Utrecht, 16/3/2015
ZORGMODULE
Naschoolse dagbehandeling (6-14 jaar)
Voor kinderen, jongeren en gezinnen waar problemen zijn bij het opvoeden.
NB: dit is een uitgebreid document wat dient om professionals en andere geïnteresseerden uitleg te geven over de inhoud van de zorgmodule met de theoretische onderbouwing, voor een verkorte versie, zie onze flyer.
Zorgboerderij Griftenstein & Zorg Utrechtseweg 371, 3731 GB De Bilt ▪ 06-45 132 406 ▪
[email protected] ▪ www.griftensteinenzorg.nl Kvk 59945141 ▪ BTW NL 170440467 ▪ NL07 RABO 0313 6631 06
1. Inhoud van de module 1.1 Visie Griftenstein & Zorg is een zorgboerderij in De Bilt, gehuisvest in een pensionstal voor paarden. Op deze schitterende locatie bieden we als zorgboerderij een fijne plek voor mensen van alle leeftijden die begeleiding nodig hebben of een nuttige dagbesteding zoeken. Een plek om tot rust of... om juist in beweging te komen en talenten te (her)ontdekken. Op onze zorgboerderij vinden wij het belangrijk dat onze gasten/kinderen zich geborgen, uniek en verzorgd voelen. We hechten waarde aan rust en regelmaat. Dit om meer ruimte te creëren voor individuele (eigen)waarden als bezinning, zelfontplooiing en bezieling in een gezellige, uitnodigende omgeving. Al deze zaken creëren een omgeving waarin aan gezondheid gewerkt kan worden en de kinderen kunnen leren midden in de samenleving te staan. Wij bieden vraaggestuurde, holistische zorg aan via onze diverse activiteiten in combinatie met een beweegprogramma. Griftenstein & Zorg sluit zich aan bij de visie op het passend onderwijs en de bijbehorende uitgangspunten. Griftenstein & Zorg vindt het hierbij belangrijk dat er een passend aanbod is voor elk kind dat naar school gaat en dat elk kind hierbij recht heeft op extra ondersteuning. 1.2 Aantal mogelijke doelen, afhankelijk van het probleem Het kind heeft voldoende zelfvertrouwen en een reëel zelfbeeld Het kind heeft (meer) inzicht in eigen functioneren Het probleemgedrag van het kind is afgenomen Het omgaan met emoties is meer leeftijdsadequaat De sociale vaardigheden zijn toegenomen De omgang met gezag/gezagsrelaties is verbeterd Er is sprake van een verandering waarbij draagkracht/draaglast in evenwicht zijn Er is inzicht ontstaan of de mogelijkheden en beperkingen van het kind is middels psycho-educatie vergroot De opvoedingscompetenties van de ouders zijn vergroot 1.3 Activiteiten/ Werkwijzen De schoolloopbaanbegeleiding bestaat uit vier onderdelen: Thema-activiteiten: Tijdens de thema-activiteiten wordt er aandacht besteed aan onderwerpen die de ontwikkeling van het kind stimuleren. Voor kinderen uit groep 8 wordt er ook aandacht besteed aan de middelbare school, zodat zij zich hierop kunnen voorbereiden. Hierbij komen de sociale vaardigheden en de executieve vaardigheden naar voren. Gezinsbegeleiding: De behandeling komt voort uit een systeemtheoretische visie. Niet alleen het kind, maar het hele systeem rond het kind staat centraal. Daarom biedt Griftenstein & Zorg naast de naschoolse behandeling van het kind, ook ambulante thuishulp om het hele gezin te begeleiden. Door het bieden van gezinshulpverlening, waarbij de nodige structuur, duidelijkheid, veiligheid en warmte gecreëerd wordt, wordt er een thuissituatie geboden waarin het kind zich weer kan
en durft te ontwikkelen. Er wordt tijdens de gezinsbegeleiding gekeken naar het in balans brengen van draagkracht en draaglast van de ouders, het versterken van (opvoed)vaardigheden, inzicht krijgen in de omstandigheden en het (her)nemen van de controle over het dagelijks leven. Thema’s als straffen en belonen, een balans tussen discipline en betrokkenheid kunnen worden uitgewerkt. Voor meer informatie over het belang van gezinshulpverlening, zie paragraaf 6.3. Sport en spelprogramma: Er wordt bij aanvang van elke bijeenkomst tijd besteed aan sport en spel. Voor de lichamelijke en psychische gezondheid van kinderen is beweging namelijk erg belangrijk. Zo kunnen kinderen die genoeg bewegen zich bijvoorbeeld beter concentreren op hun huiswerk. Tijdens het sport en spel programma is er aandacht voor het uithoudingsvermogen, de spierkracht, de coördinatie en de balans. Huiswerkbegeleiding: Als het kind begeleiding nodig heeft bij het maken van huiswerk, of de motivatie terug moet vinden om zich in te zetten voor school, kan er huiswerkbegeleiding worden ingezet. Tijdens de huiswerkbegeleiding krijgt het kind extra ondersteuning bij het maken van zijn/haar huiswerk van elkaar en van de begeleider.
De dagindeling ziet er als volgt uit: Ontvangst na school: ontvangst/ontspanning aansluitend: sport en spel vervolgd door: huiswerk/individuele aandacht tenslotte: thema-activiteit 1.4 Locatie Stal Griftenstein Utrechtseweg 371 3731 GB De Bilt 1.5 Frequentie (en intensiteit) Hoe vaak: afhankelijk van de indicatie Hoe lang: aanvangstijd is verschillend en afhankelijk van schooltijd. Dus ongeveer van 14.30u – 18.00u. 1.6 Duur Het traject zal ongeveer een jaar in beslag nemen, in overleg kan dit traject verlengd of verkort worden. 2. De betrokkenen 2.1 De cliënten Kinderen, jongeren en gezinnen waarbij het opvoeden niet vanzelfsprekend gaat. Dit kan zijn door gedragsproblemen als gevolg van een diagnose zoals bijv autisme, ADHD, ODD of een licht verstandelijke handicap. Of door andere omstandigheden waardoor er extra hulp nodig.
2.2 De disciplines Het team bestaat uit een vaste begeleidster en een zorgcoördinator. De vaste begeleidster heeft de opleiding pedagogiek afgerond en is afgestudeerd in de functie als ambulante gezinshulpverlener. De zorgcoördinator is werkzaam als fysiotherapeut binnen een psychiatrische instelling (werkt vooral met jongeren met NAH) en is moeder van drie kinderen. Indien verder expertise nodig is kunnen een orthopedagoog en een psychomotorische therapeut (PMT) en een paardencoach worden ingeschakeld. Deze contacten zijn reeds aanwezig. Direct: Pedagoog/begeleider Indirect: Zorgcoördinator
Floor Peters Suzanne Baan – van der Zwan
3. Organisatorische en financiële aspecten 3.1 Voortgangsbewaking Bij aanvang vindt er een kennismakingsgesprek plaats. Tijdens dit gesprek worden er doelen geformuleerd, waarbij de regie bij de cliënt/ouder/opvoeder ligt. Deze doelen worden vastgelegd in een persoonlijk ondersteuningsplan. Er wordt aan de doelen gewerkt middels het dialoogmodel, welke de aandachtspunten en de krachten van het kind per ontwikkelingsgebied weergeven. Tijdens het zorgtraject wordt er per bijeenkomst per individu geëvalueerd door de interne begeleider. Dit wordt vastgelegd in de dagelijkse registratie. Om de vertaalslag van het zorgtraject zo goed mogelijk te implementeren thuis en op school zal er, naast dat het contact met de ouders, ook tussentijds regelmatig contact worden opgenomen (mondeling of schriftelijk) met de schooljuf/meester. Na 5 maanden wordt er een evaluatie gepland, waarbij de ouders/opvoeders, de begeleider, de schooljuf/meester, de zorgcoördinator en indien mogelijk/nodig het kind zelf aanwezig zijn. Bij deze evaluatie zal de doelrealisatie (GAS) leidend zijn. Aan de hand daarvan worden er nieuwe doelen beschreven of worden de doelen aangepast. Bij afsluiting van het zorgtraject wordt eenzelfde evaluatie gehouden. 3.2 Registratie en evaluatie-instrumenten Persoonlijk ondersteuningsplan Dagelijkse registratie Doelrealisatie (GAS) Dialoogmodel 3.3 Faciliteiten / materiaal In een rustige ruimte van Griftenstein & Zorg wordt de schoolloopbaanbegeleiding aangeboden. Deze ruimte beschikt over verschillende tafels en stoelen, waarbij kinderen in groepsverband of individueel kunnen werken. De ruimte bevindt zich op de eerste verdieping, waardoor de kinderen niet afgeleid worden door mensen en dieren op het terrein.
Ook is er een kantine waar een huiselijke sfeer hangt, zodat kinderen zich prettig en veilig voelen. In deze kantine bevindt zich een keuken, waar bijvoorbeeld thee gezet kan worden. In deze kantine worden de kinderen ontvangen en zullen zij worden voorzien van een kopje thee, limonade en een koekje/fruit. De kantine biedt de mogelijkheid om te ontspannen in de comfortabele zithoek. Zo kunnen de kinderen bijkomen van hun schooldag en bijvoorbeeld verhalen delen met anderen. Om de schoolloopbaanbegeleiding vorm te geven, is er een laptop met internetverbinding aanwezig, een atlas, woordenboeken en teken- en schrijfmateriaal. Om structuur en duidelijkheid te bieden aan de kinderen is er een picto-bord met veel verschillende pictogrammen aanwezig. Verder zijn er materialen voor thema-activiteiten aanwezig. Tot slot werkt elk kind met een persoonlijke planner. 3.4 Financiële aspect. Om te kunnen aanmelden bij Griftenstein & Zorg, heeft u een verwijzing/indicatie/diagnose nodig. De medewerkers van MEE, het centraal bureau voor jeugdzorg (CBJ), en de evt buurtteams, kunnen u hierover meer informatie geven. De bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van uw kind en het aantal dagdelen van de hulp die u krijgt. Meer informatie hierover kunt u vinden op www.hetcak.nl. Ook is het kind welkom zonder verwijzing/indicatie te, maar helaas is er dan geen financiële ondersteuning van de gemeente. 4. Combinatie van modulen Griftenstein & Zorg biedt meerdere modules aan. Tijdens deze module wordt zoveel mogelijk aandacht gegeven aan de verschillende belangrijke componenten, zoals leren, sport en spel en sociale vaardigheden. Deze module is gecombineerd met de zorgmodule: beweegprogramma. Indien het kind en de ouders de wens hebben om het kind tijdens de opvang ook paardrijles aan te bieden, is dit mogelijk. 5. Omschrijving van de module Er wordt allereerst een kennismakingsgesprek gepland met de ouders/opvoeders waarin zij informatie ontvangen over het programma. Hierbij krijgen de ouders ook een intakeformulier. Wanneer er een samenwerkingsverband wordt aangegaan tekenen beide partijen een overeenkomst en kunnen we aan de slag. Middels een aantal huisbezoeken en contact met school zal er en op basis van een dialoogmodel een persoonlijk ondersteuningsplan gemaakt, waarin de doelen en de werkwijze wordt vastgesteld. De eerste drie weken staan dus in het teken van kennismaking en opbouwen van een vertrouwensband tussen de begeleider en het kind en de ouders, maar ook tussen de kinderen onderling in de groep. Tevens zal in één van die eerste weken een nulmeting (middels een aantal testen) worden verricht voor het inschatten van de algemene fitheid van het kind en om te kijken of er specifieke aandachtspunten zijn, waar rekening mee moet worden gehouden tijdens het beweegprogramma. Deze testen zullen halverwege en aan het einde van het traject herhaald worden, om te kijken of er veranderingen zijn opgetreden. Vervolgens staan de maanden die hierop volgen in het teken van de behandeling in de vorm van onder andere huiswerkbegeleiding, sport en spel en thema-activiteiten. Er wordt in deze periode gewerkt aan de persoonlijke doelen die opgenomen zijn in het persoonlijk ondersteuningsplan. Dit plan is dynamisch, waardoor er dus ten alle tijden veranderingen in
aangebracht kunnen worden, zodat het plan up-to-date blijft. Deze veranderingen worden altijd in overleg met de ouders/opvoeders doorgevoerd. Elk kind krijgt een schrift mee naar huis, waarin tussentijds gecommuniceerd kan worden tussen ouders en kinderen. Indien nodig kunnen ouders/opvoeders tussentijdse evaluaties aanvragen. Middels een activerende hulpverlening en nadrukkelijke ouderparticipatie wordt getracht bij ouders het inzicht in de behoeften van het kind en de daarbij passende opvoedvaardigheden te vergroten. Thuisbegeleiding kan daarom ook een onderdeel van deze module vormen, afhankelijk van de leeftijd van het kind en de ernst van de problemen (zie paragraaf 6.3). De gezinsbegeleider zal met ouders het gezinssysteem en de krachten en aandachtspunten in kaart brengen tijdens huisbezoeken of afspraken op de eigen locatie. Dit is de basis voor de gezinshulpverlening. In de behandeling wordt gewerkt aan de aandachtspunten, door de krachten van het kind en het gezin in te zetten. Zo komen de krachten en aandachtspunten weer in balans. Datgene wat een kind of het gezin wel kan, wordt als startpunt genomen. Krachten en hulpbronnen worden gezocht en verder uitgebouwd. Tijdens de behandeling op de groep wordt er zowel individueel als in groepsverband met de jeugdige gewerkt, waarbij het verkrijgen van (zelf-)inzicht en het herstellen van het zelfvertrouwen centraal staan. Daarnaast worden groepsprocessen en onderlinge relaties op de groep benut om te leren en een kind zich verder te laten ontwikkelen. Aan het einde van het zorgtraject, na ongeveer 12 maanden, wordt er een eindevaluatie gepland. Hierin worden alle doelen geëvalueerd en een advies voor met betrekking tot verdere hulpverlening gedeeld. Alle betrokken disciplines en de ouders/opvoeders zullen hierbij aanwezig zijn. Indien er besloten wordt dat het zorgtraject nog niet afgesloten kan worden, worden er nieuwe doelen gesteld en een vervolg plan gemaakt. Indien er besloten wordt dat het zorgtraject bij Griftenstein & Zorg wel afgesloten kan worden, worden de laatste doelen geëvalueerd en de 6. Theoretische onderbouwing van de aangeboden activiteiten Om de effectiviteit van interventies te meten is het mogelijk om van verschillende aspecten gebruik te maken. Bij Griftenstein & Zorg maken wij gebruik van een drietal aspecten: evidence-based: kennis opgedaan en handelen op basis van beschikbaar wetenschappelijk bewijs practice-based evidence: kennis opgedaan uit ervaring. cliënt-based evidence: kennis opgedaan door het aangaan van een dialoog met het kind. Bij Griftenstein & Zorg gebruiken wij deze drie aspecten om aan te tonen dat ons zorgaanbod effectief is. Wij vinden dat het kind centraal staat en hechten daarom veel waarde aan de ervaringen van het kind. Deze nemen wij mee om ons zorgaanbod zoveel mogelijk af te stemmen op de behoeftes van de kinderen. Daarnaast onderbouwen wij ons zorgaanbod op basis van wetenschappelijk bewijs. Deze wetenschappelijke onderbouwing van een aantal interventies wordt hier beschreven.
6.1 Het korte termijn effect van lichamelijke activiteit op de selectieve aandacht In dit artikel wordt significant bewezen dat bewegen de selectieve aandacht (onderdeel van de executieve functies) verbeterd. De belangrijkste voor de schoolloopbaanbegeleiding zijn de korte termijn effecten van bewegen, maar tevens volgt ook een toelichten wat het effect is van bewegen op lange termijn. Daarbij echter de kanttekening dat dit niet bewerkstelligt kan worden binnen één uur per week. Korte termijn effecten: De stijging van de bloeddruk in de hersenen is één van de korte termijn effecten die optreedt tijdens intensieve bewegingsactiviteit. (Ide & Secher, 1999). Door de stijging van de bloeddruk wordt er met meer kracht bloed vervoerd door de hersenen. De hersenen krijgen door de verhoogde kracht meer zuurstof toegediend, wat leidt tot een hogere hersenactiviteit. Na de lichamelijke activiteit houdt deze verhoogde bloeddruk nog een tijd aan en ebt uiteindelijk langzaam weg. De leerlingen zijn na de bewegingsactiviteit beter in staat zijn de juiste informatie op te nemen en laten zich minder snel laten afleiden door ‘ruis’ (Hillman, Erickson, & Kramer, 2008). Een ander korte termijn effect dat optreedt tijdens intensieve bewegingsactiviteit is een concentratieverandering van neurotransmitters in de hersenen en een verandering van de gemodificeerde spanningsniveau’s (Sibley & Etnier, 2003). Gedurende de lichamelijke activiteit verhoogt de ‘arousal’ in het lichaam. De neurotransmitters adrenaline en noradrenaline komen in verhoogde mate vrij. Deze bevorderen de afgave van catecholamines (hormonen) in de hersenen. In het bijzonder het hormoon dopamine, en de al eerder vrijgelaten noradrenaline. Lange termijn effecten: Uit eerder onderzoek is gebleken dat leerlingen die regelmatig bewegen, mentaal fitter zijn, beter slapen, minder depressief zijn en zich zelfverzekerder voelen dan leerlingen die niet regelmatig bewegen (Etnier, Nowell, Landers & Sibley, 2006). Ook is er bewezen dat leerlingen die weinig bewegen, lager scoren op schooltoetsen en een lagere neuro- elektrische activiteit hebben in de hersenen in vergelijking met leerlingen die fysiek wel fit zijn (Sibley & Etnier,2003; Hillman, 2005; Hillman, Buck, Themanson, Pontifex & Castelli, 2009; Chomitz, Slining, McGowan, Mitchell, Dawson, Hacker, 2009). De neuro- elektrische activiteit in de hersenen is wellicht een factor die de mate van selectieve aandacht beïnvloedt. Deze onderzoeken ondersteunen de suggestie dat regelmatige bewegingsactiviteit de selectieve aandacht verbetert. 6.2 Het ontwikkelen van de executieve vaardigheden Het boek ‘executieve vaardigheden bij kinderen en adolescenten’ van psycholoog Peg Dawson en neuropsycholoog Richard Guare is leidend binnen de thema-activiteiten van de schoolloopbaanbegeleiding. Volgens de schrijvers van dit boek spelen de executieve vaardigheden een sleutelrol bij de schoolprestaties van een kind. De executieve vaardigheden waar aandacht aan besteedt worden zijn: Inhibitie (door middel van sociale vaardigheidstraining) Emotieregulatie (door middel van sociale vaardigheidstraining) Werkgeheugen (door middel van (werk)geheugentraining) Planning en organisatie (door middel van de training ‘leren leren’) Flexibiliteit (door middel van het uitvoeren van activiteiten die behoren bij de eerder genoemde trainingen)
Taakinitiatie (door middel van het uitvoeren van activiteiten die behoren bij de eerder genoemde trainingen) Executieve vaardigheden bevinden zich aan de voorkant van de hersenen. Aangezien de hersenen van achter naar voor ontwikkelen, zijn deze vaardigheden bij jonge kinderen nog niet (geheel) ontwikkeld. Tussen het tweede en het tiende levensjaar maken deze vaardigheden de grootste groei door. Niet bij alle kinderen is deze groei vanzelfsprekend (Dawson & Guare, 2010). Uit onderzoek is gebleken dat verminderde executieve functies ten grondslag liggen aan leerstoornissen. De vaardigheden zorgen er namelijk voor dat de mens dingen kan organiseren, kan focussen en impulsen onder controle kan houden, oftewel: Ze zijn de basis voor een succesvol functioneren op school (Dawson & Guare, 2010). De executieve vaardigheden zijn niet alleen belangrijk voor het leergedrag van kinderen (de koude functies), maar ook voor de sociale vaardigheden (de warme functies). Ze zijn nodig voor een adequaat sociaal en emotioneel functioneren. De functies zorgen er namelijk voor dat kinderen leren omgaan met hun emoties en controle houden over hun gedrag (CooperKahn & Foster, 2014). De warme en koude functies werken in het dagelijks leven samen en zorgen voor een succesvol en bevredigend leven. Daarom is het belangrijk om alle vaardigheden te ontwikkelen (Cooper-Kahn & Foster, 2014). 6.3 Ambulante gezinshulpverlening Als een jeugdige met gedragsproblemen kampt, zijn er verschillende aanpakken mogelijk. Bijvoorbeeld interventies gericht op de ouders, op de jeugdige zelf, op beiden of zelfs gericht op het hele gezin. De meest geschikte aanpak hangt af van de ernst van de gedragsproblemen, maar ook van de leeftijd van de jeugdige. Bij kinderen tot 12 jaar worden namelijk de beste resultaten behaald met interventies gericht op de ouders. Als de ernst van de problemen groot is, zijn interventies gericht op het kind zelf ook nodig en wordt er een combinatie van deze twee gemaakt. Bij kinderen die ouder zijn dan 12 jaar hebben oudertrainingen minder effect en zijn interventies gericht op de jeugdige zelf belangrijk. Bij ernstige problemen in het gedrag is er naast deze vorm van interventies ook interventies gericht op het hele gezin nodig. Dit wordt ondersteund door de systeemgerichte benadering van deze module.
7. Literatuurlijst 7.1: ter ondersteuning van 6.1: Haasnoot, A. & Toussaint, H. (2012) Het korte termijn effect van lichamelijke activiteit op de selectieve aandacht. 7.2: ter ondersteuning van 6.2: Dawson, P. & Guare, R. (2010) Executieve vaardigheden bij kinderen en adolescenten. Een praktische gids voor diagnostiek en interventie. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers Cooper-Kahn, J. & Foster, M. (2014). Een praktische gids voor leerkrachten. Executieve functies versterken op school. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers