myp havo vwo
Beoordelingscriteria
een
r we
el ds
ch ool
Naam Klas Mentor
myp havo vwo
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 Brugklas 2 Adres Laar & Berg Langsakker 4 1251 GB LAREN NH Telefoon: 035 - 539 54 22 E-mail:
[email protected] www.laarenberg.nl
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 brugklas 2
INTRODUCTIE
• Op basis van summatieve beoordelingen worden aan het einde van een vakonderdeel het eindcijfer bepaald aan de hand van de behaalde niveaus van de criteria: -- elke criterium wordt per vak minimaal twee keer per jaar getoetst; -- voor elk criterium is een maximum van 10 punten te behalen; -- het niveau per criterium wordt bepaald op basis van ‘best fit’ methode; -- de som van de criterianiveaus worden bij elkaar opgeteld en aan de hand van de grenswaardentabel van het vak wordt het eindcijfer (1-10) vastgesteld. • Alle cijfers moeten de vaardigheiden van een leerling weerspiegelen. Dit betekent dat werk waarvoor punten in mindering zijn gebracht omdat het te laat is afgerond, of werk dat helemaal niet is afgerond, niet in het cijfer kan worden meegenomen. Door het ontbreken van een cijfer, kan dan geen eindcijfer voor dat vak worden toegekend. • Alle beoordelingsresultaten worden vermeld in Magister.
Het beoordelingssysteem in klas 2 op Laar & Berg volgt de toetsingsrichtlijnen van het International Baccalaureate Middle Years Programme (MYP). Door het gebruik van vakspecifieke criteria wordt het leerproces van leerlingen centraal gesteld en meer inzichtelijk gemaakt. Alle benodigde informatie voor een goed begrip over dit beoordelingssysteem staat in dit boekje.
Het beoordelingsbeleid van Laar & Berg Toetsing in jaar 2 is gebaseerd op de volgende richtlijnen: • Leerlingen worden altijd beoordeeld op basis van vooraf vastgestelde beoordelingscriteria. • De beoordelingscriteria zijn bij de leerlingen minimaal een week voor het toetsmoment bekend. • Het doel van een beoordeling a.d.h.v. criteria is om te bepalen wat de sterke en zwakke punten zijn van de leerling en daardoor het inzicht in het eigen leerproces te vergroten. • De beoordelingstaken zijn gevarieerd en kunnen tijdens het gehele leerproces worden uitgevoerd. Zij: -- betreffen alle vakspecifieke criteria; -- houden rekening met de verschillende leerstijlen van leerlingen; -- gebruiken een variatie aan opdrachten en toetsen. • Op basis van formatieve beoordelingen wordt regelmatig de effectiviteit van zowel het doceerproces als het leerproces vastgesteld.
Meer algemene informatie aangaande toetsing en overgangsprocedures, is beschikbaar in het document ‘Rapportage en Overgang op Laar & Berg 2015-2016’ te vinden op de website van de school.
2
laar & berg
GRENSWAARDEN voor design, Duits, Frans, kunst, mens & maatschappij, Nederlands en Spaans CIJFER
GRENSWAARDEN
1
4-6
2
7-10
3
11-14
4
15-18
5
19-22
6
23-26
7
27-30
8
31-34
9
35-37
10
38-40
GRENSWAARDEN voor lichamelijke opvoeding, science en wiskunde CIJFER
GRENSWAARDEN
1
5-7
2
8-12
3
13-17
4
18-22
5
23-27
6
28-32
7
33-37
8
38-42
9
43-47
10
48-50
3
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 brugklas 2
KUNST (beeldende vorming, muziek, drama) A. Kennis en inzicht
C. Creatief denken
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. kennis van en inzicht te laten zien in de bestudeerde kunstvorm, waaronder concepten, processen en het juiste gebruik van specifieke terminologie; ii. inzicht te laten zien in de rol die kunst speelt in originele of onbekende contexten; iii. de vergaarde kennis toe te passen om bewust vorm te geven aan artistieke keuzes bij het maken van een kunstwerk.
i. een haalbaar, helder, fantasierijk en samenhangend artistiek doel te ontwikkelen; ii. blijk te geven van een breed en diepgaand arsenaal aan creatieve denkgewoonten; iii. aantoonbaar ideeën te verkennen om vorm te geven aan zijn artistieke doel tot en met een realisatiemoment.
B. Ontwikkeling van vaardigheden
D. Reactie
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. de vaardigheden en technieken met betrekking tot de bestudeerde kunstvorm aantoonbaar te hebben vergaard en ontwikkeld; ii. vaardigheden en technieken om kunst te maken, uit te voeren en/of te presenteren en aantoonbaar toe te passen.
i. betekenis af te leiden en verworven kennis toe te passen op nieuwe situaties; ii. een artistieke reactie te creëren met de bedoeling om te reflecteren op de wereld om hem heen of om die wereld te raken; iii. het eigen werk en dat van anderen te kritisch te beoordelen.
4
laar & berg
DESIGN A. Onderzoek en analyse
C. Vormgeving van de oplossing
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. de behoefte aan een oplossing uit te leggen en te verantwoorden aan een specifiek publiek/doelgroep; ii. het primaire en secundaire onderzoek te duiden en te prioriteren om tot een oplossing voor het probleem te komen; iii. bestaande producten te analyseren die als inspiratie dienen voor een oplossing; iv. ontwerpinstructies uit te werken waarin de analyse van het relevante onderzoek wordt samengevat.
i. een logisch plan samen te stellen waaruit de efficiënte toepassing van tijd en middelen blijkt om de oplossing vorm te geven; ii. voortreffelijke technische vaardigheden te laten zien bij het vormgeven van de oplossing; iii. op basis van de planning vorm te geven aan de oplossing die functioneert als beoogd; iv. alle aanpassingen aan het gekozen ontwerp en de planning te verantwoorden bij het vormgeven van de oplossing; v. de oplossing als geheel te presenteren: a. óf in elektronische vorm, b. óf door de oplossing vanuit verschillende hoeken te fotograferen, waarbij details zichtbaar zijn.
B. Ontwikkeling van ideeën De leerling wordt geacht:
i. een ontwerpspecificatie te ontwikkelen waarin de succesfactoren voor het ontwerp van een oplossing helder naar voren komen; ii. verschillende realistische ontwerpideeën te ontwikkelen die voor een juiste interpretatie vatbaar zijn; iii. het definitief gekozen ontwerp te presenteren en de keuze voor dit ontwerp te verantwoorden; iv. nauwgezette en gedetailleerde plantekeningen/-diagrammen te ontwikkelen en de randvoorwaarden voor de gekozen oplossing uiteen te zetten.
D. Evaluatie De leerling wordt geacht:
i. gedetailleerde en relevante testmethode te ontwerpen die gegevens opleveren om te meten of en in hoeverre de oplossing werkt; ii. het succes van de oplossing kritisch te evalueren op basis van de ontwerpspecificatie; iii. te duiden hoe de oplossing verbeterd kan worden; iv. de gevolgen van de oplossing voor de klant/doelgroep te duiden.
5
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 brugklas 2
MENS EN MAATSCHAPPIJ (mens & maatschappij, levensbeschouwelijke vorming) A. Kennis en inzicht
C. Communicatie
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. terminologie in de juiste context te gebruiken; ii. blijk te geven van kennis van en inzicht in de specifieke materie en concepten door middel van beschrijvingen, uitleg en voorbeelden.
i. informatie en ideeën te communiceren in een voor de doelgroep en voor het doel geschikte stijl; ii. informatie en ideeën vorm te geven op een voor het aangegeven formaat geschikte wijze; iii. informatiebronnen vast te leggen volgens een algemeen gehanteerde methode.
B. Onderzoek De leerling wordt geacht:
D. Kritisch denken
i. een heldere en gerichte vraagstelling te formuleren en te verantwoorden waarom deze vraagstelling relevant is; ii. een actieplan op te stellen en te hanteren om de vraagstelling te onderzoeken; iii. onderzoeksmethoden te hanteren om relevante informatie te verzamelen en vast te leggen; iv. het proces en de resultaten van het onderzoek te evalueren.
De leerling wordt geacht:
i. concepten, vraagstukken, modellen, visuele vormgeving en theorieën te bespreken; ii. informatie samen te voegen om een gegrond argument te presenteren; iii. een analyse en evaluatie te maken van bronnen/gegevens met verschillende achtergronden en doelen, met oog voor hun betekenis en beperkingen; iv. verschillende standpunten en de gevolgen ervan te duiden.
6
laar & berg
TAAL EN LITERATUUR (Nederlands)
A: Analyse (weging 2)
C: Tekstvervaardiging
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. een analyse te maken van de inhoud, context, taal, opbouw, techniek en stijl van één of meerdere teksten en hoe verschillende teksten zich tot elkaar verhouden; ii. te analyseren hoe een publiek geraakt wordt door de keuzes die de schrijver maakt; iii. standpunten en ideeën te onderbouwen door middel van voorbeelden, uitleg en terminologie; iv. overeenkomsten en verschillen te beoordelen door verbanden te leggen tussen kenmerken van verschillende genres en teksten en binnen één genre of tekst.
i. teksten te produceren die blijk geven van inzicht, verbeelding en gevoeligheid, waarbij de leerling zoekt naar en kritisch reflecteert op nieuwe standpunten en ideeën die voortkomen uit persoonlijke betrokkenheid bij het creatieve proces; ii. stijlkeuzes te maken op het gebied van taalkundige, literaire en visuele technieken, waarbij de leerling aantoonbaar ervan bewust is hoe een publiek wordt geraakt; iii. relevante details en voorbeelden te selecteren om ideeën te ontwikkelen. D: Taalgebruik
B: Organisatie
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. passende en gevarieerde zinsstructuren, uitdrukkingsvormen en woordenschat te gebruiken; ii. in een register en stijl te schrijven en spreken passend bij de context en het doel; iii. correcte grammatica, syntaxis en interpunctie te hanteren; iv. correcte spelling (alfabetisch schrift), schrijfwijze (karakterschrift ) en uitspraak te hanteren; v. de juiste non-verbale communicatietechnieken te hanteren.
i. organisatiestructuren te hanteren de context en het doel ondersteunen; ii. standpunten en ideeën consequent, helder en op logische wijze te organiseren; iii. systemen te gebruiken voor bronvermelding en formatering zodat de presentatiestijl past bij de context en het doel.
7
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 brugklas 2
TAALVERWERVING (Engels, Frans, Duits, Spaans) A. Kijk - en Luistervaardigheid
C. Communicatie (gespreks- en schrijfvaardigheid)
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. te luisteren met een specifiek doel en te reageren om zijn begrip te demonstreren; ii. visuele tekst te interpreteren die in combinatie met gesproken tekst wordt gepresenteerd; iii. zich in te leven in de tekst door meningen en persoonlijke reacties te onderbouwen met bewijs en voorbeelden uit de tekst.
i. in staat te zijn tot interactie en communicatie in verschillende situaties; ii. gedachten, gevoelens, ideeën, standpunten en informatie in gesproken en geschreven vorm tot uitdrukking te brengen; iii. voor specifieke doeleinden te spreken en te schrijven.
B. Kijk - en Leesvaardigheid
D. Taalgebruik (in gesproken en geschreven vorm)
De leerling wordt geacht:
i. te lezen met een specifiek doel en te reageren om zijn begrip te laten zien; ii. visuele tekst te interpreteren die in combinatie met geschreven tekst wordt gepresenteerd; iii. zich in te leven in de tekst door meningen en persoonlijke reacties te onderbouwen met bewijs en voorbeelden uit de tekst.
De leerling wordt geacht:
i. in woord en geschrift vorm te geven aan gedachten, gevoelens, ideeën, standpunten en informatie; ii. doeltreffend gebruik te maken van de doeltaal in woord en geschrift.
8
laar & berg
WISKUNDE A. Kennis en inzicht (weging 2)
C. Communicatie
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. De leerling wordt geacht blijk te geven van kennis van en inzicht in de concepten en vaardigheden behorend bij de vier takken binnen het verplichte kader (rekenkunde, algebra, meetkunde en goniometrie, statistiek en kansberekening).
i. de juiste wiskundige annotatie, symbolen en terminologie te hanteren bij uitleg in zowel woord als in geschrift; ii. de juiste wiskundige presentatievormen te gebruiken om informatie te presenteren; iii. verschillende wiskundige presentatievormen af te wisselen; iv. wiskundige redeneringen compleet, helder en bondig over te brengen; v. informatie te organiseren langs een logische structuur.
B. Bestudering van patronen De leerling wordt geacht:
i. bij het oplossen van problemen wiskundige technieken te selecteren en toe te passen om complexe patronen te herkennen; ii. patronen te beschrijven als algemene regels die overeenkomen met bevindingen; iii. algemene regels te bewijzen of te verifiëren en te verantwoorden.
D. Wiskundige toepassingen in het alledaagse leven De leerling wordt geacht:
i. relevante elementen van echte alledaagse situaties te herkennen; ii. geschikte wiskundige strategieën te selecteren om echte alledaagse situaties op te lossen; iii. de gekozen wiskundige strategie voorspoedig toe te passen om tot een oplossing te komen; iv. de mate van nauwkeurigheid van de oplossing te verantwoorden; v. te verklaren of de oplossing logisch is gezien de alledaagse situatie.
9
BEOORDELINGSCRITERIA 2015-2016 brugklas 2
LICHAMELIJKE OPVOEDING EN GEZONDHEIDSEDUCATIE A. Kennis en inzicht
C. Toepassing en uitvoering (weging 2)
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. feitelijke, procesmatige en conceptuele kennis omtrent lichamelijke opvoeding en gezondheidseducatie te verklaren; ii. lichamelijke opvoeding en gezondheidseducatie toe te passen om probleemgebieden te analyseren en problemen op te lossen in bekende en minder bekende situaties; iii. effectief lichamelijke en gezondheidsterminologie te hanteren om zijn inzicht te communiceren.
i. verschillende vaardigheden en technieken te laten zien en deze effectief toe te passen; ii. verschillende strategieën en bewegingsconcepten te laten zien en deze effectief toe te passen; iii. informatie met betrekking tot effectief presteren te analyseren en toe te passen. D. Reflectie over en verbetering van prestaties De leerling wordt geacht:
B. Planning voor prestaties
i. blijk te geven van strategieën die interpersoonlijke vaardigheden vergroten en deze te verklaren; ii. doelen te ontwikkelen en strategieën toe te passen om prestaties te verbeteren; iii. prestaties te analyseren en te evalueren.
De leerling wordt geacht:
i. plannen voor het verbeteren van fysieke prestaties en gezondheid te ontwerpen, te verklaren en te verantwoorden; ii. de doeltreffendheid van het plan te analyseren en te evalueren op basis van het resultaat.
10
laar & berg
SCIENCE A. Kennis en inzicht (weging 2)
C. Verwerking en evaluatie
De leerling wordt geacht:
De leerling wordt geacht:
i. wetenschappelijke kennis te verklaren; ii. wetenschappelijke kennis en inzicht toe te passen bij het oplossen van problemen in bekende en minder bekende situaties; iii. informatie te analyseren en te evalueren om tot een wetenschappelijk onderbouwd oordeel te komen.
i. verzamelde en bewerkte gegevens te presenteren; ii. gegevens te interpreteren en resultaten te verklaren op basis van wetenschappelijke redenering; iii. de deugdelijkheid van een hypothese te evalueren aan de hand van het resultaat van wetenschappelijk onderzoek; iv. de deugdelijkheid van de methode te evalueren; v. te verklaren hoe de methode verbeterd of uitgebreid kan worden.
B. Onderzoek en ontwerp De leerling wordt geacht:
i. een probleemstelling of vraag te verklaren, die getoetst wordt aan de hand van wetenschappelijk onderzoek; ii. een toetsbare hypothese te formuleren en deze te verklaren aan de hand van wetenschappelijke redenering; iii. te verklaren hoe de variabelen aangepast kunnen worden, en uit te leggen hoe de gegevens worden verzameld; iv. wetenschappelijk onderzoek te ontwerpen.
D. Reflectie op de gevolgen van wetenschap De leerling wordt geacht:
i. de manieren te verklaren waarop de wetenschap wordt toegepast en gebruikt om een specifiek probleem of vraagstuk op te lossen; ii. de verschillende gevolgen te bespreken van het gebruik van de wetenschap en de toepassing ervan bij het oplossen van een specifiek probleem of vraagstuk; iii. effectief wetenschappelijke terminologie te hanteren; iv. het werk van anderen en gebruikte informatiebronnen vast te leggen.
11
myp havo vwo
Langsakker 4 1251 GB LAREN NH Telefoon: +31 (0)35 - 539 54 22 E-mail:
[email protected] www.laarenberg.nl