1
WWW.UWNOTARIS.NL Van Ee & De Jonge notariaat, estate planning, mediation Willemsplantsoen 12, 3511 LB Utrecht Postbus 19200, 3501 DE Utrecht T 030-2314133 F 030-2334271
[email protected] www.uwnotaris.nl
U heeft nu een document gedownload. Wij adviseren om dit document eerst op te slaan op uw harde schijf om het later rustig te kunnen lezen. Opslaan gaat met de knop "kopie opslaan", maak een map aan "uwnotaris", opslaan.
www.uwnotaris.nl en notariskantoor Van Ee & De Jonge aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of voor conclusies die uit de inhoud zijn getrokken. Hieronder vindt u de algemene informatie over erfrecht. In dit stuk is het nieuwe erfrecht verwerkt dat op 1 januari 2003 is ingevoerd. Dit onderdeel heeft 11 hoofdstukken. ERFRECHT 1. erfrecht inleiding 2. vererving volgens de wet 3. wettelijke verdeling 4. testament, inhoud algemeen 5. codicil 6. bijzondere regelingen 7. aanvaarding 8. verklaring van erfrecht en verklaring van executele 9. successiebelasting 10. verdeling 11. nieuw erfrecht 12. nieuwe successiebelasting NALATENSCHAPPEN, VERERVING EN AFWIKKELING 1. Algemeen/inleiding/overzicht te behandelen punten Nagenoeg iedereen heeft vermogen, of dat nu groot of klein is. Het vermogen omvat bezittingen (bijvoorbeeld een eigen huis, auto, inboedel, contanten, saldi op bankrekeningen, effecten, boot, caravan, enzovoorts) en schulden (bijvoorbeeld een hypotheek, inkomstenbelasting van vorig jaar die nog niet afgewikkeld is, een persoonlijke lening, een reparatie aan de dakgoot die nog betaald
erfrecht_informatie_algemeen
2
moet worden, enzovoorts). Het vermogen dat men heeft bij overlijden vormt de nalatenschap. Dit gaat naar een of meer personen (of instellingen). De wet wijst in het onderdeel Erfrecht aan naar welke personen de nalatenschap toegaat: de erfgenamen. Wie dat zijn, zie verder in het hoofdstuk 2. Vererving volgens de wet. In het erfrecht dat sinds 1 januari 2003 geldt, is bij de vererving op de langstlevende ouder en de kinderen nog een speciaal hoofdstuk opgenomen, inhoudende de zogenoemde wettelijke verdeling, dit ter bescherming van de langstlevende tegen aanspraken van de kinderen om hun erfdeel meteen in handen te krijgen. Zie verder 3. Wettelijke verdeling. Indien iemand wenst dat zijn nalatenschap geheel of gedeeltelijk anders vererft dan volgens de wettelijke vererving is het nodig een testament te maken. Een testament is een notariële akte waarin u vastlegt hoe u wilt dat uw nalatenschap vererft, de "uiterste wilsbeschikkingen". Zie verder 4. Testament inhoud algemeen. Behalve in een testament, kunt u ook nog iets vastleggen in een zogenaamd codicil, maar dit is maar heel beperkt mogelijk, namelijk alleen: aan een bepaalde persoon een bepaalde zaak toekennen (legateren); wensen omtrent begrafenis of crematie opnemen. Zie verder 5. Codicil. Behalve erfgenamen benoemen kan men in een testament ook andere regelingen treffen: legaten maken. Men kan iemand of een goed doel instelling een bepaalde zaak of een zeker bedrag toekennen (bijvoorbeeld € 5.000,00 aan Artsen zonder Grenzen, een stuk land naar een bepaalde neef al dan niet tegen betaling); aan een erfstelling of legaat een last verbinden: de buurvrouw krijgt een bedrag onder de last (verplichting) de hond bij haar in huis op te nemen; een tweetrapsmaking (vroeger: fideï-commis): dit is het toekennen van hetzelfde erfdeel of dezelfde goederen aan twee of meer opeenvolgende personen; dus eerst gaat het van de erflater naar A, de "bezwaarde", die alleen het verkregene mag gebruiken (hij heeft een bewaarplicht), en na A's overlijden gaat het naar B (de "verwachter"); B krijgt het alleen als hij A overleeft. Dit kan slechts zeer beperkt in de familiesfeer. Dit is de tweetrapsmaking met de plicht tot bewaring; variant op het vorige: alles gaat eerst naar A; A mag op het verkregen vermogen interen (opmaken), hij mag er in beginsel echter niet van wegschenken en er ook niet in zijn eigen testament over beschikken; wat A over heeft van de nalatenschap als A overlijdt gaat naar B. Dit is de tweetrapsmaking met interingsbevoegdheid; voogdijbenoeming; onder bewind stelling; uitsluitingsclausule; inbrengbepaling; executeursbenoeming. Zie verder 6. Bijzondere regelingen. Nalatenschappen, afwikkeling Als iemand is overleden wordt bijna altijd de notaris ingeschakeld. De notaris begint met na te gaan of de erflater een testament heeft gemaakt. Alle gemaakte testamenten worden bij het Centraal Testamenten Register (CTR) in Den Haag (bij het Ministerie van Justitie) geregistreerd. Vastgelegd
erfrecht_informatie_algemeen
3
is daar: wie bij welke notaris wanneer een testament gemaakt heeft. De inhoud wordt daar dus niet opgenomen. Is er geen testament, dan is de wettelijke vererving van toepassing en worden de erfgenamen opgespoord. Is er wel een testament, dan wordt het testament bij de notaris waar het destijds gemaakt is opgevraagd. Erfgenamen zijn rechtsopvolgers voor het geheel of een evenredig gedeelte in het vermogen van de erflater, zij volgen op in de eigendom van de bezittingen en moeten de schulden betalen. Als bekend is wie de erfgenamen zijn hebben dezen de keuze tussen: de erfenis aanvaarden (als het saldo van de nalatenschap positief is) of verwerpen (als het saldo negatief is). Als de omvang van de nalatenschap niet bekend is of uit voorzichtigheid kan de nalatenschap beneficiair worden aanvaard. Zie verder 7. Aanvaarding enz. De overgang van het vermogen gaat niet zomaar, bijna altijd moet er een notaris aan te pas komen die, afhankelijk van de ingewikkeldheid (wie de verkrijgers zijn en wat tot de nalatenschap behoort), daar meer of minder werk aan heeft. Bij de afwikkeling van de nalatenschap wordt een aantal fasen onderscheiden: het opstellen van een verklaring van erfrecht of executele, zie verder 8. Verklaring van erfrecht, verklaring van executele; het verzorgen van de aangifte voor het recht van successie, zie verder 9. Successiebelasting; de akte van verdeling, zie verder 10. Verdeling. Het is vaak het beste om de behandeling van de hele nalatenschap in één hand te laten: de notaris, die beter dan een leek weet wat er gedaan moet worden. Wil men het toch liever zelf doen, dan kan de executeur of de boedelgevolmachtigde uiteraard van tijd tot tijd de notaris om advies vragen, of zijn successieaangifte of rekening en verantwoording met ontwerpverdeling laten controleren. In de hoofdstukken 11 en 12 Nieuw Erfrecht en Nieuwe Successiebelasting wordt tenslotte nog een aantal belangrijke veranderingen van het nieuwe erfrecht en de nieuwe successiebelasting vermeld. 2. Vererving volgens de wet De wet wijst in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat alleen gaat over het erfrecht, aan wie iemands erfgenamen zijn: a. Wanneer iemand overlijdt met achterlating van echtgenoot en/of kinderen, erven dezen, ieder voor een gelijk deel. Plaatsvervulling: Als een kind is vooroverleden met achterlating van kinderen, erven die kinderen (de kleinkinderen) in plaats van het overleden kind. De kleinkinderen samen krijgen het deel dat het overleden kind, als het nog geleefd had, zou hebben geërfd. Het deel van een overleden kind gaat dus niet naar de vroegere partner van kind (schoonzoon of schoondochter). Plaatsvervulling vindt ook plaats voor personen die onwaardig zijn, onterfd zijn of verwerpen of wier erfrecht is vervallen. Aanwas: Als een kind is vooroverleden zonder afstammelingen achter te laten, vervalt dit deel (deze staak) helemaal en wast het aan bij de erfdelen van de anderen. Let op: als men in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen gehuwd is, is de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot de helft van het totale vermogen. Vaak hoort men zeggen: de langstlevende erft de helft en een kindsdeel. Dat is niet juist. De langstlevende is op grond van het huwelijksvermogensrecht al eigenaar van de helft van het totale vermogen
erfrecht_informatie_algemeen
4
en erft in de nalatenschap (die dus de helft van het geheel uitmaakt) een even groot deel als een kind. Voorts is ten aanzien van ouders met kinderen als de eerste ouder overlijdt een speciale regeling opgenomen ter bescherming van de langstlevende tegen kinderen die meteen hun erfdeel opeisen; zie ook 3. Wettelijke verdeling. b. Als er geen echtgenoot en/of afstammelingen zijn, gaat het vermogen naar ouders, broers en zusters (of afstammelingen van al overleden broers/zusters), ieder voor een gelijk deel, doch een ouder erft ten minste een vierde deel. Ook halfbroers en halfzusters erven tegelijk mee, doch zij krijgen een erfdeel dat de helft is van het erfdeel van een volle broer of zuster of van een ouder. c. Als er ook geen ouders, (half)broers, (half)zusters of afstammelingen van dezen zijn, dan wordt de nalatenschap geërfd door de vier grootouders, ieder voor een vierde gedeelte. Is een grootouder vooroverleden, dan komt dat deel toe aan de afstammelingen van de overleden grootouder (dus ooms en tantes of hun afstammelingen, staaksgewijze en met plaatsvervulling), tot en met de zesde graad. d. Zijn er ook geen personen als onder c bedoeld, dan wordt de nalatenschap geërfd door de acht overgrootouders, ieder voor een achtste gedeelte. Is een overgrootouder vooroverleden, dan komt dat deel toe aan de afstammelingen van de overleden voorgrootouder (dus oudooms en oudtantes of hun afstammelingen, staaksgewijze en met plaatsvervulling), tot en met de zesde graad. e. Wanneer er geen erfgenamen als onder a. tot en met d. bedoeld gevonden kunnen worden binnen de zesde graad, gaat de nalatenschap naar de Staat der Nederlanden. Wil men niet dat de nalatenschap verkregen wordt door bovenstaande personen op grond van de wettelijke regels van vererving, dan is het nodig een testament te maken. 3. Wettelijke verdeling Ter bescherming van de langstlevende ouder tegen aanspraken van de kinderen die meteen hun erfdeel in handen willen krijgen en daardoor de langstlevende in de problemen zouden kunnen brengen, houdt het erfrecht in de wet de volgende wettelijke regeling in. Van rechtswege gaan alle goederen van de nalatenschap van de eerststervende ouder naar de langstlevende ouder die daarvan eigenaar wordt; deze moet ook alle schulden op zich nemen. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een vordering ter grootte van hun netto-erfdeel op de langstlevende. Deze vordering is pas opeisbaar bij overlijden van de langstlevende of eerder bij zijn/haar faillissement of als op hem/haar de schuldsaneringsregeling van toepassing wordt. De langstlevende is over zijn/haar schuld aan de kinderen een rente verschuldigd. Het rentepercentage is: de wettelijke rente min 6%. Dus als de wettelijke interest 8% bedraagt, is de door de langstlevende verschuldigde rente 2%. Deze rente hoeft ook niet door de langstlevende periodiek aan de kinderen betaald te worden, maar wordt bij de hoofdschuld, enkelvoudig, opgeteld. Dit heeft het voordeel dat het saldovermogen van de langstlevende elk jaar kleiner wordt (afgezien van andere waardeveranderingen in het vermogen) waardoor in de tweede nalatenschap minder successiebelasting door de kinderen verschuldigd zal zijn. Deze wettelijke verdeling vindt plaats indien ten minste de (niet van tafel en bed gescheiden) echtgenoot (of geregistreerde partner) en één of meer kinderen worden achtergelaten als erfgenamen. De wet kent bovendien een erg ingewikkelde regeling voor het geval de langstlevende hertrouwt, ter bescherming van de vorderingen van de kinderen. Als, na hertrouwen, de langstlevende overlijdt, geldt wederom de wettelijke verdeling en zouden goederen, afkomstig uit de nalatenschap van de
erfrecht_informatie_algemeen
5
eerstoverleden ouder, naar de stiefouder gaan. Ter beteugeling van dit "stiefoudergevaar" worden aan de kinderen 4 soorten "wilsrechten" (voor diverse situaties) toegekend. Bij testament kan men de wettelijke verdeling desgewenst aanpassen op de volgende punten: ook stiefkinderen kunnen in de wettelijke verdeling betrokken worden, als zij mede tot erfgenamen benoemd worden; de gronden van opeisbaarheid van de vorderingen van de kinderen op de langstlevende kunnen uitgebreid worden, bijv. bij hertrouwen van de langstlevende, of als deze naar een verzorgingstehuis gaat; het rentepercentage kan gewijzigd worden (dit kan eventueel ook nog na overlijden van de eerststervende in onderling overleg tussen de erfgenamen bij de uitvoering van de wettelijke verdeling: de beschrijving van het nagelaten vermogen en het uitrekenen van de vorderingen van de kinderen); de wilsrechten beperken of terzijde schuiven; de wettelijke verdeling kan ook helemaal opzij gezet worden. Een aanvullend testament kan echter ook al nodig zijn als u bijvoorbeeld aan de erfdelen van de kinderen een uitsluitingsclausule zou willen verbinden, zie ook 6. Bijzondere regelingen. De langstlevende heeft ook nog het recht, na overlijden van de echtgenoot, de wettelijke verdeling ongedaan te maken, bijvoorbeeld als hij/zij niet alle goederen van de nalatenschap in eigendom wenst te krijgen. Stel dat men juist het huis in eigendom naar een van de kinderen wil laten gaan. De verklaring van ongedaanmaking dient binnen drie maanden na het overlijden bij de notaris gedaan te worden én in het boedelregister zijn ingeschreven. Defiscalisering: voor de inkomstenbelasting geldt het volgende: de langstlevende mag de schulden aan de kinderen niet in box 3 aftrekken; de kinderen hoeven de vorderingen op de langstlevende ouder niet in box 3 op te geven. Conclusie: De wettelijke verdeling geeft de langstlevende echtgenoot een hele sterke positie tegenover de kinderen, zodanig sterk zelfs dat in sommige gevallen de kinderen slecht af zijn. 4. Testament inhoud algemeen a. Als er geen kinderen zijn Indien u niet wenst dat uw nalatenschap wordt verkregen door de wettelijke erfgenamen is het nodig een testament te maken, waarin u bepaalt aan wie dan wel het vermogen na uw overlijden zal toekomen, bijvoorbeeld de broer die het 't hardste nodig heeft, het lievelingsnichtje, instellingen met een goed doel en dergelijke. Door de Belastingdienst erkende goede doelen zoals het Wereldnatuurfonds, het Koningin Wilhelminafonds voor de kankerbestrijding, maar ook de kerk, betalen geen successiebelasting. Het notariskantoor heeft een boekwerk waar heel veel goede doelen in zijn vermeld. Een testament is niet iets alleen voor mensen met een aanzienlijk vermogen. Ook als iemand weinig geld heeft kan een testament heel nuttig zijn: in plaats van veel erfgenamen die per persoon bijna niets zouden erven (en waarbij de notariskosten nogal kunnen oplopen) is het beter een of een paar erfgenamen te benoemen die dan tenminste nog iets substantieels krijgen. Het is dus altijd zinvol om zich af te vragen: Als ik nu zou komen te overlijden, aan wie gun ik dan mijn vermogen? Denk ook niet: Ik ben nog geen 80 jaar, dat hoef ik nu nog niet te regelen; het noodlot kan ieder op elk moment achterhalen. De belangrijkste bepalingen in een testament zijn: erfstellingen; men wijst een of meer personen/instellingen aan, die voor het geheel of voor een evenredig gedeelte (percentage) van de nalatenschap erfgenaam zijn;
erfrecht_informatie_algemeen
6
-
legaten; een legaat is het toekennen van een bepaalde zaak of een zeker geldbedrag aan een bepaalde persoon of instelling. In beginsel is men vrij om in het testament te bepalen wat met wil. Daar zijn een paar uitzonderingen op. Men mag bijv. niet ten voordele van de verpleegster, de behandelend arts of de pastoor of dominee door wie men verpleegd is of is bijgestaan gedurende de ziekte waaraan men overlijdt beschikkingen maken tijdens die ziekte. b. Als er kinderen zijn Een misverstand is dat men niet kinderen zou kunnen onterven. Dat mag wel. Het kind kan in die onterving berusten. Maar het kind móet dat niet, het kan ook een beroep doen op zijn zogenoemde "legitieme portie". De legitieme portie is thans de helft van het normale erfdeel. Als een onterfd kind een beroep doet op zijn legitieme portie, wordt hij daardoor niet alsnog erfgenaam, maar krijgt hij alleen een vordering in geld op de erfgenamen. Hij kan dus niet de afwikkeling van de nalatenschap tegenwerken door dwars te liggen als erfgenaam. Dit is erg belangrijk. Het kind waarvan u verwacht dat die moeilijkheden zal maken kan op die manier effectief de mond worden gesnoerd. c. De wettelijke verdeling of een testament maken? In veel gevallen werkt de wettelijke verdeling goed. Daarom is het ook het stelsel van de wet geworden. Dat is zeker het geval als er alleen inboedel en wat geld op de bank is. De langstlevende krijgt dat en de kinderen kúnnen geen bezwaar maken. Als er een huis is en het is de uitdrukkelijke bedoeling dat de langstlevende dat krijgt en er over kan beschikken is er ook nog niets aan de hand. Ook als de langstlevende hertrouwt zijn de rechten van de kinderen wel gewaarborgd. Als er een groter vermogen is, een huis vrij van hypotheek, geld op de bank of een effectenportefeuille kan het zin hebben om toch een testament te maken. De gedachtengang is aldus: Het is prima als de langstlevende over de goederen kan beschikken, maar als het even kan moet uiteindelijk alles toch zoveel mogelijk en met zo laag mogelijke belastingheffing naar de kinderen. De wettelijke verdeling werkt dan te grof. Alles gaat immers naar de langstlevende. Stel er is een huis en een effectenportefeuille. Als die naar de langstlevende in eigendom gaan, worden bij diens overlijden de waarden per die dag belast met successiebelasting. Maar het is een historisch feit dat huizen en effecten in waarde stijgen op de lange duur. Het is dus soms beter om ervoor te zorgen dat de kinderen de eigendom krijgen en de langstlevende het vruchtgebruik. Er worden dan overigens twee vliegen in één klap geslagen. De heffing over vruchtgebruik/eigendom is fiscaal gunstig en de waardestijging op termijn blijft buiten de heffing van de successiebelasting. Maar als de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik heeft en de kinderen de eigendom, hoe zit het dan met de vrijheid van de langstlevende? Het is mogelijk om bij het vruchtgebruik te bepalen dat de vruchtgebruiker de volledige beschikkingsbevoegdheid heeft en/of dat de vruchtgebruiker op het kapitaal in vruchtgebruik mag interen. Deze beide bevoegdheden kunnen ook beperkt worden of aan voorwaarden worden gebonden. Maar als de langstlevende deze beide bevoegdheden heeft is hij of zij eigenlijk niet slechter af dan als eigenaar. De vruchtgebruiker hoeft dan aan de kinderen geen toestemming te vragen om goederen onder het vruchtgebruik te vervreemden of als dat voor zijn levensonderhoud nodig is, in te teren. De kinderen lopen wel enig risico, maar groot is dat niet. De kinderen zijn immers ook de eigen kinderen van de langstlevende en wat voor belang zou de langstlevende er bij hebben om de eigen kinderen te benadelen? Conclusie: Bij vermogens van enige omvang is het goed om twee zaken in het oog te houden. Als eerste de positie van de langstlevende en als tweede de overgang naar de volgende generatie op een zo voordelig mogelijke manier. Het maken van een testament met goede regelingen is dan nodig. Zie hiervoor ook op de website de pagina: estate planning.
erfrecht_informatie_algemeen
7
5. Codicil Bij codicil kan men alleen: een bepaalde zaak aan een bepaald iemand legateren; wensen omtrent begrafenis/crematie vastleggen. Een codicil is een geheel eigenhandig geschreven, gedateerd en ondertekend stuk. Op de website vindt u een voorbeeld. Geldbedragen legateren bij codicil is dus niet mogelijk. Erfgenamen benoemen bij codicil is dus ook niet mogelijk. De benoeming van een executeur bij codicil is niet meer mogelijk. Een codicil kan het beste in bewaring worden gegeven bij de notaris, om te voorkomen dat het na overlijden niet gevonden en dus niet uitgevoerd wordt. Het originele codicil dient bij de notaris te liggen, zelf kunt u een kopie houden. Wijzigen van een codicil gaat heel gemakkelijk: u vraagt het oude terug en u stuurt een nieuw. Of u stuurt een aanvullend codicil. 6. Bijzondere regelingen a. Tweetraps-makingen Een tweetrapsmaking is een erfstelling met een tijdsbepaling en aansluitend een erfstelling onder ontbindende voorwaarde. Om dit eenvoudig voor te stellen onderstaand een voorbeeld. De erflater bepaalt dat zijn partner, met wie hij ongehuwd samenwoont, alles krijgt maar dat bij het overlijden van de partner alles wat er over is gaat naar de eigen familie van de erflater. De formulering is: "Hetgeen mijn partner (hierna te noemen: de bezwaarde) van het uit mijn nalatenschap aan hem nagelatene bij zijn overlijden onverteerd zal hebben nagelaten, zal ten deel vallen aan mijn erfgenamen bij versterf ten tijde van mijn overlijden (hierna te noemen: de verwachter(s). Indien een verwachter het tijdstip van het eindigen van het recht van de bezwaarde niet overleeft, treden zijn afstammelingen staaksgewijze in zijn plaats, ook al bestonden zij nog niet bij mijn overlijden. De tweetrapsmaking is op die manier een sturingselement om het vermogen wel in te zetten voor de partner, maar het uiteindelijk wel binnen de eigen familie te behouden. Het instrument kan op die manier voor veel doeleinden worden ingesteld. Als u een dergelijk testament wilt maken, bedenkt dan wel dat het eigenlijk wel is: regeren na je dood. Het nadeel is dat administratie nodig is en dat het er soms behoorlijk ingewikkeld van wordt. Er zijn twee soorten tweetraps-makingen. a. Een tweetrapsmaking met interingsbevoegdheid. Dit is volgens de wet het normale geval. b. Een tweetrapsmaking met bewaarplicht. De wet zegt dit gelijkgesteld wordt met vruchtgebruik. Een paar andere voorbeelden van het inzetten van de tweetrapsmaking als testamentair instrument zijn: Een gescheiden echtpaar met kinderen. Moeder wil niet dat haar vermogen ooit bij haar exechtgenoot terechtkomt. Zij benoemt dan haar kinderen tot erfgenamen en bepaalt daarbij dat als een kind na haar overlijdt zonder afstammelingen achter te laten, datgene wat dat kind over heeft van haar (moeders) nalatenschap geërfd wordt door haar andere kinderen. Samenwoners zonder kinderen. A benoemt partner B tot enig erfgenaam, met bepaling echter dat wat B bij zijn overlijden over heeft van A's nalatenschap terug gaat naar de familie van A. b. Voogdijbenoeming Men kan alleen een voogd benoemen als men zelf het gezag heeft over een minderjarig kind. De voogd draagt zorg dat de minderjarige overeenkomstig diens vermogen wordt verzorgd en opgevoed. Men kan een persoon tot voogd benoemen. Men kan ook twee personen samen tot voogd benoemen. Op grond van de wet hebben twee voogden evenwel de plicht het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden en zijn zij verplicht tot het verstrekken van levensonderhoud. Het
erfrecht_informatie_algemeen
8
is ook mogelijk om een voogd en een subsidiaire voogd te benomen voor het geval de eerstbenoemde voogd niet is staat is zijn taak uit te voeren. Gescheiden ouders hebben meestal samen het gezag. Het heeft dan geen zin om een voogd te benoemen (behalve voor het geval de andere ouder op het moment van overlijden ook niet meer in leven is). Bij overlijden van de ene ouder blijft de andere ouder het gezag houden. Ook kan het zin hebben om voor dat geval een bijzonder testament te maken en eventueel het vermogen onder bewind te stellen. c. Onder bewind stelling Men kan hetgeen iemand (bijvoorbeeld een kind, al dan niet minderjarig) verkrijgt uit de nalatenschap onder bewind stellen en daarvoor een bewindvoerder aanwijzen. Dat is misschien gewenst als een erfgenaam niet in staat is om zijn vermogen te beheren, bijvoorbeeld als deze geestelijk gehandicapt is of als gevolg van zijn karakterstructuur dat niet kan. Het wordt ook gedaan bij voogdij als het beter is om de voogd niet met het beheer van het vermogen te belasten en in het geval de gescheiden andere ouder niet het beheer over het vermogen van de minderjarige kinderen mag hebben. d. Uitsluitingsclausule Men kan bepalen dat wat iemand verkrijgt door erfstelling of legaat, als die verkrijger getrouwd is of eens zal trouwen, buiten diens (huwelijks)gemeenschap blijft. Dit geldt ook voor het geregistreerd partnerschap. Een verkrijger kan wel huwelijksvoorwaarden of partnerschapsvoorwaarden hebben gemaakt, maar deze houden tegenwoordig vaak een of meer verrekenbedingen in en dan zou de echtgenoot of partner via zo'n verrekenbeding toch weer profiteren van de erfenis. Daarom wordt vaak aan de uitsluitingsclausule toegevoegd dat het verkregene ook niet in aanmerking mag worden genomen bij de toepassing van een verrekenbeding in of buiten huwelijksvoorwaarden. In de modernste versie van de uitsluitingsclausule wordt uitgegaan van de gedachte dat, als een verkrijger zelf overlijdt, het niet meer uitmaakt of datgene wat hij van u kreeg ook naar de partner gaat. Daarom wordt nu veelal bepaald dat als de verkrijger zelf overlijdt alles wel verrekend mag worden, tenzij hij op dat moment al aan een scheiding bezig was. e. Inbrengbepaling Als men aan een kind tijdens leven een (behoorlijke) schenking doet en men beschouwt dit als een voorschot op de latere erfenis, dan kan men bij die schenking bepalen dat deze later verrekend moet worden met het erfdeel van dat kind. Dit heet inbreng van een schenking in de nalatenschap. Bij het doen van schenkingen aan kinderen is het dus zaak om goed na te gaan of een schenking te zijner tijd moet worden verrekend of niet. f. Executeursbenoeming Men kan bij testament de afwikkeling van de nalatenschap in iemands handen geven die men capabel acht in en wie men vertrouwen heeft: een zogenaamde executeur benoemen. (Als de testateur/erflater hierover niets bepaald heeft, wijzen na overlijden de erfgenamen zelf meestal iemand aan die alles zal regelen (zie hoofdstuk 8. Verklaring van erfrecht). Vaak kent men hem een beloning toe, een percentage of een vast bedrag. Men kan hem ook verzoeken niet aanspraak op een beloning te maken. Als men niets bepaalt is de wettelijke regeling van kracht: 1% van het vermogen op de sterfdag. De executeur heeft tot taak het beheer van de nalatenschap, het betalen van de schulden (begrafeniskosten, nota’s van ziektekosten, laatste maanden huur, successierechten), en eventueel voor zover nodig goederen van de nalatenschap te gelde te maken om de schulden te kunnen voldoen. Hierbij kan bepaald worden of hij dit helemaal zelfstandig, zonder overleg met of toestemming van de erfgenamen, kan doen ofwel in welke mate hij met de erfgenamen moet overleggen of hun toestemming nodig heeft. De executeur met de gebruikelijke bevoegdheden wordt ook wel aangeduid met “beheersexecuteur”.
erfrecht_informatie_algemeen
9
Men kan de executeur ook nog uitgebreidere bevoegdheden toekennen, namelijk de verdeling en algehele afwikkeling van de nalatenschap tot stand brengen. Van deze mogelijkheid zou men gebruik kunnen maken bijvoorbeeld in de situatie van vererving van de langstlevende ouder op de kinderen als er een zeer moeilijk kind is dat steeds dwars ligt, de afwikkeling traineert, extra kosten van notaris of advocaat veroorzaakt en dergelijke. Voor zo’n geval kan men een zogenaamde afwikkelingsexecuteur benoemen. Dit kan de langstlevende zijn, maar bijvoorbeeld ook een ander kind in wie men het volste vertrouwen heeft in het geval dat de langstlevende is overleden en u ziet aankomen en wilt voorkomen dat een kind roet in het eten gooit. 7. Aanvaarding Aanvaarden van een erfenis betekent dat men niet alleen erfgenaam is, maar zich ook als erfgenaam gedraagt, dus goederen in bezit neemt, over bankrekeningen beschikt en dergelijke. Dit hoeft niet expliciet door een schriftelijke verklaring te gebeuren. Ook uit gedragingen kan aanvaarding blijken, bijvoorbeeld als men alvast spullen van de overledene uit diens huis meeneemt voordat een ander eraan kan komen. Hiermee moet u voorzichtig zijn. Door te aanvaarden, dus door daden van aanvaarding te plegen, wordt u zogenoemd zuiver erfgenaam en bent u ook aansprakelijk voor de schulden. Als er meer schulden dan baten zijn (of u weet het niet zeker en wilt voorzichtig zijn) hebt u twee keuzen, namelijk verwerpen of beneficiair aanvaarden. Verwerpen gebeurt door een verklaring die op de griffie van de rechtbank wordt opgemaakt. Meestal gaat dit via de notaris. De notaris stelt een volmacht tot verwerping op die de erfgenaam die niet wil erven ondertekent. De notaris stuurt de getekende volmacht door naar de rechtbank, waar dan de officiële akte van verwerping wordt opgemaakt. Beneficiaire aanvaarding houdt in dat een erfgenaam niet verder aansprakelijk voor schulden van de erflater is dan tot het beloop van de bezittingen van de nalatenschap. Beneficiair aanvaarden gaat ook met een akte bij de rechtbank (zie vorige alinea). Vervolgens gaat de afwikkeling van de nalatenschap volgens bepaalde voorschriften, bijvoorbeeld schuldeisers worden opgeroepen door advertenties in kranten, er komt een speciale beschrijving van de nalatenschap. Dit is een omslachtige regeling, vooral als wel bekend is dat er voldoende baten zijn. In het nieuwe erfrecht is het mogelijk dat de executeur aantoont dat er voldoende baten zijn. Dan behoeft de nalatenschap niet beneficiair te worden afgewikkeld, wat tot een forse besparing van kosten leidt. Alleen al om deze reden is zinvol om altijd een executeur te benoemen. Voor minderjarigen en personen die niet het vrije beheer over hun vermogen hebben (zoals curatele en bewind) moet beneficiair worden aanvaard. Dit is een verplichting die op de wettelijk vertegenwoordiger, de curator of bewindvoerder rust. Maar ook deze kan als wettelijk vertegenwoordiger de kantonrechter verzoeken, als er voldoende baten zijn, om niet beneficiair te hoeven afwikkelen. 8. Verklaring van erfrecht / verklaring van executele Nadat iemand is overleden zijn er altijd wat zaken die geregeld moeten worden. Meestal neemt de naaste familie, of anderen die de overledene nabij stonden, dat op zich. In de eerste dagen na het overlijden gaat het wellicht nog min of meer "vanzelf", dat de erfgenamen onderling afspreken wie de zorg voor begrafenis of crematie op zich neemt. Voor de verdere afwikkeling van de nalatenschap wijzen de erfgenamen, als er door de erflater zelf niet een executeur benoemd is, doorgaans één of twee personen aan die de zakelijke kant op zich nemen. Deze noemt men boedelgevolmachtigden. Daarvoor is een verklaring van erfrecht nodig. Met deze verklaring toont de boedelgevolmachtigde aan dat hij bevoegd is namens de gezamenlijke erfgenamen op te treden. Bijvoorbeeld tegenover
erfrecht_informatie_algemeen
10
de bank, als de overledene een bankrekening had, die moet worden opgeheven, of waarvan nog rekeningen betaald moeten worden, of tegenover de fiscus als er een bedrag aan inkomstenbelasting wordt teruggegeven: de boedelgevolmachtigde is inningsbevoegd. De volgende onderwerpen komen over de Verklaring van erfrecht of executele aan de orde. a. Wat is een verklaring van erfrecht? Een verklaring van erfrecht is een notariële verklaring waarin staat: wie de overledene is, wie de erfgenamen zijn, wie namens de gezamenlijke erfgenamen kan optreden om de nalatenschap af te wikkelen. b. Hoe kom ik aan een verklaring van erfrecht? De erfgenamen nemen contact op met de notaris, met het verzoek een verklaring van erfrecht op te stellen. Dit contact kan telefonisch, u kunt ook een afspraak maken om op het kantoor alles rustig te bespreken. Het notariskantoor voert dan enkele onderzoeken uit, waarna de notaris de verklaring van erfrecht kan afgeven. Het onderzoek behelst het volgende: heeft de overledene wel of geen testament gemaakt, en als er wel een testament is, wat staat er dan in? bij de Burgerlijke Stand wordt nagegaan of de overledene kinderen had, die een beroep kunnen doen op hun “legitieme portie”. Uit deze gegevens blijkt wie de erfgenamen zijn. Daarnaast is het nodig dat de erfgenamen onderling één of twee personen (meer dan twee personen is niet praktisch) aanwijzen die namens alle erfgenamen mogen optreden in de zaken van de nalatenschap: zij geven volmacht aan deze persoon of personen. De benodigde volmachten worden door het notariskantoor opgesteld en aan de erfgenamen ter ondertekening gestuurd. c. Wie kan gevolmachtigde zijn? De erfgenamen bepalen zelf in onderling overleg wie namens hen mag optreden. De gevolmachtigde kan een van de erfgenamen zijn, maar het is ook mogelijk een buitenstaander aan te wijzen, of het notariskantoor. De gevolmachtigde handelt steeds namens alle erfgenamen. Bij belangrijke zaken doet hij of zij er dan ook verstandig aan te overleggen met deze erfgenamen. Uiteindelijk hebben alle erfgenamen evenveel rechten op de nalatenschap, en zal de gevolmachtigde aan hen rekening en verantwoording schuldig zijn. d. Hoe lang duurt het om een verklaring van erfrecht op te stellen? Het zal duidelijk zijn dat een verklaring van erfrecht sneller zal zijn opgesteld als de erfgenamen het onderling eens zijn. Er kunnen echter omstandigheden zijn waardoor het langer duurt, bijvoorbeeld als het adres en de woonplaats van een erfgenaam niet bekend zijn. Gewoonlijk duurt het twee tot drie weken voordat het onderzoek naar een eventueel testament en bij de Burgerlijke Stand is afgerond en alle erfgenamen de volmacht hebben ondertekend. e. Wat is een verklaring van executele? Een variant op de verklaring van erfrecht is de verklaring van executele: de overledene heeft dan zelf in zijn testament (of in een voor 1 januari 2003 opgemaakt codicil) iemand aangewezen die zijn nalatenschap zal afwikkelen. Deze persoon wordt executeur genoemd. Aan zo iemand geeft de notaris een verklaring van executele af, waarmee de executeur dan bevoegd is te handelen. Ook voor een verklaring van executele is onderzoek naar het testament en bij de Burgerlijke Stand nodig. Voor het maken van een verklaring van erfrecht of executele is op de website www.uwnotaris.nl een vragenlijst die u kunt downloaden.
erfrecht_informatie_algemeen
11
9. Aangifte voor de successiebelasting In principe moet iedere verkrijger over zijn verkrijging een eenmalige belasting betalen aan de staat; deze belasting heet successiebelasting. De successiebelasting onderscheidt drie tarieven: a. echtgenoot en kinderen. vijf schijven waarin het percentage 8 tot 23% is; b. broers en zusters; hun verkrijgingen worden belast met percentages van 26% tot 53%; c. verdere verwanten en niet verwanten; hier begint het bij 41% en eindigt het bij 68%. Kleinkinderen betalen het tarief voor een kind, vermeerderd met 60% (zou een kind € 100,00 successiebelasting betalen, dan is het tarief voor het kleinkind € 160,00). Daarnaast is er nog een speciaal tarief voor instellingen met een goed doel: 8%. Om een goed doel te zijn voor de successiebelasting moet een instelling een erkend algemeen belang nastreven. Dit mag een beperkt algemeen belang zijn, maar niet een particulier belang. Een stichting om de eigen familie te onderhouden is dus geen algemeen belang. Een stichting om blindengeleidehonden op te leiden is een beperkt algemeen belang en dus lager belast. Een instelling moet eerst worden gerangschikt om deze lagere belasting te kunnen krijgen. De echtgenoot heeft met ingang van 1 januari 2003 een vrijstelling van ongeveer € 470.000,00. Verkrijgt hij/zij dus meer dan dit bedrag, dan gaan de onder a genoemde tarieven gelden. Hier is een complicatie bij. De langstlevende verkrijgt dikwijls door het overlijden voortaan maandelijks een weduwen-/weduwnaarspensioen. Dit pensioen ziet de fiscus ook als een verkrijging tengevolge van overlijden, alleen niet ineens maar in termijnen. De contante waarde van dit pensioen wordt afgetrokken van de vrijstelling, maar de echtgenoot houdt in elk geval altijd een stuk vrijstelling over. Meestal stuurt de belastingdienst na een maand of vier een aangiftebiljet naar een van de erfgenamen. In de aangifte worden de bezittingen en schulden van de overledene naar de toestand op de sterfdatum opgenomen en per legataris of erfgenaam wordt vermeld hoeveel hij daarvan verkrijgt. De aangifte voor de successiebelasting moet aan het eind van de maand na acht maanden na het overlijden bij de belastingdienst worden ingediend. Zie ook: 11. Nieuwe successiebelasting. 10. Afwikkeling en verdeling Een nalatenschap moet worden afgewikkeld, dat wil zeggen dat de schulden moeten worden betaald, de baten moeten worden geïnd, zaken verkocht en zo verder. Als er een executeur is, is die daar voor verantwoordelijk. Hij doet er echter wel goed aan om met alle erfgenamen overleg te plegen voor belangrijke beslissingen, maar nodig is dat niet. Als er geen executeur is moeten de erfgenamen het zelf doen, met zijn allen, iemand van hen aanwijzen die het doet, of de notaris het laten doen. Een executeur en in het algemeen degene die de nalatenschap afwikkelt doet er goed aan om te bezien of het mogelijk is een voorschot aan de erfgenamen uit te betalen. Het duurt immers nogal even voordat alles rond is, en dan is lang wachten op het geld niet zo plezierig. Bij het geven van een voorschot moet men echter wel voorzichtig zijn om te voorkomen dat er ineens toch niet meer voldoende gelden zijn om schulden te betalen. Vooral moet natuurlijk rekening gehouden worden met de te betalen successiebelasting. In alle gevallen zal degene die de afwikkeling doet hiervan rekening en verantwoording aan de erfgenamen moeten afleggen. Rekening en verantwoording wil zeggen dat een volledig financieel overzicht wordt gemaakt van de dag van overlijden af tot die van de verdeling. Na de rekening en verantwoording kan de nalatenschap worden verdeeld en uitgekeerd. Als er één erfgenaam is krijgt deze het saldo. Als er meer dan één erfgenaam in een nalatenschap is moet de nalatenschap verdeeld worden. Iedere erfgenaam krijgt een aandeel in het saldo. Dit aandeel kan bestaan in goederen of in geld. Als er bijvoorbeeld nog waardevolle inboedel moet worden verdeeld krijgt een erfgenaam een deel van zijn erfdeel niet uitgekeerd in geld, maar in zaken van inboedel.
erfrecht_informatie_algemeen
12
Deze verdeling wordt vaak bij notariële akte gedaan om ook later nog goed bewijsmateriaal te hebben hoe het allemaal is gegaan, maar nodig is dat niet. Alleen in een paar gevallen schrijft de wet voor dat de verdeling bij notariële akte moet worden gedaan, namelijk indien er minderjarige erfgenamen zijn en wanneer er een verdeling door de rechtbank is bevolen. In die gevallen moet ook de kantonrechter nog worden ingeschakeld. Ook als er onroerend goed is moet de notaris worden ingeschakeld om in het kadaster te kunnen vastleggen wie uit de nalatenschap het onroerend goed heeft verkregen. Verder moet de notaris worden ingeschakeld als er aandelen in besloten vennootschappen te verdelen zijn. Er zijn grofweg twee soorten verdelingen te onderscheiden: a. die ter uitvoering van een onder het oude erfrecht gemaakte “langstlevende” testament of ter uitvoering van de wettelijke verdeling. Bij deze verdeling gaat men uit van het vermogen per de overlijdensdatum (zoals dat ook vermeld stond in de successieaangifte). Alle goederen en schulden worden (of zijn eigenlijk krachtens de wet) aan de langstlevende ouder toegedeeld, de erfdelen van de kinderen worden in de akte berekend en vastgelegd wordt dat de kinderen een vordering hebben op de langstlevende ouder ter grootte van hun erfdeel; b. andere verdelingen, bijvoorbeeld een tante zonder echtgenoot en kinderen overlijdt. Dan moeten er allerlei dingen gedaan worden zoals huur opzeggen of eigen huis verkopen, eindafrekeningen van elektriciteit, gas, water betalen, zorgen dat ziektekostenvergoedingen worden ontvangen, de laatste inkomstenbelasting verzorgen enzovoorts. Uiteindelijk is alles gedaan, er blijft een netto geldsbedrag over of bijvoorbeeld een aantal effecten. Over de periode vanaf het overlijden tot de verdeling wordt een rekening en verantwoording opgesteld door de gevolmachtigde, de executeur of de notaris. Wat er allemaal gedaan is en wat uiteindelijk verdeeld wordt en hoe wordt vastgelegd in een verdelingsakte. In het onder a bedoelde geval wordt uitgegaan van de waarde van de nalatenschap per de overlijdensdatum. In het onder b bedoelde geval wordt uitgegaan van de omvang van de nalatenschap per de latere datum van verdeling. 11. Nieuw erfrecht Na ruim 50 jaar studie en overleg is op 1 januari 2003 het nieuwe erfrecht ingevoerd. De belangrijkste wijziging in het nieuwe erfrecht is dat tussen getrouwde ouders en kinderen na het overlijden van de eerststervende van rechtswege al geldt wat voor 1 januari 2003 in de langstlevende testament met de zogenaamde ouderlijke boedelverdelingconstructie werd opgenomen. Zie hierover ook 3. Wettelijke verdeling. Gelukkig blijven voor 1 januari 2003 opgemaakte testamenten geldig. Wil men een belastingtechnisch of vermogensrechtelijk voordeliger testament maken of wil men in afwijking van de nieuwe wet, dat de vordering ook opeisbaar wordt bij hertrouwen van de langstlevende of wanneer deze naar een verzorgingstehuis gaat, of wil men een ander (hoger) rentepercentage, of wil men de regeling van de wilsrechten opzij zetten of beperken, dan is toch nog een aanvullend testament nodig. Zie hierover ook 4. Testament inhoud algemeen. Voorts gaat de legitieme portie van kinderen in alle gevallen de helft van het normale erfdeel bedragen en wordt een onterfd kind, als het zijn legitieme opeist, daardoor niet mede-erfgenaam, maar hij krijgt slechts een vordering in geld op de erfgenamen. Hij doet dus niet mee bij de afwikkeling van de nalatenschap en kan niet dwarsliggen. Als een echtgenoot bij testament wordt onterfd, komt de langstlevende toch niet met lege handen te staan; de wet kent hem/haar een aantal rechten toe: voortzetting van gebruik van de woning en inboedel gedurende zes maanden;
erfrecht_informatie_algemeen
13
-
aanspraak op vestiging van vruchtgebruik op de woning en inboedel (aanspraak binnen zes maanden uitoefenen); aanspraak op vestiging van vruchtgebruik op andere goederen voor zover daaraan behoefte bestaat (aanspraak binnen één jaar uitoefenen). Deze rechten noemt men de "andere wettelijke rechten". De nieuwe wet kent nog meer "andere wettelijke rechten", onder andere: die van minderjarige kinderen op een som ineens voor zover nodig ter verzorging en opvoeding; die van meerderjarige kinderen tot 21 jaar op een som ineens voor zover nodig voor levensonderhoud en studie; die van kinderen op een som ineens als billijke vergoeding voor het zonder passende beloning verrichten van arbeid in de huishouding van de erflater in het door hem uitgeoefende bedrijf of beroep. Ook een executeursbenoeming is beter geregeld. Waar onder het oude recht de executeursbenoeming van bijvoorbeeld de oudste zoon geen effect had als een ander kind niet in die benoeming berustte, wordt de executele nu niet meer als een last op de legitieme portie gezien die door een kind niet geaccepteerd kan worden. U kunt dus rustig onder het nieuwe erfrecht een van de kinderen tot executeur benoemen, de andere kinderen hebben dat maar te accepteren. Onder het oude recht was het niet mogelijk een goed langstlevende testament te maken voor ongetrouwde ouders met kinderen. Het nieuwe recht biedt wel een mogelijkheid. Aan een erfstelling ten behoeve van de samenwonende partner (die benoemt men dan tot enig erfgenaam onder de last de legitieme porties van de kinderen aan hen schuldig te blijven) verbindt men de bepaling dat de vordering van een legitimaris eerst opeisbaar zal zijn na overlijden (faillissement, schuldsanering) van de partner. Het nieuwe erfrecht noemt de partner "levensgezel". Wil men als levensgezel aangemerkt kunnen worden, dan moet er: een gemeenschappelijke huishouding zijn, en een notariële samenlevingsovereenkomst zijn gesloten. Uit het voorgaande lijkt de conclusie getrokken te kunnen worden dat het na de invoering van het nieuwe erfrecht niet meer zo nodig is om een testament te maken. Dat is niet het geval. Door de toegenomen welvaart, het grotere vermogen dat de meeste mensen hebben loont het al heel snel de moeite om een goed estate-planningtestament te maken! Voor meer informatie zie ook 4. Testament inhoud algemeen en op de website www.uwnotaris.nl, estate planning. Met gehuwden worden gelijk gesteld geregistreerde partners. 12. Nieuwe successiebelasting De eerste stappen zijn gezet om ook de successiebelasting te herzien. Het gaat om een algehele herziening, waarvan op 1 januari 2002 het eerste stukje, namelijk de vergrote vrijstelling voor partners, is ingevoerd, maar waarvan de voltooiing nog wel enige jaren op zich zal wachten. Onder partner wordt verstaan: de echtgenoot (behalve als men van tafel en bed gescheiden is); de geregistreerde partner; de ongehuwd samenwonende, die echter wel aan een aantal criteria moet voldoen, namelijk. een notariële samenlevingsovereenkomst hebben gesloten, ingeschreven zijn op hetzelfde adres en samen als partners aangifte doen voor de inkomstenbelasting. Verdere wijzigingen die nog in het vat zitten zijn de familiestichting. De opzet is om vermogen binnen Nederland te houden. Thans is het zo dat rijke Nederlanders naar het buitenland gaan en als
erfrecht_informatie_algemeen
14
zij tien jaar buiten Nederland wonen, dan is de nalatenschap vrij van Nederlandse successiebelasting. De bedoeling van de wijziging in de successiewet is om het mogelijk te maken in Nederland een stichting op te richten, net zo als een trust, daaraan het vermogen over te maken tegen 10% belasting ineens en dan door de stichting dit vermogen overeenkomstig de wil van degene die de stichting in het leven heeft geroepen uit te keren. De uitkeringen zijn dan belast alsof ze van de insteller zelf afkomstig waren. Verwacht wordt dat hiermee veel vermogen binnen Nederland zal blijven. Er zit ook een andere kant aan, want het is hiermee ook heel goed mogelijk het vermogen te beschermen. Goed denkbaar is bijvoorbeeld dat het op die manier met de medewerking van de kinderen voor kleinkinderen en hun opleiding wordt gebruikt. Dit is nog toekomstmuziek, maar het klinkt heel aardig.
erfrecht_informatie_algemeen