied zijn poelen en plassen, daar zijn veel insecten. Vleermuizen vliegen 's nachts en kunnen dan veel insecten verorberen. Overdag schuilen vleermuizen in spouwmuren, op zolders, achter gevelbetimmering of luiken, en in boomholten. De schuilgelegenheid is te verbeteren door het ophangen van kasten. In combinatie met de erfbeplanting wordt hierdoor een beter leefmilieu voor vleermuizen gecreëerd. De kasten zijn een aanvulling op bestaande verblijfplaatsen. Vleermuizen komen voor in een gevarieerd parklandschap en nabij bebouwing, maar ook in holle en oudere bomen. Door het grote aantal verblijfplaatsen in deze landschappen kan het lang duren voordat een kast wordt bewoond. De ophanghoogte van een kast is minimaal twee meter en er moet rond de kast een open ruimte zijn van vijf meter.
Egel Een egel eet wormen, kevers, slakken, bodeminsecten en eieren. Zij vinden dekking in ruige begroeiing zoals in overhoeken, in hagen en in ruigtestroken. Egels houden een winterslaap. Het is belangrijk dat deze winterschuilplaats droog is en niet wordt verstoord. Zorg voor drinkgelegenheid het gehele jaar door.
Ontwerp natuurplan
Biotopendossier
Biotopendossier
Deel I Flora op het bedrijf en direct aangrenzende taluds en wegbermen.
Bomen Beuk Eik Grauwe wilg Veldesdoorn Zwarte els linde kastanje okkernoot krenteboom Wilde kastanje berk Grove den Geoorde wilg Gewone els
Struiken Gelderse roos Hulst Lijsterbes Sleedoorn Vogelkers Wegedoorn Vuilboom hazelnoot veldesdoorn Gewone kornoelje Wilde liguster Gelderse roos kardinaalsmuts Gele kornoelje
Kruiden Boerenwormkruid Duizendblad Kamille Klaproos Valeriaan En vele vele anderen
Deel II Fauna op het bedrijf en direct aangrenzende taluds en wegbermen. Geen inventarisatie verricht aan zoogdieren, vogels amfibieën, vissen en insecten.