Infobrochure
Naar huis met een blaassonde
mensen zorgen… voor mensen
2
Beste mevrouw, mijnheer, U gaat naar huis met een blaassonde. In deze brochure vindt u enkele tips en adviezen. Het is mogelijk dat niet alle onderwerpen voor u van toepassing zijn. Uw verpleegkundige of arts geeft u graag de nodige uitleg.
3
De blaassonde Een blaassonde is een soepel, dun buisje dat via de plasbuis tot in de blaas zit.
Wanneer u met een blaassonde naar huis gaat, zit op dit buisje een kraantje dat de blaassonde kan afsluiten.
Eventueel wordt daarop een leiding aangesloten waardoor de urine van de blaas kan aflopen tot in een urinezak.
4
De urinezak Wanneer u met een sonde naar huis gaat, krijgt u een beenzakje mee om overdag te dragen. Dit is een urinezakje dat u met draagriempjes rond uw onder- of bovenbeen bevestigt. Indien u het beenzakje aan uw onderbeen draagt, steekt u het kraantje best in uw sok. Zo is het niet zichtbaar wanneer u gaat zitten en uw broekspijp weer naar onder doet.
Een beenzakje kan in plaats van met riempjes aan het been, ook in een beenzakhouder worden gedragen. Die zijn afzonderlijk verkrijgbaar bij uw apotheker. Als de blaassonde verbonden is met een urinezak, loopt de urine onmiddellijk doorheen de sonde uit de blaas. De blaas is dan ook steeds leeg. Op regelmatige tijdstippen moet u de urinezak leegmaken. Dat kan door de urinezak boven het toilet te houden en het kraantje te openen. Een beenzakje moet u normaal elke 4 tot 6 uur leegmaken, of wanneer het voor 2/3 gevuld is. ’s Nachts gebruikt u een nachtzak. Die is groter, zodat u niet elke 4 tot 6 uur dient op te staan. De nachtzak hangt u aan de zijkant van het bed aan een bedhaak. Een terugslagklepje in de urinezak zorgt ervoor dat de urine die zich in de urinezak bevindt niet terug in de blaas loopt. Overschakelen tussen been- en nachtzak doet u op de onderstaande manier:
5
1 Zet het kraantje aan de blaassonde dicht.
2 Ontkoppel de leiding van het beenzakje van het kraantje. Let op dat u met uw vingers het connectiestukje van de leiding, dat in het kraantje wordt geplaatst, niet aanraakt.
3 Plaats het beschermdopje weer op het connectiestukje van het beenzakje
4 Verwijder het beschermdopje van de leiding van de nachtzak en plaats het connectiestukje in het kraantje aan de blaassonde. Vermijd ook hier dat u met uw vingers aan het connectiestukje komt. Bewaar het beschermdopje op een hygiënische plaats. Gebruik bijvoorbeeld het potje dat u mee kreeg uit het ziekenhuis. 5 Open het kraantje opnieuw.
6
Enkele tips: • Tenzij u de urinezak leegmaakt, dient het kraantje onderaan de urinezak steeds gesloten te zijn. • Urine vloeit steeds naar het laagste punt. De urinezak moet zich dan ook steeds lager dan de blaas bevinden. Eventueel kunt u de urinezak in een draagtasje steken. • Er bestaan handige beenzakjes die u tijdens het sporten aan uw bovenbeen kan bevestigen. Uw gespecialiseerde verpleegkundige kan u daarover informatie geven.
Hygiënische verzorging Een goede hygiënische verzorging is belangrijk om urineweginfecties te voorkomen. U moet dagelijks ’s morgens en ’s avonds de sonde en de opening van de plasbuis reinigen. Dit doet u met een washandje en lauw water. Zeep is niet nodig. U mag douchen. U sluit het kraantje aan de blaassonde en koppelt de urinezak af voor de duur van de douchebeurt. Plaats steeds het beschermdopje op het connectiestukje van de urinezak wanneer u hem weglegt. Baden doet u best niet met een blaassonde.
Drinken Door dagelijks minstens 1.5 liter water te drinken helpt u urineweginfecties te vermijden. Kiemen die in uw blaas zouden terechtgekomen zijn, worden zo met de urine uitgespoeld.
7
Hoe lang blijft de sonde ter plaatse? Uw arts heeft met u besproken hoe lang u een blaassonde nodig heeft. Wanneer de sonde langere tijd aanwezig moet blijven, kan het zijn dat de sonde moet vervangen worden. Latexsondes moeten elke week worden gewisseld. Een siliconen sonde of een sonde met een speciale coating kan 6 tot 8 weken ter plaatse blijven. Voor het vervangen van de sonde gaat u langs uw uroloog of gespecialiseerde verpleegkundige.
Ongemakken Soms krijgen mensen die met een blaassonde naar huis gaan te maken met een aantal ongemakken. Hoogstwaarschijnlijk krijgt u hiermee niet te maken. We willen u echter toch de nodige informatie meegeven. Bij ongerustheid, kan u steeds uw huisarts of gespecialiseerde verpleegkundige raadplegen.
Blaaskrampen Blaaskrampen of –spasmen zijn pijnlijke samentrekkingen van de blaas die vaak gepaard gaan met het voortdurende gevoel te moeten plassen. Op dat moment heeft u soms ook last van urineverlies naast de sonde. Meestal is de sonde de oorzaak van deze krampen: het is een vreemd voorwerp, dat het lichaam uit de blaas wil duwen. Om de kans op blaaskrampen te verminderen, drinkt u dagelijks minimum 1.5 liter water. Eventueel schrijft uw arts medicatie voor om uw blaas rustiger te maken. Die medicatie moet worden gestopt wanneer de sonde wordt verwijderd.
Infectie van de urinewegen Door de blaassonde heeft u een vergrote kans op urineweginfecties. Wanneer u een urineweginfectie doormaakt, start de uroloog antibiotica op. Symptomen die wijzen op een urineweginfectie wanneer u een blaassonde heeft, zijn: koorts (38°C), fel ruikende urine, troebele urine, plasdrang en mogelijk bloed bij de urine. Let wel: indien u bent geopereerd aan de urinewegen, is bloed bij de urine eerder een normaal verschijnsel gedurende de eerste weken na de ingreep. Wanneer u geen blaassonde meer hebt zijn tekenen van een urineweginfectie: pijn bij het plassen, kleine beetjes plassen, vaak moeten plassen, urine niet kunnen ophouden tot u bij het toilet bent en soms koorts of bloed bij de urine.
8
Pijn bij de opening van de plasbuis Sommige mensen hebben last van pijn ter hoogte van de opening van de plasbuis. Dit wordt vaak veroorzaakt door wrijven van de sonde in de opening van de plasbuis. U kan dit voorkomen door de sonde vast te kleven op de binnenzijde van de dij. Let erop dat er voldoende ruimte is tussen de opening van de plasbuis en de kleefpleister. De sonde mag niet te strak worden gespannen. Bij de apotheker zijn eventueel speciale bandjes verkrijgbaar voor de bevestiging van een blaassonde:
Een verstopte sonde Troebele urine, urine met vlokken, bloedklontertjes, … kunnen een sonde laten verstoppen. In dat geval neemt u contact op met uw huisarts of gespecialiseerde verpleegkundige. Tekenen die kunnen wijzen op een verstopte sonde zijn: • plasdrang terwijl de sonde toch is aangesloten op een urinezak en het kraantje open staat • opgezette onderbuik • geen urine in de urinezak • geen urine uit het kraantje, ook al staat het open • urineverlies naast de sonde • aanhoudende pijn in de onderbuik
Urineverlies naast de sonde Een weinig urineverlies naast de sonde kan steeds voorkomen. Toch zijn er situaties die actie vragen: • bij afklemming van de sonde of de afvoerleiding, kunt u deze zelf terug vrijmaken • bij blaaskrampen of een urineweginfectie dient u contact op te nemen met uw huisarts
De sonde valt uit Wanneer de sonde plots uitvalt of wordt uitgetrokken, belt u met de dienst urologie van het ziekenhuis. Indien de sonde werd geplaatst na een operatie, gaat u naar de dienst spoedgevallen. In dat geval is de blaassonde noodzakelijk voor de genezing van de operatiestreek, en zal ze waarschijnlijk opnieuw moeten worden geplaatst door een uroloog.
9
Opgelet bij … Koorts (38°C), rillingen, lage bloeddruk, snelle pols, kortademigheid, verwardheid: u verwittigt onmiddellijk een arts. Bloed in de sonde … is vaak niet zo ernstig. Bij operaties aan de urinewegen komt dit vaker voor gedurende de eerste weken na de ingreep. Weet trouwens dat 1 druppel bloed een ganse urinezak de kleur van roséwijn kan geven.
10
11
Versie: 29 mei 2013
Mariaziekenhuis vzw Tel. +32 11 826 000
Maesensveld 1 3900 Overpelt Fax +32 11 826 001
[email protected]
www.mariaziekenhuis.be