‘Nichemarketing in de Aquacultuur’ Een onderzoek naar de mogelijkheden om nicheproducten uit de Zeeuwse aquacultuur beter te vermarkten.
Auteur: Geschreven in opdracht van:
Michel Bareman (IBL4A) Spring – Centrum voor Duurzaamheid en Water (Hogeschool Zeeland in Vlissingen) Begeleidend bedrijfsmentor Spring: dhr Jim Louisse Begeleidend docent HZ: dhr Ad Rozemond
Periode Afstudeerstage: Datum van verschijning:
21/02/06 tot 28/06/06 28/06/06
VOORWOORD
Als afsluiting van mijn studie ‘International Business and Languages’ op de Hogeschool Zeeland in Vlissingen dient er een achttien weken durende afstudeeropdracht plaats te vinden bij een bedrijf of kennisinstelling. Dit rapport is het resultaat van mijn afstudeerstage, waarin ik een onderzoek heb gedaan naar de mogelijkheden om nicheproducten uit de Zeeuwse aquacultuur beter te kunnen vermarkten. Het onderzoek heb ik verricht voor Spring, het kenniscentrum voor duurzaamheid en water van de Hogeschool Zeeland. Mijn afstudeerstage heb ik volbracht binnen het vakgebied ‘Innovatiecluster Aquacultuur’ in de periode van 20 februari tot 28 juni. Tal van mensen zijn bij de totstandkoming van dit rapport betrokken. In de eerste plaats wil ik Jim Louisse (Spring) bedanken voor de intensieve en prettige wijze waarop hij mij heeft begeleid en mij inzicht en motivatie heeft gegeven. Daarnaast wil ik Bram Verkruysse (Spring), Jasper van Houcke (Spring) en Jouke Heringa (Spring) bedanken voor hun collegialiteit en voor hun kennis tijdens het onderzoek. Bovendien wil ik mijn ouders, vrienden en andere collega’s van Spring bedanken voor hun steun en vertrouwen in een goede afloop. ‘Last but not least’, wil ik de personen bedanken die bereid waren een gesprek te voeren over de mogelijkheden om de nichemarketing van Zeeuwse aquacultuur te verbeteren. Dankzij hun hulp heb ik de mogelijkheden van de nichemarketing in de Zeeuwse aquacultuur daadwerkelijk kunnen onderzoeken. In ‘Bijlage E’ staat een overzicht van deze personen.
Michel Bareman Vlissingen, juni 2006
2
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ......................................................................................................... 2 INHOUDSOPGAVE .................................................................................................. 3 SAMENVATTING ..................................................................................................... 4 ABSTRACT .............................................................................................................. 5 HOOFDSTUK 1
INLEIDING................................................................................. 6
HOOFDSTUK 2
DESKRESEARCH ..................................................................... 7
2.0
INTRODUCTIE .......................................................................................... 7
2.1 ZILTE PRODUCTEN ................................................................................. 7 2.1.1 AQUACULTUUR ................................................................................ 8 2.1.2 ZILTE GEWASSEN ............................................................................ 9 2.1.3 KOKKELS ........................................................................................ 10 2.1.4 TONG .............................................................................................. 11 2.1.5 COMBINATIETEELT / GESCHAKELDE TEELTEN ......................... 11 2.2 NICHEMARKETING ................................................................................ 12 2.2.1 SAMENWERKING IN KETENVERLENGING ................................... 14 2.2.2 CERTIFICERING ............................................................................. 15 2.2.3 HET STREEKEIGENE VAN PRODUCTEN...................................... 16 2.3
RESULTATEN DESKRESEARCH ........................................................... 16
HOOFDSTUK 3
INTERVIEWS .......................................................................... 18
3.0
INTRODUCTIE ........................................................................................ 18
3.1
VOORBEREIDINGSFASE ....................................................................... 18
3.2
AFNEMEN VAN INTERVIEWS ................................................................ 19
3.3
RESULTATEN INTERVIEWS .................................................................. 21
HOOFDSTUK 4
CREATIEF ATELIER ............................................................... 24
4.0
INTRODUCTIE ........................................................................................ 24
4.1
VOORBEREIDINGSFASE ....................................................................... 24
4.2
RESULTATEN CREATIEF ATELIER ....................................................... 25
HOOFDSTUK 5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................... 27
LITERATUUROPGAVE .......................................................................................... 29 BIJLAGEN .............................................................................................................. 31
3
SAMENVATTING Het voorliggende rapport ‘Nichemarketing in de Aquacultuur’ is geschreven door Michel Bareman in opdracht van ‘Spring’, het kenniscentrum voor duurzaamheid en water van de Hogeschool Zeeland, in het kader van het afstuderen van de bachelor opleiding ‘International Business and Languages’ aan de Hogeschool Zeeland. In de provincie Zeeland zijn veel activiteiten op het gebied van aquacultuur. De interesse in aquacultuur neemt toe als gevolg van de toenemende problemen in de traditionele landbouw en de grootschalige overbevissing. Hoewel er allerlei nieuwe productiemogelijkheden komen die interessant lijken, zijn ondernemingen in nieuwe aquacultuurproducten wel aangewezen op nichemarketing. De hoge loonkosten en de strenge milieuregels in deze regio en de concurrentie uit lagelonenlanden zijn aanleiding voor ondernemingen om zich te concentreren op een nichemarkt. Dit rapport zal nader ingaan op de marketingmogelijkheden voor enkele nicheproducten in de aquacultuur, kortweg aangeduid met ‘nichemarketing in de aquacultuur’. Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Deskresearch. Uit de deskresearch komt naar voren dat nichemarketing op basis van samenwerking in ketenverlenging, certificering en het streekeigene, kan leiden tot de ontwikkeling van een sterke Zeeuwse aquacultuursector. 2. Interviews. Door het afnemen van interviews zal blijken welke van de voorgestelde mogelijkheden in de praktijk haalbaar zijn. 3. Creatief Atelier. De uitkomsten van het creatief atelier dienen als aanvulling op de resultaten van de interviews. Het blijkt dat samenwerking het meest perspectiefvolle is van alle voorgestelde mogelijkheden. Deze samenwerking komt het beste tot uiting in de vorm van een gezamenlijke verkooporganisatie. Deze kan als centraal punt fungeren waarbij de Zeeuwse aquacultuurproducten als één pakket vermarkt kunnen worden. Ketenverlenging en certificering passen binnen deze mogelijkheid. Het benadrukken van het streekeigene is voor specifieke producten niet aantrekkelijk. Het kan echter wel gebruikt worden in combinatie met het toerisme. Verder blijkt uit het onderzoek dat zilte groenten bij het grote publiek onbekend zijn. Bovendien hebben kweektong en –tarbot te kampen met een slecht of een onduidelijk imago. Nichemarketing op basis van samenwerking in ketenverlenging, certificering en het streekeigene is dus zeker mogelijk. Om dit te kunnen realiseren, zijn in het rapport de volgende aanbevelingen gedaan: • De haalbaarheid van een gezamenlijke verkooporganisatie onderzoeken. • Een imagocampagne opzetten om het imago van kweekvis te verbeteren; • Een promotiecampagne opzetten voor zilte groenten.
4
ABSTRACT The present report ‘Niche marketing in the Aquaculture’ has been written by Michel Bareman by order of ‘Spring’, the study centre for sustainability and water of the Hogeschool Zeeland. This is the final part of the bachelor study ‘International Business and Languages’. There are many activities in the field of aquaculture in the province of Zeeland. The interest in aquaculture is increasing as a result of the growing difficulties in the traditional agriculture and the large-scale overfishing. Although there are several new interesting production possibilities, new aquaculture companies are committed to niche marketing. This is because of the conditions of settlement. Due to the high labour costs, the severe environmental regulations and the competition of lower-wage countries, companies are focussing on niche markets. This report will go further into the possibilities of niche marketing of aquaculture products. The report is divided in three parts: 1. Desk research. Desk research shows that niche marketing on the basis of cooperating in chain extension, using certification and linking the products to the region of Zeeland, will lead to the development of a stronger aquaculture sector in Zeeland. 2. Interviews. Interviews will show if the proposed possibilities are feasible in reality. 3. Creative Workshop. The results of the creative workshop will be a supplement of the interview results. It seems that cooperation has the best perspective of all proposed possibilities. This cooperation should be expressed in a collective sales organization. This collective sales organization could centrally perform the marketing of aquaculture products from Zeeland. Chain extension and certification could be incorporated in this possibility. Linking the product to the region is not an attractive possibility. However, it could certainly be used in combination with tourism. The report also shows that salty crops are unknown to the average consumer. In addition, fish farming like sole and turbot farming has to deal with a negative or indistinct image. Therefore, niche marketing on the basis of cooperation in chain extension, using certification and linking the products to the region of Zeeland is certainly possible. In order to realize this, the following recommendations have been made: • Investigate the feasibility of a collective sales organization; • Setting up of an image campaign in order to improve the image of fish farming; • Setting up of a promotion campaign for salty crops.
5
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
Aquacultuur mag zich momenteel verheugen op een groeiende belangstelling. Dat komt door de huidige problemen in de traditionele landbouw en de grootschalige overbevissing. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat ondernemingen steeds meer interesse gaan tonen om producten te produceren op basis van aquacultuur. Hoewel er allerlei nieuwe productiemogelijkheden komen die interessant lijken, mag de marketing niet uit het oog verloren worden. Wat geproduceerd wordt, moet immers ook weer afgezet worden. Daarom is er een onderzoek gestart om te kijken wat de mogelijkheden zijn om de marketing van nieuwe aquacultuurproducten beter vorm te geven. Dat onderzoek zal in dit rapport behandeld worden. Het project ‘Nichemarketing in de Aquacultuur’ is één van de vier projecten van het ‘Innovatiecluster Aquacultuur’. Dit innovatiecluster maakt onderdeel uit van het ‘Innovatienetwerk Zeeland’, een netwerk van kennisinstellingen en bedrijven rond bepaalde thema’s. Sleutelwoorden in deze thema’s zijn innovatie en duurzaamheid. In het innovatiecluster bestaat dit samenwerkingsverband uit de Hogeschool Zeeland, MKB–Zeeland, Syntens en zestien aquacultuurbedrijven. Het doel van het innovatiecluster is het bevorderen van kenniscirculatie tussen onderwijs, kennisinstellingen en bedrijven. Zo ook in het project ‘Nichemarketing in de Aquacultuur’. De belangrijkste vraag in dit project is: hoe kan de marketing van nicheproducten uit de Zeeuwse aquacultuur vormgegeven worden, waarbij onder andere gekeken wordt naar samenwerking van bedrijven in ketenverlenging, in het benutten van het streekeigene of in het gebruiken van keurmerken. Door deze aspecten in de marketing van de producten te betrekken, kan de meerwaarde met betrekking tot het product voor de Zeeuwse regio vergroot worden. Deze verkenning zal uitgevoerd worden door middel van deskresearch, interviews en een creatief atelier. Hoewel aquacultuur veel verschillende producten kent, zullen ze niet allemaal behandeld worden in dit onderzoek. Het onderzoek heeft zich namelijk beperkt tot drie producten: zilte gewassen, kweekkokkels en kweektong of een combinatie van deze producten. Deze drie producten zijn gekozen, omdat gedacht werd dat zij de meest perspectiefvolle nieuwe producten waren naast de reeds bestaande Zeeuwse producten als mosselen en oesters. Het rapport is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk twee wordt de deskresearch van het onderzoek beschreven. Vervolgens worden in hoofdstuk drie de interviews behandeld. De hieruit voortvloeiende resultaten worden in hoofdstuk vier aangevuld met de uitkomsten van het creatief atelier. Daarna worden in hoofdstuk vijf op basis van de voorafgaande hoofdstukken de conclusies geformuleerd en een aantal aanbevelingen gegeven.
6
HOOFDSTUK 2 2.0
DESKRESEARCH
INTRODUCTIE Met een stelling kunnen voorspellingen gedaan worden. Deze voorspellingen worden getoetst aan waarnemingen. Als de voorspellingen overeenstemmen met de waarnemingen, wint de stelling aan geloofwaardigheid. Door middel van deskresearch, het raadplegen van secundaire bronnen zoals literatuur, rapporten, verslagen en websites over het onderwerp, is het mogelijk om een stelling te onderbouwen en dergelijke voorspellingen te doen. Zo ook in dit hoofdstuk. De deskresearch van dit onderzoek bestaat uit drie delen: het eerste deel (paragraaf 2.1) behandelt de zilte producten uit de Zeeuwse aquacultuur zoals die zijn beschreven in de inleiding. Waarom zijn juist deze producten gekozen, welke kenmerken hebben ze en wat zijn de mogelijkheden met deze producten? Deel twee (paragraaf 2.2) gaat nader in op wat nichemarketing precies inhoudt. Ook worden de mogelijkheden besproken die gebruikt kunnen worden om Zeeuwse aquacultuurproducten beter te vermarkten. Het laatste deel (paragraaf 2.3) zal de eerste twee paragrafen met elkaar combineren. Op basis van deze resultaten is het mogelijk om een stelling over het onderzoek te formuleren.
2.1
ZILTE PRODUCTEN De mens en de zee zijn van oudsher nauw met elkaar verbonden. Al vanaf de oudheid speelt de zee een belangrijke rol voor de mensheid. De oude Grieken bouwden de eerste zeeschepen, de Romeinen kweekten bij het begin van onze jaartelling al op kleine schaal zilte producten in kleine bassins en de expansie van het kolonialisme in de 16e en 17e eeuw zorgde voor avontuurlijke ontdekkingsreizen van beroemde zeevaarders. De zee was een onmisbare factor in de loop der eeuwen voor de voedselproductie, het transport van goederen, het militaire belang en het vervoer van personen. En dat is nu nog steeds zo: tot op de dag van vandaag is de zee een vitale levensader van onze welvaart.
Zeevaarders ontdekken de wereld e e in de 16 en 17 eeuw
Romeinse Rijk: verkocht Kostunrix ook kweekvis? (Asterix & Obelix)
De zee geeft en neemt. Nemen, in de zin van de zee als ontembaar natuurverschijnsel dat grote kustgebieden kan laten overstromen en grote scheepsrampen kan veroorzaken. Maar de zee geeft ook. Wanneer vissersboten terugkomen van volle zee, nemen zij allerlei lekkernijen met zich mee die de zee te bieden heeft. Ook laat de zee allerlei heerlijkheden achter, zoals schelpdieren en zilte
7
gewassen, wanneer ze zich terug trekt naar de eblijn. Eeuwenlang is de mens hiervan afhankelijk geweest. Alles is gebaseerd op wat de natuur uit haar eigen ‘winkel’ kan aanbieden. Helaas zal onze afhankelijkheid uit ‘de winkel van moeder natuur’ in gevaar komen door overbevissing en gebondenheid aan de getijden. Een productie op het land zou een oplossing zijn om deze gevaren te ontlopen. Daar speelt de aquacultuur met zijn moderne kweekmethoden op in. 2.1.1
AQUACULTUUR
De ‘Food and Agricultural Organisation’ (FAO) van de Verenigde Naties heeft aquacultuur als volgt gedefinieerd: ‘’Het kweken van aquatische organismen waarbij enige vorm van menselijk ingrijpen plaatsvindt in het natuurlijke proces van het organisme met als doel de productie te vermeerderen’’. [7]1 Tot de aquacultuursector behoren de kweek van schaal– en schelpdieren, vis, zeegroenten en andere aquatische producten. [10] Aquacultuur mag zich momenteel verheugen op een groeiende belangstelling. Dat komt door de huidige problemen in de traditionele landbouw2 en door de grootschalige overbevissing. De afname van de visvangst [8], de toenemende behoefte aan vis [8], de bereikte ecologische grenzen op het gebied van de schaal– en schelpdiersector [7], toekomstscenario’s die een verdere verzilting van landbouwgronden tonen [10] en de afnemende beschikbaarheid van zoetwater [4] zijn allemaal factoren die leiden tot grotere aandacht voor aquacultuur. Door de noodzaak om te zoeken naar alternatieve inkomstenbronnen voor plattelandsregio’s en de genoemde problemen, tonen steeds meer bedrijven, vooral uit de traditionele landbouw en visserij, interesse om een nieuwe markt te betreden: het kweken en telen van producten op basis van aquacultuur. Hierdoor ontstaat er een transitie3proces wat op korte, en vooral op lange termijn, een belangrijk alternatief zal zijn voor de traditionele landbouw en visserij. De provincie Zeeland wordt in Nederland aangeduid als één van de belangrijkste gebieden waar aquacultuur kan gaan plaatsvinden. Dat heeft een aantal oorzaken [10]: • De natuurlijke (zoute) wateromstandigheden in Zeeland bieden al een goede uitgangspositie; • De gevestigde bedrijven in Zeeland, in het bijzonder op het gebied van de schelpdiersector en de visserij, beschikken al over ruime ervaring en kennis. Ook bezitten ze over uitstekende afzetkanalen en bestaande distributienetwerken; • De aanwezigheid van allerlei kennisinstituten. Door al deze aspecten kan Zeeland zich profileren als dé provincie op het gebied van aquacultuur; een proeftuin en kenniscentrum waar innovatieve ondernemers op ruimte en faciliteiten kunnen rekenen. [10] Hierbij is het 1
De bron van informatie die gebruikt is in dit rapport, is tussen de zinnen als [ x ] vermeld. Op de plaats van de x staat een getal. Dit getal is in de bronvermelding terug te vinden. 2 Landbouw is het geheel van economische activiteiten waarbij het natuurlijke milieu wordt aangepast ten behoeve van de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik. Dit kan onderverdeeld worden in o.a. veeteelt, akkerbouw, tuinbouw en bosbouw. 3 Transitie betekent overgang.
8
belangrijk om te weten welke zilte producten de potentie hebben om dat te kunnen realiseren in de toekomst. De volgende subparagrafen zullen enkele perspectiefvolle producten behandelen, zoals die zijn genoemd in de inleiding van dit rapport. 2.1.2
ZILTE GEWASSEN
Veel mensen hebben wel eens lamsoren of zeekraal gegeten. Of wel eens gehoord dat het groenten zijn die onder zilte omstandigheden groeien en dat ze erg gezond zijn. En dat is helemaal waar. Helaas houdt het hier meestal ook op met de denkbeelden over zilte gewassen. Dat is niet terecht, want ze zullen steeds belangrijker worden.
Zeeaster (Lamsoren / Zulte)
Zeekraal
Er zijn verschillende redenen om de teelt van zilte gewassen verder te onderzoeken [4]: 1. Door verzilting van het land, zoetwaterschaarste en toenemende zoute kwel4 komt het gebruik van de traditionele landbouwgewassen onder druk te staan; 2. Door de hervorming van het Europese landbouwbeleid ontstaat er meer concurrentie en lagere prijzen voor traditionele landbouwgewassen; 3. Het is een langdurig en moeilijk proces om op grote (en zelfs op kleine!) schaal zilte gewassen te telen. Daarom is het essentieel dat de mogelijkheden voor het telen van zilte gewassen nu al onderzocht en toegepast worden met oog op de toekomst. Dit sluit aan op de vorige subparagraaf over aquacultuur die aangeeft dat zilte producten een goed toekomstperspectief hebben. In de zoutwaterlandbouw worden gewassen geteeld die een hoger zoutgehalte kunnen verdragen dan de traditionele landbouwgewassen. De verzamelnaam voor dergelijke zilte gewassen is ‘halofyten’. [7] Enkele gemeenschappelijke kenmerken van zilte gewassen zijn [7]: • Nitraatarm, en rijk aan vitaminen en mineralen. • Hoewel ze onder zoute omstandigheden leven, is zoet water ook essentieel voor alle zilte gewassen. Bij het ontkiemingproces is er namelijk zoet water nodig. • Wat betreft ziekten en plagen zijn de risico’s die zich bij het telen van zilte gewassen voordoen niet groter dan die bij traditionele gewassen. Deze gewassen groeien al sinds mensenheugenis langs de Nederlandse kusten. Waren ze vroeger een armeluiskostje, nu zijn ze een ware delicatesse geworden. 4
Wanneer water onder druk uit de grond komt, dan spreekt men van kwel. Meestal ontstaat kwel door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. Gebieden langs de kust hebben veelal te maken met zoute kwel door het zoute zeewater.
9
Zeekraal, zeeaster en zeekool zijn de drie bekendste soorten van zilte gewassen. In vergelijking tot landbouwgewassen, worden deze zilte gewassen vooralsnog op kleine schaal in Zeeland geteeld. Vaak worden zilte gewassen gebruikt als garnering van gerechten of salades. Naast deze zilte gewassen, zijn er ook nog enkele andere interessante zilte gewassen die tot op heden (nog) niet verzameld of geteeld zijn, maar wel de moeite waard zijn om de mogelijkheden ervan te onderzoeken. Er zijn ook zilte gewassen die gebruikt worden als verwerkingsproduct in de chemie, farmacie, cosmetica of als veevoer. [7] In ‘Bijlage A’ staat meer informatie over deze zilte gewassen. 2.1.3
KOKKELS
Zeeland is het centrum van schelpdiercultures in Nederland. [7] Tot de schelpdiersector worden de mossel–, oester– en de kokkelsector gerekend. Aangezien de kweek van kokkels nog in een experimentele fase bevindt, is het tot nu toe alleen de kokkelvisserij dat kokkels levert.
Kokkels
Kokkels werden voornamelijk gevist in de Zeeuwse wateren en in het Waddengebied. In deze twee gebieden bevinden zich dan ook de grootste kokkelbestanden van Nederland, wat interessant is voor de kokkelvisserij. Op kokkels wordt zowel mechanisch als handmatig gevist: mechanisch door een soort grote stofzuiger en handmatig met handkracht. De mechanische kokkelvisserij was veruit de belangrijkste qua werkgelegenheid en omzet, maar is inmiddels zeer beperkt en in veel gebieden zelfs verboden. Enerzijds veroorzaakt het een ernstige beschadiging op het bodemleven doordat de bodem wordt omgeploegd. Anderzijds, waar de meningen nogal over uiteenlopen bij voor– en tegenstanders, blijft er minder voedsel over voor de vogels. Door deze nadelige gevolgen heeft de Nederlandse overheid besloten om een groot deel van het Waddengebied en de Oosterschelde te sluiten voor deze vorm van visserij met als gevolg dat een groot deel van de Nederlandse kokkelsector verdween. Hoewel het aan banden leggen van de grootschalige mechanische kokkelvisserij desastreus was voor de sector in Zeeland, biedt het ook nieuwe kansen. Door de aanwezige kennis en ervaring van de gevestigde kokkelvisserijbedrijven, opent dit perspectieven om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken voor het kweken van kokkels in Zeeland. In ‘Bijlage B’ staat meer informatie over kokkels.
10
2.1.4
TONG
Tong is, samen met schol, één van de belangrijkste vissoorten waar de Nederlandse visserij op vist. Er wordt weliswaar minder tong gevangen dan schol, maar door de veel hogere prijs is tong toch belangrijk voor de Nederlandse visserij. Te intensieve visserij zorgt er voor dat het tongbestand steeds kleiner wordt. Dat geeft eigenlijk al aan waarom het kweken van tong aantrekkelijk kan zijn. Vis wordt schaarser en de vangst wordt bemoeilijkt door het instellen van vangstquota en zeedagen.
Zeetong
Het opzetten van (recirculatie)systemen om tong te kweken is zeker de moeite waard, zeker gelet op de populariteit van de vis en het positieve imago dat de consument van tong heeft. [7] Momenteel zijn er al meerdere proeflocaties opgezet om te kunnen experimenteren. In IJmuiden is al een bedrijf die zich concentreert op de productie van tong voor de consumentenmarkt: Solea BV. Hoewel de interesse voor kweektong groeit, hebben groothandels, visveilingen en consumenten echter nog hun bedenkingen. Het imago van gekweekte vis is namelijk niet positief (‘bio-industrie’, andere smaak en medicijngebruik). [8] Om deze afnemers toch ervan te overtuigen dat gekweekte vis even goed is als wild gevangen vis, is het noodzakelijk om het product beter te promoten. Voor Zeeland is het kweken van tong interessant vanwege de aanwezige kennis, de beschikbare ruimte, de goede kwaliteit zout water en de productie van zagers5. Op dit moment zijn er nog geen viskwekerijen in Zeeland die tong als product hebben. In ‘Bijlage C’ staat meer informatie over tong. 2.1.5
COMBINATIETEELT / GESCHAKELDE TEELTEN
Combinatieteelt wil zeggen dat er verschillende teelten worden gecombineerd, waarbij grondstoffen, afvalstoffen en organismen zoveel mogelijk worden hergebruikt. De afvalstof voor de ene teelt is het voedsel voor de andere. Een ideale versie van een combinatieteelt is een gesloten kringloopsysteem. Dit wil zeggen dat er steeds een sluitende relatie bestaat tussen de voederbehoefte en de mestproductie van alle betrokken organismen.
5
Zager is een andere benaming voor zeeduizendpoot. Zagers zijn gewild aas voor zeevissers. Omdat deze soort moeilijk te steken is en de vis er zeer goed in bijt, ligt de prijs voor zagers hogers dan die voor wadpieren. Door deze hoge prijs is het interessant om zagers te gaan kweken.
11
Het gesloten systeem is hierdoor minder afhankelijk van buitenaf en kan zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn wat betreft voedsel en mest. Daarnaast is de milieubelasting gering. In het volgende schema staat een voorbeeld met een gesloten systeem van tongkweek. In dit gesloten systeem, worden meerdere teelten aan elkaar geschakeld.
Voorbeeld van combinatieteelt in een kringloopsysteem
In het schema wordt duidelijk dat bijna alle stoffen die in het kringloopsysteem vrijkomen ook weer hergebruikt worden. Vanuit milieukundig en uit energetisch standpunt is dit een erg efficiënte manier van het kweken en telen van zilte producten: nauwelijks oppervlaktewaterlozing, geen mestoverschot, duurzaam energieverbruik, geen afvalstoffen, aanwezigheid van voedsel enz. Verder zijn de producten van even hoogwaardige kwaliteit als wild gevangen of verzamelde producten. Het is ook een diervriendelijke manier van kweken, waarbij stress zoveel mogelijk vermeden wordt. Zo ondervinden de vissen minder stress door transport wanneer de verwerking ervan in hetzelfde bedrijf plaatsvindt. Het grootste nadeel van combinatieteelt is dat het een kapitaalintensieve sector is. Omdat het een (bijna) gesloten systeem betreft, waarbij veel filters, pompen en andere recirculatieapparaten nodig zijn, is er veel geld nodig om dit te kunnen financieren. Hier houdt het niet bij op: er zijn verdere innovaties nodig om het systeem te optimaliseren. Door deze hoge kosten is combinatieteelt op korte termijn niet echt winstgevend. Bovendien moet bij het opstarten van een combinatieteelt rekening gehouden worden met het bestemmingsplan van lokale overheden. Ondanks de nadelen lijkt combinatieteelt toch een serieuze oplossing voor de problemen, zoals die staan beschreven in de eerste subparagraaf over aquacultuur: het is duurzaam (hergebruik stoffen), milieuvriendelijk (geringe milieubelasting) en diervriendelijk (beperking stress) en daarmee een goed alternatief voor de huidige landbouw en visserij. Dankzij de al aanwezige ervaring en kennis, is combinatieteelt een serieuze optie om in de provincie Zeeland om een sterke aquacultuursector te realiseren. Door de hoge kapitaalintensiviteit is het wel belangrijk om de opstartkosten te kunnen financieren. 2.2
NICHEMARKETING Marketing is het planmatig bij elkaar brengen van bestaande of potentiële producenten van een product of dienst met bestaande of potentiële klanten. Hierbij gaat het om de vraag hoe bedrijven hun producten of diensten kunnen onderscheiden van die van hun concurrenten. Bedrijven kunnen dit realiseren door in te spelen op de behoeften en wensen van de consument.
12
Het kan echter ook andersom zijn: bedrijven kunnen ook zelf een nieuwe behoefte of wens creëren. Door de consument ‘lekker’ te maken voor deze nieuwe producten of diensten, zal de consument deze ook daadwerkelijk kopen of gebruiken. Er zijn veel verschillende product–marktcombinaties, die elk een eigen marketingaanpak nodig hebben. Door de juiste marketinginstrumenten te gebruiken, ontstaat er een extra impuls bij de consument om het product te kopen. In deze paragraaf gaat het om ‘nichemarketing’, die het meest toepasselijk is voor de aquacultuursector in Zeeland. Nichemarketing richt zich op kleine, winstgevende segmenten (niches) in de markt. Omdat deze marketing uitsluitend richt op een concentratie van één of enkele aanverwante producten, wordt deze ook wel ‘geconcentreerde marketing’ genoemd. [5] De segmenten kenmerken zich door een beperkt aanbod van producten en een specifieke vraag van de consument. Zilte gewassen, kweektong en kweekkokkels zijn aangewezen op nichemarketing. Het aantal bedrijven dat actief is in deze kleine marktsegmenten, is gering. De vraag van de afnemer is laag of juist heel specifiek. De reden waarom bedrijven nichemarketing gebruiken, heeft te maken met de vestigingsfactoren die in Zeeland spelen. Zo zijn de hoge loonkosten, de strenge milieuregels en de concurrentie uit lage lonenlanden (met vaak ook nog gunstiger fysieke omstandigheden) aanleiding voor bedrijven om zich te concentreren op een nichemarkt. Hieronder staat een voorbeeld van een nichemarkt. De diabolo staat voor de gehele markt, met in het midden het punt waar vraag en aanbod bij elkaar komen. De twee blauwe velden geven aan dat er een klein segment in deze markt is: een kleine groep leveranciers speelt in op een specifieke vraag van afnemers.
Schematische voorstelling van een nichemarkt
Nichemarketing is bijzonder aantrekkelijk voor bedrijven die over beperkte bedrijfsmiddelen6 beschikken. In plaats van zich toe te richten op een klein marktaandeel van een groot segment, concentreert het bedrijf op een groot marktaandeel van een klein segment dat nog niet verkend is door concurrenten. [1] Als er slechts één of enkele bedrijven actief zijn, kunnen zij een sterke marktpositie realiseren dankzij hun naamsbekendheid bij hun doelgroep en hun goede kennis over de behoeften van de klanten. Op deze manier kunnen ze effectiever de markt bedienen. Ze kunnen ook efficiënter werken door hun producten, prijzen, distributiekanalen en communicatie doeltreffend afstemmen op een selecte groep klanten die tevens de belangrijkste afnemers zijn. [1] Door deze afstemming kunnen bedrijven vraaggericht produceren; dus het beter inspelen op specifieke wensen van de afnemers. 6
Bedrijfsmiddelen zijn alle materiële voorwaarden voor het uitvoeren van een bedrijf, zoals het kapitaal, de gebouwen, het wagenpark en de voorraad.
13
Door hun effectiviteit en efficiency, kunnen bedrijven in nichemarketing erg winstgevend zijn. Het brengt echter ook risico’s met zich mee. Bedrijven die hun bedrijfsactiviteiten volledig vertrouwen op één of enkele segmenten, lijden fors verlies wanneer dit bepaalde segment verzadigt. Hetzelfde geldt als grote concurrenten, met meer bedrijfsmiddelen tot hun beschikking, ook besluiten om het segment te betreden. Om dit te voorkomen, kunnen bedrijven maatregelen nemen om hun marktpositie te beschermen. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld patenten aanvragen voor hun productieproces of product, lage kostprijzen nastreven en/of lage marges hanteren, vaste afnamecontracten met afnemers afsluiten of een technologische voorsprong op de concurrentie realiseren. [1] Indien bulkproductie van zilte producten geen mogelijkheid is, moeten bedrijven zich juist toeleggen op productverbetering. Door productverbetering ontstaat een product waar de consument graag iets extra’s voor wil betalen. Een behoorlijke meerwaarde van een product biedt bedrijven de mogelijkheid een groter publiek te bereiken waardoor een sterke marktpositie behouden kan worden voor alle betrokken bedrijven. Het creëren of vasthouden van een dergelijke meerwaarde kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld onderlinge samenwerking tussen bedrijven, certificering of benadrukking van het streekeigene. De volgende subparagrafen zullen elk van deze begrippen nader toelichten. 2.2.1
SAMENWERKING IN KETENVERLENGING
Het begrip ‘ketenverlenging’ betekent een betere samenwerking tussen verschillende schakels van een distributie– of een productieketen. Daarom is het begrip ‘ketenversterking’ hier meer op zijn plaats. Een voorbeeld van een keten is de volgende: Productie – transport – verwerking – verpakking – transport – groothandel – transport – detailhandel – transport – afnemer Bij ketenverlenging worden er schakels samengevoegd om bijvoorbeeld een kortere levertijd van producten te realiseren of om de kwaliteit beter te waarborgen. Samenwerkende bedrijven kunnen daarbij meerdere schakels in een keten tot zich nemen, door gezamenlijk het transport uit te voeren, om zodoende meer controleerbaarheid te krijgen in de keten of zelf jonge kweekvis gaan produceren in plaats van deze bij een toeleverancier te kopen. De activiteiten van bedrijven worden als het ware ‘verlengd’; vandaar het begrip ‘ketenverlenging’. Hierdoor hebben producenten een betere beheersbare rol met betrekking tot de eindprijs. Bedrijven staan terughoudend tegenover het idee om met de naaste concurrentie te gaan samenwerken. Dat is begrijpelijk, zeker wanneer een bedrijf enkele ‘keukengeheimen’ heeft die het bedrijf liever niet met de buitenwereld wil delen. Ze beschermen hun productieproces en marktpositie die ze gedurende jaren hebben opgebouwd. Bij het onderzoeken van samenwerking werd daarom niet alleen gekeken naar de samenwerking tussen bedrijven op technologisch vlak, maar ook naar marketing, inkoop en distributie van de producten. Enkele voorbeelden zijn:
14
Een gezamenlijke promotie om de naamsbekendheid van hun producten te vergroten. Zo was er een lange tijd TV– en radiospotjes van weekmarkten: ‘Uw gulden is een daalder waard’. Door dit gezamenlijke optreden ontstaat er promotie die voor alle betrokken partijen gunstig is; • Het gezamenlijk transporteren van producten levert kostenbesparingen op; • Samenwerken met kennis– of onderwijsinstellingen; er wordt dan ingespeeld op kennisuitwisseling die toch min of meer openbaar is. Studenten kunnen bijvoorbeeld vraagstukken bij bedrijven onderzoeken. Dit is een situatie die voor beide partijen gunstig is: het vraagstuk van het bedrijf wordt opgelost tegen lage kosten (studenten ontvangen immers geen of minder vergoeding dan werknemers in vaste dienst) en studenten doen ervaring op die ze vervolgens op school of op latere leeftijd weer kunnen gebruiken. Het opleiden van beter gekwalificeerd personeel voor de toekomst is de doelstelling van deze kennis– of onderwijsinstellingen. Dit is weer gunstig voor de bedrijven. Wanneer bedrijven op deze manier willen samenwerken, kan er een sterke aquacultuur sector in Zeeland ontstaan.
•
2.2.2
CERTIFICERING
Certificering is het toekennen van een bepaald keurmerk7 op het gebied van kwaliteit of duurzaamheid door een onafhankelijke organisatie. Dit kan het product betreffen of het productieproces. Door certificering van een product zien afnemers in een oogopslag dat het product of de dienst in orde is bevonden en kan het zich daarmee in de markt onderscheiden. Certificering is zowel nuttig voor de consument als voor de leverancier van het product. Elk hebben hun eigen motieven om een keurmerk te gebruiken. Bij een onzekere consument kan een keurmerk de doorslag geven om het product te kopen of niet. [5] Het keurmerk geeft bijvoorbeeld aan dat het diervriendelijk geproduceerd is, waarbij er gekeken wordt naar het dierenwelzijn8. Voor de leverancier zijn er andere motieven voor de certificering van zijn producten of productieproces. Ten eerste kan de leverancier zich, door middel van een keurmerk, onderscheiden van zijn naaste concurrenten. Het is een concurrentievoordeel. Bedrijven kunnen ook besluiten om een gezamenlijk keurmerk in te voeren, waardoor ze elkaar niet meer beschouwen als naaste concurrenten, maar als collega’s. De leveranciers kunnen zo proberen gezamenlijk meer klanten aan te trekken. Een gezamenlijk keurmerk voor zilte producten uit Zeeland zou een interessant perspectief kunnen zijn. Tot op heden is die er (nog) niet. De provincie Zeeland is bij uitstek een geschikte locatie op het gebied van aquacultuur en certificering zou een impuls zijn om de consumptie en productie van zilte producten uit Zeeland te stimuleren. De haalbaarheid van een dergelijk keurmerk heeft in eerste instantie betrekking op de eerder genoemde producten in dit onderzoek: zilte gewassen, kweektong,
7
Het proces van keurmerkverlening wordt ook wel certificatie of certificering genoemd. De woorden keurmerk en certificaat worden vaak door elkaar gebruikt. Onder dierenwelzijn wordt verstaan: dieren moeten vrij van dorst en honger zijn, vrij van alle ongemakken, vrij van pijn, angst, stress, letsel en ziektes en vrij zijn om natuurlijk gedrag te vertonen
8
15
kweekkokkels of producten uit de combinatieteelten. Echter, het is niet uitgesloten een keurmerk voor alle Zeeuwse zilte producten in te voeren. 2.2.3
HET STREEKEIGENE VAN PRODUCTEN
Bij het streekeigene9 van producten worden de typische eigenschappen of de kwaliteit van een product benadrukt door het te koppelen aan een bepaalde streeknaam. Hierdoor ontstaat er een meerwaarde10 aan zowel de streek als aan het product zelf. Zo kent Zeeland al enkele producten die sterk verbonden zijn met de regio zoals Zeeuwse mosselen, Zeeuwse bolussen en Zeeuwse roomboterbabbelaars. Het benadrukken van het streekeigene van producten kan ook gebruikt worden in de nichemarketing in de aquacultuur. Wanneer zilte gewassen, kweekkokkels en kweektong worden bestempeld als iets typisch ‘Zeeuws’, kan er een verhoogde meerwaarde ontstaan voor zowel de bedrijven als voor de provincie Zeeland. Door deze meerwaarde zullen zilte producten uit Zeeland meer in ‘trek’ zijn bij de consument en toerist. Ook certificering en het toerisme kunnen hierbij een rol spelen. Een Zeeuws keurmerk kan het streekeigene van producten benadrukken en een mogelijkheid zijn om deze meerwaarde te stimuleren. Ook het koppelen van producten aan het aan het toerisme kan een stimulans betekenen. Immers, elk jaar bezoeken honderdduizenden toeristen Zeeland. Toeristische activiteiten opzetten, zoals fietsroutes langs bedrijven waar toeristen rondleidingen kunnen krijgen of het aanbieden van producten op toeristische streekmarkten, kunnen de naamsbekendheid van de producten vergroten. Wanneer toeristen de naamsbekendheid van producten gaan koppelen aan de streek waar de producten vandaan komen, kan dit ook een meerwaarde geven aan de streek. Een assortiment van bekende producten kan een toekomstige toerist overhalen om (weer) een vakantie te boeken waarbij hij graag deze Zeeuwse lekkernijen wil gaan proeven. 2.3
RESULTATEN DESKRESEARCH De belangrijkste conclusies zijn: • Door middel van samenwerking op het gebied van marketing en distributie, kan er een sterkere aquacultuursector in Zeeland ontstaan. • Door ketenverlenging ontstaat er een effectievere en efficiëntere manier van werken voor bedrijven. • De kennisuitwisseling tussen bedrijven en kennis– of onderwijsinstellingen biedt mogelijkheden om aan product– of procesvernieuwing te werken en zorgt voor beter gekwalificeerd personeel in de toekomst. • Certificering kan een geschikte impuls zijn om de consumptie en productie van zilte producten uit Zeeland te stimuleren. • Het benadrukken van het streekeigene van producten kan ervoor zorgen dat er een toegevoegde waarde ontstaat voor zowel het bedrijf als het toerisme in Zeeland. Door een gezamenlijk keurmerk en/of het koppelen van producten aan het toerisme kan dit effect versterkt worden.
9
Het streekeigene wil zeggen dat er een aantal gemeenschappelijke factoren zijn dat kenmerkend is voor een bepaalde regio of streek. Deze ‘eigen’ identiteit kan gebaseerd zijn op de lokale historie, dialect, cultuur, natuur of producten. 10 Deze meerwaarde vertaalt zich in een bepaald, veelal een positief, imago.
16
Wanneer bovenstaande bevindingen worden gecombineerd en door alle betrokken partijen serieus in overweging worden genomen, kan op een goede manier ‘nichemarketing’ bedreven worden, waarmee de Zeeuwse aquacultuurbedrijven een eigen marktpositie kunnen opbouwen en tot een sterke Zeeuwse aquacultuursector kunnen uitgroeien. Op basis van de deskresearch kan de volgende stelling geformuleerd worden: ‘Nichemarketing op basis van samenwerking in ketenverlenging, certificering en het streekeigene, kan leiden tot de ontwikkeling van een sterke Zeeuwse aquacultuursector.’ In het hierna volgende onderdeel ‘Interviews’ zal blijken of de stelling aansluiting kan vinden met de werkelijkheid.
17
HOOFDSTUK 3
INTERVIEWS
3.0
INTRODUCTIE Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, kan een goede nichemarketing leiden tot een sterkere Zeeuwse aquacultuursector. De mogelijkheden waarmee dit gerealiseerd kan worden, zijn ketenverlenging, certificering en het benadrukken van het streekeigene in combinatie met een gezamenlijk keurmerk en toerisme. Hoewel deskresearch een bron van inspiratie kan zijn, is het echter de vraag hoe actueel deze informatie is. Door de snel veranderende ontwikkelingen in de aquacultuur, kan het zijn dat de gebruikte informatie in de deskresearch niet meer up-to-date is. Bovendien sluiten theorie en praktijk niet altijd op elkaar aan en is het noodzakelijk om deze aan elkaar te toetsen. Zo ook in dit project, waar door middel van interviews wordt gekeken of de eerdergenoemde stelling klopt met de praktijk. Hoe staan mensen uit de praktijk tegenover deze stelling? Door mensen te interviewen, die nauw betrokken zijn met de aquacultuur, kunnen we achterhalen wat hun ideeën, opvattingen, ervaringen en meningen zijn op het gebied van nichemarketing.
3.1
VOORBEREIDINGSFASE Er zijn verschillende soorten interviews. Er zijn gestructureerde interviews met vaste vragenlijsten voor kwantitatief onderzoek (hoe meer respondenten en antwoorden, hoe beter) en open interviews met open vragenlijsten voor kwalitatief onderzoek (hoe uitgebreider de antwoorden, hoe beter). [3] In dit project is gebruik gemaakt van het halfgestructureerde interview, een vorm van open interviewen. ‘‘Het doel van een interview is het verzamelen van informatie uit mededelingen van ondervraagde personen, ter beantwoording van een vooraf geformuleerde (probleem)stelling.’’ [3] Bij halfgestructureerde interviews liggen vragen en antwoorden niet van tevoren vast, maar de onderwerpen wel (in dit geval zilte gewassen, kokkels, tong, marketing, samenwerking, certificering en streekeigene). Voordeel is dat een interviewer snel de vereiste informatie krijgt. [3] Bovendien kan de interviewer onmiddellijk doorvragen als daartoe aanleiding bestaat. In een gestructureerd interview is dat niet mogelijk omdat daarvoor geen ruimte is; de interviewer is immers gebonden aan een vaste vragenlijst. Daarnaast kan de volgorde van de onderwerpen tussentijds aangepast worden naarmate het interview vordert. Om deze interviews succesvol te kunnen afnemen, is het noodzakelijk voor de interviewer om goed te luisteren en de juiste vragen te stellen. [2] Een andere succesfactor is de voorbereiding. Het is noodzakelijk om zich in het onderwerp van het interview te verdiepen, in het bedrijf zelf en in degene die geïnterviewd zal worden. Zodoende ontstaat er een gedetailleerde achtergrond over de verschillende aspecten, die nuttig kan zijn tijdens het interviewen. Een goede voorbereiding is dus het halve werk. Hoe zag de voorbereiding voor de interviews in dit project er uit? • De deskresearch, die ik nodig had voor de formulering van de stelling, was een goede start om de interviews voor te bereiden. Bovendien heb ik me in deze fase verdiept in de literatuur over het afnemen van interviews. Deze basiskennis was erg nuttig tijdens de interviews: de gestelde vragen
18
•
•
•
•
•
•
werden concreter geformuleerd en het was mogelijk om beter in te gaan op de antwoorden van de geïnterviewden. Na de deskresearch, begon de echte voorbereiding voor de interviews. Eerst heb ik een contactlijst samengesteld van de bedrijven en kennisinstellingen die in aanmerking kwamen voor een interview. Bij het samenstellen kreeg ik de hulp van mijn bedrijfsmentor en van de Spring–leden die betrokken zijn bij andere projecten binnen het innovatiecluster aquacultuur. Zij hebben mij overigens ook in andere stappen van de voorbereidingsfase geholpen. Vervolgens heb ik een topiclijst opgesteld met de mogelijke onderwerpen die aan de orde zouden kunnen komen tijdens de interviews. Door de ervaringen in de eerste interviews, werd deze lijst aangepast naarmate de tijd vorderde. Hierdoor ontstond er een nog betere afstemming van de onderwerpen tijdens de interviews. Op basis van de topiclijst, heb ik ook een vragenlijst opgesteld. Deze vragen had ik zo geformuleerd, dat ze gemakkelijk aan te passen waren wanneer het interview anders liep dan gepland. Deze vragenlijst heb ik bovendien besproken met de Spring–leden. Net zoals bij de topiclijst, werd ook deze lijst beter afgestemd naar gelang de interviews vorderden. In ‘Bijlage D’ staat een voorbeeld van een vragenlijst die ik tijdens één van de interviews heb gebruikt. Na het opstellen van de vragenlijst, heb ik van elk bedrijf en contactpersoon een profiel gemaakt. Dit was om mezelf goed voor te bereiden op de bedrijven en kennisinstellingen die ik ging benaderen. Wat doen ze? Wat willen ze bereiken? Uit welke producten bestaat hun assortiment? Op deze manier had ik een goede achtergrondinformatie die nuttig was tijdens de interviews. Een belangrijk onderdeel in de voorbereidingsfase is het contacteren van deze bedrijven en kennisinstellingen. De resultaten van het eerste contact via de telefoon was essentieel voor het slagen van het project. In deze telefoongesprekken vertelde ik wie ik was, wat de organisatie Spring doet, wat het doel van het project is en de reden waarom ik juist bij hem of haar een interview wilde afnemen. In bijna alle gevallen kreeg ik een positieve reactie: ze wilden graag meewerken aan de interviews. Als laatste stap in de voorbereidingsfase had ik van te voren een voorbeeldbrief opgemaakt voor de contactpersonen die instemden met een interview. In deze brief bevestigde ik de afspraak en het doel van het interview.
In totaal heeft de voorbereidingsfase zes weken geduurd. Door deze voorbereiding (het opdoen van basiskennis in de deskresearch, het samenstellen van verschillende lijsten, het opstellen van profielen en het leggen van het eerste contact via de telefoon) heb ik geprobeerd om zoveel mogelijk achtergrondinformatie te verwerven om op deze manier goed voorbereid te zijn voor de afname van de interviews. 3.2
AFNEMEN VAN INTERVIEWS Na de voorbereidingsfase konden de interviews beginnen. De periode van het afnemen van de interviews zou uiteindelijk zeven weken bedragen. Zoals gezegd, het resultaat van de telefoongesprekken waarin het eerste contact werd gelegd met het bedrijf of kennisinstelling, was essentieel om het onderzoek te laten slagen. In totaal heb ik zestien afspraken kunnen maken. Deze zestien contactpersonen stonden open voor een interview en wilden
19
graag praten over de mogelijkheden in de nichemarketing van Zeeuwse aquacultuurproducten. Hieronder staat een overzicht kennisinstellingen: • 8 producerende bedrijven; • 2 belangenorganisaties; • 2 certificeringbureaus; • 1 groothandel • 1 onderzoeksinstelling; • 1 overheidsinstantie; • 1 toeristische instelling.
van
de
geïnterviewde
bedrijven
en
Voordat elk interview plaatsvond, bereidde ik mezelf goed voor door het profiel van het bedrijf of kennisinstelling te bestuderen en de vragenlijst uit de voorbereidingsfase af te stemmen op de aspecten waarover we gingen praten tijdens het interview. Dat was nodig, omdat sommige vragen van zilte gewassen niet van toepassing waren op kweekkokkels en andersom. Zo had elke interview een unieke vragenlijst, die afgestemd was op product en contactpersoon. Bovendien voegde ik het bedrijfsprofiel toe aan de vragenlijst. Door de flexibiliteit van de vragen, kon ik de volgorde ervan gemakkelijk veranderen naargelang het interview vorderde. De interviews vonden voornamelijk plaats op locatie, dus bij de bedrijven en kennisinstellingen zelf. Deze locaties waren verspreid over Zeeland en één was in Vlaanderen. Wanneer ik bij een bedrijf of kennisinstelling arriveerde, werd ik ontvangen door de geïnterviewde. Nadat we een plekje hadden opgezocht waar we het interview rustig konden houden, kon het interview beginnen. Eerst gaf ik een kleine introductie over het onderzoek dat ik aan het uitvoeren was en de reden waarom ik juist bij de geïnterviewde een interview wilde afnemen. Vervolgens startte ik het interview met de standaardvraag ‘Is de markt van (…) een typische nichemarkt?’ De aantekeningen schreef ik op papier mee. Hoewel ik na het antwoord van de geïnterviewde kon besluiten om door te gaan met de volgende vraag in de vragenlijst, deed ik dat niet. Ik liet de geïnterviewde verder aan het woord. In mijn ogen had het weinig zin om een strak geregisseerd interview te houden. Dat zou stroefheid en irritatie opleveren. Daarom liet ik de geïnterviewden aan het woord en paste de volgorde van de vragen aan tijdens het interview. Dit heeft drie gevolgen: • Het interview verliep soepeler en aangenamer; • Een tweede gevolg was dat ik onopgemerkt al enkele vragen of onderwerpen kon schrappen van mijn vragenlijst, omdat ze tijdens het verhaal van de geïnterviewde al beantwoord waren; • Bovendien was het op deze manier mogelijk om extra informatie te verkrijgen. Wanneer de geïnterviewden aan het woord waren, dwaalden ze soms af van het onderwerp en spraken ze over andere aspecten van nichemarketing in de aquacultuur. Hoewel dit dus niet betrekking had op een interviewvraag, was deze informatie toch interessant voor het onderzoek. Het opende soms geheel nieuwe perspectieven. Met een strak geregisseerde vragenlijst zou dit niet mogelijk zijn geweest. Na verloop van tijd waren de geïnterviewden uitgepraat. In de tussentijd had ik zoveel mogelijk opgeschreven. Veel van deze aantekeningen waren zodoende al een beantwoording van de vragen uit de lijst. Soms bleven er
20
echter nog altijd vragen open. Vanaf dat moment nam ik de vragenlijst er weer bij en gingen we stapsgewijs door de vragen die nog niet aan de orde waren gekomen. De resterende vragen zorgden meestal voor nieuwe inspiratie voor de geïnterviewden met nieuwe informatie als gevolg. Veelal probeerde ik de belangrijkste onderwerpen tijdens het interview samen te vatten en als laatste vraag vroeg ik aan de geïnterviewden of zij nog iets willen toevoegen aan het interview of dat zij iets hadden gemist tijdens het interview. Na beantwoording van deze laatste vraag gaf ik aan wat de volgende stappen waren in het onderzoek. Eén hiervan, was de toezegging aan de geïnterviewden dat zij een samenvatting zouden krijgen over alle afgenomen interviews, als een soort bedankbetuiging. Tevens kregen ze een uitnodiging voor het creatief atelier, dat in het volgende hoofdstuk zal worden behandeld. Na deze toezeggingen, bedankte ik de geïnterviewden voor hun medewerking aan het interview. Wanneer de interviews waren afgerond, schreef ik een bezoekverslag en ging ik alle informatie op kantoor analyseren. Wat was nuttig om te gebruiken? En wat niet? Wanneer dit proces was afgerond, bereidde ik me voor op een nieuw interview. Na de voorbereidingsfase en het daadwerkelijk afnemen van de interviews, kwam de afrondingsfase. In deze afrondingsfase werden alle bezoekverslagen geanalyseerd om tot een samenvatting te komen. Uit deze samenvatting konden dan vervolgens weer conclusies worden getrokken. 3.3
RESULTATEN INTERVIEWS Na zeven weken interviewen, kon de eindbalans worden opgemaakt. De volgende stap in het interviewproces was het analyseren van de zestien bezoekverslagen om het gemeenschappelijke te kunnen onderscheiden: welke ideeën, visies en meningen delen een meerderheid van de bedrijven en kennisinstellingen met elkaar? Aan de hand van de bezoekverslagen heb ik een rapport opgesteld waarin deze resultaten zijn verwerkt. Als bedankbetuiging voor hun medewerking en moeite, heb ik het rapport naar alle 16 geïnterviewde personen opgestuurd. Het volledige rapport is terug te vinden in ‘Bijlage E’. Vooraleer ik een samenvatting kon maken over de gehele markt van de betreffende aquacultuurproducten, was het noodzakelijk om eerst de verschillende markten afzonderlijk samen te vatten. Omdat het onderzoek meerdere markten behandelt (zilte gewassen, kweekkokkels en gekweekte platvis zoals tong en tarbot) en de bedrijven naar grootte en leeftijd verschilden, waren er tijdens de interviews uiteenlopende gedachten over de marketing van Zeeuwse aquacultuurproducten. Zilte Gewassen • De markt van zilte gewassen is een typische nichemarkt. Het zijn meestal streekgebonden producten die door weinig aanbieders worden aangeboden. • Een gezamenlijke benadering van de markt door zeegroentetelers zou een stimulans zijn om de markt verder te kunnen ontwikkelen, om producten beter te kunnen positioneren en om beter te kunnen afstemmen op de afnemer. • Certificering voor zilte gewassen is interessant, maar is een langdurig traject om dat te kunnen realiseren.
21
•
Het benadrukken van het streekeigene is interessant, maar moeilijk realiseerbaar, omdat het begrip ‘streekproduct’ moeilijk te definiëren is. Bovendien zijn zilte gewassen bij het grote publiek onbekend. Door de vele toeristen die Zeeland bezoeken, is de koppeling aan toerisme een meer haalbare optie.
Kweekkokkels • Mondiaal gezien is de kokkelmarkt groot waarbij de markt voornamelijk in Zuid–Europa ligt. In Nederland zijn kokkels wel nicheproducten: het is een kleine markt waarbij het aanbod erg schaars is. Bovendien mag er nauwelijks meer op gevist worden. De bekendheid van kokkels onder het grote publiek is gering, zelfs in Zeeland. • Samenwerking tussen bedrijven, op het gebied van promotie en marketing, zou zeker een mogelijkheid zijn. • Certificering zorgt voor weinig meerwaarde. • Het zou een aardige optie zijn als er een label of een logo aan het product komt te hangen met de indicatie dat het uit Zeeland komt, maar de definitie van het streekeigene levert teveel beperkingen op. Het zou wel een positieve ontwikkeling zijn wanneer er een link gelegd zou worden met toerisme. Gekweekte Platvis (Tong & Tarbot) • Wereldwijd is er een grote markt voor kweekvis. De markt voor tarbot ligt hoofdzakelijk in Spanje. In Nederland is kweektarbot hoofdzakelijk een nichemarkt. Kenmerkend is dat veel groothandels met een boog om het product heenlopen. Dat heeft te maken met het negatieve imago. Dit imago moet verbeterd worden. • Samenwerking op het gebied van distributie, promotie en transport is zeker mogelijk. Het aanbieden van een assortiment met verschillende producten vanuit één centraal punt zou een goede optie zijn. • Certificering van het productieproces zou een optie zijn, maar van het product zelf niet. • Het benadrukken van tarbot / tong als streekproduct is erg moeilijk. Het koppelen van het product aan het toerisme is wel mogelijk door de vele toeristen die Zeeland elk jaar bezoeken. In deze paragraaf wil ik niet de onderlinge verschillen van deze markten uitdiepen. De centrale vraag in het project is wat de mogelijkheden zijn om de marketing van de nieuwe Zeeuwse aquacultuurproducten beter vorm te geven. Dus welke raakvlakken zijn er te onderscheiden in bovenstaande resultaten? Het volgende overzicht geeft aan wat deze raakvlakken zijn: • Een onderlinge samenwerking tussen bedrijven op het gebied van marketing zou een stimulans kunnen zijn om de markt van de Zeeuwse aquacultuur verder te ontwikkelen. Daarbij is het vermarkten van verschillende aquacultuurproducten via een gezamenlijke (verkoop)organisatie uitdrukkelijk genoemd als serieuze optie door vijf van de acht producerende bedrijven. Hoewel het certificeren van producten afzonderlijk niet aantrekkelijk is, kan het misschien wel gebruikt worden in een dergelijke verkooporganisatie. Hetzelfde geldt voor ketenverlenging; wanneer aquacultuurproducten gezamenlijk vermarkt kunnen worden, zou het transporteren ook gezamenlijk kunnen. • Een andere visie die een meerderheid van de geïnterviewden met elkaar deelden, was het leggen van een koppeling tussen Zeeuwse
22
aquacultuurproducten en het toerisme. Zeeland kent elk jaar een massale stroom van toeristen. Het zou interessant zijn om de nieuwsgierigheid van toeristen voor deze producten te prikkelen. Dat kan via toeristische markten, evenementen en activiteiten. • Tijdens de interviews zijn er nog andere promotiemogelijkheden voorgesteld. Deze hebben één doel gemeen: producten uit de Zeeuwse aquacultuur onder de aandacht te brengen bij een groter publiek. Enkele voorstellen die meerdere malen zijn genoemd tijdens de interviews, zijn: o Het opzetten van proef– en smaaklessen (productkennis, recepten); o Het inschakelen van de geschreven pers (kranten, tijdschriften); o Het presenteren van Zeeuwse aquacultuurproducten op verschillende markten, evenementen en braderie. • Een meerderheid van bedrijven en kennisinstellingen was van mening dat onderwijs een belangrijke rol kan spelen bij het ontwikkelen van kennis. Zo zijn (afstudeer)stages van studenten bij aquacultuurbedrijven of het aanbieden van een cursus aquacultuur positieve ontwikkelingen. Dit zal in de toekomst leiden tot beter gekwalificeerd personeel in de aquacultuur. Op basis van het bovenstaande overzicht mag dus geconcludeerd worden dat een goede nichemarketing in de aquacultuur met deze mogelijkheden zeker realiseerbaar is. Om definitieve conclusies te formuleren, zullen deze resultaten nog aangevuld worden met de uitkomsten van een creatief atelier dat op 15 juni is gehouden. Het doel van het creatief atelier was om te kijken hoe bovengenoemde mogelijkheden het beste in de praktijk gehanteerd kunnen worden. Bovendien kunnen er met een workshop nog eventueel nieuwe ideeën opgedaan worden. Het volgende hoofdstuk gaat nader in op het creatief atelier.
23
HOOFDSTUK 4 4.0
CREATIEF ATELIER
INTRODUCTIE Het creatief atelier van 15 juni diende als aanvulling op de resultaten van de interviews. De deelnemers moesten met een ‘open mind’ kijken naar de mogelijkheden om nichemarketing van de Zeeuwse aquacultuur beter te kunnen vormgeven. Het creatief atelier was onderdeel van het Zeeuwse Innovatie Evenement, dat jaarlijks wordt georganiseerd op de Hogeschool Zeeland. Tijdens dit evenement staan innovatie en duurzaamheid centraal. Door middel workshops komen er verschillende onderwerpen aan bod die op deze twee uitgangspunten ingaan. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen: de eerste paragraaf zal de voorbereidingsfase behandelen. Het tweede deel zal de uitkomsten weergeven van het creatief atelier. Deze kunnen beschouwd worden als aanvulling op de resultaten van de interviews.
4.1
VOORBEREIDINGSFASE Deze paragraaf gaat nader in over enkele aspecten die tijdens de voorbereidingsfase geregeld moesten worden om het creatief atelier succesvol te laten verlopen. Met zijn drieën hebben we het creatief atelier georganiseerd: Jim Louisse, Bram Verkruysse en mijzelf. Om te beginnen was het belangrijk om de indeling van het creatief atelier te bepalen. We besloten om de workshop te starten met een PowerPoint– presentatie die we met zijn drieën zouden presenteren. Hierin gingen we nader in op het project zelf, de huidige ontwikkelingen in de Zeeuwse aquacultuur en op de samenvatting over de resultaten van de interviews. Dit laatste onderdeel zou ik presenteren. De presentatie zou ongeveer twintig minuten duren. Daarna was er een uur de tijd voor de deelnemers om ideeën uit te wisselen aan de hand van onderwerpen, stellingen en vragen. In de resterende tijd konden vervolgens de conclusies worden getrokken. Een andere voorbereiding was het vaststellen van de onderwerpen. Op basis van de samenvatting over de resultaten van de interviews zouden de volgende onderwerpen aan de orde komen: product–marktcombinaties, promotiemogelijkheden, een gezamenlijke verkooporganisatie en kennisontwikkeling via het onderwijs. Door het bespreken van deze onderwerpen wilden we de deelnemers van het creatief atelier met elkaar in dialoog brengen om te denken over de mogelijkheden om de nichemarketing van de Zeeuwse aquacultuur beter te kunnen vormgeven. Tijdens de voorbereidingsfase werd besloten welke ondersteunende (visuele) middelen er gebruikt zullen worden: • Een werkstudente zal aantekeningen maken op een laptop. De aantekeningen worden op een groot scherm geprojecteerd via een beamer. Op deze manier zien de deelnemers de rode draad van de discussie. Na afloop zullen deze aantekeningen naar de deelnemers opgestuurd worden.
24
•
•
Voor elke deelnemer zal er een pen en papier klaar liggen om aantekeningen te kunnen maken. Bovendien zullen een hand-out van de presentatie en een lijst met onderwerpen worden uitgereikt. De ruimte, waarin de presentatie zal gehouden worden, zal met posters over aquacultuurproducten worden opgehangen. Verder kunnen er folders en andere documenten neergelegd worden voor extra informatie.
Op donderdag 15 juni 2006 was het zover: ‘Nichemarketing in de Aquacultuur’ kon beginnen… 4.2
het
creatief
atelier
RESULTATEN CREATIEF ATELIER Het creatief atelier bleek een goede aanvulling te zijn op de raakvlakken die uit het vorige hoofdstuk waren voortgekomen. Na het welkomstwoord en de presentatie gaven de deelnemers één voor één commentaar op de presentaties en vertelden ze iets over hun betrokkenheid. Al tijdens deze ronde werden verschillende ideeën uitgewisseld tussen de deelnemers. Vervolgens kwamen de onderwerpen aan de orde. Er werd met een open blik gekeken naar de mogelijkheden: enerzijds waren deze discussies een bevestiging op de resultaten van de interviews, anderzijds waren er ook nieuwe ideeën die nieuwe perspectieven openden. Bovendien bespraken de deelnemers wat wel en niet realiseerbaar was. Door tijdgebrek kwamen niet alle onderwerpen aan de orde, maar de belangrijkste onderwerpen, die de marketing van de Zeeuwse aquacultuur kunnen verbeteren, waren besproken. In het creatief atelier werden de volgende punten naar voren gebracht: Markt • Zeeland wordt omgeven door heel veel consumenten. Daar kan de Zeeuwse aquacultuursector van profiteren. Het is noodzakelijk om te weten wat deze consumenten uit ‘hun achtertuin’ verwachten. • Zagers voor de hengelsport is ook een nicheproduct. Om deze voldoende te kunnen afzetten, moest het wel meteen wereldwijd verkocht worden. De ene niche is dus de andere niet. • De Zeeuwse aquacultuursector kan leren van de tuinbouw over de wijze waarop deze een nieuw product op de markt zet, zoals broccoli. Verkoop • Het vermarkten van nieuwe producten is duur. Daarvoor is er samenwerking nodig. Zo zou de Zeeuwse aquacultuursector bijvoorbeeld een gezamenlijke stand moeten hebben op grote beurzen. • Met een gezamenlijke verkooporganisatie zou je veel vliegen in één klap kunnen slaan: de groothandel uitschakelen, een stabielere afzet, meer tijd van Zeeuwse aquacultuurbedrijven voor overige bedrijfsvoering. De zeggenschap van de deelnemers is hierin erg belangrijk. Ook moet er rekening gehouden worden met het belang van licentiehouders. • Zeeuwse aquacultuurbedrijven zouden gezamenlijk winkels kunnen gaan exploiteren. De presentatie van het product is daarbij erg belangrijk. • Het is mogelijk om minder bekende aquacultuurproducten te koppelen aan bekende producten zoals mosselen. Nieuwe producten kunnen op deze manier gelanceerd worden. Duurzaamheid / Imago
25
•
•
•
•
•
•
•
De link tussen duurzaamheid en aquacultuur moet duidelijk naar voren komen. Er zou dus vanaf het begin op een duurzame wijze (of biologische wijze) gekweekt moeten worden. Het is belangrijk om deze aspecten te communiceren naar de klant toe. Er zijn strenge regels wat betreft productie in de aquacultuur. Bedrijven zouden hun productie meteen moeten laten voldoen aan de strengste eisen en dit onder de aandacht brengen: zo wordt het nadeel omgezet in een voordeel. De huidige viskweek is in het algemeen niet duurzaam. De huidige kweek van vis is absoluut niet duurzaam, zelfs één van de minst duurzame manier die er is. Er is veel teveel wildvang nodig voor voer. De verwachte groei van kweekvis (de helft van de totale consumptie in 2030) kan niet op de huidige manier, daar is veel te teveel vismeel voor nodig. Dus de productie moet duurzamer en efficiënter. Dat zou o.a. kunnen met zagers. Een combinatieteelt van platvis tong en zagers zou gunstig zijn: tong eet in de natuur ook zagers. Deze manier van kweken zorgt voor een goed imago. Het gevaar bij viskweek is dat er te intensief gekweekt wordt. Hierdoor ontstaan ziektes die weer met veel antibiotica moeten worden bestreden. Het is noodzaak om schandalen hierover te vermijden. Het imago van kweekvis is niet goed in vergelijking tot gevangen vis, waardoor de prijs lager is. Men zegt dat de smaak minder zou zijn en het kweken heeft geen goed imago of geen duidelijk imago. Zilte gewassen, gekweekt of wildgesneden, hebben het probleem van onbekendheid. Consumenten kennen de producten niet waardoor er geen vraag naar is. Er is geen sprake van een slecht imago of van een gebrek aan duurzaamheid: het imago ontbreekt. Het is belangrijk om een verhaal bij een product te hebben. Het proeven van aquacultuurproducten met daar om heen een interessant verhaal zou een positieve ontwikkeling zijn.
In het volgende hoofdstuk zullen de conclusies uit dit project getrokken worden. Deze zullen gebaseerd zijn op de resultaten van de interviews zoals beschreven in hoofdstuk drie en op de uitkomsten van het creatief atelier.
26
HOOFDSTUK 5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Een duidelijker en beter imago nodig Kenmerkend is dat zilte gewassen bij het grote publiek onbekend zijn. Als de productiecapaciteit benut zou worden, blijft de vraag waarschijnlijk achter. Bovendien zijn zilte gewassen in Zeeland seizoensgebonden en kunnen ze dus niet het gehele jaar aangeboden worden. Duidelijk is dat kweektong en –tarbot te kampen hebben met een slecht imago. Hoewel de kwaliteit gelijkwaardig is aan die van wild gevangen platvis, betalen de groothandels minder voor deze producten. Het beeld dat rond kweektong en –tarbot is gecreëerd, moet veranderd worden. Het imago moet verbeterd worden. Kweekkokkels zijn nog in een experimentele fase. Het gebruiken van deze producten in combinatieteelten is een serieuze optie. Op korte termijn zullen Zeeuwse kweekkokkels nog niet kunnen concurreren met buitenlandse soortgenoten.
De stelling van dit onderzoek werd bevestigd De stelling die als een rode draad door het onderzoek liep, was: ‘Nichemarketing op basis van samenwerking in ketenverlenging, certificering en het streekeigene, kan leiden tot de ontwikkeling van een sterke Zeeuwse aquacultuursector.’ Uit de resultaten van de interviews, aangevuld met de uitkomsten van het creatief atelier, mag het volgende over de stelling geconcludeerd worden: • Om de marketinginstrumenten ‘samenwerking in ketenverlenging’ en ‘certificering’ succesvol toe te passen lijkt het idee om een gezamenlijke verkooporganisatie op te zetten voor producten uit de aquacultuur noodzakelijk. Een gezamenlijke verkooporganisatie kan op een brede ondersteuning rekenen van Zeeuwse aquacultuurbedrijven: vijf van de acht geïnterviewde productiebedrijven ondersteunen dit idee. Een dergelijke verkooporganisatie zou zich kunnen inzetten voor meerdere Zeeuwse aquacultuurproducten door ze (regionaal, landelijk of internationaal) te promoten. Op deze manier hebben aquacultuurbedrijven meer tijd om zich te richten op hun productie. De verkooporganisatie kan als centraal punt fungeren waarbij de Zeeuwse aquacultuurproducten als één pakket vermarkt kunnen worden. Zo hebben afnemers op deze manier de keus uit een groot scala van Zeeuwse aquacultuurproducten. Voor de verkooporganisatie is dit ideaal om ook minder bekende aquacultuurproducten te promoten. Ketenverlenging kan inspelen op de mogelijkheid om aquacultuurproducten als één pakket te vermarkten: het transporteren van deze ‘pakketten’ kan gezamenlijk gebeuren. Dit levert kostenbesparingen op voor de aquacultuurbedrijven. • Zeeuwse aquacultuurproducten afzonderlijk certificeren is niet aantrekkelijk. Het is een langdurig en kostbaar traject om dit te kunnen verwezenlijken. Certificering zou wel aantrekkelijk zijn wanneer het gebruikt zou worden in een gezamenlijke verkooporganisatie. Een dergelijke verkooporganisatie kan een keurmerk of label aan haar producten hangen, waaruit blijkt dat het hoogwaardige kwaliteitsproducten zijn uit de Zeeuwse aquacultuur. Dit levert een meerwaarde op aan zowel het product zelf als aan de verkooporganisatie. • Kennisontwikkeling over aquacultuur via het onderwijs is aantrekkelijk. Een gezamenlijke verkooporganisatie kan in het kader van een licentie deelname aan de cursus aquacultuur op de Hogeschool Zeeland als voorwaarde stellen voor de de deelnemers. • Het benadrukken van het streekeigene in de promotie van aquacultuurproducten uit Zeeland is niet aantrekkelijk. Het begrip ‘streekeigene’ is moeilijk te definiëren en het levert bovendien te veel beperkingen op.
27
Het streekeigene in combinatie met het toerisme is echter wel aantrekkelijk. De massale stroom van vakantiegangers die Zeeland elk jaar bezoekt is een interessante doelgroep. Als deze doelgroep met aquacultuurproducten bekend is, koppelen ze deze terug aan de streek waar ze het hebben geproefd: Zeeland. Aanbevelingen Het is duidelijk geworden dat een goede nichemarketing voor Zeeuwse aquacultuurproducten mogelijk is. De hiervoor opgesomde conclusies leiden tot de volgende drie aanbevelingen: 1. Het opzetten van een ‘imagocampagne’ om het imago van kweekvis te verbeteren. Om dit te kunnen realiseren, is het noodzakelijk om het imago te baseren op een duurzame productie van kwaliteitsproducten. Er zit dus enerzijds een productietechnische kant aan en anderzijds een communicatieve. 2. Daarnaast is vastgesteld dat de zilte groenten onvoldoende bekend zijn, terwijl er in de directe omgeving van Zeeland veel consumenten zijn en er veel toeristen komen. Een promotiecampagne – misschien zoals de tuinbouw dit aanpakt – ligt voor de hand. 3. De derde aanbeveling is een gezamenlijke verkooporganisatie. Het globale concept voor een dergelijke organisatie kan aan de sector voorgelegd worden en samen met de geïnteresseerde bedrijven uitgewerkt worden. Aan een dergelijke verkooporganisatie kunnen de verschillende aspecten uit het onderzoek opgehangen worden zoals promotie, ketenverlenging, toerisme, streekeigene, samenwerking en certificering. Een imagocampagne, een promotiecampagne en een gezamenlijke verkooporganisatie kunnen aanbevelingen zijn die in het vervolg van dit project nader onderzocht en uitgevoerd kunnen worden. Gezien de verschillende aspecten aan een dergelijke opzet (organisatorische, commerciële, logistieke, productietechnische, duurzaamheid) zou een multidisciplinair team van studenten dit concept kunnen uitwerken. Bijvoorbeeld uit de studierichtingen commerciële economie, aquatische ecotechnologie en logistiek & technische vervoerskunde.
28
LITERATUUROPGAVE Literatuur als bronnenvermelding: [1] Armstrong, G. en Kotler, P., Principles of Marketing, 4e druk, Pearson Education Inc., New Jersey NY USA, 2004 [2] Baarda, D.B. en De Goede, M.P.M., Basisboek Methoden en Technieken, 3e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001 [3] Baarda, D.B., De Goede, M.P.M. en Van der Meer-Middelburg, A.G.E., Open Interviewen, 1e druk, Educatieve Partners Nederland BV, Houten, 2000 [4] Benner, E., De Haan, Fiselier, J.L. e.a., Zilte Perspectieven, InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Juli 2003 [5] Boom, E.J. en Weber A.A., Consumentengedrag, 2e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001 [6] Brandenburg, W.A., Zilte teelten in Nederland, Wageningen UR, November 2004 [7] Broodman, J., Verkenning Aquacultuur, De stand van zaken betreffende aquacultuur in Zeeland, Provincie Zeeland, December 2003 [8] De Groene, A., Heringa, J. en Schepens, S., Viskweek in Zeeland, Perspectieven voor de viskweeksector, Hogeschool Zeeland, September 2004 [9] Den Hollander, A., Verzoenen met verzilting, Zoutwaterlandbouw in Zeeland, Arcadis, ’s–Hertogenbosch 2004 [10] Provincie Zeeland, afdeling Economie, Provinciaal Sociaal-Economisch Beleidsplan (PSEB deel A / Beleid) & (Meerjarenplan), Ruimte Maken voor Kansen, Middelburg, April 2005 Buck Concsultants International, Ruimte Maken voor Kansen – Bijlagenboek, Provincie Zeeland, Nijmegen, Juli 2004 Overige literatuur • Luiten, E.E.M., Zee in zicht: zilte waarden duurzaam benut, STT/Beweton, Den Haag, 2004 • Nederhoed, P., Helder Rapporteren, 7e druk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 2000 • Rijk, P.J. en Stuyt L.C.P.M., Koepelnotitie: Transitie en toekomst van Deltalandbouw, Indicatoren voor de ontwikkeling van de land– en tuinbouw in de Zuidwestelijke Delta van Nederland, Alterra-rapport 1132, Wageningen UR, 2006 • Verhage, B., Grondslagen van de marketing, 5e druk, Stenfert Kroese, Groningen, 2001 Artikelen uit kranten en tijdschriften • Op de Beek, R.M.S. ‘Zoute landbouw is niche in de markt’, Tijdschrift SchouwenDuiveland: de economische, sociale, landschappelijke, culturele en algemene aspecten van een bijzonder eiland, jaargang 6 (2004), nr. 3, p. 629-630 • ‘Een kwal is goed voor de gezondheid’ – Verstraten, R. – PZC – 02/04/2005 • ‘Tongkwekerij wil verhuizen’ – Haarlems Dagblad – 19/01/2004 • ‘Zeeuwse kweek zoutwatervis heeft toekomst’ – Werf, H. – PZC – 23/09/2003
29
Internet • www.grovisco.eu • www.kokkels.nl • www.prinsendingemanse.com • www.roemvanyerseke.com • www.scrops.com • www.seafarm.nl • www.sgs.com • www.smk.nl • www.streekproducten.org • www.tarbot.nl • www.vvvzeeland.nl • www.wikipedia.nl • www.wur.nl • www.zeeland.nl • www.zeeuwsevisveiling.nl Definities bij de voetnoten • www.wikipedia.nl – Nederlandstalige Digitale Encyclopedie • Van Dale – Groot Elektronisch Woordenboek Hedendaags Nederlands Overige bronnen Aantekeningen van de cursus aquacultuur, Hogeschool Zeeland, dhr J. Heringa en dhr J. Van Houcke, schooljaar 2005-2006, periode februari t/m juni
30
BIJLAGEN Hieronder staat een overzicht van de bijlagen die een ondersteunende functie hebben in deze scriptie. Vanaf de volgende bladzijde zal elke bijlage apart besproken worden. •
Bijlage A: Zilte Gewassen
•
Bijlage B: Kokkels
•
Bijlage C: Tong
•
Bijlage D: Interviewvragen
•
Bijlage E: Interviewlijst
•
Bijlage F: Rapport over de resultaten van de interviews
31
BIJLAGE A: Zilte Gewassen Zeekraal, zeeaster en zeekool zijn de drie bekendste soorten van zilte gewassen. In vergelijking tot landbouwgewassen, worden deze zilte gewassen vooralsnog op kleine schaal in Zeeland geteeld. Naast deze zilte gewassen, zijn er ook nog enkele andere interessante zilte gewassen die tot op heden (nog) niet verzameld of geteeld zijn, maar wel de moeite waard zijn om de mogelijkheden ervan te onderzoeken. De producteigenschappen van al deze zilte gewassen worden in deze bijlage nader uitgelicht. ZEEASTER (ASTER TRIPOLIUM)
Het eerste bekende zilte gewas is zeeaster. In de volksmond staat zeeaster ook wel beter bekend als zulte of lamsoren (gebaseerd op de vorm van de bladeren). Dit zorgt echter wel voor enige verwarring omdat er langs de kust nog een plant voorkomt die lamsoor wordt genoemd, namelijk de Limonium Vulgare. [9] Deze plant is niet geschikt voor consumptie en wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten.
Zeeaster (Lamsoren / Zulte)
Zeeaster is een tweejarige plant die het beste onder zoute omstandigheden groeit. Deze plant kan men daarom terug vinden in het Zeeuwse deltagebied, de Waddeneilanden, langs de Waddenkust en de Friese kust. Het gedijt het beste op kleigrond en schorren langs de vloedlijn. Het is echter niet ongewoon dat men deze plant ook binnendijks langs brakke sloten kan vinden of op hogere gedeelten van slikkige kwelders. [9] Na het ontkiemingproces, waarbij de scheut tot een volwassen plant uitgroeit, kan men de jonge ovale blaadjes zes keer oogsten in de periode april–juli. Ondanks de zilte omgeving neemt zeeaster toch weinig zout op. Door het zout af te scheiden van het zeewater, kan de zeeaster water opnemen en toch het zout buiten houden. Om te voorkomen dat dit bruikbare water na opname gaat verdampen, zijn de blaadjes bedekt met laagje was. Als zeegroente lijkt het op spinazie die stevig en ziltig van smaak is, vol met mineralen en eiwitten. Zeewater is essentieel om deze typische smaak te realiseren. Vroeger was de plant maar een armeluiskostje. Tegenwoordig geldt zeeaster juist als een luxe groente, verkrijgbaar in de betere restaurants: het is een ware delicatesse. Zeeaster kan uitstekend als garnering gebruikt worden voor pasta’s, salades, vis– en vleesgerechten. In Friesland is al één producent succesvol actief op het gebied van zeeaster. In Zeeland zijn er enkele bedrijven die zich ook specifiek gaan richten op de productie
32
van zeeaster. Het telen vindt op kleine schaal plaats of het wordt geïmporteerd uit andere delen van de wereld dat in handen is van Nederlandse bedrijven. Het onderzoeken van de mogelijkheden van zeeaster in Zeeland is zeker de moeite waard. ZEEKRAAL (SALICONIA EUROPAEA)
In Nederland wordt er op kleine schaal twee soorten zeekraal geteeld: de kortarige zeekraal en de langarige zeekraal. Zeekraal is éénjarige zouttolerante pioniersplant11 waarbij de vindplaats kan variëren van slikkige platen tot licht lemige zandgronden die regelmatig overstromen met zoutwater. [9] Kortarige zeekraal komt voornamelijk voor op schorren boven de gemiddelde vloedlijn en op binnendijkse verzilte gronden. Langarige zeekraal wordt echter voornamelijk gevonden op schorren onder de gemiddelde vloedlijn en binnendijks alleen op zeer vochtige zilte gronden. Het ontkiemingproces is gelijk aan dat van andere zilte gewassen. Een interessant detail om te vermelden is wel dat zeekraal binnen één dag na ontkieming al volledig zouttolerant is, wat bij andere gewassen langer is. In tegenstelling tot de zeeaster, waarbij het zout uit het water wordt gescheiden, heeft zeekraal een miniem watergebruik om de zoutopname zo klein mogelijk te houden. [9] Het zout dat toch opgenomen wordt in de plant, wordt opgeslagen in de onderste bladdelen. Deze bladdelen sterven na verloop van tijd af. Zeekraal gaat verdamping tegen door een gering bladoppervlak (vandaar in de vorm van kraaltjes), een dikke huid en het creëren van een zuurstoflaag rond de wortels om opname van zout en schadelijke stoffen te voorkomen. [9] De oogstperiode valt in de periode mei en september waarbij de zeekraal in totaal drie keer kan worden afgesneden. Maar naarmate de tijd vordert, hoe minder de kwaliteit is.
Zeekraal
Zeekraal, dat veel vitaminen bevat, heeft een zilte smaak en past goed bij allerlei visgerechten of salades. Vooral de toppen en zijscheuten smaken goed. Men kan het kort roerbakken, blancheren, stoven of koken. Naast de toepassing als ingrediënt van gerechten, kan het ook dienen ter decoratie. Het is ook mogelijk om het zaad van de plant te gebruiken voor het maken van oliën en eventueel voor vezels of energiewinning. Wat betreft de stand van zaken in het Zeeuwse bedrijfsleven is het vergelijkbaar met die van de zeeaster. Op kleine schaal wordt er in Zeeland geteeld of het wordt geïmporteerd uit het buitenland. 11 Een pioniersplant, vaak kortweg een pionier genoemd, is een plant die zich gemakkelijk verspreid naar een stuk grond dat sinds kort beschikbaar is voor (nieuwe) begroeiing, bijvoorbeeld een stuk grond dat is omgeploegd of een stuk grond dat recent is drooggevallen.
33
Door de lage vraag en aanbod, is het zeker de moeite waard om eens te onderzoeken naar de verdere mogelijkheden van zeekraal in de provincie. ZEEKOOL (CRAMBE MARTIMA)
Het derde belangrijkste zilte gewas is de zeekool. Hoewel deze plant prima onder zilte omstandigheden kan leven, is het toch minder zouttoleranter dan de al besproken zilte gewassen. Het is een forse meerjarige plant met kale stelen en blauwgroene bladeren. [9] In de juiste omgeving, kan zeekool meer dan twintig jaar behouden blijven en kent daardoor veel oogstmogelijkheden. Zeekool treft men voornamelijk aan bij zeedijken, keienstranden en duinen op basis van zandachtige teeltaarde. Vooral in Engeland en Frankrijk komt deze plant van oudsher regelmatig voor. De teeltwijze is vrij ingewikkeld, voornamelijk omdat het een meerjarige plant betreft. Er vindt echter wel kleinschalige teelt plaats in moestuinen, maar de opbrengsten zijn laag en men ondervindt veel last van ziektes en ongedierte. [6]
Zeekool
Wat betreft de smaak komt het dicht in de buurt van asperges. Ook de bereidingswijze en toepassingsmogelijkheden van de gebleekte zeekoolscheuten zijn gelijkaardig aan die van asperges. Momenteel wordt zeekool geteeld in moestuinen, vooral in Engeland en Frankrijk. [9] In Nederlandse moestuinen wint de zeekool langzaam terrein. Maar door de ingewikkelde en kwetsbare teeltwijze, is deze teelt op geringe schaal. De zeekool heeft potenties om een zeegroente te worden wanneer de teeltwijze verder onderzocht en toegepast kan worden. OVERIGE ZILTE GEWASSEN
Vanzelfsprekend houden zilte gewassen niet op bij zeeaster, zeekraal en zeekool. Er zijn juist nog vele andere soorten die de moeite waard zijn om te bespreken. Ze zijn enkel nog onbekend of zijn in de loop der tijd in de vergetelheid geraakt. Dat zijn: • Schorrekruid (Suaeda Maritima) – Een blauwgroene plant met vlezige bladeren die verder veel gelijkenissen vertoont met de zeekraal. Gelegen op hogere schorren. Het kan gebruikt worden als kruid bij visgerechten. [6] • Zeevenkel (Chrithmum Maritimum) – Een schermbloem die redelijk zeldzaam is geworden. Zoals ‘venkel’ al staat aangeduid in de naam, is het familie van veel tuinbouwgewassen. [6] Deze vaste plant kenmerkt zich door de houtige stengel en wortels. De bladeren zijn eetbaar, smaken naar asperges en zijn lang een delicatesse geweest. Ze worden nu nog als garnering gebruikt. • Lepelblad (Cochlearia Officinalis) – De blaadjes van deze planten bevatten een hoog gehalte aan vitamine C. [6] Lepelblad komt voornamelijk voor in brak water of op hoger gelegen schorren.
34
•
•
Huttentut (Camelina Sativa) – Een lage zouttolerante plant die gelijkenissen vertoont met het landbouwgewas vlas. [6] Het is een interessante plant vanwege de onverzadigde vetzuren. Uit de zaden kan men olie winnen en uit de stengels kan men bezems maken. Er zijn ook landbouwgewassen met een lage zouttolerantie, die onder zilte omstandigheden kunnen groeien. Enkele voorbeelden hiervan zijn spelt [6], vlas, gerst, koolzaad en bieten.
Met uitzondering van de landbouwgewassen, worden overige zilte gewassen op het moment in Nederland noch geteeld noch verzameld. Daarom zijn zeeaster, zeekraal en zeekool op het gebied van zilte gewassen toch de belangrijkste in hun soort. Dit betekent echter niet dat deze overige zilte gewassen niet de moeite waard zijn om in de toekomst (kleinschalig) te gaan telen. Deze planten hebben juist erg interessante eigenschappen in zich die voor veel doeleinden gebruikt kunnen worden. De mogelijkheden kunnen eindeloos zijn. Ze kunnen gebruikt worden voor consumptieve en/of industriële doeleinden. Helaas zijn deze mogelijkheden op het moment nog in een experimentele fase waarbij er nog veel onderzocht moet worden.
35
BIJLAGE B: Kokkels De kokkel (Cerastoderma Edule) is één van de meest voorkomende schelpen aan de Nederlandse kust. In bepaalde streken, in het bijzonder in Zeeuws-Vlaanderen, staan kokkels in de volksmond beter bekend als ‘(h)aentjes’.
Kokkels
Kokkels komen voor langs de kustzone en in getijdengebieden die regelmatig droog vallen. Het strand ligt, vooral na vloed, vaak bezaaid met complete exemplaren of losse schelphelften, die tot 6 cm groot kunnen worden. Kokkels zijn niet kieskeurig wat betreft de bodem waarin zij voorkomen. Zolang het niet te fijn, te modderig of te diep is, kunnen kokkels zich uitstekend handhaven. De sterkte van de waterstroming is echter wel belangrijk. Is deze te sterk, dan spoelen de dieren weg. Een te zwakke stroming is ook weer niet goed; dan wordt er te weinig voedsel aangevoerd. Kokkels kenmerken zich door dikschalige schelpen. Van vorm zijn ze meestal langer dan hoog. De top van elke schelp ligt ongeveer in het midden. Vanuit deze top lopen een twintigtal ribben waarop kleine schubjes staan. Wat betreft de kleur is wit de meest bekende. Maar ook de kleuren geelbruin en bruin zijn niet uitzonderlijk. De kokkel is tweeslachtig, wat wil zeggen dat deze zowel mannelijk als vrouwelijk is. Om zich te kunnen voortplanten dient er echter wel een soortgenoot aanwezig te zijn. Een gemiddelde kokkel is na twee jaar geslachtsrijp en kan een leeftijd van zes jaar bereiken. De broedval12 ligt in de periode van eind mei tot juli. Door de opname van plankton, filteren ze gelijktijdig algen en dood organisch materiaal uit het water. Eén kokkel kan een halve liter water per uur filteren. Zo wordt bijvoorbeeld al het water in het Waddengebied binnen paar weken gefilterd door de kokkels in de wadbodem. Om deze reden zijn kokkels erg belangrijk voor het behoud van een goede waterkwaliteit. Doordat kokkels aan de oppervlakte leven, vormen ze een gemakkelijke prooi voor verschillende soorten vogels. Maar ook de mens consumeert deze schelpdieren. Vooral gebakken kokkels zijn overheerlijk! In Nederland is er weinig vraag. Maar in Spanje en Italië is de consumptie van kokkels erg hoog door o.a. het gebruik ervan in paellagerechten.
12
Broedval is de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem
36
BIJLAGE C: Tong Tong is een populaire vissoort die graag door de consument wordt gegeten. Vooral gebakken tong en sliptong13 zijn erg gewild. Tong (Solea Solea) is een langwerpige bruingevlekte platvis met een witte onderkant. Een tong kan maximaal 50-60cm groot worden. Het is een echte nachtjager, die op reuk voedsel zoekt, en de voorkeur geeft voor kustwateren variërend van relatief warm ondiep water van enkele meters tot tientallen meters diep. Voorwaarde is wel dat er een zand– of modderbodem aanwezig moet zijn. Dit, in combinatie van het ‘plat’ zijn, geeft de mogelijkheid aan tong om zich in de bodem in te graven en te wachten op voorbijzwemmende prooien.
Zeetong
De vis kenmerkt zich door een ovaalronde vorm waarbij beide oogjes aan de rechterzijde van het lichaam bevinden. Hoewel tong wordt geboren als een gewone vis, met een oog aan beide zijden van het lichaam, ondergaat de jonge tong bij een lengte van ongeveer 1cm al een metamorfose tot platvis. Behalve aan de typerende lichaamsvorm, kan de tong ook gemakkelijk herkend worden aan de tastdraadjes die zich onder aan de bek bevinden. Deze tastdraadjes worden gebruikt voor het opzoeken van voedsel: vooral wormen, maar ook kleine kreeftachtigen en schaaldieren. Het grootste tongbestand vindt men in de zuidelijke Noordzee. In het bijzonder in de winter, waar het water wordt opgewarmd door de warme Golfstroom, is dit het grootste en meest productieve bestand. Verder wordt tong nog gevangen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en het Middellandse Zeegebied. Tong is na ongeveer drie jaar volwassen, waarbij de vis bij een lengte tussen de 25 en 30cm al geslachtsrijp is. Maar door de intensieve visserij wordt het merendeel van het tongbestand ook niet groter.
13
De kleinste tong wordt aangeduid met de naam ‘sliptong’ naar het Engelse ‘slip’ dat ‘klein’ betekent.
37
BIJLAGE D: Interviewvragen Hieronder staat een voorbeeld van een vragenlijst die ik gebruikte tijdens één van de interviews. Het onderwerp in dit voorbeeld is kweektarbot. MARKT
• • •
‘Is de markt van kweekvis een typische nichemarkt?’ Is de markt van gekweekte vis een moeilijke markt voor de visveiling? (imagprobleem op de visveiling) Zijn zilte producten uit de aquacultuur typische nicheproducten?
KENNISONTWIKKELING
• • •
Zoals ik het zo hoor, kan ik opmaken dat u veel belang hecht aan kennisontwikkeling. Hoe probeert u deze kennisontwikkeling te bevorderen? Kan de HZ een rol spelen in deze kennisontwikkeling? ((afstudeer)stageplaatsen?) Na de zomer is er een cursus aquacultuur op de HZ voor mensen van buiten school. Wat vindt u van dit initiatief? Ook iets voor u (als cursist of een bijdrage te leveren in de vorm van gastlezingen of het opstellen van cases/onderzoeksopdrachten voor studenten)?
SAMENWERKING / KETENVERLENGING
•
•
Hoe staat u tegenover het idee dat bedrijven uit de aquacultuur gaan samenwerken op het gebied van transport, opslag, distributie, verkoop of promotie om zodoende hun producten gezamenlijk via de visveiling te verhandelen? Zou dit idee kans hebben? Wat zijn de verdere mogelijkheden van samenwerking?
CERTIFICERING
• •
Wat is uw mening over het invoeren van certificering voor aquacultuurproducten? Zou certificering een impuls of meerwaarde aan deze producten kunnen geven zodat ze beter verhandelbaar zijn bij de visveiling?
STREEKEIGENE / TOERISME
•
• •
Wat vindt u om producten uit de aquacultuur nadrukkelijk te verbinden met Zeeland als ‘streekproduct’? Dus het promoten van uw producten als streekproduct. Interessant voor de visveiling? Hoe staat u tegenover het opzetten, al dan niet in bedrijven, van proeverijen, waar proef– en smaaklessen plaatsvinden. ‘Zeeland proeven’. Hoe denkt u over de rol van het toerisme in de aquacultuur? (zilte lekkernijen uit Zeeland in restaurants, beurzen, toeristische activiteiten zoals de Visserijdagen)
OVERIG
•
• • •
We hebben het in dit interview gehad over samenwerking/ketenverlenging, certificering en het benadrukken van het streekeigene om de marketing van de aquacultuur te beter vorm te geven. Heeft u zelf nog ideeën hoe deze verbetering tot stand kan komen. Wat denkt u dat de toekomst, wat betreft producten uit de aquacultuur, zal brengen voor de visveiling? Een goede toekomstperspectief? Wilt u nog iets toevoegen aan het interview of heeft u een bepaald onderwerp gemist tijdens het interview? Wat vindt u van een creatief atelier om nieuwe mogelijkheden voor marketing en samenwerking te verkennen? Zou u mee willen doen om met andere bedrijven daarover te denken?
38
BIJLAGE E: INTERVIEWLIJST In deze bijlage is er een schema weergegeven van de personen waarbij ik een interview mocht afnemen. De lijst is chronologisch op bedrijfsnaam weergegeven.
• • • • • • • • • • • • • • • •
Naam van bedrijf of kennisinstelling
Contactpersoon
Bureau voor Toerisme Zeeland Groente & Viskwekerij Cornelisse BV Groothandel in Zeegroenten Poleij Intellicrops BVBA PO Kokkelvisserij Prins & Dingemanse Provincie Zeeland Roem van Yerseke SGS Nederland BV Seafarm BV Seafarm BV Stichting Milieukeur (SMK) Stichting Streekproducten van ‘t Zeeuwse Land ZeelandVis BV Zeeuwse Visveiling Vlissingen BV Wageningen UR
- dhr Van Elsacker - dhr Cornelisse - dhr Poleij - dhr Bogemans - dhr Holstein - dhr Foudraine - dhr Broodman - dhr Geijsen - dhr Veelenturf - dhr Bout - dhr Schot - dhr Docters van Leeuwen - dhr Van Belle - dhr De Jager - dhr Lokerse - dhr Brandenburg
39
BIJLAGE F: Rapport over de resultaten van de afgenomen interviews Deze bijlage gaat nader in op het rapport over de resultaten van de afgenomen interviews. Als bedankbetuiging voor hun medewerking en moeite, heb ik het rapport naar alle 16 geïnterviewde personen opgestuurd.
SAMENVATTING RESULTATEN VAN DE INTERVIEWS in het kader van het RAAK-project:
‘Nichemarketing in de Aquacultuur’
Door: Projectleider: Periode Interviews: Datum: Plaats:
Michel Bareman Jim Louisse 05/04/2006 tot 17/05/2006 Woensdag, 31 mei ‘06 Spring – Centrum voor Duurzaamheid & Water, HZ Vlissingen
40
ZILTE GEWASSEN MARKT
De markt van zilte gewassen is een typische nichemarkt. Het zijn streekgebonden producten die door weinig aanbieders worden aangeboden. Door de seizoensgebondenheid, is import uit het buitenland noodzakelijk om het gehele jaar door aanbod te hebben. Het diepvriezen zou dit overbodig maken. Door meer bekendheid bij het grote publiek kan de markt van zilte gewassen groeien; de productiemogelijkheden zijn er. SAMENWERKING / KETENVERLENGING
Samenwerking tussen bedrijven op marketing en promotioneel gebied is gewenst. Een gezamenlijke benadering van de markt door zeegroentetelers zou een stimulans zijn om de markt verder te kunnen ontwikkelen, om producten beter te kunnen positioneren en om beter te kunnen afstemmen op de afnemer. Een gezamenlijke marketing en promotie is er nog niet. CERTIFICERING
Het certificeren van zilte gewassen kan interessant zijn, bijvoorbeeld een ‘Zeeuws Keurmerk’, waar ook andere aquacultuurproducten onder vallen. Omdat certificering een lang traject is om te kunnen realiseren, zou het verstandig zijn om de mogelijkheden ervan nu al te gaan onderzoeken. STREEKEIGENE / TOERISME
Het benadrukken van het streekeigene is interessant, maar moeilijk realiseerbaar, omdat het begrip ‘streekproduct’ moeilijk te definiëren is. Ook de bekendheid van zilte gewassen onder het grote publiek is nog niet wijdverbreid om dit goed te kunnen benutten. Door de vele toeristen die Zeeland bezoeken, is de koppeling aan toerisme een meer haalbare optie, omdat zilte gewassen een goed imago hebben en het zilte karakter van Zeeland symboliseren, kunnen ze het toerisme in Zeeland (culinair) ondersteunen. ANDERE PROMOTIEMOGELIJKHEDEN
Voor de promotiecampagne ‘Zeeuwse Zilte Zaligheden’ wordt er al een boekje uitgegeven die verkrijgbaar zijn bij de Zeeuwse VVV’s. Wat kunnen we op het gebied van promotie nog meer met Zeeuwse zilte zaligheden? • Een gezamenlijke promotie van zeegroentetelers om zodoende de bekendheid van zilte gewassen uit Zeeland te vergroten. Hierbij kan er gedacht worden aan het uitgeven van folders / brochures / affiches, het plaatsen van artikels in kookbladen / rubrieken in kranten, het organiseren van publiciteitsevenementen of het promoten van gerechten met zilte groenten in Zeeuwse restaurants; • Het opzetten van proef– en smaaklessen, waardoor mensen kunnen ‘proeven van Zeeland’. In deze lessen zou er ook aandacht moeten zijn om mensen te informeren wat je met het product kan doen. Dit zou gestimuleerd kunnen worden in kokscholen, bij kookcursussen of in het basisonderwijs; • Het koppelen van zilte groenten aan andere aquacultuurproducten als pakket is interessant. Zodoende hebben afnemers meer keus. Dit geeft een meerwaarde aan zowel zilte groenten als aan andere aquacultuurproducten; • Het benadrukken van de seizoensgebondenheid geeft ook een meerwaarde.
41
KWEEKKOKKELS MARKT
De mondiale kokkelmarkt is geen niche. De markt ligt voornamelijk in Zuid–Europa. Deze markt van kokkels is te onderscheiden in versproducten (5% van de markt) en conserven (95% van de markt). De prijs voor het versproduct ligt hoger dan die van conserven. Beide producten zijn de laatste twee jaar in prijs verdubbeld (of meer). In Nederland zijn kokkels wel nicheproducten: het is een kleine markt waarbij het aanbod erg schaars is. Ook de naamsbekendheid van kokkels is gering onder het grote publiek, zelfs in Zeeland. Als gevolg van het verbieden van de mechanische kokkelvisserij in Zeeland, vinden er momenteel experimenten plaats met het kweken van kokkels. Kleinschalige kweek zou toekomstperspectieven kunnen bieden voor de Zeeuwse kokkelmarkt. SAMENWERKING / KETENVERLENGING
Kweekkokkels kunnen gebruikt worden in de combinatieteelt. Door hun opname van plankton, filteren kokkels gelijktijdig algen en dood organisch materiaal uit het water. Het gebruik van kokkels in combinatieteelt zou dus een meerwaarde kunnen geven. Samenwerking tussen bedrijven, op het gebied van promotie en marketing, zou zeker een mogelijkheid zijn. Vooral kleine bedrijven kunnen voordeel hebben bij samenwerking. Zij zouden als het ware kunnen ‘meeliften’ met de grotere bedrijven. CERTIFICERING
Certificering zorgt voor weinig meerwaarde. Het zorgt voor verwarring omdat er al te veel certificeringen met te veel verschillende maatstaven zijn. Ook het definiëren van waaraan de productie moet voldoen, is te ingewikkeld. Een specifiek keurmerk voor (kweek)kokkels is daarom niet nodig. STREEKEIGENE / TOERISME
Het zou een aardige optie zijn als er een label of een logo aan het product komt te hangen met de indicatie dat het uit Zeeland komt. Maar om kweekkokkels verder specifiek te gaan koppelen aan het begrip ‘streekproduct’ levert te veel beperkingen op: het is zowel technisch als biologisch moeilijk definieerbaar en het levert een beperking op van eigen distributie uit het buitenland. Het zou wel een positieve ontwikkeling zijn wanneer er een link gelegd wordt met toerisme. Zo is het ontplooien van activiteiten tussen aquacultuurbedrijven en toeristische instellingen interessant. Ook het promoten op evenementen of toeristenmarkten met verscheidene zilte producten zou een goed initiatief zijn. ANDERE PROMOTIEMOGELIJKHEDEN
De bedoeling van promotie is om het product onder de aandacht te brengen bij een groter publiek waardoor er een betere bekendheid van het product ontstaat. Dit stimuleert de vraag. Enkele promotiemogelijkheden zijn: • Het ontplooien van toeristische activiteiten waarbij er een kruisbestuiving plaatsvindt tussen aquacultuurbedrijven en toeristische instellingen; • Het deelnemen aan week– of toeristische (streekproduct)markten met een stand die verscheidene zilte producten uit de Zeeuwse aquacultuur aanbiedt; • Het opzetten van proef– en smaaklessen of het organiseren van proeverijen. Laten zien waarvoor je het product kunt gebruiken. Hierbij kunnen oude recepten weer gaan herleven. Vooral bij oudere mensen zal dat goed in de smaak vallen; • Er moet meer productkennis komen dat gestimuleerd kan worden via kokscholen; • De media laten weten dat het product aanwezig is. Hierbij kan er gebruik gemaakt worden van de schrijvende pers (kookbladen, columns, krantenartikels);
42
KWEEKVIS (Tong & Tarbot) MARKT
Buiten Nederland is er een grote markt voor kweekvis. De handel van o.a. tarbot ligt hoofdzakelijk in Spanje, waar veel tarbotkwekerijen zijn gevestigd, die grote hoeveelheden voor een lage prijs leveren. Door de opkomst van Aziatische landen, is de markt van kweekvis sterk aan het groeien. In Nederland is kweektarbot hoofdzakelijk nog een nichemarkt, de afnemers zijn vooral restaurants. Kenmerkend is dat veel groothandels met een grote boog om het product heenlopen. Dat heeft te maken met het negatieve imago ervan (de smaak zou minder zijn, vergelijking met bio-industrie enz). De meeste bedrijven hebben zich daarom toegelegd op de rechtstreekse benadering van de eindgebruiker, dat voornamelijk uit restaurants bestaat. Hoewel dit langzaam aan het verbeteren is, is een betere positionering ervan op de markt gewenst. Het kweken van vis is wel het toekomstig alternatief voor de zeevisserij, dat o.a. te kampen heeft met overbevissing, dus de verwachting is dat de markt sterk groeit. SAMENWERKING / KETENVERLENGING
Samenwerking op het gebied van distributie, promotie en transport is zeker mogelijk. Afnemers, met name restaurants, zien namelijk graag dat er één bestelbus langskomt op een vast tijdstip om alle producten te leveren. Het aanbieden van een assortiment uit verschillende producten, dat vanuit één centraal punt vermarkt en geregeld wordt, zou een goede optie zijn. Om dit te kunnen doen, is het oprichten van een gezamenlijke coöperatie of (verkoop)organisatie (met bijv. licentiehouders) voor alle producten uit de Zeeuwse aquacultuur interessant. CERTIFICERING
Certificering zou niet specifiek op het product zelf gericht moeten zijn. Certificering van het bedrijfsproces zou daarentegen wel een optie zijn: wanneer een certificering goed aansluit bij het bedrijfsproces en niet is opgedrongen door de buitenwereld, gaan kwaliteit en efficiency ervan omhoog. STREEKEIGENE / TOERISME
Het benadrukken van tarbot / tong als streekproduct is erg moeilijk. Dat komt omdat het imagoprobleem van kweekvis vooralsnog negatief is, het begrip ‘streekproduct’ moeilijk te definiëren is en tarbot / tong zijn moeilijke vissen om te promoten (i.v.m. de exclusiviteit ervan). Het koppelen van het product aan het toerisme is wel mogelijk door de vele toeristen die Zeeland elk jaar bezoeken. Het promoten van Zeeuwse aquacultuurproducten op streekmarkten, toeristische markten of evenementen kan interessant zijn. ANDERE PROMOTIEMOGELIJKHEDEN
Enkele promotiemogelijkheden om de bekendheid van tarbot / tong te vergroten, en daardoor beter te kunnen vermarkten, zijn: • Het opzetten van smaak– en proeflessen: mensen het product kunnen ‘beleven’; • Het publiceren in gerenommeerde horecabladen zorgt voor een eerlijker beeld over het product; • Om het negatief imagoprobleem op te lossen, zou de promotie van gekweekte tarbot / tong bevordert moeten worden door er milieuclubs bij te betrekken. Wanneer zij overtuigd zijn dat de producten van goede kwaliteit en biologisch verantwoord zijn, is dit een hele positieve publiciteit.
43
SAMENVATTING Omdat dit project meerdere markten (zilte gewassen, kweekkokkels en kweekvis) behandelt, zult u wel begrijpen dat er tijdens de interviews uiteenlopende meningen en visies waren over hoe de marketing van Zeeuwse aquacultuurproducten verbeterd kan worden. Aangezien deze samenvatting over de gehele aquacultuursector gaat, wil ik in deze samenvatting toch nader ingaan op de gemeenschappelijke meningen en visies die alle geïnterviewde bedrijven met elkaar delen. Dat zijn: Samenwerking met andere bedrijven op het gebied van marketing en promotie. Het zou een stimulans zijn om de markt van aquacultuur verder te kunnen ontwikkelen. Het wordt mogelijk om producten beter te kunnen positioneren op de markt en om vraag en aanbod beter te kunnen afstemmen. Ook het vermarkten van verschillende producten als een pakket is een vorm van mogelijke samenwerking. Dat kan gecentraliseerd geregeld worden door een gezamenlijke (verkoop)organisatie die zich inzet voor alle producten uit de Zeeuwse aquacultuur. De producten niet nadrukkelijk koppelen aan het streekeigene, maar juist aan het toerisme. Door de massale stroom van vakantiegangers dat Zeeland elk jaar bezoekt, is het interessant om hun nieuwsgierigheid voor producten uit de Zeeuwse aquacultuur te prikkelen. Zo is het promoten van deze producten op streekmarkten, toeristische markten of toeristische evenementen erg interessant. Ook het ontplooien van activiteiten tussen aquacultuurbedrijven en toeristische instellingen kan een serieuze optie zijn. Tijdens de interviews zijn er veel verschillende promotiemogelijkheden voorgesteld. Alle voorstellen hebben daarbij één doel gemeen: de producten uit de Zeeuwse aquacultuur onder de aandacht te brengen bij een groter publiek. Daardoor wordt de bekendheid van deze producten vergroot, zodat de vraag ervan extra gestimuleerd wordt. In de analyses van de verschillende markten / producten hebben alle gedane voorstellen een kans van slagen om gebruikt te worden voor een goede promotie van producten uit de Zeeuwse aquacultuur. Enkele voorstellen die meerdere malen zijn genoemd tijdens de interviews, zijn: o Het opzetten van proef– en smaaklessen (productkennis, recepten etc.); o Het inschakelen van de geschreven pers (kranten, tijdschriften etc.); o Het presenteren van Zeeuwse aquacultuurproducten op verschillende markten, evenementen en braderie. Kennisontwikkeling in de aquacultuur is noodzakelijk. De aquacultuur is relatief nog vrij jong met weinig knowhow. Naast het experimenteren en het opzetten van projecten door de bedrijven zelf, kan ook het onderwijs een grote rol spelen bij het ontwikkelen van kennis. Zo zijn (afstudeer)stages van studenten bij aquacultuurbedrijven of het aanbieden van een cursus aquacultuur voor mensen uit het bedrijfsleven (na de zomer mogelijk bij de Hogeschool Zeeland) positieve ontwikkelingen.
44