MY DIGITAL ME, misschien ook iets voor jou?
Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs en Vorming
Voorwoord
Volgens Paul Van Ostayen betekent ‘dynamisch’ in de schilderkunst de groei van het schilderij uit veelvuldige elementen naar een organisch geheel. Zo kun je ook naar leerlingen en cursisten kijken. In het verhaal van levenslang en levensbreed leren staan ze als beginnende schilders voor hun levenswerk en gaan aan de slag met hun talenten, interesses en kwaliteiten. Hierbij kunnen ze een duwtje in de rug best gebruiken. Ze hebben behoefte aan iemand die hen helpt zicht te krijgen op zichzelf, over hun taken reflecteren, gebeurtenissen rangschikken en besluiten trekken. Kortom, hen helpt groeien. Door samen met hen dat ontwikkelproces in kaart te brengen worden hen handvatten aangereikt om de weg van het levenslang en levensbreed leren verder af te leggen.
Binnen het project Mijn Loopbaan ontwikkelde de DBO een digitaal portfolio, MY DIGITAL ME, waarmee ieder zijn eerste en verdere stappen kan zetten in het in kaart brengen en bijhouden van een eigen (studie)loopbaan. Verschillende Vlaamse scholen werkten mee aan de ontwikkeling hiervan en hebben het digitaal portfolio uitgetest.
In deze handleiding vinden leerkrachten die hun leerlingen en cursisten dat duwtje in de rug willen geven, meer informatie over hoe dat ook via een digitaal portfolio kan.
We wensen je veel succes met de begeleiding van elke jonge levensweg.
Mijn Loopbaan – DBO
ii mijn loopbaan
1 Situering 1.1 Wat is Mijn Loopbaan? Mijn Loopbaan staat gelijk aan een loopbaanvolgsysteem dat iedereen de mogelijkheid biedt om, in zelfbeheer, alle competenties in kaart te brengen die hij of zij bezit of wil verwerven om een loopbaan uit te bouwen. Om dit te realiseren is er, dankzij een samenwerking tussen de Dienst Beroepsopleiding (DBO) van het departement Onderwijs en Vorming en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), een dynamisch digitaal portfolio van competenties via internettechnologie ontwikkeld. Dit instrument, voor en door elk individu, is enerzijds opgebouwd uit een ontwikkelportfolio: MY DIGITAL ME (ontwikkeld binnen onderwijs - DBO) en anderzijds het e-careerplatform: Mijn Loopbaan (in volle ontwikkeling door de VDAB). MY DIGITAL ME of het ontwikkelportfolio zal jongeren, maar ook volwassenen die zich willen heroriënteren, de mogelijkheid bieden om hun (taal)competenties, sleutelvaardigheden en interesses in kaart te brengen. Het is terug te vinden op: www.my-digital-me.be MY DIGITAL ME is opgebouwd uit verschillende grote luiken: Profiel Zelfinschatting Toekomstschets Digitaal ontwikkelportfolio
Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Mijn digipop
Door een sterkte-zwakte analyse krijgt men zicht op zichzelf, op wat men kan, niet kan en wat men nog kan of wil leren. Het project Mijn Loopbaan biedt met MY DIGITAL ME een ondersteunend instrument in het kader van levenslang en levensbreed leren en start in de tweede en/of de derde graad van het secundair onderwijs. Jongeren kunnen door het gebruik ervan hun (taal)competenties en sleutelvaardigheden inschatten. Op deze manier leren ze reflecteren over zichzelf, zichzelf evalueren en beoordelen. Op het resultaat van deze analyse kan men zich baseren om persoonlijke doelen te formuleren. Het ontwikkelluik van MY DIGITAL ME zorgt voor de planning en opvolging, het in kaart brengen en het reflecteren over het al dan niet bereiken van de geformuleerde doelen. Het instrument is ook een vorm van sturing binnen het kader van studieloopbaan- en leeradvies om zo niet alleen studiekeuze beter te kunnen opvolgen en doorgronden, maar ook om de overgang naar de arbeidsmarkt te vereenvoudigen. MY DIGITAL ME is een online-instrument, wat een aantal voordelen met zich 1 meebrengt. Zo kan de leerling/cursist zijn digitaal ontwikkelportfolio overal waar internetmogelijkheden zijn, gebruiken: bv. op school, thuis, zelfs op de stageplaats en op de werkplek als daar internet beschikbaar is, etc. Alle gegevens in MY DIGITAL ME zijn en blijven steeds eigendom van elk individu. Het digitaal portfolio wil eigentijds zijn en aansluiten bij de belevingswereld van de leerling/cursist. Het is een aanzet tot 1
In de handleiding zal er naar de cursist/leerling verwezen worden als mannelijk, maar uiteraard worden daarmee ook de vrouwelijke cursisten/leerlingen bedoeld.
1 mijn loopbaan
zelfbeheer van de eigen (studie)loopbaan d.m.v. een product dat gemakkelijk kan worden meegenomen naar een vervolgopleiding of toekomstige werkplek. In het overkoepelend e-careerplatform Mijn Loopbaan kan men die gegevens uit MY DIGITAL ME ingeven die relevant zijn voor het ‘uitbouwen’ van een loopbaan: een overzicht van specifiek gekozen competenties, opleidingsgegevens, interesses en ervaring die ieder voor zich meent te bezitten. Door matching van het opgemaakte profiel met de arbeidsmarktinformatie ziet men de mogelijkheden voor de eigen loopbaan: vacatures, mogelijke beroepen of beroepsoriëntering, mogelijkheden van heroriëntering, opmaken van een online-cv, ... In afwachting van de lancering van het e-careerplatform Mijn Loopbaan als overkoepelende portaalsite, zijn verschillende van deze loopbaaninstrumenten (o.a. beroepsoriënteringsoefeningen op basis van interesse of op basis van competenties, arbeidsmarktinformatie, …) al beschikbaar op 2 de site van de VDAB .
mijn loopbaan
mijn loopbaan: e-careerplatform
MY DIGITAL ME: ontwikkelportfolio
Wie ben ik?
Beroepsoriëntering • • •
2
Wat kan ik?
•
www.vdab.be
2 mijn loopbaan
Mijn digipop
Studieoriëntering • •
Werk zoeken? Loopbaan verder uitbouwen? Stap naar de arbeidsmarkt?
Wat wil ik?
Verder studeren? Van studierichting veranderen? Heroriënteren?
1.2 Het verhaal digitaal: begeleiden van een leerproces 1.2.1
Inleiding: kwaliteitsmanagement voor en door de leerling/cursist
Kwaliteitsmanagement in het onderwijs lijkt in de eerste plaats weggelegd te zijn voor de schoolorganisatie. Toch gebeurt ‘werken aan kwaliteit’ binnen alle geledingen van een school: van leerling/cursist over leerkracht tot directie. Kwaliteitsmanagement is niet alleen iets ter bevordering van het leren van de leerling/cursist door de schoolorganisatie, maar ook door de leerling/cursist zelf die zijn eigen leerkwaliteit continu en systematisch kan verbeteren. Een mogelijke manier om een eigen leerproces te managen, is MY DIGITAL ME. Hiermee kan elke lerende via het volgen van een bepaalde procedure zich bewust worden van zijn kwaliteiten en talenten. En dat helpt hem in zijn verdere groei. De kwaliteitsverbetering en het in handen nemen van het eigen leerproces dat met MY DIGITAL ME nagestreefd wordt, heeft pas kans op slagen als de lerende daarbij, zeker in de aanvangsfase, ook de nodige ondersteuning krijgt.
1.2.2
Verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces verhogen
Het uitwerken van een digitaal portfolio in eigen beheer veronderstelt een verschuiving van verantwoordelijkheden op het niveau van het leerproces. De nadruk komt hierbij meer en meer bij het individu, de leerling of de cursist, te liggen. Eén van de aandachtspunten om deze verschuiving zo optimaal mogelijk te realiseren, is een goede begeleiding in de klas bij het leren werken met een digitaal portfolio. Een sterke basis ruggensteunt lerenden eens ze op eigen houtje verder gaan.
1 Portfoliobegeleiding is teambegeleiding Het welslagen van het werken met een digitaal portfolio in de klas beperkt zich niet tot het enthousiasme van één individuele leerkracht, maar heeft nood aan de motivatie en samenwerking van het volledig team. Hoe ziet het begeleidingsteam er uit? Het leren werken met een digitaal portfolio vraagt geen specifieke competenties, maar doet een beroep op de competenties die leerkrachten in elke andere leersituatie gebruiken: het begeleiden van leerlingen/cursisten bij het verwerven van kennis en vaardigheden en het ontwikkelen van een eigen identiteit. Specifiek voor het werken met digitale portfolio’s gaat het om bepaalde competenties voor: • •
het team: de competenties die belangrijk zijn om het werken met een digitaal portfolio te lanceren; de individuele leerkracht: de competenties die belangrijk zijn om in de klas met een digitaal portfolio te werken.
3 mijn loopbaan
Voor het team
1 Contact leerling/cursist – leerkracht versterken:
Zorgen voor een sfeer van vertrouwen, openheid en zekerheid. Dit veronderstelt: •
• •
inlevingsvermogen van de leerkracht: vertrouwd zijn met de leefwereld van de leerlingen/cursisten of minstens interesse tonen voor hun leefwereld; regelmatig contact hebben met de leerlingen/cursisten; weten dat begeleiden niet gelijk is aan ‘alles weten’.
Bv. Hebben de leerlingen/cursisten al ergens op het internet een profiel, weblog, My Space, …? Hoe zien zij zichzelf in de digitale wereld? Waarom hebben ze een dergelijk profiel? Leerlingen/cursisten aan het woord; starten vanuit de digitale leefwereld van de leerling/cursist.
2 Verhelderen:
Zorgen dat leerlingen en cursisten weten wat er van hen verwacht wordt. Een duidelijke structuur aanbieden die de bedoeling en het nut van het werken met een digitaal portfolio verheldert. Dit veronderstelt: • • • • • •
rekening houden met de beginsituatie van elke lerende; duidelijke afspraken maken met de leerlingen/cursisten; duidelijke instructies formuleren; overlappende taken vermijden; doel van het digitaal portfolio duidelijk maken; mogelijkheden voor de toekomst schetsen.
Bv. Door een verkenning van de digitale leefwereld van de lerende, kan de leerkracht te weten komen wie er eerder vertrouwd is met deze wereld en wie niet. Om het voor de leerling/cursist zinvol te maken, is het ook belangrijk dat de leerkracht hen van bij het begin informeert over de mogelijkheden: je kunt een kant-en-klaar competentierapport maken met je eigen gegevens; nadat je bent afgestudeerd, kun je het digitaal portfolio blijven gebruiken: door alles wat je bijleert en ervaart bij te houden, kun je op een eenvoudige manier je cv voortdurend updaten.
4 mijn loopbaan
3 0ndersteunen:
Erop toezien dat erkenning en ambitie gestimuleerd worden en zorgen voor afwisseling om zo de motivatie te verhogen. Dit veronderstelt: • • • •
beschikbaar zijn voor elke leerling/cursist; communicatief en luisterbereid ingesteld zijn; helpen en advies geven: het zelfvertrouwen ondersteunen; nieuwe uitdagingen voorstellen.
Bv. Elke leerling/cursist wordt door iets anders gemotiveerd. Het is dan ook belangrijk om weten wat voor soort mensen er in de klas zitten om zo elke leerling zoveel mogelijk op zijn eigen sterkte aan te spreken. Als een leerling/cursist sterk is in ICT, geef hem een concrete functie in het werken met het digitaal portfolio, bv. een helpdeskmedewerker voor andere leerlingen/cursisten.
4 Technisch en praktisch ondersteunen:
Hier komen de specifieke ICT-competenties aan bod die nodig zijn bij het werken met digitale portfolio’s. Bij het uittesten van het digitaal portfolio in verschillende scholen bleek dat sommigen zich in eerste instantie wat onzeker voelden door het digitaal aspect, maar de praktijk wees uit dat het allemaal best meeviel. Dit veronderstelt: • • •
een technisch aanspreekpunt in de school; het werken met het softwarepakket verduidelijken; ICT-vaardigheid stimuleren.
Bv. Voor de leerkracht die zich erg onzeker voelt, kan teamwerking helpen, maar ook het inschakelen van de ICT-competenties van de leerlingen/cursisten kan een oplossing bieden. Leerlingen/cursisten kunnen ook aangemoedigd worden om zelf voorstellen te doen i.v.m. het praktisch gebruik in de klas.
5 mijn loopbaan
Voor de individuele leerkracht
1 De begeleider als tipgever
• •
•
Tips geven bij leer- en werkpunten; neutrale, niet-oordelende informatie geven, met het ontwikkelniveau, de 3 eigenheid en de leerstijl van de individuele leerling/cursist in het achterhoofd; taken en opdrachten formuleren op maat van de leerling/cursist.
Bv. Samen met de leerlingen/cursisten het digitaal portfolio verkennen. Ze ook wijzen op de waarde van het digitaal portfolio buiten de schoolmuren: ze kennen en kunnen meer dan ze op school leren of hebben geleerd. Hier ook aandacht voor hebben en hen in deze richting ook stimuleren om het digitaal portfolio te gebruiken. Zijn er leerlingen die in een jeugdbeweging, sportclub, muziekschool, etc., zitten, die een weekendjob hebben, die vaak babysitten? Laat hen in deze context ook over hun kunnen nadenken en gegevens verzamelen.
2 De begeleider als feedbackgever
• • • •
Zelfreflectie stimuleren: bv. binnen interactieve werkvormen (groepswerk) of via speltechnieken; feedback duidelijk verwoorden; leerlingen/cursisten leren reageren op feedback en leren omgaan met feedback; feedback uit de leerling/cursist zelf laten komen: leerling/cursist zelf laten ontdekken en mogelijke oplossingen verwoorden.
Bv. Zelfreflectie en omgaan met feedback door een vorm van ‘speeddating in de klas’. Doelen? Lerenden leren elkaar en zichzelf beter kennen, ze leren hun keuze verantwoorden en feedback omzetten in positieve groeipunten. Hoe? Elke leerling/cursist (kan ook een duo zijn) krijgt 30 seconden tijd om een thema (bv. een werkstuk, een reclameproduct, zichzelf, grootste uitdaging, … ) aan een andere leerling/cursist (of duo) voor te stellen en van de andere informatie te verkrijgen. Net zoals in speeddating, waar het promoten van jezelf belangrijk is, is hier het promoten van je thema zeer belangrijk. Daarna wordt er doorgeschoven. Wanneer alle leerlingen elkaar hebben gezien, kiest elke leerling/cursist (of elk duo) een voorkeursprofiel en een profiel dat hem niet echt beviel. Voor elk profiel moeten ze drie positieve en drie negatieve redenen geven waarom ze die gekozen hebben. In een klasgesprek rond de vraag “Hoe maken we groeipunten?” worden de negatieve punten in groeipunten omgezet.
3
Venusproject – DBO biedt een leerstijlentest: www.ohmygods.be
6 mijn loopbaan
3 De begeleider als beoordelaar
• • • • •
Duidelijke evaluatiecriteria vooropstellen en deze vooraf communiceren aan de leerlingen/cursisten; evaluatie door overleg met de leerling/cursist; peerevaluatie (= evaluatie door de medeleerlingen of medecursisten); ‘anders’ evalueren: bv. evalueren op stiptheid, evalueren op persoonlijke uitwerking, etc.; individuele opvolging tijdens de les.
Bv. In het deel ‘Evaluatie en beoordeling van een portfolio’ wordt de vraag: “Hoe werken met een portfolio beoordelen?” concreter gemaakt.
Praktische tip: Leerkrachten kunnen zelf een digitaal portfolio aanmaken en bijhouden. Door net als de leerling/cursist, stap voor stap het proces door te maken, wordt het uitwisselen van ervaringen veel concreter en krijgt men zicht op mogelijkheden én eventuele moeilijkheden voor de eigen klasgroep. Daar kan men in de begeleiding dan op inspelen.
7 mijn loopbaan
2 DIGIPOP: mijn Digitaal Persoonlijk OntwikkelPlan De verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces opnemen, is een opdracht voor elke leerling/cursist. Binnen MY DIGITAL ME is ruimte voorzien zodat zij deze verantwoordelijkheid ook zelf kunnen opnemen. Er is namelijk plaats voor het maken van een POP. Een POP of Persoonlijk OntwikkelPlan helpt leerlingen/cursisten om hun eigen ontwikkeling, met behulp van een sterkte/zwakte-analyse en een plan van aanpak, bij te sturen en vast te leggen. De basis voor de uitwerking van deze structuur van het ontwikkelluik DIGIPOP binnen MY DIGITAL ME ligt in het model van de Amerikaan Walter Edwards Deming (1900 – 1993). Deming heeft een theorie uitgewerkt om het kwaliteitsmanagement binnen het bedrijfsleven te verbeteren. De idee achter dit kwaliteitssysteem is te herleiden tot de volgende gedachte: “Het zorgvuldig samenstellen van een traject om continu verbetering na te streven.” De procedure bij Deming is gebaseerd op vier kernpunten, die zich in een cirkel tot elkaar verhouden:
•
PLAN (plannen): Opstellen van een overzicht van de verbeteringen die uitgevoerd dienen te worden, met daaraan gekoppeld een aanpak/een plan om die verbeteringen te realiseren.
•
DO (doen, uitvoeren, reflecteren): Uitvoeren van de verbeteringsmaatregelen: implementatie in de praktijk en controleren of wat er in het plan vooropgesteld werd, ook effectief gerealiseerd is.
•
CHECK (evalueren): Analyseren of de doelen bereikt zijn. Nakijken of wat er in plan vooropgesteld werd, ook in “do” werd uitgevoerd.
•
ACT (bijsturen en kort nieuwe toekomstideeën formuleren): Besluiten van activiteiten die tot positieve verandering hebben geleid, bewaren.
8 mijn loopbaan
De Deming-cirkel, ook wel PDCA-cyclus genoemd, biedt lerenden een structuur om op een eenvoudige manier hun planning, ontwikkeling en zelfbeoordeling in het DIGIPOP te formuleren. Het DIGIPOP vertrekt vanuit de zelfinschatting die iedereen individueel maakt op het vlak van (taal)competenties en/of sleutelvaardigheden. Dit is een sterkte-zwakte analyse waaruit mogelijke groeipunten voortvloeien. Deze groeipunten zijn de basis voor het ontwikkelportfolio, m.a.w. voor de PDCA-cyclus. Het invullen van de verschillende delen: PLAN – DO – CHECK – ACT gebeurt aan de hand van concreet gerichte vragen die in het instrument voorzien zijn, zoals: PLAN: • • • •
Wat wil ik bereiken? Wat wil ik beter kunnen? Hoe en waar wil ik dat bereiken? Wie zijn de contactpersonen? Mogelijkheid om een weekplanning op te stellen.
DO: • Dagreflectie: bv. Hoe heb ik gedurende de dag gefunctioneerd? • Zelfreflectie: bv. Heb ik een bruikbare tijdsplanning gemaakt? • Blogfunctie: een digitaal dagboekje om tips, gedachten en ideeën te noteren. CHECK: • Persoonlijke eindevaluatie: Wat kan/ken ik nu goed/beter? • Evaluatie door derden (mentor – stagebegeleider – leerkracht – …) ACT: • Heb ik mijn vooropgestelde doelen bereikt? • Kunnen er nieuwe doelen geformuleerd worden? aanleiding voor een nieuw DIGIPOP: het einde van één cyclus kan een mogelijke start zijn voor een nieuwe cyclus:
ZELFINSCHATTING ► PLAN ► DO ► CHECK ► ACT ► ZELFINSCHATTING ► PLAN
9 mijn loopbaan
Een voorbeeld: uit de zelfanalyse krijgt Kobe volgende resultaten voor het deel sleutelvaardigheden:
Sleutelvaardigheid
Wat kan ik?
>
Wat wil ik?
Werkpunt
Hoe ga ik om met mensen?
3/5
=>
4/5
Hoe ga ik om met mijn werk?
2/5
=>
3/5
Hoe ben ik?
3/5
=>
4/5
Hoe zie ik mijn loopbaan?
1/5
=>
2/5
Inschattingstabel voor de vakcompetenties & sleutelvaardigheden • • • • • •
0 = Ik kan het niet. 1 = Ik heb er nog heel veel moeite mee. 2 = Soms lukt het me al wel eens, maar vaker ook nog niet. 3 = Steeds meer en meer lukt het me al wel eens. 4 = Ik kan het, maar nog niet perfect. 5 = Ik kan het steeds perfect.
Kobe vinkt de sleutelvaardigheden aan waaraan hij wil werken in een klasproject of op zijn stage. Hij plant hoe hij dat gaat aanpakken (PLAN), doorheen het proces reflecteert hij over zijn aanpak (DO), hij evalueert zichzelf en geeft anderen de mogelijkheid hem te evalueren (CHECK). Tot slot trekt hij op basis van zijn eigen evaluatie en eventuele evaluaties die hij door derden kreeg, zijn conclusies (ACT). Heeft hij al dan niet bereikt wat hij vooropgesteld had? Is hij al dan niet gegroeid in zijn doelstellingen? Nadat hij de PDCA-cyclus doorlopen heeft en hij voor zichzelf ‘JA, ik heb de competentie bereikt’, antwoordt, dan wordt zijn oorspronkelijke inschatting automatisch door het softwareprogramma aangepast. De cirkel is rond en de mogelijkheid bestaat om opnieuw een cirkel te starten.
10 mijn loopbaan
1.2.3
MY DIGITAL ME en privacy
Het werken met een digitaal portfolio, waarin lerenden persoonsgegevens opslaan, valt onder de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, met een aantal na te leven maatregelen tot gevolg. Het is dan ook van het allergrootste belang dat deze gerespecteerd worden. Het programma is zo ontwikkeld dat de leerling/cursist er na een korte introductie volledig zelf en in eigen beheer mee kan werken. Om daartoe te komen is een directe samenwerking met leerkrachten, mentoren, stagebegeleiding, etc., essentieel. Zij dienen dan ook het recht te hebben om het werken met het digitaal portfolio te evalueren en bij te sturen waar nodig. Hiervoor is een duidelijke overeenkomst nodig tussen enerzijds de leerling/cursist en de ouders van de leerling/cursist, indien deze nog geen 18 jaar is, en anderzijds de school. Het programma bevat een privacyverklaring zoals hieronder beschreven. De ouders dienen op de hoogte gebracht te worden van het feit dat leerlingen/cursisten met een digitaal portfolio leren werken. Dit kan bijvoorbeeld d.m.v. een brief waarin hun akkoord wordt gevraagd of door een mededeling in het schoolreglement. In de 4 bijlage staat ook een modelbrief die kan gebruikt worden. Ook de leerling/cursist wordt, aan de hand van vragen, geïnformeerd over zijn rechten en plichten wat het gebruik van MY DIGITAL ME betreft. Hieronder staan de vragen zoals die in de privacyverklaring van MY DIGITAL ME terug te vinden zijn:
•
Wat is de bedoeling van het ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME?
Het digitaal ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME is een digitaal programma waarin je jouw gegevens over wat je op school of buiten de school hebt geleerd, wat jouw hobby’s en toekomstplannen zijn, kunt verzamelen en continu bijwerken. Je kunt voor jezelf plannen opstellen en over je eigen manier van leren en werken nadenken. De bedoeling is om zoveel mogelijk bewijzen over jezelf digitaal te verzamelen. Al deze verzamelde info kan je helpen wanneer je de overstap wilt maken naar een nieuwe studie of een job.
•
Wat gebeurt er met de gegevens die ik invoer in mijn MY DIGITAL ME?
De persoonlijke gegevens die je in MY DIGITAL ME verzamelt, worden opgeslagen in een beveiligde omgeving die niet toegankelijk is voor het publiek. De beveiligde omgeving wordt onderhouden door een beperkt aantal personen in dienst van MY DIGITAL ME. Bij de registratie maak je een login en een paswoord aan waardoor enkel jij toegang hebt tot jouw MY DIGITAL ME – portfolio. Zorg er wel voor dat je je paswoord geheim houdt, ook voor je medeleerlingen en je vrienden. Wij geven géén persoonlijke gegevens door aan derden, behalve om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen en in geval van uitdrukkelijk verzoek van gerechtelijke autoriteiten of politiediensten. Als we om een andere reden gegevens zouden willen doorgeven, dan vragen we daarvoor uitdrukkelijk jouw toestemming en die van jouw ouders, voor het geval je nog geen 18 jaar bent.
4
bijlage 1
11 mijn loopbaan
In MY DIGITAL ME kun je jezelf laten evalueren door leerkrachten, (stage)mentoren of medeleerlingen, maar die kunnen nooit de gegevens zien die jij in MY DIGITAL ME hebt toegevoegd. Je bent zelf de beheerder van jouw MY DIGITAL ME – portfolio en je kunt dus op elk moment je gegevens inzien, aanpassen of verwijderen. Om goed met het programma te leren werken, kunnen je leerkrachten een uitgeprinte versie van deeltjes uit jouw MY DIGITAL ME – portfolio of een digitale kopie vragen. Zij kunnen je dan helpen en begeleiden naar een nog beter resultaat.
•
Overeenkomst leerling/cursist & ouders – school: gebruik van het digitaal ontwikkelportfolio – MY DIGITAL ME in de klas
Om te voldoen aan de wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer t.o.v. de verwerking van persoonsgegevens, m.a.w. de wet op de privacy, is het belangrijk dat zowel jijzelf als je ouders de toestemming aan de school verlenen om gebruik te maken van dit digitaal ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME. Deze toestemming houdt in dat: • de persoonsgegevens die jij in jouw MY DIGITAL ME – portfolio stopt, verzameld worden in een beveiligde omgeving, waarvan de DBO van het departement Onderwijs & Vorming de verantwoordelijke uitgever is; • jij vrij gebruik kunt maken van MY DIGITAL ME en dit ook na je opleiding; • je leerkrachten een uitgeprinte versie van deeltjes uit jouw MY DIGITAL ME – portfolio of een digitale kopie kunnen vragen om je zo goed mogelijk met het programma te leren werken. Zij kunnen je dan helpen en begeleiden naar een nog beter resultaat. Zowel jijzelf als je ouders hebben altijd het recht de gegevens in te zien, te veranderen, te verwijderen of de toestemming in te trekken. Deze overeenkomst beëindigt zodra jij definitief de school verlaat. Met het verschil dat jij volledig in eigen beheer en op eigen verantwoordelijkheid jouw MY DIGITAL ME – portfolio kunt blijven bijhouden en verder bijwerken, zelfs wanneer je afgestudeerd bent of nadat je de school verlaten hebt. Deze overeenkomst is meegedeeld aan de ouders, leerlingen of cursisten in een brief of opgenomen in het schoolreglement en door zowel de leerling/cursist als de ouders ondertekend.
12 mijn loopbaan
•
Contact
Het digitaal ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME is een programma van de Dienst Beroepsopleiding, in het kader van het project Mijn Loopbaan (gepromoot door de VDAB) en met de steun van het Europees Sociaal Fonds. DBO departement Onderwijs & Vorming Koning Albert II-laan 15 B–1210 Brussel Tel. 02 553 87 00 Fax. 02 553 88 45 Verantwoordelijke uitgever: D. SAMYN Voor vragen of problemen in verband met de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kun je met ons contact opnemen of informatie terugvinden via www.privacy.fgov.be .
1.2.4
MY DIGITAL ME en gebruiksvoorwaarden
Hieronder volgen de gebruiksvoorwaarden voor de leerling/cursist zoals die terug te vinden zijn in MY DIGITAL ME:
•
Wie mag MY DIGITAL ME gebruiken?
Iedereen mag het digitaal ontwikkelportfolio gebruiken, maar er moet wel rekening gehouden worden met enerzijds de voorschriften i.v.m. privacy, zoals in de privacyverklaring beschreven, en anderzijds volgende gebruiksvoorwaarden.
•
Wat zijn intellectuele eigendomsrechten?
MY DIGITAL ME wordt beschermd door intellectuele eigendomsrechten, d.w.z. dat het programma en de informatie aangeboden op de website, steeds eigendom blijven van de DBO.
•
Links naar andere websites in MY DIGITAL ME
De website van MY DIGITAL ME bevat links naar websites die beheerd worden door anderen. Deze links zijn enkel ter informatie. Deze websites en de informatie die erop staat, worden niet gecontroleerd door de DBO. Hierdoor kan de DBO ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor de kwaliteit die aangeboden wordt op deze websites. Vanzelfsprekend is de DBO niet verantwoordelijk voor eventuele schendingen van de privacy veroorzaakt door de andere websites waarnaar verwezen wordt.
•
Aansprakelijkheid
Het digitaal ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME is het resultaat van nauwgezet onderzoek en analyse. De DBO probeert om het programma zo nauwkeurig en volledig mogelijk te laten functioneren. Zou de website toch problemen of vergissingen bevatten, dan kan de DBO niet aansprakelijk gesteld worden. Storingen, onderbrekingen of fouten in de digitale toelevering van via de website gevraagde diensten, geven in geen enkel geval het recht op enige financiële compensatie.
13 mijn loopbaan
2 Software: www.my-digital-me.be 2.1 Systeemeisen Het programma MY DIGITAL ME werkt vlot dankzij Internet Explorer 7.0. Indien je nog een oudere versie op je computer hebt, kun je de versie 7.0 gratis downloaden via: http://www.microsoft.com/windows/downloads/ie/getitnow.mspx . Het grootste deel van de documenten die je in het programma kunt raadplegen, zijn pdfdocumenten. PDF staat voor Portable Document Format en is zo genoemd omdat eenzelfde bestand kan gelezen worden door verschillende computerplatforms en enkel de gratis Adobe Reader vereist. Deze Adobe Reader kun je gratis downloaden via: http://www.adobe.com/nl/products/acrobat/readstep2.html . In MY DIGITAL ME worden de POP-dossiers en de evaluatiedocumenten voor derden automatisch omgezet in een pdf-bestand, alvorens ze worden opgeslagen in het portfolio. Wanneer je zelf bewijzen toevoegt in MY DIGITAL ME, kan dat als je document een PDF-bestand of een JPEG-fotobestand is. JPEG = Joint Photographic Experts Group: samengedrukt bestand dat de standaard is geworden voor digitale camera’s en afbeeldingen (met miljoenen kleuren) die op het web moeten gepubliceerd worden. Een word-document, een afbeelding of foto omzetten in een pdf-bestand kan met gratis te downloaden software zoals Cute PDF creator: http://www.cutepdf.com/ .
Tip
Je doet er goed aan je document- en fotobestanden (ook JPEG-bestanden) eerst om te zetten in pdf.
2.2 Registratie, paswoord en login Wanneer je nog niet geregistreerd bent, klik je op registratie. Vervolgens vul je jouw gegevens in. Je kiest dan ook een paswoord. Deze gegevens worden ter informatie ook naar jouw e-mailadres gestuurd. Nadien vul je jouw e-mailadres en paswoord in op de startpagina. En krijg je toegang tot jouw persoonlijk e-portfolio, door te klikken op inloggen. Als je je paswoord vergeten bent, klik je op verloren paswoord. Je vult je emailadres in en dan krijg je jouw paswoord toegestuurd op jouw e-mailadres.
14 mijn loopbaan
2.3 Startpagina Op de startpagina krijg je een overzicht van de vier grote delen in het e-portfolio. Wie ben ik?
= Overzicht van wie je bent op school, op je werk en in je vrije tijd.
Wat kan ik?
= Je kunt hier jezelf inschatten op jouw competenties, sleutelvaardigheden en talen.
Wat wil ik?
= Hier kun je je doelen voor je competenties, sleutelvaardigheden en talen bepalen. Waar sta je nu? En waar wil je naartoe?
Mijn Digipop
= Dit is een Digitaal Persoonlijk OntwikkelPlan. Hier plan je je eigen activiteiten: stage, groepswerk, werkplekleren, … . Je evalueert je eigen ontwikkelingen, krijgt de kans om je te laten evalueren door anderen en trekt zelf je besluiten: heb ik bereikt wat ik wilde bereiken of niet? Wanneer je een nieuw Digipop opstart, open je een POP-dossier.
Daarnaast vind je in het menu ook nog: Uitnodigingen = Hier kun je via een e-mailprogramma dat in MY DIGITAL ME zit, andere mensen uitnodigen om hun mening te vragen. = Daarnaast kun je via uitnodigingen ook andere mensen vragen om te verwerven competenties toe te voegen. Bibliotheek
= Hierin komen al jouw documenten terecht: je bewijzen, je rapporten, je evaluaties door anderen en je POP-dossiers.
Links
= Hier vind je links naar andere nuttige websites.
Om terug te keren naar deze startpagina, klik je op MY DIGITAL ME links bovenaan.
2.4 Wie ben ik? 2.4.1
Algemeen
Onder Wie ben ik? kun je wat je allemaal al hebt gedaan op school en buiten de school, met of zonder bewijs toevoegen. Je kunt ook een taalprofiel opstellen. Wat is de taal die je het meest gebruikt? Wat is je moedertaal en met welke andere talen kom je nog in contact? Klik op het ► om te weten wat er onder elke titel zit. Klik op aanpassen om de gegevens aan te passen. Wanneer jouw gegevens zijn aangepast, klik dan op update (dit bij persoonsgegevens, persoonlijk en taalprofiel) of op toevoegen (dit bij opleidingen, cursussen en ervaring).
15 mijn loopbaan
2.4.2
Bewijzen toevoegen, bewerken en/of verwijderen?
Bij opleidingen, cursussen en ervaring, kun je een digitaal bewijs toevoegen. Wanneer je een bewijs hebt, maar je hebt het niet digitaal, dan zet je enkel een vinkje in het vakje bewijs.
Dan zul je zien dat er, nadat je op toevoegen hebt geklikt, een vinkje verschijnt.
Wanneer je een bewijs hebt en je hebt dit ook digitaal, dan zet je een vinkje in het vakje bewijs. Daarna blader je door jouw bestanden op jouw computer, usb-stick of andere opslagplaats en voeg je het bewijs toe. Bewijzen kunnen toegevoegd worden in pdf-bestand of eventueel in het fotobestand JPEG.
+ bladeren en bewijs zoeken op jouw computer Dan zul je zien dat, nadat je op toevoegen hebt geklikt, het pdf- of JPEGicoontje verschijnt.
Tip
Zet alle bewijzen eerst om in een pdf-bestand. Zie Systeemeisen.
Wanneer je geen bewijs bezit, dan vink je niets aan.
Klik op
Dan zul je zien dat er, nadat je op toevoegen hebt geklikt, een rode x verschijnt.
wanneer je alle gegevens die je hebt ingevoerd, wilt verwijderen.
Klik op wanneer je iets wilt wijzigen aan de gegevens die je reeds eerder hebt ingevoerd. Bv. je hebt je bewijs nu toch digitaal en je wilt het toevoegen.
16 mijn loopbaan
2.5 Wat kan ik? 2.5.1
Algemeen
Onder Wat kan ik? zitten drie delen:
Vakcompetenties
= Een competentie is wat je kent, wat je kunt en hoe je iets doet zo combineren om correct te handelen in werksituaties.
Sleutelvaardigheden
= Een sleutelvaardigheid is een algemene vaardigheid die iets meer zegt over hoe je reageert of handelt in een bepaalde situatie.
Op taalvlak
= Hier kun je de mate waarin je bepaalde onderdelen (spreken, luisteren, schrijven, gesprekken voeren, lezen) van een taal beheerst, onderbrengen.
Klik op het ► om te weten wat er onder elke titel zit. Wanneer je al je vakcompetenties, sleutelvaardigheden en competenties op taalvlak hebt ingeschat, dan kun je een rapport raadplegen of iemand uitnodigen om jou te evalueren. Klik op rapport als je een overzicht wilt van alle inschattingen (vakcompetenties, sleutelvaardigheden en je inschattingen op taalvlak) die je hebt gemaakt. Klik op het pdf-symbool, (rechts bovenaan het rapport), als je het bestand wilt uitprinten of op je computer wilt opslaan. Het rapport wordt automatisch opgeslagen in de bibliotheek. Klik op uitnodigen als je iemand wilt uitnodigen om feedback te geven op jouw zelfinschattingsrapport. (Hoe iemand uitnodigen, zie Uitnodigingen)
2.5.2
Vakcompetenties
Klik op aanpassen om de gegevens aan te passen. Vervolgens kun je verschillende categorieën aanmaken. Een categorie kan overeenkomen met een vak, een beroepsprofiel, een opleidingsprofiel. Wanneer je de naam van de categorie hebt ingevuld, kun je ook een korte beschrijving geven van wat deze categorie inhoudt. Zo kun je voor de opleiding dierenzorg in het BSO volgende categorie aanmaken: • •
Categorie: zoogdieren verzorgen Beschrijving: opvolgen van voeding, ziekten, gedrag en welzijn van dieren en economische aspecten van de sector
17 mijn loopbaan
Je kunt de categorie en beschrijving steeds bewerken
of verwijderen
.
Wanneer je een categorie hebt aangemaakt, klik je op . Hierdoor kun je voor deze categorie specifieke competenties definiëren. Je kunt via dit plusje ook nieuwe categorieën toevoegen. Bij naam typ je dan bv. de vakspecifieke competentie, bij omschrijving typ je bv. één of meer taken. Zo kan je voor de opleiding dierenzorg in het BSO volgende vakspecifieke competentie maken: • •
Naam: Reinigen en ontsmetten van de huisvesting Omschrijving: Ik kan de verschillende vormen van huisvesting reinigen en desinfecteren, rekening houdend met het correcte gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen.
Daarna kun je jezelf een score geven van 0 t.e.m. 5. Deze score komt telkens overeen met een gekleurd tekentje. 0 = Ik kan het niet 1 = Ik heb er nog heel veel moeite mee. 2 = Soms lukt het me al wel eens, maar vaker ook nog niet. 3 = Steeds meer en meer lukt het me al wel eens. 4 = Ik kan het, maar nog niet perfect. 5 = Ik kan het steeds perfect. Klik op om nieuwe vakspecifieke competenties toe te voegen, te omschrijven en een score toe te kennen. Door op dit teken te klikken, worden ook de gegevens opgeslagen. Wanneer je op terug klikt, krijg je een overzicht van jouw inschattingsresultaten.
2.5.3
Sleutelvaardigheden
De sleutelvaardigheden zitten al verzameld in MY DIGITAL ME. Ze zijn onderverdeeld in vier categorieën: Hoe ga ik om met mensen? Hoe ga ik om met mijn werk? Hoe ben ik? Hoe zie ik mijn loopbaan? Klik op aanpassen om voor jezelf de verschillende onderdelen in te schatten. + +/-
= JA = SOMS = NEEN
18 mijn loopbaan
2.5.4
Op taalvlak
Klik op aanpassen om voor jezelf de verschillende onderdelen in te schatten. Je kunt dan één van jouw talen kiezen uit de lijst.
Let op!
In deze talenlijst vind je alleen de talen die je onder Wie ben ik? Taalprofiel hebt toegevoegd, nl. je gebruikstaal, moedertaal en (eventuele) extra talen. Wil je jezelf inschatten voor een taal die je nog niet in je taalprofiel hebt gestopt, keer dan terug naar Wie ben ik? om deze nieuwe extra taal toe te voegen.
Wanneer je opnieuw op aanpassen klikt, krijg je vraagjes met telkens een korte beschrijving en een voorbeeld voor de verschillende onderdelen: • • • • •
Luisteren Spreken Gesprekken voeren Lezen Schrijven
Wanneer je jezelf voor een bepaald onderdeel hebt ingeschat, krijg je een taalscore. Deze taalscore komt overeen met de niveaus die als standaard dienen binnen het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Dat wil zeggen dat, als je van jezelf zegt dat je voor bv. Frans op het onderdeel spreken een B2 hebt, dat men in Frankrijk meteen weet wat dat wil zeggen, aangezien dit op Europees vlak hetzelfde betekent in Frankrijk als in België. De verschillende niveaus zijn: •
A1 = Ik ken deze taal niet.
•
A2 = Ik heb nog heel veel moeite met deze taal.
•
B1 = Soms lukt het me al wel eens me verstaanbaar te maken, maar vaker ook nog niet.
•
B2 = Steeds meer en meer lukt het me al wel eens om me verstaanbaar te maken.
•
C1 = Ik kan het, maar nog niet perfect.
•
C2 = Ik kan het steeds perfect.
Wanneer je een bepaald onderdeel al een keer hebt ingevuld, dan kun je dat onderdeel opnieuw invullen of overslaan.
19 mijn loopbaan
2.6 Wat wil ik? 2.6.1
Algemeen
In dit deel krijg je opnieuw een overzicht van je verschillende inschattingen (voor de vakcompetenties, sleutelvaardigheden en op taalvlak). Klik op aanpassen om de gegevens aan te passen.
2.6.2
Vakcompetenties
Bij de vakcompetenties krijg je een overzicht van de categorieën die je hebt aangemaakt met de daarbij horende competenties en hun omschrijvingen. Je krijgt ook jouw inschattingsniveaus. De bedoeling is dat je zelf een score instelt en onderaan op opslaan klikt om de gegevens aan te passen.
Let op!
In het overzicht Wat kan ik? Wat wil ik? vind je alleen de categorieën en competenties die je onder Wat kan ik? Vakcompetenties eerder hebt toegevoegd. Bedenk je net dat je nog een competentie vergeten bent, keer dan terug naar Wat kan ik? Vakcompetenties. Daar kun je dan een extra competentie toevoegen en opslaan door op het te klikken. Als je een competentie hebt toegevoegd, zit je dus in het onderdeel Wat kan ik? Om je doelscore te bepalen voor je vakcompetenties, keer je terug naar Wat wil ik?
2.6.3
Sleutelvaardigheden
Bij de sleutelvaardigheden krijg je de vier vaste categorieën te zien met jouw inschatting per categorie. De bedoeling is dat je zelf een score instelt voor Wat wil ik? en onderaan op opslaan klikt om de gegevens aan te passen.
Let op!
In het overzicht Wat kan ik? Wat wil ik? vind je alleen de scores van de onderdelen van de sleutelvaardigheden waarvoor je jezelf hebt ingeschat. Als je dit nog niet voor alle onderdelen deed, maar je wilt dat wel doen, keer dan terug naar Wat kan ik? Sleutelvaardigheden. Daar kun je dan de verschillende onderdelen inschatten of overslaan, indien je dit reeds deed.Om je doelscore te bepalen voor je sleutelvaardigheden, keer je terug naar Wat wil ik?
20 mijn loopbaan
2.6.4
Op taalvlak
Op taalvlak krijg je een overzicht van de verschillende talen waar je jezelf voor hebt ingeschat. Klik op het ► voor de taal om je huidige score te zien voor de verschillende taalonderdelen en om vervolgens je score te bepalen voor Wat wil ik? en op opslaan (onderaan) om de gegevens op te slaan.
Let op!
In het overzicht Wat kan ik? Wat wil ik? vind je alleen de scores van de onderdelen van de taalvaardigheden waarvoor je jezelf hebt ingeschat. Als je dit nog niet voor alle onderdelen deed, maar je wilt dat wel doen, keer dan terug naar Wat kan ik? Op taalvlak. Daar kun je dan de verschillende onderdelen inschatten of overslaan, indien je dit reeds deed.Om je doelscore te bepalen voor je sleutelvaardigheden, keer je terug naar Wat wil ik?
2.7 Mijn digipop Een Digipop is gelijk aan een digitaal persoonlijk ontwikkelplan. Dat wil zeggen dat je hier je eigen ontwikkelingen kan plannen, opvolgen en evalueren. Om te beginnen maak je een nieuw POP-dossier aan. Er zijn vijf verschillende types:
Opleiding
= Wil je aan je competenties werken in de opleiding die je nu volgt, of ga je een speciale opleiding volgen? Dan kun je een POP-dossier Opleiding aanmaken.
Werkplek
= Wil je aan je competenties werken op een werkplek (vakantiejob, weekendwerk, job, … )? Dan kun je een POP-dossier Werkplek aanmaken.
Stage
= Wil je aan je competenties werken op je stageplaats, dan kun je een POP-dossier Stage aanmaken.
Talen
= Wil je enkel aan je taalcompetenties werken, dan kun je een POPdossier Talen aanmaken.
Andere
= Wil je op een andere manier aan je competenties werken, bv. in je vrije tijd, op vakantie, … , dan kun je een POP-dossier Andere aanmaken.
21 mijn loopbaan
Klik op start om het gekozen POP-dossier te starten. Een POP-dossier bestaat uit vier verschillende onderdelen: PLAN DO CHECK ACT
= Planning van jouw activiteit = Zelfevaluaties van jouw activiteit = Eindevaluatie van jouw activiteit = Afsluiten van het POP-dossier
2.7.1
PLAN
Vul de nodige gegevens in. Download het planningsdocument. (Dit is een exceldocument dat je kunt uitprinten en meenemen naar je stage, werkplek, opleiding, …) Duid de werkpunten aan die voor dit specifiek POP-dossier van toepassing zijn: je kunt hier kiezen uit zowel je competenties, je sleutelvaardigheden als je competenties op taalvlak.
2.7.2 DO
Klik op de datum als je de zelfevaluatie wilt maken. Je kunt hier ook in een blog tips, opmerkingen, feedback die je kreeg, noteren. Om te bewaren, klik op bevestig. Wanneer je de zelfevaluatie hebt gemaakt, kleurt de datum rood. Zo kun je zien voor welke data je zelfevaluaties hebt gemaakt.
2.7.3 CHECK
Bij het check-deeltje moet je voor jezelf uitmaken of je jouw doelen hebt gehaald of niet. Zet een vinkje bij de behaalde doelen en klik op update.
2.7.4 ACT
De ACT-knop sluit jouw dossier af. Jouw oorspronkelijke competenties worden AUTOMATISCH aangepast in het deel Wat kan ik?
Let op!
Wanneer je op de ACT-knop klikt, dan kun je ook geen wijzigingen meer invoeren in dat POP-dossier.
22 mijn loopbaan
2.8 Uitnodigingen 2.8.1
Algemeen
In dit onderdeel kun je je leerkracht, mentor, vrienden, ouders, … , uitnodigen om jou feedback te bezorgen. Vul hun naam en e-mailadres in. In dit onderdeel kun je ook iemand vragen om competenties toe te voegen. Zo kun je te weten komen wat er van jou verwacht wordt. Bv. Stuur een uitnodiging naar je begeleider of mentor. Zij kunnen dan jouw te verwerven competenties toevoegen.
2.8.2
Hoe ga je te werk?
om bijlagen toe te voegen. Je kunt dan kiezen uit je POP-dossiers en je Klik op rapporten. Onder opmerkingen kun je zelf nog commentaar toevoegen. Klik op uitnodigen om jouw uitnodiging te verzenden. Bovenaan kun je zien of je e-mail verzonden is. De enveloppe rechts is de uitgaande mail, de enveloppe links is de binnenkomende mail en dus de reactie van jouw leerkracht of mentor.
2.9 Bibliotheek In het onderdeel bibliotheek vind je een overzicht van alle bewijzen die je hebt toegevoegd aan je digitaal portfolio, de rapporten die je hebt gemaakt voor het luik Wat kan ik? en de POP-dossiers die je in je Digipop gestart en/of afgesloten hebt.
2.10 Links Hier vind je verwijzingen naar nuttige links met betrekking tot portfolio, onderwijs en de arbeidsmarkt.
23 mijn loopbaan
3 Lesondersteuning Leren werken met een e-portfolio is niet enkel de technische kanten van het programma leren kennen. Het is ook een nieuwe manier van denken die geïntroduceerd wordt. Om deze denkwijze te lanceren in een klassituatie, is er binnen het project Mijn Loopbaan lesondersteunend materiaal voorzien dat enerzijds achtergrondinformatie wil geven en anderzijds tips meegeeft voor lesmethodiek. Lesondersteuning: • Lespakketten: materiaal voor in de klas Een digitaal portfolio? Wat is dat?! Wie ben ik? Ik ben een mix van zovele dingen. Bewijs jezelf: de sterkte van een bewijs.
• Evaluatie en beoordeling: een alternatieve methodiek
3.1 Een digitaal portfolio? Wat is dat?! 3.1.1
Inleiding
Vooraleer we van start gaan met het onlineprogramma MY DIGITAL ME, is er een belangrijke vraag die beantwoord moet worden: “Wat is een digitaal portfolio nu eigenlijk?” Zijn de leerlingen en cursisten wel vertrouwd met het concept? Wat kun je met een digitaal portfolio doen? Wat zijn competenties? En sleutelvaardigheden? Er zijn verschillende soorten portfolio’s. Je kunt een portfolio indelen volgens de vorm of volgens de functie. De vorm kan bv. een map zijn waarin je al je attesten, bewijzen, reflecties, etc. bewaart, maar het kan ook een onlineprogramma zijn waar je deze gegevens digitaal opslaat. De functies kunnen ook verschillen. Is het een verzameling van je eigen leerweg, van jouw zelfreflecties en evaluaties, dan spreken we over een ontwikkelportfolio. Is het eerder een overzicht van al je competenties en je verzamelde bewijzen, dan hebben we een documentatieportfolio. Je kunt een portfolio ook zien als een selectie uit het documentatieportfolio, dan spreken we over een showcaseportfolio, een soort paspoort voor de toekomst, een gefundeerd cv met formele en informele bewijzen en een overzicht van competenties. Waar kun je MY DIGITAL ME onderbrengen? MY DIGITAL ME is in de eerste plaats een digitaal ontwikkelportfolio. Natuurlijk vloeien de twee andere functies uit deze eerste functie voort. Als je het ontwikkelportfolio goed onderhoudt, verzamel je allerlei bewijzen en bouw je zo een uitgebreid documentatieportfolio op, waaruit je een eigen showcaseportfolio kan filteren.
24 mijn loopbaan
Een competentie is “de reële en individuele capaciteit van individuen om kennis, vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden in functie van concrete, dagelijkse en veranderende werksituaties en van persoonlijke en maatschappelijke 5 activiteiten” . Met een voorbeeld wil dat het volgende zeggen: Als je de competentie ‘brieven schrijven’ meent te bezitten, wil dat zeggen dat je: •
de kennis verworven hebt, die hiervoor nodig is: bv. de spelling en de BIN-normen; de vaardigheid hebt, die vereist is: bv. schrijven, typen, MS word; de juiste houding hebt: bv. nauwkeurigheid.
• •
Een sleutelvaardigheid is een cognitieve, psychomotorische of affectieve vaardigheid die tot de kern van een beroep behoort, maar bovendien ruimer inzetbaar is dan enkel in het beroep waartoe wordt opgeleid en die bijdraagt tot de algemene 6 persoonsvorming . Bv. Ik ben een doorzetter, ik neem snel de goede beslissing, …
3.1.2
Methodiek: mindmapping
webquest
of
webkwestie
en
1 Wat is een webquest of webkwestie? Bernie Dodge, de Amerikaanse uitvinder van het concept webquest, omschrijft het als volgt: “Een webkwestie is een onderzoeksgeoriënteerde activiteit waarvan sommige tot alle informatie die leerlingen gebruiken, afkomstig is van bronnen op het internet. Webkwesties zijn ontworpen om de tijd van leerlingen efficiënt te gebruiken. Men wil eerder het gebruik van informatie benadrukken dan het opzoeken ervan. Zo wil men het denkvermogen van leerlingen ondersteunen, op vlak van analyse, synthese en 7 evaluatie .” Een webkwestie is een website of een document met een internetspeurtocht voor leerlingen die opgebouwd is volgens een vaste structuur:
Introductie Opdracht Proces Bronnen Evaluatie Conclusie
Wat is het onderwerp of het thema van de zoektocht? Wat wordt er concreet van de leerlingen verwacht? Wat moeten ze doen? Hoe moeten de leerlingen hun taken volbrengen? Waar kunnen ze informatie zoeken? Waaraan moeten hun resultaten voldoen? Wat hebben de leerlingen nu geleerd over hun onderwerp/thema?
5
Uit het decreet betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, dd. 26/11/04
6
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3. B.S. 06/02/2003
7
Vrije vertaling uit: http://webquest.org/index.php
25 mijn loopbaan
Om leerlingen of cursisten een eerste keer het portfoliolandschap te laten verkennen, zijn mogelijke inhouden voor een webquest uitgewerkt. Leerkrachten die handig zijn met ICT, kunnen met deze inhouden aan de slag om een mini-website te bouwen. Leerkrachten die hiermee niet zo vertrouwd zijn, kunnen gratis zeer eenvoudige programmaatjes gebruiken om zelf een webquest te bouwen. Voorbeelden van websites die webquest-generators aanbieden, vind je achteraan terug in de bibliografie. 2 Webkwestie: MY DIGITAL ME: voorbeeldinhoud Thema: Portfolio? Wat is dat? Level: 3e graad secundair onderwijs & volwassenenonderwijs INTRODUCTIE Het woord portfolio is ontstaan in de kunstwereld. Het is daar een grote verzamelmap, waarin een kunstenaar zijn kunstwerken verzamelt. Vandaag de dag zul je misschien al wel van het woord portfolio gehoord hebben in een andere context. Voor je verdere studies en op de arbeidsmarkt begint het hoe langer hoe meer een must te worden om een portfolio te hebben. Men spreekt ook wel vaker van e-portfolio’s (elektronische portfolio’s) of digitale portfolio’s. Maar wat is dat nu eigenlijk, een digitaal portfolio? En wat kun je ermee doen? Om de portfoliowereld beter te leren kennen, is deze webquest gemaakt. Dit is een soort internetspeurtocht waarbij je meer te weten komt over het onderwerp portfolio, aan de hand van concrete opdrachten en informatiebronnen. Lees eerst aandachtig de opdracht en het proces voordat je aan de slag gaat. OPDRACHT Jouw opdracht bestaat erin iedereen vertrouwd te maken met het concept portfolio. Je lanceert een marketingcampagne en maakt reclamemateriaal aan waarin je uitlegt wat een portfolio is en wat je ermee kunt doen. de antwoorden kun je vinden op de websites die je kunt raadplegen via: BRONNEN • Zoek het antwoord op de volgende vragen: PORTFOLIO • • •
Wat is een portfolio? Wat kun je in een portfolio steken? Waarvoor kun je een portfolio gebruiken?
COMPETENTIES • • •
Wat zijn competenties? Wat zijn sleutelvaardigheden? Geef een voorbeeld van een competentie en van een sleutelvaardigheid.
26 mijn loopbaan
BEWIJZEN • • •
Welke soorten bewijzen kun je in je portfolio steken? Welke bewijzen zou jij in je portfolio steken? Hoe kun je bewijzen digitaliseren?
SOLLICITEREN • • • •
Wat is een cv? Wat steek je in een cv? Wat kun je met een cv doen? Wat is het verschil tussen een cv en een portfolio?
• Maak aan de hand van je antwoorden een samenvatting in de vorm van een MINDMAP rond portfolio: Een MINDMAP is letterlijk een kaart (map) van je geest (mind), m.a.w. een soort landkaart van alles wat er zich over een bepaald onderwerp in je gedachten afspeelt. Het is een manier om notities te maken door verbanden te leggen. Hierdoor ontstaat een soort spinnenweb van kleurrijke sleutelwoorden en symbolen die al jouw verzamelde informatie bevatten. Je kunt een mindmap met de hand maken (tekenen, schilderen, … ) of je kunt een mindmap maken met een zeer eenvoudig computerprogramma dat je gratis kunt downloaden van www.leerhof.be . Onder EDU vind je eMindMaps software om op je computer te installeren. Voorbeeld van een mini-mindmap: een boodschappenlijstje. Wat zet ik allemaal op een boodschappenlijstje? Je vertrekt van de meer algemene dingen, zoals hier: de zuivelproducten, het fruit en de groenten, het brood, etc. Daarna ga je steeds meer in detail. Voor de zuivelproducten is dat dan kaas, eieren, melk, etc. Doe nu hetzelfde en zet PORTFOLIO in het midden.
27 mijn loopbaan
• Lanceren van een reclamestunt: Ontwerp reclamemateriaal (dit kan een flyer zijn, een website, een powerpointpresentatie, een brochure, een affiche, … ) met de informatie die je hebt gevonden rond portfolio en presenteer jouw ontworpen reclamemateriaal mondeling. (zie: flyer als voorbeeld)
PROCES
Hoe ga je praktisch te werk? Om een reclamecampagne te starten om zo het portfolio bij iedereen bekend te maken, moet je met verschillende dingen rekening houden:
Je zorgt dat je al je taken nauwkeurig maakt en bijhoudt. Je moet zelf goed weten wat een portfolio is en wat de positieve en negatieve punten ervan zijn. Zoek voorbeelden van nuttige portfolio’s op het internet en haal daar de positieve punten uit. Ga best te werk in een team van twee tot drie, zo heb je een inbreng uit verschillende hoeken. Je hebt 2 uur tijd om de webquest te volbrengen. Start met het opzoekingswerk en orden meteen wat je vindt. Het opzoekingswerk duurt maximaal 50 minuten, zodat je nog tijd genoeg hebt om je mindmap en je reclame’product’ (websiteontwerp, powerpoint, brochure, flyer, … ) te maken. Hou je timing goed in het oog en verdeel het werk. Als je andere websites gebruikt dan degene die je onder BRONNEN vindt, maak dan een lijst op van geraadpleegde websites. Doe dit ook als je via Google, Yahoo of een andere zoekmachine of digitale encyclopedie op bepaalde websites komt.
28 mijn loopbaan
INFOBRONNEN Informatie kun je zoeken via: Tutorial Mijn Loopbaan http://www.carrieretijger.nl/opleiding/ho/portfolio http://www.europass-vlaanderen.be http://e-portfolio.kennisnet.nl http://www.vdab.be http://www.vacature.com http://www.competentiemodel.nl http://www.serv.be Zoekmachines zoals Google, Yahoo, etc. Digitale encyclopedieën zoals Wikipedia EVALUATIE Onderdelen
Informatie opzoeken
Mindmap
Reclamemateriaal
Presentatie
Samenwerking
Uitstekend
Ruim voldoende
Kan beter
Het team heeft zich uitgebreid geïnformeerd en heeft alle nodige informatie kunnen vinden. Het team heeft een zeer nauwkeurige en ordelijke mindmap gemaakt a.d.h.v. de gevonden informatie.
Het team heeft meer dan de helft van de informatie gevonden.
Het team heeft onvoldoende informatie gevonden om goed te weten waarover het gaat. Het team heeft een onduidelijke en verwarrende mindmap gemaakt a.d.h.v. de gevonden informatie.
Uit het reclamemateriaal blijkt dat het team heeft begrepen waar het om gaat en voldoende informatie heeft opgezocht.
Het team heeft een mindmap gemaakt a.d.h.v. de gevonden informatie die hier en daar niet helemaal duidelijk was. Het reclamemateriaal is niet overal (even)goed ingevuld. De informatie is soms moeilijk te volgen.
Het reclamemateriaal was niet duidelijk, verwarrend en het ontbrak aan voldoende informatie.
De presentatie was duidelijk en goed te begrijpen. De presentatie was informatief, overtuigend, creatief, en gebruikte alle onderdelen van het project.
Hier en daar was de presentatie rommelig. Sommige zaken die zijn besproken, waren niet goed genoeg uitgezocht.
Het leek wel of de presentatie nauwelijks was voorbereid. Het was verwarrend en moeilijk om te volgen.
- De taken waren heel goed verdeeld. - Er is goed afgesproken wie wat wanneer klaar zou hebben. - Er werd op tijd en goed met elkaar overlegd.
- De taken konden beter verdeeld zijn. Nu waren er die meer deden dan anderen. - De afspraken over wie wat klaar moest hebben, waren onduidelijk. - Het overleg binnen het team had beter gekund.
- Onduidelijk was, wie wat zou gaan doen. - Er zijn geen afspraken gemaakt wanneer iets klaar moest zijn. - Overleg was er nauwelijks of jullie konden het maar niet eens worden.
VERZAMEL STERREN: 11 - 15 5 – 10 >5
= een succesvol team dat zich weet te informeren over nieuwe onderwerpen en ook de anderen weet te informeren. = een team dat hier en daar nog een steek laat vallen, maar dat met wat oefening ook succesvol kan worden. = een team dat nogal chaotisch tewerk gaat, waardoor er belangrijke fouten worden gemaakt.
29 mijn loopbaan
CONCLUSIE Met
deze webquest heb je geleerd wat een portfolio is en waarom je het moet gebruiken.
Je
hebt enkele competenties en sleutelvaardigheden in de praktijk laten zien: • • •
je hebt informatie opgezocht; je hebt laten zien dat je op een creatieve manier informatie kan verspreiden; je hebt in team gewerkt.
Je
bent nu helemaal klaar om zelf een digitaal portfolio te gaan verkennen.
3.2 Wie ben ik? Ik ben de hoofdrolspeler, de bijrol en de persoon achter de schermen in één. 3.2.1
Inleiding
Een antwoord formuleren op de vraag ‘Wie ben ik?’ is niet vanzelfsprekend omdat het antwoord niet eenvoudigweg één element bevat. Het antwoord op deze vraag is een mix van verschillende antwoorden die allemaal met elkaar verbonden zijn en invloed op elkaar uitoefenen. Wanneer iemand je vraagt wie je bent, is dat onmogelijk om dat in één zinnetje te omschrijven. Wie je bent wordt bepaald door een geheel van verschillende situaties en omstandigheden. Je kunt het vergelijken met een toneelstuk. In sommige situaties zul je de hoofdrol zonder probleem op jou willen nemen omdat je het graag doet of omdat je het goed kunt. In andere situaties zul je je misschien beter voelen in een bijrol. Je wilt wel helpen en samenwerken, maar je hebt toch nog wat steun nodig van anderen. Of ben je helemaal geen acteur? Misschien ben jij dan wel de persoon die liever achter de schermen meewerkt. In elke situatie komt een bepaalde rol van jou meer of minder aan bod. Dit kunnen we zien aan de manier waarop iemand reageert en zich gedraagt. Dat kan dus veranderen naargelang de situatie. We trachten een overzicht te geven van enkele situaties waar je een bepaalde rol kunt opnemen. Probeer eens voor jezelf na te gaan welke rollen je allemaal speelt in die verschillende situaties. En wat je dan graag doet en wat je niet graag doet.
30 mijn loopbaan
3.2.2
Wie ik ben, is te zien in de rol die ik in een bepaalde situatie opneem
1 Mijn locatie Afhankelijk van de plaats waar je bent, zul je op een bepaalde manier reageren of je op een bepaalde manier gedragen. Denk maar aan hoe anders je je gedraagt wanneer je op school bent, dan wanneer je in je favoriete sportclub bent. Je neemt er als het ware een andere rol op. Op school verkies je misschien de bijrol, terwijl je in jouw favoriete sportclub de hoofdrol graag op jou neemt. Iedereen komt op verschillende plaatsen en al die plaatsen hebben een bepaalde invloed op de ontwikkeling die je doormaakt. Bijvoorbeeld: Ik ben de oudste thuis. Ik heb al snel geleerd om op mijn zus(sen) en/of broer(s) te passen. Ik neem graag de rol met verantwoordelijkheid op mij. Enkele voorbeelden van vragen die je over jezelf kunt stellen, gelinkt aan een plaats: Wie ben ik thuis? • • • • • •
Ben ik een zoon of een dochter? Ben ik broer of zus? Ben ik de oudste of de jongste? Ben ik enig kind? Ben ik geboren in België? Of niet? …
Wie ben ik op school? • • • • • • • • • •
Ben ik een leerling? Ben ik een cursist? Ben ik een student? Ben ik praktijkgericht of eerder theoretisch? In welke studierichting zit ik? Ben ik een talenknobbel of een geboren verkoper? Wat is mijn favoriete vak? Ben ik vlijtig? Of niet? Ben ik geëngageerd? Maak ik deel uit van de leerlingenraad? Werk ik mee aan een schoolkrantje? Ben ik sportief? Zit ik in de schoolvoetbalploeg? …
Wie ben ik op de plaats waar ik mijn vrije tijd doorbreng? • • • • • • • • •
Ben ik een jobstudent? Ben ik een sporter? Ben ik een muzikant? Ben ik een monitor in een jeugdbeweging? Ben ik een computerfreak? Ben ik een vrijwilliger? Ben ik een boekenwurm? Ben ik een babysitter? …
31 mijn loopbaan
2 Mijn groepen Niet enkel de locatie zal mee definiëren wie je bent. Ook de groep van mensen waartoe je behoort, zal je in grote mate beïnvloeden. Wat is de band die je hebt met bepaalde mensen? Zijn jullie vrienden of is het een relatie werkgever – werknemer? De relatie die je hebt met bepaalde mensen, zal min of meer je manier van reageren veranderen. Zo zul je je bijvoorbeeld anders voelen/gedragen wanneer je met je beste vrienden op stap bent, dan wanneer je met je medeleerlingen/cursisten een uitstap maakt. Er zullen weer bepaalde kenmerken van jou meer aan bod komen in de ene groep en minder in de andere groep. Je neemt opnieuw een bepaalde rol op. Enkele voorbeelden van groepen waartoe je kunt behoren: • • • • • • • • •
vrienden familie buren collega’s leden van de jeugdbeweging leden van de sportclub mensen uit je toneelvereniging medeleerlingen/cursisten …
3 Mijn interesses Een derde punt dat iets over je vertelt, zijn de interesses die je hebt. Activiteiten die je graag of niet zo graag doet, zullen bepaalde kenmerken van jou meer of minder aan bod laten komen. Bv. als je graag basketbal speelt in je vrije tijd, zul je vaak ook in de les lichamelijke opvoeding tijdens het basketballen jouw beste beentje voorzetten; het is mogelijk dat je de anderen dan helpt, tips geeft en zeer actief meedoet, meer dan tijdens de les toestelturnen, omdat dat je nu bijvoorbeeld helemaal niet interesseert. Interesse voor bepaalde onderwerpen, zal weer sterke en minder sterke kenmerken van jezelf aan het licht brengen in de manier waarop je je gedraagt en in de rol die je opneemt. Enkele vragen die je kunt stellen rond interesse: • • • • • • • •
Wat zijn mijn hobby’s? Leer ik graag nieuwe dingen bij? Wat doe ik graag? (niet graag) Ben ik graag creatief bezig of eerder actief? Hou ik van sport? Ben ik muzikaal? Hou ik van reizen? …
32 mijn loopbaan
4 Andere factoren
Natuurlijk zijn er nog verschillende andere factoren die een invloed zullen hebben op jouw manier van reageren, op de rol die je zult innemen waardoor bepaalde kenmerken van jou meer aan bod zullen komen dan andere. Zoals: • • • • • • •
fysiek aspect emotionaliteit sociale vaardigheden praktische vaardigheden karakter intelligentie …
Hoe zie ik eruit? Ben ik snel verdrietig? Ben ik een groepsmens? Ben ik handig? Ben ik koppig? Begrijp ik snel nieuwe dingen?
5 Wederzijdse invloed In het kort overzicht gaven we natuurlijk niet alle mogelijke situaties waar iemand een bepaalde rol zou kunnen opnemen. Maar we wilden vooral laten zien dat je in verschillende situaties verschillende rollen kunt spelen. Bijvoorbeeld: Hoe ik reageer op een bepaald moment, op een bepaalde plaats, in een bepaalde groep, hangt allemaal af van het moment waarop iets gebeurt, de plaats waar ik mij dan bevind en de mensen bij wie ik dan ben. Zo zal iemand anders reageren wanneer hij/zij in zijn/haar vrije tijd met vrienden iets doet, dan wanneer diezelfde persoon op school met medeleerlingen een groepswerk maakt. De invloed is dus groter dan alleen maar de plaats waar je bent, hoe je je voelt, wie de mensen rondom jou zijn. Het is ook een combinatie van al deze mini-situaties bij elkaar die bepaalde kenmerken van iemand aan het daglicht zal brengen en die je een bepaalde rol zal doen opnemen.
33 mijn loopbaan
3.2.3
Methodiek: ik speel de rol van mijn leven
1 Mijn ‘IK’ zoeken Wie ik ben, is een mix van persoonlijke kenmerken; dat wat mij uniek maakt, in een bepaalde situatie, de rol die ik dan opneem en dat wat de anderen dan kunnen zien in wat ik doe en hoe ik reageer. Wat weten de anderen van mij? Hoe zien de anderen mij? Een kennismaking met mezelf. 1e ronde: Binnen de groep krijgt iedereen een blad met enkel zijn naam op. De blaadjes worden doorgegeven in de groep. Op de linkerhelft van het blaadje noteren de andere mensen in de groep alle elementen die hen meteen te binnenschieten over jou.
2e ronde: e
De groep wordt verdeeld in groepjes van 2 of 3 mensen. In deze 2 ronde is het aan de andere mensen om zoveel mogelijk over jou te weten te komen: school, thuis, werk, vrije tijd, interesses, … . Ze noteren de antwoorden die jij geeft, op de rechterkant van jouw blad.
3e ronde: De informatie die er over jou geschreven staat, proberen clusteren. Met de hele groep bepaalde clusters definiëren. Bv. school – vrije tijd – werk – competenties (wat kan ik? Hoe doe ik iets?) - … De achtergrond van verschillende situaties, kunnen hierbij helpen.
2 Mezelf leren kennen Om nog extra informatie toe te voegen over wie je bent, bestaan er verschillende tests die je kunt doen. Leerstijlentest - VENUS: vertelt je iets over de manier waarop je dingen leert. www.ohmygods.be . Beroepsoriëntering op basis van interesse of competenties: vertelt je iets over welke beroepen aansluiten bij je interesses of bij je competenties. http://vdab.be/beroepsorientatie/
34 mijn loopbaan
3.2.4
Terugkoppeling naar het digitaal portfolio
1 Wie ben ik digitaal? Het is de bedoeling dat je in het digitaal portfolio die informatie stopt over jezelf die belangrijk is voor de toekomst, m.a.w. al die informatie die nodig is om later de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Ondertussen weet je al dat het antwoord op “wie ben ik?” meer is dan wat je op school hebt geleerd. Wie ben ik? In een eerste deel verzamel ik alle informatie rond mijn opleidingen: • Wat heb ik op school geleerd? • Wat heb ik in mijn vrije tijd geleerd? In een tweede deel verzamel ik alle informatie rond mijn ervaring: • Welke werkervaring heb ik al? (studentenjob, vrijwilligerswerk, stage, klasprojecten, …) • Wat doe ik in mijn vrije tijd?
2 Kan ik bewijzen wie ik ben? Voor alle gegevens die iemand invoegt, heeft deze persoon misschien wel bewijsdocumenten: diploma’s, certificaten, lidkaarten van sportclubs, … . Het volgende hoofdstuk gaat dieper in op alles wat bewijsmateriaal is of kan zijn en welke waarde een bewijsstuk heeft.
35 mijn loopbaan
3.3 Bewijs jezelf: de sterkte van een bewijs 3.3.1
Inleiding
Een bewijs kunnen we het best omschrijven als een document (bv. een foto, een diploma, een brief, …) dat laat zien dat wat je zegt ook ‘waar’ is. Iemand kan zeggen dat hij of zij afgestudeerd is in het secundair onderwijs, in de studierichting handel. We kunnen dat dan geloven of niet. Wanneer die persoon zijn of haar diploma toont, dan hebben we zwart op wit het bewijsdocument dat die persoon wel degelijk afgestudeerd is in die studierichting. Bewijsdocumenten zijn de dag van vandaag heel belangrijk. Ze bieden een meerwaarde. Maar bewijzen bestaan ook onder heel andere vormen. Soms beseffen we zelfs niet dat het om een bewijs gaat. Er zijn meer bewijzen dan enkel diploma’s. In dit deel geven we een kort overzicht van de verschillende soorten documenten die ook bewijsdocumenten kunnen zijn. Het ene bewijs is natuurlijk al wat waardevoller dan het andere. Dit overzicht zal lang niet exhaustief zijn, het wil vooral voorbeelden bieden. Daarna volgt een lesmodel om leerlingen/cursisten zelf in een soort begeleide brainstorm te laten nadenken over mogelijke bewijsdocumenten.
“Als men iets niet kan bewijzen of weerleggen, kan men enkel maar geloven.” Emmanuel Kant, Duits filosoof (1724-1804)
36 mijn loopbaan
3.3.2
Soorten bewijsdocumenten
1 Mijn officiële documenten Officiële documenten zijn documenten die verkregen worden in een georganiseerde, erkende omgeving. Vaak zijn dit ook documenten die een (leer)periode afronden. Enkele voorbeelden: Opleiding - zowel op school als buiten de school in een cursus geleerd • een diploma; • een (deel)certificaat; • een attest; • een EHBO-brevet; • brevetten behaald via jeugdbewegingen, taalkampen, … . Ervaring - werkervaring (vakantiejob, weekendwerk, …) • een arbeidscontract met een werkgever; • een attest van de werkgever; • functiebeschrijvingen van de werkgever op jouw naam.
2 Mijn evolutie-/groeidocumenten Evolutiedocumenten of groeidocumenten zijn documenten of werkstukken die verzameld worden doorheen de (school)loopbaan. Ze zijn niet zo officieel, maar ze zijn daarom zeker niet minder waard. Het zijn geen documenten die gelden als een definitieve beoordeling. Zij kunnen wel bijdragen tot een uiteindelijke beoordeling. Ze zijn het resultaat van geplande activiteiten die een zeker leerelement bezitten. Enkele voorbeelden: Opleiding - zowel op school als buiten de school • een leerbewijs: is een bewijs van deelname aan een cursus maar zegt niets over de competenties die daarbij verkregen zijn; • een stageverslag; • een eindrapport bij een klasproject; • een eindevaluatie van een studiedag of een excursie; • artikels die iemand schrijft voor een schoolkrant; • planningsgegevens en of foto’s van een organisatie bij een schoolevenement. - stage, klas- en schoolprojecten • foto’s van werkstukken die de leerling/cursist in de opleiding maakte voor een klasproject, groepswerk of individuele opdracht; • getuigenissen van mentor, coach, stagebegeleider of werkleerplekbegeleider; • een zelfevaluatieverslag; • tussentijdse evaluatieverslagen; 8 • bloggegevens ; • eindwerk.
8
Een weblog is als een logboek waarin je gegevens verzamelt of tips noteert voor jezelf. In een onlineweblog is het mogelijk om informatie te delen met anderen.
37 mijn loopbaan
Ervaring - werkervaring (vakantiejob, weekendwerk, …) • foto’s van werkstukken; • getuigenissen van werkgever: een verslag van een functionerings- of evaluatiegesprek met de werkgever; • referenties van de werkgever of stagebegeleiding (indien zij dit toestaan); • een zelfevaluatieverslag; • bloggegevens uit een pop (= persoonlijk ontwikkelplan).
3 Mijn persoonlijke documenten Persoonlijke documenten zijn het resultaat van dagelijkse activiteiten die te maken hebben met familie of vrije tijd. Bij deze documenten ontbreekt elke vorm van gestructureerd of intentioneel leren. Enkele voorbeelden van persoonlijke documenten: • lidkaarten van sportclubs, jeugdbewegingen, …; • foto’s van gemeenschapswerk (eventueel in het buitenland); • stemopnamen van lees- of zangvaardigheden; • onderscheidingen: bv. awards, medailles; • videobeelden van deelname aan sportmanifestaties, toneelgezelschappen, muziekbands, mondelinge presentaties, …; • dagboekflarden.
4
Een goed bewijs maken: S – T – A – R – T
Wanneer je een persoonlijk document toevoegt, is het belangrijk dat ook te omschrijven waar het vandaan komt en hoe het is ontstaan. Een eenvoudige methode hiervoor is de START–methode. Hoe maak ik een waardvol bewijs? Situatie: Omschrijf de situatie waarin de competenties die je met je document wilt bewijzen, aan bod komen. (zie in je DIGIPOP bij: PLAN) Bv. “Waar?”, “Wanneer?”, … Taak: Omschrijf de taak/taken die je moet uitvoeren. (zie in je DIGIPOP bij: PLAN) Bv. “Wat moet je doen?”, “Wanneer moet je beginnen?”, … Activiteit: Omschrijf de activiteit die je moest uitvoeren. (zie in je DIGIPOP bij:PLAN) Bv. “Wat was je functie?”’ Resultaten: Omschrijf de resultaten van je uitgevoerde taken. (zie in je DIGIPOP bij: DO) Bv. zelfevaluatie, evaluatie door anderen, … Transfer: Omschrijf wat je in de toekomst anders wilt doen. (zie in je DIGIPOP bij : CHECK & ACT) Bewijzen kunnen ook ontstaan in je DIGIPOP. Als je dit goed bijwerkt en invult, heb je meteen alle gegevens die nodig zijn voor een waardevol bewijs.
38 mijn loopbaan
5 Een goed bewijs herkennen?! Bewijzen zijn zo verschillend van aard: waaraan kan een goed bewijs herkend worden? Controleer een bewijs a.d.h.v. volgende vragen: 1
Is het bewijs echt? D.w.z. dat het bewijs origineel moet zijn, van jezelf. Bv. op een officieel diploma staat jouw naam, wat aantoont dat het jouw diploma is.
2
Is het bewijs actueel? D.w.z. dat wat het bewijs aantoont, je nu ook nog moet kunnen. Bv. als je ooit eens een talenkamp hebt gedaan om de basis Spaans te leren, maar je hebt sindsdien geen enkele oefening Spaans meer gemaakt en je kan ook de basiszinnetjes niet meer zeggen, dan is het bewijs dat je op talenkamp geweest bent voor die taal niet veel waard.
3
Is het bewijs relevant? D.w.z. dat het bewijs nuttig is in een bepaalde situatie. Bv. als je solliciteert voor een baantje als kelner, is het bewijs dat je Belgisch kampioen zwemmen bent, minder belangrijk op jouw cv dan bv. het feit dat je drie jaar ervaring hebt als hulpje in de horeca.
4
Heeft het bewijs voldoende bewijskracht? D.w.z. dat het bewijs aantoont dat je een bepaalde competentie ook echt bezit en dat het niet toevallig is dat je je competent hebt getoond. Bv. een lidkaart van een jeugdhuis toont nog niet dat je daar ook actief bent. Een brief erbij van de verantwoordelijke die zegt dat jij mee activiteiten organiseert, is dat wel.
5
Toont het bewijs dat je in verschillende situaties die competenties hebt getoond/bewezen? D.w.z. dat je een bepaalde competentie die je zegt te bezitten in verschillende situaties kan uitvoeren. Bv. je hebt een attest van animator bij een jeugdbeweging. Hiermee wil je bewijzen dat je verantwoordelijkheid kunt nemen en dat je goed in groep functioneert. Wanneer je de data en de evaluatiedocumenten toevoegt van de verschillende keren dat je op kamp bent geweest, dan bewijs je dat je inderdaad op verschillende momenten als animator in een groep hebt gefunctioneerd, wat een meerwaarde geeft aan het attest.
39 mijn loopbaan
3.3.3
Methodiek: Drag and drop, een verbindingsstrategie
Door middel van combinaties maken, proberen we samen met de leerlingen/cursisten verschillende vormen van bewijzen in kaart te brengen.
1 Aanvang Er wordt een centraal thema kort voorgesteld. Dit kan aan de hand van foto’s, powerpoint-diavoorstelling, een stelling, een citaat, …
Het centraal thema is:
BEWIJZEN ZWART op WIT Hieronder staan vijf topics in vraagvorm die betrekking hebben op dit thema. Deze voorbeeldtopics kunnen specifieker geformuleerd worden als daar behoefte aan is. • HOE BEWIJS JE LATER DAT JE NAAR SCHOOL BENT GEGAAN? • HOE BEWIJS JE NU DAT JE NAAR SCHOOL GAAT? • HOE BEWIJS JE DAT JE IETS KUNT? • HOE BEWIJS JE DAT JE EEN JOB HEBT? • HOE BEWIJS JE DAT JE EEN HOBBY HEBT? OOK ALS DAT NIET IN EEN CLUB OF VERENIGING IS! (bv. sport – muziek – computer – toneel – jeugdbeweging – tekenacademie – lezen – … ) Daarnaast zijn er steekkaarten met daarop een woord of een afbeelding die 9 betrekking heeft op het onderwerp . De bedoeling is om zo snel mogelijk zoveel mogelijk juiste verbindingen te maken. (Dit kan eventueel tegen de tijd.)
9
Zie 3.3.5 Hulpmateriaal
40 mijn loopbaan
2 Ronden De sessie gebeurt in 3 ronden: Ronde 1: steekkaarten verzamelen per vraag Ronde 2: stemronde Ronde 3: overzicht opstellen
VRAAG x
Ronde 1
Waarde + + + groen bolletje
Waarde + + + groen bolletje
Waarde + + oranje bolletje
Waarde + + oranje bolletje
Waarde + rood bolletje
Waarde + rood bolletje
VRAAG x
Ronde 2
ALLE VRAGEN
Ronde 3
3 Verloop START RONDE 1: steekkaarten verzamelen per vraag Iedereen neemt plaats vóór een bepaalde vraag. Gedurende 2 minuten bekijkt het 10 groepje leerlingen/cursisten (max. 3 leerlingen/cursisten per vraag ) dat zich over die vraag buigt, de verschillende steekkaarten. Per groepje kiest men één of twee steekkaarten, naargelang het aantal leerlingen/cursisten, en legt die steekkaarten bij de vraag. Na die 2 minuten wordt er doorgeschoven en krijgt elk groepje een nieuwe vraag voor zich. Volgens hetzelfde principe verzamelen ze de steekkaarten voor de verschillende vragen. Introductie Vraag 1: Vraag 2: Vraag 3: Vraag 4: Vraag 5:
10
2 minuten, doorschuiven 2 minuten, doorschuiven 2 minuten, doorschuiven 2 minuten, doorschuiven 2 minuten, doorschuiven
Indien er meer leerlingen/cursisten in de klas zitten, is het beter de groep in 2 te splitsen en telkens voor 2 groepen de vragen en steekkaarten te voorzien.
41 mijn loopbaan
START RONDE 2: stemronde: steekkaarten clusteren naar waarde Ieder groepje keert terug naar zijn eerste vraag en bekijkt alle steekkaarten die bij deze vraag liggen. Daarna gaat men via overleg na welke steekkaarten bij elkaar horen en legt ze samen. Bv. Medaille van het schoolvoetbal en een prijs na deelname aan een toneelwedstrijd. Vervolgens gaat elk groepje de steekkaarten een waarde geven. De leerlingen/cursisten kiezen voor zichzelf drie topbewijzen. Elke leerling/cursist van elk groepje krijgt hiervoor verschillende kleuren zelfklevertjes: • 1 groen bolletje • 1 oranje bolletje • 1 rood bolletje Wanneer ze vinden dat de waarde van het bewijs dan kleven ze een groen bolletje op de steekkaart.
=+++
Wanneer ze vinden dat de waarde van het bewijs dan kleven ze een oranje bolletje.
=++
Wanneer ze vinden dat de waarde van het bewijs dan kleven ze een rood bolletje.
=+
De leerlingen/cursisten doen dit opnieuw individueel. Als leerling/cursist x een rode waarde geeft aan een bepaald bewijs, dan kan leerling/cursist y nog altijd een oranje of een groene waarde geven aan hetzelfde bewijs.
START RONDE 3: overzicht opstellen Met de leerkracht als moderator, proberen de leerlingen/cursisten de resultaten van de stemronde te bespreken en in een ruimer overzicht te gieten. De leerkracht overloopt de vragen één voor één. Per groepje worden de resultaten voorgelezen. Telkens leest één leerling/cursist van elk groepje de steekkaarten die zij voor die bepaalde waarde hebben aangeduid. De leerkracht vraagt naar de resultaten per vraag, in deze volgorde: • • • •
resultaten met een groen bolletje resultaten met een oranje bolletje resultaten met een rood bolletje resultaten met verschillende kleuren bolletjes of geen bolletjes
De resultaten met verschillende kleuren bolletjes en geen bolletjes proberen ze alsnog in een categorie onder te brengen.
42 mijn loopbaan
3.3.4
Terugkoppeling naar het digitaal portfolio
Wanneer de verschillende steekkaarten een plaatsje kregen in het overzicht, is het de bedoeling dat de leerkracht of begeleiding samen met de leerlingen/cursisten voor elke kleur een soort definitie formuleert. 11
Belangrijk is dat de definities uit de ideeën van de leerlingen/cursisten zelf komen.
Het is niet de bedoeling dat zij de definities uit het hoofd leren. Het is wel de bedoeling dat zij het belang van een bewijs inzien en dat zij zullen proberen om zo waardevolle bewijzen te verzamelen in hun digitaal portfolio. Hierbij houden ze wel steeds rekening met de criteria zoals vermeld in ‘Een goed bewijs herkennen?’
3.3.5
Hulpmateriaal: voorbeelden steekkaarten
lidkaart – sportclub attest animator in het jeugdwerk foto’s van vrijwilligerswerk filmpje van een sportmanifestatie gouden medaille – zwemmen dagboekflarden foto’s van kunstwerken getuigenis van werkgever (zelf)evaluatieverslag bij een groepswerk EHBO-brevet planningsgegevens van een organisatie van een schoolevenement waar ik aan meewerkte stageverslag toetsen functionerings- en evaluatiegesprek attest van de werkgever
3.3.6
lidkaart – jeugdbeweging bewijs van deelname aan een taalkamp stemopnamen van lees- of zangervaring referentiebrieven award/prijs van het ‘free podium’ foto’s van werkstukken getuigenis van stagementor getuigenis van vakleerkracht eindwerk artikels uit de schoolkrant die ik schreef diploma/certificaat rapport functiebeschrijving van je werk arbeidscontract referenties van de werkgever …
Verzameling van bewijzen voor een eventuele EVC-procedure
In MY DIGITAL ME kunnen leerlingen/cursisten nu al bewijzen verzamelen die later erg nuttig kunnen zijn in bijvoorbeeld een EVC-procedure.
1 Wat is EVC? EVC staat voor eerder of elders verworven competenties, d.w.z. alles wat iemand op school, op de werkplek, thuis of in welke formele, non-formele of informele leeromgeving dan ook heeft geleerd. Een EVC-procedure is een procedure die iemand kan doorlopen om elders of eerder verworven competenties die hij/zij heeft verworven te laten valideren, m.a.w. een bepaalde waardering (erkenning) te laten geven. De bedoeling van een dergelijke procedure is om iemand nieuwe, betere of andere kansen op werk of studie te geven. Een voorbeeld: Vrijstellingen voor bepaalde opleidingsonderdelen verwerven dankzij het aantonen van elders of eerder verworven competenties die nodig zijn om een verkort opleidingstraject te bekomen. 11
Een houvast voor leerkrachten op dit vlak is te vinden in het hoofdstuk Soorten bewijzen.
43 mijn loopbaan
2 EVC en MIJN LOOPBAAN, voor leerlingen, cursisten en leerkrachten Binnen het project Mijn Loopbaan is niet meteen een volledige EVC-procedure uitgewerkt. Dit was ook niet de oorspronkelijke bedoeling van het project. Toch is een EVC-procedure op basis van MY DIGITAL ME en/of het e-careerplatform niet uitgesloten. Verschillende EVC-procedures maken gebruik van een portfolio als uitgangspunt voor een assessment. Net omdat in een portfolio de nodige gegevens, competenties en bewijzen zijn opgenomen kan Mijn Loopbaan (MY DIGITAL ME en/of het e-careerplatform) als verzamelpunt van bewijsmateriaal uitstekend dienst doen als instrument, voorafgaand aan een EVC-procedure, zowel binnen het onderwijs als daarbuiten. EVC kan gebruikt worden: a/ bij leerlingen/cursisten • die bijkomende ervaringen hebben opgedaan op een werkplek, thuis of elders en deze willen verzilveren; • die van richting willen veranderen. De erkenning zou kunnen gebeuren a.d.h.v. MY DIGITAL ME, het instrument waarin de leerlingen/cursisten de nodige bewijzen hebben opgenomen. De verzamelde gegevens kunnen de basis zijn voor een assessmentgesprek uitgevoerd door twee of meer beoordelaars en al dan niet gevolgd door een proef.
b/ bij diegenen die al een job hebben • en die hun loopbaan naar functie of taken willen differentiëren. Zij kunnen ook een portfolio bijhouden en (ontbrekende, gewenste) competenties ontwikkelen d.m.v. hun eigen persoonlijk ontwikkelplan. Zo kan bijvoorbeeld een leerkracht die stagiairs begeleidt, zijn/haar competenties valoriseren om: -
in een andere school in die hoedanigheid aan de slag te kunnen; in een bedrijf als stagementor te functioneren; als technisch adviseur (TA) te beginnen in zijn/haar eigen school; …
44 mijn loopbaan
3.4 Evaluatie en beoordeling van een portfolio 3.4.1
Inleiding
Wanneer we denken aan evaluatie, associëren we dat vaak met beoordelen en punten geven. De hier beschreven methodiek wil zo nauw mogelijk aansluiten bij de leefwereld van jongeren zodat ze meteen weten wat er van hen verwacht wordt. De evaluatie- en instructiemethodiek is transparant zodat iedereen weet wat en hoe er geëvalueerd zal worden. Hen bij een deel van het evaluatieproces betrekken helpt daar zeker bij.
3.4.2
Beoordeling aan de hand van DOELKAARTEN en STARTKAARTEN
Het werken met DOEL- en STARTKAARTEN om een digitaal portfolio te evalueren, zorgt ervoor dat we net dat evalueren wat we moeten evalueren. We maken hierbij een onderscheid tussen enerzijds de procesevaluatie en anderzijds de productevaluatie. Met de procesevaluatie bekijken we hoe goed iemand ‘technisch gezien’ overweg kan met het programma. Met de productevaluatie bekijken we hoe iemand het digitaal portfolio gebruikt voor eigen doeleinden.
1 Instrumenten: overzicht DOELKAARTEN voor leerlingen/cursisten STARTKAARTEN voor leerlingen/cursisten STARTKAARTEN_TAAL voor leerlingen/cursisten LEVELRAPPORT PAPIEREN EN DIGITAAL BESTAND (Excel)
= procesevaluatie = productevaluatie = productevaluatie
2 Wat en hoe? Wanneer het werken met een digitaal portfolio in het klasgebruik geïntroduceerd wordt (bij bv. stage, geïntegreerde proef, groepswerk, klas- of schoolproject) is het in de eerste plaats belangrijk erop toe te zien dat de leerlingen/cursisten wel degelijk weten hoe het digitaal portfolio werkt. Er moet dan ook een voorbereiding aan voorafgaan. De leerlingen/cursisten kunnen het best vertrouwd raken met het programma door er zoveel mogelijk zelf mee te werken en te experimenteren. Dit wil niet zeggen dat hier elke vorm van begeleiding ontbreekt. Integendeel, deze wordt mee opgevangen door de instructie aan de evaluatie te koppelen. Om zowel instructie als evaluatie te realiseren, kunnen leerlingen/cursisten volgende competenties behalen: •
De competenties om volwaardig het programma te gebruiken. Deze zijn te vinden in de DOELKAARTEN (= procesevaluatie).
45 mijn loopbaan
•
De competenties om voor zichzelf een waardevol digitaal portfolio op te bouwen. Deze doelstellingen zijn te vinden in de STARTKAARTEN en de STARTKAARTEN_TAAL (= productevaluatie).
In de praktijk zullen de DOELKAARTEN en STARTKAARTEN samen gebruikt worden. Leerlingen zullen het technisch gebruik meer en meer onder de knie krijgen door geregeld nieuwe inhoud in het digitaal portfolio te stoppen.
3 DOELKAARTEN OF STARTKAARTEN? a/ DOELKAARTEN voor procesevaluatie: Door hun specifieke opbouw zijn doelkaarten een koppeling van instructie met evaluatie en evalueren ze de technische kant van het digitaal portfolio: • DOELKAARTEN leren de leerling/cursist bv. hoe hij of zij bewijzen moet toevoegen. • DOELKAARTEN evalueren de leerling/cursist in zijn concreet bezig zijn/ haar werken met het digitaal portfolio. Bijvoorbeeld: Kan de leerling/cursist een willekeurig document toevoegen? Kan hij/zij gegevens wijzigen? Kan hij/zij interesses toevoegen of verwijderen? Etc. b/ STARTKAARTEN & STARTKAARTEN_TAAL voor productevaluatie • STARTKAARTEN tonen de leerling/cursist dan weer het belang van goede inhouden. Bv. het belang van een bewijs. Een portfolio is waardevoller wanneer er een bewijs aan toegevoegd wordt. Hierbij maakt het bij de introductie van het programma niet uit welke kwaliteit dat bewijs heeft, zolang het maar betrekking heeft op wat het wil bewijzen. Het is al een eerste stap om de leerling/cursist de waarde van een bewijs te doen inzien. In een later stadium kunnen we de leerling/cursist tips meegeven over de kwaliteit van een bewijs. • STARTKAARTEN evalueren de leerling/cursist op basis van de inhoud die hij/zij zelf – over zichzelf – in het portfolio stopt. Bijvoorbeeld: Zoekt de leerling/cursist naar een bewijsdocument voor bvb. de sport die hij beoefent? Voegt hij dit bewijs dan ook toe?
4 DOELKAARTEN INTRODUCEREN De leerlingen/cursisten krijgen per periode die doelstellingen die zij moeten 12 nastreven. Zo weten ze dat wanneer ze alle doelstellingen kunnen aanvinken, ze het volledig level (of niveau) hebben gehaald. Deze doelstellingen gelden ook meteen als evaluatiecriteria. De eerste level van elke periode is een verkenning van het digitaal portfolio via de doelkaart. Het bevat alleen doelstellingen die onder begeleiding gehaald worden.
12
Zie ook 3.4.3 DOEL- en STARTKAARTEN: gebruiksaanwijzing
46 mijn loopbaan
13
Op deze manier leert de leerling/cursist met het programma werken. Bij de volgende levels van elke periode is het voor de leerkracht belangrijk te weten of de leerlingen/cursisten inderdaad nieuwe gegevens kunnen toevoegen en of ze dat ook zelfstandig kunnen. Een manier om dit na te gaan is het geven van concrete, fictieve opdrachten. Enkele voorbeelden om dit te illustreren.
VOORBEELD 1
Profiel Naam: Ella-Louise Janssen (fictieve naam) Wat heb ik op school of een educatieve instelling geleerd? Waar? Het Heilig-Hartcollege in Halle Opleiding? KANTOOR Duur? Van 2000 tot en met 2006. Wat heb ik in mijn vrije tijd geleerd? Waar? CHIRO van LOT Opleiding? Basiscursus Animator in het Jeugdwerk Duur? Van 6/4/2005 tot en met 13/4/2005 Wat vond ik leuk om te doen? Ik vond het tof te leren hoe je van eenvoudige spelletjes originele spelletjes kon maken. Wat vond ik niet leuk om te doen? De theorie over ‘de leefwereld van de 11-jarigen’ vond ik minder leuk. Bewijs? Ik behaalde na een stage van een week het ‘Attest van animator in het jeugdwerk’ (attest ingescand en digitaal toegevoegd).
De leerling/cursist krijgt een fiche en brengt de gegevens in het digitaal portfolio in. In level 1 kan dit klassikaal gebeuren, in de volgende levels krijgen de leerlingen/cursisten zelf dergelijke fiches en proberen ze de gegevens zelfstandig in te voeren. VOORBEELD 2
Profiel Ella-Louise Janssen heeft op het Heilig-Hartcollege in Halle gezeten en volgde daar KANTOOR van 2000 tot en met 2006. In de paasvakantie van het jaar 2005 volgde zij van 6/4/2005 tot en met 13/4/2005 de basiscursus Animator in het Jeugdwerk bij de CHIRO van LOT. Zij vond het tof te leren hoe je van eenvoudige spelletjes originele spelletjes kon maken. De theorie vond zij minder leuk. Zij behaalde na een stage van een week het ‘Attest van animator in het jeugdwerk’ (attest ingescand en digitaal toegevoegd).
Het is nuttig om eerst zeer eenvoudig te beginnen (zoals in voorbeeld 1), waarbij met de structuur gewerkt wordt van het digitaal portfolio.
13
Computerlokaal en gebruik van beamer zijn hiervoor ideaal.
47 mijn loopbaan
Later kan men de vaste structuur weglaten (zoals in voorbeeld 2), waarbij de leerlingen/cursisten zelf de gegevens op de juiste plaatsen moeten invoeren. Dit materiaal kan als oefening gebruikt worden, maar ook als test. De leerkracht kan dan elke leerling/cursist een ander profiel geven. Bij een dergelijke oefening kan de leerkracht de leerlingen/cursisten van nabij opvolgen. Wanneer er fictief materiaal gebruikt wordt, moet men er wel op letten dat deze inhouden aan het einde van een sessie wel weer uit het portfolio van de leerling/cursist verwijderd worden of meteen vervangen worden door eigen inhouden van de leerling/cursist. Het is wel nodig om de fase van de DOELKAARTEN te beperken in tijd de men hieraan besteedt. Het digitaal portfolio is gebruiksvriendelijk opgesteld, zodat e leerlingen er in principe vlot mee kunnen leren werken. Eens ze een 1 maal in contact zijn gekomen met het digitaal portfolio is het belangrijk zo snel mogelijk met de STARTKAARTEN te beginnen, omdat die elke leerling/cursist over zichzelf doen nadenken. In de praktijk kunnen beide fases ook samenvallen. Deze keuze is te maken door elk leerkrachtenteam afzonderlijk.
5 STARTKAARTEN INTRODUCEREN Wanneer de leerlingen/cursisten voldoende met het programma vertrouwd zijn, is de volgende stap leren over zichzelf reflecteren. In verschillende periodes vullen de leerlingen/cursisten hun eigen gegevens in. De af te leggen weg is dezelfde als die voor de doelkaarten, met het verschil dat de leerlingen/cursisten nu meer gegevens over zichzelf moeten verzamelen, invoeren en continu updaten. Een concreet project: groepswerk in de klas, projectweek, stage of GIP zijn een goede aanleiding voor de introductie van het ‘zelf werken met het digitaal portfolio’.
6 HOE SCOREN OP DOEL- EN STARTKAARTEN De DOELKAARTEN, STARTKAARTEN en STARTKAARTEN_TAAL geven een overzicht van alle competenties die kunnen bereikt worden in het werken met het digitaal portfolio. Die competenties zijn opgedeeld in verschillende levels. Bij het afsluiten van een periode kan de leerling/cursist zichzelf een levelscore geven door op de doel- of startkaart aan te vinken welke doelstellingen al bereikt zijn. Ook de leerkracht kan een levelscore geven door gebruik te maken van dezelfde documenten 14 als de leerling/cursist. De leerling/cursist kan zijn zelfevaluatie vergelijken met de evaluatie door de leerkracht. Indien de meningen verdeeld zijn, kan de leerling d.m.v. een praktijkoefening zijn ‘kunnen’ bewijzen. Elke periode kan men een maximum aantal levels behalen.
14
Zie 3.4.3 DOEL en STARTKAARTEN: gebruiksaanwijzing
48 mijn loopbaan
Zo kan de leerling/cursist: 15
In een eerste periode (Doelkaarten 1 of D1 / Startkaarten 1 of S1): maximaal LEVEL 2 behalen. In een tweede periode (Doelkaarten 2 of D2 / Startkaarten 2 of S2): maximaal LEVEL 4 behalen. In een derde periode (Doelkaarten 3 of D3 / Startkaarten 3 of S3): maximaal LEVEL 6 behalen.
3.4.3
DOEL- en STARTKAARTEN: gebruiksaanwijzing
1 Voor de leerlingen/cursisten: papieren versie: instructie en zelfevaluatie Voor de leerlingen/cursisten zijn er fiches voorzien, DOEL- en STARTKAARTEN, waarop ze duidelijk kunnen zien wat er van hen verwacht wordt. Deze fiches kunnen ook als zelfevaluatie-instrument dienen. De leerlingen kunnen de competenties die ze nodig hebben om te werken met MY DIGITAL ME aanvinken, wanneer ze die bereikt hebben. Er zijn twee soorten kaarten: DOELKAARTEN leren je werken met het digitaal portfolio, MY DIGITAL ME. STARTKAARTEN + STARTKAARTEN_TAAL leren je wat zinvol is om in het digitaal portfolio in te vullen. Zoals eerder ook vermeld, hoeven deze kaarten niet afzonderlijk te worden gebruikt. Zij kunnen in de klas tegelijkertijd (volgens de bepaalde periodes) gebruikt worden. Waarom twee types kaarten als integreren wordt aangeraden? Het voordeel van twee types is dat de begeleidende leerkracht kan afleiden of de problemen die zich eventueel voordoen bij een leerling of cursist van eerder technische of inhoudelijke aard zijn.
1e
periode e
• D1 staat voor Doelkaart van de 1 periode waarin men leert werken met: Wie ben ik? De doelstellingen van D1 hebben betrekking op hoe men profielkenmerken kan inbrengen. Zoals bv. “Simon heeft sociaal– technische wetenschappen gevolgd van 2003 tot en met 2006”. e
• S1 staat voor startkaart van de 1 periode waarin men gegevens van zichzelf in het portfolio inbrengt. De doelstellingen van S1 hebben betrekking op welke profielkenmerken belangrijk zijn om in te brengen. Hierbij leert de leerling/cursist zijn eigen gegevens zo volledig mogelijk invullen.
15
Duur van een periode is door het leerkrachtenteam zelf vast te stellen.
49 mijn loopbaan
2e
periode e
• D2 staat voor Doelkaart van de 2 periode waarin men leert hoe men gegevens kan invullen in een persoonlijk ontwikkelplan. De doelstellingen hebben betrekking op het leren invullen van een Persoonlijk Ontwikkelplan (POP). Zoals bv. Jasper die een weekendjob als kelner in een restaurant heeft en volgende vakspecifieke competenties toevoegt: ‘Ik kan een bar aanvullen’, ‘Ik kan correct tappen’, ‘Ik kan glazen wassen’, ‘Ik kan kassaverrichtingen uitvoeren’. e
• S2 staat voor Startkaart van de 2 periode waarin men voor zichzelf een POP invult. De doelstellingen hebben betrekking op het leren invullen van popkenmerken. De leerling/cursist start zelf een POP op en reflecteert over zichzelf. e
• D3 staat voor Doelkaart van de 3 periode waarin men leert werken met het e-careerplatform van ‘Mijn Loopbaan’. De doelstellingen hebben betrekking op het leren invullen van een officieel dossier. In deze fase is het een verkennen van de procedure waarbij de leerlingen/cursisten met behulp van de leerkracht de verschillende onderdelen leren kennen. e
• S3 staat voor Startkaart van de 3 periode waarin men het officieel dossier van Mijn Loopbaan invult. De doelstellingen hebben betrekking op het invullen van een officieel dossier: inschrijven op het e-careerplatform Mijn Loopbaan. De leerling/cursist gebruikt hierbij de belangrijkste informatie uit MY DIGITAL ME om een profiel te maken op de online portaalsite Mijn loopbaan.In afwachting van het online verschijnen van Mijn Loopbaan kunnen leerlingen zich inschrijven in: Mijn VDAB via www.vdab.be. Het is de bedoeling dat gegevens die daar achtergelaten worden, automatisch verschijnen in Mijn Loopbaan.
Volgende kaders geven de verklaring van de levels weer. Hierop aansluitend volgen de copieerbladen voor de DOEL-en STARTKAARTEN.
50 mijn loopbaan
DOELKAARTEN
STARTKAARTEN (+ START_TAAL)
1e PERIODE16
1e PERIODE17
LEVEL 2 – Zeer goed:
LEVEL 2 – Zeer goed:
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt.
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt. De leerling/cursist toont veel verantwoordelijkheidsbesef en zelfstandigheid en werkt zeer nauwkeurig met het programma.
LEVEL 1 + min. 5 doelen van LEVEL 2 – goed:
LEVEL 1 + min. 5 doelen van LEVEL 2 – goed:
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
bereikt.
bereikt. De leerling/cursist toont positieve en spontane belangstelling zonder dat er opmerkingen bij nodig waren. Er is vraag naar een minimale hulp en duiding om met het programma te werken.
LEVEL 1 – Voldoende:
LEVEL 1 – Voldoende: Basisdoelen zijn bereikt.
Basisdoelen zijn bereikt.
De werkhouding is bevredigend voor wat werd opgelegd. De leerling/cursist kan mits minimale hulp beter met het programma werken, maar meer spontane en actieve belangstelling is hiervoor nodig en wordt verwacht.
LEVEL ZERO – Onvoldoende:
LEVEL ZERO – Onvoldoende:
Niet alle basisdoelen zijn bereikt.
Niet alle basisdoelen zijn bereikt. De verantwoordelijkheid wordt verworpen. Een ommezwaai in de werkhouding is dringend nodig.
2e PERIODE18
2e PERIODE19
LEVEL 4 – Zeer goed:
LEVEL 4 – Zeer goed:
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt.
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt. De leerling/cursist toont veel verantwoordelijkheidsbesef en zelfstandigheid en werkt zeer nauwkeurig met het POP.
LEVEL 3 + min. 3 doelen van LEVEL 4 – goed:
LEVEL 3 + min. 3 doelen van LEVEL 4 – goed:
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
bereikt.
bereikt. De leerling/cursist toont positieve en spontane belangstelling zonder dat er opmerkingen bij nodig waren. Er is vraag naar een minimale hulp en duiding om met het POP te werken.
µ
16
Het begeleidingsteam stelt een datum Het begeleidingsteam stelt een datum Het begeleidingsteam stelt een datum 19 Het begeleidingsteam stelt een datum 17 18
voorop waarbinnen LEVEL 2 (DOEL) kan bereikt worden. voorop waarbinnen LEVEL 2 (START) kan bereikt worden. voorop waarbinnen LEVEL 4 (DOEL) kan bereikt worden. voorop waarbinnen LEVEL 4 (START) kan bereikt worden.
51 mijn loopbaan
LEVEL 3 – Voldoende:
LEVEL 3 – Voldoende:
Basisdoelen zijn bereikt.
Basisdoelen zijn bereikt. De werkhouding is bevredigend voor wat werd opgelegd. De leerling/cursist kan mits minimale hulp beter met het POP werken, maar meer spontane en actieve belangstelling is hiervoor nodig en wordt verwacht.
LEVEL 2 – Onvoldoende:
LEVEL 2 – Onvoldoende:
Niet alle basisdoelen zijn bereikt.
Niet alle basisdoelen zijn bereikt. De verantwoordelijkheid wordt verworpen. Een ommezwaai in de werkhouding is dringend nodig.
3e PERIODE20
3e PERIODE21
LEVEL 6 – Zeer goed:
LEVEL 6 – Zeer goed:
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt.
Basisdoelen en alle extra doelen zijn bereikt.
De leerling/cursist toont veel
De leerling/cursist toont veel
verantwoordelijkheidsbesef en zelfstandigheid en
verantwoordelijkheidsbesef en zelfstandigheid en
kan met het volledige programma werken.
werkt inhoudelijk zeer nauwkeurig met het volledige programma.
LEVEL 5 + min. 3 doelen van LEVEL 6 – goed:
LEVEL 5 + min. 3 doelen van LEVEL 6 – goed:
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
Basisdoelen en een aantal extra doelen zijn
bereikt.
bereikt.
De leerling/cursist toont positieve en spontane
De leerling/cursist toont positieve en spontane
belangstelling zonder dat er opmerkingen bij
belangstelling zonder dat er opmerkingen bij nodig
nodig waren. Er is vraag naar een minimale hulp
waren. Er is vraag naar een minimale hulp en
en duiding om met het volledige programma te
duiding om met alle inhouden van het volledige
kunnen werken.
programma te werken.
LEVEL 5 – Voldoende:
LEVEL 5 – Voldoende:
Basisdoelen zijn bereikt.
Basisdoelen zijn bereikt.
De werkhouding is bevredigend voor wat werd
De werkhouding is bevredigend. De leerling/cursist
opgelegd. De leerling/cursist kan mits minimale
kan mits minimale hulp beter met de inhouden van
hulp beter met het volledige programma werken,
het volledige programma werken, maar meer
maar meer spontane en actieve belangstelling is
spontane en actieve belangstelling is hiervoor
hiervoor nodig en wordt verwacht.
nodig en wordt verwacht.
LEVEL 4 – Onvoldoende:
LEVEL 4 – Onvoldoende:
Niet alle basisdoelen zijn bereikt.
Niet alle basisdoelen zijn bereikt.
De verantwoordelijkheid wordt verworpen. Een
De verantwoordelijkheid wordt verworpen. Een
ommezwaai in de werkhouding is dringend nodig.
ommezwaai in de houding is dringend nodig.
20 21
Het begeleidingsteam stelt een datum voorop waarbinnen LEVEL 6 (DOEL) kan bereikt worden. Het begeleidingsteam stelt een datum voorop waarbinnen LEVEL 6 (START) kan bereikt worden.
52 mijn loopbaan
DOELKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN PROFIEL
LEVEL 1
• • •
□ □ □
Ik kan me met behulp van iemand inloggen op mijn digitaal portfolio. Ik vraag de leerkracht/mentor/begeleiding om hulp bij problemen.
Ik kan met behulp van iemand mijn persoonlijke gegevens in mijn digitaal portfolio invoeren, aanpassen en verwijderen.
•
□ Ik kan met behulp van iemand mijn taalprofiel invoeren, de gegevens aanpassen en verwijderen.
•
□ Ik kan met behulp van iemand documenten, foto’s, afbeeldingen, … aan mijn digitaal portfolio toevoegen of verwijderen.
•
□ Ik kan de vakcompetenties (wat kan ik?) die mijn leerkracht mij geeft, met behulp van iemand in mijn digitaal portfolio invoeren.
•
□ Ik kan aan mezelf een score geven voor de vakcompetenties. (Wat kan ik?–inschatting)
•
□
•
□
Ik kan de sleutelvaardigheden voor mezelf inschatten. (Hoe doe ik iets?–inschatting) Ik kan de taalinschatting voor een zelf gekozen taal invullen.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN PROFIEL
LEVEL 1
• •
□ □
Ik heb de opleidingsgegevens van mijn lagere school toegevoegd.
Ik heb de opleidingsgegevens van mijn secundaire school toegevoegd.
•
□
•
□ Ik heb ervaringsgegevens toegevoegd, indien ik al ervaring heb door vakantie-, weekend-, of vrijwilligerswerk.
•
□ □ □
• •
Ik heb de opleidingsgegevens van cursussen toegevoegd, indien ik al een cursus volgde.
Ik heb gegevens van mijn vrijetijdsbesteding toegevoegd. Ik heb voor mezelf de vakcompetenties een score gegeven. Ik heb voor mezelf de sleutelvaardigheden ingeschat.
53 mijn loopbaan
DOELKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN PROFIEL
LEVEL 2
Ik kan me zonder hulp van iemand inloggen op mijn digitaal portfolio.
•
□ □ □
Ik kan zonder hulp van iemand mijn persoonlijke gegevens in mijn digitaal portfolio invoeren, aanpassen en verwijderen.
•
□ □
Ik kan zelf nieuwe gegevens in het profiel van mijn portfolio invoeren.
Ik kan een rapport in pdf openen.
•
□ □ □
•
□
•
□
• •
• • •
Ik raadpleeg de Helpfunctie bij problemen.
Ik kan zonder hulp van iemand documenten, foto’s, afbeeldingen, … aan mijn digitaal portfolio toevoegen of verwijderen.
Ik kan zonder hulp mijn taalprofiel invoeren. Ik kan in mijn taalprofiel de gegevens aanpassen en verwijderen.
Ik kan de vakcompetenties die mijn leerkracht me geeft, zonder hulp in mijn digitaal portfolio invoeren. Ik kan rapporten van de inschattingen die ik heb gemaakt, afdrukken.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN PROFIEL
LEVEL 2
•
□
•
□ Ik heb de opleidingsgegevens van mijn secundaire school ingevuld en hiervoor een bewijs toegevoegd.
•
□
•
□ Ik heb ervaringsgegevens toegevoegd, indien ik al ervaring heb door vakantie-, weekend- of vrijwilligerswerk. Ik heb ook een bewijs toegevoegd.
•
□
•
□ □
•
Ik heb de opleidingsgegevens van mijn lagere school ingevuld en hiervoor een bewijs toegevoegd.
Ik heb opleidingsgegevens van cursussen toegevoegd, indien ik al een cursus volgde. Ik heb ook een bewijs toegevoegd.
Ik heb gegevens van mijn vrijetijdsbesteding ingevuld. Ik heb ook een bewijs toegevoegd. Ik heb voor mezelf de vakcompetenties een score gegeven en een POP gestart. Ik heb voor mezelf de sleutelvaardigheden ingeschat en een POP gestart.
54 mijn loopbaan
DOELKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN POP
LEVEL 3
•
□ Ik kan met behulp van iemand gegevens in mijn POP invoeren, aanpassen en verwijderen.
•
□ □ □
• •
Ik kan met behulp van iemand een digitale agenda invullen en aanpassen. Ik kan met behulp van iemand dag- en zelfevaluaties invullen en opslaan. Ik kan met behulp van iemand een uitnodiging voor evaluatie versturen.
LEVEL 4
•
□ Ik kan zonder hulp gegevens in mijn POP invoeren, aanpassen en verwijderen.
•
□ □ □
• •
Ik kan zonder hulp een digitale agenda invullen en aanpassen. Ik kan zonder hulp dag- en zelfevaluaties invullen en opslaan. Ik kan alle gegevens in een POP-dossier opslaan.
.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN POP
LEVEL 3 • • • •
□ □ □ □
Ik heb het luik PLAN ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik?’ Ik heb minstens tweemaal een dagevaluatie ingevuld. Ik heb opmerkingen in mijn blog toegevoegd. Ik heb het luik CHECK ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik?’
.
LEVEL 4 •
□ Ik heb het luik PLAN ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik?’ en een weekplanning opgesteld.
•
□ □ □
Ik heb de dagevaluatie voor de hele periode toegevoegd
□ □
Ik heb het luik ACT ingevuld en nieuwe doelen genoteerd.
• • • •
.
Ik heb tips in mijn blog toegevoegd.
Ik heb het luik CHECK ingevuld en ook iemand anders zijn mening laten formuleren.
Ik heb alle gegevens in een POP-dossier opgeslagen.
55 mijn loopbaan
.
DOELKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN LOOPBAAN
LEVEL 5
• • •
□ □ □
Ik kan zonder hulp mijn digitaal portfolio volledig beheren en aanpassen. Ik kan POP-dossiers raadplegen die ik eerder heb gemaakt. Ik kan de belangrijkste delen uit mijn portfolio kiezen en mijn keuze motiveren.
LEVEL 6
• • • •
□ □ □ □
Ik kan me inschrijven op het online matchingsysteem Mijn Loopbaan. Ik kan mijn gegevens invoeren, uploaden, aanpassen en verwijderen. Ik kan delen uit mijn gegevens kiezen om een cv op te stellen. Ik kan de cv online publiceren of afdrukken.
.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal portfolio’ – MIJN LOOPBAAN
LEVEL 5
• •
□ □
Ik pas geregeld de gegevens in mijn digitaal portfolio aan. Ik kan de belangrijkste delen uit mijn portfolio kiezen en mijn keuze motiveren.
LEVEL 6
• • • •
□ □ □ □
Ik heb me ingeschreven op het onlinematchingsysteem Mijn Loopbaan. Ik kan mijn gegevens ingevoerd. Ik heb delen uit mijn gegevens gekozen om een cv op te stellen. Ik heb de cv online gepubliceerd of afgedrukt.
56 mijn loopbaan
.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal TAALportfolio’22
LEVEL 1 • • • •
□ □
Ik heb de opleidingsgegevens van mijn talen toegevoegd.
□ □
Ik heb mij ervaringsgegevens op taalvlak toegevoegd.
Ik heb de opleidingsgegevens van taalcursussen toegevoegd. indien ik al een taalcursus volgde, buiten de schooluren.
Ik heb voor mezelf mijn taalcompetenties ingeschat.
LEVEL 2 •
□ Ik heb de opleidingsgegevens van mijn talen ingevuld en hiervoor een bewijs toegevoegd.
•
□ Ik heb de opleidingsgegevens van taalcursussen, indien ik een taalcursus volgde en heb een bewijs toegevoegd.
•
□
•
□ Ik heb mijn ervaringsgegevens op taalvlak toegevoegd Ik heb ook een bewijs toegevoegd.
•
□
Ik heb opleidingsgegevens van cursussen toegevoegd, indien ik al een cursus volgde. Ik heb ook een bewijs toegevoegd.
Ik heb voor mezelf mijn taalcompetenties ingeschat en ik heb een POP gestart.
STARTKAARTEN: werken met een ‘digitaal TAALportfolio’
LEVEL 3 • • •
□ □ □
Ik heb het luik PLAN ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik op taalvlak?’ Ik heb een zelfevaluatie toegevoegd. Ik heb het luik CHECK ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik op taalvlak?’ LEVEL 4
•
□ Ik heb het luik PLAN ingevuld, gebaseerd op ‘Wat wil ik op taalvlak?’ en de gegevens in mijn weekplanning opgenomen.
•
□ □
Ik heb tips in mijn blog toegevoegd.
□ □
Ik heb het luik ACT ingevuld en nieuwe doelen genoteerd.
• • •
Ik heb het luik CHECK ingevuld en ook iemand anders zijn mening laten formuleren.
.
Ik heb alle gegevens in een POP-dossier opgeslagen.
22
De startkaarten voor het taalluik in het portfolio, kunnen gebruikt worden in de taallessen. Deze kaarten kunnen ook samen gebruikt worden met de doelkaarten om zo het gebruik van het e-portfolio te lanceren vanuit de taalles.
57 mijn loopbaan
2 Voor de leerkrachten: excelversie als evaluatieinstrument
Speciaal voor de leerkracht of begeleider is er ook een excelversie van de DOELKAARTEN, STARTKAARTEN en STARTKAARTEN_TAAL ontwikkeld. Deze is te downloaden op de website van de DBO: http://www.ond.vlaanderen.be/DBO/ Leerkrachten die liever niet met het exceldocument werken kunnen gebruik maken van de papieren versie. A.d.h.v. enkele printscreens proberen we een beknopte gebruiksaanwijzing met concrete voorbeelden te voorzien. Het excelbestand bestaat uit vier verschillende bladen: • • • •
Doelkaarten (competenties voor procesevaluatie) Startkaarten (competenties voor productevaluatie) Startkaarten_taal (competenties voor productevaluatie) Levelrapport (overzicht per leerling van de behaalde levels en periodes: Het levelrapport wordt automatisch geüpdatet wanneer er met het exceldocument gewerkt wordt. De leerkracht hoeft in het levelrapport zelf niets aan te duiden. In principe kan de leerkracht dit rapport na elke periode afdrukken om aan de leerlingen/cursisten te geven.)
a/ Namen van leerlingen/cursisten invoegen In het document is de mogelijkheid voorzien om van 30 leerlingen/cursisten de scores in te vullen. Elke leerling/cursist wordt aangeduid met LLG1, LLG2, etc. De leerkracht kan dit in het excelbestand vervangen door de namen van de eigen leerlingen/cursisten. Dit kan als volgt: dubbelklik op de cel LLG1, verwijder LLG1 en voeg de naam van de leerling/cursist toe ( in het voorbeeld Buytaert A.). Druk dan op enter. De naam die werd toegevoegd, verschijnt automatisch in elke cel die LLG 1 had staan, dus ook in de startkaarten en het levelrapport. Vervolgens doet men dit voor alle leerlingen/cursisten.
58 mijn loopbaan
59 mijn loopbaan
b/ Scores toekennen
In het exceldocument kan de leerkracht de leerling/cursist een score geven door een 1 (ja, de leerling/cursist kan dat) of een 0 (nee, de leerling/cursist kan dat niet) te plaatsen achter elke stelling. Automatisch verschijnt dan in een levelrapport het resultaat van de leerling/cursist. Op die manier kan de leerkracht, telkens wanneer met het digitaal portfolio gewerkt wordt, het excelbestand op haar/zijn computer openen en wijzigingen toevoegen aan het evaluatiebestand. Voorbeeld 1 • De leerkracht kent een score (0 of 1) toe aan elke doelstelling van de e DOELKAART voor de 1 periode, te starten bij level 1. • LLG1 (Leerling/cursist 1) behaalt niet alle doelstellingen van de DOELKAART binnen de 1e periode en blijft dus op level zero staan voor D1 e (= Doelkaart voor de 1 periode). Het excelbestand geeft ook meteen de kleur van het level voor die periode weer. Zolang de leerling/cursist alle doelstellingen van level 1 nog niet bereikt heeft, begint men niet met de evaluatie van level 2 en kent men nog geen score toe aan level 2.
Voorbeeld 2 • De leerkracht kent een score (0 of 1) toe aan elke doelstelling van de e DOELKAART voor de 1 periode en dit om te beginnen voor level 1. LLG1 (Leerling/cursist 1) behaalt alle doelstellingen van de DOELKAART e binnen de 1 periode en krijgt dus level 1 toegekend voor D1 (= Doelkaart e voor de 1 periode). Het excelbestand geeft ook meteen de kleur van het level voor die periode weer. Wanneer de leerling/cursist level 1 bereikt heeft, kent de leerkracht ook een score toe aan level 2. In dit voorbeeld behaalt de leerling/cursist niet alle doelstellingen van level 2, maar wel meer dan de helft en krijgt daarom level 1 +.
60 mijn loopbaan
c/ Het exceldocument opslaan Wanneer men in team werkt, is het eenvoudig de digitale versie van het document aan de collega’s door te geven. Sla het document telkens op onder de bestandsnaam: klas en de meest recente datum, bv. 6HA_120609. Zo kan een volgende leerkracht meteen het juiste evaluatiedocument openen wanneer zij/hij met de leerlingen aan het digitaal portfolio werkt.
Hier typt men de bestandsnaam: Bv. 6HA_120609 vooraleer op te slaan.
61 mijn loopbaan
4 Bijlagen Bijlage 1
Modelbrief
Overeenkomst leerling/cursist & ouders – school: gebruik van het digitaal ontwikkelportfolio – MY DIGITAL ME in de klas
Beste leerling, Beste ouders, Om te voldoen aan de wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, m.a.w. de wet op de privacy, is het belangrijk dat jullie, zowel de leerling als de ouders, de toestemming aan de school verlenen om gebruik te maken van dit digitaal ontwikkelportfolio MY DIGITAL ME in de klas. Deze toestemming houdt in dat: -
-
de persoonsgegevens die de leerling in zijn eigen digitaal portfolio MY DIGITAL ME stopt, verzameld worden in een beveiligde omgeving, waarvan de Dienst Beroepsopleiding van het departement Onderwijs en Vorming de verantwoordelijke uitgever is; de leerling vrij gebruik kan maken van zijn/haar digitaal portfolio MY DIGITAL ME en dit ook na de opleiding; de leerkrachten deeltjes uit ieders portfolio MY DIGITAL ME of een digitale kopie kunnen vragen van de leerling om hem/haar zo goed mogelijk met het digitaal portfolio te leren werken. Zij kunnen de leerling dan helpen en begeleiden naar een nog beter resultaat.
Zowel de leerling als de ouders hebben altijd het recht de gegevens in te zien, te veranderen, te verwijderen of de toestemming in te trekken. De leerling (voornaam en naam van de leerling): ………………………………………………………………… De ouders (of wettelijke vertegenwoordiger) (voornaam en naam): ………………………………………………………………… geven toestemming aan de school naam…………………………………………………………………………………………………… adres…………………………………………………………………………………………………… met als gevolmachtigde afgevaardigde (de directeur of zijn plaatsvervanger) …………………………………………………………………………………. om in de klas gebruik te maken van het digitaal portfolio MY DIGITAL ME en de persoonsgegevens van de bovenvermelde leerling aan te wenden zoals hierboven vermeld. Deze overeenkomst beëindigt zodra de leerling definitief de school verlaat. Met het verschil dat de leerling volledig in eigen beheer en op eigen verantwoordelijkheid het digitaal portfolio MY DIGITAL ME kan blijven bijhouden en verder kan bijwerken, zelfs na het afstuderen of het verlaten van de school. Gegeven te……………………………….………, op ………………………………………….. De leerling, De ouders of wettelijke vertegenwoordiger van de leerling.
62 mijn loopbaan
Bijlage 2
Hoe bewijzen digitaliseren?
Achtergrondinformatie en enkele praktische tips. 23
Een elektronisch versus een digitaal portfolio : • een elektronisch portfolio houdt het gebruik in van elektronische technologie die de ontwikkelaar (en gebruiker) van het portfolio toelaat in verschillende formaten (audio, video, grafisch en/of tekst) bewijzen te verzamelen en organiseren. Een elektronisch portfolio kan bewijzen in analoge vorm (bv. videotape) alsook digitale vorm bevatten. • een digitaal portfolio is een portfolio waarin alle bewijzen worden omgezet in een door de computer leesbare vorm. Alle bewijzen zijn dus per definitie digitaal. MY DIGITAL ME is een digitaal portfolio. Niveaus: Net zoals er verschillende leerniveaus zijn, zijn er verschillende niveaus van digitale portfoliosoftware, die nauw samenhangen met de technologische vaardigheden van de portfoliogebruiker en/of beschikbare technologie. Sommige mensen hebben geen computer en hebben slechts een beperkte ervaring met het gebruik van computers en anderen kunnen dan weer websites bouwen en computerprogramma’s programmeren. Het digitaliseren van bewijzen zal dan ook eenvoudiger zijn voor de één dan voor de ander. In dit deel willen we graag enkele praktische tips meegeven om het digitaliseren van bewijzen te vereenvoudigen.
1 Bewijzen in tekstvorm veilig digitaliseren: PDF Bij het verzamelen van digitale bewijzen, is het belangrijk dat deze bewijzen in een gemakkelijk te gebruiken formaat worden bewaard. Eén van de interessante ontwikkelingsomgevingen voor elektronische portfolio’s is het Portable Document Format (PDF) van Adobe. Het formaat wordt zo genoemd omdat eenzelfde bestand kan gelezen worden door verschillende computerplatforms en enkel de gratis Adobe Reader vereist. PDF-bestanden kunnen gemakkelijk gelezen en op cd-rom opgeslagen worden, kunnen vanuit verschillende toepassingen gemaakt worden (zoals een officedocument, een foto, een gescande afbeelding of document, …) omvatten multimediale elementen, hebben weinig beperkingen betreffende omvang en resolutie en … zijn veilig. In MY DIGITAL ME worden de POP-dossiers en de evaluatiedocumenten voor derden automatisch omgezet in een pdf-bestand, alvorens ze worden opgeslagen in het portfolio. Als je een eigen bewijs aan het portfolio wilt toevoegen, kun je dat ook best omzetten in een pdf-bestand (als het bv. om een office-document, een afbeelding of een foto gaat). Dit kan met gratis te downloaden software als Cute PDF creator: http://www.cutepdf.com/. 23
Definitie van Prof. dr. Helen Barrett: http://helenbarrett.com
63 mijn loopbaan
2 Beelden digitaliseren 2.1 Met een digitale camera
Foto’s van de camera naar de computer Elk merk en model van digitale camera heeft zijn eigen manier om foto’s te nemen, op te slaan en naar je computer te voeren. Daarom volgen hier slechts enkele algemene tips om digitale camera’s te gebruiken: • De meeste digitale camera’s gebruiken uitneembare media om beelden op te slaan: van de memory sticks van Sony, over de Smart Media Cards tot de MultiMedia Card (zie verder). Ze lijken allemaal een beetje op de simkaart van een GSM. • De meeste digitale camera’s gebruiken een interface, nl. een USB-kabeltje om de camera met de computer te verbinden en om zo beelden, van één systeem (= de fotocamera) om te zetten in begrijpelijke taal voor een ander systeem (= de computer). • Er bestaan vele programma’s om foto’s op te slaan en te bekijken op je computer, die allemaal hun eigen software hebben. Lees dus eerst de handleiding die bij elk toestel zit.
Beeldkwaliteit Resolutie betekent kwaliteit van foto’s die je neemt en wordt uitgedrukt in pixels (1 megapixel = 1 miljoen pixels): hoe meer pixels hoe hoger de resolutie en hoe beter de kwaliteit van het fotobestand, maar ook hoe groter het beeld en hoe meer opslagruimte op je stick of card. Wanneer je een digitale camera gebruikt, moet je beslissen welke beeldkwaliteit je wenst. Bij de meeste camera’s kun je de resolutie van het beeld verlagen, zodat je meer foto’s op je camera kunt opslaan. Oudere of goedkopere camera’s nemen beelden op in 640 (breed) x 480 (hoog) pixels (= 307.200 of 0,3 megapixels). Computerschermen tonen beelden meestal aan 72 pixels per inch (= PPI). Dus als je een 7 of meer megapixel camera hebt, dan kan het zijn dat de foto van kwaliteit beter is dan dat je computerscherm laat zien. Op het internet (of in een digitaal portfolio) volstaan foto’s met een lage resolutie, bv. tussen 72 en 100 PPI, omdat ze in eerste instantie worden bekeken op een computerscherm. Wanneer je een foto wilt afdrukken, komt iedere pixel overeen met x aantal dots (inktpuntjes of inktstippen) per inch (DPI = resolutie van de printer). Printers drukken meestal af aan 300 dots per inch. Bij een lage(re) printerresolutie kun je niet zo’n mooie foto’s afdrukken, hoewel de beelden er goed uitzien op de computer. M.a.w. hoe hoger de DPI, hoe meer inktpuntjes per pixel en hoe beter de kwaliteit van de foto (in afgedrukte vorm). PPI (Pixels per inch) en DPI (Dots per inch) worden herhaaldelijk door elkaar gebruikt, zowel door kenners als amateurs. Bij digitale camera's, scanners en beeldschermen praten we over PPI, terwijl we het bij printers hebben over DPI.
64 mijn loopbaan
Foto’s bewerken om in je portfolio te stoppen Er zijn momenteel camera’s met zeer hoge resoluties (10 megapixels en meer): als je daarmee foto’s neemt, kun je die beter in een fotobewerkingsprogramma (het programma dat bij je digitale camera geleverd wordt of andere programma’s zoals Adobe Photoshop, iPhoto, etc.) voeren en de resolutie verlagen tot 72 à 100 PPI, voor je ze in je portfolio stopt. Om de grootte van je bestand te verminderen kan je ook het aantal kleuren in je afbeelding aanpassen. Op de meeste computers kan je het verschil niet zien tussen 16 Bit (duizenden kleuren) en 32 Bit (miljoenen kleuren), maar de 16 Bit zijn veel kleiner! Je kunt de foto natuurlijk ook steeds omzetten in een pdf-bestand om de bestandsgrootte te verkleinen. Dit blijft de eenvoudigste oplossing.
Foto’s opslaan De meeste programma’s converteren (“Opslaan als…”) je afbeeldingen in vele verschillende formaten: • JPEG (Joint Photographic Experts Group): een samengedrukt bestand dat de standaard is geworden voor digitale camera’s en afbeeldingen (met miljoenen kleuren) die op het web moeten gepubliceerd worden. • GIF (Graphic Interchange Format): eveneens standaard-formaat voor webpagina’s, maar beperkt tot 256 kleuren. • TIFF (Tagged Image File Format): ook gebruikt voor zeer grote bestanden, vooral bij desktop publishing (bewerken van documenten voor drukwerk). • BMP (Bit Mapped Picture): het standaard-formaat voor Windowscomputers.
2.2 Met een scanner
Voorbereiden: • Als je een scanner gebruikt op je computer, installeer dan eerst de driver (software die de computer met de scanner verbindt). • Zorg ervoor dat de scanner is aangesloten op de computer. • Open het deksel van de scanner en leg het bewijs dat je wilt scannen, met het beeld naar beneden, op het glas. Scannen: • Start de software die je bij de scanner gekregen hebt. • Selecteer evt. het stuk dat je wilt scannen, en ‘prescan’ je afbeelding. • Kies de scanner ‘settings’ (instellingen: zie hieronder): beeldtype, bestemming, resolutie en schaal. • Druk op de ‘scan’-knop. • Bewaar het bestand; het formaat hangt af, zoals eerder al gezegd, van wat je ermee wilt doen.
65 mijn loopbaan
Gebruikelijke scannerinstellingen: • Beeldtype: kleurfoto, grijsschaal, tekst • Bestemming: afdrukken met printer of bekijken op scherm? • Resolutie: 72 PPI om in je portfolio te stoppen en via het scherm te bekijken • Schaal: soms zijn de afmetingen van het bewijs te groot en moet je de schaal aanpassen Meer tips over scannen vind je o.a. op www.scantips.com: succes! Gescande beelden kun je ook steeds in een pdf-bestand omzetten.
2.3 Video digitaliseren
Video toevoegen aan je portfolio is een uitstekende gelegenheid om je beste werk te tonen dat je met een digitale videocamera hebt opgenomen. Hardware: Een digitale videocamera neemt video automatisch op in een digitaal formaat en slaat het op een mini-DV (Digital Video) of digitale 8-band op. De meeste digitale videocamera’s hebben een FireWire-verbinding die de camera verbindt met de computer via een FireWire-kabel (FireWire is een seriële computerbustechnologie, sneller dan USB). Verbind de camera met de computer en installeer de bijhorende software. Om analoge video om te zetten in een digitaal formaat, dien je de analoge videobron te verbinden met de digitale videocamera via een analoge RCA-kabel (tulpsteker, ontwikkeld door de Radio Corporation of America, vandaar de afkorting). Neem de inkomende video op met de VCR-functies op je digitale videocamera. De resulterende video die bewaard wordt op de band in je camera, werd omgezet in digitale video. Software: De meeste videocamera’s hebben hun eigen software. De meest populaire zijn Adobe Premiere (www.adobe.com) en Pinnacle Studio (www.pinnaclesys.com), waar je ook Dazzle vindt (meer info ook op www.dazzle.com).
3 Geluid digitaliseren 3.1 Geluid digitaliseren voor MY DIGITAL ME Geluid kan een rijkdom en persoonlijkheid aan je portfolio toevoegen die niet mogelijk zijn met statische beelden of tekst. Zo kun je bv. je leesvaardigheid bewijzen door audiomateriaal toe te voegen. Hardware: Een microfoon die je kunt verbinden met je computer. Er zijn microfoons die je rechtstreeks kunt verbinden met een USB-poort van je computer. Sommige laptopcomputers hebben een ingebouwde microfoon, maar let op, die zijn vaak van bedenkelijke kwaliteit!
66 mijn loopbaan
Software: Je hebt software nodig die geluid kan omzetten in een formaat dat door de computer kan gelezen worden. De meeste videosoftware kan ook gebruikt worden om audiodelen op te nemen. Er zijn verschillende Audio Recorders die je gratis kunt downloaden via www.download.com. Instellingen: Hoe hoger de getallen, hoe beter de geluidskwaliteit, maar ook hoe groter de bestandsgrootte: • Sample rate (bemonsteringsfrequentie – met een bepaalde frequentie wordt de sterkte van een analoog signaal bepaald en omgezet in een getal, wat resulteert in een ‘sample’ of bemonstering), uitgedrukt in kilohertz: 44.100 kHz is cdkwaliteit • Bits: geluid van 16 bits levert een dynamischer bereik dan 8 bits.
Meest voorkomende audiobestanden: • WAV: Windows Wave Format • mp3: gecomprimeerd audioformaat erg populair om muziek op te slaan
‘Live’ opnemen van geluidsbanden: Verbind de luidsprekersteker van je bandopnemer met de microfooncontrasteker van je computer en gebruik een digitaal audioprogramma om het geluid op te nemen.
4 Digitale bewijzen opslaan In MY DIGITAL ME is er de mogelijkheid om pdf-bestanden en jpeg-bestanden online toe te voegen. Video-, geluid- en muziekbestanden kunnen echter niet online toegevoegd worden. Een belangrijk onderdeel van je digitaal archief zijn geschikte digitale opslagmedia. Je maakt dus best een mapje aan op jouw computer, USB-stick of cd-rom om deze bewijzen bij te houden. Ziehier, enkele populaire middelen om je digitale bewijsstukken op te slaan:
Op magnetische schijven: • De harde schijf: een kleine, draagbare harde schijf is wellicht het meest efficiënte opslagmiddel voor digitale videobewerking. • De minidisc (MD): een digitaal medium dat oorspronkelijk bedoeld was om de gewone muziekcassette te vervangen. Het schijfje heeft een opslagcapaciteit van 140 MB, maar is niet erg betrouwbaar. • De zipdisk: een schijf met formaten van 100 tot 750 MB, die kan beschreven en gewist worden zoals een harde schijf. Je hebt er wel een speciale zipdrive voor nodig en is duur!
67 mijn loopbaan
Op optische schijven als cd en dvd R/W: Deze schijven zijn uitstekend geschikt om je uiteindelijk elektronisch portfolio op te slaan, minder dan dagelijkse opslagruimte; CD/DVD R/W: • CD R: kan met behulp van CD-writer éénmalig beschreven worden; • CD RW: kan d.m.v. CD-rewriter verscheidene malen overschreven worden (RW = ReWritable: herschrijfbaar); • CD: Compact Disc met daarop gegevens die alleen kunnen gelezen worden; • DVD R: één keer beschrijfbaar met DVD-recorder; • DVD RW: verscheidene keren beschrijfbaar; • DVD: Digital Video (of Versatile: veelzijdig) Disc.
Op flashgeheugen: USB: een relatief nieuw opslagmiddel is de USB-drive, ook wel -sleutel genoemd, dat flashgeheugen gebruikt om bestanden op te slaan op een zeer klein apparaat, met een USB-verbinding aan één uiteinde. De sleutel kan direct in de USB-aansluiting op een computer worden gestoken waardoor bestanden van en naar dit medium kunnen worden verplaatst of gekopieerd. Een USB-sleutel kan gecombineerd worden met een geïntegreerde mp3- en/of WMA-speler, maar hiervoor is een batterij nodig. W(indows) M(edia) A(udio) is een digitaal formaat ontworpen door Microsoft. Opgelet: • De ‘Memory Stick’ is een merknaam voor een opslagmedium van Sony dat niets te maken heeft met USB! • Zorg ervoor dat je de gegevens op je USB-sleutel ook elders opslaat!
MULTI MEDIA CARD (MMC): kleine 7-pins geheugendrager met opslagcapaciteit tussen 3 MB en 4 GB.
Op het internet: Er zijn websites die je gratis opslagruimte geven op hun servers, die toegankelijk zijn via het internet.
Op LAN/WAN-servers: De beste opslagmogelijkheid is op een Local Area Network (LAN), dat ook toegankelijk is via het internet. Een groter netwerk is het Wide Area Network (WAN) of brede gebiedsnetwerk.
68 mijn loopbaan
5 Computertrefwoordenlijst AV in-/output: audiovisuele in-/uitvoer Blog: website of onderdeel van een website die regelmatig - soms verschillende keren per dag - vernieuwd wordt en waarop de geboden informatie gewoonlijk in antichronologische volgorde (op datum) wordt weergegeven BMP (Bit Mapped Picture): het standaard-beeldformaat voor Windows-computers CD R: Compact Disc die d.m.v. CD-writer éénmalig beschreven kan worden CD RW: Compact Disc die d.m.v. CD-rewriter verscheidene malen kan overschreven worden (RW = ReWritable: herschrijfbaar) CD: Compact Disc met daarop gegevens die alleen kunnen gelezen worden DPI: dots per inch (verwijst naar de printerresolutie) Driver: software die de computer zegt hoe hij bv. een scanner of een printer met de pc verbindt DV: Digital Video DVD RW: DVD die verscheidene keren beschrijfbaar is DVD: Digital Video (of Versatile: veelzijdig) Disc GB: gigabyte (duizend MB of één miljard bytes) GIF (Graphic Interchange Format): standaard-beeldformaat voor webpagina’s, beperkt tot 256 kleuren HD: Hard Disc: harde schijf of geheugen waarop gegevens bewaard kunnen worden HTML-editor: bewerker van HyperText Markup Language (taal voor opmaak van documenten) die wordt gebruikt om webpagina’s te tonen op het internet Interface: middel, zoals bv. een USB-kabel, om informatie, zoals bv. foto’s, van één systeem om te zetten in begrijpelijke taal voor een ander systeem JPEG (Joint Photographic Experts Group): samengedrukt bestand dat de standaard is geworden voor digitale camera’s en afbeeldingen (met miljoenen kleuren) die op het web moeten gepubliceerd worden LAN: Local Area Network (groep computers die met elkaar verbonden zijn) MB RAM: Random Access Memory (extern geheugen waarvan elke plaats even snel toegankelijk is) in MegaBytes (1 miljoen bytes x 8 bits = 0 of 1) MD: minidisc, digitaal medium dat oorspronkelijk bedoeld was om de gewone muziekcassette te vervangen. Het schijfje heeft een opslagcapaciteit van 140 MB, maar is niet erg betrouwbaar Memory stick: formaat voor verwijderbaar dataopslag door middel van flashgeheugen, gemaakt door Sony als een alternatief voor MMC om in hun eigen producten te gebruiken. De originele standaard is ongeveer tweemaal zo lang als MMC
69 mijn loopbaan
MMC (Multimedia Card): kleine 7-pins geheugendrager met opslagcapaciteit tussen 3 MB en 4 GB mp3: gecomprimeerd audioformaat erg populair om muziek op te slaan PDF: Portable Document Format, zo genoemd omdat eenzelfde bestand kan gelezen worden door verschillende computerplatforms en enkel gratis Adobe Reader vereist Podcast (profcast, vodcast): samentrekking van iPod, de draagbare MP3-speler van Apple, en 'broadcasting' (Engels voor uitzenden). Hoewel de technologie niet alleen bruikbaar is met de iPod, was het succes ervan een belangrijke stap in de ontwikkeling van podcasting. Strikt genomen is er geen verschil tussen de term downloaden en podcasten, hoewel met podcasten ook de laagdrempeligere serviceschil wordt aangegeven. PPI: pixels per inch (verwijst naar camera-, scanner- en beeldschermresolutie) Prescan: soort proefscan Quicktime/Mediaplayer: mediaspeler, waarmee video- en audiobestanden kunnen afgespeeld worden RCA-kabel: tulpsteker, ontwikkeld door de Radio Corporation of America Resolutie: eenheid voor de scherpte van een beeld, uitgedrukt in aantal lijnen of beeldpunten per inch of centimeter Sample rate: bemonsteringsfrequentie – met een bepaalde frequentie wordt de sterkte van een analoog signaal bepaald en omgezet in een getal, wat resulteert in een ‘sample’ of bemonstering, uitgedrukt in kilohertz: 44.100 kHz is CD-kwaliteit Scanner: apparaat om afbeeldingen en tekst te digitaliseren Smart Media Card: geheugenkaart met opslagcapaciteiten tussen 2 en 128 MB, die echter nooit heel populair geworden is ondanks de vrij lage prijs en hoge kwaliteit Social Bookmarking: methode om via internet bookmarks ofwel favorieten te delen TIFF (Tagged Image File Format): beeldformaat voor zeer grote bestanden, vooral bij desktop publishing (bewerken van documenten voor drukwerk) USB: Universal Serial Bus (standaard voor snelle aansluiting van randapparatuur op computer) VCR: Video Cassette Recorder (één van de eerste systemen om beeld en geluid op te nemen, op cassette) WAN: Wide Area Network, of breed gebiedsnetwerk WAV: (Windows) Wav(e) (Format), een Microsoft- en IBM-standaard voor het bewaren van audio op PC Wiki: verzameling van een bepaald type hypertext-documenten, alsook de software die gebruikt wordt om deze te realiseren WMA: Windows Media Audio, vooral bedoeld voor streamen (verzamelterm voor de technologie om audio en video rechtstreeks via computernetwerken te distribueren.
70 mijn loopbaan
Voorbeelden zijn live televisie en live radio via internet, webcams, maar ook Video on Demand en webvideo) op lage bandbreedtes WWW: Worl Wide Web = het internet ZIP: een gecomprimeerd computerbestand (E. zip: ritsen, sluiten) ZIPDISK: een schijf met formaten van 100 tot 750 MB, die kan beschreven en gewist worden zoals een harde schijf. Er is wel een speciale zipdrive voor nodig en die is duur!
71 mijn loopbaan
5 Bibliografie 5.1 E-portfolio Websites http://cyberportfolio.st-joseph.qc.ca/public/mario/noteCEN36derozario.doc http://ep.phlimburg.be/handleiding%20EP%20-%20Beheerders.pdf http://e-portfolio.kennisnet.nl/ http://ict.aps.nl/followme/ http://vakcommunities.kennisnet.nl/vo/praktijkonderwijs/Lesmateriaal/Competenties/coaching.doc/ http://vakcommunities.kennisnet.nl/vo/praktijkonderwijs/Lesmateriaal/Competenties/coaching2.doc/ http://webdidactiek.kennisnet.nl/e-portfolio http://www.cop.hva.nl/artefact-843-nl.html http://www.digitaledidactiek.be/boek/deel1.htm > www.digitaalportfolio.nl/indexNED.htm http://www.digitaledidactiek.be/boek/deel3.htm http://www.europortfolio.org/ http://www.leonardomentoring.org/downloads/english/01Portfolio_en.pdf http://www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/bijlagen/modils.htm http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/documenten/Diversiteit_PORTFOLIOwerkboek.doc https://www.kuleuven.be/icto/bv/bvbank/steekkaart.php?stid=16 www.electronicportfolios.com (Helen Barrett) www.eduscapes.com/tap/topic82.htm (US) www.hetplatformberoepsonderwijs.nl > kennisbank > portfolio www.han.nl/insite_new/hof/content_4/resultaten_01_03.xml_dir/expertnotitie_competentiegericht_leren_me t_een_portfolio_v_def.pdf www.educause.edu/ir/library/pdf/ELI3001.pdf
Literatuur Bom, W., Klarus, R., Nieskens, M., 1997, Portfolio in opleiding en bedrijf, E2B/ CINOP, ‘s-Hertogenbosch Dochy, F., Schelfhout, W., Janssens, S., 2003, Anders Evalueren: assessment in de onderwijspraktijk, Lannoo Campus Heylen, L., 2002 – 2003, Gok-portfolio: Leidraad portfolio voor docenten, CEGO, Steunpunt ICO, Steunpunt NT2: KULeuven, UGent Raanhuis, M., Kamphuis, A., Pijls, T., 2003, Werken met een portfolio: handreikingen, ’S Hertogenbosch: CINOP Rubens, W., Oost, H., 2005, Portfolio als instrument voor academische en professionele ontwikkeling: knelpunten en uitdagingen, Universiteit Utrecht Van Tartwijk, J., Driessen, E., Hoeberigs, B., Kösters, J., Ritzen, M., Stokking, K., Van der Vleuten, C., 2003, ICT en Onderwijs: Werken met een elektronisch portfolio, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten Van Tartwijk, J., Tuithof, H., 2003, Portfolio en persoonlijk opleidingsplan: een handleiding voor docentenin-opleiding van het IVLOS, Universiteit Utrecht
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Associação de Professores de Sintra, 2006, Digital Portfolio as a strategy for teachers’ professional development, Socrates Programme Hannes, K., Jacobs, P., Petit, P., Van Walle, M., Jaarverslag 2002, zelfstudiecentrum Jette, VUB
72 mijn loopbaan
Project: (literatuurstudie): Van vast naar flexibel: postHBO-opleiding E-learning, 2005, Toenders, N., Melssen, L. (Nederland) Project:
Afspraak
e-portfolio NL:
programma
E-portfolio,
2006,
i.s.m.
vertegenwoordigers
van
onderwijsinstellingen, brancheuitgevers, kenniscentra en de arbeidsmarkt (Nederland) Project: Janus, 2006, Transitieportfolio (werkdocument) Project: Modulair, 2006, Deel III: Portfolio (experiment) Questier, F., Meeus, W., Derks, T., Onderwijs en leren: ICT en onderwijsvernieuwing, juni 2004 (97), aflevering 6, Ontwikkeling en implementatie van een instellingsbreed elektronisch studentenportfolio, VUB Youthstart, 1997, Begeleiding bij aanwerving: het aanleggen van een megabox, MUK Wonen en Werk, opleiding VZW., 2007, Portfolio, Vaartkom 12, Leuven Werkgroep: 2005, NOVES (Netwerk OnderwijsVernieuwing Euregio Scheldemond): Portfolio
5.2 Taalportfolio - Europass Websites http://europass.cedefop.europa.eu/img/dynamic/c1349/type.FileContent.file/ELPExamples_nl_NL.pdf http://trefpunttalen.kennisnet.nl/taalportfolio_bve http://www.cinop.nl/projecten/portfoliont2/overproject/model_portfolio_nt2.htm http://www.emu-pass.com/ http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/volwassenen/taalportfolio/ http://www.slo.nl/themas/00122/00101/isk/portf/ http://www.slo.nl/themas/00122/00101/isk/portf/Europass_Taalpaspoort_.doc/ http://www.slo.nl/themas/00122/00101/isk/portf/NT2_12_plus_Taalbiografie.doc/ http://www.slo.nl/themas/00122/00101/isk/portf/Scoreformulier_Checklist_NT2_12.xls/ http://www.taalportfolio.nl/
Literatuur Dalderop, E., Teunisse, F., 2002, Stalenboek Assessment, Bve Raad, Bilt, ’S Hertogenbosch Dalderop, K., Liember, E., Teunisse, F., 2002, Raamwerk NT2, Bve Raad, Bilt, ’S Hertogenbosch Kerkhoff, A., Liemberg, E., Buvelot, B., 2002, Handleiding Portfoliomethodiek, Bve Raad, Bilt, ’S Hertogenbosch
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Blommaert, J., Van Avermaet, P., 2006, Vlaams Marxistisch tijdschrift, jaargang 40, nr. 2, Wiens Nederlands? Over taalnaïviteit in het beleid Project: (binnen VDAB) 2003, Saida: loopbaanoriëntatie voor anderstaligen: kiezen Reymenans, R., 2006, powerpoint: Talen op school: een kwestie van beleid, Universiteit Antwerpen Toespraak startdag Vlor, Vandebroucke, F., Vlaams Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, 2006, De lat hoog voor talen in iedere school: goed voor sterken, sterk voor zwakken, Brussel Van Haute, P., Van Woensel, C., 2003, Impuls, jaargang 33, nr. 3, Phanta Rhei (Heraclitus, 6de eeuw v.C.) Kansen voor een Vlaams-Europees taalportfolio, Universiteit Antwerpen
73 mijn loopbaan
5.3 Leren – Competenties en kwalificaties Websites http://www.360-feedback.nl/ http://www.competentiespiegel.be/ http://www.ond.vlaanderen.be/DVO/volwassenen/DVO_lijst%20sleutelvaardigheden%20SOSP_2006.doc http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13552 http://www.serv.be/ http://www.tempera.be/downloads/naar%20een%20recht%20op%20loopbaanbegeleiding%20eindrapport% 20taskforce%20loopbaanbegeleiding.PDF http://www.vokans.be www.cibc.net/accueilcibc.php (Centres Institutionnels de Bilans de Compétences, F) www.fontys.nl/b/59/Bijlage/35/Fontys%20feb%202003%20vs3.pdf (Vaststellen van competenties) www.onderwijsraad.nl/pdfdocs/studie_competenties.pdf (Competenties: van complicatie tot compromis) www.vdab.be/opleidingen/werkplekleren/bijlage2.pdf (competentieprofiel bedrijfscoach) www.vvs.ac/documentatie_standpunten/standpunten/documenten/Europees_kwalificatiekader_eqf.pdf www.kennisportal.com/main.asp?ChapterID=2749 (competentiemanagement) www.qca.org.uk/14-19/qualifications/index_nvqs.htm (National Vocational Qualifications) www.competentiemodel.nl (Schouten & Nelissen)
Literatuur Bolles, N., 2003, Welke kleur heeft jouw parachute?, Uitgeverij Nieuwezijds, Nederland De Meerleer, C., 2006, Accent op Talent, Competentie in balans. Zoeken naar afstemming tussen competentieontwikkeling in school en bedrijf, Koning Boudewijnstichting, Brussel Dochy, F., Nickmans, G., 2005, Competentiegericht opleiden en toetsen; theorie en praktijk van flexibel leren, Uitgeverij Lemma, Utrecht European Commission, 2006, Methods and nomenclatures: Classification of learning activities – Manual, Office for Official Publications of the European Communities, Luxemburg Sels, L., Forrier, A., De Vos, A., Buyens, D., Dewettinck, K., De Winter, C., 2006, Eindtekst competentieagenda, kabinet Vandenbroucke Standaert, R., et al., 2006, Leren en onderwijzen: inleiding tot de algemene didactiek, ACCO, Leuven Stappaerts, M., Mok, A.L., 2002, Ruim baan voor competenties: Advies voor een model van (h)erkenning van verworven competenties in Vlaanderen: beleidsconcept en aanzet tot operationalisering, Print Marketing BVBA, Brussel Vormingscentra, PMS-centra, Gemeenschapsonderwijs, 1995, Beroepenwoordenboek, Garant Uitgevers, Leuven
Magazines, projecten & (jaar)verslagen DBO thematische werkgroep: competentiegericht onderwijs, juni 2004 Reitsma, P., 2005, Impuls, jaargang 35, Zelfstandig en samenwerken. Elk een hoofdstuk als groepsopdracht, Universiteit Antwerpen, p. 16 – 18 ( http://www.aps.nl/NR/rdonlyres/8E2145E8-0912-400D8E92-C29BD0B17821/0/zelfstandig.pdf ) Feedback bij het coachen – TFC trainingsmedia: www.tfc.be
74 mijn loopbaan
5.4 EVC/K Websites http://www.competentiemodel.nl/ http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/werk/viona/2000/2000_6_s.pdf www.cinop.nl/expertisecentrum/docs/pdf/9850.PDF (competenties erkennen) www.colo.nl/home.php (centrum voor evc) www.vlor.be/bestanden/documenten/doc019Methodologie.doc www.vlor.be/bestanden/documenten/doc021EVC-EVK.doc
Literatuur Verhoeven, A., 2006-2007, Handleiding competentieportfolio: EVC/K-procedure in de avond- en weekendopleiding tot bachelor leraar lager onderwijs, KaHo Mechelen
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Cesor: 2005, Europees kwalificatiekader: synhese van de antwoorden op 14 vragen over het consultatiedocument. (op vraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Afdeling Beleidscoördinatie Onderwijs) DVO, Inspectie SO, 2004, Leren in Meervoud, Op weg naar een overkoepelende kwalificatiestructuur, Brussel Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, EVC voor beginners, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, Themagroep EVC, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, EVC voor bestuursvrijwilligers, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, Even bij de buren kijken, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, EVC of EVK, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Franckx, C., 2003, Sporen, maandblad voor sociaal cultureel werk, Naar een EVC-beleid in Vlaanderen, Steunpunt voor sociaal werk VZW, Acco, Leuven Gillebeert, M., Leroy, F., 2005, jaargang 2, nummer 3, Over-Werk, Vrijwilligerswerk en EVC: meerwaarde of gewoon meer-werk? Tijdschrift van het Steunpunt WAV Project: (binnen DBO): Lea SERV, 2002, Advies over prioritaire projecten voor het erkennen van competenties (evc), Brussel Toespraak:
maart
2006,
F.
Vandenbroucke:
De
Vlaamse
EQF-consultatie
en
de
Vlaamse
kwalificatiestructuur. Vlaams ACV, 2006, Voluit voor solidariteit, competentiesprong 2010, Schaarbeek VLOR, 2005-2006, Toepassing EVK’s vanuit HOSP naar Hogescholen; beschrijving van een mogelijke methodologie, Brussel VLOR, Perquy, J., Van Beneden, L., 2002, Advies over projecten op het vlak van EVC in het onderwijs, Brussel
75 mijn loopbaan
5.5 Edutainment Websites http://www.docentenplein.nl/vakinfo0401/games.htm
Literatuur Leemkuil, H., 2006, Is it all in the game? Learner support in an educational knowledge management simulation game, University of Twente Veen, W., Jacobs, F., 2004, ICT en onderwijs: Leren van jongeren: Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid, Stichting Surf, Utrecht Fuchs, T., Woessmann, L., 2004, Computers and student Learning:bivariate and multivariate evidence of the availablility and use of computers at home and at school, CESifo Working Paper, München
Magazines, projecten & (jaar)verslagen CEDEFOP - studyvisit Norway: Challenges for teachers and trainers: Use of ICT (07/05/2007 – 11/05/2007) Dienst maatschappelijke Ontwikkeling, 2005, Edutainment in een Amsterdamse Praktijk, methodiek en verslag pilots, gemeente Amsterdam Veen, W., powerpointpresentatie: Homo Zappiens: Learning and Teaching in future education, Technische Universiteit Delft
5.6 Andere vormen van evaluatie, reflectie Websites http://www.edubron.be/ http://www.o-twee.be/o2/downloads/nieuwe_SAM_2005_defi.doc https://www.kuleuven.be/algdid/difdyn1.php3?klikt=cmaps4ev&gr=1&studnr= http://dpb.sip.be/flash/dpb2003-2004/Nederlands.doc http://www.civiq.nl/netwerkendoejezo/download/evaluatievormen.doc http://www.vub.ac.be/onderwijsvernieuwing/dag/data/2.1.ppt http://www.360-feedback.nl/downloads/enneagram_360feedback_presentatie_viewlet_swf.html www.leonardomentoring.org/downloads/english/02SelfAssessment_en.pdf (Self Assessment Checklist) www.carrieretijger.nl/functioneren/ontwikkelen/jezelf-ontwikkelen/reflectie www.electronicportfolios.com/reflect/index.html (Researching Electronic portFolios Learning Engagement Collaboration Technology)
Literatuur Van Peteghem, P., Van Hoof, J., 2002, Begeleid zelfstandig leren: een alternatieve kijk op evaluatie, Wolters Plantyn, Antwerpen/Mechelen David, C., De Feyter, L., Peirlinckx, A., Van Holsbeke, C., Verleyen, P., 2005-2006, Verslagenbundel: permanente evaluatie en trajectbegeleiding, KTA 1, Centrum Deeltijds Onderwijs Aalst
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Van Peteghem, P., Van Hoof, J., 2003, Impuls, jaargang 34, nr. 2, Valkuilen en stapstenen bij de implementatie van alternatieve evaluatievormen, Universiteit Antwerpen Van Peteghem, P., 2005, powerpointpresentatie, Evaluatie anders bekeken, Universiteit Antwerpen
76 mijn loopbaan
5.7 Bewijzen en valorisaties Websites http://rens.hetplatformberoepsonderwijs.nl/portfolio/ http://www.ervaringsbewijs.be http://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/portfolio/dossierdeel.html http://www.trainingvillage.gr/etv/Upload/Projects_Networks/nonformal/nl1278_00enLUX.doc www.emu-pass.com/NL/pass/target.asp www.e-portfolio.kennisnet.nl/kennisdelen/downloads www.europass-vlaanderen.be www.leonardomentoring.org/downloads/english/05CVGuidelines_en.pdf > 6 Enclosures www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/download/amd/bijlage8.pdf www.vlor.be/bestanden/documenten/VlorJaarverslag04-05.pdf > 5.4 kwalificeren, valoriseren
Literatuur Tartwijk, Jan van e.a. (2003): Werken met een elektronisch portfolio; Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff Dit werk is ook te downloaden van de SURF-website.
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Decreet 30 april 2004: Titel van Beroepsbekwaamheid DBO-Project: LEA, 2006, Leren en Assessment, EVC-procedure voor de opleiding verpleegkunde 4e graad Dienst Europese Projecten: YOUTHSTART, 1997, Begeleiding bij aanwerving, pp. 36-50: Het aanleggen van de megabox MODILS (Modular Innovative Learning Strategies), 2001: Trajectbegeleiding aan de hand van een portfolio
5.8 Kwaliteitszorg en management Websites http://www.digitaledidactiek.nl/dd/samenwerken/819
Literatuur Rijken, R., 1996, Handreiking kwaliteitszorg volwasseneneducatie, KPC, ’s Hertogenbosch Scherkenbach, W., Met deming op weg naar kwaliteit en productiviteit, Kluwer, Deventer, 1993
Magazines, projecten & (jaar)verslagen Polderman, J., 2004, Sigma, jaargang 20, nr. 4, Kwaliteitsmanagement in het onderwijs, p. 6-9 Blok, H., Karsten, S., Sleegers, P., 2006; Didactief: onderzoeksmagazine voor de schoolpraktijk, jaargang 36, nr. 3, Werken aan kwaliteit: een goed model is het halve werk, p. 8-9 Buekenberghs, G., 2001, IVO, jaargang 85, Het gebruik van een kwaliteitsmodel op school: EFQM, p. 4445 Berteloot, K., Vandenbroucke, B., 2005, Schoolleiding en schoolbegeleiding 2, aflevering 12, Van Proza tot Balanced Scorecard: een casestudy in het volwassenenonderwijs, processen
77 mijn loopbaan
5.9 Webquest en mindmapping Websites •
Web Quest Generator (E.): http://teachers.teach-nology.com/web_tools/web_quest
•
Creating a WebQuest (E.): http://www.spa3.k12.sc.us/WebQuests.HTM (and ‘Return to WebQuests’)
•
1,2,3 Your WebQuest For Free: http://www.aula21.net/Wqfacil/webeng.htm
•
The Design Process: http://www.educationworld.com/a_tech/tech/tech011.shtml
•
WebQuest Templates: http://webquest.sdsu.edu/LessonTemplate.html
http://webquest.sdsu.edu http://www.webkwestie.nl http://webquest.kennisnet.nl http://users.pandora.be/christiaan.bosmans/aal/aal_webquest.pdf http://www.webkwestie.nl/downloads/checklist%20webkwestie.pdf
78 mijn loopbaan
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs & Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
SAMENSTELLING Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs & Vorming Info: www.ond.vlaanderen.be/dbo
INFORMATIE Website: www.my-digital-me.be Contactpersoon: Nathalie Briessinck E-mail:
[email protected]
‘Het Europees Sociaal Fonds draagt bij tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen en door het investeren in menselijke hulpbronnen.’