N°9 -
JG 3
.STAM WWW
MAG
E/PID
IA.B PMED
P. 1
INHOUDSTAFEL: P. 02
Voorwoord
P. 03 - 04 Taal leer je beter in de klas P. 04 - 06 Er zit gaten in OKAN P. 07
Taalverwarring: cartoon
P. 08 - 09 Gebaren over alle talen heen P. 10 - 11 Antwerps taalbad P. 12 - 14 Carmien Michels & Fikry El Azzouzi P. 15
Verdrinken in taal
P. 16 - 17 Als woorden stokken P. 18 - 19 Taboewoorden
Colofon:
WERKTEN MEE AAN DIT TIJDSCHRIFT: Nick Baelemans, Yllza Brahimi, Ilse Cleeren, Ilse Cox, Ismail Eddegdag, Karolien Favoreel, Dennis Kant, Liesbeth Knaeps, Stefan Lambrechts, Ornella Ngomba Kalonji, Ange-Vanessa Nsanzineza, Samir Taif, Miek Thieren, Emily Van Campenhout, Milou Verstappen, Thomas Verstrepen, Sien Wevers, Maya Witters GASTHOOFDREDACTEUR: Sara Vandekerckhove
Woordeloos
Schuiven, wroeten, schaven, verfijnen... Elke tekst is een gevecht. Telkens weer. Tegen clichés, herhalingen, flagrante fouten of onduidelijkheden. Vaak met taal als enige wapen. Een wapen dat verontwaardiging kan veroorzaken, dat informatie kan delen of bewust kan maken. Een ultiem middel om mensen mee te sleuren in verhalen die boosheid oproepen, verwonderen of ontroeren. Maar natuurlijk is taal nog veel meer dan dat. Machtig in verzoening, ongenadig in verdeeldheid. Het is het instrument bij uitstek om te verenigen of even later uiteen te rijten. Essentieel ook om kennis te vergaren en om alle kansen te krijgen. Iets dat je het best in een klas leert – zo blijkt uit nieuw onderzoek – met de hulp van
gepassioneerde leerkrachten. Dat beter blijft hangen op de schoolbanken, dan op het voetbalveld of bij de scouts. Iets waar honderden variaties op bestaan. Uit noodzaak, maar even vaak omdat het zo organisch gegroeid is. Van gebarentaal tot straattaal. Elk met eigen variaties, nuances en gevoeligheden. Daarnaast zijn er nog de woorden die we beter inslikken. Woorden waarmee we schofferen en beledigen. Die zo beladen zijn, dat we ons kunnen afvragen of we ze wel nog moeten gebruiken. En dat twintig jongeren spontaan kiezen voor een magazine over 'taal' en zich enthousiast storten op spelfouten of taalanalyses, daar zijn eigenlijk geen woorden voor. Sara Vandekerckhove - Gasthoofdredacteur
Van dit magazine verschijnt er ook een iPad-versie. Check stampmedia.be/ pidmag
Deze uitgave kwam tot stand met de steun van:
EINDREDACTIE: Izabelle Devulder, Pieter Rombouts, Vincent Tillieux (fotografie) en Sara Vandekerckhove
IPAD-VERSIE: Jeroen Convens COVER: Liesbeth Knaeps en Milou Verstappen ACHTERFLAP: Miek Thieren & Maya Witters
P. 2
V.U. Fried Aernouts, Prekersstraat 25, 2000 Antwerpen
LAY-OUT: Nick Baelemans, Jeroen Convens, Stefan Lambrechts & Miek Thieren
Illustratie: © Nick Baelemans
NEDERLANDS OPPIKKEN DOEN ANDERSTALIGEN SNELLER OP SCHOOL
Taal leer je beter in de klas
Een nieuwe taal leer je beter op de schoolbanken dan in de jeugdbeweging of de sportclub. Dat blijkt uit onderzoek van Goedele Vandommele (Centrum voor Taal en Onderwijs in Leuven). “Vooral spreken gaat beter vanop de schoolbanken.”
P. 3
Goedele Vandommele volgde afgelopen zomer gedurende twee weken twee groepen van 60 anderstalige kinderen. Op school, maar ook tijdens hun buitenschoolse activiteiten. Op die manier probeerde de doctoraatsstudente te achterhalen hoe kinderen Nederlands oppikken en waar dat precies het beste lukt. “We lieten alle kinderen een schrijf- en spreektoets maken en vergeleken de resultaten daarna onderling en met een controlegroep. Uit het experiment bleek dat beide groepen het even goed deden op de schrijftoets. Maar de buitenschoolse omgeving droeg niet bij tot een betere score op de spreekproef. Dat was ook voor ons onverwacht”, legt Vandommele uit.
Spreekkansen bieden
Zowel binnen als buiten de klas pik je een taal op. Al zijn er belangrijke verschillen. “Tijdens een bosspel is de kans kleiner dat anderstaligen in contact komen met kinderen die Nederlands praten als moedertaal”, geeft Vandommele aan. “Een taal juist gebruiken, leren kinderen op school. Al spelend zullen ze meer ondervinden hoe ze via taal met anderen kunnen communiceren en welke rol ze in de samenleving hebben.”
Leerkrachten die zich hier bewust van zijn, kunnen de taalverwerving bij leerlingen extra stimuleren. “Bijvoorbeeld door ze evenveel aan het woord te laten of door ze te motiveren met taken die ze leuk vinden. Op die manier zullen ook de verlegen kinderen aan het woord komen”, weet de doctoraatsstudente. “In een buitenschoolse omgeving, zoals de sportclub of de jeugdbeweging, zijn er minder spreekkansen voor die kinderen.” Monitoren in de sportclub of jeugdbeweging hebben volgens Vandommele vaak de neiging om 'schooltje te spelen' via hun taal. “Dan wijzen ze naar een boom en duiden ze stam en takken aan. Vaak is dat ver onder het niveau van de kinderen. Verlegen kinderen zullen dan bovendien on the spot weinig bijleren.” De inzichten zijn belangrijk voor de aanpak van het taalonderwijs voor anderstaligen. Zo organiseerde vzw De Rand, de integratiediensten en ondernemersorganisatie Unizo, onlangs nog een activiteit om de Week van de Anderstalige Klant te vieren. Om hun Nederlands te oefenen konden anderstaligen boodschappen doen in de winkels in de buurt. “Terwijl ze eigenlijk beter gebaat zijn met een cursus Nederlands”, besluit Vandommele.
NA 1 JAAR MOETEN ANDE
Er zitte WAT IS
OKAN? (Onthaalonderwijs voor Anderstalige Nieuwkomers)
OKAN staat voor OnthaalKlas Anderstalige Nieuwkomers. In die klas zitten anderstaligen die hoogstens een jaar in ons land verblijven. Vaak zijn ze hier terechtgekomen door oorlog of armoede. Sommigen hebben nog nooit op school gezeten. In de OKAN-klas leren ze al doende Nederlands en krijgen ze de kans om zich te integreren. Na de opleiding van één jaar, mogen ze naar het gewone onderwijs. Daarna kunnen ze nog altijd drie uur per week extra les volgen in de OKAN-klas.
Ilse Cleeren en Ilse Cox
Illustratie: © Nick Baelemans
P. 4
ERSTALIGEN ZICH BEHELPEN IN GEBREKKIG NEDERLANDS
en gaten in OKAN Overbevolkte klassen
Abdurrahman Ekinci (19): “Hoewel ik alle grammatica en theorie ken, blijft de praktijk moeilijk.“ Foto: © Sien Wevers
OKAN moet ervoor zorgen dat nieuwkomers in ons land Nederlands kunnen leren. Een goed initiatief, maar er is nood aan een hervorming. “Voor die kinderen is het vaak een onmogelijke opdracht om zich na een jaar in het gewone onderwijs te behelpen.” Abdurrahman Ekinci (19) is een exOKAN-leerling afkomstig uit Turkije. Hij zit nu in het vijfde jaar Wiskunde-Wetenschappen. Twee jaar geleden kwam hij naar ons land en leerde hij Nederlands in een OKANklas. “Hoewel ik alle grammatica en theorie ken, blijft de praktijk moei-
lijk. Al mijn vrienden die bij mij in de wijk wonen, spreken Turks. Ik gebruik dus enkel Nederlands op school.” Toen hij instapte in de OKAN-lessen was Abdurrahman net geen achttien jaar. “We kregen enkel Nederlandse les. De grammatica en de woordenschat waren onderverdeeld in verschillende thema’s. Zo leerden we woordjes over de school, de stad, het ziekenhuis, ...” In het begin is het vreemd om in een klas terecht te komen waar je niemand kent en waar misschien ook niemand je begrijpt. Abdurrahman had meer geluk. “Ik kwam in dezelfde klas terecht als mijn twaalfjarige broer. Dat was fijn omdat we elkaar kenden en verstonden. We mochten geen Turks praten, maar deden dat soms toch (lacht). Het grote leeftijdsverschil was wel een nadeel. Een twaalfjarige en een achttienjarige, die samen in de klas dezelfde oefeningen maken… Dat vond ik niet leuk.”
Het aantal leerlingen in deze OKAN-klassen blijft stijgen. Ging het in 2006 om 1.488 leerlingen, dan waren dat er in 2010 al 2.357. De klassen raken stilaan overbevolkt, waardoor elk jaar steeds meer secundaire scholen hun eigen OKAN-klas beginnen. Zo ook het atheneum van Hoboken. “Wij geven les aan 12 tot 18-jarigen. De kinderen hebben meestal een totaal verschillende achtergrond. Sommigen hebben al les gekregen, anderen nog nooit. Sommigen zijn erg gemotiveerd, anderen helemaal niet”, legt coördinator Els Van Esbroeck uit. Die variaties vormen echter geen belemmering. “Ik kan je verzekeren dat OKAN geen treurig verhaal is. We doen mee aan projecten, uitstappen; wedstrijden, we spelen toneel en kijken film. Ook helpen we de leerlingen in hun zoektocht naar een hobby of een studentenjob. Alleen zo leren de leerkrachten de kinderen echt kennen en kunnen ze hun talenten opmerken.”
Frustratie
Ondanks alle goeie bedoelingen en idealisme stoot de OKAN-klas op een heleboel problemen. “Leraars moeten superflexibel zijn en proberen alles om iedereen mee te krijgen. Dat is ook nodig: sommige kinderen kampen met leerstoornissen of trauma's.” Begrijpen en begrepen worden is een belangrijk probleem. "Een taal leren is niet enkel voor gevluchte kinderen moeilijk. Ook voor leerkrachten is het moeilijk om in te schatten welke woorden of uitdrukkingen de leerlingen begrijpen. Een uitdrukking zoals 'Jan met de pet' zorgt steevast voor problemen. >> P. 5
Dat is overigens niet het enige wat voor frustratie zorgt. Door een slechte uitspraak begrijpen wij hen ook niet altijd.“
Verantwoordelijkheid bij ouders
De leeftijd en de kans op slagen zijn zeer belangrijk. De twaalf- tot dertienjarigen volgen les in het ASO, TSO of BSO van het secundair onderwijs. De oudere leerlingen gaan vaak naar de derde graad BSO of naar de VDAB, het deeltijds onderwijs, het tweedekansonderwijs of naar het volwassenenonderwijs. “De oudere leerlingen moeten ook kunnen volgen in de lessen Wiskunde, Wetenschappen, Frans of Engels. En dan wordt het inhalen van leerachterstanden zeer moeilijk.” Van Esbroeck legt een deel van de verantwoordelijkheid bij de ouders. Ook al bedoelen die het goed, ze verwachten simpelweg teveel van hun kroost: “Veel leerlingen slagen niet omdat er teveel in één keer moet ingehaald worden. De ouders beseffen onvoldoende hoe moeilijk de situatie is voor hun kinderen. En, ook belangrijk: hoe meer Nederlands er thuis gesproken wordt, hoe sneller de leerling de woordenschat verwerft.” Binnen het gezin blijft de moedertaal vaak de meest gesproken taal. Meehelpen met het schoolwerk is voor de anderstalige ouders niet makkelijk. Ze kunnen hun kroost enkel steunen en motiveren. “Drie van de negen geïnterviewde leerlingen praten soms Nederlands met hun ouders, terwijl iets meer dan twintig procent thuis enkel hun moedertaal spreekt.”
Lege schoolbanken
Het is niet eenvoudig om anderstalige leerlingen gemotiveerd te houden. Onderzoek van het Agentschap voor Onderwijsdiensten vermeldt het aantal problematische afwezigheden. In 2012
bedroeg het totaal aantal problematische afwezigheden in het secundair onderwijs 7,1 procent. Dat is erg hoog, omdat de anderstalige leerlingen in de onthaalklas maar 0,73% van de totale schoolbevolking bedragen. Schoolmoeheid, schoolloopbaanproblemen of familiale problemen zijn vaak de oorzaak. Nu en dan komen daar ook de moeilijke leefomstandigheden van vluchtelingen en geldproblemen bij. In zo’n gevallen is de school verantwoordelijk voor de opvolging van de thuisblijvers. Vanaf de eerste problematische afwezigheid contacteert de school de ouders. Vanaf tien halve dagen afwezigheid doet men een beroep op het CLB.
Dringend evaluatie
Volgens Piet Van Avermaet, directeur van het Steunpunt Diversiteit en Leren, is het dringend tijd voor een evaluatie van het OKAN-beleid. “De onderzoeksdata zijn verzameld. Nu is het wachten op een grondige analyse zodat er aanbevelingen kunnen komen.” Ook Van Avermaet erkent dat er belangrijke pijnpunten zijn. “Al pleit ik er zeker niet voor om de duur van de lessen uit te breiden. Een jaar taalondersteuning is voldoende. In het gewone onderwijs hebben de kinderen vrienden en kan de taal beter aangeleerd worden. In de onthaalklassen wordt er een taalbasis gelegd, zodat de leerlingen zich in het echte leven kunnen behelpen.” Voor Abdurrahman blijft het een lange weg. Hij wil verder studeren. Motivatie genoeg, maar zijn kennis van het Nederlands moet omhoog. “Ik ben van plan om extra taallessen te volgen. Bij een taaltest vorige week haalde ik een behoorlijk niveau. Maar als ik naar de hogeschool wil, dan moet ik een hogere score halen. Sowieso wil ik het proberen.” Ilse Cleeren en Ilse Cox
OKAN-coördinator Els Van Esbroeck.
WI DATST JE ... • minstens de helft van de wereldbevolking tweetalig is? • aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen het langste Nederlandse woord is? • er in Londen meer dan 300 talen gesproken worden? • in Luxemburg de meeste polyglotten wonen? • meertalige kinderen beter kunnen multitasken? • meertaligen pas op latere leeftijd alzheimer- en dementiesymptomen krijgen? • je moedertaal verbetert als je vreemde talen leert? • een kind dat is opgevoed in het dialect, beter vreemde talen leert? • meisjes op school beter zijn in talen? • er een woordenboek van apenlichaamstaal bestaat? • Van Dale pas nieuwe woorden opneemt als ze minstens drie jaar regelmatig voorkomen in het (schriftelijk) algemeen taalgebruik? • ‘omwille van’ geen standaardtaal is? • het Nederlands tot de 25 meest vreemde talen behoort? • Google Translate 65 talen bevat? • het West-Vlaams het enige dialect is dat verschillende vormen heeft voor ja en nee? Sien Wevers
Foto: © Liesbeth Knaeps
P. 6
Cartoon: © Karolien Favoreel
Opgelet: een bospoeper
Taalverwarring over de grenzen heen: volgens Van Dale is poepen “zijn behoefte doen", maar in België wordt dat "seksuele gemeenschap hebben“…
DOE MEE!!
Ben je tussen 16 en 26 jaar en heb je zin om mee te werken aan de volgende editie van dit magazine? Wil je eerst een kijkje komen nemen op één van onze gratis workshops? Of wil je gewoon wat meer informatie over wat StampMedia precies doet? Stuur dan een mailtje naar
[email protected] Meer info: www.stampmedia.be
SPREKEN ZONDER KLANKEN
Gebaren over alle talen heen Gebaren kun je in het Vlaams, in het Nederlands, maar ook in het Engels of Frans. Kortom: de ene gebarentaal is de andere niet. “In West-Vlaanderen zijn er gebaren die niet gebruikt worden in Limburg. En omgekeerd.” Het is niet omdat twee mensen gebarentaal kunnen, dat ze elkaar perfect begrijpen. Een Belg en een Amerikaan gebruiken vaak totaal andere tekens. Over het hoe en waarom van die verschillen spreken we met Myriam Vermeerbergen, docente Vlaamse Gebarentaal (KU Leuven) en voorzitter van de taalgroep Vlaamse Gebarentaal. Hoe werkt gebarentaal precies? Vermeerbergen: “Wat in een gesproken taal woorden zijn, zijn hier handgebaren. Een gebarentaal heeft ook een specifieke grammatica, met veel meer mogelijkheden. Zo kan je in een gesproken taal bijvoorbeeld geen twee woorden tegelijk uitspreken, maar bij gebarentaal kan je wel je twee handen gebruiken. Je maakt ook gebruik van de ruimte voor en langs je lichaam. Het is een zelfstandige taal met een eigen grammatica en een eigen gebarenschat.” Waarom is er geen universele gebarentaal? Vermeerbergen: “Deze talen zijn spontaan ontstaan in gemeenschappen van dove mensen, zoals ook gesproken talen spontaan P. 8
ontstaan en gegroeid zijn. En net zoals niet alle horende mensen op een kluitje zaten toen taal is begonnen, was dat ook niet zo bij doven. Verschillende gebarentalen zijn onafhankelijk van elkaar begonnen, maar hebben soms overeenkomsten doordat ze met elkaar in contact kwamen.” Zijn er evenveel gebarentalen als gesproken talen? Vermeerbergen: “Neen, want die hebben niets met elkaar te maken. Het is niet omdat je in Vlaanderen Nederlands spreekt en in Nederland ook, dat de doven dezelfde gebaren gebruiken. Daarnaast bestaan er ook regionale variaties. Dialect is misschien een te groot woord, maar in West-Vlaanderen zijn er bijvoorbeeld gebaren die niet gebruikt worden in Limburg en omgekeerd. Deze variaties verdwijnen stilaan, omdat jongeren meer contact hebben met elkaar. Dove jongeren doen mee aan internationale evenementen en houden contact via het internet. Vroeger kon dat niet. Je kon wel mailen maar dat deed je dan in het Nederlands. Nu zijn er veel meer mogelijkheden.” Bestaat er zoiets als een gebarenwoordenboek? Vermeerbergen: “Er bestaat een online woordenboek voor de Vlaamse gebarentaal. Dan tik je een woord in en dan zie je welke gebaren daarvoor bestaan in Vlaanderen. Het is nog niet volledig, maar daar wordt aan gewerkt.” Emily Van Campenhout Het Woordenboek Vlaamse Gebarentaal vind je op http://gebaren.ugent.be
Foto’s: © Yllza Brahimi
Veronique Hendricx (40)
Moustafa Achmakou (37)
Liesbet Vermeire (22)
Dankzij gebarentaal kan Veronique vlot communiceren. “Je hoorproblemen vallen weg. Aan mijn rechteroor ben ik volledig doof. Toch heb ik pas op mijn negentiende beslist om een opleiding doventolk te volgen. Daarvoor was het niet nodig om dat te leren: ik hoorde nog voldoende.”
"Op 4-jarige leeftijd ben ik doofstom geworden door een hersentumor”, vertelt Moustafa ons via Facebook. “Ik ben nogal een verlegen persoon, maar ik probeer met liplezen toch contact te zoeken op straat. In de dovenclubs heb ik ook gebarentaal geleerd."
Liesbeth was drie toen haar ouders ontdekten dat ze licht slechthorend was. „Het slakkenhuis in mijn oor doet niet wat het moet doen. Ondertussen heb ik al ettelijke jaren logopedie gevolgd. Nu merk je zelden dat ik slechthorend ben: mijn taal is goed en ik spreek verstaanbaar.”
Veronique is gedeeltelijk doof en gebruikt gebarentaal.
De Vlaamse gebarentaal is behoorlijk moeilijk. “Het is een volledig andere taal, met een verschillende grammatica, spraakkunst en woordvolgorde. Voor ouders die wél horen, is het niet evident om hun kind in gebarentaal op te voeden. De taal leren, vergt tijd. Tijd die ouders niet altijd hebben.” Ook voor dove kinderen zijn de uitdagingen groot. “Nederlands lezen bijvoorbeeld is niet gemakkelijk als je in de Vlaamse gebarentaal bent opgevoed. Het heeft een andere logica dan gesproken Nederlands. Gelukkig wordt gebarentaal almaar vaker gebruikt. Bij de Europese Commissie bijvoorbeeld is er veel vraag naar tolken, op het Journaal van VRT vindt het stilaan ingang. Poëzie in gebarentaal bestaat ook. Er zijn zelfs wedstrijden op Facebook, om zo creatief mogelijk met gebarentaal om te springen. Kortom, het is een visuele, lichamelijke en gevoelsmatige taal waarmee je alle kanten op kan.”
Moustafa is doofstom sinds zijn kleutertijd
Moustafa vindt veel voldoening in zijn grote passie: voetbal. "Ik supporter voor zowel Berchem Sport als voor KV Mechelen. Zowel thuis als op verplaatsing ga ik beide ploegen steunen. Af en toe ga ik ook kijken naar Club Brugge." Met het spel volgen heeft Moustafa geen last en ook met zijn medefans kan hij het goed vinden. "Met die van Berchem Sport en KV Mechelen is het contact zeer goed. Ik communiceer vooral met hen via gebaren en, als ze me niet begrijpen, via sms. Ik typ dan een berichtje en zij doen of hetzelfde, of ik lees lip." Toch kan Moustafa zijn situatie af en toe moeilijk accepteren. "Soms voel ik mij een beetje eenzaam. Vooral als het gaat om de zoektocht naar een meisje. Veel van mijn vrienden begrijpen niet dat vrouwen mij niet zien staan, terwijl ik een lieve, vriendelijke en eerlijke gast ben. Dat maakt mij soms triest." Jimmy Hendrickx
Liesbet is slechthorend, maar gebruikt liever geen gebarentaal.
Liesbeth kent de basis van Vlaamse gebarentaal, zoals het alfabet en enkele begrippen. Ze gebruikt het niet: "Als je als kind slechthorend bent, leer je jezelf automatisch liplezen. Gebarentaal leerde ik deels dankzij mijn moeder, die een cursus volgde omdat ik slechthorend was. Thuis werd het niet gebruikt, enkel in de dovenwereld. En ik bevind mij in de ‘horende wereld’. Gebarentaal vertraagt een gewoon gesprek enorm, dus is het voor mij logischer om het niet te gebruiken. Dat is soms lastig, want ik versta niet altijd alles, zeker wanneer het vliegensvlug gaat. Dan vraag ik om traag en duidelijk te spreken en te zorgen dat ik hun mond goed kan zien." „Mijn gehoor gaat erop achteruit: ik draag sinds zes jaar twee hoorapparaten. Maar ik haal veel uit de combinatie van liplezen en lichaamstaal.” Emily Van Campenhout
Ornella Ngomba Kalonji
P. 9
Met meer dan 170 verschillende nationaliteiten is Antwerpen, na Amsterdam, de meest multiculturele stad ter wereld. Vooral Antwerpen-Noord en Antwerpen-Centrum zijn heuse smeltkroezen, zoals in de wijk Luchtbal duidelijk hoorbaar is. "Als je tussen zo veel verschillende nationaliteiten leeft, ken je toch best een beetje Nederlands."
Nadir (12 jaar)
"Naast Nederlands spreek ik thuis ook Frans en Arabisch. Mijn moeder is Algerijnse, maar is geboren in Frankrijk. Mijn vader heeft Marokkaanse roots. Algerijns en Marokkaans Arabisch lijken erg op elkaar dus ik kan ze eigenlijk allebei spreken. Frans spreek ik soms met mijn moeder en ook als ik familie ga bezoeken in Frankrijk."
Mohamed (15 jaar)
"Ik spreek voornamelijk Nederlands en Berbers. Berbers praat ik met mijn ouders en vrienden. Ik heb ook vrienden die geen Berbers spreken waardoor ik dan in het (Marokkaans) Arabisch met hen moet converseren. Op school spreek ik natuurlijk Nederlands omdat dat van mij verwacht wordt."
Ruth (9 jaar)
"Ik spreek thuis Engels met mijn ouders, broer en zus. Mijn familie is niet van Engeland, maar van Liberia. Op school praat ik gewoon Nederlands met mijn vrienden."
Mooaz (13 jaar)
"Ik spreek thuis Urdu, de taal van Pakistan. Met mijn vrienden op school babbel ik gewoon Nederlands. De enige vrienden waar ik Urdu mee spreek, zijn de vrienden van de moskee."
P. 10
Foto: © Stefan Lambrechts
Sami (10 jaar)
"Mijn vader is in Libië geboren en mijn moeder is Marokkaans. Met mijn vrienden spreek ik Nederlands omdat ik geen Libische vrienden heb. Het is voor mij ook makkelijker om met mijn Marokkaanse vrienden Nederlands te praten. Ik spreek beide talen bovendien niet enorm goed. Mijn moeder probeert me toch af en toe wat Arabische woordjes bij te leren."
Abderahman (9 jaar), Khizir (8 jaar), Yasin (6 jaar) "Onze familie komt uit Tsjetsjenië dus thuis spreken wij Tsjetsjeens. Maar wij kunnen ons ook in het Russisch uitdrukken. Dat komt omdat Tsjetsjenië in Rusland ligt. Op school kunnen wij enkel Tsjetsjeens spreken met Omar. Vroeger ook met Ismail, maar die is naar Duitsland verhuisd."
Ruth (21 jaar)
"Ik ben van Congolese afkomst en spreek Frans en Lingala thuis. Op school praat ik zowel Nederlands, Frans als Engels. Het hangt een beetje af van persoon tot persoon. Nederlands is daar de taal die ik het meeste spreek omdat het moet, maar ik kan me het best uitdrukken in het Frans."
Delina (18 jaar)
"Ik ben geboren in Ethiopië. Mijn vader is afkomstig uit Eritrea en mijn moeder uit Ethiopië. Ze spreken respectievelijk Amhaars en Tigrinya. Ze delen dezelfde cultuur en vóór de onafhankelijkheid van Eritrea ook hetzelfde land, maar spreken een andere taal. Ik heb op school één vriendin die Tigrinya spreekt, maar ik heb vooral vrienden die Amhaars spreken."
P. 11
SLAMDICHTER CARMIEN MICHELS (24) EN CARMIEN MICHELS • 24 jaar • Geboren in Leuven • Studeerde Woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen, afgestudeerd sinds 2013 • Slam poetry • Kijkt op naar Paul Auster en Roald Dahl
Foto: © Liesbeth Knaeps
“Taal moet rollen Wie kan er beter de liefde voor taal bezingen dan zij die er de kost mee verdienen? Slamdichter Carmien Michels en schrijver Fikry El Azzouzi over hoe ze met woorden verhalen vertellen, ontroeren of schofferen. “Ik kick op haatmail.”
Een slampoet en een schrijver. Een vrouw en een man, de ene een twintiger, de ander een dertiger. Maar beiden met een enorme liefde voor woorden, zinnen en taal. “Ik leef gewoon voor het schrijven”, zal Fikry El Azzouzi toegeven tijdens het gesprek. Hij heeft inmiddels enkele romans op de plank staan en mag geregeld zijn mening in kranten ventileren. Carmien Michels goochelt dan weer met taal, op papier en op het podium. Ze mag zich inmiddels een van de beste slammers van het land noemen. We ontmoeten hen in de Arenbergschouwburg. De ideale plek om het over hun weapon of choice te hebben: taal. Waar is die voorliefde voor taal ontstaan? El Azzouzi: “Bij mij gebeurde dat eerder toevallig. Ik ben er als het ware ingerold. Ik las vroeger veel boeken en P. 12
op een gegeven moment probeerde ik zelf wat te schrijven. Na enkele positieve reacties denk je er aan om nog een stapje verder te gaan en een roman te schrijven.”
uitgegeven, hoop je op goede recensies. Na goede recensies, wil je vooral veel boeken verkopen. Eventueel win je ook nog een prijs. Zo gaat dat ook bij het volgende boek of toneelstuk.”
Michels: “Bij mij is het ook zo gegaan. Niet alleen de taal heeft mij getriggerd, maar ook de verhalen.”
Zijn jullie gaandeweg nog andere dingen gaan doen met taal? El Azzouzi: “Theater en film zijn er later bijgekomen, maar komen op de tweede plaats. Dat neemt niet weg dat die genres me hebben geholpen
Wanneer zijn jullie taal au sérieux gaan nemen? Michels: “Ik weet niet of ik dat nu al doe (lacht). Ik vind spelen met taal heel belangrijk. Maar ik vermoed dat het is begonnen in het derde middelbaar, toen ik veel opstellen moest schrijven. Mijn leerkracht Nederlands was zo laaiend enthousiast waardoor ik besefte dat ik hier meer mee kon bereiken.” El Azzouzi: “Voor mij heeft mijn eerste roman het verschil gemaakt. In het begin wil je uitgegeven worden. Eens
"Elke column die ik heb geschreven, moest de mensen kwaad maken." (El Azzouzi)
N SCHRIJVER FIKRY EL AZZOUZI (36) OVER HUN WEAPON OF CHOICE FIKRY EL AZZOUZI • 36 jaar • Geboren in Sint-Niklaas • Schrijft romans, columns voor De Morgen en theaterstukken (maakt deel uit van theatergezelschap SINCOLLECTIEF • ’Slachthuis Vijf’ van Kurt Vonnegut is een van zijn favoriete boeken
Foto: © Liesbeth Knaeps
en sprankelen” om een betere romanschrijver te worden. De dramaturgische lijn van theater heb ik bijvoorbeeld gebruikt in mijn laatste roman.
Columns schrijven was niet mijn oorspronkelijk plan, maar ik vind het zeer interessant. Elke column die ik schrijf, moet de mensen kwaad maken. Ik kick zelfs op haatreacties. Als ik geen honderd kwade mails krijg, ben ik teleurgesteld. Elke week iets publiceren, is wel zwaar. Wekelijks moet ik een onderwerp vinden waar ik mij aan erger. Terwijl ik me eigenlijk aan heel weinig dingen erger.” Michels: “Toen ik slam poetry leerde kennen was ik net mijn eerste boek aan het schrijven. Ik vond het een leuke vorm, net omdat het zo anders is dan romanschrijven. Nieuwe dingen leren kennen, is altijd fijn.” Wat is jullie brandstof om te blijven schrijven? Michels: (denkt na) “De verveling. Als ik iets aan het doen ben, wil ik al snel overschakelen. Ik hou enorm van afwisseling. De ene dag in groot gezelschap, de andere dag alleen met
de personages in mijn hoofd. Als ik heel veel onder mensen ben, dan ben ik ze snel beu. Dan wil ik me gelijk opsluiten en schrijven. Maar als ik dan te lang aan het schrijven ben, wil ik weer mensen ontmoeten.” El Azzouzi: “Ik leef gewoon voor het schrijven. Ik onthoud alle dingen die me kunnen helpen iets te schrijven. Jullie karakter (wijst naar ons) heb ik meteen opgeslorpt. Bij mij is schrijven niet iets dat ik erbij neem. Het is echt een fulltime bezigheid… Een passie.”
Hoe uiten jullie je liefde voor het Nederlands? Michels: “Ik babbel heel veel en ik vind het ook leuk om Nederlands zo goed en zo mooi mogelijk uit te spreken.
"Het klinkt misschien narcistisch, maar ik hoor mezelf graag praten" (Michels)
Het klinkt misschien narcistisch, maar ik hoor mezelf graag praten. Ik hoor ook andere mensen graag praten, al dan niet in een dialect. Mijn liefde voor het Nederlands is erg gelaagd.” El Azzouzi: “Ik gebruik vooral een mix van modern Nederlands en straattaal. Nieuwe woorden zoals ‘drarrie’ zijn nu Nederlands geworden - dat zal altijd zo blijven. Het is een kwestie van tijd vooraleer dat woord in de Van Dale komt te staan. Die mix heb ik ook in mijn romans proberen te verwerken.” Hoe proberen jullie de liefde voor taal aan anderen over te dragen? Michels: “Ik geef veel workshops en cursussen. Daar zeg ik aan mijn cursisten dat ze hun woorden moeten proeven. Niet alleen op het vlak van uitspraak, maar ook op vlak van schrijven. Het geheel moet rollen, sprankelen.” El Azzouzi: “Ze moeten mijn boeken maar lezen, hé (lacht). Workshops wil ik niet doen. Ik heb dat wel ooit eens gedaan: dat was tof, maar ik heb héél lang moeten voorbereiden. >>
P. 13
De favoriete zinnen van onze redactie
Het was een aangename groep, maar ik besefte nadien wel dat ik geen les wil geven. Ik wil gewoon schrijven. Iemand die les moet geven, is in mijn perceptie een mislukte schrijver. (tegen Carmien) In mijn perceptie, hé.” Michels: “Het is gewoon goed om voeling te houden. Bij zo’n cursussen kom je mensen tegen die nooit met taal bezig zijn. Dat vind ik net interessant.” El Azzouzi: “Perceptie is geen waarheid. Ik ben gewoon heel egoïstisch op dat vlak.” Zou taal een grote rol gespeeld hebben als jullie een andere job zouden uitoefenen? Michels: “Ik denk dat je daar toch onvermijdelijk op uitkomt. Als puber voelde ik dat er vanalles wrong. Op school kon ik dat en dat vak wel goed, maar ik vond ze saai. Die drang om je op een bepaalde manier te uiten… Ik denk dat, ook al was ik dokter geworden, ik dan uiteindelijk toch was beginnen schrijven.” El Azzouzi: “Ik vermoed dan weer dat het voor mij gewoon een hobby zou zijn.” Hebben jullie nog toekomstplannen of dromen? El Azzouzi: “De beste schrijver worden… Of nee, dat ben ik al. (lacht) Nee, gewoon veel boeken blijven schrijven.” Michels: “Ik vind het belangrijk om dingen te blijven doen die me verrassen. Samenwerkingen die ik nog niet verwacht bijvoorbeeld. Ik krijg vaak kriebels als ik twee jaar op voorhand dingen moet plannen.” El Azzouzi: “Ik zie een samenwerking met Carmien wel zitten.” Ismail Eddegdag en Ange-Vanessa Nsanzineza
Ismail Eddegdag
私は、私はもう自分を分からない この奇妙な感覚を持っている。 それは説明するのは難しいです しかし 私はそれがぐっすり眠っ ているようなものだったと思う 誰かが私に来た 誰かが私を解体 感情のようなもの。 “Ik voel me vreemd, alsof ik mezelf niet meer ben. Het is moeilijk om uit te leggen, maar het voelt ongeveer alsof ik diep aan het slapen was en iemand kwam me uiteen vijzen en heeft me dan overhaast terug in elkaar gezet. Zo’n gevoel.” (Haruki Murakami – ‘Spoetnikliefde’)
Ange-Vanessa Nsanzineza
Sien Wevers
“Nunca dejes de sonreír, ni siquiera cuando estés triste, porque nunca sabes quien se puede enamorar de tu sonrisa” “Het geheugen van het hart zeeft slechte herinneringen weg en maakt de goede mooier. Dat stelt ons in staat om met het verleden te leven.” (Gabriel García Márquez)
Liesbeth Knaeps “You may say I’m a dreamer, but I’m not the only one. I hope someday you’ll join us and the world will live as one.”
“You see, all I need is a whisper in a world that only shouts.”
“Je mag me een dromer noemen, maar ik ben niet de enige. Ik hoop dat je je ooit bij ons aansluit, en dat de wereld zal leven als één.”
“Weet je, ik heb enkel een fluistering nodig, in een wereld waarin iedereen schreeuwt.”
(John Lennon – ‘Imagine’)
(Passenger – ‘Whispers’)
Ilse Cox “Rot op met de zin van het leven. Ik neem enkel nog genoegen met het volledige boek.” (Dimitri Verbelen)
Jimmy Hendrikx سلا ناكمإب ّ َتامولعمب ءالدإلا فحال بنارألا هلعفت امم رثكأ قيرَّطلا نع يِّربلا ّ َة. “Schildpadden kunnen meer over de weg vertellen dan hazen.” (Khalil Gibran – ‘Zand en schuim’)
Nick Baelemans “The only me is me. Are you sure the only you is you?” “De enige ik ben ikzelf. Maar ben jij zeker dat jijzelf de enige jij is?” (uit ‘Silent Hill’)
Ornella Ngomba Kalonji “My soul can’t dance without you.” “Mijn ziel kan niet dansen zonder jou.” (Rick Pino – ‘My Romance’)
Sara Vandekerckhove “Um dia de chuva é tão belo como um dia de sol. Ambos existem; cada um como é.” “Een regendag is even mooi als een dag van zonneschijn. Beide bestaan, elk zo hij is.” (Fernando Pessoa)
Izabelle Devulder “Je woont in een kasteel en dat kasteel is mijn verlangen. Je bent een onzichtbaar bouwwerk met trappen, erkers, bizarre zolders, kelders, donkere binnenplaatsen en doodlopende gangen – kijk, daar is de zaal van de weemoed.”
Ornella Ngomba Kalonji
(Toon Tellegen – ‘Brieven aan Doornroosje’)
“My soul can’t dance without you.”
Stefan Lambrechts
“Mijn ziel kan niet dansen zonder jou.” (Rick Pino – ‘My Romance’)
“Als ik alleen maar was Een kop op een karkas Had mijn bestaan geen zin Goddank er zit iets in” (Toon Hermans)
P. 14
e le d r ) Ga ile ; m s
Ma lu k ayi ?
na o t o a m a ye n n to Mo batu
I’m
jus t thi lovi s! ng
a is d r ? a Wa estje fe Foto: © Stefan Lambrechts
ORNELLA NGOMBA KALONJI (25) SPREEKT EN VERHASPELT VIJF TALEN
Verdrinken in taal
“Kombo na ngai eza Ornella Kalonji, I was born in Kinshasa, mais j'ai grandi à Louvain, hierdoor heb ik een heleboel talen mu mutu wanyi!” Voor wie dat niet helemaal heeft begrepen: mijn naam is Ornella. Ik ben geboren in Kinshasa, opgegroeid in Leuven en heb hierdoor een heleboel talen in mijn hoofd. Mijn eerste twee levensjaren woonde ik in het Congolese Kinshasa. Het is dus vanzelfsprekend dat ik Lingala spreek. Maar mijn ouders hebben mij ook Frans en Tshiluba, hun eigen moedertaal, aangeleerd. Dus tegen mijn 4 jaar begreep ik al drie verschillende talen. Mijn eerste jaar in de kleuterklas was in een Franstalige school in Wallonië. In het tweede kleuterklasje heb ik Nederlands geleerd. De rest van mijn schoolcarrière verliep in deze taal. Vanaf de lagere school begreep ik alsmaar beter Engels dankzij bepaalde tv-programma’s. Daarna heb ik nog vier jaar in Canada gewoond, waardoor mijn Engels nog beter werd.
Warboel
Ik begrijp en spreek dus vijf verschillende talen, kan Grieks en Hebreeuws geschrift lezen en heb een basiskennis van Amerikaanse gebarentaal. Indrukwekkend, vinden sommigen. Een verrijking, klinkt het elders. Dat klopt. Meertaligheid is een troef. Je kan je overal verstaanbaar maken en communiceert vlot met mensen. Toch zijn er ook nadelen. Soms is het een warboel in mijn hoofd. Als ik de kans zie om van de ene taal naar de andere te springen, omdat mijn gespreks-
partner die talen ook begrijpt, doe ik dat. Soms vergis ik me, verwar ik talen of moet ik wanhopig op zoek naar het juiste woord in de juiste taal. “Dat is perfect normaal”, stelt Koen Van Gorp me gerust. Hij is doctor in Taalkunde en coördinator van het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven). “Talen wisselen in een gesprek
'Soms vergis ik me, verwar ik talen of moet ik wanhopig op zoek naar het juiste woord in de juiste taal.' heet code-switching of translanguaging. Je doet het nooit toevallig. Taal is een relatie en in een relatie zoek je steeds een overeenstemming. De taal die je gebruikt hangt af van je gesprekspartner, je relatie en het onderwerp van jullie gesprek.”
Tegen je natuur
Translanguaging voorkomen is volgens Van Gorp tegen je natuur ingaan. “Het beperkt je omdat je afstand neemt van je vlotheid. Je moet je monitor inschakelen en jezelf corrigeren. Als je schrijft heb je hier tijd voor, maar bij het spreken gaat het te snel. Het is impliciet en geautomatiseerd. Anders wordt het een beredeneerd gebruik van taal.” Dat ik op jonge leeftijd zoveel talen heb geleerd, is volgens Van Gorp net een goede zaak. “Als kind heb je meer tijd en ruimte. Je leert talen op hetzelfde moment als je de wereld ontdekt. Als je ouder wordt, verlies je een stuk vermogen om taal te verwerven. Er is veel discussie over de “ideale leeftijd” om talen te leren, maar het algemeen gevoel is dat hoe later je begint, hoe moeilijker het is om van een taal je native language te maken.” Donc, dus, so...van talen wisselen is geen ramp. Oef, ik ben normaal! Maar voortaan zal ik mijn monitor inschakelen just to make sure que je ne change pas trop… Oyoki? Ornella Ngomba Kalonji
P. 15
Eddy Schatteman kan niet goed lezen en schrijven 'Ik ben niet dom'
Als woorden s Foto: © Milou Verstappen
Praten en luisteren, lezen en schrijven, we staan er niet bij stil. Tot er een kink in de kabel zit. Dan is het zoeken naar manieren om te overleven in een samenleving die opgebouwd is rond communicatie. Eddy Schatteman (57) heeft moeite met lezen en schrijven. Hij is niet alleen, want een op zeven volwassenen in Vlaanderen is laaggeletterd. “Ooit nam ik te veel pillen, omdat ik het briefje van de dokter niet kon lezen.” Laaggeletterdheid is een ruim begrip. Wie niet voldoende met taal, cijfers en grafische gegevens kan omgaan om volledig zelfstandig te functioneren in onze samenleving is laaggeletterd. Net zoals iedereen leerde Eddy lezen en schrijven op school, maar het vlotte niet. “Doordat ik niet mee kon, werd ik achter in de klas gezet en moest ik mijn plan trekken. Toen ik twaalf jaar was, ben ik naar het bijzonder lager onderwijs gegaan. In die tijd zaten kinderen met een verstandelijke beperking en met leesproblemen door elkaar”, vertelt hij. Twee jaar later stopt Eddy met school om te gaan werken. Tijdens zijn legerdienst krijgt hij nog wel wat
P. 16
les, maar verder weet hij het lezen en schrijven altijd te vermijden. “Op mijn achttien heb ik mondeling mijn rijbewijs gehaald. Ze lazen me een aantal vragen voor en ik duidde het juiste antwoord aan. Ik heb ook altijd jobs gezocht waarbij ik niet moest lezen of schrijven. Al ben ik daardoor ook nooit hogerop geraakt.” In de fabriek waar Eddy werkt, kan hij het lezen en schrijven vermijden. In het dagelijkse leven ligt dat anders. “Als ik naar anderstalige televisieprogramma’s kijk, heb ik niets aan de ondertiteling. Als ik de helft heb gelezen, is de zin alweer weg.” Maar laaggeletterdheid heeft ook serieuzere gevolgen: “Ik moest telkens een halve pil innemen, maar had er elke keer anderhalve ingenomen omdat ik het briefje van de dokter niet goed kon lezen.” Op zijn vierentwintigste besluit Eddy opnieuw lees- en schrijfles te volgen: “Toen mijn vrouw zwanger was, bedacht ik me dat ik mijn kinderen wilde kunnen helpen met hun huiswerk.
Ik ben bij Leerpunt (Centrum voor Basiseducatie, red.) terecht gekomen, waar ik nu nog steeds leesles volg. Daar ontdekten ze dat ik dyslexie heb. De reden waarom ik al heel mijn leven worstel met lezen en schrijven.” Veel laaggeletterden denken dat ze gewoon niet intelligent genoeg zijn om bij te leren of vinden het gênant. Ook bij Eddy in de klas zitten een heleboel mensen die zich schamen: “In een groep van acht of negen waren er vier waarvan de familie niet mocht weten dat ze naar de les kwamen.” Zelf is hij er altijd voor uitgekomen: “Ik schaam mij niet. Ik kan kaartlezen, heb een goed geheugen… Ik ben niet dom”, benadrukt hij. Beter kunnen lezen en schrijven heeft deuren geopend. Dat gevoel wil Eddy aan andere laaggeletterden ook geven: “Ik voel me zekerder. Toen ik wat beter kon lezen en schrijven, ben ik een computercursus gaan volgen. Iets wat ik vroeger nooit gekund zou hebben. Er ging echt een wereld voor mij open.”
Magali Biemans heeft afasie 'Spreek is voor mij makkelijker dan begrijp'
stokken Magali Biemans (28) liep acht jaar geleden een hersenletsel op en lijdt sindsdien aan afasie. Dat is een stoornis waardoor begrijpen en spreken voor haar niet meer evident is. “Mijn vrienden hebben niet altijd zin om met me te praten, omdat het te moeilijk is.”
Afasie is een taalstoornis, veroorzaakt door een hersenletsel. Het maakt spreken en begrijpen moeilijk. Ook lezen en schrijven gaat in veel gevallen moeizamer. Welk aspect van taal moeizaam gaat en hoe erg dat is, hangt af van het deel van de hersenen dat beschadigd is.
Que?
Magali loopt het hersenletsel op door een virus, terwijl ze als vrijwilliger werkt in Peru. “In het begin was mijn hoofd leeg. Mijn moeder kwam naar Peru, maar ik herkende haar niet”, vertelt Magali. Pas toen we weer in België waren “besefte ik: Ah, die vrouw is mijn moeder”. Het is al snel duidelijk dat de afasie haar communicatie verstoort. Magali is van thuis uit tweetalig en heeft in Peru enkel Spaans gesproken, wat het communiceren nog ingewikkelder maakt. “In het begin sprak ik met drie talen in één zin, dus niemand begreep me en
vice versa”, herinnert Magali zich. “Het allereerste woord dat ik kon zeggen was 'que?’” het Spaans voor 'wat?'.” In België begint een lange revalidatieperiode. Elke dag krijgt Magali van de logopedist oefeningen om weer te leren communiceren: “De logopedist zei bijvoorbeeld ‘zus’ en ik moest zoeken naar een woord dat erbij hoort, zoals ‘broer’. Dat ging elke dag een beetje beter.” Na zeven jaar wordt de logopedie afgerond omdat uit tests blijkt dat haar niveau niet meer verbetert. Zo is werkwoorden vervoegen bijvoorbeeld iets dat voor mensen met afasie moeilijk blijft. Bij Magali wordt dat: “Spreek is voor mij meer makkelijk dan begrijp.”
„Voor mijn vrienden van vroeger ben ik iemand anders geworden.” Een ander leven
Voor ze afasie kreeg, studeerde Magali fotografie. Dat kan ze niet meer afmaken omdat de cursussen te ingewikkeld
Foto: © Miek Thieren
zijn. Nu werkt ze wel als vrijwilliger in het Fotomuseum in Antwerpen. Ook op andere vlakken is haar leven drastisch veranderd: “Voor mijn vrienden van vroeger ben ik iemand anders geworden. Ik voel dat ze niet altijd zin hebben om met mij te praten omdat het te moeilijk is. Met vrienden die me enkel met afasie gekend hebben, is dat makkelijker.” Aan mensen die ze niet kent, bijvoorbeeld in de winkel, legt Magali altijd uit dat ze traag moeten praten. Mensen behandelen haar niet alsof ze te dom is om te begrijpen wat ze zeggen, maar doen volgens Magali soms wel té veel moeite. “Als ze het hebben over fotografie, doen ze met hun handen alsof ze een foto nemen. Of als ze moe zijn, leggen ze hun handen onder hun wang om dat te illustreren. ‘Foto’ en ‘moe’ zijn makkelijke woorden. Dat vind ik niet tof.” Acht jaar nadat Magali haar hersenletsel opliep, is de impact ervan op haar leven nog steeds erg groot. Al kan ze wel haar plan trekken. Er zijn ook positieve kantjes, lacht Magali: “Ik mag niet meer met de auto rijden, maar de bus is nu wel gratis voor mij.” Ilse Cox
P. 17
Van ‘neger’ tot ‘zelfmoord’
‘Neger’, ‘zelfmoord’ of ‘bejaarde’: terwijl de ene er geen punt van maakt, is de ander gekwetst dat je een van die termen gebruikt. Taboewoorden: waar, wanneer en hoe gebruik je ze het best, of toch liever helemaal niet? Tekst: Ange-Vanessa Nsanzineza en Sien Wevers Illustraties: Nick Baelemans
Zelfmoord
Veel mensen vinden zelfmoord een laffe daad, maar het is net het tegenovergestelde. Want als je twijfelt, doe je het niet. - Valerie Van De Beek, 21 jaar Is het zelfmoord, zelfdoding of suïcide? Enerzijds heb je de Zelfmoordlijn, anderzijds bestaat er ook een Centrum ter preventie van Zelfdoding. Je kan blijkbaar drie verschillende termen gebruiken, maar het hangt af van de context. „Bij preventiecampagnes gebruiken we eerder de term 'zelfmoord', maar als we met een nabestaande een gesprek voeren, hebben we het over 'zelfdo-
ding’”, legt Kirsten Pauwels van het Centrum ter preventie van zelfdoding uit.” In het woord zelfmoord komt 'moord' voor. Dat associëren mensen met een misdaad, iets gewelddadig. “Zelfdoding heeft een minder negatieve betekenis dan zelfmoord. Suïcide ten slotte wordt eerder gebruikt in wetenschappelijke onderzoeken”, besluit Pauwels.
Bejaarde
Ik gebruik dat woord niet graag. Je bent maar zo oud als je jezelf voelt. - Zoë Pellens, 22 jaar Iedereen kent wel een 60-plusser die zich kwaad maakt omdat je hem/haar een 'bejaarde' noemt. "Bij 'bejaarde' denk je al snel aan iemand ouder dan 80, die weinig tot niets meer kan doen zonder hulp”, zegt Katrien Vandeveegaete van OKRA, een beweging voor gepensioneerden. "Het woord 'bejaard' betekent 'oud'. Dus als je iemand
P. 18
'bejaard' noemt, noem je hem/haar ook oud zonder het vaak te beseffen.” Het alternatief: 'senioren'. Klinkt minder oud en staat synoniem voor heel ervaren. Een andere optie is 'ouderen', volgens Van Dale 'iemand van 55 jaar en ouder'. Vandeveegaete: “Ik gebruik het liefst senior. Daar bereik je de grootste groep mee.”
Gehandicapte
Gehandicapt klinkt zo negatief: het doet denken aan mankementen. - Eline Pans, 16 jaar In de volksmond hebben we het gemakkelijk over een 'gehandicapte' in plaats van een 'persoon met een handicap'. Maar dat kan net als ‘anders- of mindervalide’ heel minachtend overkomen. "Gehandicapten, minder- en/of andersvaliden gebruiken wij niet meer”, zegt Greet van Mechelen van het revalidatieziekenhuis Revarte. “Wij hebben het over personen met een beperking
of een handicap. Een beperking kun je heel ruim interpreteren: een bril dragen, x-benen hebben... Dat zijn allemaal beperkingen. Een handicap is veel specifieker. Dan gaat het bijvoorbeeld over het syndroom van Down.” Een persoon met een beperking is dus niet hetzelfde als een persoon met een handicap. En uiteindelijk niemand is perfect.
Homo
Homo vind ik een humoristisch woord. Het is een wetenschappelijke term om aan te geven dat twee dingen hetzelfde zijn. Het wordt ook gebruikt als afkorting voor een homoseksuele persoon. Als mensen op straat naar mij roepen “Hé homo!”, dan lach ik vriendelijk en zeg ik: “Hey, alles goed?”- Ignace Vermeulen, 16 jaar Homo, lesbi, gay, nicht, personen met een andere geaardheid,… Het woord homoseksueel of homo verwijst naar een persoon die seksuele gevoelens heeft voor iemand van hetzelfde geslacht. Een woordvoerder van het Roze Huis, een organisatie voor holebi’s en transgenders,
verklaart: “Homo wordt vaak als scheldwoord gebruikt. Na een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld worden spelers wel eens uitgemaakt voor homo’s. Mietjes dus. Voor homoseksuelen kan dit zeer frustrerend zijn.”Terwijl homo gewoon Latijn is voor mens.
Allochtoon
Allochtoon is een afgrijselijk woord. België is voor mij ook gewoon thuis.” - Nissrin Baih, 19 jaar
Een tijdje geleden bande De Morgen het woord allochtoon wegens te stigmatiserend. Per definitie verwijst allochtoon naar iemand die van elders afkomstig is, maar een Nederlander of een Fransman zal nooit een allochtoon genoemd worden. Jozef de Witte van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding: “Allochtoon wordt meestal gebruikt om naar een persoon
met een andere huidskleur te verwijzen, zelfs als er al meerdere generaties van een familie in België wonen. De tegenhanger – autochtoon – wordt dan weer zelden tot nooit gebruikt.” Mogelijke alternatieven zijn “mensen van vreemde origine” of “personen met migratie-achtergrond”.
Neger
Ik vind het erg dat mensen zo lang moeten nadenken over een ander woord voor neger. - Ornella Ngomba Kalonji, 25 jaar Hoe verwijs je best naar iemand met een donkere huidskleur? Veel woorden hebben een negatieve connotatie en kunnen kwetsend zijn. Neger is een van die woorden. Volgens Van Dale is een neger een lid van een van de zwarte ‘rassen’ die oorspronkelijk uit Afrika afkomstig zijn. Sibo Kanobana, taalbeleidsmedewerker aan de Universiteit Gent en Vlaming van Congolese ori-
gine, vertelt: “Neger heeft door zijn verschillende contexten een negatieve lading gekregen. In het Latijn betekent het gewoon zwart. Maar het kan ook slaaf betekenen of als scheldwoord gebruikt worden. Bovendien klinkt het zeer denigrerend.” Zwarte is een alternatief, maar eveneens contextgevoelig.
P. 19
Taal is alledaags. We staan er niet bij stil hoe de taal die wij gebruiken, geworden is tot wat ze vandaag is. Nochtans hebben sommige woorden en uitdrukkingen de gekste (om)wegen afgelegd voor ze in het hedendaagse taalgebruik ingeburgerd raakten. Op dit metroplan ziet u enkele van de leukste voorbeelden voor één keer leiden alle wegen naar het Nederlands.