n° 29
Metaalhandel Paritair comité 149.4 Uitgave 2010
2/55
Voorwoord De sector van de metaalhandel (PC 149.4) mag bij EDUCAM op steeds meer belangstelling rekenen. In de voorbije maanden zijn het consulententeam en de ontwikkelingscapaciteit voor opleidingen voor bedrijven in de metaalhandel versterkt. De bedoeling is om er de verwachtingen van de bedrijven met 15 en meer werknemers in te lossen. EDUCAM is zich bewust van de uitdagingen die de bedrijven in de metaalhandel moeten aangaan en houdt zich op de hoogte van de behoeften en de evolutie in de sector door regelmatig onderzoek te voeren. Op die manier passen we ons opleidingen- en dienstenaanbod aan de behoeften van de markt aan. Daarbij moet men zich bewust worden van de verscheidenheid aan activiteiten en profielen die in het paritair comité 149.4 ondergebracht zijn. Een onderzoek is dus zeker noodzakelijk als we onze kennis van deze sector willen verbeteren en een geschikt antwoord op die verscheidenheid willen bieden. We streven er als sectorleverancier naar om niet alleen standaarddiensten te leveren, maar steeds meer maatwerk. Enerzijds onderzoekt deze studie de activiteiten en de beroepen die in de sector uitgeoefend worden. Anderzijds werpt ze een licht op de opleidingsbehoeften van de bedrijven in de sector. Hoewel deze studie voornamelijk over de opleidingsbehoeften gaat, wil ze ook een overzicht bieden van de evolutie in de sector en de eventuele behoeften aan andere diensten. EDUCAM is namelijk een coördinatie- en kenniscentrum. Dankzij onze plaats in de sector kunnen we grote hoeveelheden informatie vergaren over technische, economische, politieke en wettelijke tendensen. Die gegevens zijn onmiddellijk inzetbaar om de bedrijven in de sector te dienen: bijscholing, advies, informatie en begeleiding. We dragen dus rechtstreeks bij tot de optimalisering van de prestaties van de bedrijven in de sector. Deze bijdrage komt meer bepaald tot uiting in de opleiding van het personeel en het advies in verband met human resources-beheer, dat de bedrijven in de sector aangeboden wordt.
Luc De Moor Algemeen directeur EDUCAM
3/55
Overzicht Deze studie versterkt de kennis over de sector van de metaalhandel gevoelig. Naast de zichtbare verscheidenheid wordt deze sector door vier homogene activiteitengroepen gekenmerkt. De grootste is die van de handel in en de herstelling van transportmaterieel. Deze groepeert de bedrijven die actief zijn op het vlak van materieel voor landbouw, goederenbehandeling en burgerlijke bouwkunde. Deze groep vertegenwoordigt 40 % van de sector. Op de tweede plaats komen de bedrijven in de metaalhandel die actief zijn in de bouw en zij vertegenwoordigen 25 % van de bedrijven in de metaalhandel. Dit type bedrijven verkoopt bijvoorbeeld materieel voor sanitaire installaties en instrumenten of producten voor decoratie. Daarna komt de activiteit in verband met onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto. 12 % van de arbeiders in de metaalhandel maken er deel van uit. En als laatste stelt de activiteit in verband met de handel in en de omvorming van metalen 10 % van de arbeiders tewerk. Alle andere, talrijke activiteiten die in de sector waargenomen kunnen worden, zijn in de categorie "Andere" samengebracht. Deze categorie is goed voor 13 %. EDUCAM beschikt over het meeste ervaring en de meeste knowhow voor de activiteiten rond transportmaterieel enerzijds en onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto anderzijds. De technische competenties die voor deze beide activiteiten ontwikkeld zijn, kunnen waarschijnlijk ook dienen om een deel van de verwachtingen te vervullen van bedrijven uit de activiteiten rond handel in en omvorming van metalen enerzijds en bouwmaterieel anderzijds. Er kan trouwens worden gesteld dat de bedrijven in deze vier activiteitengroepen gelijkaardig georganiseerd zijn. De bedrijven in deze vier categorieën beschikken over een magazijn en leveren diensten aan klanten. In zo'n magazijn, dat soms de grootte van een opslagplaats kan aannemen, komen de volgende beroepen het meest voor: magazijnmedewerker, heftruckbestuurder, logistiek medewerker en onthaalbediende. Bij de diensten voor klanten worden voornamelijk de volgende beroepen waargenomen: monteur, plaatser, technicus, elektricien, mecanicien, hersteller en chauffeur. Behalve bij de activiteit rond onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto, is er ook steeds een interne onderhoudsdienst. De activiteit van die dienst is meestal beperkt tot de reiniging en het onderhoud van gebouwen. Wanneer de bedrijfsactiviteit dat vereist, wordt ook het onderhoud van het machinepark door deze dienst verzorgd. Om die onderhoudsactiviteiten te vervullen schakelen de bedrijven meestal de beroepen van bouwarbeider, onderhoudsmecanicien, polyvalent arbeider, schoonmaakster en poetsvrouw in. Het verschil wordt gemaakt door de afdelingen in de bedrijven die de kerntaak van het beroep uitoefenen. Voor het transportmaterieel is dat een werkplaats voor montage en zware reparaties, terwijl dat voor de handel in en omvorming van metalen een omvormingswerkplaats is. In de werkplaatsen worden heel verscheiden beroepen waargenomen. Ze hangen af van de bedrijfsactiviteit. Toch kunnen de volgende transversale beroepen opgemerkt worden: technicus, elektricien, elektromecanicien, mecanicien, monteur, lasser, magazijnmedewerker, hulpwerkman en productiearbeider. Ook al worden die beroepen uitgeoefend in talrijke bedrijven in de handel in en de omvorming van metalen, waarschijnlijk verschillen die beroepen inhoudelijk heel erg tussen de bedrijven onderling. Zoals verwacht, worden de handel in bouwmaterieel en de handel in onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto gekenmerkt door hun commerciële dienstverlening. Ze bestaan uit verkopers met technische competenties die verband
4/55
houden met het gebruik van de gekochte producten. Gezien de huidige economische toestand zijn de vooruitzichten voor deze sector somber. Voor 2010 wordt namelijk een stagnatie van de bedrijfsactiviteiten verwacht. Een groei van de activiteit wordt niet op korte termijn voorzien. Deze sector wordt wel gekenmerkt door verschillende factoren die tot verandering leiden. Zoals in talrijke andere sectoren vormt het milieu een factor waaraan de bedrijven, gezien de huidige wetgeving, niet meer kunnen ontsnappen. Het effect ervan is voornamelijk voelbaar in de verkoop van transportmaterieel en auto-onderdelen. Deze wetgeving bevordert het gebruik van hybride en elektrische aandrijvingen voor zowel particuliere als handelsvoertuigen. Parallel zijn ook de toestellen voor goederenbehandeling en de burgerlijke bouwkunde daarbij betrokken. Om die veranderingen te volgen, moeten de leveranciers van onderdelen en uitrustingsgoederen zich aanpassen. Dit is van groot belang want deze marktevoluties zorgen er mee voor dat nieuwe actoren zich op de markt kunnen profileren. Wat de metaalhandel betreft, bevinden de beslissingscentra van de bedrijven met minder dan vijftig loontrekkenden zich voornamelijk in België. Dit is iets minder het geval voor bedrijven in Brussel en Vlaanderen of nog voor bedrijven die iets grootschaliger zijn. Deze sector wordt ook gekenmerkt door weinig nachtwerk. De meeste bedrijven die aan het onderzoek hebben meegewerkt (66 %) zijn bereid om in de toekomst met EDUCAM samen te werken. Toch wordt vastgesteld dat de bedrijven in zekere mate van EDUCAM vervreemden. Deze bedrijven verklaren zich bereid om in de toekomst met EDUCAM samen te werken op voorwaarde dat ze beter over de opleidingen geïnformeerd worden en sterker administratief ondersteund worden. Een verbetering van het opleidingsaanbod zou een andere troef vormen. Momenteel maken de bedrijven kennis met de EDUCAM-activiteiten via het bezoek van een consulent, door de website te raadplegen of brochures te lezen. De bedrijven verkiezen echter om algemene informatie over EDUCAM te ontvangen via een e-mail, een newsletter of brochures. Een bezoek van een consulent wordt verwacht om op precieze vragen een antwoord te krijgen of om concrete oplossingen aan te dragen. In al die bedrijven hebben de thema's van de opleidingsbehoeften te maken met de technieken die verband houden met transportmaterieel, metaalomvorming en industrieel onderhoud. Op het niet-technische vlak hebben de meest gevraagde opleidingsthema's betrekking op veiligheid, logistiek en het bedienen van toestellen voor goederenbehandeling. Daartegenover staat dat de bedrijven maar weinig naar diensten vragen. Hun belangstelling gaat voornamelijk uit naar informatiediensten over nieuwe wetgeving. Er is ook vraag naar alle diensten voor evaluatie, opleidingsondersteunende administratie en hulp bij het opstellen van opleidingsplannen. Van de bedrijven die aan het onderzoek meewerken, doen de meeste (86,7 %) wel aan opleiding. Wanneer training georganiseerd wordt, gebeurt dat niet alleen overdag. De voornaamste reden om in opleiding te investeren is het verwerven van nieuwe kennis en knowhow om meer en beter te kunnen produceren. Daarnaast is er ook de noodzaak om de veiligheid op de werkvloer te waarborgen en te verhogen.
5/55
De bedrijven die van het nut van opleiding overtuigd moeten worden behoren vooral tot de groep die niet aan het onderzoek heeft meegewerkt. De enkele bedrijven die toch een antwoord hebben geformuleerd, melden dat ze voornamelijk niet aan opleiding doen omdat: er geen opleidingsbehoeften worden waargenomen, de bestaande trainingen ongeschikt zijn en de bedrijven niet voldoende tijd hebben om aan opleiding te besteden. Deze argumenten worden meestal door de kleinste bedrijven naar voren gebracht. De bedrijven die EDUCAM kennen, vinden dat EDUCAM een informatiepunt is op het vlak van human resources. Dit vormt voor EDUCAM één van de steunpunten om zijn dienstenaanbod in de sector te ontwikkelen. Bovendien beoordelen de bedrijven de gevolgde opleidingen ook als positief.
6/55
Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen ...................................... 8 Onderzoeksmethode........................................................... 9 Deel I: Activiteiten en beroepen in de sector van de metaalhandel 1
Waargenomen beroepen in de sector .................. 11
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4
Profiel van de bedrijven die meewerken aan het onderzoek over de activiteiten en de beroepen ...............................................................................................................11 Geografische spreiding..................................................................................................... 11 Spreiding van de bedrijven op basis van hun grootte ...................................................... 12 Spreiding van de bedrijven op basis van hun activiteit ................................................... 13 Sleutelactiviteiten.......................................................................................................... 14 Waargenomen beroepen voor elke sleutelactiviteit ................................................ 16 Transportmaterieel en industriële uitrusting .................................................................. 17 Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto.................................... 18 Handel in en omvorming van metalen ............................................................................ 18 Bouw................................................................................................................................ 19
2
Evolutie van de activiteiten in de sector ............ 21
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Overzicht van de economische perspectieven ......................................................... Evoluties per activiteit ................................................................................................. Transportmaterieel en industriële uitrusting .................................................................. Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto.................................... Handel in en omvorming van metalen ............................................................................
21 22 22 23 25
7/55
Deel II: Opleiding in de sector van de metaalhandel 1
Structuur van de bedrijven ................................... 27
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Geografische spreiding ............................................................................................... Spreiding van de bedrijven op basis van hun grootte ............................................. Spreiding van de bedrijven op basis van hun activiteit .......................................... Ligging van de moederbedrijven .............................................................................. Grootte van verbonden bedrijven .............................................................................. Nachtwerk .....................................................................................................................
2
Verband tussen de bedrijven en EDUCAM ..... 34
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Overzicht ....................................................................................................................... Naambekendheid.......................................................................................................... Gebruikte kanalen om EDUCAM te kennen............................................................. Samenwerking............................................................................................................... Communicatiekanalen om nieuwe EDUCAM-aanbiedingen te promoten..........
3
Opleidingscultuur van de bedrijven................... 38
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Beslissing om opleiding te organiseren ..................................................................... Opleiding van loontrekkenden in 2008 ..................................................................... Gebruikte informatiekanalen in verband met human resources ........................... Opleiding georganiseerd binnen en tijdens de arbeidsuren................................... Opleidingsremmende factoren ................................................................................... Motivering om opleiding te organiseren...................................................................
4
Opleidingsoperatoren ............................................ 44
4.1 4.2
Gevolgde opleidingen in 2008......................................................................................44 Tevredenheidsgraad..................................................................................................... 44
5
Opleidingsbehoeften van bedrijven ................... 46
5.1 5.2 5.3
Technische opleidingsbehoeften................................................................................. 46 Niet-technische opleidingsbehoeften......................................................................... 48 Technische en niet-technische opleidingsbehoeften per activiteitensector .......... 50
6.
Diensten ..................................................................... 53
28 29 30 31 32 33
34 34 34 35 37
38 39 41 42 42 43
Lijst van afbeeldingen ..................................................... 54
Lijst van gebruikte afkortingen ADR Afb. BTW CAO CNC EUROFER HR HRB NACE N.e.g. OEM PC PLC RSZ
European Agreement concerning the International Carriage of Dangerous Goods by Road Afbeelding Belasting op de toegevoegde waarde Collectieve ArbeidsOvereenkomst Computer Numerical Control Europese confederatie van de ijzer- en staalindustrie Human resources Human resources-beheer Naamgeving van de activiteiten in de Europese Gemeenschap Niet elders genoemd Original Equipment Manufacturer Paritair Comité Programmable Logic Controller Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
9/55
Onderzoeksmethode EDUCAM biedt sinds verschillende jaren zijn diensten aan de bedrijven in de metaalhandel aan. Deze sector is moeilijk tevreden te stellen, want de activiteiten van de bedrijven zijn niet homogeen en hij bestaat voornamelijk uit kleine bedrijven. Dit maakt dat de sector een heel ruime waaier aan vragen stelt. Aangezien het de bedoeling is om de bedrijven in deze sector tevreden te stellen, heeft EDUCAM de sector van de metaalhandel beluisterd. Momenteel is daarvoor vooral een beroep gedaan op bedrijven met vijftien of meer werknemers. EDUCAM probeert deze bedrijven in groepen onder te brengen op basis van hun interessesfeer. De bedoeling is om deze bedrijven onder te brengen in een minimumaantal activiteitengroepen, die zo homogeen mogelijk zijn. Zo worden alle bedrijven met soortgelijke activiteiten samengebracht. Het wordt dan mogelijk om voor de bedrijven uit elke groep te beschrijven hoe ze georganiseerd zijn, om vervolgens het EDUCAM-aanbod aan de verwachtingen van die verschillende groepen bedrijven aan te passen. Het einddoel van deze studie is om een overzicht te krijgen van de activiteiten en de beroepen die in de bedrijven van deze sector uitgeoefend worden. Daarnaast is het ook essentieel om de opleidingsbehoeften te kennen en om het kader te begrijpen waarin opleiding georganiseerd wordt door over de huidige opleidingspraktijken informatie in te winnen. In het kader van deze studie wordt ook belang gehecht aan de wijze waarop de sector staat tegenover EDUCAM, zijn opleidingsaanbod en het aanbod van de concurrenten. Ten slotte ontstaat uit deze sector ook een lijst met opleidingsgerelateerde diensten, waarvoor de bedrijven belangstelling tonen. Door de talrijke, verscheiden vragen is de studie in twee delen gesplitst. Het eerste deel gaat over de studie van de activiteiten en de beroepen in de bedrijven van de sector. Voor een project met Syntra West is kennis nodig over het competentiebeheer in de bedrijven van de metaalhandel en die vragen zijn dus aan de studie toegevoegd. Het gaat namelijk om twee onderwerpen die complementair met de bedrijfshoofden kunnen worden besproken. In dit eerste deel hebben het kwalitatieve karakter en de complexiteit van de vragen er ons toe gebracht om een face-to-face interview te verkiezen. Om een voldoende aantal antwoorden te verkrijgen was het noodzakelijk om in de bedrijvengroep van vijftien en meer werknemers in deze sector 525 contacten aan te spreken. De bedrijven met vijftien en meer werknemers worden bevoorrecht, want EDUCAM spitst zijn aandacht op deze bedrijvencategorie toe. Na met die 525 bedrijven contact te hebben opgenomen, hebben we 112 bruikbare antwoorden ontvangen. Deze contacten zijn in de loop van het derde kwartaal van 2008 gelegd. Aangezien het totaalaantal bedrijven met vijftien of meer werknemers in deze sector 855 bedraagt, ligt de foutenmarge op 8,64 %. Om de grootte van de populatie in bedrijven met vijftien of meer werknemers in te schatten, is een beroep gedaan op de gecentraliseerde RSZ-gegevens van het vierde kwartaal van 2007. Deze gegevens zijn de recentste waarover we beschikken. Het tweede deel, over de opleidingsbehoeften, is een verkennend onderzoek dat voornamelijk over de opleidingsbehoeften van de bedrijven gaat. Zo ontstaat een eerste idee over de opleidingen die ontwikkeld moeten worden. Op basis van de ontvangen antwoorden hebben we het relatieve belang van de verschillende opleidingsbehoeften ingeschat. Gezien het aantal bedrijven dat moest meewerken om voor de sector een representatieve steekproef samen te stellen, is ervoor geopteerd om een online onderzoek te voeren. Met dit instrument konden we de opleidingsbehoeften ook grondiger en nauwkeuriger analyseren. Bij een elektronische vragenlijst kunnen de gestelde vragen
10/55
namelijk aangepast worden aan de antwoorden die op het formulier worden ingevuld. Zo kunnen meer nauwkeurige vragen gesteld worden, die echt van toepassing zijn, zonder de vragenlijst nodeloos zwaar te maken. Maar voor die onderzoekstechniek is wel het elektronisch adres van de geschikte contactpersonen in de bedrijven nodig. De gegevensbanken van EDUCAM hebben het zoekwerk naar die elektronische adressen van de contactpersonen in de bedrijven aanzienlijk lichter gemaakt. Aan het eerste deel van het onderzoek hebben 112 bedrijven deelgenomen, terwijl 48 bedrijven hebben geweigerd om deel te nemen. Deze 160 bedrijven zijn voor het tweede deel niet opnieuw in aanmerking genomen, want de beide onderzoek waren onvoldoende in de tijd gespreid. Concreet is met 863 bedrijven contact opgenomen. Om aan dat aantal van 863 bedrijven te komen, was het noodzakelijk om de doelgroep te verbreden tot bedrijven met tien of meer werknemers. De referentiepopulatie voor het tweede onderzoeksdeel telt, volgens de gecentraliseerde RSZ-gegevens van het laatste kwartaal van 2007, een aantal van 1328 bedrijven met tien of meer werknemers. Aan alle 863 bedrijven is via verschillende kanalen gevraagd om deel te nemen: e-mail, brief en telefoon. Bovendien is het bedrijf SONECOM ingeschakeld om de vragen van de bedrijven te beantwoorden en om de uitnodiging tot deelname te herinneren aan bedrijven die niet reageerden. Ondanks alle ingezette middelen hebben maar 45 bedrijven een bruikbaar antwoord ingediend. De aangehaalde redenen om niet te antwoorden hebben meestal betrekking op tijdgebrek, de afwezigheid van opleidingsbehoeften, de afwezigheid van beslissingsmacht met betrekking tot opleiding in bedrijven die van buitenlandse groepen afhangen en een perceptie van nutteloosheid van het onderzoek. Er moet wel opgemerkt worden dat 715 bedrijven de intentie hebben uitgesproken om deel te nemen. Maar daar staat tegenover dat maar 45 bedrijven werkelijk hebben meegewerkt. Gezien dit beperkt aantal antwoorden bedraagt de overeenkomstige foutenmarge 14,4 %. Ondanks de lage deelnamegraad leveren de waarnemingen een goed zicht op de sector op, dankzij de diversiteit van de activiteiten, de bedrijfsgrootte en de spreiding van de bedrijven in de steekproef.
11/55
Deel I: Activiteiten en beroepen in de sector van de metaalhandel 1
Beroepen in de sector
1.1
Profiel van de bedrijven die meewerken aan het onderzoek over de activiteiten en de beroepen
Samenvattend kan gesteld worden dat de kenmerken van de steekproef op die van de sector lijken wat betreft de geografische spreiding en de spreiding op basis van de bedrijfsgrootte en de bedrijfsactiviteiten. Deze gelijkenissen zijn belangrijk, want deze drie factoren kunnen de arbeidsorganisatie in de bedrijven beïnvloeden. Op basis van deze vaststelling is de samengestelde steekproef met bedrijven representatief voor de hele sector. De gebruikte gegevens om de populatie van de bedrijven in de sector te omschrijven worden gevormd door de gecentraliseerde RSZ-statistieken van het vierde kwartaal van 2007. Dit is de recentste statistische informatie in verband met de sector waarover we beschikken.
1.1.1
Geografische spreiding
Afb. 1: Vergelijking tussen de geografische ligging van de bedrijven uit de steekproef en die van de bedrijven in de sector 80% 70% 60% 50% Steekproef 40%
Bedrijven van 15 werknemers en meer
30% 20% 10% 0% Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Vlaams gewest
Waals gewest
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
12/55
Van de bedrijven die aan het eerste deel van de studie hebben meegewerkt, bevindt 65,2 % zich in Vlaanderen, 25,9 % in Wallonië en 8,9 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In vergelijking met de geografische spreiding van de bedrijven in de hele sector telt de steekproef voor dit onderzoek iets te weinig ondernemingen in Vlaanderen en iets te veel ondernemingen in Wallonië. Maar verhoudingsgewijs is het verschil niet groter dan 5 %. Wat de geografische spreiding betreft, mag dus gesteld worden dat de steekproef voldoende representatief is voor de populatie.
1.1.2
Spreiding van de bedrijven op basis van hun grootte
Afb. 2: Vergelijking op basis van de spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte in de steekproef en de bedrijven met 15 en meer werknemers in de sector 60% 50% 40%
Steekproef
30%
Bedrijven van 15 werknemers en meer
20% 10% 0% 0-4
5-9
10 14
15 19
20 49
50 99
100 199
200 499
500 - Meer 999 dan 1000
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
Op de ontmoeting met de bedrijven hebben er vier verklaard dat ze minder dan vijftien werknemers tewerkstellen. Ze waren geselecteerd als bedrijf met vijftien of meer werknemers volgens de beschikbare RSZ-gegevens in verband met de bedrijven. Ze behoren dus niet tot de oorspronkelijk voorziene doelgroep. Een ander zwak punt van deze steekproef is dat hij geen bedrijven bevat uit de categorie met duizend of meer werknemers. Er moet ook worden opgemerkt dat de bedrijven met 15-19 werknemers zwak vertegenwoordigd zijn en dat de bedrijven met 50-999 werknemers licht oververtegenwoordigd zijn. Met uitzondering van die afwijkingen is de steekproef voldoende evenwichtig samengesteld om de bedrijven met vijftien of meer werknemers in de sector van de metaalhandel te vertegenwoordigen.
13/55
1.1.3
Spreiding van de bedrijven op basis van hun activiteit
De grote diversiteit van de activiteiten in de bedrijven die aan het onderzoek meewerken versterkt de representativiteit van de steekproef. Bovendien zijn de voornaamste activiteiten in de sector ook in de steekproef aanwezig. De onderstaande grafiek vermeldt alle activiteiten die in de steekproef vastgesteld zijn. Globaal komt de verhouding bedrijven per activiteit in de steekproef overeen met de verhoudingen in de populatie van bedrijven met vijftien of meer werknemers in de metaalhandel. Afb. 3: Vergelijking op basis van de spreiding van de bedrijven volgens hun activiteiten in de steekproef en de bedrijven in de sector1
25%
20%
Steekproef
15%
Bedrijven van 15 werknemers en meer
10%
5%
51 87 51 2 87 50 1 30 51 1 53 51 2 52 51 0 54 51 2 84 51 0 87 51 3 82 51 0 54 51 1 81 51 0 85 51 0 88 51 0 43 52 0 46 51 1 83 51 0 47 29 3 22 29 0 32 71 2 32 28 0 52 28 0 75 29 5 23 29 0 56 28 1 12 0
0%
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
28120: Vervaardiging van metalen ramen, deuren, wanden en dergelijke, 28520: Algemene metaalbewerking, 28755: Vervaardiging van overige artikelen van metaal, 29220: Vervaardiging van hijs-, hef- en transportwerktuigen, 29230: Vervaardiging van uitrusting voor de koeltechniek en klimaatregeling, voor niethuishoudelijk gebruik, 29322: Herstelling van landbouwmachines, 29561: Vervaardiging van drukkerijmachines, 51871: Groothandel in elektrisch materiaal, 51872: Groothandel in vervoermiddelen met uitzondering van auto's, motorrijwielen en rijwielen, in meetapparaten en -instrumenten, in navigatieapparatuur en andere diverse machines en uitrusting voor de nijverheid, 51873: Groothandel in diverse machines en uitrusting voor handel en dienstverlening, 50301: Groothandel in onderdelen en accessoires van auto's, 51430: Groothandel in elektrische huishoudelijke apparaten en audio- en videoapparatuur, 51473: Groothandel in foto- en filmapparatuur en in overige optische artikelen, 51520: Groothandel in metalen en metaalertsen, 51532: Groothandel in verf, vernis en bouwmaterialen, inclusief sanitair, 51541: Groothandel in ijzerwaren, 51542: Groothandel in loodgietersmateriaal en verwarmingsinstallaties, 51810: Groothandel in gereedschapswerktuigen, 51820: Groothandel in machines voor mijnbouw, de bouwnijverheid en de weg- en waterbouw, 51830: Groothandel in machines voor de textielindustrie en in naai- en breimachines, 51840: Groothandel in computers, randapparatuur en programmatuur, 51850: Groothandel in overige kantoormachines en kantoorbenodigdheden, 51880: Groothandel in machines, tractoren, werktuigen en toebehoren voor de landbouw, 52461: Detailhandel in ijzerwaren, verf, bouwmaterialen (inclusief doe-het-zelfzaken) met een verkoopsoppervlakte van minder dan 400 m², 71320: Verhuur van machines en installaties voor de bouwnijverheid
1
14/55
1.2
Sleutelactiviteiten
Wie de spreiding van de bedrijven per activiteit bekijkt, stelt automatisch de grote diversiteit aan bedrijven in de sector van de metaalhandel vast. Bovendien vermeldt afbeelding 3 niet alle activiteiten in de sector. De bedoeling van dit deel is om de activiteiten in een minimumaantal groepen onder te brengen, die de sector zo goed mogelijk vertegenwoordigen. De samenstelling van die activiteitengroepen is zinvol zodra de bedrijven die samen zijn gebracht homogeen zijn qua organisatie en opleidingsbehoeften. Op basis van onze gegevens beantwoorden de onderstaande groepen die criteria. Door deze hergroeperingen telt de sector vier activiteitengroepen. Daarvan is de grootste die van het transportmaterieel en de industriële uitrustingsgoederen. Hij vertegenwoordigt 42 % van de arbeiders in bedrijven met vijftien of meer werknemers en 37 % van de bedrijven met vijftien werknemers of meer in de sector. Deze groep is voor EDUCAM bijzonder interessant, want hij bestaat uit alle bedrijven die actief zijn op het vlak van landbouwmaterieel en toestellen voor de burgerlijke bouwkunde en goederenbehandeling. Op de tweede plek volgt de activiteitengroep rond de bouw, met voornamelijk handels in ijzerwaren, verf, sanitair en verwarmings- en loodgietersmaterieel. Deze activiteit telt 24 % van de arbeiders in bedrijven met vijftien of meer werknemers en 26 % van de bedrijven met vijftien werknemers of meer in de sector. De activiteiten van deze bedrijven liggen verder van de huidige opleidingsthema's van EDUCAM af.
Afb. 4: Voornaamste NACE-codes met betrekking tot transportmaterieel en industriële uitrusting NACE-code
Omschrijving
29322
Herstelling van landbouwmachines Groothandel in gereedschapswerktuigen Groothandel in machines voor mijnbouw, de bouwnijverheid en de weg- en waterbouw Groothandel in elektrisch materiaal Groothandel in vervoermiddelen met uitzondering van auto's, motorrijwielen en rijwielen, in meetapparaten en -instrumenten, in navigatieapparatuur en andere diverse machines en uitrusting voor de nijverheid Groothandel in machines, tractoren, werktuigen en toebehoren voor de landbouw Transportmaterieel en industriële uitrusting
51810 51820 51871
51872
51880 Overige Alle NACE's
Aantal bedrijven 2
Aantal arbeiders 29
30
201
31
795
64
526
132
1921
24
292
35
761
318
4525
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
15/55
Als derde is er de groep rond onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto, die tot het expertisedomein van EDUCAM gerekend mag worden. De bedrijven in deze categorie doen aan handel in onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor garagebedrijven die aan auto's en vrachtwagens werken. Deze groep is duidelijk kleiner, want hij vertegenwoordigt 13 % van de arbeiders en 9,5 % van de bedrijven met vijftien of meer werknemers. Bedrijven met dit type activiteiten zijn dikwijls kleine bedrijven, waardoor het normaal is dat er niet veel behoren tot de groep bedrijven met vijftien of meer werknemers. Als laatste is er de groep rond de handel in en omvorming van metalen, met 11 % van de arbeiders van de bedrijven met vijftien of meer werknemers in 6 % van de bedrijven met vijftien of meer werknemers in de sector van de metaalhandel.
Afb. 5: Voornaamste NACE-codes in de handel in en omvorming van metalen NACE-code 51520 Overige Alle NACE's
Omschrijving Groothandel in metalen en metaalertsen Handel in en omvorming van metalen
Aantal bedrijven
Aantal arbeiders
43
1178
6
30
49
1208
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
Afb. 6: Voornaamste NACE-codes in de bouw NACE-code 51532 51541 51542
51850
51873
52461
52462 Overige Alle NACE's
Omschrijving Groothandel in verf, vernis en bouwmaterialen, inclusief sanitair Groothandel in ijzerwaren Groothandel in loodgietersmateriaal en verwarmingsinstallaties Groothandel in overige kantoormachines en kantoorbenodigdheden Groothandel in diverse machines en uitrusting voor handel en dienstverlening n.g.v. Detailhandel in ijzerwaren, verf, bouwmaterialen (inclusief doe-hetzelfzaken) met een verkoopsoppervlakte van minder dan 400 m² Detailhandel in ijzerwaren, verf, bouwmaterialen (inclusief doe-hetzelfzaken) met een verkoopsoppervlakte van meer dan 400 m² Bouw
Aantal bedrijven
Aantal arbeiders
51
875
28
310
39
426
27
134
36
501
15
99
13
102
15 224
138 2585
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
16/55
Afb. 7: Voornaamste NACE-codes van de activiteit "Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto" NACE-code 50301 Overige Alle NACE's
Omschrijving Groothandel in onderdelen en accessoires van auto's Groep onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto
Aantal bedrijven
Aantal arbeiders
64
1205
18
166
82
1371
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
In totaal zijn 182 bedrijven niet in één van die activiteitengroepen opgenomen, wat 21,5 % van de bedrijven betekent. Ze stellen 1073 arbeiders tewerk, dus 10 % van de arbeiders in de sector.
1.3
Waargenomen beroepen voor elke sleutelactiviteit
De beroepen die de sector momenteel beschouwt als behorend tot de metaalhandel zijn de magazijnmedewerkers, de heftruckchauffeur en de mecaniciens voor landbouwmaterieel en werf- en hijstoestellen. Maar de antwoorden die we in het kader van dit onderzoek optekenden, wijzen op een veel grotere diversiteit aan arbeidersberoepen. Mogelijk hebben sommige deelnemers aan het onderzoek soms bij vergissing beroepen die door bedienden worden uitgeoefend vermeld als beroepen die door arbeiders worden uitgeoefend. Maar die verklaring is onvoldoende om het zeer grote aantal beroepen in de sector te verklaren. Bovendien zijn de beroepen grotendeels beroepen die uitsluitend door werknemers met een arbeidersstatuut worden uitgeoefend. Beroepen zoals magazijnmedewerker, goederenbehandelaar en heftruckchauffeur komen in de meeste bedrijven voor. Maar inhoudelijk kunnen die beroepen sterk verschillen naargelang de activiteit van het bedrijf waar ze uitgeoefend worden. Om de beroepen in de sector te beschrijven, zijn de activiteitengroepen gebruikt. Ze doen daarvoor als algemeen kader dienst. Voor elke groep wordt de typeorganisatie beschreven via de afdelingen die in elke activiteitengroep in de meeste bedrijven worden vastgesteld. In de groep "Transportmaterieel en industriële uitrusting" bijvoorbeeld worden in de bedrijven van de sector systematisch vier afdelingen vastgesteld: de productiewerkplaats/werkplaats voor zware herstellingen, het magazijn/de opslagplaats, de klantendienst, het interne onderhoud. Voor elk van die afdelingen worden de verschillende soorten activiteiten opgesomd. De beroepen die we in het kader van het onderzoek zijn tegengekomen en die met een activiteit overeenkomen, worden daarbij vermeld.
17/55
1.3.1
Transportmaterieel en industriële uitrusting
Productiewerkplaats/Werkplaats voor zware herstellingen -
Studiebureau: monteur-mecanicien, elektromecanicien Werkplaats: elektricien, mecanicien, elektromecanicien, automaticus, spuiter, hulpwerkman, frigorist, werkplaatsleider Metaalbewerking: frezer, draaier, mecanicien, CNC-machineoperator Plaatwerk: plooier, lasser, zager Werkplaats voor spuitwerk: hulpkoetswerkhersteller, spuiter, lakspuiter, voorbewerker, spuiter-koetswerkhersteller Vulkanisering: vulkanisator, mecanicien-vulkanisator Montage: elektromecanicien, monteur, arbeider, assembleur Kwaliteitscontrole: elektricien, elektromecanicien Hydraulica: assembleur van buizen (mecanicien) Elektronisch lab: lasertechnicus Heropbouw van onderdelen: spuiter van onderdelen, technisch consulent, technicus Ondersteunende beroepen bij de activiteiten in de werkplaats: polyvalente arbeiders, heftruckbestuurder
Magazijn/opslagplaats -
-
-
Aankoop: aankoper (onderdelen), polyvalent logistiek medewerker Ontvangst van goederen (kwaliteitscontrole, etikettering): technicus, mecanicien, elektricien, assistent kwaliteitscontrole, controlemedewerker inkomende goederen, administratief medewerker, uitpakker technische colli, polyvalent medewerker colli, registratie van componenten van colli, polyvalent logistiek medewerker, medewerker op de kaai Waarborg/inwisseling: administratief medewerker, elektricien, elektromecanicien, expert technicus, onderdelenmecanicien, medewerker ruil/waarborg, medewerker retours, medewerker onderdelen Opslag: magazijnmedewerker, heftruckbestuurder, goederenbehandelaar, logistiek medewerker Verpakking: hulpwerkman, schrijnwerker, voorverpakker, assembleur van transpallet Verkoop: verkoper (onderdelen) Verzending: dispatcher, kwaliteitscontroleur, polyvalent logistiek medewerker
Klantendienst -
-
Installatie (montage en plaatsing): monteur, plaatser-monteur, elektromonteur, hulpwerkman, frigorist, elektricien, technicus Naverkoopdienst (onderhoud en herstelling): technicus, (elektronisch, hydraulisch) technicus, elektromechanicus, mecanicien, onderhoudsmecanicien, elektricien, depanneur-frigorist, hulpwerkman, magazijnmedewerker, polyvalent arbeider, hydraulisch specialist, bandentechnicus, lasser Levering: chauffeur-bezorger, chauffeur C, chauffeur CE, mecanicien Verhuur: magazijnmedewerker, koerman, mecanicien, gespecialiseerd elektricien, technicus Tweedehands: mecanicien Technische opleiding: tech trainer
18/55
Intern onderhoud -
Onderhoud van gebouwen: bouwarbeider, hersteller, mecanicien, polyvalent arbeider, onderhoudsmedewerker, timmerman, elektricien Schoonmaakdienst: medewerker van de schoonmaakdienst, schoonmaakster Fabrieksonderhoud: polyvalent technisch medewerker, elektricien
1.3.2
Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto
Verkoop: -
Commerciële dienst: koetswerker, mecanicien
Magazijn: -
Ontvangst van goederen en voorbereiding van bestellingen: magazijnier Opslag: magazijnmedewerker, goederenbehandelaar, heftruckbestuurder
Klantendienst: -
Levering: chauffeur, bezorger Montage: elektromechanicus, monteur Onderhoud: technicus, elektromechanicus Waarborg: waarborgmedewerker Herstellingswerkplaats: mecanicien, elektromecanicien, remmenspecialist Depannage: Mecanicien
1.3.3
Handel in en omvorming van metalen
Atelier voor bewerking: -
-
Afrollen: productiearbeider, magazijnmedewerker, roller Snijden: knipper, productiearbeider, monteur knipper, magazijnmedewerker, snijder, hulpsnijder, lasbrander, bediener snijmachine, lasersnijder, operator goederenbehandelaar, laseroperator, waterstraaloperator Verzagen: productiearbeider, magazijnmedewerker Afwerking: afvlakker, magazijnmedewerker, zandstraler Plooien: plooier Lassen: lasser Technische dienst: technicus Bedienen van machines: rolbrugbestuurder, lader, CNC-machineoperator Sorteerdienst: sorteerder Plaatsen van ringen: ringenplaatser, stapelaar
19/55
Transversale beroepen bij alle activiteiten in de werkplaats: -
Werkplaatsverantwoordelijke, werkplaatsleider, productiearbeider, arbeider, goederenbehandelaar, hulpwerkman, polyvalent arbeider Hoofdbediener van controlebord, bediener van controlebord/profileerder, profileerder, plaatser van cassettes
Magazijn: -
Aankoop: verantwoordelijke bestellingen Laden/lossen: brugbestuurder magazijnmedewerker, brugbestuurder, polyvalent arbeider aan de brug, hulpbestuurder brug, lader, laadverantwoordelijke Opslag: hulpwerkman, magazijnmedewerker, hulpmagazijnmedewerker, magazijnbediende, chauffeur-magazijnmedewerker, heftruckbestuurder Voorbereiden van bestellingen: magazijnmedewerker-voorbereider, orderpicker Verzending: verzending van materieel, verpakking
Intern onderhoud/Technische dienst: -
Onderhoud van gebouwen: hulpmedewerker onderhoud Schoonmaakdienst: schoonmaakster, poetsvrouw, onderhoudsmedewerkster Onderhoud van de werkplaats: onderhoudsmecanicien
Klantendienst: -
Levering: chauffeur C
1.3.4
Bouw
Verkoop: -
Verkoper aan een balie Verkoper (loodgieter voor sanitaire artikelen, technicus) Standenbouwer, showroomdecorator
Magazijn: -
Onthaal: onthaalbediende Opslag: magazijnmedewerker, heftruckbestuurder, reachtruckbestuurder, voorraadcontroleur Verzending: voorbereider van bestellingen, verpakker, orderpicker, etiketteerder, voorbereider van bestellingen
Intern onderhoud/Technische dienst: -
Onderhoud van gebouwen: technicus, elektricien, kwaliteitscontroleur, mecanicien, onderhoudsoperator, magazijnmedewerker
20/55
-
Schoonmaakdienst: schoonmaakster, concierge
Klantendienst: -
-
Levering: chauffeur, bezorger, magazijnmedewerker Technische dienst: magazijnmedewerker, technicus, hersteller, technicus verwarming, schrijnwerker, bouwarbeider voor afwerking, technicus loodgieter, technicus frigorist, technicus elektricien Installatie: monteur
21/55
2
Evolutie van de activiteiten in de sector
2.1
Overzicht van de economische perspectieven
Op basis van de schattingen van EUROFER (European Confederation of Iron and Steel Industries) zou de sector van de metaalhandel in Europa zijn activiteiten in 2009 met 18,2 % inkrimpen, na een lichte daling met 1,8 % in 2008. De vooruitzichten voor 2010 zijn ook al niet schitterend, want de activiteit in de sector zou maar met 0,7 % groeien. Afb. 8: Groeiperspectieven in staalverbruikende sectoren Staalverbruikende sectoren Bouw Auto Mechanical engineering Metaalproductie Tubes Metalen structuurbouw Huishoudtoestellen Scheepswerven Varia TOTAAL
Staalverbruik per sector in % 27 16
2008
2009
2010
-0.6 % -5.8 %
-8.1 % -29.3 %
-0.1 % 2.8 %
14
0.7 %
-20.8 %
0.2 %
12 12
-3.3 % -0.9 %
-21.9 % -21.9 %
2.3 % 2.8 %
11
-1.8 %
-15.5 %
-1.5 %
4 1 3 100
-4.4 % 6.2 % 2.5 % -1.8 %
-15.5 % -29.2 % -15.3 % -18.2 %
-0.8 % -11.1 % 0.6 % 0.7 %
Bron: EUROFER, juni 2009
Om die vooruitzichten vorm te geven maakt EUROFER een overzicht van de vooruitzichten in de staalverbruikende sectoren. In de bouw zou de activiteit in 2009 en 2010 zeer zwak zijn. Er is weliswaar een stijging aan het einde van 2010 voorzien, maar de activiteit zou in 2010 nog licht krimpen. De bouw van residentiële en niet-residentiële gebouwen wordt sterk door een dalende activiteit getroffen. De infrastructuurwerkzaamheden gedragen zich het best. Na een sterke economische cyclus voelt de industrie van de mechanical engineering nu volop de effecten van de crisis. De recentste gegevens over bestellingen van duurzame goederen tonen geen enkel teken van een naderende verbetering of stabilisering.
22/55
In deze sector zou de toestand weer beterschap kunnen vertonen vanaf de tweede helft van 2010. De auto doet het al niet beter, want de Europese autoproductie zou in 2009 met circa 30 % dalen. De vraag naar voertuigen is zeer klein en de voorraden voertuigen waren te groot. Bijgevolg is de productie sterk teruggeschroefd, waardoor de leveranciers van de autobouwers getroffen worden. De maatregelen om de automarkt te ondersteunen vervroegen alleen maar de verkoopcyclus, wat de productie en de verkoop in 2010 negatief zal beïnvloeden. Voor 2010 wordt maar een groei van 3 % verwacht. Alle grote verbruikers van stalen buizen hebben hun activiteiten aanzienlijk verminderd, wat onvermijdelijk gevolgen heeft voor de producenten van stalen buizen. Bovendien waren de voorraden in het begin van het jaar veel te groot. Dit verklaart de terugval van de productie met 22 % in 2009. In deze ongunstige context houden stadsvernieuwingsprojecten en projecten op het vlak van hernieuwbare energie het best stand. In 2010 komt er een heel lichte verbetering van de activiteiten, wat grotere voorraden zal vergen. De groei van de productie van stalen buizen zou circa 3 % bedragen. In de sector van de huishoudtoestellen neemt de recessie in 2009 de vorm aan van een activiteitendaling met 15 %, die verklaard wordt door het lage vertrouwen bij de consumenten, door een moeilijkere toegang tot krediet en door een sterke daling in de bouw van nieuwbouwwoningen. Een opleving wordt nog niet in 2010 verwacht, want de activiteit zou nog met 0,8 % krimpen.
2.2
Evoluties per activiteit
2.2.1
Transportmaterieel en industriële uitrusting
Er bestaat een vraag naar schoner, veiliger en betrouwbaarder transportmaterieel. Deze verwachtingen moeten ingevuld worden in combinatie met een daling van de kost van deze voertuigen. Net zoals in de autosector legt de wetgever milieunormen op die steeds strenger worden. In Europa zijn de te respecteren normen verschillend naargelang het voertuig al dan niet op de weg wordt gebruikt. In elk geval zijn er doelstellingen van kracht om de verontreinigende uitstoot te doen dalen. Die zijn vastgelegd in de Europese EURO- en STAGE-normen. Dit wetgevend kader bevordert de uitbreiding van het gebruik van elektrische en hybride motoren in toestellen voor bosbouw, heftrucks en laders op banden. Hybride voertuigen zijn namelijk bijzonder interessant in verkeer van het type "stop & go". Bij transporttoestellen zijn de meeste ongevallen te wijten aan fouten van de bestuurders. De technologische ontwikkeling streeft ernaar om de bestuurders beter over risicosituaties te informeren en om de werking van het toestel in risicosituaties te automatiseren, zodat deze toestellen op termijn volledig autonoom worden. Om de veiligheid te verhogen wordt de machinerichtlijn 98/37/CE vervangen door de richtlijn 2006/42/CE vanaf 29 december 2009. De bedoeling van die richtlijn is om de grondslag van de processen in te voeren die de gebruikers en producenten van machines moeten volgen om zware ongevallen te vermijden.
23/55
Na de invoering van deze nieuwe machinerichtlijn moeten de producenten van machines een nieuwe procedure toepassen om de risico's te analyseren. Het gaat om een herhalingsprocedure die bestaat uit een bepaling van het gevaar, een inschatting van het risico en een vermindering van het risico. De eisen voor veiligheidssystemen zullen ook strenger worden. De ontwikkelaars van machines zullen bedieningssystemen moeten bouwen die geen aanleiding kunnen geven tot gevaarlijke toestanden bij materiële fouten, softwareproblemen en alle voorzienbare menselijke fouten. Aangezien het belangrijk is om op iedereen dezelfde regels te doen toepassen, zijn de normen geharmoniseerd. Ten eerste zijn er de normen die men moet volgen om de wijze te beschrijven waarop veiligheidscomponenten in bedieningskringen gemaakt en gebruikt moeten worden, met name de normen EN ISO 13849 en EN/CEI 62061. Vervolgens zullen de producenten van toestellen die zich buiten de Europese Unie bevinden aan een persoon binnen de Europese Unie de taak moeten toevertrouwen om een technisch bouwdossier op te stellen alvorens de CE-gelijkvormigheidsverklaring wordt opgesteld. De invoering van deze nieuwe machinerichtlijn betekent dus goed nieuws voor de ontwikkeling van opleidingen over de veiligheid bij deze nieuwe machines en de nieuwe normen. Daarnaast wordt de elektronica ingeschakeld om de betrouwbaarheid van het transportmaterieel te verhogen door de invoering van een diagnose aan boord. Vooruitziend onderhoud en zelfherstellende materialen zijn andere voorbeelden van hoe de betrouwbaarheid kan toenemen. De beheersing van de prijs maakt dat men veeleer opteert voor alternatieve brandstoffen (gasbrandstof, biodiesel enz.) en minder voor petroleumproducten, waarvan de prijzen weer zouden stijgen zodra de economie weer opleeft.
2.2.2
Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto
Een eerste factor die wijzigingen in de autosector veroorzaakt, is de wetgeving over de beperking van de uitstoot van CO2 en andere verontreinigende stoffen. De technische oplossingen en de innovaties op het vlak van mobiliteit om de uitstoot te beperken, zullen de autosector beïnvloeden. De verkoop van hybride en elektrische wagens wordt nu weliswaar afgeremd door de crisis, maar deze markt zou mooie vooruitzichten moeten bieden zodra de crisis beëindigd is. Wat de verkoop van onderdelen en componenten betreft, zijn elektrische voertuigen gunstig voor de markt van de accu's, de elektromotoren, de herlaadstations, de remsystemen met energierecuperatie en de beheersystemen voor energie, de aandrijving en de accu's. Als de markt van de elektrische voertuigen zich goed ontwikkelt, moet er een daling van de vraag naar uitlaten en knalpotten verwacht worden. Een ander gevolg van de groei van de hybride markt is een toename van de behoeften om accu's te recycleren. In dat kader is het goed te beseffen dat 97 % van het lood in de accu's recycleerbaar is. Daartegenover staat dat lithium veel moeilijker te recycleren is en dat het veel minder gevaloriseerd kan worden.
24/55
Om hybride wagens te doen rijden, moeten ze op een bijzondere manier onderhouden worden. Ze zijn namelijk voorzien van twee aandrijfsystemen en nog andere complexe systemen. Deze technologie leidt op korte termijn dus tot een groei van de onderhoudsactiviteiten. Daartegenover staat dat elektrische voertuigen maar weinig onderhoud vergen. Ten eerste moet er minder gesmeerd worden. Daarnaast is er geen versnellingsbak en is het aantal essentiële onderdelen twee keer minder groot dan bij voertuigen met een interne verbrandingsmotor. Daartegenover staat wel dat de remmen en de banden bij dit type voertuigen punten vormen die zorgvuldig gecontroleerd moeten worden. Met de komst van de elektrische en hybride voertuigen zou ook de verdeelwijze van voertuigen en accu's kunnen evolueren (bv. Better Place). Nieuwe actoren, zoals specialisten in elektrische en elektronische componenten, zullen op de distributiemarkt van auto-onderdelen verschijnen. Bovendien worden fusies verwacht tussen de producenten van sleutelcomponenten van elektrische voertuigen en meer traditionele toeleveranciers. Ten tweede zal de crisis ook de tendens tot rationalisering van de aankoop van voertuigen versterken, die dus compacter zullen zijn en minder CO2 zullen uitstoten. Deze compacte en eenvoudige voertuigen zullen ook veel minder onderhoud vragen, want ze maken gebruik van beproefde, onderhoudsarme technieken. Bovendien stellen we vast dat steeds meer mensen bereid zijn om hun voertuig zelf te onderhouden. De vereenvoudiging van de onderhoudstaken maakt het namelijk mogelijk dat mensen hun eigen voertuig thuis onderhouden. Al die factoren zullen tot een grotere spreiding in de periodiciteit van de onderhoudsbeurten leiden. Als er meer concurrentie komt, zou ook de druk op de prijzen moeten toenemen. Ten derde wordt de Europese wetgeving over de block exemption momenteel herzien. De bedoeling is dat de naverkoopsector vanaf de maand mei 2010 in de algemene concurrentieregels wordt ondergebracht. De Europese Commissie stelt namelijk een gebrek aan concurrentie in de sector van de auto-naverkoop vast, terwijl die de block exemption op de algemene concurrentieregels geniet. Uitzonderingen zouden moeten bestaan om ervoor te zorgen dat onafhankelijke herstellers toegang hebben tot technische informatie en onderdelen. Deze wijziging is in het voordeel van een uitbreiding van de multimerkengarages, maar de markt zal waarschijnlijk maar heel langzaam evolueren. De consumenten verwachten evenwel dat ze aanbiedingen zullen krijgen die beter op hun specifieke behoeften afgestemd zijn. De gevestigde actoren op de auto-onderdelenmarkt kampen met een sterkere concurrentie, waardoor ze marktaandeel verliezen. Bovendien wordt de winstmarge op de meeste onderdelen kleiner. Met betrekking tot de verdelers van onderdelen zou een consolidering kunnen optreden, waardoor de marktactoren nieuwe marktaandelen zouden kunnen veroveren. OEM's, zoals Bosch, ontwikkelen de rechtstreekse verkoop van onderdelen aan garages. Zo breiden deze producenten hun marktaandeel uit terwijl ze hun winstmarge op de verkochte producten behouden. Nieuwe actoren verschijnen in de interessantste marktsegmenten van de verdeling van onderdelen. Als reactie breiden de gevestigde verdelers van onderdelen hun productengamma uit en bieden ze de garagebedrijven promoties aan. Maar de toenemende complexiteit van de voertuigen vereist ook steeds complexere componenten. De knowhow om aan elektronische en computergestuurde componenten van voertuigen te werken (bv. drive by wire, veiligheidssystemen enz.),
25/55
wordt zodanig belangrijk dat gespecialiseerde operatoren een plaats op de markt zouden kunnen innemen. Sinds de block exemption het in de sector van de auto-naverkoop mogelijk maakt om generieke en tweedehandse onderdelen te verkopen, heeft dit type goedkopere onderdelen volgens de Duitse studie van McKinsey nog geen belangrijk marktaandeel ingenomen. In de komende jaren zou het belang van die markt kunnen verdubbelen. Het marktaandeel van OEM-onderdelen zou gevoelig moeten dalen. Waarschijnlijk zullen steeds meer OEM's hun eigen gamma generieke producten op de markt brengen.
2.2.3
Handel in en omvorming van metalen
Deze activiteit kampt met moeilijke economische omstandigheden. De vertraging van de activiteit in de bouw, de autosector en de mechanische uitrustingsgoederen beïnvloedt namelijk de bedrijven in de handel in en omvorming van metalen. Regelmatig treden deze bedrijven in concurrentie met landen uit Centraal-Europa en nieuwe groeilanden, waar de kostprijs van handenarbeid lager is. Door de ongunstige economische toestand zal de concurrentiestrijd nog heviger worden. Vandaar dat het voor bedrijven uit deze activiteit noodzakelijk is om de innovatie te versterken om zo de productie en de creatie van de toegevoegde waarde te verbeteren. Bovendien zijn de hulpbronnen op het vlak van metaal beperkt. Als de vraag groot is, uit zich dat in de vorm van hoge metaalprijzen. Het is dus noodzakelijk om te innoveren en de technieken aan te passen om de verliezen bij de omvorming van metalen maximaal te beperken. Om het hoofd te bieden aan de snelle economische evolutie en de eisen op het vlak van milieu, veiligheid en kwaliteit, zouden de bedrijven in de handel in en de omvorming van metalen zwaar moeten investeren in de recentste technologie. Zo investeren bedrijven steeds meer in digitaal gestuurde machines en snelle bewerkingstechnieken. Ze doen ook een beroep op de recentste innovaties op het vlak van materialen en behandelingsprocessen van materialen. Daarnaast zijn er evoluties op het vlak van het lassen. Dit domein maakt een sterke evolutie door. We merken op dat de eenvoudigste en repetitieve lasoperaties geautomatiseerd worden om de arbeidskost te doen dalen. Die operaties zijn dikwijls onderworpen aan steeds strengere regels met betrekking tot de bescherming van personen en het milieu. Vanuit milieustandpunt worden deze bedrijven geconfronteerd met het nieuwe reglement op de registratie, de evaluatie en de toestemming in verband met scheikundige substanties. Dit reglement gaat zowel over de zuivere stoffen als die stoffen die in preparaties gebruikt worden. Al deze evoluties hebben geen gunstig effect op de tewerkstelling van laaggeschoolden in dit type bedrijven. Nochtans doen deze bedrijven nog steeds beroep op een belangrijk aantal laaggeschoolde werknemers. Dit gebeurt vooral in perioden van hoge werkdruk. Daartegenover staat dat deze bedrijven moeilijkheden ervaren om zeer specifieke technische profielen aan te werven. Die moeilijkheid wordt nog versterkt door de vergrijzing van de beroepsbevolking in deze bedrijven. Het zal steeds moeilijker worden om de hooggekwalificeerde en gespecialiseerde loontrekkenden die met pensioen gaan, te vervangen. Bovendien vergen de innovaties dikwijls een combinatie van competenties in vergelijking met de vroegere situatie. Operatoren kunnen zich niet langer uitsluitend
26/55
concentreren op zuiver mechanische of elektronische operaties. Het uit te voeren werk wordt met nieuwe operaties verrijkt (opvolging, controle, onderhoud enz.). Dit brengt bedrijven ertoe om voor steeds meer beroepen bij de aanwerving een hoger kwalificatieniveau op te leggen.
27/55
Deel II: Opleiding in de sector van de metaalhandel 1
Structuur van de bedrijven
In tegenstelling met het eerste deel zijn de bedrijven in de steekproef geselecteerd uit de categorie met tien of meer werknemers. Hoewel in eerste instantie bedrijven met vijftien of meer werknemers zijn beoogd, was het verkieslijk om de populatie uit te breiden. Aangezien beide onderzoeken kort na elkaar volgden, zijn bedrijven die aan het eerste deel deelnamen niet meer geselecteerd voor het tweede deel. In totaal zijn er 855 bedrijven met vijftien of meer werknemers. Als er daarvan 160 niet meer hergebruikt mogen worden, blijven er maar 695 bedrijven over om de 266 antwoorden in te zamelen die vereist zijn om een steekproef samen te stellen met een foutenmarge van minder dan 5 %. Dit verklaart waarom ervoor geopteerd is om de populatie uit te breiden tot bedrijven met tien of meer werknemers. Voor dit tweede onderzoeksdeel levert die operatie een totaalaantal bedrijven van 1168 op en moet de steekproefgrootte minstens 299 bedrijven bedragen om een foutenmarge van minder dan 5 % te bereiken. Ondanks alle ingezette middelen om zo veel mogelijk bedrijven in de sector te doen meewerken, hebben maar 45 bedrijven aan het onderzoek deelgenomen. Globaal beschouwd lijken de kenmerken van de steekproef op die van de sector wat betreft de geografische spreiding en de spreiding op basis van de bedrijfsgrootte en de bedrijfsactiviteiten. Deze gelijkenissen zijn belangrijk, want deze drie factoren kunnen de opleidings- en dienstenbehoeften in de bedrijven beïnvloeden. Op basis van die vaststelling kunnen we stellen dat de samengestelde steekproef met bedrijven waarschijnlijk representatief is voor de hele sector. Maar het beperkte aantal ontvangen antwoorden van de bedrijven maakt het niet mogelijk om cijfermatige conclusies te trekken, want de foutenmarge van deze steekproef bedraagt 8,64 %. De conclusies van dit onderzoek zijn enkel bruikbaar om de tendensen te beoordelen die optreden op het vlak van opleidings- en dienstenbehoeften. De gebruikte gegevens om de populatie van de bedrijven in de sector te omschrijven zijn de gecentraliseerde RSZ-statistieken van het vierde kwartaal van 2007. Dit is de recentste statistische informatie in verband met de sector waarover we beschikken.
28/55
1.1
Geografische spreiding
De steekproef van 45 bedrijven is op dezelfde wijze over de drie gewesten verspreid als de populatie bedrijven met tien of meer werknemers. De verschillen zijn verwaarloosbaar. Afb. 9: Spreiding van de ondernemingen per gewest
80% 70% 60% 50% Steekproef
40%
Populatie
30% 20% 10% 0% Brussel-Hoofdstad
Vlaanderen
Wallonië
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
29/55
1.2
Spreiding van de ondernemingen volgens hun grootte
Wat de bedrijfsgrootte betreft, zijn de steekproef en de populatie van bedrijven met tien of meer werknemers tamelijk gelijklopend. De steekproef bevat weliswaar geen bedrijven uit de categorie van duizend of meer werknemers. Ook al is dat op de grafiek niet zichtbaar, de metaalhandel telt bedrijven met 500 tot 999 werknemers en met meer dan duizend werknemers. Afb. 10: Spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte uitgedrukt in aantal werknemers
Meer dan 1000 werknemers 500 - 999 200 - 499 Steekproef 100 - 199 Populatie 50 - 99 20 - 49 10 - 19 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
60%
30/55
Behoudens dit verschil moet opgemerkt worden dat de bedrijven in de steekproef in een iets grotere verhouding aanwezig zijn dan in de populatie van de bedrijven met 20 tot 999 werknemers. Voor bedrijven met 10 tot 19 werknemers geldt het omgekeerde. Als we ons op het aantal arbeiders per bedrijf concentreren, stellen we vast dat 87 % van de bedrijven die aan het onderzoek meewerken minder dan vijftig arbeiders tewerkstellen. Afb. 11: Spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte uitgedrukt in aantal arbeiders
2
1 1 11
0 - 9 arbeiders 10 - 19 arbeiders 20 - 49 arbeiders 20
9
50 - 99 arbeiders 100 - 199 arbeiders 200 - 499 arbeiders 500 - 999 arbeiders Geen antwoord
10
1.3
Spreiding van de ondernemingen volgens hun activiteit
Om de activiteiten van de bedrijven te onderzoeken, gebruiken we de spreiding van de bedrijven op basis van de NACE 5-code. Dat systeem rangschikt bedrijven op basis van hun voornaamste activiteiten. De activiteit die in aanmerking is genomen, is de activiteit die het meest tot de toegevoegde waarde bijdraagt. De vijftien meest representatieve activiteiten van de bedrijven in de metaalhandel staan in afbeelding 12, een vergelijking van de verhouding bedrijven in de steekproef met die van de onderzochte populatie voor deze activiteiten. Uit de vergelijking tussen de steekproef en de populatie van de bedrijven met tien of meer werknemers blijkt dat de hoofdactiviteiten in de sector aanwezig zijn in de bedrijven in de steekproef. Daarbij moet worden opgemerkt dat de groothandel in allerlei benodigdheden en uitrustingsgoederen voor de industrie en transportmaterieel (NACE 51.872), de groothandel in metalen en metaalertsen (NACE 51.52) en de groothandel in landbouwmaterieel (NACE 51.88) in de steekproef licht oververtegenwoordigd zijn. Daartegenover staat dat enkele activiteiten helemaal niet vertegenwoordigd zijn, namelijk de groothandel in allerlei benodigdheden en uitrustingsgoederen voor de handel en diensten (NACE 51.873), de groothandel in ijzerwaren (NACE 51.541), de groothandel in huishoud-, radio- en televisietoestellen (NACE 51.43) en de groothandel in gereedschapswerktuigen. Waarschijnlijk menen die bedrijven dat EDUCAM ze niet bij hun activiteiten kan helpen. Deze bedrijven vonden het dus niet nuttig om aan het EDUCAM-onderzoek mee te werken.
31/55
Afb. 12: Spreiding van de bedrijven op basis van hun hoofdactiviteit1
20% 18% 16% 14% 12% Steekproef
10%
Populatie
8% 6% 4% 2%
51 .8 10
51 .8 50 51 .4 60
51 .5 41 51 .4 30
51 .8 20 51 .8 80
51 .5 42 51 .8 73
51 .8 40 51 .5 20
50 .3 01 51 .5 32
51 .8 72 51 .8 71
0%
Bron bevolking: RSZ, 4e kwartaal, gecentraliseerde statistieken
1.4
Ligging van de moederbedrijven
In een economische omgeving die steeds internationaler wordt, bepaalt de plaats waar de beslissingen over de sector genomen worden ook de wijze waarop opleiding in de sector evolueert. Op basis van de antwoorden van de bedrijven worden de bedrijven in deze sector voornamelijk vanuit België gestuurd. Het moederhuis van de meeste bedrijven uit de steekproef (65 %) bevindt zich namelijk in België. Op de tweede plaats staat Duitsland, dat 19 % van de operaties in de bedrijven van deze sector stuurt. De toestand is in de drie gewesten van het land trouwens vergelijkbaar. In Brussel bevindt zich de grootste verhouding bedrijven in de metaalhandel die vanuit andere Europese landen gestuurd worden.
51.872: Groothandel in vervoermiddelen met uitzondering van auto's, motorrijwielen en rijwielen, in meetapparaten en -instrumenten, in navigatieapparatuur en andere diverse machines en uitrusting voor de nijverheid; 51.871: Groothandel in elektrisch materiaal; 50.301: Groothandel in onderdelen en accessoires van auto's; 51.532: Groothandel in verf, vernis en bouwmaterialen, inclusief sanitair; 51.84: Groothandel in computers, randapparatuur en programmatuur; 51.52: Groothandel in metalen en metaalertsen; 51.542: Groothandel in loodgietersmateriaal en verwarmingsinstallaties; 51.873: Groothandel in diverse machines en uitrusting voor handel en dienstverlening n.g.v.; 51.82: Groothandel in machines voor mijnbouw, de bouwnijverheid en de weg- en waterbouw; 51.88: Groothandel in machines, tractoren, werktuigen en toebehoren voor de landbouw; 51.541: Groothandel in ijzerwaren; 51.43: Groothandel in elektrische huishoudelijke apparaten en audio- en videoapparatuur; 51.85: Groothandel in overige kantoormachines en kantoorbenodigdheden; 51.46: Groothandel in farmaceutische producten; 51.81: Groothandel in gereedschapswerktuigen 1
32/55
Afb. 13: Spreiding van de moederbedrijven per land 4% 4% 4%
19%
4%
Duitsland België Frankrijk Nederland Verenigd Koninkrijk USA 65%
1.5
Grootte van de verbonden bedrijven
Afb. 14: Verhouding bedrijven die een verband hebben met andere bedrijven, op basis van bedrijfsgrootte
0%
10%
20%
30%
40%
50%
10 -19 20 - 49 50 - 99
Ja Neen
100 - 199 200 - 499
Als we globaal alle bedrijven bekijken die gelinkt zijn aan andere bedrijven in ons land en daarbuiten, kunnen we vaststellen dat er naar verhouding meer grote bedrijven aan andere bedrijven gelinkt zijn. Uit grafiek 14 blijkt dat de bedrijven met 200-499 werknemers een uitzondering vormen. Waarschijnlijk zou dit niet zo zijn als de steekproef groter was geweest. Op gewestelijk vlak treedt een licht verschil op tussen Wallonië en de twee andere gewesten. De verhouding bedrijven met een verband met andere bedrijven bereikt in Brussel en Vlaanderen een hoger niveau. Deze verschillen wijzen erop dat verschillende benaderingen kunnen worden gehanteerd tegenover grote bedrijven die als net georganiseerd zijn en Waalse bedrijven die autonomer functioneren.
33/55
1.6 Nachtwerk Ten slotte kan ook nachtwerk de organisatie van opleiding in de sector beïnvloeden. Het vormt één van de factoren die de vereiste flexibiliteitsgraad bepaalt om opleiding te organiseren. Op basis van de geselecteerde steekproef komt nachtwerk maar sporadisch in de sector van de metaalhandel voor. Afb. 15: De toevlucht tot nachtwerk in de bedrijven
1
4
Ja Neen Geen antwoord
40
34/55
2
Relatie tussen de bedrijven en EDUCAM
2.1
Overzicht
EDUCAM stelt zich tot taak om de opleiding in de sector van de metaalhandel te ontwikkelen, wat een goede samenwerking met de bedrijven in de sector vergt. Dit verklaart waarom een evaluatie van de samenwerking met de bedrijven in de sector zo belangrijk is. Hieronder wordt de samenwerking tussen EDUCAM en de bedrijven in de sector in een historisch perspectief geplaatst. Aanvullend is er een lijst met verbeteringen die aan het EDUCAM-aanbod aangebracht kunnen worden en die de resultaten identificeert die bereikt moeten worden om de samenwerking te verstevigen. Om zijn naambekendheid nog te verbeteren heeft EDUCAM belangstelling voor de middelen waarlangs bedrijven over nieuwe EDUCAM-aanbiedingen geïnformeerd willen worden.
2.2
Naambekendheid
De meeste deelnemende bedrijven kennen EDUCAM. Op een totaal van 45 ontvangen antwoorden zijn er 39 bedrijven die EDUCAM kennen. Maar de meeste bedrijven die tijd aan het invullen van de EDUCAM-vragenlijst hebben besteed, kenden EDUCAM waarschijnlijk al van vroeger. Als alle bedrijven in de sector deze vraag hadden beantwoord, dan zou het aandeel positieve antwoorden zeker lager zijn geweest. Afb. 16: Kennis van EDUCAM bij bedrijven uit de sector van de metaalhandel
5
1
Ja Neen Geen antwoord
39
2.3
Gebruikte kanalen om EDUCAM te kennen
Via welke kanalen hebben de bedrijven het bestaan van EDUCAM vernomen? De vermelde kanalen zijn duidelijk talrijker dan de bedrijven die EDUCAM kennen, want één bedrijf kan EDUCAM via verschillende kanalen leren kennen hebben. Tot dusver is de naambekendheid van EDUCAM vooral verzorgd via bedrijfsbezoeken van consulenten, de internetsite en allerlei brochures.
35/55
Afb. 17: De kanalen via de welke u EDUCAM kent 3
12 CAO
25
Brochure 18
Catalogus Mailing Website Bezoek van consulent Andere
11
18 7
2.4
Samenwerking
Niet alle bedrijven die EDUCAM kennen werken momenteel met EDUCAM samen, maar iets meer dan de helft van de bedrijven uit de steekproef doen dat wel. Daartegenover staat wel dat de samenwerking met de sector vroeger iets intensiever was. Het aantal bedrijven dat vroeger met EDUCAM samenwerkte, bedraagt namelijk 27, terwijl maar 23 bedrijven nu nog steeds met EDUCAM samenwerken. Gezien de grootte van de steekproef en het kleine scoreverschil, kan ervanuit worden gegaan dat de toestand onveranderd is gebleven. Afb. 18: Huidige samenwerking met EDUCAM 4
1
Ja Neen 23 17
Weet niet Geen antwoord
Afb. 19: Samenwerking met EDUCAM in het verleden 1 9 Ja Neen Weet niet 8
27
Geen antwoord
36/55
Maar een verhouding van 66 % van de bedrijven verklaart nu al bereid te zijn om in de toekomst met EDUCAM samen te werken. Deze verbintenis tegenover EDUCAM komt er vrijwel zeker dankzij de verbeteringen die aan het EDUCAM-aanbod zijn aangebracht en die door de bedrijven gewenst waren. In fine zijn de meeste bedrijven bereid om in de toekomst samen te werken, op voorwaarde dat deze verbeteringen effectief worden. Zo moeten meer bepaald verbeteringen worden aangebracht aan de informatie over de opleidingen, de administratieve ondersteuning bij de opleidingen en het opleidingsaanbod. Verwijzend naar de resultaten in afbeelding 37 moet het belang gerelativeerd worden dat deze bedrijven aan de administratieve ondersteuning hechten. Niet meer dan 9 % van de bedrijven is maar vragende partij voor administratieve ondersteuning bij de opleidingen. Afb. 20: Evaluatie van de onderdelen van het EDUCAM-aanbod Samenwerking scholen bedrijven Informatie over de opleiding Informatie over de sector en de context ervan
Sterk te verbeteren Licht te verbeteren
Administratieve ondersteuning
Niet te verbeteren
Opleidingsaanbod
Opleidingsadvies 0
5
10
15
20
25
Afb. 21: Intenties om in de toekomst met EDUCAM samen te werken
1
14 Ja Weet niet Geen antwoord 30
Maar de samenwerking tussen de bedrijven en EDUCAM evolueert verschillend naargelang het gewest. In Wallonië is het samenwerkingsniveau niet geëvolueerd en is de verhouding bedrijven die bereid zijn om in de toekomst met EDUCAM samen te werken vergelijkbaar met vroeger. In Brussel zou de verhouding samenwerkingsgezinde bedrijven in de toekomst moeten dalen in vergelijking met de vroegere situatie.
37/55
Daartegenover staat dat het aantal samenwerkingsgezinde bedrijven in Vlaanderen groeit, waardoor mooie toekomstperspectieven ontstaan.
2.5
Communicatiekanalen om nieuwe EDUCAMaanbiedingen te promoten
In tegenstelling met de talrijke kanalen waarlangs men EDUCAM leert kennen, zijn de bedrijven meer eensgezind over het te gebruiken kanaal om ze over nieuwe EDUCAMaanbiedingen in te lichten. De e-mail staat daarbij op de eerste plaats. Hij wordt gevolgd door de newsletter, die er eigenlijk een variant van is. Deze beide middelen zijn effectief bijzonder praktisch om regelmatig informatie met de sector uit te wisselen. Ondanks de kleinere belangstelling voor het bezoek van een consulent en een brochure om nieuwe aanbiedingen te promoten, behouden deze middelen al hun nut voor andere doelen. Afb. 22: Communicatiekanalen die bedrijven aanbevelen om hen over nieuwe aanbiedingen te informeren
3 10
E-mail 25
Newsletter Brochure Consulent
14
38/55
3
Opleidingscultuur van de bedrijven
Het opleidingsproces wordt door verschillende factoren beïnvloed. Het is belangrijk om die goed te identificeren, zodat de sector kan rekenen op een geschikt opleidingsbeleid en de best mogelijke benadering van de bedrijven. Wat de organisatie van opleiding betreft, zijn er verschillende beslissers, maar de sleutelpersonen voor de organisatie van opleiding zijn de werkgever, de lijnverantwoordelijke en de werknemer. In de steekproef zijn die beslissingnemers bijzonder actief, want ze hebben 917 arbeiders en 1128 bedienden opgeleid. Met betrekking tot de arbeiders wordt zowel opleiding georganiseerd voor arbeiders met minder dan een jaar anciënniteit als voor arbeiders met meer dan een jaar anciënniteit in het bedrijf. Via de organisatie van opleiding streven de meeste bedrijven een verbetering na van het kennisniveau, de knowhow en het veiligheidsniveau. Maar sommige bedrijven stellen geen opleidingsbehoeften vast of vinden op de markt geen trainingen die hun belangstelling wegdragen. Soms ligt een gebrek aan beschikbare tijd voor opleiding aan de grondslag daarvan. De kleinste bedrijven kunnen met die moeilijkheid kampen. Dit verklaart waarom ze opleiding buiten de arbeidsuren inschakelen. Aangezien de meeste bedrijven in de steekproef EDUCAM sinds enige tijd kennen, vertegenwoordigen ze waarschijnlijk de bedrijven die al het meest rond opleiding gesensibiliseerd zijn. Als alle bedrijven in de sector die vraag zouden beantwoorden, dan zou het resultaat waarschijnlijk genuanceerder zijn. Hoewel een grote verscheidenheid aan informatiebronnen over human resources-beheer wordt geraadpleegd, leveren de meeste informatiebronnen administratieve of wettelijke informatie. EDUCAM bekleedt een uitstekende plaats als informatiebron op het vlak van opleiding en beheer van human resources.
3.1
Beslissing om opleiding te organiseren
De beslissing om opleiding te organiseren wordt meestal door de werkgever genomen. Op de tweede plaats komt de lijnverantwoordelijke. In 17 % van de gevallen komt het initiatief inzake opleiding rechtstreeks van de werknemer. De beslissers om opleiding te organiseren, zijn talrijk, want er zijn ook nog het personeelshoofd en de preventieadviseur die kunnen beslissen om opleiding te organiseren. Als de beslissers inzake de organisatie van opleiding van naderbij worden bekeken op basis van de bedrijfsgrootte, wordt vastgesteld dat de rechtstreekse betrokkenheid van de werkgever het grootst is in de kleinste bedrijven. In de grootste bedrijven wordt de rechtstreekse betrokkenheid van de werkgever vervangen door die van zijn vertegenwoordigers. Maar de lijnverantwoordelijke en de preventieadviseur liggen in alle bedrijven aan de grondslag van de beslissing om op te leiden, ongeacht de bedrijfsgrootte.
39/55
Afb. 23: Beslissers inzake de organisatie van opleiding 9
De werkgever
26
10
De lijnverantwoordelijke De werknemer De personeelsverantwoordelijke De preventieadviseur 12 12
3.2
Opleiding van loontrekkenden in 2008
Om een eerste beeld te krijgen van de toestand qua opleiding in de metaalhandel, wordt het aantal opgeleide personen onderzocht. In de steekproef zijn er maar zes bedrijven die in 2008 geen opleiding georganiseerd hebben. De bedrijven in de steekproef doen in grote mate een beroep op opleiding, want 31 % ervan hebben meer dan 70 % van de werknemers opgeleid. Bovendien heeft de helft van de steekproef training georganiseerd voor 10 tot 70 % van zijn werknemers. In de groep van opgeleide werknemers bekleden de arbeiders een mooie plaats. Met uitzondering van twaalf bedrijven die in 2008 geen arbeiders opgeleid hebben aarzelen bedrijven niet om arbeiders op te leiden, want de 33 andere bedrijven uit de steekproef hebben 917 arbeiders opgeleid. In 2008 hebben die bedrijven daarnaast ook 1128 bedienden opgeleid1. De bedrijven in de steekproef doen regelmatig een beroep op training voor arbeiders, want voor 22 % ervan vormen de gevormde arbeiders 70 % of meer van het totaalaantal opgeleide werknemers. Bovendien organiseerde de helft van de steekproef opleidingen voor arbeiders in een verhouding die 10 tot 70 % van de opgeleide werknemers in 2008 bereikt. Afb. 24: Spreiding van de bedrijven op basis van de verhouding opgeleide werknemers
8
9 0 - 10% 10 - 30 % 30 - 50% 50 - 70%
6 10
70 - 90% 90 - 100%
4 8
1 Op basis van de antwoorden van de bedrijven kunnen we uitsluitend de arbeiders of de bedienden tellen die elke opleiding hebben gevolgd. Eenzelfde arbeider (bediende) wordt dus verschillende keren geteld als hij verschillende trainingen heeft gevolgd.
40/55
Afb. 25: Spreiding van de bedrijven op basis van de verhouding opgeleide arbeiders
5 12
0 - 10%
5
10 - 30 % 30 - 50% 50 - 70% 7
70 - 90% 8
90 - 100%
8 Blijkbaar is de anciënniteit een factor die in de bedrijven, ongeacht hun grootte, op dezelfde wijze in overweging wordt genomen. De verhouding opgeleide werknemers met een anciënniteit van minder dan zes maanden bedraagt circa 25 % van de opgeleide werknemers in elk van de categorieën bedrijfsgrootten. Grosso modo dezelfde verhouding wordt bereikt door werknemers met een anciënniteit van zes maanden tot één jaar. De resterende 50 % behoort tot de groep werknemers met meer dan één jaar anciënniteit. Afb. 26: Anciënniteit en opleiding per bedrijfsgrootte (uitgedrukt in aantal werknemers)
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
10 -19
20 - 49
50 - 99
100 - 199
200 - 499
500 - 499
Minder dan 6 maanden 6 maanden tot 1 jaar Meer dan 1 jaar
41/55
3.3
Gebruikte informatiebronnen in verband met human resources
EDUCAM wil meer bedrijven in de sector bereiken. De kennis van de meest geraadpleegde informatiebronnen over human resources-beheer geeft uitsluitsel over de kanalen die gebruikt kunnen worden om de bedrijven in de sector te bereiken. Bovendien geeft dit een indicatie over hoe gevoelig bedrijven zijn in verband met vragen over het human resources-beheer en over opleiding in het bijzonder. Ondanks een grote verscheidenheid aan geraadpleegde informatiebronnen vormen de leveranciers van sectorale diensten, de openbare tewerkstellings- en opleidingsdiensten en de sociale secretariaten de informatiebronnen op het vlak van human resources die bij de meeste bedrijven bekend zijn. In totaal koppelen de 45 bedrijven in de steekproef 47 informatiebronnen aan het beheer van de human resources. Gezien de vermelde bronnen mogen we veronderstellen dat de gezochte informatie voornamelijk betrekking heeft op de wettelijke verplichtingen en de steunmogelijkheden voor bedrijven op het vlak van human resources-beheer. In deze sector bekleedt EDUCAM een interessante positie als informatiebron voor opleidingsgebonden vragen. Vanuit die positie is het mogelijk om het informatieveld en de beschikbare diensten voor de bedrijven in de sector uit te breiden. Afb. 27: Vaakst geraadpleegde informatiebronnen in verband met human resources en opleiding 0
2
4
6
8
10
12
14
16
Cevora-Cefora EDUCAM Syntra VDAB SD ACERTA
Vlaams gewest
Vacature Agoria
Waals gewest
Forem Google HR-magazine HR square Kluwer Rode Kruis Tips en Advies Traininginfo Voka
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
42/55
3.4
Opleidingen georganiseerd tijdens en buiten de arbeidsuren
In de steekproef neemt de helft van de bedrijven zijn toevlucht tot opleidingen die uitsluitend tijdens de arbeidsuren georganiseerd worden. Een aandeel van 38 % van de bedrijven doet zowel binnen als buiten de arbeidsuren aan opleiding. Die behoefte aan flexibiliteit is in kleinere bedrijven sterker aanwezig. Om zoveel mogelijk kleine bedrijven te bereiken, moet het opleidingsaanbod blijk geven van flexibiliteit in verband met de uurroosters. Afb. 28: Opleidingsmoment op basis van bedrijfsgrootte
0%
10%
20%
30%
40%
50%
10 -19 20 - 49
Tijdens de werkuren
50 - 99
Tijdens en buiten de werkuren
100 - 199
Vraag niet van toepassing
200 - 499 500 - 999
3.5
Opleidingsremmende factoren
Afb. 29: Opleidingsremmende factoren per bedrijfsgrootte
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Geen opleidingsbehoeften
10 -19
Geen geschikte opleiding
20 - 49
Gebrek aan tijd
50 - 99 100 - 199
Personeel niet klaar voor opleiding Niet rendabel
200 - 499
Te duur
500 - 999
Geen meerwaarde
43/55
De bedrijven die in 2008 geen opleiding hebben georganiseerd, zijn verzocht om enkele aanwijzingen over die keuze te formuleren. Zes bedrijven verkeren in die situatie en ze hebben zeven soorten redenen aangehaald om niet aan opleiding te doen. Alle bedrijven die niet aan opleiding doen behoren tot de groep van bedrijven met minder dan vijftig werknemers. De voornaamste reden om niet op te leiden is dat er geen opleidingsbehoeften worden waargenomen. Twee andere grote redenen zijn de onmogelijkheid om geschikte trainingen te vinden en het gebrek aan beschikbare tijd om op te leiden.
3.6
Motivering om opleiding te organiseren
Afb. 30: Spreiding van de aangehaalde redenen om opleiding te organiseren
18
7
Gebrek aan kennis
37
Veiligheid
20
Evolutie qua functie 33
25
Gebrek aan knowhow Verbeteren van dienstverlening Opleiden van aangeworven personeel
26
32
Verandering van functie Sociale relatie en gedrag Wettelijke verplichting
29
31 30
Verbeteren van producten Verplichting van het moederhuis
De 39 bedrijven die in 2008 hebben opgeleid, vermelden maar liefst elf verschillende redenen om opleiding te organiseren. Daarbij heeft de bedrijfsgrootte geen invloed op de redenen om in de bedrijven uit de steekproef aan opleiding te doen. Algemeen dienen de meeste opleidingen om een gebrek aan kennis of knowhow weg te werken om bijvoorbeeld de dienstverlening te verbeteren, een functiewijziging mogelijk te maken of gewoon om lacunes op te vullen. Veiligheid vormt een andere reden die dikwijls wordt aangehaald als reden om opleiding te organiseren.
44/55
4
Opleidingsoperatoren
4.1
Gevolgde opleidingen in 2008
Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste opleidingen die door bedrijven gevolgd worden, niet-technische opleidingen zijn (69 %). Opleidingen over human resources (15 %) en informatica (13 %) zijn de populairste niet-technische trainingen. Daarna volgen taalopleidingen (9 %), trainingen over het bedienen van hijstoestellen (9 %) en over veiligheid (9 %), die in 2008 ook zeer veel gevraagd werden.
Afb. 31: Rangschikking van gevolgde trainingen in 2008 op basis van het aantal bedrijven dat aan deze trainingen heeft deelgenomen Soorten opleidingen Diverse technische opleidingen Kraantechnieken Motortechnieken
Aantal bedrijven 25 4 2
Subtotaal technische opleidingen
31
Human resources-beheer Informatica Talen Bedienen van hijstoestellen Veiligheid Verkoop Communicatie Logistiek Kwaliteitsbeheer BTW-wetgeving
15 13 9 9 9 5 5 2 1 1
Subtotaal niet-technische opleidingen
69
Totaal
4.2
100
Tevredenheidsgraad
Afb. 32: Spreiding van opleidingen op basis van de tevredenheidsgraad Tevredenheidsgraad Helemaal tevreden Veeleer tevreden Helemaal niet tevreden Niet-geëvalueerde trainingen Totaal
Aantal opleidingen 44 51 2 3 100
Doorgaans bereikt de tevredenheidsgraad van de bedrijven in verband met de opleidingen een goed niveau. Maar de toestand is voor verbetering vatbaar, want de helft (51) van de gevolgde opleidingen levert een gemiddelde tevredenheid op. Het gebeurt maar uiterst zelden dat trainingen niet de verhoopte tevredenheid opleveren.
45/55
De vijf meest gevraagde operatoren zijn: CEVORA, VDAB, PTC, EDUCAM, SYNTRA. Hun opleidingen worden door de bedrijven in de steekproef meestal als van een bevredigend niveau beschouwd. Geen enkele van de vermelde operatoren biedt opleidingen van slechte kwaliteit aan. De enige twee problemen die vermeld worden, hebben betrekking op specifieke trainingen. In het geheel van opleidingen wordt ook het EDUCAM-aanbod door de bedrijven gewaardeerd. Een kwart van de EDUCAM-trainingen biedt volledige tevredenheid aan de bedrijven die er een beroep op doen.
46/55
5
Opleidingsbehoeften van de bedrijven
5.1 Technische opleidingsbehoeften Afb. 33: Technische opleidingen waarnaar bedrijven op zoek zijn Domein
Metaalomvorming
Industrieel onderhoud en pechverhelping
Transportmaterieel
Onderwerp Lassen Metaalbehandeling Metaalsnijden Hydraulica Pneumatica Industriële elektriciteit Industrie en bouw Motoren Mechanica voor transportmaterieel Elektriciteit en elektronica Hydraulica Remmen Banden Koetswerk Specifieke technieken voor landbouwtoestellen
Aantal belangstellende bedrijven 8 6 3 2 6 4 4 3 2 6 3 1 4 4 2 1 2 3
Volgens de bedrijven in de sector houden de meeste technische opleidingsbehoeften verband met de metaalomvorming. Meer bepaald zijn de lasopleidingen het meest gevraagd, want 13 % (6 op 45 bedrijven) van de bedrijven is daarnaar op zoek. Maar er is niet één bepaalde lastechniek die er bovenuit steekt. Om de vraag in te willigen moet men over een zeer gediversifieerd aanbod beschikken. De belangstellende bedrijven hebben in verband met lassen achttien verschillende opleidingsthema's vermeld. Met betrekking tot het industrieel onderhoud zijn de twee populairste opleidingsthema's hydraulica en pneumatica. De vier belangstellende bedrijven melden in deze beide domeinen een grote verscheidenheid aan behoeften. Ook de onderwerpen in verband met hydraulica zijn zeer verscheiden: basishydraulica, bekrachtigde hydraulica, elektrohydraulica, gevorderde hydraulica, proportionele hydraulica en veiligheidsmaatregelen. In verband met pneumatica zijn de gevraagde onderwerpen pneumatica voor operatoren, pneumatica voor technici, industriële elektropneumatica, elektropneumatische netwerken en bussen en proportionele pneumatica. Op het vlak van transportmaterieel zijn elektriciteit, elektronica en hydraulica de opleidingsthema's die door het grootste aantal bedrijven worden gevraagd. Met betrekking tot elektriciteit en elektronica gaat de belangstelling uit naar elektromechanica en elektronica voor vrachtwagens, goederenbehandelingstoestellen en landbouwmaterieel. Op het vlak van toegepaste hydraulica voor transportmaterieel betreffen de opleidingsbehoeften basishydraulica, specifieke toepassingen voor
47/55
transportmaterieel, het onderhoud van hydraulische systemen en proportionele hydraulica. Op het technische vlak hebben bedrijven het moeilijk om op de markt aanbod te vinden voor de volgende opleidingsbehoeften: industriële elektronica (PLC-training) en verwarmings- en klimaatbeheersingstechnieken.
48/55
5.2
Niet-technische opleidingsbehoeften
Afb. 34: Niet-technische opleidingen waarnaar bedrijven op zoek zijn Domein
Veiligheid
Logistiek
Besturen van toestellen voor transport/goederenbehandeling
Onderwerp EHBO Algemene kennis Goederenbehandeling Brand Elektriciteit Gevaarlijke stoffen Veiligheid en logistiek Goederenbehandeling Logistieke administratie Verzending Onthaal Aankoop Voorbereiden van bestellingen Heftruckbestuurder Magazijnmaterieel Reachtruck Hoogwerkers Rolbrug
Taal Informatica
Bureautica Specifieke toepassingen Besturingssysteem
Verkoop en naverkoop Wetgeving
Beheer
Transport A.D.R. Milieuwetgeving Veiligheidswetgeving Logistiek beheer HRB
Aantal belangstellende bedrijven 16 12 10 9 7 3 3 12 4 3 3 2 1 1 1 10 10 3 2 2 1 9 7 5 3 2 6 1 1 1 1 1 1 1
De niet-technische opleidingen kunnen rekenen op belangstelling van de meeste bedrijven in de sector van de metaalhandel. Ze zijn het meest geïnteresseerd in basisopleidingen bedrijfseerstehulp en heftruckbestuurder. Vroeger was al gebleken dat deze sector veel belangstelling voor veiligheidsopleidingen heeft. Zoals uit de tabel in afbeelding 34 blijkt, zijn de niet-technische opleidingsbehoeften uiterst divers. De bedrijven in de sector ondervinden moeilijkheden om specifieke trainingen te vinden, die op hun behoeften gericht zijn. Zo maken ze melding van moeilijkheden om opleidingen te vinden over het gebruik van informatica en talen, die
49/55
perfect aan hun verwachtingen beantwoorden. Soms zijn de algemene oplossingen op de markt niet van aard om de specifieke verwachtingen van bedrijven te kunnen inlossen. Op het vlak van veiligheidsopleidingen hebben bedrijven nog steeds belangstelling voor de verwerving van basiskennis. Toch worden ook veel opleidingsbehoeften vastgesteld die verband houden met het motiveren rond veiligheid en het veranderen van gedrag. Er is niet alleen belangstelling voor algemene trainingen, maar ook voor veiligheidsopleidingen in verband met goederenbehandeling en logistieke activiteiten. Op het vlak van veiligheid is er ook belangstelling voor opleidingen bedrijfseerstehulp. Meestal gaat het dan om opleidingen eerstehulpverlening bij ongevallen in bedrijven. Die belangstelling stoelt op de vereisten van de sociale wetgeving. Op de tweede plaats komt het brede opleidingsveld van de logistieke trainingen. Het zijn voornamelijk de goederenbehandeling van zware lasten en de administratie van voorraaddocumenten die blijkbaar opleiding vergen. Ten slotte ligt ook het aantal bedrijven dat op zoek is naar opleidingen over het bedienen van toestellen op een hoog niveau. Alle bedrijven die naar training hierover op zoek zijn, zijn vragende partij voor opleidingen over het bedienen van heftrucks. De andere behoeften zijn specifieker en vertegenwoordigen een opleidingsvolume dat duidelijk kleiner is. Ze hebben betrekking op het bedienen van hoogwerkers, reachtrucks en rolbruggen.
50/55
5.3
Technische en niet-technische opleidingsbehoeften per activiteitensector
Afb. 35: Identificering van de voornaamste technische opleidingsbehoeften per activiteitensector Technische opleidingen Metaalomvorming Lassen Metaalsnijden Metaalbehandeling Industrieel onderhoud en pechverhelping Verwarming, klimaatbeheersing en industriële koude Onderhoud en kwaliteit Elektriciteit en industriële elektronica Hydraulica Pneumatica Transportmaterieel Motoren Benzine Diesel Elektrisch Mechanisch Elektriciteit en elektronica Hydraulica Remmen Koetswerk Specifieke technieken voor landbouwtoestellen Aantal arbeiders Verhouding bedrijven
Transportmaterieel en industriële uitrusting
Onderdelen, instrumenten en uitrusting voor de auto
x x
Handel in en omvorming van metalen
Bouw
Overige
x
x
x
x x x x
x x x x x x x x x 42 %
12 %
10,5 %
23,5 %
12 %
37 %
9,5 %
5%
24,5 %
24 %
De structurering van de opleidingsbehoeften is gebaseerd op de structuur van de bedrijven in de sector, die in het eerste deel van de studie is bepaald. Zo wordt het mogelijk om zich van de specifieke behoeften van elke activiteitengroep bewust te worden.
51/55
Aangezien het relatieve belang van elke groep bekend is, kan men bovendien het relatieve belang van de opleidingsbehoeften in de sector beoordelen. Onderaan in de tabellen 35 en 36 worden de verhoudingen van het totaalaantal bedrijven en arbeiders met de groepen in verband gebracht. Om die verhoudingen te bepalen is de populatie in de bedrijven met tien of meer werknemers in beschouwing genomen. De gegevens die gebruikt zijn om het relatieve belang van de verschillende activiteitengroepen te schatten, zijn de gecentraliseerde RSZ-statistieken van het vierde kwartaal van 2007. De wijze om de opleidingsbehoeften te structureren toont aan dat bijna alle technische opleidingsbehoeften afkomstig zijn van bedrijven in de groep van het transportmaterieel en de industriële uitrustingsgoederen. Die opleidingsbehoeften zijn in zekere mate belangrijk, want ze kunnen potentieel 37 % van de bedrijven in de sector interesseren. Bovendien stellen die bedrijven 42 % van de arbeiders in de sector van de metaalhandel tewerk. Maar als we de niet-technische opleidingsbehoeften onderzoeken, ontstaat een heel ander beeld. De opleidingsbehoeften zijn namelijk over de verschillende activiteitengroepen verspreid. De opleidingen over verkoop en logistiek krijgen alleen aandacht van de bedrijven in de handel in en omvorming van metalen en van de bedrijven in de handel in bouwmaterieel. Daartegenover staat dat opleidingen over informatica, talen, veiligheid en het bedienen van toestellen door de bedrijven in alle activiteitengroepen gezocht worden.
52/55
Afb. 36: Identificering van de voornaamste niet-technische opleidingsbehoeften per activiteitensector Niet-technische opleidingen
Transportmaterieel en industriële uitrusting
Onderdelen, instrumenten en uitrusting voor de auto
Verkoop Logistiek Verzending Goederenbehandeling Logistieke administratie Veiligheid en logistiek* Logistiek beheer
Bouw
x
x
x x
x x
x
x
x
x
Overige
x
Wetgeving
x
Informatica Specifieke toepassing Bureautica
x x
Talen
x
Veiligheid Algemene kennis Brand Goederenbehandeling Gevaarlijke stoffen EHBO Bedienen van toestellen Magazijnmaterieel Heftruckbestuurder Reachtruck Hoogwerkers Rolbrug Aantal arbeiders Verhouding bedrijven
Handel in en omvorming van metalen
x
x x
x
x
x
x x x x x
x x
x x x
x
x
x x x x x
x x x x
x x
x
x x
42 %
12 %
x 10,5 %
23,5 %
12 %
37 %
9,5 %
5%
24,5 %
24 %
x
53/55
6.
Diensten
Naast de opleidingsbehoeften wil EDUCAM aanvullend ook een beter zicht krijgen op de verwachtingen van de bedrijven, meer bepaald over opleidingsondersteunende diensten. Op basis van de ontvangen antwoorden blijkt er voor zulke diensten maar weinig belangstelling te bestaan. Ondanks de mogelijkheid die bedrijven kregen om andere diensten te vermelden dan die in de voorgestelde lijst, heeft maar één bedrijf een ander type dienst vermeld. Het gaat om diensten in verband met personeelsadministratie. Bedrijven in de sector zijn dus niet erg overtuigd van het nut van aanvullende opleidingsdiensten. De dienst die als het interessantst wordt bestempeld, is die met betrekking tot de informatie over de wetgeving. Die mening wordt door 20 % van de bedrijven in de steekproef gedeeld. Het volume bedrijven met belangstelling voor die dienst is groter in de categorie van de kleinste bedrijven. Die kleinste bedrijven zijn ook het talrijkst om op zoek te gaan naar administratieve ondersteuning, informatie over technologieën en advies over personeelsbeheer. Afb. 37: Verhouding bedrijven die dienstverlening in verband met opleiding vragen Begeleiding bij het opstellen van Ondersteuning om de administratie en de Informatie over de wetgeving Informatie over de technologische evolutie
Vragende bedrijven Niet-vragende bedrijven Weet niet
Competentiebeheer Diversiteitsmanagement Personeelsbeheer Loopbaanbegeleiding 0%
20%
40%
60%
80%
100%
54/55
Lijst met afbeeldingen Afb. 1:
Afb. 32:
Vergelijking tussen de geografische ligging van de bedrijven uit de steekproef en die van de bedrijven in de sector Vergelijking op basis van de spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte in de steekproef en de bedrijven met 15 en meer werknemers in de sector Vergelijking op basis van de spreiding van de bedrijven volgens hun activiteiten in de steekproef en de bedrijven in de sector Voornaamste NACE-codes met betrekking tot transportmaterieel en industriële uitrusting Voornaamste NACE-codes in de handel in en omvorming van metalen Voornaamste NACE-codes in de bouw Voornaamste NACE-codes van de activiteit "Onderdelen, instrumenten en uitrustingsgoederen voor de auto" Groeiperspectieven in staalverbruikende sectoren Spreiding van de ondernemingen per gewest Spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte uitgedrukt in aantal werknemers Spreiding van de bedrijven volgens bedrijfsgrootte uitgedrukt in aantal arbeiders Spreiding van de bedrijven op basis van hun hoofdactiviteit Spreiding van de moederbedrijven per land Verhouding bedrijven die een verband hebben met andere bedrijven, op basis van bedrijfsgrootte De toevlucht tot nachtwerk in de bedrijven Kennis van EDUCAM bij bedrijven uit de sector van de metaalhandel De kanalen via dewelke EDUCAM bekend is Huidige samenwerking met EDUCAM Samenwerking met EDUCAM in het verleden Evaluatie van de onderdelen van het EDUCAM-aanbod Intenties om in de toekomst met EDUCAM samen te werken Communicatiekanalen die bedrijven aanbevelen om hen over nieuwe aanbiedingen te informeren Beslissers inzake de organisatie van opleiding Spreiding van de bedrijven op basis van de verhouding opgeleide werknemers Spreiding van de bedrijven op basis van de verhouding opgeleide arbeiders Anciënniteit en opleiding op basis van bedrijfsgrootte (uitgedrukt in aantal werknemers) Vaakst geraadpleegde informatiebronnen in verband met human resources en opleiding Opleidingsmoment op basis van bedrijfsgrootte Opleidingsremmende factoren per bedrijfsgrootte Spreiding van de aangehaalde redenen om opleiding te organiseren Rangschikking van gevolgde trainingen in 2008 op basis van het aantal bedrijven dat aan deze trainingen heeft deelgenomen Spreiding van opleidingen op basis van de tevredenheidsgraad
Afb. 33: Afb. 34:
Technische opleidingen waarnaar bedrijven op zoek zijn Niet-technische opleidingen waarnaar bedrijven op zoek zijn
Afb. 2:
Afb. 3: Afb. 4: Afb. 5: Afb. 6: Afb. 7: Afb. 8: Afb. 9: Afb. 10: Afb. 11: Afb. 12: Afb. 13: Afb. 14: Afb. 15: Afb. 16: Afb. 17: Afb. 18: Afb. 19: Afb. 20: Afb. 21: Afb. 22: Afb. 23: Afb. 24: Afb. 25: Afb. 26: Afb. 27: Afb. 28: Afb. 29: Afb. 30: Afb. 31:
p. 11 p. 12
p. 13 p. 14 p. 15 p. 15 p. 16 p. 21 p. 28 p. 29 p. 30 p. 31 p. 32 p. 32 p. 33 p. 34 p. 35 p. 35 p. 35 p. 36 p. 36 p. 37 p. 39 p. 39 p. 40 p. 40 p. 41 p. 42 p. 42 p. 43 p. 44 p. 44 p. 46 p. 48
55/55
Afb. 35: Afb. 36: Afb. 37:
Identificering van de voornaamste technische opleidingsbehoeften per activiteitensector Identificering van de voornaamste niet-technische opleidingsbehoeften per activiteitensector Verhouding bedrijven die dienstverlening in verband met opleiding vragen
p. 50 p. 52 p. 53