Paritair leercomité voor de metaalhandel (PLC 149.04) Beschrijving van de sector Mogelijke opleidingen en duur Bijzondere erkenningsregels voor patroons en opleidingsverantwoordelijken Bijzondere voorwaarden voor de onderwijsinstellingen Instapleeftijd voor de jongeren Maximum aantal jongeren dat tegelijkertijd in opleiding mag zijn bij de werkgever Mogelijke alterneringsschema’s Leervergoeding Proeven Formaliteiten bij beëindiging van de leerovereenkomst Model van leerovereenkomst Contact - secretariaat • Beschrijving van de sector Klik hier om te weten welke ondernemingen tot deze sector behoren.
• Mogelijke opleidingen en duur -
mecanicien fietsen/bromfietsen (24 maanden) mecanicien lichte verbrandingsmotoren (24 maanden) hulpmecanicien landbouwmachines (24 maanden) mecanicien landbouwmachines (12 maanden) hulpmecanicien materieel burgerlijke bouwkunde (24 maanden) mecanicien materieel burgerlijke bouwkunde (12 maanden) mecanicien dieselmotoren en hydraulische machines (12 maanden) onderhoudstechnicus van geautomatiseerde industriële systemen (12 maanden) onderhoudstechnicus van technische uitrustingen (12 maanden) lasser-monteerder (24 maanden) goederenbehandelaar (24 maanden) polyvalent hulpmecanicien (24 maanden) staalproduktenvoorbewerker (24 maanden) productiearbeider fietsen (24 maanden) bandenmonteur-uitlijner (24 maanden) autodemonteur (12 maanden) magazijnmedewerker (12 maanden)
De opleidingen met een duur van 24 maanden kunnen in slechts 12 maanden doorlopen worden wanneer de betrokken jongere zo’n opleiding volgt om een kwalificatiegetuigschrift van het zevende jaar beroeps- of technisch onderwijs te behalen. Voor de opleidingen “mecanicien landbouwmachines” en “mecanicien materieel burgerlijke bouwkunde” kunnen enkel de volgende jongeren een leerovereenkomst sluiten: 9 zij die reeds met vrucht een opleiding hebben beëindigd voor respectievelijk “hulpmecanicien landbouwmachines” of “hulpmecanicien materieel burgerlijke bouwkunde”; 9 zij die reeds beschikken over een gelijkwaardige deskundigheid in respectievelijk “hulpmecanicien landbouwmachines” of “hulpmecanicien materieel burgerlijke bouwkunde”.
Sectorbepalingen Metaalhandel (PLC 149.04)
Blz. 1/5
Wat de opleidingen “hulpmecanicien landbouwmachines” en “hulpmecanicien materieel burgerlijke bouwkunde” betreft, kan het PLC toestaan dat jongeren die reeds een zeker niveau hebben inzake (auto)mechanica, onmiddellijk het tweede jaar van de opleiding aanvatten. De volgende instroommogelijkheden vanuit het secundair onderwijs zijn voorzien: SECUNDAIR ONDERWIJS Graad Leerjaar
3
2
Toegang tot het 2de jaar "hulpmecanicien"
6de
Autotechnieken (technisch en beroepssecundair onderwijs) - niet geslaagd
automatische toegang
5de
Autotechnieken (technisch en beroepssecundair onderwijs) - niet geslaagd
instroommogelijkheid moet onderzocht worden door het PLC
4de
Mechanica - niet geslaagd
instroommogelijkheid moet onderzocht worden door het PLC (1)
3de
Mechanica - niet geslaagd
geen instroommogelijkheid
de
de
Richting en scholingsgraad
LEERLINGSTELSEL
(1)
De leerling die geen getuigschrift van de tweede graad heeft behaald maar toch al een zeker niveau heeft in de (auto)mechanica, bijvoorbeeld via praktijkervaring door tewerkstelling, kan na toestemming van het PLC toegelaten worden tot het tweede jaar van de opleiding "hulpmecanicien".
Elke werkgever kan vooraf aan het PLC de toelating vragen om de leertijd in te korten of te verlengen; deze aanvraag moet gemotiveerd zijn en overlegd met de betrokken onderwijsinstelling.
• Bijzondere erkenningsregels voor patroons en opleidingsverantwoordelijken Voorwaarden: In de onderneming van de werkgever moet minstens de volgende uitrusting aanwezig zijn: -
kuil of hefbrug lichtafsteltoestel banden(de)monteertoestel acculader roetmeter uitlaatgastester multimeter lastoestel diagnosetoestel boormachine, compressor handgereedschap afzuiging een plaats om voertuigen te demonteren met het nodige handgereedschap lastoestel (autogeen, elektrisch en/of halfautomaat) uitdeukgereedschap slijpschijf, boormachine, compressor, heftoestel, schuurmachine noodzakelijk gereedschap en apparatuur om lak voor te bereiden spuitcabine afzonderlijk verflab afzuiging richtapparatuur wasplaats voor voertuigen een bepaalde graad van orde en netheid individuele beschermingsmiddelen (bril, masker, schoenen, handschoenen, enz.) collectieve beschermingsmiddelen en milieubeschermingsmiddelen noodzakelijke uitrusting voor het welzijn op het werk.
Sectorbepalingen Metaalhandel (PLC 149.04)
Blz. 2/5
Procedure: Een werkgever die een aanvraag tot erkenning als patroon wil indienen, moet hierover eerst het advies van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis hiervan, van de vakbondsafvaardiging vragen, indien deze instanties aanwezig zijn in zijn onderneming. Het PLC spreekt zich enkel uit over volledige erkenningsaanvragen, bijlagen inbegrepen. Het PLC neemt zijn beslissing binnen een termijn van 21 kalenderdagen die volgen op de datum waarop het secretariaat van het leercomité de volledige erkenningsaanvraag heeft ontvangen. Een werkgever die gedurende 24 opeenvolgende maanden geen leerlingen in opleiding heeft, verliest automatisch zijn erkenning, en dit voor alle beroepen waarvoor hij erkend werd. Dit betekent dat hij, na afloop van die periode van 24 maanden, opnieuw een erkenning moet aanvragen voor elk beroep waarin hij leerlingen wil opleiden. Formaliteiten: Werkgevers die een erkenning willen aanvragen (voor henzelf en/of voor een of meer opleidingsverantwoordelijken), moeten een standaardformulier gebruiken.
• Bijzondere voorwaarden voor de onderwijsinstellingen De onderwijsinstelling die instaat voor de theoretische opleiding moet minstens over dezelfde uitrusting beschikken als de onderneming van de werkgever.
• Instapleeftijd voor de jongeren Jongeren mogen hoogstens 21 jaar zijn bij het begin van de leerovereenkomst. Na speciale toelating van het PLC kunnen leerovereenkomsten gesloten worden met jongeren die nóg ouder zijn, maar nooit ouder dan 25 jaar.
• Maximum aantal jongeren dat tegelijkertijd in opleiding mag zijn bij de werkgever Jongere = elke jongere die in de onderneming een stage, opleiding of leertijd volgt, ongeacht het type van overeenkomst. In functie van de grootte van het personeelsbestand van zijn onderneming, mag een werkgever gelijktijdig het volgend aantal jongeren opleiden: 0 tot 3 werknemers
: 1 jongere
4 tot 6 werknemers
: 2 jongeren
7 tot 10 werknemers
: 3 jongeren
11 tot 14 werknemers
: 4 jongeren
15 werknemers of meer : 5 jongeren Op gemotiveerd verzoek van de werkgever kan het PLC individuele afwijkingen toestaan op deze maxima. Het houdt hierbij rekening met het studieniveau van de jongeren, hun leeftijd en de omkadering van de opleidingen in de onderneming.
Sectorbepalingen Metaalhandel (PLC 149.04)
Blz. 3/5
• Mogelijke alterneringsschema’s 9 Bij alternering gedurende de werkweek: → →
3 dagen “praktijk in de onderneming” – 2 dagen “theorie op school” 4 dagen “praktijk in de onderneming” – 1 dag “theorie op school”, MAAR alleen onder de volgende voorwaarden: 9 de werkgever moet hiervoor vooraf de speciale toelating van het PLC vragen 9 de betrokken jongeren mogen niet meer leerplichtig zijn en moeten reeds een bepaald studieniveau hebben (mee te delen aan het PLC bij de toelatingsaanvraag) 9 de leervergoeding moet berekend worden op basis van 70% van het interprofessioneel minimum maandloon
9 afwisselend 1 week voor de praktijkopleiding in de onderneming en 1 week voor de aanvullende theoretische opleiding en algemene vorming
• Leervergoeding Normale regeling. Verlaagde instapvergoeding (basis = 1/3 van het interprofessioneel minimum maandloon): enkel voor de 1ste maand van de leertijd. Afwijkende situaties: Wanneer leerlingen gedurende bepaalde periodes voltijds in de onderneming aanwezig zijn (bijvoorbeeld tijdens de schoolvakanties), moet hun leervergoeding voor deze periodes berekend worden op basis van 100% van het interprofessioneel minimum maandloon. Vallen dergelijke periodes niet samen met een volledige maand, dan moet de leervergoeding voor de lopende maand verhoudingsgewijs berekend worden. Wanneer meerderjarige leerlingen hun opleiding in een wekelijks alterneringsschema “4 dagen praktijk – 1 dag theorie” volgen, moet hun leervergoeding berekend worden op basis van 70% van het interprofessioneel minimum maandloon.
• Proeven De onderwijsinstelling moet de eindproef organiseren, in samenspraak met de werkgever. Gezamenlijk maken zij de eindbeoordeling van de jongere op. Voor opleidingen met een voorziene duur van 24 of 36 maanden, die ten laatste op 31 oktober aflopen, mogen reeds in juni van respectievelijk het 2de jaar of het 3de jaar eindproeven georganiseerd worden. Indien de betrokken leerlingen slagen voor zo’n vervroegde eindproef in juni, moet hun leerovereenkomst daadwerkelijk beëindigd worden op de datum van de eindproef.
• Formaliteiten bij beëindiging van de leerovereenkomst Wanneer een leerovereenkomst vroegtijdig wordt beëindigd, moet de werkgever aan het secretariaat de reden van stopzetting meedelen. Tegelijk moet hij het secretariaat een kopie bezorgen van het werkloosheids-/arbeidsbewijs (formulier C4) dat hij aan de jongere heeft afgeleverd.
Sectorbepalingen Metaalhandel (PLC 149.04)
Blz. 4/5
• Model van leerovereenkomst Klik hier voor het verplicht model van leerovereenkomst.
• Contact - secretariaat Nathalie Spruyt secretaris PLC 149.04 FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL Tel. 02 233 47 04 - Fax 02 233 48 55
[email protected]
Sectorbepalingen Metaalhandel (PLC 149.04)
Blz. 5/5