EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 05.02.2013 C(2013) 472 final
Betreft:
Staatssteun SA.33105 (2011/N) – Nederland Methodiek berekening garanties aquacultuur
Excellentie, Naar aanleiding van staatssteundossier SA.33105 (2011/N) kan ik u het volgende meedelen. 1.
PROCEDURE
(1)
Bij brief van 30 mei 2011, bij de Commissie op dezelfde dag geregistreerd, heeft Nederland bij de Commissie een prenotificatie ingediend met betrekking tot de berekeningsmethodiek voor het bruto-subsidie-equivalent van een garantiesteunregeling voor aquacultuurondernemingen. Op 1 augustus 2011 heeft de Commissie een verzoek om aanvullende informatie verzonden.
(2)
Naar aanleiding van dit verzoek hebben de Nederlandse autoriteiten bij brief van 16 september 2011, bij de Commissie op 20 september 2011 geregistreerd, aanvullende informatie ingediend en de methodiek voor de berekening van het bruto-subsidie-equivalent van de aquacultuurgaranties aangemeld.
(3)
De methodiek voor de berekening van het bruto-subsidie-equivalent van een steunregeling in de vorm van een garantie is aangemeld overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 736/2008 van de Commissie1 (hierna de "Groepsvrijstellingsverordening Visserij" of "GVV Visserij" genoemd).
1
Verordening (EG) nr. 736/2008 van de Commissie van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 16).
Zijne Excellentie de Heer Frans TIMMERMANS Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL - 2500 EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles/Europese Commissie, B-1049 Brussel – Belgium Telephone: 00- 32 (0) 2 299.11.11.
2.
BESCHRIJVING VAN DE METHODE 2.1.
Toepassingsgebied van de methode
(4)
Het is de bedoeling dat de aangemelde berekeningsmethode wordt toegepast op een algemene subsidie in de vorm van een overheidsgarantie voor investeringsleningen. De Nederlandse autoriteiten willen de ontwikkeling van de aquacultuur met deze regeling bevorderen. Meer in het bijzonder is de regeling bedoeld om het milieu in Nederland te beschermen doordat dankzij de garantiestelling wordt gezorgd voor gunstigere voorwaarden voor investeringen die aan bepaalde duurzaamheidscriteria voldoen.
(5)
De aangemelde berekeningsmethode geldt voor een regeling met een maximumbudget van 63 000 EUR per jaar en in totaal 252 000 EUR over een periode van vier jaar.
(6)
Het voorliggende besluit heeft alleen betrekking op de berekeningsmethodiek voor het bruto-subsidie-equivalent van de steunregeling en loopt niet vooruit op een standpunt van de Commissie over de verenigbaarheid van de steunregeling zelf met de interne markt. 2.1.1.
(7)
Premie
De aquacultuuronderneming moet de staat bij het begin van de lening over de gehele lening een eenmalige premie betalen die in een speciaal fonds vloeit. Deze eenmalige premie wordt doorgaans op 3 % vastgesteld, behalve voor de categorie startende aquacultuur, waarvoor een lagere premie van 1 % geldt (zie hieronder voor de voorwaarden die verbonden zijn aan de garantie startende aquacultuur). 2.1.2.
Categorieën van aquacultuurgaranties
(8)
De subsidiabele kosten die gegarandeerd kunnen worden in het kader van de regeling waarop de berekeningsmethode van toepassing is, bedragen maximaal 1 200 000 EUR per investering. Het gegarandeerde bedrag mag in totaal niet hoger zijn dan 2 500 000 EUR per begunstigde. De lening moet worden afgelost in ten hoogste twintig jaar, plus twee jaar extra onder bepaalde voorwaarden.
(9)
De premies en de maximaal gegarandeerde bedragen van de leningen in de vier verschillende categorieën aquacultuurgaranties zijn als volgt bepaald: (a)
algemene garantie aquacultuur: premie van 3 %, minimumgarantie van 50 000 EUR en maximumgarantie van 6 00 000 EUR. De lening moet verband houden met investeringen ten behoeve van de stichting, de overname, de instandhouding of de verbetering van een kmo in de aquacultuursector;
(b)
garantie startende aquacultuur: premie van 1 %, minimumgarantie van 50 000 EUR en maximumgarantie van 1 200 000 EUR. De lening moet zijn aangegaan door een aquacultuurondernemer die ten hoogste 39 jaar
2
oud is en die voor het aquacultuuronderneming sticht;
eigen
risico
een
garantie aquacultuur plus: premie van 3 %, minimumgarantie van 50 000 EUR en maximumgarantie van 2 500 000 EUR. De lening moet betrekking hebben op investeringen die voor ten minste de helft verband houden met duurzame aquacultuur en die voldoen aan de eisen van het nationale certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur;
(d)
garantie aquacultuur plus op achtergestelde leningen: premie van 3 %, minimumgarantie van 50 000 EUR en maximumgarantie van 1 200 000 EUR. In dit geval moet de lening binnen tien jaar worden afgelost. Standstillclausule
De lidstaat heeft toegezegd een standstillclausule in acht te nemen. Dit houdt in dat de steunregeling niet zal worden ingevoerd voordat de Commissie de onderhavige berekeningsmethode heeft aanvaard. 2.2. 2.2.1.
(11)
voor
(c)
2.1.3. (10)
eerst
Steunberekeningsmethodiek Methodiek voor uniforme premies in garantieregelingen ten behoeve van kmo's
De lidstaat heeft de berekening van het bruto-subsidie-equivalent van de garantie in kwestie gebaseerd op de volgende principiële overwegingen: ongeacht de risicoklasse kan de berekening worden samengevat als het verschil tussen: a) het uitstaande gegarandeerde bedrag, vermenigvuldigd met de risicofactor van de regeling (waarbij het "risico" de kans op wanbetaling is, na verrekening van beheers- en kapitaalkosten), en b) de premie die wordt betaald: Figuur 1: Berekeningsmethodiek voor de steunintensiteit
Steunintensiteit = (gegarandeerd bedrag x risico) – betaalde premie
(12)
2
De Commissie heeft deze methodiek in punt 4.5 van haar mededeling betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties2 voorgesteld voor het gebruik van uniforme premies in kmo-garantieregelingen. Een aldus toegepaste methodiek is in overeenstemming met de nadere voorschriften van voetnoot 29 van die mededeling (hierna "de garantiemededeling" genoemd).
PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.
3
(13)
De Nederlandse autoriteiten hebben de Commissie de op deze methodiek gebaseerde wiskundige formule verstrekt waarmee de steunintensiteit over de gehele duur van de steunmaatregel in kwestie als volgt kan worden berekend: Figuur 2: Wiskundige berekeningsformule voor de steunintensiteit n Steunintensiteit =
(Σ (Y – y + 1) ⁄ Y ∙ (80 % ∙ L) ∙ (1 – r)(y-1) ∙ (r+a)) – p ∙ L y=1
Y = looptijd van de lening y = jaar L = lening (EUR) r = risico (%) a = beheers- en kapitaalkosten (%) p = premie (%) 2.2.2. (14)
De algemene looptijd van de leningen, die lineair moeten worden afgelost, is vastgesteld op ten hoogste twintig jaar, met de mogelijkheid tot verlenging ervan met ten hoogste twee jaar. De looptijd van de garantie aquacultuur plus op achtergestelde leningen is vastgesteld op ten hoogste tien jaar. Deze leningen mogen ook niet-lineair worden afgelost. 2.2.3.
(15)
Looptijd van de lening
Gegarandeerd bedrag
Het gegarandeerde bedrag blijft beperkt tot 80 % van het garantiekrediet. Derhalve kan de kredietinstelling hoogstens 80 % van de uitstaande schuld vorderen van het gedeelte van de lening waarvoor de garantie gold. Het gegarandeerde bedrag is vastgelegd in de formule Σ (Y – y + 1) ⁄ Y ∙ (80 % ∙ L) (zie figuur 2). 2.2.4.
Berekening risico
(16)
De Nederlandse autoriteiten houden in de risicoberekening rekening met een element dat zij het "overlevingsrisico" noemen. Dit percentage is bedoeld om voor de gehele looptijd van de maatregel rekening te houden met de afnemende kans dat nakoming van de garantstelling wordt gevorderd ingeval de leningnemer de lening niet kan aflossen. Evenzo wordt de berekening voor elk jaar in de periode van de looptijd aangepast om rekening te houden met een nóg kleinere kans daarop. Dit element van de risicoberekening is vastgelegd in de formule (1 – r)(y-1) (zie figuur 2).
(17)
De Nederlandse autoriteiten hanteren voor de onderhavige garantiemaatregel een algemene kans op wanbetaling (r) van 0,6 %. Bij de garantie aquacultuur plus op achtergestelde leningen is de kans op wanbetaling hoger en is het vastgesteld op 1,2 %.
4
(18)
Aangezien de Nederlandse aquacultuursector betrekkelijk klein is, was er onvoldoende statistisch materiaal voorhanden om voor de aquacultuur als eigenstandige sector een wanbetalingspercentage vast te stellen. De aquacultuursector in Nederland is qua bedrijfsvoering, bedrijfsfinanciering en marktafhankelijkheid echter vergelijkbaar met intensieve sectoren in de landen tuinbouw.
(19)
Om deze redenen stellen de Nederlandse autoriteiten voor om gebruik te maken van het wanbetalingspercentage voor de land- en tuinbouw, dat op basis van ervaringscijfers is vastgesteld op 0,6 %. Ditzelfde wanbetalingspercentage is in de afgelopen twintig jaar goedgekeurd en toegepast in het kader van bestaande garantieregelingen in de Nederlandse landbouwsector (bijv. steunmaatregel N 358/2008 en steunmaatregel N 112/2009).
(20)
De autoriteiten van de lidstaat hebben de beheers- en kapitaalkosten op basis van de gemiddelde beheerskosten voor Nederlandse garantieregelingen voor investeringen vastgesteld op 0,1 % (zie ook steunmaatregel N 112/09). 2.2.5.
(21)
Berekende steunintensiteit per garantiecategorie
Op basis van de formule van figuur 2 kan de steunintensiteit voor de vier garantiecategorieën worden berekend zoals weergegeven in tabel 1 hieronder: Tabel 1: Overzicht van de berekening van de steunintensiteit
Garantiecat.
Risico
Beheers- en kapitaalkosten
Bet. premie
Min. gegarandeerd bedrag
Steunintensiteit
Steunintensiteit
Max. gegarandeerd bedrag
Steunintensiteit
Steunintensiteit
(%)
(%)
(%)
(EUR)
(EUR)
(%)
(EUR)
(%)
(%)
a) Garantie aquacultuur
0,6
0,1
3
50 000
1 331,2 4
3,33
600 000
15 974,8 3
3,33
b) Garantie startende aquacultuur
0,6
0,1
1
50 000
2 331,2 4
5,83
1 200 000
55 949,6 6
5,83
c) Garantie aquacultuur plus
0,6
0,1
3
50 000
1 331,2 4
3,33
2 500 000
66 561,7 9
3,33
1,2
0,1
3
50 000
1 259,4 7
3,15
2 500 000
62 973,5 0
3,15
d) Garantie aquacultuur plus (achtergestelde lening)
(22)
Derhalve bedraagt de berekende steunintensiteit per garantiecategorie: (a)
algemene garantie aquacultuur: 3,33 %
(b)
garantie startende aquacultuur: 5,83 %
(c)
garantie aquacultuur plus: 3,33 %
(d)
garantie aquacultuur plus op achtergestelde leningen: 3,15 % 5
3.
BEOORDELING
(23)
Met de aanmelding van de berekeningsmethodiek voordat de desbetreffende steunmaatregel in werking treedt en voordat deze bij de Commissie wordt ingediend in het kader van de bepalingen van de GVV Visserij, voldoen de Nederlandse autoriteiten aan de bepalingen van de GVV Visserij.
(24)
Uit hoofde van artikel 1, lid 1, van de GVV Visserij is deze verordening alleen van toepassing op "transparante steun voor kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo’s") die visserijproducten produceren, verwerken of afzetten".
(25)
Overweging 18 van de GVV Visserij luidt als volgt: "Steun in de vorm van garantieregelingen moet als transparant worden beschouwd indien de methodiek voor het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent na aanmelding daarvan door de Commissie is goedgekeurd. De Commissie zal dergelijke aanmeldingen beoordelen op grond van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EGVerdrag op staatssteun in de vorm van garanties"3.
(26)
Uit hoofde van artikel 5, lid 1, van de GVV Visserij is deze verordening "uitsluitend van toepassing op transparante steun", waarbij met name de volgende soorten steun als transparant gelden (artikel 5, lid 1, onder c), eerste streepje): "indien de methodiek voor het berekenen van het bruto-subsidieequivalent na aanmelding daarvan bij de Commissie is aanvaard en indien de goedgekeurde methodiek uitdrukkelijk is toegespitst op het soort garanties en het soort onderliggende transacties die in het kader van de toepassing van deze verordening in het geding zijn".
(27)
Derhalve is de GVV Visserij uitsluitend van toepassing op transparante steun aan kmo's die visserijproducten produceren, verwerken of afzetten, en mag de steun in de vorm van garanties voor aquacultuur transparant worden geacht onder de volgende drie voorwaarden:
(28)
3
(a)
de Commissie kan op basis van de door de lidstaat ingediende berekeningsmethodiek voor het bruto-subsidie-equivalent de steunintensiteit van elke garantie van de steunregeling vooraf berekenen als percentage van de subsidiabele uitgaven;
(b)
de berekeningsmethodiek is uitdrukkelijk toegespitst op een soort garantie waarin de GVV Visserij voorziet;
(c)
de methodiek heeft betrekking op een soort transactie die in de GVV Visserij wordt vermeld als subsidiabele steuncategorie (artikelen 8 tot en met 24).
Op grond van overweging 18 van de GVV Visserij moet de Commissie de berekeningsmethode in kwestie toetsen aan de garantiemededeling.
PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.
6
(29)
Wat de waardering van kmo-garantieregelingen in punt 3.5 van de garantiemededeling betreft, kunnen twee vereenvoudigde methodieken voor dergelijke regelingen worden onderscheiden: (a)
het gebruik van "safe harbour-premies" zoals die voor individuele garanties aan kmo's zijn gedefinieerd;
(b)
de waardering van garantieregelingen als zodanig, door toe te staan dat één premie wordt gehanteerd en zo te vermijden dat voor begunstigde kmo's individuele ratings nodig zijn.
(30)
De lidstaat wil in zijn toekomstige aquacultuurgarantieregeling gebruikmaken van de tweede methode. In punt 4.5 van de garantiemededeling wordt erop gewezen dat de Commissie van oordeel is dat "zij, indien een steunregeling alleen betrekking heeft op kmo-garanties waarbij het gegarandeerde bedrag onder het plafond van 2,5 mln. EUR per onderneming binnen die bepaalde regeling blijft, in afwijking van punt 4.4, kan instemmen met een waardering van de steunintensiteit van de regeling als zodanig, zonder dat voor elke individuele garantie of risicoklasse binnen de regeling tot een waardering behoeft te worden overgegaan".
(31)
De desbetreffende berekeningsmethode voor dergelijke gevallen is beschreven in voetnoot 29 van de garantiemededeling: "Ongeacht de risicoklasse kan deze berekening worden samengevat als het verschil tussen: (a)
het uitstaande gegarandeerde bedrag, vermenigvuldigd met de risicofactor van de regeling
(b)
waarbij het "risico" de kans op wanbetaling is, na verrekening van beheers- en kapitaalkosten, en
(c)
de premie die wordt betaald, dus (gegarandeerd bedrag × risico) – betaalde premie".
(32)
De Nederlandse autoriteiten hebben de voorliggende aanmelding van de methodiek voor de berekening van de garantie gebaseerd op dezelfde principes als die welke de Commissie in punt 4.5 van de garantiemededeling heeft voorgesteld.
(33)
De door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie voldoet aan de voorschriften van punt 4.5 van de garantiemededeling: de regeling heeft enkel betrekking op kmo’s (zie punt 7 hierboven) en het gegarandeerde bedrag overschrijdt het plafond van 2,5 miljoen EUR per onderneming niet (zie punt 9 hierboven). Onder deze voorwaarden kan de Commissie een waardering van de steunintensiteit van de regeling als zodanig dan ook aanvaarden.
7
(34)
4. (35)
Derhalve is de Commissie van oordeel dat het op basis van de berekeningsmethode mogelijk is om het risico van de door de staat gesteunde transacties, alsmede het steunelement in de garanties juist te berekenen. De Commissie acht de berekeningsmethode in overeenstemming met de garantiemededeling. BESLUIT De Commissie aanvaardt dat Nederland gebruikmaakt van de methode voor de berekening van het bruto-subsidie-equivalent van de garantiesteunregelingen voor aquacultuurondernemingen. Deze garantieregelingen kunnen bijgevolg als transparant worden beschouwd in de zin van artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 736/2008 van de Commissie.
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op de volgende website: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij DG MARE F-4 (Juridische Aangelegenheden) Jozef II-straat 99 1049 BRUSSEL België Fax +32 22951942
Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Maria DAMANAKI Lid van de Commissie
8