De flora en fauna van de Kampina overzichtsrapportage inventarisaties 2000-2008
De flora en fauna van de Kampina overzichtsrapportage inventarisaties 2000-2008
Natuurmonumenten. Als je van Nederland houdt.
Inhoudsopgave 9
Voorwoord 1
Landschap vol variatie
11
2
Flora
11
3
Libellen
11
4
Dagvlinders
11
5
Amfibieën
11
6
Reptielen
11
7
Broedvogels
11
Geraadpleegde literatuur
43
Bijlage 1
Soortenlijsten
44
Bijlage 2
Verspreidingskaarten
45
Colofon
49
5
6
Voorwoord De Kampina is een echt Brabants natuurgebied. Door
opgeleverd voor de flora en fauna. Ook de komende
de rijke flora en fauna is het zonder twijfel één van de
jaren zal er nog een aantal belangrijke projecten worden
meest waardevolle heidegebieden van ons land. Allerlei
uitgevoerd. Voor al deze werkzaamheden, maar ook
in Nederland bedreigde planten en dieren komen hier
voor het reguliere beheer van het gebied, zijn betrouw-
nog voor, soms zelfs in grote aantallen. Het gebied is
bare gegevens over de flora en fauna hard nodig. Zo
allereerst bekend om zijn uitgestrekte heide met talloze
kan er bij de uitvoering van werkzaamheden rekening
vennen, maar ook de beekdalen met broekbossen en
gehouden worden met kwetsbare soorten. Door de
hooilanden zijn er bijzonder.
natuurgegevens na afloop van de werkzaamheden te vergelijken met de gegevens vooraf, kan de effectiviteit
Er lijken er weer betere tijden aan te breken voor de
van de projecten worden geëvalueerd. Door monitoring
natuur in de Kampina. De afgelopen decennia stond de
kunnen ontwikkelingen op de lange termijn worden
natuur hier sterk onder druk door vermesting, verdro-
gevolgd en kan daarop met het beheer worden inge-
ging en verzuring. Inmiddels maakt de Kampina onder-
speeld.
deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is het gebied in zijn geheel toegewezen aan Natura 2000,
Gecoördineerd door onze beheerteammedewerker Leo
het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden.
de Bruijn, hebben vele vrijwilligers die broodnodige
De waardevolle natuur heeft hiermee zowel nationale
flora- en faunagegevens de afgelopen jaren verzameld.
als Europese erkenning gekregen, waardoor er goede
Zij vormen daarmee een onmisbare schakel in de ketting
kansen zijn om deze in haar oude glorie te herstellen.
van activiteiten die moet leiden tot een nog rijkere natuur in de Kampina van de toekomst. Daarom willen
Sinds 1998 is er al een aantal projecten uitgevoerd om
wij hen hier hartelijk danken voor hun inzet.
de natuur te herstellen, zoals in het Banisveld en het Logtse veld, en daarnaast in allerlei vennen, zoals het Winkelsven en het Belversven. De verzamelde natuurgegevens laten zien dat dit al mooie resultaten heeft
Toon Loonen, beheerder Kampina
7
8
1
Landschap vol variatie
Ligging
het natuurgebied “De Mortelen”, dat van het Brabants
De Kampina is een groot natuurgebied (1535 ha) in de
Landschap is. Naar het zuiden toe strekt de Kampina zich
gemeenten Oisterwijk, Oirschot en Boxtel, die onder-
langs de Beerze uit tot aan Spoordonk.
deel zijn van de provincie Noord-Brabant. Het gebied
Het centrale deel van de Kampina is al in 1929 aange-
ligt globaal genomen tussen Oisterwijk en Boxtel in,
kocht door Natuurmonumenten. Daarna zijn er nog
waarbij de spoorlijn Oisterwijk-Boxtel de noordgrens
regelmatig nieuwe terreinen toegevoegd aan het
vormt. Aan de westzijde bevindt zich het natuurgebied
natuurgebied. Van groot belang was de verwerving van
de “Oisterwijkse Bossen en Vennen”, dat eveneens van
het Banisveld in 1997. Middels een groot natuurher-
Natuurmonumenten is. Aan de oostzijde bevindt zich
stelproject is hier een modern landbouwgebied omge-
een kleinschalig cultuurlandschap met woonkernen als
vormd tot een belangrijke ecologische verbinding met
Roond en Lennisheuvel. Hier stromen afwateringsbeken
De Mortelen. De verwerving van het Banisveld maakte
als de Heiloop en de Kleine Aa. In het zuidoosten ligt
de weg vrij voor het plan van de provincie om het “Groene Woud” te realiseren. Het Groene Woud moet een uitgestrekt natuurpark worden van maar liefst 6500 ha. Dit parkachtige boslandschap bevindt zich rondom Boxtel, in de driehoek Tilburg, Eindhoven en Den Bosch. Hier zal ook plaats zijn voor soorten die afhankelijk zijn van uitgestrekte bosgebieden, zoals edelhert, rode wouw, bever, grauwe klauwier, boommarter, das en boomkikker. De Kampina zal onderdeel uitmaken van dit Groene Woud, samen met de Oisterwijkse Bossen en Vennen, De Mortelen, en een aantal andere terreinen
van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en het Brabants Landschap.
Dekzandlandschap De Kampina biedt een goed beeld van het dekzandlandschap in Noord-Brabant. In dit landschap bestaat de bodem op de hogere delen uit dekzand, dat hier door de wind is afgezet. De uitgestrekte heidevelden van de Kampina zijn gelegen op deze zandgronden. Langs 9
de randen van dit heidegebied, waar vroeger even-
het steken van plaggen voor de bemesting van akkers.
eens heide op het dekzand aanwezig was, bevinden
In het noorden van de Kampina is vooral droge heide
zich tegenwoordig vooral aangeplante naaldbossen.
aanwezig, terwijl de heide naar het zuiden toe steeds
De hoger gelegen zandgronden worden doorsneden
natter wordt.
door de beekdalen. In de Kampina is dit de Beerze aan
Droge heide wordt vooral gekenmerkt door het
de oostzijde van het heidegebied, en de Rosep aan de
voorkomen van veel struikhei. Andere karakteristieke
westzijde. Beide beken worden over een groot deel van
planten zijn hier kruipbrem en stekelbrem. Op de wat
hun lengte begeleid door aangeplante populieren en
meer schaduwrijke plaatsen kan veel blauwe bosbes
door meer natuurlijke bossen. In het dal van de Beerze
groeien. In een structuurrijke heidevegetatie vindt de
zijn daarnaast ook enkele oude hooilanden aanwezig.
levendbarende hagedis mogelijkheden om te zonnen
Zowel in de beekdalen als op de hogere zandgronden
op zandige open plekjes. Aan dit soort open plekjes zijn
zijn verspreid ook andere graslanden aanwezig, die in
ook zeldzame insecten als blauwvleugelsprinkhaan,
gebruik zijn geweest als moderne landbouwgrond.
heivlinder en boszandloopkever gebonden. Wilde bijen en graafwespen graven hier holletjes in de zandige stijl-
Droge en natte heide
randjes om er hun larven in te laten opgroeien. Vogels
Het heidegebied van de Kampina was vroeger nog
als nachtzwaluw, graspieper en veldleeuwerik broeden
veel uitgestrekter dan tegenwoordig het geval is. Op
hier op beschutte plaatsen in de vegetatie.
negentiende eeuwse kaarten is te zien dat de “Kempsche
Natte heide komt vooral voor in het zuidelijk deel van
heide” zich noordelijk uitstrekte tot aan Luissel, ooste-
de Kampina, maar bijvoorbeeld ook ten noordwesten
lijk tot aan Lennisheuvel, westelijk tot dicht bij Oister-
van het Belversven. Naast de kenmerkende gewone
wijk en Moergestel, en naar het zuiden toe overging
dophei groeien hier ook bijzondere plantensoorten als
in twee andere uitgestrekte heidegebieden: de “Klein
klokjesgentiaan, beenbreek en heidekartelblad. Op
Oisterwijksche heide” en de “Beersche heide”. Deze
veel plaatsen zijn in deze natte heide gagelstruwelen
ogenschijnlijk eindeloze woeste gronden waren net
aanwezig. Het gentiaanblauwtje zet zijn eitjes af op
als elders in ons land ontstaan door ontbossing, door
de klokjesgentiaan in de natte delen van de heide,
intensieve begrazing met schapen en ander vee, en door
terwijl het van de knoopmierennesten op de drogere
Blauwgrasland in de Smalbroeken
10
delen afhankelijk is voor de voortplanting. Net als het
Dit zogenaamde oeverkruidverbond was lange tijd
verwante heideblauwtje komt het vooral veel voor op de
verdwenen maar nu weer teruggekeerd als gevolg van
overgang van natte naar droge heide. Landelijk zijn beide
de herstelprojecten. Op zulke plaatsen groeien in het
blauwtjes zeldzaam geworden, maar in de Kampina
water nu weer allerlei even karakteristieke als zeldzame
komen ze nog wel veel voor. De wulp is een van de
fonteinkruiden en kranswieren. Wat betreft libellen is
vogels die vooral in de natte heideterreinen broedt.
de Kampina één van de rijkste gebieden van Nederland,
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw is het
wat vooral komt doordat de vele vennen in het gebied
heidegebied langzaam kleiner geworden door bebossing
voldoende geschikte voortplantingswateren leveren.
en door ontginning voor de landbouw. De vermesting
Ook de zeldzame vinpootsalamander en heikikker
en het verdwijnen van de begrazing door schapen en
hebben hier voldoende voortplantingsmogelijkheden
ander vee heeft sterk bijgedragen aan het vergrassen en
om grote populaties in stand te houden.
verbossen van de resterende heidevelden. De vergras-
Door de verbossing van de omringende heide waren
sing wordt vooral veroorzaakt door de toename van
ook de meeste vennen beschaduwd geraakt. De oevers
bochtige smele en pijpenstrootje, de verbossing vooral
raakten plaatselijk begroeid met wilgenstruweel, riet
door grove den en berk. Om de heide duurzaam in
en pijpenstrootje. Veel vennen raakten bovendien
stand te houden wordt het gebied tegenwoordig weer
ernstig verzuurd door het erin vallende blad en door de
begraasd, met o.a. IJslandse paarden en runderen. Plaat-
atmosferische stikstofdepositie (“zure regen”). Om de
selijk wordt de heide hersteld door vergraste heide te
rijke flora en fauna van vroeger weer terug te krijgen
plaggen en door bos te verwijderen.
zijn een inmiddels diverse herstelprojecten uitgevoerd in de vennen. Zo zijn het Belversven, het Winkelsven
Vennen
en diverse andere vennen uitgebaggerd, terwijl ook de
De Kampina heeft in vergelijking met de andere heide-
omringende bomen zijn verwijderd. Het water is weer
gebieden in ons land opvallend veel vennen. Veel van
helder geworden en veel bijzondere planten en dieren
deze vennen zijn ontstaan doordat de wind kort na de
zijn sindsdien weer teruggekomen.
laatste ijstijd het dekzand heeft weggeblazen tot op de daaronder gelegen leemlaag. Met name de vennen in het noordelijk deel hebben een langgerekte vorm in zuidwest-noordoostelijke richting, als gevolg van de toen heersende windrichting. Door de ondoordringbare leemlaag blijft het regenwater erin staan. Deze hydrologisch geïsoleerde vennen worden uitsluitend door regenwater gevoed. Andere vennen worden ook gevoed door kalkrijk beekof grondwater, dat het zuur in de vennen neutraliseert. Zo werd in het grote Belversven vroeger water uit de Rosep ingelaten. Dergelijke, door beek- of grondwater aangereikte vennen hebben een heel andere chemische samenstelling, waardoor er grote verschillen in waterkwaliteit en bijbehorende leefgemeenschappen bestaan tussen de vennen van de Kampina. Met name in de uitsluitend door regenwater gevoede Huisvennen komt in de oeverzone nog hoogveenvorming voor. Behalve veenmossen groeien hier bijzondere planten als ronde zonnedauw, witte snavelbies, lavendelheide en kleine veenbes. Veenpluis valt hier op door zijn witbehaarde bloeiwijzen, terwijl knolrus hier opvalt door zijn rode stengels. In door beek- of grondwater aangereikte vennen groeien zeldzame plantengemeenschappen die karakteristiek zijn voor zogenaamd zwak gebufferd water, dat zeer schoon en niet verzuurd is.
De Brabantse mast: Grove den
11
Leefgebied van vele soorten zoals: boomleeuwerik, levendbarende hagedis en diverse insecten
Naaldbossen
rechtgetrokken om de afvoer van het water te versnellen.
De naaldbossen zijn gelegen op de zandgronden
Ook was in de loop van de tijd de waterkwaliteit in de
rondom het centrale heidegebied. Op deze plaatsen was
beken sterk verslechterd, met name doordat meststoffen
in het verleden eveneens heide aanwezig. Een groot
uit de landbouw, het voedselrijke effluent van de riool-
deel van deze naaldbossen is aangeplant in de tweede
waterzuivering in Hapert en diverse riooloverstorten in
helft van de negentiende eeuw tot de eerste helft van
het water terecht kwamen. De karakteristieke beekve-
de twintigste eeuw. Een ander deel is door spontane
getaties zijn daardoor verdwenen, terwijl ook allerlei
bosopslag op de heide ontstaan. In de ondergroei komen
beekdieren sterk waren achteruitgegaan of verdwenen.
nog verspreid planten voor die aan de voormalige heide
Inmiddels is de zuiveringsinstallatie gemoderniseerd en
herinneren, zoals struikhei, pilzegge en blauwe bosbes.
zijn de grootste riooloverstorten gesaneerd, terwijl ook
Het bos is vooral van belang voor minder zeldzame
de overstromingsvlakte door slibbezinking een verlaging
broedvogels als buizerd, havik en bosuil. In de onder-
van de voedingsstoffen geeft. In samenwerking met het
groei komen plaatselijk bijzondere paddenstoelen voor.
waterschap is het Natuurmonumenten gelukt om de
Omdat de natuurwaarde van deze naaldbossen gering
waterkwaliteit te verbeteren. Bovendien is de oorspron-
is in vergelijking met andere biotopen in de Kampina,
kelijke, kronkelige loop van de Beerze weer in ere
wordt door Natuurmonumenten op diverse plaatsen
hersteld. Hierdoor zijn zeldzame libellen als beekrom-
naaldbos verwijderd om plaats te maken voor heide,
bout en bosbeekjuffer weer toegenomen in de Kampina.
vennen en andere bijzondere natuurtypen.
Ook vissen als bermpje, serpeling, kopvoorn, rivierdonderpad, kleine modderkruiper en riviergrondel komen
Beken en hooilanden
nog voor in de Beerze. In 2009 zijn door het waterschap
De Beerze en de Rosep zijn de twee belangrijkste beken
De Dommel jonge kwabaaltjes in de Beerze als herintro-
in de Kampina. In de loop der eeuwen hebben zij globaal
ductie uitgezet nadat uit een habitatstudie was gebleken
altijd dezelfde ligging gehad. Naast de Beerze is de
dat de Beerze weer door waterkwaliteitsverbetering
Heiloop aangelegd, een afwateringsbeek die stroom-
in combinatie met hermeandering en overstromings-
afwaarts Smalwater wordt genoemd. Daarnaast was de
vlakten weer een geschikt leefgebied voor de kwabaal is
Beerze zelf gedurende de afgelopen eeuw grotendeels
geworden.
12
In de beekdalen waren in de negentiende eeuw voorna-
dagvlinders zijn er verdwenen. Kranskarwij komt nu
melijk hooilanden aanwezig. Deze beekdalhooilanden
binnen Nederland alleen nog voor in de Smalbroeken.
waren ontstaan door ontbossing en ontwatering van de uitgestrekte bossen die hier oorspronkelijk aanwezig
Beekdalbossen
waren. Jaarlijks werd in deze hooilanden het gras
Afgezien van de populieren, zijn de loofbossen in het dal
gemaaid en werd het hooi vervolgens afgevoerd en
van de Beerze en de Rosep in het algemeen veel natuur-
opgeslagen als veevoer. Deze beekdalhooilanden waren
lijker dan de aangeplante bossen op de zandgronden.
te rekenen tot de zogenaamde blauwgraslanden. Dit is
Deze beekdalbossen herbergen daardoor een rijke
een bloemrijk graslandtype dat gekenmerkt wordt door
avifauna. Bijzondere soorten als wespendief, nachtegaal,
soorten als spaanse ruiter, blauwe knoop en klokjes-
wielewaal en grauwe vliegenvanger broeden nog op
gentiaan, in Noord-Brabant ook kranskarwij. Door het
diverse plaatsen in deze bossen. Ook aan bos gebonden
grote aanbod aan nectarplanten waren deze graslanden
dagvlinders als grote weerschijnvlinder en kleine ijsvo-
bijzonder rijk aan dagvlinders en andere insecten. Sinds
gelvlinder komen hier nog voor.
de vijftiger jaren van de twintigste eeuw zijn in ons land
Het grootste deel van deze beekdalbossen zijn zoge-
vrijwel alle traditionele hooilanden verdwenen, door
naamde elzenbroekbossen. Dit zijn door elzen gedomi-
verbossing en door omvorming tot moderne landbouw-
neerde bossen die groeien in de meest natte gebieden
gebieden. In het dal van de Beerze zijn in het natuur-
langs de beken. In de winter staan ze grotendeels onder
reservaat Smalbroeken nog kleine restanten van deze
water. Dergelijke broekbossen waren oorspronkelijk
hooilanden bewaard gebleven. Hierin groeit nog steeds
overal in de beekdalen aanwezig, voordat deze na
een aantal karakteristieke plantensoorten, maar veel
ontginning als hooilanden in gebruik werden genomen. Na het in onbruik raken van het traditionele hooilandbeheer zijn ze uiteindelijk weer in omvang toegenomen in de Kampina, maar is een deel van de karakteristieke flora en fauna niet meer teruggekomen. Een opvallende uitzondering hierop is de zeldzame bospaardenstaart, die in 2008 voor het eerst is gevonden. Op de wat hoger gelegen delen in de beekdalen, dus op minder natte bodems, waren oorspronkelijk ook loofbossen aanwezig. Tijdens de ontginning van de beekdalen zijn kleine stukjes van dergelijk bos ontzien om te dienen als hakhoutbosjes. Zij werden regelmatig gekapt door de bevolking om in hun behoefte aan brand- en geriefhout te voorzien. Deze loofbossen hadden een rijke ondergroei, met opvallend veel bloeiende planten in het voorjaar. Binnen deze voorjaarsflora waren de fraaie slanke sleutelbloem, grote keverorchis, eenbes en de zeldzame witte rapunzel vroeger opvallende bijzonderheden. Met het in onbruik raken van het traditionele hooilandbeheer verdween echter ook het traditionele hakhoutbeheer in de beekdalen. Sindsdien zijn de hakhoutbosjes uitgegroeid tot opgaand loofbos. Door de toegenomen schaduw in de ondergroei en door de effecten van vermesting is er nu nog maar nauwelijks iets over van de rijke voorjaarsflora in deze oeroude bosjes.
Herstelde natuur Binnen de Kampina zijn de afgelopen jaren in diverse terreinen werkzaamheden uitgevoerd voor het herstel van natte natuur. De meest uitgebreide werkzaamheden Doorkijkje over de Beerze
hebben plaatsgevonden ten zuiden van het heidege13
bied, in het Banisveld en de overstromingsvlakte van
beginnen zij in ecologisch opzicht weer waardevoller te
de Beerze aan de Logtse Baan. Dit waren moderne
worden. Zo zijn veel van deze graslanden weer bloem-
landbouwgebieden die voor hun ontginning vooral uit
rijker geworden. Door de aanwezigheid van talloze
natte heide bestonden. Op een groot gedeelte van het
nectarplanten vervullen ze weer een belangrijke rol voor
Banisveld werd tot in de jaren negentig nog intensief
allerlei dagvlinders en andere insecten. Zo worden in deze
landbouw bedreven. Na verwerving van het gebied is
graslanden tegenwoordig regelmatig koninginnepages
tussen 2000 en 2005 over tachtig hectare de bovenlaag
aangetroffen, terwijl ook de zeldzame keizermantel en
verwijderd en is het grondwaterpeil verhoogd. Hierna
rouwmantel weer zijn waargenomen. De rijkdom aan
zijn hier weer allerlei bijzondere plantensoorten opge-
insecten trekt weer vogels en andere dieren aan.
doken, waardoor het totale aantal planten nu al meer
Op veel plaatsen heeft Natuurmonumenten weer poelen
dan 300 soorten bedraagt. Ook hebben inmiddels weer
laten graven. Drinkpoelen waren in het traditionele
allerlei bijzondere broedvogels, dagvlinders en libellen
agrarische landschap noodzakelijk voor het vee op de
het gebied gekoloniseerd, waaronder patrijs, wulp,
plaatsen waar vennen afwezig waren. Natuurmonu-
kleine plevier, roodborsttapuit, bont dikkopje en tengere
menten heeft op een groot aantal plaatsen opnieuw
pantserjuffer. In het Logtse veld is na de werkzaam-
poelen laten graven. Deze poelen vervullen belangrijke
heden een moerasgebied ontstaan. Hier zijn inmiddels
ecologische functies voor aan water gebonden dieren. Zo
allerlei water- en moerasvogels gaan broeden, waar-
dienen ze als voortplantingswater voor allerlei amfibieën,
onder het zeldzame porseleinhoen, watersnip en eenden
waaronder bijzondere soorten als poelkikker, heikikker,
als slobeend, wintertaling en zomertaling. Ook is hier in
rugstreeppad, kamsalamander en vinpootsalamander.
2006 de kleine parelmoervlinder waargenomen.
Ook voor de voortplanting van allerlei libellen en andere
Verspreid door het natuurgebied liggen verder een
aan water geboden insecten zijn de poelen van groot
aantal graslanden die lange tijd in intensief agrarisch
belang. Waar recentelijk poelen zijn gegraven, worden
beheer zijn geweest. In die periode waren het moderne
bovendien allerlei bijzondere planten teruggevonden, die
landbouwpercelen zonder noemenswaardige natuur-
daar zijn gekiemd vanuit de zaadbank in de bodem.
waarde. Door het gevoerde verschralingsbeheer
14
2
Flora
De Kampina is in botanisch opzicht allereerst bekend als
en daar vervolgens voedingsstoffen aan te ontrekken.
een waardevol heidegebied met veel vennen. Maar ook
Sterker aan vennen gebonden soorten zijn kleine
in de omringende beekdalen komen bijzondere vegeta-
veenbes, klein blaasjeskruid en witte snavelbies. Hiervan
ties voor. De laatste jaren is het aantal Rode-lijstsoorten
groeit kleine veenbes vooral in de verlandde delen
sterk toegenomen doordat allerlei soorten na jaren van
van de vennen waar veel veenmos groeit. De onopval-
afwezigheid weer zijn teruggevonden na het uitvoeren
lende dunne takken met kleine blaadjes overgroeien
van een aantal natuurherstelprojecten. Hierdoor is
daar de dichte veenmoskussens. Hier en daar ontwik-
het totale aantal Rode-lijstsoorten in de Kampina
keld zich uit de roze bloemen een bes die opvallend
opgelopen tot ruim 60 waargenomen soorten over de
groot is voor zo’n kleine plant. De nauw verwante
periode 2000-2008. Hierna wordt per biotoop een
grote veenbes ofwel cranberry komt oorspronkelijk uit
aantal planten beschreven die karakteristiek zijn voor dit
Noord-Amerika en is sinds kort ook gesignaleerd in de
natuurgebied.
Kampina. De eveneens verwante lavendelhei staat op soortgelijke standplaatsen als de kleine veenbes, maar is
Heide en vennen
op de Kampina alleen bekend van de Huisvennen. Klein
In de natte delen van de heide en langs vennen groeien
blaasjeskruid is een soort van vennen die in het water
nog allerlei plantensoorten die in Nederland zeldzaam
zelf groeit. Net als zonnedauw is het een carnivore plant;
zijn geworden of anders tenminste elders in ons land
ze vangt watervlooien en andere kleine waterdiertjes in
veel minder voorkomen. Zo groeit wilde gagel nog
met lucht gevulde blaasjes. Witte snavelbies neemt in
massaal op allerlei plaatsen in de Kampina. Elders in ons
standplaats een tussenpositie in ten opzichte van veenbes
land is deze struik in de natte heidegebieden ook nog
en blaasjeskruid, doordat zij vooral op die delen in het
wel aanwezig, maar niet in zulke grote hoeveelheden.
water groeit waar het verlandingsproces net op gang is
Van de soorten die op de Rode lijst zijn terechtge-
gekomen. Hier staat zij dan vaak samen met de verwante
komen, groeien beenbreek, klokjesgentiaan en ronde
bruine snavelbies, kleine zonnedauw en veenmossen.
zonnedauw nog op diverse plekken langs vennen en
Elders in het heidegebied komen Rode-lijstsoorten
in de nattere delen van de heide daaromheen. Hiervan
voor die vooral langs wandelpaden groeien. Op de wat
zijn beenbreek en klokjesgentiaan in het oog vallende
nattere delen is dit bijvoorbeeld grondster en op één
late zomerbloeiers, met respectievelijk gele en blauwe
plaats het zeldzame heidekartelblad, terwijl soorten
bloemen. De minder opvallende ronde zonnedauw is
als liggende vleugeltjesbloem, tormentil, stekelbrem
eveneens een bijzondere soort, omdat deze tot de carni-
en kruipbrem aan de wat drogere delen geboden zijn.
vore (“vleesetende”) planten behoort. Op zeer voed-
Waar bomen enige schaduw werpen wordt ook wel
selarme standplaatsen kan zij zich handhaven door met
bosaardbei aangetroffen langs de paden. Als de paden
behulp van de kleverige haren muggen, kleine vliegjes,
in het recente verleden zijn verbreed of opgeschoond,
waterjuffers en andere kleine ongewervelden te vangen
dan verschijnen op natte bodems pioniersoorten als 15
kleine zonnedauw
kleine zonnedauw, moeraswolfsklauw, bruine snavel-
zowel in de Kampina als in de rest van Nederland. Door
bies, geelgroene zegge en blauwe zegge. Deze soorten
ontginning is het tegenwoordig nagenoeg verdwenen.
worden ook wel verder van de paden aangetroffen, als
Karakteristieke soorten voor het blauwgrasland zijn
daar de toplaag van de bodem verwijderd is na plaggen
onder meer spaanse ruiter en blauwe knoop. Deze
of andere werkzaamheden.
komen plaatselijk nog massaal voor in de Smalbroeken.
De in deze regio zeldzame jeneverbes kwam in de tach-
Ook de kenmerkende soorten van natte heide kunnen
tiger jaren nog op verschillende plekken in het oostelijk deel van het heidegebied voor, maar na 1997 zijn er geen waarnemingen meer van bekend bij Natuurmonumenten.
Graslanden Verspreid door de Kampina ligt een flink aantal graslanden. Veel van deze graslanden zijn lange tijd in intensief agrarisch gebruik geweest, waardoor de bijzondere plantensoorten eruit zijn verdwenen. Een deel van deze verarmde graslanden wordt nu geleidelijk weer soortenrijker. In de beekdalen zijn echter nog enkele percelen grasland aanwezig die nooit in intensief agrarisch gebruik zijn geweest. De meest bijzondere hiervan zijn enkele hooilandjes in de Smalbroeken in het dal van de Beerze. Hooilanden worden jaarlijks gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd. De beekdalhooilanden in de Smalbroeken herbergen nog veel soorten die kenmerkend zijn voor het zogenaamde blauwgrasland. Dit is een graslandtype dat vroeger veel algemener was, 16
Het waterdrieblad groeit in een zuurder milieu
in blauwgraslanden voorkomen. Zo is klokjesgentiaan
land langs de Beerze. Een lichtpuntje in deze negatieve
in de hooilanden van de Smalbroeken plaatselijk zelfs
ontwikkeling is de recente waarneming van bospaar-
talrijk en komt ook beenbreek hierin voor. Op enigs-
denstaart, een zeldzame bosplant die hier in 2008 is
zins beschaduwde plekken in deze hooilanden groeien
gevonden. Ook bosereprijs en donkersporig bosviooltje
soorten die vroeger waarschijnlijk vooral voorkwamen
zijn hier de laatste jaren nog waargenomen.
in de omringende bossen, maar die daar inmiddels verdwenen zijn. Voorbeelden hiervan zijn zeldzame
Pioniers en natuurherstel
soorten als klein glidkruid en kleine valeriaan. De meest
De flora van de Kampina is de afgelopen jaren verrijkt
bijzondere soort van de Smalbroeken is wellicht de
met allerlei vaatplanten die daar al zeer lange tijd niet
kranskarwij. Deze soort groeit in Nederland waarschijn-
meer gezien waren. Hierdoor is het totale aantal soorten
lijk alleen nog in één van de hooilandjes langs de Beerze.
van de Rode lijst maar liefst verdubbeld. Dit is met name het gevolg van de diverse herstelprojecten die er de
Bossen
afgelopen jaren in het gebied zijn uitgevoerd. Juist in het
Een groot deel van de bossen in de Kampina zijn naald-
Banisveld en op plaatsen waar vennen zijn uitgebaggerd,
bossen op dekzand. Daarin groeien weinig bijzondere
zoals het Winkelsven en het Belversven, zijn de laatste
plantensoorten. In botanisch opzicht waardevoller zijn
jaren allerlei bedreigde planten teruggevonden. Meestal
de loofbossen in de beekdalen. Hieronder bevinden
betreft het de pionierssoorten, die karakteristiek zijn
zich berken- en elzenbroekbossen op de meest natte
voor de eerste jaren volgend op zulke werkzaamheden.
gedeelten. Op de wat minder natte bodems daaromheen
Zij beschikken over zaden in de bodem die vele decennia
groeien eveneens loofbossen. Deels zijn deze beekdal-
kiemkrachtig blijven. Uit deze zaadbank vestigen zij
bossen relatief jong, maar met name langs de Beerze
zich kort na de werkzaamheden, als het terrein nog niet
bevinden zich ook oude bosjes die vroeger in hakhout-
is dichtgegroeid met andere planten. Als het terrein
beheer geweest zijn. Hier zijn tot in de eerste helft
weer dichter begroeid raakt verdwijnen zij weer door
van de negentiger jaren nog zeldzame bosplanten als
de schaduw van grotere planten als grassen, struiken en
slanke sleutelbloem, eenbes, grote keverorchis en witte
bomen.
rapunzel waargenomen. Door verdroging en vermesting
Tot de meest bijzondere planten behoren de pionier-
zijn de beekdalbossen sterk in kwaliteit achteruitgegaan,
soorten van zwakgebufferde milieus. Na herstelwerk-
waardoor de genoemde soorten geheel lijken te zijn
zaamheden verschijnen zij alleen waar zeer schoon
verdwenen. Twee andere soorten die karakteristiek zijn
kwelwater naar de oppervlakte komt, zodat verzuring
voor deze beekbegeleidende bossen, klein glidkruid en
van de bodem uitblijft. Voorbeelden hiervan zijn
kleine valeriaan, komen nu alleen nog voor in een hooi-
moerashertshooi, teer guichelheil, vlottende bies en
watermunt
17
waterlepeltje. Deze soorten zijn soms in grote aantallen
zoals langs paden en waar op de natte heide kleinschalig
verschenen waar zij al lange tijd niet meer gezien waren
is geplagd of een andere verstoring van de toplaag heeft
of anders bijzonder zeldzaam waren geworden. Een
plaatsgevonden. Na herstelwerkzaamheden treden zij
aantal andere soorten is slechts in één of twee van deze
vaak nog massaler op dan de pioniers van zwakgebuf-
terreinen waargenomen. In het Belversven werden
ferde milieus. Zij houden het ook langer vol tijdens
na het herstelproject weer ongelijkbladig, glanzig en
de daaropvolgende ontwikkelingen, omdat zij beter
stomp fonteinkruid teruggevonden, alsmede de uiterst
bestand zijn tegen de verzuring van de bodem die dan
zeldzame hybride tussen de eerstgenoemde twee
meestal optreedt.
fonteinkruiden, het gegolfd fonteinkruid. Daarnaast is
Bijzonder spectaculair zijn de ontwikkelingen in het
kleinste egelskop hier weer waargenomen en heeft het
Banisveld. Dit is een voormalig landbouwgebied in
uiterst zeldzame plat blaasjeskruid zich sterk uitgebreid.
het zuiden van de Kampina, waar de afgelopen jaren
In het Winkelsven hebben drijvende waterweegbree,
ruim tachtig ha is geplagd. Al binnen enkele jaren na de
kruipende moerasweegbree, moerassmele, witte
werkzaamheden werden hier allerlei bijzondere soorten
waterranonkel, oeverkruid, galigaan en draadzegge zich
van zwakgebufferde milieus teruggevonden. Net als
opnieuw gevestigd of sterk uitgebreid.
in het Winkelsven zijn hier moerassmele en oeverkuid
Naast de soorten van zwakgebufferde pioniermilieus zijn
aangetroffen, en net als in het Belversven is er stomp
er in de Kampina ook pioniersoorten aanwezig die op
fonteinkruid waargenomen. Al net zo bijzonder zijn
wat zuurdere bodems kunnen groeien, waardoor zij in
teer guichelheil, waterlepeltje, pilvaren, vlottende bies
het algemeen wat minder zeldzaam zijn dan de hiervoor
en moerashertshooi. Ook zijn er diverse orchideeën
genoemde groep. De meest typische voorbeelden zijn
aangetroffen, waaronder bijzondere soorten als gevlekte
kleine zonnedauw, moeraswolfsklauw, bruine snavel-
orchis, rietorchis en moeraswespenorchis. Orchideeën
bies, geelgroene zegge en blauwe zegge. Deze soorten
beschikken niet over een zaadbank, maar kunnen zich
verschijnen niet alleen op plaatsen waar ingrijpende
hierheen verspreid hebben via hun stoffijne zaden. De
herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd, maar ook elders
pionierssoorten van wat zuurdere milieus zijn plaatse-
in de Kampina. Hier groeien zij vooral op plaatsen waar
lijk massaal aanwezig, wat met name geldt voor kleine
kleinere verstoringen van de vegetatie zijn opgetreden,
zonnedauw en moeraswolfsklauw. Ook de zeldzame
Bewoner van wat zuurdere milieus: veenpluis
18
grote wolfsklauw is er waargenomen. Opvallend is verder het talrijke voorkomen van een aantal nauw verwante composieten, die kenmerkende pioniers zijn voor de iets drogere delen van het Banisveld: bosdroogbloem, bleekgele droogbloem, dwergviltkruid en het zeldzame Duits viltkruid. Door middel van hun pluizige zaden hebben zij zich waarschijnlijk via de wind naar dit gebied verspreid. Op de overstromingsvlakte van Beerze aan de Logtse Baan zijn bijzonderheden als rijstgras, waterlepeltje en grote boterbloem aangetroffen in de vegetaties van pitrus, grote kattenstaart, riet en wilg. Het is echter afwachten in hoeverre al deze bijzondere pioniersplanten zich duurzaam kunnen handhaven in deze herstelde natuurterreinen. De vegetatie wordt inmiddels steeds dichter en overal slaan zaailingen van bomen en struiken op. Om deze successie in het terrein af te remmen wordt het gebied begraasd met paarden en runderen. Toch zullen de pioniersplanten op den duur het veld ruimen voor andere planten, dit is een natuurlijk gevolg van hun ecologische eigenschappen. De grote vraag is dan of zij tegen die tijd voldoende nieuwe zaden in de bodem hebben opgeslagen om zich opnieuw te vestigen in het terrein als er weer geplagd zou worden.
koningsvaren
Mossen
naast veel ijl stompmos maar liefst 9 soorten veen-
De afgelopen jaren is de Kampina intensief onder-
mossen groeien, waaronder kussentjesveenmos,
zocht op blad- en levermossen. In 2003 werden in
hoogveenveenmos en zacht veenmos.
het Banisveld 43 soorten bladmossen en 14 soorten levermossen aangetroffen in dertig proefvlakken. In
Paddenstoelen
hetzelfde jaar leverde het Winkelsven 50 soorten op
De Kampina wordt sinds 2002 jaarlijks geïnventa-
in een gebied van 16 ha. Een gebied met broek-
riseerd op paddenstoelen. In 2008 werden onge-
bossen, wilgenstruwelen en moerassen ten noorden
veer 260 soorten gevonden, waarvan er 25 op de
van de Logtse baan werd in 2003 en 2004 onder-
Rode lijst staan. Jaarlijks wisselen de waargenomen
zocht. Aan de oostzijde van de Logtse dijk werden
soorten, afhankelijk van weersomstandigheden en
72 soorten waargenomen in 35 ha, aan de westzijde
terreinbezoek. Dit laat zien dat het aantal soorten
71 soorten in 30 ha. Het stroombed van de Rosep
dat werkelijk voorkomt nog groter is. Zo werden er
leverde in deze twee jaren 88 soorten op. Bijzonder
in 2007 maar liefst 31 Rode-lijstsoorten waar-
was hier het voorkomen van elzenmos, een zeld-
genomen, waarvan er 12 niet in 2008 werden
zaamheid op de zandgronden van Noord-Brabant.
gevonden. Ook voor paddenstoelen heeft het
Ten noorden van het Winkelsven werden in 2004 in
natuurherstel in het Banisveld tot veel bijzondere
bijna 50 ha bos en heide 64 soorten aangetroffen. In
waarnemingen geleid. Heel bijzonder is dat daar de
2006 en 2007 werd vervolgens de totale Kampina
laatste jaren het in Nederland verdwenen geachte
geïnventariseerd. Het totaal aantal aangetroffen
bruin grondschijfje is teruggevonden. Ernstig
soorten was 219 soorten, onderverdeeld in 167
bedreigde soorten in de Kampina zijn zandaardtong,
bladmossen, 47 levermossen en 3 hauwmossen.
wollige stekelzwam, tengere stekelzwam, avond-
Hiervan staan 20 soorten op de Rode lijst. Bijzon-
roodstekelzwam, wit heidetrechtertje en kleefsche-
dere locaties in de Kampina zijn twee poelen met
demycena.
bronmos en een deel van de Kromvennen waar
19
20
3
Libellen
Wat libellen en waterjuffers betreft behoren de Kampina
door verzuring, vermesting en verdroging. Deze libel is
en het Beerzedal tot de absolute top van Nederland.
afhankelijk van beschutte, niet te voedselrijke vennen
Sinds 2000 zijn hier maar liefst 48 soorten gevonden,
die onder invloed van kwel staan. Eén van de weinige
waarvan er 10 op de Rode Lijst staan. Dit zegt veel over
overgebleven populaties van Nederland bevindt zich in
de kwaliteit van het gebied, want veel van die soorten
het Klokketorenven.
stellen hoge eisen aan hun leefomgeving. Het water
De gevlekte witsnuitlibel is in heel West-Europa
moet helder zijn omdat de larven op zicht jagen. En
bedreigd en staat daarom op de lijst van Natura-2000
de plantengroei moet geschikt zijn voor de volwassen
soorten. Deze soort heeft beschut, helder, ondiep,
exemplaren om te jagen, te rusten en eieren af te zetten.
matig voedselrijk water nodig en komt het meest voor
Elke soort stelt weer andere eisen aan de waterkwaliteit,
in laagveengebieden die net beginnen te verlanden.
het substraat en de begroeiing. Alleen een afwisselend
Toch zijn er ook kleine populaties in de Kampina, zowel
landschap met veel verschillende typen wateren, bos en
bij de Kromvennen en in de omgeving van de Katte-
heide kan zoveel libellensoorten herbergen.
laarsput. De glassnijder heeft dezelfde voorkeuren als de gevlekte witsnuitlibel maar is iets minder zeldzaam.
Vennen
In de Kampina leven enkele populaties in zwak gebuf-
De meeste soorten zijn aangewezen op de bos- en
ferde vennen met voldoende organisch materiaal op de
heidevennen in het noorden en oosten van de Kampina.
bodem, zoals het Belversven. Daarnaast is de glassnijder
Hier komt onder andere de tengere pantserjuffer alge-
gevonden in het Klokketorenven en langs de Beerze.
meen voor. Deze soort is sinds de jaren vijftig in Noord-
Ook de recent verbrede oevers van de Heiloop zijn een
Brabant sterk achteruitgegaan door eutrofiëring en
waardevolle locatie voor de glassnijder.
verzuring, maar herstelt zich in de Kampina dankzij het
De laatste jaren worden onder invloed van het veran-
opschonen van de vennen. Deze juffer is ook gevonden
derende klimaat een aantal warmteminnende zuidelijke
in enkele poelen in het Banisveld. Een andere zeld-
soorten steeds vaker in Nederland waargenomen.
zame soort is de bruine winterjuffer. Die overwintert
Hiervan zijn vuurlibel en vooral zwervende heidelibel
als imago en kan wel tien maanden oud worden. Geen
diverse keren aangetroffen in de Kampina. Ook de zadel-
enkele andere Nederlandse libel haalt deze leeftijd. De
libel is hier waarschijnlijk waargenomen. De gevlekte
larven hebben helder water met een goed ontwikkelde
glanslibel en hoogveenglanslibel zijn landelijk gezien
oevervegetatie nodig, bij voorkeur met snavelzegge
twee zeer zeldzame soorten die tot nu toe nog niet op de
of riet. De imago’s overwinteren meestal in halfopen
Kampina gevonden zijn. Toch bestaat de kans dat ze zich
heidevegetatie, braamstruwelen of open dennenbos.
hier in de toekomst zullen vestigen. Sommige vennen
Ze kunnen grote afstanden afleggen op zoek naar
in het vochtige heidegebied lijken namelijk erg geschikt
geschikte overwinteringsplekken. De ernstig bedreigde
voor deze soorten. Bovendien kunnen de imago’s soms
speerwaterjuffer gaat in heel Nederland hard achteruit
tientallen kilometers ver zwerven. Tijdens inventarisaties 21
jaren tachtig was de beekrombout bijna uitgestorven: langs de Beerze leefde toen de enige bekende populatie van Nederland! Deze populatie houdt nog steeds stand en ook elders in Nederland gaat het weer wat beter met de beekrombout.
Sprinkhanen en krekels Sinds 2000 zijn er binnen de grenzen van de Kampina 16 soorten sprinkhanen waargenomen. Figuur x laat zien dat van de drie rode-lijstsoorten maar weinig vondsten bekend zijn. De blauwvleugelsprinkhaan is in de droge heide ten oosten van het Belversven waargenomen, de gouden sprinkhaan in de Smalbroeken. De moerassprinkhaan lijkt De zeldzame bosbeekjuffer
daar te zijn verdwenen, maar is nog wel gevonden in een ander terreintje aan de oostzijde van de Kampina. In het verleden kwam ook de zompsprink-
is het dus de moeite waard om speciaal naar deze twee
haan in de Kampina voor, terwijl van de Europese
soorten uit te kijken!
treksprinkhaan een waarneming bekend is uit 1951. Van de veldkrekel zijn sinds 1992 geen vermel-
Beken
dingen meer bekend.
Twee van de tien Rode-Lijstsoorten zijn strikt gebonden aan stromend water: de bosbeekjuffer en de beekrom-
Bijen en graafwespen
bout. De vlinderachtige bosbeekjuffer komt in Neder-
In 2002 werden er op een aantal verspreid liggende
land nog maar op enkele plekken voor, omdat deze juffer
locaties in de Kampina in totaal 88 soorten bijen en
bijzonder hoge eisen aan zijn omgeving stelt. Voor de
41 soorten graafwespen gevonden. Van de bijen
larven moet het water koud, voedselarm en zuurstofrijk
staan er 12 soorten op de Rode lijst. De meest
zijn. Er moeten plekjes zijn met voldoende waterplanten
bijzondere soort is wel de klaverbehangersbij,
om eieren op af te zetten, maar ook open plekken waar
andere bedreigde soorten zijn kruiskruidzandbij en
de larven kunnen jagen. En de imago’s hebben niet
sporkehoutzandbij. In het Smalbroeken werden in
alleen zonnige plekjes nodig om op te warmen, maar
2008 tijdens een inventarisatie 42 soorten bijen
ook een hoge en dichte vegetatie om te rusten. Daar
aangetroffen, wat voor een dergelijk bosrijk gebied
komt nog bij dat ze zelden verder dan tweehonderd
een mooi aantal is. Vastgesteld werd dat de zandige
meter vliegen, waardoor ze niet gauw nieuwe gebieden
dijken in het zuidelijk gedeelte van het Smalbroeken
kunnen koloniseren. Ondanks al deze wensen doet de
één van de rijkste nestelplekken van de Kampina
bosbeekjuffer het goed op de Kampina: er is een stabiele
zijn, ook voor graafwespen en spinnendoders. Het
populatie bij de Rozep en er zijn ook exemplaren aange-
open en schraal houden van deze plekken is van
troffen op verschillende plekken langs de Beerze en de
groot belang voor deze groepen. De vele wilgen zijn
Heiloop. De verwante weidebeekjuffer, die eveneens
hier belangrijk voor stuifmeel in vroege voorjaar.
afhankelijk is van stromend water, is veel algemener en komt vooral in de open terreinen langs de Beerze voor. De beekrombout is al net zo’n kritische soort als de bosbeekjuffer. Deze soort leeft alleen in brede beken en rivieren met voedselarm, zuurstofrijk water. De larven leven alleen op plekken waar fijn slib wordt afgezet, zodat ze zich kunnen ingraven. Grof zand wordt dus gemeden en een slingerende waterloop met luwe plekjes waar slib kan bezinken is een ideaal biotoop. De imago’s jagen langs bosranden en houtwallen. In de 22
Negertje
4
Dagvlinders
De Kampina en het Beerzedal behoren tot de beste
dophei en sommige vlinderbloemigen, zoals rolklaver en
vlindergebieden van Nederland. Sinds 2000 zijn hier
diverse soorten brem. Net als bij het gentiaanblauwtje
37 soorten dagvlinders waargenomen, waarvan er 9
(zie box) scheiden de rupsen een zoete vloeistof af die
op de Rode lijst staan. In Nederland zijn veel dagvlin-
heel aantrekkelijk is voor bepaalde soorten mieren.
ders sterk bedreigd of zelfs geheel verdwenen. Eén van
Deze mieren beschermen de rups op hun beurt tegen
de oorzaken is dat vlinders een afwisselend landschap
aanvallers en sommige rupsen worden meegenomen
nodig hebben, wat onder andere komt doordat de
naar het mierennest, waar ze veilig kunnen verpoppen.
rupsen vaak heel andere eisen aan hun leefmilieu stellen
De andere rupsen verpoppen in de grond. De vlinders
dan de volwassen vlinders. Zowel de rupsen als de vlin-
komen in juni tevoorschijn en voeden zich met de nectar
ders zijn vaak gebonden aan bepaalde plantensoorten,
van vooral dophei, struikhei en muizenoortje. Ze slapen
die dan op korte afstand van elkaar moeten voorkomen.
vaak in groepjes in een pol pijpenstrootje. Het heide-
Sommige blauwtjes zijn bovendien afhankelijk van
blauwtje komt in alle heidegebieden van de Kampina
bepaalde mierensoorten voor hun voortplanting. Verder
voor en ook in de terreinen van het Banisveld waar
hebben dagvlinders een halfopen gebied nodig om hun
natuurherstel heeft plaatsgevonden.
temperatuur goed te kunnen regelen: zonnige plekjes
Het bont dikkopje komt eveneens nog in flinke aantallen
om op te warmen maar ook schaduwrijke plekjes om
verspreid door de gehele Kampina voor. Deze vlinder
op warme dagen af te koelen. Juist deze afwisseling op
heeft een sterke voorkeur voor overgangen van vochtige
kleine schaal is steeds zeldzamer geworden in ons land.
graslanden en heidevelden naar aangrenzende bossen.
Vlinders hebben daarvan meer te lijden dan veel andere
Dit is heel duidelijk te zien is op het verspreidings-
diersoorten. Het is daarom tekenend voor de kwaliteit
kaartje in de bijlage, want in de Kampina is de soort
van de Kampina dat hier nog zoveel zeldzame vlinder-
vooral op de overgang van bos naar heide of grasland
soorten voorkomen.
te vinden. De eitjes worden bij deze soort afgezet op de jonge bladeren van pijpenstrootje en hennegras.
Heidevelden en graslanden
Het bont dikkopje overwintert als volgroeide rups.
Sommige landelijk bedreigde dagvlinders zijn zelfs nog
Daarom moeten de waardplanten ook in het najaar
in grote aantallen aanwezig in de Kampina. Zo zijn van
nog voldoende voedingsstoffen bevatten. Daarvoor
het heideblauwtje de afgelopen jaren nog duizenden
maken de rupsen een inkeping in de grassprieten,
waarnemingen bekend. Deze vlinder leeft vooral op de
waardoor de voedingsstoffen in de plant niet naar de
overgang van droge naar natte heide. De heide moet
wortels getransporteerd worden en dus beschikbaar
bovendien vrij open en structuurrijk zijn, met voldoende
blijven voor de rups. Door rupsen bezette waardplanten
jonge heideplantjes. Daardoor profiteert het heide-
blijven daardoor veel langer groen dan de onbezette
blauwtje van kleinschalig plaggen. De rupsen voeden
planten eromheen. In Nederland is deze vlinder vooral
zich met de voedselrijke jonge topjes van struikhei,
afgenomen door de verdroging, waarschijnlijk omdat 23
de waardplanten door watergebrek minder voedingswaarde hebben. De volwassen vlinders voeden zich met
Gentiaanblauwtje
nectar. Vooral bloemen van braam, kruipend zenegroen
Het gentiaanblauwtje is vooral bekend vanwege
en echte koekoeksbloem zijn daarbij populair.
zijn bijzondere levenscyclus. Op de klokjesgen-
De koninginnenpage bereikt in Nederland de noord-
tiaan worden de opvallende witte eitjes afgezet. De
grens van zijn areaal. In warme zomers trekken soms
pas uitgekomen rupsjes voeden zich eerst met de
grote aantallen exemplaren vanuit Vlaanderen naar
zachte voedzame delen van de bloem. Na enkele
Nederland. In Nederland heeft de soort geen stabiele
vervellingen laten de jonge rupsen zich op de
populaties, waarschijnlijk doordat in ons land bloem-
grond vallen en wachten tot ze worden gevonden
rijke ruderale terreintjes, kruidenrijke graslanden
door een bossteekmier of moerassteekmier. Deze
en onbespoten moestuinen te weinig voorkomen.
neemt de rups mee naar zijn nest. De rups laat zich
De belangrijkste waardplant van deze soort is peen.
voeden door de mieren en rooft ook mierenlarven
Daarnaast kunnen de rupsen ook op andere scherm-
en poppen, waarna deze overwintert en verpopt in
bloemigen leven, zoals kleine bevernel, engelwortel,
het mierennest. Als de vlinder vervolgens in juni of
pastinaak en melkeppe. In moestuinen worden wel
juli uit de pop komt, kruipt deze zo snel mogelijk het
rupsen op gecultiveerde peen en venkel gevonden,
nest uit en klimt in een takje of grasspriet om zijn
overigens zonder daar veel schade aan de opbrengst te
vleugels op te pompen.
veroorzaken. In de Kampina wordt de koninginnenpage
Door deze bijzondere levenswijze is het genti-
regelmatig gevonden in de kruidenrijke graslanden
aanblauwtje niet alleen afhankelijk van de juiste
rondom de Beerze, soms ook wat noordelijker op de
waardplant, de klokjesgentiaan, maar ook van de
heide. Maar het is onduidelijk of deze soort zich hier ook
juiste waardmieren. Alleen in kleinschalig geplagde
voortplant. De kleine parelmoervlinder, rouwmantel en
heidegebieden wordt aan beide voorwaarden
keizersmantel zijn slechts enkele malen waargenomen
voldaan: op de vochtige en pas geplagde stukjes
in de Kampina. Het gaat hierbij hoogstwaarschijnlijk om
groeit de klokjesgentiaan, op de wat drogere, strooi-
rondzwervende exemplaren.
selrijke delen leven de waardmieren. In grootschalig geplagde terreinen met veel klokjesgentiaan worden weinig eitjes van het gentiaanblauwtje per waardplant gevonden, waarschijnlijk door een gebrek aan waardmieren. In oudere heideterreinen, met veel waardmieren en weinig klokjesgentiaan, worden soms wel 65 eitjes op één plant gevonden. Slechts een deel van de rupsen kan zich dan vervolgens ontwikkelen. In de Kampina komt het gentiaanblauwtje vooral in het centrale deel van het heidegebied voor. Na een groot aantal magere jaren lijkt deze bijzondere vlinder zich hier de laatste tijd weer te herstellen.
Beekdalbossen De kleine ijsvogelvlinder heeft in Nederland veel te lijden van verdroging en grootschalig bosbeheer. Dit komt doordat de rupsen buitengewoon kieskeurige eters zijn: ze eten alleen de jonge, behaarde blaadjes van kamperfoelie. Dat kan wilde kamperfoelie zijn, maar ook verwante soorten of zelfs cultivars worden benut. Essentieel is wel dat de plant veel hangende takken heeft en in grote dichtheden op een vochtige ondergrond in de halfschaduw groeit, want alleen dan vormt kamperfoelie Parende heideblauwtjes
24
de gewenste ruw behaarde blaadjes. De volwassen
dieren zitten meestal hoger in de bomen en vliegen in de halfschaduw. Zij voeden zich met mest, rottend fruit en
Vissen
nectar. In de Kampina zijn vochtige halfschaduwsituaties
De visfauna van de Beerze behoort tot de soorten-
met geschikte kamperfoelieplanten nog volop aanwezig
rijkste van Noord-Brabant. In 2004 werden hier
in het dal van de Beerze. Daar komt de kleine ijsvogel-
in totaal 20 vissoorten aangetroffen. Hieronder
vlinder dan ook nog in flinke aantallen voor.
bevindt zich een flink aantal soorten die kenmer-
De grote weerschijnvlinder leeft in luwe plekken van
kend zijn voor stromend water, zoals serpeling,
vochtige, gevarieerde loofbossen. De eitjes worden
kopvoorn, winde, bermpje, rivierdonderpad en
afgezet bovenin wilgen, met name boswilg, op een
kleine modderkruiper. De eerstgenoemde drie
warme beschutte plek met hoge luchtvochtigheid.
soorten staan op de Rode lijst voor vissen. De
De rupsen zijn groen in de zomer en kleuren bruin in
laatstgenoemde soort is beschermd krachtens de
november, wanneer ze gaan overwinteren in de vork
Europese Habitatrichtlijn en de nationale Flora- en
van een twijg of in een schorsspleet. Als de rupsen in het
Faunawet. In 2007 werd de kleine modderkruiper
volgende voorjaar weer verder gaan met eten, kleuren
ook in de Rosep aangetroffen.
ze weer groen. De vlinders voeden zich met honingdauw en het sap van bloedende bomen. De mannetjes
Weekdieren
likken ook sap van kadavers en zweet om hun zoutvoor-
Vanaf 2001 worden er regelmatig weekdier-inven-
raad aan te vullen. Dit zout geven zij tijdens de paring
tarisaties uitgevoerd in het Groene Woud. Inmid-
door aan de vrouwtjes, zodat de eitjes zich beter kunnen
dels zijn er van de Kampina 70 soorten weekdieren
ontwikkelen. De grote weerschijnvlinder heeft in
bekend. Hiertoe behoren 26 landhuisjesslakken,
Nederland ernstig te lijden van grootschalig bosbeheer,
5 landnaaktslakken, 28 zoetwaterslakken en 11
waardoor er te weinig luwe vochtige plekken zijn om
tweekleppigen. Twee soorten staan op de Rode lijst:
eitjes af te zetten. Ook het ophangen van veel nest-
de dikke korfslak werd bij de Rosep gevonden en
kasten is ongunstig, omdat de predatiedruk door mezen
de slanke poelslak bij de Beerze. Vooral het gebied
daardoor onnatuurlijk hoog wordt. In het Beerzedal zijn
rond de Beerze en het aangrenzende Banisveld is
de juiste leefomstandigheden voor de grote weer-
rijk aan weekdieren. Zo zijn er op de zandheuvels in
schijnvlinder nog aanwezig. Toch is ook hier het aantal
het Banisveld vegetaties aanwezig die rijk zijn aan
waarnemingen niet erg hoog: in sommige jaren wordt
landslakken. Om te voorkomen dat dit waardevolle
de grote weerschijnvlinder zelfs helemaal niet gezien.
biotoop verloren zou gaan door begrazing, is hier een klein gedeelte uitgerasterd om te dienen als “slakkenreservaat”.
kleine modderkruiper
25
26
5
Amfibieën
De afwisseling van vennen, droge en natte heide, bos en
in karrensporen. Het water mag vrij zuur (pH = 4) zijn.
ruigten maakt de Kampina ook tot een uitstekend leef-
In het noordelijke heidegebied van de Kampina komen
gebied voor amfibieën. Er komen wel 10 soorten voor,
de vinpootsalamanders overal in grote aantallen voor. In
waarvan 4 soorten van de Rode Lijst: kamsalamander,
kleinere aantallen zijn ze ook te vinden in de omgeving
vinpootsalamander, heikikker en poelkikker.
van het Winkelsven en de Heiloop.
De vinpootsalamander is de meest algemene sala-
De kamsalamander is een bijzonder kwetsbare soort,
mander in de Kampina. In aantal overtreft deze soort
niet alleen in Nederland maar ook in de rest van Europa.
hier zelfs de kleine watersalamander. Dat is opmerkelijk,
De soort geniet Europese bescherming, doordat hij
aangezien de vinpootsalamander in de rest van Neder-
is opgenomen in bijlage II van de Habitatrichtlijn. De
land achteruit gaat. Hij wordt bedreigd door verkeer,
kamsalamander leeft in kleinschalige landschappen met
bosbouw en de verzuring van vennen en kan zich niet
bospercelen, heggen en struwelen. Hij plant zich voort in
handhaven in intensief gebruikte landbouwgronden. De
matig voedselrijke tot voedselrijke, stilstaande wateren
vinpootsalamander leeft vooral in uitgestrekte bos- en
met een goed ontwikkelde onderwatervegetatie. De pH
heidegebieden op de zandgronden. Daar stelt hij geen
van het water moet minimaal 5,5 zijn, waardoor vennen
hoge eisen aan de vegetatie en waterkwaliteit: hij plant
alleen geschikt zijn als ze goed gebufferd zijn door
zich voort in vennen, poelen en bosvijvers, soms zelfs
beek- of kwelwater. In de Kampina is de kamsalamander enkele malen gevonden in een poel bij het Winkelsven. Ook de alpenwatersalamander komt binnen de grenzen van de Kampina alleen in deze poel voor. De heikikker is opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. In de Kampina komt deze soort vrijwel overal voor, alleen in het zuidelijke deel rond de Beerze is hij niet gevonden. Vochtige heidegebieden zijn dan ook de voornaamste biotoop voor de heikikker, naast vochtige schraalgraslanden waarin voldoende laag struweel en hoge kruidige gewassen aanwezig zijn. De heikikker plant zich voort in kleine vennen en poelen met enigszins zuur water (pH = 4,0-5,5) en een goed ontwikkelde oevervegetatie. Deze soort overwintert gewoonlijk op het land. De poelkikker is de kleinste en zeldzaamste soort van het zogenaamde groene kikker complex en is net als
heikikker
de heikikker opgenomen in bijlage IV van de Habita27
trichtlijn. De poelkikker is kwetsbaar doordat hij erg gevoelig is voor verstoring van zijn habitat: in verstoorde gebieden wordt hij vaak verdrongen door de wat grotere middelste groene kikker. De poelkikker leeft in bos-, heide- en hoogveengebieden. Hij plant zich voort in voedselarme, zwak zure, zonbeschenen vennen met een goed ontwikkelde oevervegetatie. In de voortplantingstijd vormen de mannetjes grote luidruchtige kwaakkoren met een opvallend regelmatig geluid. Overwinteren gebeurt meestal op het land. In de Kampina komt de poelkikker voor bij de Huisvennen en in de omgeving van het Klokketorenven.
28
kamsalamander
6
Reptielen
Terwijl heidegebieden over het algemeen de belang-
hout om te verschuilen. De belangrijkste bedreigingen
rijkste biotoop voor reptielen zijn, zijn er van de Kampina
voor deze soort zijn verdroging en biotoopvernietiging,
slechts twee soorten bekend: dit zijn de levendbarende
door de landbouw maar ook door te intensief beheer
hagedis en de hazelworm.
in natuurgebieden. In Noord-Brabant heeft deze soort
Hoewel de levendbarende hagedis in heel Nederland
vooral te lijden van de intensieve landbouw. In de
achteruit gaat, staat deze soort nog niet op de Rode
Kampina komt de levendbarende hagedis toch nog in
Lijst. De levendbarende hagedis leeft in iets vochtige
grote aantallen voor, zowel in het heidegebied als in de
gebieden met een gevarieerde vegetatie, vaak op de
schraalgraslanden langs de Beerze en de Kleine Aa. In
overgang van droog naar nat. Vochtige heidegebieden
het westelijk deel van de Kampina wordt deze hagedis
met vennen en bosranden, zandpaden en greppels,
vanaf 1995 langs een vast traject geteld. Eerst bleek de
slootjes en verspreide opslag van struikjes en bomen
populatie sterk achteruit te gaan, wat vermoedelijk het
vormen het ideale biotoop voor deze soort. Naast
gevolg was van het dichtgroeien van leefgebied. Sinds
foerageergelegenheid zijn er dan open plekken en
2005 lijkt deze hagedis zich hier echter weer wat te
boomstammetjes om te zonnen en graspollen, stenen of
stabiliseren.
Dankzij intensiever onderzoek bleek een grote populatie hazelworm aanwezig te zijn
29
De hazelworm staat wel op de Rode Lijst en komt in Noord-Brabant maar weinig voor. Hazelwormen leven
In de Kampina is eerder ook de aanwezigheid van de
vooral in bossen, bosranden en heidegebieden, waar
veldmuis, dwergmuis, huismuis, zwarte rat, woelrat
ze zich meestal verschuilen onder heidestruiken, in de
en muskusrat vastgesteld, terwijl de ondergrondse
strooisellaag of dieper in de grond. Een goede strooi-
woelmuis ook nog zou kunnen voorkomen. Van
sellaag is ook belangrijk voor de verplaatsing, omdat
de spitsmuizen zijn bosspitsmuis, dwergspitsmuis,
ze zich op gladde oppervlakken maar moeilijk kunnen
huisspitsmuis en sinds 2008 ook waterspitsmuis
voortbewegen. Hazelwormen zijn moeilijk te vinden
bekend van de Kampina. Verder zijn er de laatste
door hun verborgen leefwijze. Zo liggen ze veel minder
jaren 7 soorten vleermuizen waargenomen in de
vaak op open plekjes te zonnen dan de levendbarende
Kampina. Vooral dwergvleermuis, watervleermuis,
hagedis. Toch zijn er in de Kampina heel wat exemplaren
laatvlieger, rosse vleermuis en grootoorvleermuis
gevonden in de omgeving van de Beerze. Sinds 2006
komen vrij veel voor in het gebied. Wellicht hebben
wordt ook deze soort systematisch geteld. Langs de
deze soorten hier ook verblijfsplaatsen. Meer
plaatjesroute werden in 2008 op één plaats maar liefst
incidenteel zijn ruige dwergvleermuis en de Rode
11 exemplaren tegelijkertijd waargenomen!
lijstsoort franjestaart waargenomen.
Zoogdieren In de Kampina worden algemene soorten als ree, haas, konijn, eekhoorn, mol en egel regelmatig waargenomen. Roofdieren als vos, hermelijn, wezel en bunzing worden door hun verborgen levenswijze minder vaak gezien. Tijdens een onderzoek in 2003 met behulp van life traps in het Smalbroeken werden voornamelijk rosse woelmuizen en bosmuizen gevangen, daarnaast enkele aardmuizen.
30
5
Broedvogels
Het afwisselende landschap en de rust in de Kampina
in mindere mate is blijven voortduren. De zomertaling
maken het voorkomen van allerlei zeldzame vogel-
heeft niet alleen te lijden van het intensieve agrarische
soorten mogelijk. Sinds 2000 zijn hier dan ook maar
beheer in ons eigen land, maar ook van de droogte en
liefst 115 soorten broedvogels waargenomen, waarvan
de bevolkingstoename in de Sahel, waar het overwinte-
er 30 op de Rode Lijst staan. De belangrijkste vogel-
ringsgebied van deze eend is.
gebieden zijn wel de graslanden en broekbossen rond
De wintertaling broedt op vergelijkbare plaatsen,
de Beerze, maar ook in de bos- en heidegebieden zijn
maar daarnaast ook wel in hoog opgaande bossen met
bijzondere broedvogels waar te nemen. Om een indruk
vennen. Daar bouwt hij zijn nest soms op meer dan 100
te geven van de avifauna van de Kampina, wordt hierna
meter van het water. Fourageren doet hij voornamelijk
een aantal karakteristieke Rode lijst soorten beschreven.
in het water, waarbij hij zowel plantaardig als dierlijk voedsel zoekt. Wintertalingen overwinteren vooral in
Water- en moerasvogels
Nederland, Engeland en Frankrijk. In de Kampina is de
Veel zeldzame water- en moerasvogels die in de rest
wintertaling één van de meest waargenomen watervo-
van Nederland in aantal teruglopen, profiteren in de
gels. Hij broedt niet alleen in de graslanden en broek-
Kampina van de natuurontwikkelingsprojecten en de
bossen bij het Logtse veld, maar ook noordelijker in het
daaruit voortkomende hoge grondwaterstand. Vooral
heidegebied, met name bij de Huisvennen. Landelijk is
in de graslanden, moerassen en broekbossen rond de
deze soort al decennia in aantal broedgevallen afge-
Beerze broeden tegenwoordig weer allerlei zeldzame
nomen.
water- en moerasvogels. In deze natte terreinen, maar
De eveneens in aantal afgenomen slobeend broedde
ook rond de vennen, broeden veel eenden. Naast de
oorspronkelijk voornamelijk in het westen van Neder-
meer gewone soorten als wilde eend, kuifeend en
land, in waterrijke graslanden met ondiep en voedselrijk
tafeleend, zijn dit ook bijzondere soorten als winterta-
stilstaand water. Terwijl de populaties in het westen sterk
ling, zomertaling en slobeend. Ook andere moerasvo-
zijn afgenomen, nemen ze op de hogere zandgronden
gels komen veel voor op dergelijke plaatsen, zoals fuut,
juist toe door het vernatten van heidegebieden en gras-
dodaars, geoorde fuut en porseleinhoen.
landen in het kader van natuurontwikkelingprojecten.
Onder de eenden is de schuwe zomertaling wellicht
In de Kampina wordt de slobeend dan ook regelmatig
de meest bijzondere broedvogel. Deze soort wordt
waargenomen in het Banisveld, het Logste veld en bij het
regelmatig waargenomen in de graslanden en broek-
Winkelsven. Ook de krakeend wordt jaarlijks waarge-
bossen bij het Logtse veld. Hij broedt bij voorkeur in
nomen op dergelijke plaatsen in de Kampina, zoals bij de
rustige, beschutte, ondiepe wateren in moerasgebieden,
Huisvennen en in het Beerzedal.
met veel drijvende vegetatie en een weelderige oever-
De geoorde fuut is een broedvogel die de laatste
begroeiing. In Nederland is deze soort met name in de
decennia duidelijk is toegenomen in Nederland. De
zeventiger jaren sterk afgenomen, waarna deze daling
populaties kunnen daarbij wel flinke schommelingen 31
foerageergebied. Daar staat tegenover dat het korhoen sinds de 80-er jaren is verdwenen uit de Kampina, evenals bijna overal elders in Nederland. In de vochtige graslanden langs de Beerze broeden typische weidevogels als kievit en patrijs, in de nattere graslanden ook watersnip. De wat drogere graslanden zijn vooral in trek bij zangvogels als gele kwikstaart en spotvogel. Steenuil, zomertortel en koekoek zijn in het Beerzedal aanwezig doordat hier nog sprake is van een kleinschalig cultuurlandschap, waarin bossen, singels en houtwallen afgewisseld worden door open terreinen. Een flink deel van de heide- en graslandvogels heeft inmiddels geprofiteerd van het natuurherstel in de terreinen langs de Beerze. Zo komen tegenwoordig Rode-lijstsoorten als graspieper, veldleeuwerik, tapuit en patrijs ook in het Banisveld voor. De graspieper houdt vooral van open terreinen met een roodborsttapuit
lage, oneffen begroeiing, zoals vochtige heide, graslanden en met veenmos begroeide moerasgebieden. Het
vertonen. Deze fuut broedt bij voorkeur in de omgeving
vrouwtje bouwt haar nest op de grond, goed verscholen
van kokmeeuwen, in ondiepe vennen en andere stil-
tussen de vegetatie. In de zomer eten graspiepers
staande wateren met een weelderige oeverbegroeiing.
vooral insecten en wormen, in de winter ook zaden. De
Ook in de Kampina is dit meestal het geval. De verwante
afgelopen decennia is deze soort in Nederland duide-
Roodhalsfuut broedt maar op enkele plaatsen in Neder-
lijk afgenomen. Hoewel graspiepers in Noord-Brabant
land, terwijl deze soort de laatste jaren regelmatig wordt
niet erg algemeen zijn, broeden ze veel in de Kampina.
waargenomen in de Kampina. Tot broeden is deze zeld-
Met name van het Banisveld, het Winkelsven en het
zame soort waarschijnlijk nog niet gekomen.
centrale heidegebied zijn volop waarnemingen bekend.
Het porseleinhoen broedt alleen in moerassen en
Ook de verwante boompieper komt nog veel voor in de
graslanden met ondiep voedselrijk water en veel zegge
Kampina.
en ruigtekruiden, waar zijn nest goed verstopt zit tussen
De veldleeuwerik houdt eveneens van open terreinen
de vegetatie. Deze watervogel is des te onopvallender
met voldoende uitzicht en een ruim aanbod van zaden
doordat hij vooral ‘s nachts fourageert. Ook het porse-
en insecten. Hoewel deze broedvogel nog steeds door
leinhoen lijkt in ons land te profiteren van natuurontwik-
heel Nederland voorkomt, is het aantal exemplaren de
keling. In de Kampina is hij op verschillende plekken
afgelopen decennia sterk afgenomen. De veldleeuwerik
waargenomen waar de afgelopen jaren herstelprojecten
leeft tegenwoordig vooral in akker- en heidegebieden.
zijn uitgevoerd. Dit geldt met name voor het Logtse veld,
In graslanden komt hij steeds minder voor, maar dat is
maar ook bij het Winkelsven, langs de oostelijke Beerze
vooral een gevolg van het intensieve agrarische gebruik.
en bij de Rozep zijn exemplaren waargenomen.
Door de hoge maaifrequentie worden legsels vernietigd en door bestrijdingsmiddelen is er een gebrek
Graslanden, heidevelden en andere open terreinen
aan insecten en zaden van onkruiden. In natuurlijke
Ook voor de karakteristieke vogels van het open veld
succesvol als broedvogel. In de Kampina broedt deze
heeft de Kampina veel te bieden. In het centrale heide-
soort vooral in het Banisveld en in het centrale heide-
gebied leven nog veel zangvogels als roodborsttapuit,
gebied. Naast de veldleeuwerik komt ook de verwante
boom- en veldleeuwerik, boom- en graspieper. Helaas
boomleeuwerik nog veel voor in de Kampina.
neemt het aantal broedparen van de wulp zorgelijk af.
De tapuit gaat in heel Nederland sterk achteruit, doordat
Waarschijnlijk zit het de wulp als grondbroeder er niet
hij aangewezen is op open terrein met lage begroeiing,
meer door een combinatie van factoren zoals verstoring
afgewisseld door kale, zandige of rotsige plekken. Deze
door recreanten, minder voedselaanbod, verdroging
vogel broedt meestal in oude konijnenholen en jaagt
en verminderde geschiktheid van omliggende agrarisch
rennend op insecten op zanderige en laagbegroeide
32
graslanden is de veldleeuwerik daarentegen nog steeds
plekken. Door de vergrassing en verbossing van heide-
gebouwen. Door het verdwijnen van dit type landschap
gebieden, gecombineerd met de sterke achteruitgang
als gevolg van de verstedelijking en modernisering van
van de konijnenstand, is er van zijn natuurlijke biotoop
het landschap, maar ook van het gebruik van pesticiden
weinig meer over. In de Kampina komt de tapuit nu nog
en intensieve landbouwmethoden, gaat de steenuil in
slechts als doortrekker voor. Deze zangvogel is waar-
heel Nederland achteruit. In het kleinschalige hoeve-
genomen in het centrale heidegebied, in de omgeving
landschap ten oosten van de Kampina wordt de steenuil
van het Winkelsven en in het Banisveld. De verwante
nog wel aangetroffen, met name in de omgeving van
roodborsttapuit komt nog veel voor in de Kampina, net
het Smalwater en de Kleine Aa. Ook ten westen van de
als elders in de heidegebieden van Noord-Brabant.
Beerze komt deze uil nog voor in de omgeving van het
De nachtzwaluw is een zeer karakteristieke vogel van
Logtse veld.
heidegebieden. In de voorzomer maken de mannetjes
De watersnip leeft vooral in zeer natte graslanden,
tijdens warme zomernachten een snorrend geluid, dat
bij voorkeur op een venige bodem. Deze graslanden
ver draagt en zeer kenmerkend is. Gedurende de nacht
moeten zich bevinden in een open landschap zonder
jaagt de nachtzwaluw op grote nachtvlinders, kevers
veel bomen en bosjes, terwijl er bovendien voldoende
en andere insecten. Deze bijzondere vogel broedt op
rust moet heersen. Hoewel deze steltloper in Nederland
zandige kale bodems of op dennennaalden, bij voorkeur
sterk is afgenomen door verdroging van zijn leefgebied,
op heidevelden in de buurt van bosranden en vrijstaande
komt hij in de Kampina nog steeds op diverse plekken
bomen, maar ook wel op kapvlaktes en in open dennen-
voor. Niet alleen in het Logtse Veld en het Banisveld
bossen. In mooie warme zomers worden soms twee
wordt deze vogel regelmatig waargenomen, maar ook
legsels na elkaar gelegd; het mannetje verzorgt dan het
op de natte delen verspreid door het centrale heidege-
eerste broedsel terwijl het vrouwtje de nieuwe eieren
bied. De verwante houtsnip wordt ook in de Kampina
verzorgt. De overwintering vindt plaats in tropisch
aangetroffen, maar is meer aan bosgebieden gebonden.
Afrika. In de Kampina broedt de nachtzwaluw vooral
De gele kwikstaart is niet erg algemeen op de Noord-
langs de randen van het centrale heidegebied en op de
Brabantse zandgronden, maar in de Kampina wordt deze
geïsoleerd gelegen heideveldjes daar omheen.
soort regelmatig waargenomen. Dit geldt zowel voor
De steenuil is ook wel overdag te zien, als deze vogel
de graslanden langs de Kleine Aa als voor het Banisveld.
in de zon of op de uitkijk zit. Hij eet vooral muizen en
De grauwe Gors is een ernstig bedreigde zangvogel van
regenwormen, maar ook grote insecten, vogels, mollen
open akkerlanden en hooilanden. Behalve dat deze soort
en kikkers. Een kleinschalig cultuurlandschap met een
enkele keren gezien is in het Beerzedal, is er in 2003 van
open karakter heeft sterk de voorkeur. Daar broeden de
deze zangvogel zelfs een territorium vastgesteld in de
steenuil in knotwilgen, holle bomen, nestkasten en oude
Kampina. De spotvogel leeft vooral op de overgang van
boomklever
33
voor deze soort is binnen de Kampina. Het voedsel bestaat uit rupsen en andere insecten en wordt meestal hoog in het kronendak gezocht. De geel met zwarte kleur en de luide jubelzang maken deze soort tot een opvallende verschijning. Bijzonder is ook dat de één jaar oude vogels de oudere broedparen soms helpen met het voeren van hun jongen. In de 90-er jaren was er landelijk gezien sprake van een sterke achteruitgang van de Wielewaal, maar in de Kampina was deze veel minder sterk dan elders. De nachtegaal is geen algemene verschijning op de hogere zandgronden, maar lokaal komt deze soort wel voor in broekbos, populierenbos of ander vochtig bos. Net als de wielewaal is de nachtegaal daardoor binnen de Kampina nagenoeg beperkt tot het dal van de Beerze. geelgors
Deze kleine bruine vogel is natuurlijk vooral bekend vanwege zijn nachtelijk gezang, dat opmerkelijk veel
graslanden en open gebieden naar bosjes, struwelen,
variatie vertoont. Weelderige struwelen in combinatie
singels en jonge bosaanplant. In de Kampina wordt de
met dichte kruidenondergroei zijn erg in trek bij deze
spotvogel vooral veel waargenomen in de graslanden
vogel. Als de ondergroei door vermesting voorna-
langs de Beerze en de Kleine Aa.
melijk uit brandnetels bestaat, is dat voor deze soort geen probleem. Het voedsel bestaat uit insecten die op
Bossen
de grond gezocht worden, met name in de strooisel-
De bosgebieden van de Kampina herbergen eveneens
laag. In het Beerzedal komt de nachtegaal vooral voor
allerlei bijzondere vogels. In de naaldbossen broeden
in broekbossen, maar niet in heel grote aantallen.
veel zangvogels, waaronder de voor deze bossen karak-
De grauwe vliegenvanger is een soort van oud loofbos,
teristieke algemenere soorten als zwarte mees, kuifmees
die ook voorkomt in meer open gebieden met oude
en goudhaantje. Ook spechten als grote bonte specht,
houtwallen en erfbegroeiing. Belangrijk voor deze vogel
groene specht en de wat zeldzamere zwarte specht
is nestgelegenheid met vrij uitzicht, zoals boomholtes,
komen hier voor, naast roofvogels als havik en sperwer,
nissen en spleten en half-open nestkasten. Ook is een
bosuil en een enkele ransuil. Zeldzame bosvogels
ruim aanbod van vliegende insecten essentieel. Tijdens
leven er vooral in de beekbegeleidende bossen langs
de trek naar Afrika bouwt de soort weinig vetreserves
de Beerze. De broekbossen herbergen hier soorten als
op, waardoor sterfte door droogte in het overwinte-
nachtegaal, grauwe vliegenvanger, houtsnip, wielewaal
ringsgebied veel invloed heeft op de populatiegrootte
en kleine bonte specht. Langs de randen van deze bossen
in Nederland. Het verdwijnen van nestgelegenheid,
is de koekoek door zijn zang een opvallende verschij-
bijvoorbeeld als gevolg van het verwijderen van hout-
ning. Buizerd, boomvalk en ransuil broeden eveneens in
wallen en hoogstamboomgaarden, maar ook een gebrek
deze bossen, maar fourageren vooral in het open veld.
aan insecten tijdens koude zomers of door insecticiden-
Langs de Beerze, het Dommeltje en de Rosep broeden
gebruik, heeft eveneens een afname tot gevolg. Binnen
in goede jaren soms wel 4 paren van de ijsvogel, vaak in
de Kampina broedt deze soort niet alleen in het dal van
de kluit van een omgevallen boom vanwege het gebrek
de Beerze, maar ook langs de Rozep en op sommige
aan steilkanten in deze broekbosbeken. Langs de Beerze
plekken in het bos op de zandgronden.
broedt de grote gele kwikstaart bijna jaarlijks in Smal-
De boomvalk is een opvallende verschijning in de
broeken. Deze soort is sinds de jaren negentig sterk
Kampina. Deze snelle vlieger jaagt hier op zwaluwen,
toegenomen in Noord-Brabant.
leeuweriken en andere kleine vogels, alsmede op
De wielewaal is een markante bosvogel van beek- en
libellen rondom de vennen. Daarbij wordt de prooi in de
rivierdalen. In ons land bereikt deze soort zijn grootste
volle vlucht gepakt. De boomvalk broedt voornamelijk in
dichtheden in beekbegeleidend loofbossen en de wat
oude kraaiennesten in bossen. In Nederland is deze valk
oudere populierenbossen. Beide bostypen zijn in het dal
in de bos- en heidegebieden van de hogere zandgronden
van de Beerze aanwezig, wat het belangrijkste gebied
wat afgenomen gedurende de laatste jaren, terwijl in
34
West-Nederland juist sprake is van een toename in het open cultuurlandschap. In augustus kunnen regelmatig tot wel acht boomvalken tegelijk jagend op libellen boven de Logtse Baan gezien worden. De boomvalk overwintert in het zuiden van Afrika.
35
Geraadpleegde literatuur Adriaans, L. (2005 -2006). Verslagen Kampina
Erve, F. van & S. van Maren (2007). Monitoring van
inventarisatie planten: beemden in de Smalbroeken
reptielen op Kampina in 2006 - 2007.
(147-396). Plantenwerkgroep IVN-Oirschot. Erve, F. van (2007). Inventarisatie water- en Bergh, J. van den (2006 -2007). Amfibieën
moerasvogels Huisvennen 2004-2007.
inventarisatie Huisvennen 2006 - 2007. Haaksma, D. (2003). De mossen van Banisveld, Blasman, J. (2005 - 2008). Libellen en juffers
Inventarisatie Blad- en levermossen 2003.
Winkelsven. Verslagen 2005 - 2008. Rozenburg. Haaksma, D. (2004). Inventarisatie Blad- en Blom, F. de (2003). Broedvogelinventarisatie BSP
Levermossen Balsvoort 2004.
2003: Rosep en omgeving, landgoed Kampina; bijzondere soortenproject.
Haaksma, D. (2004). Inventarisatie Blad- en Levermossen Lochtse Velden 2004.
Blom, F. de. (2003- 2004). Broedvogelinventarisatie Landgoed Kampina 2003 - 2004.
Haaksma, D. (2007). De mosflora van de Kampina. Inventarisatieproject 2006 - 2007.
Bruinsma, J. & W. van der Veen (2007). Verslag van twee excursies naar het Belversven in 2006.
Hoogerwerf, G. (2005). Visstandbemonstering en
Floristische Werkgroep KNNV Eindhoven.
visstandbeoordeling Beerze 2004 en aanvullende visstandbemonstering in Tongelreep, Keersop en
Bruinsma, J. (2004). Verslag excursie Floristische
Beekloop. Natuurbalans - Limes Divergens, Nijmegen.
Werkgroep naar het Winkelsven, Kampina, 27 juni 2004. Floristische Werkgroep KNNV Eindhoven.
Jonkheer, R. (1988). Vegetatiekartering Kampina 1988.
Busink, P.J. (2006 & 2008). Broedvogelinventarisatie Dal van de Beerze 2006 & 2007.
Kievit, C. (2003 - 2009). Paddenstoelen Kampina 2002 - 2008.
Busink, P.J. (2006 & 2008). Broedvogelinventarisatie Kampina, deel Logtse Velden (Bisschopsven-
Loonstra, A.J., M. Reemer, F. van der Meer & J. Smit
Wippenhouten) 2006 & 2007.
(2008). OBN-inventarisaties van bijen in Buurserzand, Kampina, Sprengenberg, Velhorst en Witte Veen.
Buskens, R. (2002). Vooronderzoek herstel
Stichting European Invertebrate Survey, Leiden.
Belversven. Royal Haskoning, ‘s Hertogenbosch. Maassen, J. (2004). Inventarisatieverslag sprinkhanen Buskens, R. (2002). Vooronderzoek herstel
en andere orthoptera: Kampina en Drunense duinen
Staalbergven. Royal Haskoning, ‘s Hertogenbosch.
2004.
Corstiaans, W (2006). Verslag bemonstering
Margry, C.J.P.J. & O.P.J.M. Minkenberg (1984).
zoetwatervissen 2006.
Zoogdierinventarisatie in de Kampina 1983. Veldwerkgroep van de Vereniging voor Zoogdierkunde
Corstiaans, W. (2007). Verslag bemonstering
en Zoogdierbescherming, Leiden.
zoetwatervissen van Beerse, Heiloop en Rosep. 2007. Margry, C.J.P.J. (2003). Weekdieren in de Kampina en Eichhorn, K. (2005). Vegetatiekartering Belversven Kampina. Eichhorn Ecologie, Zeist.
36
de rest van de Meijerij. Spirula 330: 15-16.
Margry, C.J.P.J. (2004, 2006). Verslag van de
Schut, D. & P. Verbeek (2007). De libellen van de
inventarisatie van weekdieren in Kampina tot 1 januari
Kampina: rapportage van een inventarisatie in 2007.
2004, 2006.
Natuurbalans - Limes Divergens, Nijmegen.
Margry, C.J.P.J. (2007). Verslag van de NMV-excursie
Smetsers-Bressens, D. (1997). Ecologisch onderzoek
naar de kampina en de Scheeken in het Groene Woud
naar amfibieën in het beekdal van de Kampina.
op 28 oktober 2006. Spirula 358: 137-142.
Spikmans, F. (2006). Excursie Beerze 2006 (cursus vissen).
Molengraft, Th. van den (2003). Inventarisatie van de poelen 25, 26, 27, 28, 29 en 30 m.b.t. amfibieën.
Steur, J. (2007). Vlinders op de Kampina, 2007. Suijlekom, J. van (2000). Natuurontwikkeling in
Oerlemans, S. & L. Adriaans (2008). Flora-
het Banisveld en omgeving: een onderzoek naar
inventarisatie Banisveld. Werkgroep Natuur-en
de flora, vegetatie en zaadvoorraad in de bodem.
Landschapsbeheer Boxtel & IVN Oirschot.
Afstudeerproject Hogeschool Tilburg.
Oerlemans, S. (2003). Broedvogelinventarisatie
Swinkels-Verpraet, M. (2000 - 2008). Libellen
Smalwatergebied.
inventarisatie Oisterwijkse Vennen en Kampina.
Ommen, E. van & R. Brinkhof (z.j.). Het Groene Woud.
Termaat, T. (2003). Inventarisatieverslag libellen
ObanPress Publishers, Groningen.
(Odonata) van de Kampina 2003.
Peeters, T. & M. Reemer (2003). Bijen en
Veen, S. (2005). Slingerend tussen Beerze en Reusel:
graafwespen in zes terreinen van Natuurmonumenten.
ontwikkelingsvisie op beekherstel van de Rosep.
EIS, Leiden.
Bureau Waardenburg, Culemborg.
Poppel, A. van & S. van Poppel (1997). Onderzoek
Vogelgroep IVN Oirschot (2006). Inventarisatie van
vleermuizen beheerevaluatie Kampina 1997.
vogels van de rode lijst, aanwezig op de Kampinaheide.
Vleermuisstichting Noord-Brabant. Tilburg.
Seizoen 2006.
Remery, O. (2003). Muizen en spitsmuizen onderzoek
Vogelwerkgroep IVN Oirschot (2004). Jaarlijkse
in de Smalbroeken.
inventarisatie Kampinaheide 2004.
Rijsewijk, A. van (2007). Huisvennen Kampina
Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk e.o. (2000 -2006).
(amfibieën).
Broedvogel Monitoring Project alle soorten Banisveld en Smalbroeken.
Rijsewijk, L. van & M. van Rijsewijk-Verhulst (2003 2005). Inventarisatie van de dagvlinders in de Kampina,
Vogelwerkgroep van de Werkgroep natuur-
seizoenen 2003 - 2005.
en landschapsbeheer Boxtel (2007). Broedvogel¬monitoring project bijzondere soorten
Rooy, J. van (2003). Verslag Smalwateronderzoek
2007.
2002. Wasscher, M. Libellen Kampina 2005. Rooy, J. van (2008). Verslag Kampina monitoring 2002-2006. Hogere planten. Werkgroep Natuur en
Wely, C. van & M. Maas (2001).
Landschapsbeheer Boxtel.
Broedvogelinventarisatie Het Logtse Veld.
Rövekamp, C. & E. Luiten (1994). Het Groene Woud,
Wely, C. van (2005). Vogelinventarisaties Dal van de
studie naar een groot samenhangend natuurgebied in
Beerze, De Bisschopsvelden: 2002 en 2004.
Midden Brabant. STL Adviesbureau H+N+S.
37
Wely, C. van (2008). Broedvogeltelling Winkelsven en omgeving 2008. VWG IVN Oirschot. Wessels, Y. et al. (2004). OBN vooronderzoek Huisvennen (Kampina): herstelmaatregelen voor verzuring, verdroging en eutrofiëring. AquaSense, Amsterdam. Wessels, Y. et al. (2004). OBN vooronderzoek Winkelsven (Kampina): herstelmaatregelen voor verzuring, verdroging en eutrofiëring. AquaSense, Amsterdam.
38
39
Bijlage 1 Code 70 90 100 120 720 950 1220 1520 1610 1611 1660 1700 1710 1730 1820 1840 1860 1910 1940 1980 2030 2310 2600 2630 2670 2690 2870 3040 3100 3320 3670 3700 3940 4070 4080 4100 4240 4290 4500 4690 4930 5170 5190 5290 5320 5410 5460 5820 6150 6270 6680 6700 6840 6870 7240 7350 7570 7610 7670 7780
40
Soortenlijst broedvogels
Nederlandse Naam Dodaars Fuut Roodhalsfuut Geoorde Fuut Aalscholver Roerdomp Blauwe Reiger Knobbelzwaan Grauwe Gans Soepgans Canadese Gans Nijlgans Casarca Bergeend Krakeend Wintertaling Wilde Eend Zomertaling Slobeend Tafeleend Kuifeend Wespendief Bruine Kiekendief Grauwe Kiekendief Havik Sperwer Buizerd Torenvalk Boomvalk Korhoen Patrijs Kwartel Fazant Waterral Porseleinhoen Klein Waterhoen Waterhoen Meerkoet Scholekster Kleine Plevier Kievit Kemphaan Watersnip Houtsnip Grutto Wulp Tureluur Kokmeeuw Visdief Zwarte Stern Holenduif Houtduif Turkse Tortel Zomertortel Koekoek Kerkuil Steenuil Bosuil Ransuil Nachtzwaluw
Wetenschappelijke Naam Tachybaptus ruficollis Podiceps cristatus Podiceps griseigena Podiceps nigricollis Phalacrocorax carbo Botaurus stellaris Ardea cinerea Cygnus olor Anser anser Anser unox Branta canadensis Alopochen aegyptiacus Tadorna ferruginea Tadorna tadorna Anas strepera Anas crecca Anas platyrhynchos Anas querquedula Anas clypeata Aythya ferina Aythya fuligula Pernis apivorus Circus aeruginosus Circus pygargus Accipiter gentilis Accipiter nisus Buteo buteo Falco tinnunculus Falco subbuteo Tetrao tetrix Perdix perdix Coturnix coturnix Phasianus colchicus Rallus aquaticus Porzana porzana Porzana parva Gallinula chloropus Fulica atra Haematopus ostralegus Charadrius dubius Vanellus vanellus Philomachus pugnax Gallinago gallinago Scolopax rusticola Limosa limosa Numenius arquata Tringa totanus Larus ridibundus Sterna hirundo Chlidonias niger Columba oenas Columba palumbus Streptopelia decaocto Streptopelia turtur Cuculus canorus Tyto alba Athene noctua Strix aluco Asio otus Caprimulgus europaeus
Rl N N J N N J N N N N N N N N N J N J J N N N N J N N N N J J J N N N J N N N N N N J J N J N J N J J N N N J J J J N J J
Rl Cat
4
2
3 3 3
1
3 1 3
3
1 2 4 4 3 2
3 3 3 3 3 3
Pb J N N J N J N N J N N N N N J J N J J J J N J N N N N N N J J J N J J N N N J N J J J N J J J N J J N N N N N N J N N J
Rec Ljaar 87 2008 82 2008 2 1999 41 2008 18 2002 2 1999 1 1989 18 2008 12 2008 2 2007 39 2007 39 2008 1 1999 15 2007 15 2007 60 2008 42 2007 22 2007 18 2007 33 2008 21 2008 8 2007 3 1999 1 1963 23 2008 9 2006 62 2008 51 2008 21 2008 8 1989 21 2005 18 2007 20 2005 57 2008 11 2007 1 1999 33 2007 66 2007 14 2005 43 2008 56 2007 1 2002 38 2007 38 2008 9 1999 96 2008 19 2007 27 2008 1 1963 2 1976 29 2005 22 2005 9 2007 38 2007 70 2008 1 2008 9 2007 57 2008 9 2008 14 2008
8310 8560 8630 8760 8870 9740 9760 9920 10010 10090 10110 10171 10190 10201 10660 10840 10990 11040 11060 11220 11370 11390 11460 11870 11980 12000 12020 12360 12380 12430 12500 12510 12530 12590 12740 12750 12760 12770 13080 13110 13120 13140 13150 13350 13490 14370 14420 14540 14610 14620 14640 14790 14870 15080 15150 15390 15490 15600 15671 15820 15910
IJsvogel Groene Specht Zwarte Specht Grote Bonte Specht Kleine Bonte Specht Boomleeuwerik Veldleeuwerik Boerenzwaluw Huiszwaluw Boompieper Graspieper Gele Kwikstaart Grote Gele Kwikstaart Witte Kwikstaart Winterkoning Heggenmus Roodborst Nachtegaal Blauwborst Gekraagde Roodstaart Paapje Roodborsttapuit Tapuit Merel Kramsvogel Zanglijster Grote Lijster Sprinkhaanzanger Snor Rietzanger Bosrietzanger Kleine Karekiet Grote Karekiet Spotvogel Braamsluiper Grasmus Tuinfluiter Zwartkop Fluiter Tjiftjaf Fitis Goudhaantje Vuurgoudhaantje Grauwe Vliegenvanger Bonte Vliegenvanger Staartmees Matkop Kuifmees Zwarte Mees Pimpelmees Koolmees Boomklever Boomkruiper Wielewaal Grauwe Klauwier Gaai Ekster Kauw Zwarte Kraai Spreeuw Huismus
Alcedo atthis Picus viridis Dryocopus martius Dendrocopos major Dendrocopos minor Lullula arborea Alauda arvensis Hirundo rustica Delichon urbica Anthus trivialis Anthus pratensis Motacilla flava Motacilla cinerea Motacilla alba alba Troglodytes troglodytes Prunella modularis Erithacus rubecula Luscinia megarhynchos Luscinia svecica Phoenicurus phoenicurus Saxicola rubetra Saxicola torquata Oenanthe oenanthe Turdus merula Turdus pilaris Turdus philomelos Turdus viscivorus Locustella naevia Locustella luscinioides Acrocephalus schoenobaenus Acrocephalus palustris Acrocephalus scirpaceus Acrocephalus arundinaceus Hippolais icterina Sylvia curruca Sylvia communis Sylvia borin Sylvia atricapilla Phylloscopus sibilatrix Phylloscopus collybita Phylloscopus trochilus Regulus regulus Regulus ignicapillus Muscicapa striata Ficedula hypoleuca Aegithalos caudatus Parus montanus Parus cristatus Parus ater Parus caeruleus Parus major Sitta europaea Certhia brachydactyla Oriolus oriolus Lanius collurio Garrulus glandarius Pica pica Corvus monedula Corvus corone corone Sturnus vulgaris Passer domesticus
N J N N N N J J J N J J N N N N N J N N J N J N J N N N J N N N J J N N N N N N N N N J N N J N N N N N N J J N N N N N J
3
4 4 4 4 4
3
2 2 4
3
2 4
4
4
3 2
4
J N N N N J J N N N J J J N N N N N J J J J J N N N N J J J N N J N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N N N N
29 98 68 45 52 62 75 2 3 118 94 14 4 20 42 21 21 22 185 65 1 231 13 61 1 31 51 54 1 13 68 47 1 49 5 97 21 61 16 37 43 13 3 42 33 58 118 42 28 35 63 236 102 65 2 24 5 15 30 31 35
2008 2008 2008 2008 2008 2007 2007 2007 2002 2008 2007 2005 2008 2005 2007 2005 2005 2007 2008 2008 2007 2008 2007 2007 1989 2005 2008 2008 1963 2008 2007 2007 1963 2008 2007 2007 2005 2007 2008 2005 2007 2005 1999 2008 2008 2005 2008 2005 2008 2005 2007 2008 2008 2008 1989 2005 2005 2005 2006 2006 2007
41
15980 16360 16490 16530 16600 16630 16660 17100 17170 18570 18770 18820
42
Ringmus Vink Groenling Putter Kneu Barmsijs Kruisbek Goudvink Appelvink Geelgors Rietgors Grauwe Gors
Passer montanus Fringilla coelebs Carduelis chloris Carduelis carduelis Carduelis cannabina Carduelis flammea Loxia curvirostra Pyrrhula pyrrhula Coccothraustes coccothraustes Emberiza citrinella Emberiza schoeniclus Miliaria calandra
J N N N J N N N N N N J
4
4
1
N N N N N N N N N J N N
16 165 11 7 79 1 1 35 4 52 120 2
2007 2006 2005 2008 2008 2002 1989 2008 2003 2007 2008 2003
Bijlage 1 Code 111 112 113 114 115 116 231 232 233 251 252 253 254 255 257 259 301 401 412
Soortenlijst amfibieën en reptielen
Nederlandse Naam Alpenwatersalamander Kamsalamander Vinpootsalamander Kleine watersalamander Vinpootsalamander /Kleine Alpenwater- /VinpootGewone pad Rugstreeppad Gewone pad /Rugstreeppad Heikikker Bruine kikker Heikikker /Bruine kikker Poelkikker Middelste groene kikker/ Bastaardkikker Poelkikker /Middelste Groene kikker-complex Europese moerasschildpad Hazelworm Levendbarende hagedis
Wetenschappelijke Naam Mesotriton alpestris Triturus cristatus Lissotriton helveticus Lissotriton vulgaris Lissotriton helveticus/T. vulgaris Lissotriton /alpest./helvet./vulg. Bufo bufo Bufo calamita Bufo bufo /B. calamita Rana arvalis Rana temporaria Rana arvalis /R. temporaria Rana lessonae Rana klepton esculenta
Rl N J J N N N N N N J N N J N
Rana lessonae /R. esculenta Rana esculenta synclepton Emys orbicularis Anguis fragilis Zootoca vivipara
N N N J N
Rl Cat 3 3
3
3
3
Pb N J J N N N N J N J N N J N N N N N J
Rec 3 11 73 47 11 1 185 7 6 145 167 11 16 22
Ljaar 2007 2007 2008 2008 2007 1997 2008 1987 2006 2007 2008 2007 2008 2007
2 349 1 45 263
2008 2008 2007 2006 2008
43
Bijlage 1 Code 1020 1030 1060 1080 1090 1100 1110 1120 1170 1200 1240 1260 1280 1330 1360 1390 1400 1420 1440 1450 1470 2040 2060 2200 2220 2240 2250 2260 2270 2280 2320 2350 2380 2430 2500 2520 2560 2620 2660 2680 2690 2720 2740 2750 2760 2800 2810
44
Soortenlijst libellen
Nederlandse Naam Weidebeekjuffer Bosbeekjuffer Bruine winterjuffer Zwervende pantserjuffer Tangpantserjuffer Gewone pantserjuffer Tengere pantserjuffer Houtpantserjuffer Blauwe breedscheenjuffer Lantaarntje Tengere grasjuffer Vuurjuffer Watersnuffel Speerwaterjuffer Maanwaterjuffer Azuurwaterjuffer Variabele waterjuffer Kanaaljuffer Grote roodoogjuffer Kleine roodoogjuffer Koraaljuffer Plasrombout Beekrombout Glassnijder Zuidelijke glazenmaker Blauwe glazenmaker Bruine glazenmaker Vroege glazenmaker Venglazenmaker Paardenbijter Grote keizerlibel Zadellibel Smaragdlibel Metaalglanslibel Platbuiklibel Viervlek Gewone oeverlibel Vuurlibel Zwarte heidelibel Geelvlekheidelibel Zwervende heidelibel Bandheidelibel Bloedrode heidelibel Bruinrode heidelibel Steenrode heidelibel Venwitsnuitlibel Gevlekte witsnuitlibel
Wetenschappelijke Naam Calopteryx splendens Calopteryx virgo Sympecma fusca Lestes barbarus Lestes dryas Lestes sponsa Lestes virens Lestes viridis Platycnemis pennipes Ischnura elegans Ischnura pumilio Pyrrhosoma nymphula Enallagma cyathigerum Coenagrion hastulatum Coenagrion lunulatum Coenagrion puella Coenagrion pulchellum Erythromma lindenii Erythromma najas Erythromma viridulum Ceriagrion tenellum Gomphus pulchellus Gomphus vulgatissimus Brachytron pratense Aeshna affinis Aeshna cyanea Aeshna grandis Aeshna isoceles Aeshna juncea Aeshna mixta Anax imperator Anax ephippiger Cordulia aenea Somatochlora metallica Libellula depressa Libellula quadrimaculata Orthetrum cancellatum Crocothemis erythraea Sympetrum danae Sympetrum flaveolum Sympetrum fonscolombii Sympetrum pedemontanum Sympetrum sanguineum Sympetrum striolatum Sympetrum vulgatum Leucorrhinia dubia Leucorrhinia pectoralis
Rl N J J N N N J N N N N N N J N N N N N N N N J J N N N J N N N N N N N N N N N N N J N N N J J
Rl Cat 2 2
3
1
2 3
3
4
3 3
Pb J J J N N N J N J N N N N J N N N N N N J J J J N N N J J N J N N N N N N N N N N N N N N J J
Rec Ljaar 356 2008 74 2008 17 2007 32 2007 41 2008 272 2008 62 2008 75 2008 313 2008 394 2008 7 2007 321 2008 329 2008 29 2004 31 2007 371 2008 36 2007 21 2007 203 2008 38 2008 85 2008 21 2007 190 2008 60 2007 2 2006 39 2008 38 2007 2 2007 7 2007 64 2008 185 2008 1 2007 139 2007 50 2007 118 2008 356 2008 249 2008 8 2008 149 2008 58 2007 29 2007 2 2005 258 2008 101 2008 31 2008 32 2008 22 2007
Bijlage 1 Code 2110 2140 2210 2320 2410 2540 3110 3130 5110 5130 5140 6420 6430 6470 6510 6540 6550 6610 6740 6750 6760 6810 6830 6840
Soortenlijst sprinkhanen
Nederlandse Naam Sikkelsprinkhaan Struiksprinkhaan Boomsprinkhaan Gewoon spitskopje Grote groene sabelsprinkhaan Heidesabelsprinkhaan Veldkrekel Boskrekel Zeggedoorntje Zanddoorntje Gewoon doorntje Europese treksprinkhaan Blauwvleugelsprinkhaan Moerassprinkhaan Gouden sprinkhaan Wekkertje Negertje Knopsprietje Snortikker Bruine sprinkhaan Ratelaar Kustsprinkhaan Krasser Zompsprinkhaan
Wetenschappelijke Naam Phaneroptera falcata Leptophyes punctatissima Meconema thalassinum Conocephalus dorsalis Tettigonia viridissima Metrioptera brachyptera Gryllus campestris Nemobius sylvestris Tetrix subulata Tetrix ceperoi Tetrix undulata Locusta migratoria Oedipoda caerulescens Stethophyma grossum Chrysochraon dispar Omocestus viridulus Omocestus rufipes Myrmeleotettix maculatus Chorthippus mollis Chorthippus brunneus Chorthippus biguttulus Chorthippus albomarginatus Chorthippus parallelus Chorthippus montanus
Rl J N N N N N J N N N N J J J J N N N N N N N N J
Rl Cat 4
2
0 3 3 3
3
Pb N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N
Rec 1 5 2 25 10 39 2 1 8 19 33 1 15 16 3 1 32 52 5 39 23 21 47 2
Ljaar 2007 2004 1992 2005 2008 2007 1992 2007 1997 2004 2004 1951 2004 2006 2005 1957 2007 2004 2007 2005 2004 2004 2005 1946
45
Bijlage 1
Soortenlijst vleermuizen
Code Nederlandse Naam 200 Vleermuis spec. 211 Baardvleermuis 214 Franjestaart 217 Watervleermuis 220 Dwergvleermuis / Ruige dwergvleermuis 221 Dwergvleermuis 222 Ruige dwergvleermuis 231 Rosse vleermuis 241 Laatvlieger 270 Gewone/Grijze grootoorvleermuis 271 Gewone grootoorvleermuis
46
Wetenschappelijke Naam Chiroptera spec. Myotis mystacinus Myotis nattereri Myotis daubentonii Pipistrellus pipistrellus /P. nathusii
Rl N N J N N
Pipistrellus pipistrellus Pipistrellus nathusii Nyctalus noctula Eptesicus serotinus Plecotus auritus /P. austriacus
N N N N N
Plecotus auritus
N
Rl Cat
3
Pb N N J N N
Rec 4 4 7 65 2
Ljaar 1995 1995 1995 1997 1982
N J N N N
424 13 31 94 40
1997 1995 1997 1997 1995
J
4
1995
Bijlage 1 Code 4 5 17 18 19 20 21 24 28 36 38 40 53 55 56 66 70 75 77 78 81 119 139 140 143 144 146 173 174 180 182 184 185 186 187 198 200 205 211 212 215 219 220 225 228 229 235 236 237 239 244 246 248 251 254 258 259 260 261 267
Soortenlijst flora
Nederlandse Naam Duizendblad Wilde bertram Hoog struisgras Fioringras Gewoon struisgras Zilverhaver Vroege haver Kruipend zenegroen Grote waterweegbree Zwarte els Rosse vossenstaart Geknikte vossenstaart Teer guichelheil Lavendelhei Bosanemoon Gewoon reukgras Fluitenkruid Kleine leeuwenklauw Ondergedoken moerasscherm Groot moerasscherm Zandraket Wijfjesvaren Zachte berk Ruwe berk Zwart tandzaad Veerdelig tandzaad Dubbelloof Hennegras Duinriet Haaksterrenkroos Stomphoekig sterrenkroos Gewoon sterrenkroos Gevleugeld sterrenkroos Struikhei Dotterbloem Grasklokje Herderstasje Pinksterbloem Scherpe zegge Moeraszegge Zandzegge Zompzegge Geelgroene zegge Tweerijige zegge Sterzegge Elzenzegge Ruige zegge Blonde zegge Stijve zegge Draadzegge Zwarte zegge Hazenzegge Blauwe zegge Pilzegge Hoge cyperzegge IJle zegge Oeverzegge Snavelzegge Dwergzegge Blaaszegge
Wetenschappelijke Naam Achillea millefolium Achillea ptarmica Agrostis gigantea Agrostis stolonifera Agrostis capillaris Aira caryophyllea Aira praecox Ajuga reptans Alisma plantago-aquatica Alnus glutinosa Alopecurus aequalis Alopecurus geniculatus Anagallis tenella Andromeda polifolia Anemone nemorosa Anthoxanthum odoratum Anthriscus sylvestris Aphanes australis Apium inundatum Apium nodiflorum Arabidopsis thaliana Athyrium filix-femina Betula pubescens Betula pendula Bidens frondosa Bidens tripartita Blechnum spicant Calamagrostis canescens Calamagrostis epigejos Callitriche hamulata Callitriche obtusangula Callitriche platycarpa Callitriche stagnalis Calluna vulgaris Caltha palustris subsp. palustris Campanula rotundifolia Capsella bursa-pastoris Cardamine pratensis Carex acuta Carex acutiformis Carex arenaria Carex curta Carex oederi subsp. oedocarpa Carex disticha Carex echinata Carex elongata Carex hirta Carex hostiana Carex elata Carex lasiocarpa Carex nigra Carex ovalis Carex panicea Carex pilulifera Carex pseudocyperus Carex remota Carex riparia Carex rostrata Carex oederi subsp. oederi Carex vesicaria
Rl N N N N N N N N N N N N J J N N N N J N N N N N N N J N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N J N N N N N N N N N N
Rl Cat
3 3
3
4
2 3
Pb N N N N N N N N N N N N J J N N N N J N N N N N N N N N N J N N N J J N N N N N N N J N J N N J N J N N N J N N N N J N
Rec 3 205 3 9 1 3 4 67 5 1 1 54 35 10 23 8 1 2 11 29 1 103 11 5 3 2 32 452 6 5 18 1 1 279 37 2 2 97 2 63 13 17 34 49 3 184 3 1 182 74 10 70 207 47 23 112 32 93 14 177
Ljaar 2007 2008 2000 2000 2005 2005 2003 2007 2007 2005 2003 2007 2008 2008 2007 2005 1997 1999 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2005 2005 2009 2007 2007 2006 2007 2006 2004 2007 2007 2007 2007 2007 2005 2007 2007 2006 2007 2007 2005 2007 2005 1995 2007 2008 2003 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2008 2008
47
48
272 286 299 321 326 331 332 335 336 337 346 347 349 358 362 379 386 397 398 399 406 417 418 420 421 426 427 429
Kranskarwij Echt duizendguldenkruid Grof hoornblad Gele ganzenbloem Waterscheerling Akkerdistel Spaanse ruiter Kale jonker Speerdistel Galigaan Wateraardbei Gevlekte scheerling Lelietje-van-dalen Kleine varkenskers Rankende helmbloem Klein warkruid Kamgras Ruwe smele Bochtige smele Moerassmele Vingerhoedskruid Kleine zonnedauw Ronde zonnedauw Kamvaren Mannetjesvaren Smalle stekelvaren Moerasvaren Stijve moerasweegbree
430
Kruipende moerasweegbree
435 436 437 438 441 448 451 456 460 461 463 468 473 475 476 479 483 489 490 515 519 520 523 524 526 529 530 546 558 560
Naaldwaterbies Veelstengelige waterbies Gewone waterbies Armbloemige waterbies Brede waterpest Beklierde basterdwederik Harig wilgeroosje Moerasbasterdwederik Brede wespenorchis Moeraswespenorchis Holpijp Bospaardenstaart Gewone dophei Canadese fijnstraal Veenpluis Eenarig wollegras Vroegeling Wilde kardinaalsmuts Koninginnenkruid Reuzenzwenkgras Beemdlangbloem Rood zwenkgras s.s. Duits viltkruid Dwergviltkruid Moerasspirea Bosaardbei Sporkehout Kleefkruid Stekelbrem Kruipbrem
Carum verticillatum Centaurium erythraea Ceratophyllum demersum Chrysanthemum segetum Cicuta virosa Cirsium arvense Cirsium dissectum Cirsium palustre Cirsium vulgare Cladium mariscus Comarum palustre Conium maculatum Convallaria majalis Coronopus didymus Ceratocapnos claviculata Cuscuta epithymum Cynosurus cristatus Deschampsia cespitosa Deschampsia flexuosa Deschampsia setacea Digitalis purpurea Drosera intermedia Drosera rotundifolia Dryopteris cristata Dryopteris filix-mas Dryopteris carthusiana Thelypteris palustris Baldellia ranunculoides subsp. ranunculoides Baldellia ranunculoides subsp. Repens Eleocharis acicularis Eleocharis multicaulis Eleocharis palustris Eleocharis quinqueflora Elodea canadensis Epilobium ciliatum Epilobium hirsutum Epilobium palustre Epipactis helleborine Epipactis palustris Equisetum fluviatile Equisetum sylvaticum Erica tetralix Conyza canadensis Eriophorum angustifolium Eriophorum vaginatum Erophila verna Euonymus europaeus Eupatorium cannabinum Festuca gigantea Festuca pratensis Festuca rubra s.s. Filago vulgaris Filago minima Filipendula ulmaria Fragaria vesca Rhamnus frangula Galium aparine Genista anglica Genista pilosa
J N N N N N J N N J J N N N N J J N N J N J J N N N N J J N N N J J N N J N J N N N N N J N N N N N N J J N J N N J J
1
2
N N N N N N J N N N N N N N N J N N N J N J J J N N N J
26 17 24 1 1 1 152 111 1 72 119 1 1 1 1 41 4 197 137 21 2 404 55 7 4 2 14 1
2008 2007 2007 2007 2006 2005 2008 2008 2007 2008 2008 2001 2007 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2008 2007 2008 2007 2005 2007 2005 2007 2008
3
J
1
2007
J N N J J N N N N J J N J N N J N N N N N N N N N N N N J J
9 239 5 1 1 2 1 1 29 3 36 1 387 1 139 4 3 4 1 10 2 2 2 33 118 3 3 79 356 71
2007 2008 2006 1996 2002 2005 2007 2002 2008 2008 2007 2008 2007 2007 2007 2008 2007 2003 2005 2007 2000 2000 2004 2007 2007 2005 2005 2007 2008 2008
3
3 4
3 4
1 4 4
2 4
4 3
3
1 4 4
4 3
568 579 582 583 584 585 587 588 589 598 607 611 631 632 638 639 640 641 644 646 647
Klokjesgentiaan Geel nagelkruid Hondsdraf Getand vlotgras Mannagras Liesgras Bleekgele droogbloem Bosdroogbloem Moerasdroogbloem Klimop Gewone berenklauw Oranje havikskruid Gestreepte witbol Gladde witbol Waterviolier Hop Kikkerbeet Gewone waternavel Moerashertshooi Liggend hertshooi Kantig hertshooi
649 650 651 654 658 659 661 665 669 670 673 675 676 679 680 687 690 691 700 706 719 723 727 750 753 759 763 764 765 766 768 772 775 777 780 782 784 785 786
Sint-Janskruid Fraai hertshooi Gevleugeld hertshooi Gewoon biggenkruid Hulst Grondster Klein springzaad Gele lis Zandblauwtje Veldrus Zomprus Greppelrus Knolrus s.s. Biezeknoppen Pitrus Trekrus Tengere rus Jeneverbes Witte dovenetel Paarse dovenetel s.s. Rijstgras Klein kroos Kleine leeuwentand Grote keverorchis Oeverkruid Wilde kamperfoelie Moerasrolklaver Waterlepeltje Drijvende waterweegbree Gewone veldbies Veelbloemige veldbies s.s. Echte koekoeksbloem Grote wolfsklauw Moeraswolfsklauw Wolfspoot Penningkruid Grote wederik Grote kattenstaart Dalkruid
Gentiana pneumonanthe Geum urbanum Glechoma hederacea Glyceria declinata Glyceria fluitans Glyceria maxima Gnaphalium luteo-album Gnaphalium sylvaticum Gnaphalium uliginosum Hedera helix Heracleum sphondylium Hieracium aurantiacum Holcus lanatus Holcus mollis Hottonia palustris Humulus lupulus Hydrocharis morsus-ranae Hydrocotyle vulgaris Hypericum elodes Hypericum humifusum Hypericum maculatum subsp. Obtusiusculum Hypericum perforatum Hypericum pulchrum Hypericum tetrapterum Hypochaeris radicata Ilex aquifolium Illecebrum verticillatum Impatiens parviflora Iris pseudacorus Jasione montana Juncus acutiflorus Juncus articulatus Juncus bufonius Juncus bulbosus subsp. Bulbosus Juncus conglomeratus Juncus effusus Juncus squarrosus Juncus tenuis Juniperus communis Lamium album Lamium purpureum Leersia oryzoides Lemna minor Leontodon saxatilis Neottia ovata Littorella uniflora Lonicera periclymenum Lotus pedunculatus Ludwigia palustris Luronium natans Luzula campestris Luzula multiflora subsp. Multiflora Silene flos-cuculi Lycopodium clavatum Lycopodiella inundata Lycopus europaeus Lysimachia nummularia Lysimachia vulgaris Lythrum salicaria Maianthemum bifolium
J N N N N N N J N N N N N N N N N N J N N N J N N N J N N N N N N N N N N N J N N J N N J J N N J J N N N J J N N N N N
4
4
3
2
4
4
3
3 2
1 3
2 3
J N N N N N N N N N N N N N J N N N J N N
283 5 91 6 201 116 56 58 3 39 10 2 291 105 26 34 9 205 212 21 8
2008 2007 2007 2005 2007 2007 2005 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2008 2007 2007
N N J N N J N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N J J N N J J J N N N N N
4 1 21 6 7 63 2 300 1 257 126 9 38 195 640 9 2 6 4 4 37 2 3 1 28 263 193 33 2 6 1 23 7 305 4 77 547 250 51
2007 1995 2005 2007 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2006 2007 2007 2007 2005 2003 2007 2007 2007 2008 2006 2007 1991 2008 2007 2007 2008 2008 2007 2002 2007 2008 2008 2006 2007 2007 2007 2007
49
795 804 813 828 830 832 835 841 844 849 851 852 857 858 865 866 868 869 883 890
Reukeloze kamille Hengel Watermunt Gele maskerbloem Drienerfmuur Pijpenstrootje Klein bronkruid Zompvergeet-mij-nietje Moerasvergeet-mij-nietje Wilde gagel Aarvederkruid Kransvederkruid Borstelgras Beenbreek Gele plomp Witte waterlelie Watertorkruid Pijptorkruid Bosorchis Rietorchis
897 908 912 913 920 923 924 925 929 930 933 936
Klein vogelpootje Koningsvaren Cranberry Kleine veenbes Eenbes Moeraskartelblad Heidekartelblad Waterpostelein Melkeppe Rietgras Riet Witte rapunzel
939 943 946 952 956 957 962 964 967 972 982 983 987 993 994 995 997 1000 1004 1005 1006 1008 1010 1012 1014 1017 1018
50
Pilvaren Grove den Smalle weegbree Straatgras Schaduwgras Moerasbeemdgras Liggende vleugeltjesbloem Gewone salomonszegel Veenwortel Waterpeper Zwarte populier Ratelpopulier Klein fonteinkruid Ongelijkbladig fonteinkruid Glanzig fonteinkruid Drijvend fonteinkruid Stomp fonteinkruid Duizendknoopfonteinkruid Gegolfd fonteinkruid Kruipganzerik Zilverschoon Tormentil Vijfvingerkruid Liggende ganzerik Slanke sleutelbloem Gewone brunel Zoete kers
Tripleurospermum maritimum Melampyrum pratense Mentha aquatica Mimulus guttatus Moehringia trinervia Molinia caerulea Montia minor Myosotis laxa (subsp.cespitosa) Myosotis scorpioides Myrica gale Myriophyllum spicatum Myriophyllum verticillatum Nardus stricta Narthecium ossifragum Nuphar lutea Nymphaea alba Oenanthe aquatica Oenanthe fistulosa Dactylorhiza fuchsii Dactylorhiza majalis subsp. Pretermissa Ornithopus perpusillus Osmunda regalis Vaccinium macrocarpon Vaccinium oxycoccos Paris quadrifolia Pedicularis palustris Pedicularis sylvatica Lythrum portula Peucedanum palustre Phalaris arundinacea Phragmites australis Phyteuma spicatum subsp. Spicatum Pilularia globulifera Pinus sylvestris Plantago lanceolata Poa annua Poa nemoralis Poa palustris Polygala serpyllifolia Polygonatum multiflorum Persicaria amphibia Persicaria hydropiper Populus nigra Populus tremula Potamogeton berchtoldii Potamogeton gramineus Potamogeton lucens Potamogeton natans Potamogeton obtusifolius Potamogeton polygonifolius Potamogeton x angustifolius Potentilla anglica Potentilla anserina Potentilla erecta Potentilla reptans Potentilla supina Primula elatior Prunella vulgaris Prunus avium
N N N N N N N N N J N N J J N N N N N N N N N J J J J N N N N J N N N N N N J N N N N N N J N N J N J N N N N N N N N
4
4 2
3 3 3 2
3
3
2
3 4
N N N N N N N N N J N J J J N N N N N J
1 33 4 1 30 655 1 1 7 390 5 2 3 30 21 51 3 1 1 2
2000 2008 2007 2004 2007 2007 2000 2005 2005 2007 2005 2007 2005 2008 2007 2006 2008 2005 2006 2007
N N J J N J J J N N N N
9 138 1 100 3 1 12 19 117 7 163 2
2007 2009 2004 2006 1994 1994 2008 2007 2007 2004 2008 1994
J N N N N N J N N N N N N J J N J J N N N J N N J N N
30 17 6 4 9 2 22 5 5 3 3 1 1 6 1 23 2 8 6 1 8 130 1 1 1 7 2
2008 2007 2007 2007 2007 2005 2007 2007 2008 2006 2006 2005 2001 2006 2006 2007 2008 2007 2006 2005 2007 2007 2007 2001 1991 2007 1997
1019 1020 1022 1029 1036 1037 1040 1047 1048 1051 1053 1055 1056 1058 1064 1066 1068 1069 1070 1071 1074 1089 1091 1093 1094 1099 1101 1114 1118 1119 1121 1124 1133 1135 1137 1140 1143 1151 1153
Gewone vogelkers Amerikaanse vogelkers Adelaarsvaren Heelblaadjes Wintereik Zomereik Scherpe boterbloem Gewoon speenkruid Egelboterbloem Grote boterbloem Witte waterranonkel Grote waterranonkel Kruipende boterbloem Blaartrekkende boterbloem Wegedoorn Grote ratelaar Witte snavelbies Bruine snavelbies Zwarte bes Aalbes Gele waterkers Dauwbraam Framboos Veldzuring Schapenzuring Waterzuring Ridderzuring Pijlkruid Boswilg Grauwe wilg Kraakwilg Kruipwilg Gewone vlier Waterpunge Grote pimpernel Brem Borstelkrans Wilde hyacint Veenbies
1154 1155 1159 1160 1163 1173 1174 1192 1199 1216 1218 1229 1231 1245 1246 1248 1249 1254 1258 1268 1273
Vlottende bies Mattenbies s.s. Borstelbies Bosbies Eenjarige hardbloem Blauw glidkruid Klein glidkruid Klein kruiskruid Tandjesgras Grote watereppe Bitterzoet Grote egelskop Kleine egelskop Moerasandoorn Bosandoorn Grasmuur Grote muur Zeegroene muur Blauwe knoop Klein tasjeskruid Valse salie
Prunus padus Prunus serotina Pteridium aquilinum Pulicaria dysenterica Quercus petraea Quercus robur Ranunculus acris Ranunculus verna subsp. verna Ranunculus flammula Ranunculus lingua Ranunculus ololeucos Ranunculus peltatus Ranunculus repens Ranunculus sceleratus Rhamnus cathartica Rhinanthus angustifolius Rhynchospora alba Rhynchospora fusca Ribes nigrum Ribes rubrum Rorippa amphibia Rubus caesius Rubus idaeus Rumex acetosa Rumex acetosella Rumex hydrolapathum Rumex obtusifolius Sagittaria sagittifolia Salix caprea Salix cinerea Salix fragilis Salix repens Sambucus nigra Samolus valerandi Sanguisorba officinalis Cytisus scoparius Clinopodium vulgare Hyacintoides non-scripta Trichophorum cespitosum subsp. Germanicum Eleogiton fluitans Schoenoplectus lacustris Isolepis setacea Scirpus sylvaticus Scleranthus annuus Scutellaria galericulata Scutellaria minor Jacobaea vulgaris Danthonia decumbens Sium latifolium Solanum dulcamara Sparganium erectum Sparganium emersum Stachys palustris Stachys sylvatica Stellaria graminea Stellaria holostea Stellaria palustris Succisa pratensis Teesdalia nudicaulis Teucrium scorodonia
N N N N N N N N N N J N N N N N J J N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N J J N N N N N J N N N N N N N N N N N J N N
2
4 4
3 4 3
2
4
N N N N N N N N N J J J N N N J J J N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N J
1 5 147 2 2 6 16 2 323 8 61 8 3 3 3 4 192 360 76 20 2 39 10 100 68 27 85 5 1 4 3 100 3 1 20 8 1 1 71
2007 2005 2007 2007 2002 2007 2005 2001 2007 2007 2008 2007 2007 2006 2001 2008 2007 2008 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2006 2006 2006 2007 2005 2004 2008 2007 2008 2007 2008
J N N N N N J N N N N N J N N N N N J N N
34 16 21 44 1 123 6 1 37 7 2 1 2 92 3 1 2 32 173 3 2
2008 2007 2007 2007 1999 2008 2002 2007 2008 2007 2006 2006 2006 2007 2003 2005 2007 2007 2008 2007 2007
51
52
1275 1296 1300 1306 1312 1316 1317 1318 1319 1321 1323 1324 1325 1329 1331 1332 1333 1343 1344 1347 1354 1355 1362 1380 1385 1390 1392 1544 1593 1616 1634 1852 1884 1917 1922
Poelruit Hazenpootje Aardbeiklaver Witte klaver Goudhaver Klein hoefblad Kleine lisdodde Grote lisdodde Gaspeldoorn Grote brandnetel Plat blaasjeskruid Klein blaasjeskruid Loos blaasjeskruid Blauwe bosbes Rode bosbes Kleine valeriaan Echte valeriaan Koningskaars IJzerhard Veldereprijs Bosereprijs Mannetjesereprijs Schildereprijs Hondsviooltje Moerasviooltje Dreikleurig viooltje Eekhoorngras Moerasstruisgras Geoorde wilg x Grauwe wilg Gevlekte orchis Gewone braam Amerikaans krentenboompje Peterselievlier Gewone reigersbek s.l. Zomp- + Moerasvergeet-mij-nietje
1933 2009 2118 2119 2155 2197 2290 2343 2358 2376 2399 2402 2420 2490 2497 2505 2512 2515 2519
Veelbloemige veldbies s.l. Hazelaarbraam Teer kransblad Doorschijnend glanswier Buigzaam glanswier var. Globularisv. Breekbaar kransblad Jakobskruiskruid s.l. Knolrus s.l. Hemelsleutel Moeraswalstro Gewone vleugeltjesbloem s.s. Speenkruid Schaafstro Grote waternavel Parelvederkruid var. Ambigua v. Gewoon aloëmos Beekmos Gewoon pluisdraadmos Oever-pluisdraadmos
2526 2538 2539 2543 2544
Knolletjes-greppelmos Klein rimpelmos Groot rimpelmos Gewoon knopjesmos Rood viltmos
Thalictrum flavum Trifolium arvense Trifolium fragiferum Trifolium repens Trisetum flavescens Tussilago farfara Typha angustifolia Typha latifolia Ulex europaeus Urtica dioica Utricularia intermedia Utricularia minor Utricularia australis Vaccinium myrtillus Vaccinium vitis-idaea Valeriana dioica Valeriana officinalis Verbascum thapsus Verbena officinalis Veronica arvensis Veronica montana Veronica officinalis Veronica scutellata Viola canina Viola palustris Viola tricolor Vulpia bromoides Agrostis canina Salix x multinervis Dactylorhiza maculata Rubus fruticosus Amelanchier lamarckii Sambucus nigra cv. 'Laciniata' Erodium cicutarium Myosotis laxa + Myosotis scorpoides/palustris Luzula multiflora Rubus x corylifolius Chara globularis var. virgata Nitella translucens Nitella flexilis Chara globularis var. globularis Jacobaea vulgaris s.l. Juncus bulbosus Sedum telephium Galium palustre Polygala vulgaris var. vulgaris Ranunculus ficaria Equisetum hyemale Hydrocotyle ranunculoides Myriophyllum aquaticum Aloina aloides var. ambigua Leptodictyum riparium Amblystegium serpens Amblystegium varium (incl. A. humile & A. radica) Dicranella staphylina Atrichum tenellum Atrichum undulatum Aulacomnium androgynum Aulacomnium palustre
N N N N J N N N J N J J N N N J N N N N N N N J N N N N N J N N N N N
4
3 3 3
3
4
3
N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N
3
N N J N J N N N N N J J N N J J N N J N N N J J J N N N N J N N N N N
38 3 1 1 1 2 4 38 5 222 3 19 1 125 2 16 89 7 2 1 2 2 48 1 8 1 2 235 1 37 342 1 2 3 16
2007 2007 2007 2007 2001 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2007 2006 2002 1997 2005 2008 2003 2007 2007 2005 2007 2005 2008 2007 2005 2007 2007 2000
N N N J N N N N N N N N N N N N N N N
26 18 1 8 1 4 1 215 8 20 1 8 1 3 1 1 10 11 2
2007 2001 2006 2008 2006 2005 2007 2007 2007 2006 2004 2007 2000 2007 2000 1995 2004 2004 1990
N N N N N
4 10 16 17 2
1990 2004 2004 2004 1987
2547 2555 2561 2564 2565 2567 2570 2571 2577 2578 2580
Gewoon smaragdsteeltje Klei-smaragdsteeltje Bleek dikkopmos Penseel-dikkopmos Gekromd dikkopmos Gewoon dikkopmos Glad dikkopmos Fluweelmos Zilvermos Geel korrel-knikmos Grof korrel-knikmos
2586 Gedraaid knikmos 2601 Rood knikmos 2602 Zwanenhals-knikmos 2607
Rood knol-knikmos
2609 2619 2620 2634 2636 2637 2642 2653 2664 2666 2667 2669 2677 2679 2682 2684 2694 2701 2705 2728 2729 2732 2733 2739 2750 2753 2759 2763 2771 2776 2780 2788
Oranjeknol-knikmos Hartbladig nerfpuntmos Gewoon puntmos Bos-kronkelsteeltje Grijs kronkelsteeltje Breekblaadje Gewoon purpersteeltje Boompjesmos Gewoon beeksterretje Krop-pluisjesmos Gewoon pluisjesmos Gewoon sikkelsterretje Bossig gaffeltandmos Gewoon gaffeltandmos var scoparium v. Gewoon gaffeltandmos Bros gaffeltandmos Hakig smaltandmos Moerassikkelmos Ven-sikkelmos Klei-snavelmos Fijn laddermos Moeras-snavelmos Geplooid snavelmos Gewoon rivier-vedermos Gewoon bronmos Gewoon krulmos Gewoon muisjesmos Voegenmos Geklauwd pronkmos Zijdemos Gewoon spatwatermos Gewoon klauwtjesmos
2791 2792 2797 2799 2802 2808 2810 2818
Goud-klauwtjesmos Heide-klauwtjesmos Gewoon pronkmos Knikkkend palmpjesmos Slankmos Uiterwaardmos Kussentjesmos Bleek peermos
Barbula convoluta (incl. B. sardoa) Barbula unguiculata Brachythecium albicans Brachythecium populeum Brachythecium reflexum Brachythecium rutabulum Brachythecium salebrosum Brachythecium velutinum Bryum argenteum Bryum barnesii Bryum dichotomum (incl. B. dunense) Bryum capillare (incl. B.laevifilum) Bryum pallens Bryum pallescens (incl. B. creberrimum) Bryum rubens incl. B.bornhokmense + microerythrocarpu Bryum tenuisetum Calliergon cordifolium Calliergonella cuspidata Campylopus flexuosus Campylopus introflexus Campylopus pyriformis Ceratodon purpureus Climacium dendroides Dichodontium pellucidum Dicranella cerviculata Dicranella heteromalla Dicranoweisia cirrata Dicranum montanum Dicranum scoparium Dicranum scoparium var.scoparium Dicranum tauricum Ditrichum cylindricum Drepanocladus aduncus Warnstorfia fluitans Oxyrrhynchium hians Kindbergia praelonga Oxyrrhynchium speciosum Eurhynchium striatum Fissidens crassipes Fontinalis antipyretica Funaria hygrometrica Grimmia pulvinata Gyroweisia tenuis Herzogiella seligeri Homalothecium sericeum Hygrohypnum luridum Hypnum cupressiforme s.l. (incl. H. cupr & H. andol) Hypnum imponens Hypnum jutlandicum Pseudotaxiphyllum elegans Isothecium myosuroides Leptobryum pyriforme Leskea polycarpa Leucobryum glaucum Pohlia wahlenbergii
N N N N N N N N N N N
N N N N N N N N N N N
2 1 9 1 1 28 5 5 8 2 2
1995 1986 2004 2004 1990 2004 1991 1991 2004 1995 1990
N N N
N N N
7 1 1
2004 1990 1995
N
N
3
1990
N N N N N N N J J N N N N N N
N N N N N N N N N N N N N N N
1 5 6 5 24 12 23 2 1 3 27 21 7 10 5
1990 1995 2004 2004 2004 2004 2004 1990 1985 1990 2004 2004 2004 2004 1991
N N N N N N N N N J N N N N N N N
6 5 5 6 1 24 2 1 1 4 4 10 1 3 2 1 14
2004 2004 2004 2004 1990 2004 1990 1991 1985 2002 2004 2004 1985 2004 1991 1985 1995
N N N N N N N N
2 20 9 1 8 1 8 3
2002 2004 2004 1991 2004 2004 2004 1991
3 4
N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N N N N N
1
53
2820 2824 2836 2838 2839 2843 2845 2852 2866
Gewoon sterrenmos Ongezoomd sterrenmos Geelsteeltje Gewone haarmuts Gesteelde haarmuts Grijze haarmuts Broed-haarmuts Gladde haarmuts Beek-staartjesmos s.l.
2872 Gewoon knikkertjesmos 2882 Geklauwd platmos 2883 Glanzend platmos s.l. 2884
var. Denticuluatum v. Glanzend platmos 2886 Klein platmos 2888 Groot platmos 2890
var. Undulatum v. Glanzend platmos
2892 2900 2907 2910 2911 2913 2914 2919 2920 2921 2923
Gerimpeld platmos Watervalmos Bronsmos Kleine viltmuts Grote viltmuts Bolletjes-peermos Korreltjes-peermos Draadjes-peermos Gewoon peermos (Genus) Haarmos Gewoon haarmos s.l.
2924 Fraai haarmos 2925 Zandhaarmos 2926 2927 2938 2942 2962 2970 2972 2975 2976 2983
Gerand haarmos Ruig haarmos Vals kortsteeltje Groot laddermos Gewoon viltsterrenmos Boom-snavelmos Muur-snavelmos Riempjesmos Gewoon haakmos Gewoon achterlichtmos
2995 (Genus) Veenmos 2996 Geoord veenmos
54
3004 3005 3006 3011 3015
Waterveenmos Fraai veenmos Gewimperd veenmos Hoogveenveenmos Gewoon veenmos
3016 3021 3023 3027 3035
Wrattig veenmos Uitgebeten veenmos Haakveenmos Zacht veenmos Viertandmos
Mnium hornum Mnium stellare Orthodontium lineare Orthotrichum affine Orthotrichum anomalum Orthotrichum diaphanum Orthotrichum lyellii Orthotrichum striatum Philonotis fontana (incl. P. fon. & P. caespitosa) Physcomitrium pyriforme Plagiothecium curvifolium Plagiothecium denticulatum (incl. P. den. & P. ruthei) Plagiothecium denticulatum var. Denticulatum Plagiothecium laetum Plagiothecium nemorale (incl. P. succululentum) Plagiothecium denticulatum var. Undulatum Plagiothecium undulatum Rhynchostegium riparioides Pleurozium schreberi Pogonatum nanum Pogonatum urnigerum Pohlia bulbifera Pohlia camptotrachela Pohlia flexuosa Pohlia nutans Polytrichum species Polytrichum commune (incl. P. com. & P.perigoniale) Polytrichum formosum Polytrichum juniperinum var. Juniperinum Polytrichum longisetum Polytrichum piliferum Pseudephemerum nitidum Pseudoscleropodium purum Rhizomnium punctatum Rhynchostegium confertum Rhynchostegium murale Rhytidiadelphus loreus Rhytidiadelphus squarrosus Schistidium apocarpum s.l. (incl. S. crass & S. elega) Spaghnum species Sphagnum denticulatum (incl. S. inundatum) Sphagnum cuspidatum Sphagnum fallax Sphagnum fimbriatum Sphagnum magellanicum Sphagnum palustre (excl. S. centrale) Sphagnum papillosum Sphagnum riparium Sphagnum squarrosum Sphagnum tenellum Tetraphis pellucida
N J N N N N N N N
N N N N N N N N N
27 4 10 16 2 14 6 1 4
2004 2004 2004 2004 1990 2004 2004 1991 1990
N N N
N N N
8 6 5
2004 1995 2004
N
N
5
1991
N N
N N
5 1
1995 1990
N
N
4
1991
N N N J J N N N N N N
N N J N N N N N N N N
2 1 54 1 3 4 2 1 16 32 8
1991 1985 2005 2002 2002 2004 1990 1990 2004 2007 2004
N N
N N
10 2
2004 2004
N N N N N N N N N N
N N N N N N N N N N
4 5 4 13 2 5 1 1 19 4
2004 2004 1995 2004 1991 2004 1990 1995 2004 1991
N N
N J
8 179
2007 2008
N N N N N
J N N J N
173 74 17 33 28
2007 2006 2006 2006 2006
J N N N N
48 2 3 8 8
2006 1992 1996 2002 2004
N J N N N
3
3 3
2
3058 Viool-sterretje 3059 Boom-sterretje 3064 3075 3077 3078 3142 3151
Gewoon muursterretje Knots-kroesmos Trompet-kroesmos Broed-kroesmos Rond boogsterrenmos Zand-haarmos s.l.
3169 3172 3174 3229 3244 3257
Slank veenmos Stijf veenmos Rood veenmos Gewoon broedpeermos Speldenknopmos Krom platmos
3287
Gesnaveld klauwtjesmos
3291
Braamknikmos
3320 3321 3322 3324 3327 3330 3332 3335 3337 3338 3341 3344 3349 3354 3359 3364 3384 3387 3396 3403 3425 3428 3431 3444 3448 3464 3468 3472 3482 3525
Scheef buidelmos Moeras-buidelmos Gaaf buidelmos Veen-buidelmos Gewoon maanmos Glanzend maanmos Aar-maanmos Gewoon draadmos Grof draadmos Rood draadmos Lippenmos IJl stompmos Nerflevermos Grof goudkorrelmos Helm-roestmos Broedkelkje Gewoon kantmos Gedrongen kantmos Gewoon trapmos Parapluutjesmos Veen-dubbeltjesmos Elzenmos Gewone plakkaatmos Gewoon pelsmos Heide- franjemos Spons-watervorkje Gewoon watervorkje Gedeeld watervorkje Zand schoffelmos Lippenmos s.l.
4146 4157 4168 4718 5116 5178 5201
Bekermos (alle soorten) Rood bekermos Rode heidelucifer Rendiermossen (alle soorten) Zwaardfonteinkruid Pitrus x Biezeknoppen Slanke + Witte waterkers
Syntrichia montana Syntrichia laevipila (incl. S. pagorum) Tortula muralis Ulota bruchii Ulota crispa Ulota phyllantha Plagiomnium affine Polytrichum juniperinum (incl. P. junip. & P.strictum) Sphagnum flexuosum Sphagnum capillifolium Sphagnum rubellum Pohlia annotina Micromitrium tenerum Plagiothecium laetum s.l. (incl. P. curvifolium) Hypnum cupressiforme s.s. (excl. and, incl. res & lac) Bryum rubens excl. B. bornholmense + microerythrocarpu Calypogeia arguta Calypogeia fissa Calypogeia muelleriana Calypogeia sphagnicola Cephalozia bicuspidata Cephalozia connivens Cephalozia macrostachya Cephaloziella divaricata Cephaloziella hampeana Cephaloziella rubella Chiloscyphus polyanthos Cladopodiella fluitans Diplophyllum albicans Fossombronia foveolata Frullania dilatata Gymnocolea inflata Lophocolea bidentata Lophocolea heterophylla Lophozia ventricosa Marchantia polymorpha Odontoschisma sphagni Pallavicinia lyellii Pellia epiphylla Porella platyphylla Ptilidium ciliare Riccia cavernosa Riccia fluitans Riccia huebeneriana Scapania irrigua Chiloscyphus polyanthos incl. C. pallescens Cladonia species Cladonia coccifera Cladonia floerkeana Cladina species Potamogeton x sparganifolius Juncus x kernreichgeltii Rorippa microphylla + Rorippa nasturtium-aquaticum
N J
N N
1 1
1990 1990
N N N N N N
11 7 3 1 1 2
2004 2004 2004 2004 1990 2004
N N J N N N
1 1 1 1 1 2
1986 1995 1995 1995 1995 2004
N
N
17
2004
N
N
1
2004
N N N J N N J N N N N J N N J N N N N N J N N J N N N N J N
N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N
1 5 4 1 5 2 3 3 1 2 3 8 1 4 1 4 3 26 2 5 3 1 6 1 1 1 10 3 1 2
1978 1995 1995 1983 2004 1983 1983 1995 1982 1982 2004 1992 1995 1995 2004 1995 2004 2004 1995 1991 1980 1995 1995 2004 1983 1995 2007 1995 1967 1983
J J J J N N N
7 30 7 39 2 6 1
2007 2007 2007 2007 2006 2000 2007
N N J J N N N J N N J N
N N N N N N N
3
2 3
3
4
3
3
3
3
3
2
3
55
5207 Smalle + Brede stekelvaren 999995 Faunaboom - horstboom
56
Dryopteris carthusiana + Dryopteris dilatata Arbor nidus-avus
N
N
190
2007
N
N
1
2004
Bijlage 1 Code 18 1139 1439 1463 2006 2328 11471 42000 42160
Soortenlijst insecten
Nederlandse Naam Hoornaar wespenspin Veelvraat Kolibrievlinder Groene zandloopkever Roodbandbeer gerande oeverspin Bosmier spec. Kale rode bosmier
Wetenschappelijke Naam Vespa crabro Argiope bruennichi Macrothylacia rubi Macroglossum stellatarum Cicindela campestris Diacrisia sannio Dolomedes fimbriatus Formica (genus) Formica polyctena
Rl N N N N N N N N N
Rl Cat
Pb N N N N N N N N N
Rec Ljaar 11 2008 12 2007 1 2005 1 2006 1 2003 11 2007 2 2008 39 2008 135 2008
57
Bijlage 1 Code 3020 3070 3110 3150 10050 10060 18010 22120 22310 24120 37010 40240 50030 66010 67010 69270 69350 69460 69530 70110 73090 74070 74080 84010 91630 97010 102020 104020 113020 113032 114040 120010 126400 126410 126700 126720 126970 127180 128010 135020 142020 216080 223010 225020 228040 273030 275010 275013 283020 323010 332040 360010 372010 375010 380010 384010 417050 419040 420010
58
Soortenlijst paddenstoelen
Nederlandse Naam gele knolamaniet roodbruine slanke amaniet vliegenzwam parelamaniet gewoon eekhoorntjesbrood gewone heksenboleet peperboleet knotsvoettrechterzwam wit heidetrechtertje roestvlekkenzwam plooiplaatzwammetje grote trechtersatijnzwam roze spijkerzwam stobbezwammetje amethistzwam levermelkzwam zwartgroene melkzwam rossige melkzwam baardige melkzwam oranje berkenboleet stinkparasolzwam nevelzwam paarse schijnridderzwam paardenhaartaailing kleine bloedsteelmycena blauwgroen trechtertje groene schelpzwam gewone krulzoom trechteroesterzwam schubbige oesterzwam (v. pometi) oranjerode hertenzwam kersrode boleet beukenrussula gele berkenrussula grofplaatrussula geelwitte russula duivelsbroodrussula roodvoetrussula waaiertje koeienboleet kastanjeboleet donkerbruine stuifzwam eierzakje grote stinkzwam gele aardappelbovist kleverig koraalzwammetje hanenkam hanenkam (v. cibarius) heideknotszwam kussenvormige houtzwam gezoneerde stekelzwam reuzenzwam dennenvoetzwam wollige stekelzwam berkenzwam stekeltrilzwam anijskurkzwam gele trilzwam paarse dennenzwam
Wetenschappelijke Naam Amanita citrina Amanita fulva Amanita muscaria Amanita rubescens Boletus edulis Boletus erythropus Chalciporus piperatus Clitocybe clavipes Omphalina mutila Collybia maculata Delicatula integrella Entoloma costatum Gomphidius roseus Pholiota mutabilis Laccaria amethystina Lactarius hepaticus Lactarius necator Lactarius rufus Lactarius torminosus Leccinum versipelle Lepiota cristata Clitocybe nebularis Lepista nuda Marasmius androsaceus Mycena sanguinolenta Omphalina chlorocyanea Panellus serotinus Paxillus involutus Pleurotus cornucopiae Pleurotus dryinus var. pometi
Rl N N N N N N N N J N J J J N N N N N J J N N N N N J N N J J
Rl Cat
Pluteus aurantiorugosus Aureoboletus gentilis Russula fellea Russula claroflava Russula nigricans Russula ochroleuca Russula drimeia Russula xerampelina Schizophyllum commune Suillus bovinus Boletus badius Lycoperdon umbrinum Nidularia deformis Phallus impudicus Scleroderma citrinum Calocera viscosa Cantharellus cibarius Cantharellus cibarius var. cibarius Clavaria argillacea Hapalopilus rutilans Hydnellum concrescens Meripilus giganteus Phaeolus schweinitzii Phellodon confluens Piptoporus betulinus Pseudohydnum gelatinosum Trametes suaveolens Tremella mesenterica Trichaptum abietinum
J J N N N N J J J N N J J N N N J J J N J N N J N J J N N
4 3
1 2 1 4
4 2
3
3 4
4 2 4
3 2
4 4 2 2
1 4 4
Pb N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N
Rec Ljaar 23 2006 35 2008 12 2008 34 2008 27 2008 10 2008 3 2008 1 2006 4 2008 1 2008 1 2008 2 2006 1 2006 1 2005 7 2006 2 2005 4 2008 3 2006 2 2008 1 2008 1 2008 2 2008 2 2006 1 2005 2 2008 1 2008 2 2006 38 2008 1 2006 1 2005 1 1 3 2 6 19 2 1 2 3 19 1 1 5 54 10 14 5 1 2 5 2 3 1 2 1 2 4 2
2005 2008 2008 2008 2006 2006 2006 2006 2005 2008 2008 2008 2005 2008 2008 2008 2008 2006 2002 2006 2008 2006 2006 2005 2008 2005 2008 2008 2006
437010 614100 658010 662200 687010 687020 700010
plooivlieswaaiertje zwarte kluifzwam zeemkleurig hazenoor bruine modderbekerzwam rode kelkzwam krulhaarkelkzwam zandaardtong
Plicaturopsis crispa Helvella lacunosa Otidea alutacea Peziza limnaea Sarcoscypha coccinea Sarcoscypha austriaca Geoglossum arenarium
J N J J N N J
3 2 4
1
N N N N N N N
2 1 2 4 1 1 1
2006 2007 2008 2008 2007 2008 2005
59
Bijlage 1 Code 400028 400036 400037 400046 400047 400050 400051 400052 400053 400056 400057 400058 400059 400060 400061 400065 400066 400104 400105 400121 400129 400132
60
Soortenlijst vissen
Nederlandse Naam Paling Brasem Kolblei Karper Riviergrondel Vetje Kopvoorn Winde Serpeling Blankvoorn Ruisvoorn (ook: Rietvoorn) Zeelt Kleine modderkruiper Grote modderkruiper Bermpje Snoek Amerikaanse hondsvis Driedoornige stekelbaars Tiendoornige stekelbaars Rivierdonderpad Zonnebaars Baars
Wetenschappelijke Naam Anguilla anguilla Abramis brama Abramis bjoerkna Cyprinus carpio Gobio gobio Leucaspius delineatus Leuciscus cephalus Leuciscus idus Leuciscus leuciscus Rutilus rutilus Rutilus erythrophthalmus Tinca tinca Cobitis taenia Misgurnus fossilis Barbatula barbatulus Esox lucius Umbra pygmaea Gasterosteus aculeatus Pungitius pungitius Cottus gobio Lepomis gibbosus Perca fluviatilis
Rl N N N N N J J J J N N N N J N N N N N N N N
Rl Cat
3 3 4 3
3
Pb N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N
Rec 1 2 5 1 7 3 1 1 2 12 7 5 9 1 3 7 2 4 1 2 4 4
Ljaar 1990 2003 2006 2003 2006 2007 2003 2003 2006 2007 2006 2006 2006 1990 2006 2007 2006 2007 1997 2006 2006 2006
Bijlage 1 Code 430020 430030 430040 430070 440020 450040 450060 450070 450090 450100 450110 450130 460010 460030 460040 460070 460150 460180 460190 460220 460230 470010 470030 470050 470060 470070 470090 470100 470110 470120 470180 470220 480010 480020 480050 480080 480100 480110 480160
Soortenlijst vlinders
Nederlandse Naam Bont dikkopje Geelsprietdikkopje Zwartsprietdikkopje Groot dikkopje Koninginnepage Gele luzernevlinder Oranje luzernevlinder Citroenvlinder Groot koolwitje Klein koolwitje Klein geaderd witje Oranjetipje Groentje Eikenpage Bruine eikenpage Kleine vuurvlinder Heideblauwtje Bruin blauwtje Icarusblauwtje Boomblauwtje Gentiaanblauwtje Kleine ijsvogelvlinder Grote weerschijnvlinder Atalanta Distelvlinder Kleine vos Rouwmantel Dagpauwoog Gehakkelde aurelia Landkaartje Kleine parelmoervlinder Keizersmantel Bont zandoogje Argusvlinder Koevinkje Hooibeestje Oranje zandoogje Bruin zandoogje Heivlinder
Wetenschappelijke Naam Carterocephalus palaemon Thymelicus sylvestris Thymelicus lineola Ochlodes venata Papilio machaon Colias hyale Colias crocea Gonepteryx rhamni Pieris brassicae Pieris rapae Pieris napi Anthocharis cardamine Callophrys rubi Quercusia quercus Nordmannia ilicis Lycaena phlaeas Plebejus argus Aricia agestis Polyommatus icarus Celastrina argiolus Maculinea alcon Ladoga camilla Apatura iris Vanessa atalanta Cynthia cardui Aglais urticae Nymphalis antiopa Inachis io Polygonia c-album Araschnia levana Issoria lathonia Argynnis paphia Pararge aegeria Lasiommata megera Aphantopus hyperantus Coenonympha pamphilus Pyronia tithonus Maniola jurtina Hipparchia semele
Rl J N N N J N N N N N N N N N J N J J N N N J J N N N J N N N J J N N N N N N J
Rl Cat 2
4
3 3 3
3 2
0
3 0
4
Pb N N N J N N N N N N N N J N N J J J J N N N N N N N N N N N N N N J N J J J J
Rec Ljaar 869 2007 25 2005 227 2007 1593 2008 75 2007 4 2006 41 2006 577 2007 249 2007 674 2007 1425 2007 492 2007 469 2007 231 2007 8 2004 502 2007 3998 2007 4 1996 777 2007 439 2007 1851 2007 203 2007 65 2007 563 2007 271 2007 140 2007 3 2006 565 2007 375 2007 561 2007 1 2006 2 2006 1512 2007 221 2007 355 2007 82 2005 1772 2007 1213 2008 1 1991
61
Bijlage 1
Soortenlijst zoogdieren
Code Nederlandse Naam 101 Egel 110 Gewone /Tweekleurige bosspitsmuis 111 Gewone bosspitsmuis 112 Tweekleurige bosspitsmuis 121 Waterspitsmuis 131 Huisspitsmuis 141 Mol 301 Haas 311 Konijn 401 Eekhoorn 441 Rosse woelmuis 451 Woelrat 471 Ondergrondse woelmuis 481 Veldmuis 482 Aardmuis 501 Dwergmuis 511 Bosmuis 521 Bruine rat 522 Zwarte rat 531 Westelijke huismuis 611 Vos 651 Hermelijn 652 Wezel 653 Amerikaanse nerts 655 Bunzing 662 Steenmarter 681 Otter 831 Ree
62
Wetenschappelijke Naam Erinaceus europaeus Sorex araneus /S. coronatus
Rl N N
Sorex araneus Sorex coronatus Neomys fodiens Crocidura russula Talpa europaea Lepus europaeus Oryctolagus cuniculus Sciurus vulgaris Clethrionomys glareolus Arvicola terrestris Pitymys subterraneus Microtus arvalis Microtus agrestis Micromys minutus Apodemus sylvaticus Rattus norvegicus Rattus rattus Mus domesticus Vulpes vulpes Mustela erminea Mustela nivalis Mustela vison Mustela putorius Martes foina Lutra lutra Capreolus capreolus
N N J N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N
Rl Cat
3
0
Pb N N N N J N N N N N N N J N N N N N N N N N N N N N N N
Rec 9 3
Ljaar 2007 1983
1 1 2 1 9 9 14 29 16 4 2 1 3 1 23 1 2 1 22 17 6 1 9 2 1 22
1957 1957 2008 1957 1999 2007 2007 2008 2003 1983 1992 1957 2003 1957 2008 1957 1983 1957 2007 2008 2007 2008 2000 1980 1950 2007
Colofon Uitgave van Natuurmonumenten Juli 2010
Realisatie Deze overzichtsrapportage is tot stand gekomen met medewerking van: Natuurmonumenten: Leo de Bruijn Peter Voorn Robert Ketelaar Bureau Eichhorn Ecologie: Karl Eichhorn Lia Eichhorn Fotografie Natuurmonumenten: Ferry Siemensma, G.B. Rekers Peter Voorn, Jan Wolfs, Sietske van Maren
106
107
Natuurmonumenten Natuurmonumenten is een vereniging van meer dan 800.000 leden, met een gezamenlijk doel: zorgen voor natuur in Nederland. Daarom verwerven en beheren we natuurgebieden – het zijn er inmiddels 355 met een gezamenlijke oppervlakte van ruim 100.000 hectare. Zo houden we Nederland open en groen, en kunnen we blijven genieten van de natuur. Uw steun is daarbij hard nodig. Doe mee, geef op giro 9933. Of word lid, het kan al vanaf twee euro per maand.
Natuurmonumenten Noordereinde 60 Postbus 9955 1243 ZS ’s-Graveland T (035) 655 99 33 F (035) 655 97 75 www.natuurmonumenten.nl
Natuurmonumenten. Als je van Nederland houdt.