MW IV Trainershandleiding valpreventie
Klas 162 Azeglio Bartolucci Thomas Bechger Robin Koelewijn Cynthia Pauw Wesley Pauw Rosanna Roosblad 20-06 2013
Product 2B
Guido Roosdorp Jonno Teegelbeckers Hidde Uittenbosch Mariëtte Vergeer Roxanne Weijer Nadie Wijfjes 0
Opdrachtgever: A. de Vries Projectbegeleider: P. den Heijer
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................1 Inleiding ..............................................................................................................................................................2 Lesoverzicht ........................................................................................................................................................2 Lesvorm ..............................................................................................................................................................3 Les opbouw ........................................................................................................................................................3 Workshop: Waarom valpreventie? ..................................................................................................... 3 Workshop: Risicofactoren ................................................................................................................... 3 Workshop: Analyse schema en actieplan............................................................................................ 4 Rollenspel ............................................................................................................................................ 4 Afsluiting.............................................................................................................................................. 4 Doelen ................................................................................................................................................................4 Materiaal en voorbereiding................................................................................................................................4 Kosten .................................................................................................................................................................5 Evidence Based Practice .....................................................................................................................................5 Literatuurlijst ......................................................................................................................................................6
1
Inleiding Het document dat nu voor u ligt is de trainershandleiding voor de training “valpreventie”, gemaakt als product naar aanleiding van onze opdracht bij Methodisch Werken, door onze opdrachtgever Alies de Vries, onder begeleiding van Pamela den Heijer. Deze training wordt gegeven door ons en is gemaakt voor de verpleging die in het verpleeghuis Renesse werkt. Wij nemen aan dat de verpleging in het verpleeghuis Renesse wel weten hoe ze valpreventie bieden, maar dat ze zich niet bewust zijn van het belang van het bieden van valpreventie. Hierdoor is er geen gestructureerde methode in het verpleeghuis aanwezig voor het bieden van preventie. Doormiddel van deze training willen wij de verpleging laten inzien waarom het belangrijk is dat er preventie wordt geboden op vallen, daarnaast willen wij ze een gestructureerde methode aanreiken, zodat zij zelf op iedere afdeling valpreventie kunnen bieden bij patiënten die al eens gevallen zijn. Wij kiezen ervoor om de verpleging preventie te laten bieden bij patiënten die al eens gevallen zijn, omdat deze patiënten groep het grootste risico heeft om opnieuw te vallen. Daarom vinden wij het belangrijk om de verpleging eerst preventie te leren bieden aan deze patiëntengroep. De valpreventie methode die wij de verpleging gaan aanleren is het beste toe te passen op patiënten zonder cognitieve stoornissen, zodat zij helder over hun vorige val kunnen vertellen. Bij patiënten met cognitieve stoornissen is deze methode minder betrouwbaar.
Lesoverzicht De training vindt op een middag plaats en duurt van 13:30 uur tot 17:00 uur. De training zal uit kleine workshops bestaan. In de onderstaande tabel is het workshop schema weergegeven, elk onderwerp wordt later in de handleiding uitgebreid besproken. Onderwerp: Inleiding Workshop: Waarom valpreventie? Workshop: Risicofactoren deel 1: Valinventarisatie Mobiliteit en evenwicht Duizeligheid Visus Incontinentie Leefstijl Valangst Pauze Workshop: Risicofactoren deel 2: Medicatie Omgeving Orthostasemeting Lichamelijk onderzoek Workshop: Analyse schema Rollenspel Afsluiting
Tijd: 5 min 10 min 70 min
30 min 40 min
30 min 20 min 5 min
2
Lesvorm De training zal gegeven worden door twee trainers. Er wordt in de training gebruikt gemaakt van verschillende aansprekende vormen, namelijk: Klassikaal – een trainer staat voor een groep en legt iets uit. Interactief - een trainer stelt vragen en laat hierdoor de groep nadenken. Rollenspel – interactieve manier van oefenen en toetsen. Deze lesvormen zullen echter alleen effectief zijn wanneer de groep niet uit meer dan 20 deelnemers zal bestaan.
Les opbouw Inleiding De inleiding is een kort moment voordat de training van start gaat. Tijdens de indeling maken wij aan de groep verpleegkundige duidelijk: Wat het doel van de training is. Wat de opbouw van de training is. Wat de inhoud van de workshops gaat zijn. Daarnaast laten wij de verpleegkundige een korte vragenlijst invullen. Deze vragenlijst brengt de beginsituatie van de verpleegkundige, rondom het bieden van valpreventie goed in beeld. Bij de afsluiting van de hele training laten wij de verpleegkundige weer een vragenlijst invullen, zo kunnen wij kijken wat voor invloed onze training heeft gehad op de verpleegkundige en het bieden van valpreventie. Ook kunnen wij hiermee kijken of wij onze doelen met de training hebben bereikt. De inleiding wordt ondersteund met enkele PowerPoint sheets en een hand-out. Op deze hand-out staat de tekst die verteld word per sheet. De hand-out met PowerPoint sheets zijn te vinden in bijlage 1. In deze bijlage is tevens de vragenlijst te vinden, dezelfde vragenlijst gebruiken wij ook bij de afsluiting van de training.
Workshop: Waarom valpreventie? Aan de hand van enkele PowerPoint sheets zullen wij een kleine presentatie geven aan de verpleegkundige waarin wij de volgende punten behandelen: Incidentie vallen bij ouderen in verpleeg- en verzorgingshuissetting. Gevolgen van vallen bij ouderen? Voordelen van het bieden van valpreventie Nadelen van het bieden van valpreventie Deze workshop wordt ondersteund met enkele PowerPoint sheets, tevens hebben wij een hand-out gemaakt met de tekst die per dia verteld gaat worden. De PowerPoint sheets en de hand-out zijn te vinden in bijlage 2.
Workshop: Risicofactoren In deze workshop leggen wij de verpleegkundige uit hoe ze aan de hand van een vragenlijst de risico factoren voor een patiënt in kaart kunnen brengen. De vragenlijst bestaat uit 45 vragen, verdeeld over 11 onderwerpen. Per onderwerp zullen wij op een interactieve manier de verpleegkundige helpen met het leggen van verbanden tussen de vragen en de risico factoren. We bespreken uitgebreid waarom iets een risico voor een patiënt kan zijn. Daarnaast bespreken we ook welke
3
interventies het verpleegkundig team of andere disciplines kunnen gebruiken om preventie te bieden op de risico factoren, zodat de kans op vallen verkleint wordt. Nadat er zo’n 7 onderwerpen besproken zijn, zal er een pauze van 30 minuten plaats vinden, zodat de concentratie van de verpleegkundige op pijl blijft. Het is de bedoeling dat de eerste verantwoordelijke verpleegkundige van de patiënt, de vragenlijst bij de patiënt die gevallen is afneemt. Het ondersteunende materiaal voor deze workshop is te vinden in bijlage 3
Workshop: Analyse schema en actieplan In deze workshop wordt het analyse schema uitgelegd. De risico factoren die uit de vragenlijst komen worden ingevuld in het analyse schema, zodat er een mooi overzicht is waarop alle disciplines kunnen zien wat de valrisico factoren van de patiënt zijn. Vervolgens wordt er per valrisicofactor een actie plan gemaakt. In dit actie plan staan interventies die gedaan moeten worden om preventie te bieden op het vallen van de patiënt. De interventies die bij alle risicofactoren kunnen horen zijn in de vorige workshop “Risico factoren” besproken. Het is de bedoeling dat de eerste verantwoordelijke verpleegkundige het analyse schema en het actieplan invult, en vervolgens dit in de verpleegkundige status van de patiënt stopt, zodat alle verpleegkundige en alle andere disciplines op de hoogte zijn van het actieplan. Het ondersteunende materiaal voor deze workshop is te vinden in bijlage 4.
Rollenspel Het rollenspel is voor de verpleegkundige een oefen moment om voor het eerst te oefenen met de nieuwe val preventie methode. Voor ons is dit een goed moment om te controleren of de verpleegkundige alle behandelde stof hebben begrepen en ook toe kunnen passen in de praktijk. Mochten de verpleegkundige nu nog vragen hebben kunnen ze deze stellen. Het rollenspel wordt gedaan aan de hand van 4 opdrachten en een casus. In deze casus gaat het om een patiënt die al twee keer gevallen is, de verpleegkundige moeten in tweetallen de vragenlijst invullen. Hierbij speelt één van de verpleegkundige de patiënt en de andere neemt de vragenlijst af. Wanneer alle vragen ingevuld zijn gaan de twee verpleegkundige samen het analyse schema invullen en maken ze gezamenlijk het actieplan. Totaal hebben ze 30 minuten voor alle 4 opdrachten. Nadat de opdrachten gemaakt zijn worden deze nabesproken. Alle papieren die de verpleegkundige nodig hebben om de opdrachten te kunnen maken is te vinden in bijlage 4. De uitwerking van de opdrachten en de manier van hoe de opdracht besproken gaat worden is te vinden in bijlage 5.
Afsluiting Tijdens de afsluiting wordt er mondeling geëvalueerd op de training. We zullen de verpleegkundige vragen wat zij van de training vonden en wat er volgens hen nog verbeterd kan worden. Daarnaast laten wij ze, dezelfde vragenlijst invullen, als aan het begin van de training, zodat wij kunnen kijken of wij onze doelen hebben bereikt. De vragenlijst vind u in bijlage 1.
Doelen Aan het einde van deze training: Kan de verpleger vertellen waarom hij/zij valpreventie bij geriatrische patiënten belangrijk vindt. Kan de verpleger via een gestructureerde methode valpreventie bieden bij patiënten die al eens gevallen zijn en die geen cognitieve stoornissen hebben. Geeft de verpleger aan dat hij deze nieuwe methode ook gaat toepassen in de praktijk.
Materiaal en voorbereiding Voor deze training is het volgende materiaal nodig: 4
Een ruimte met stoelen, waar de training gegeven kan worden. Computer, beamer, projectie scherm. De PowerPoint met hand-out voor de trainer. Voor iedere deelnemer één pen. De vragenlijst uit bijlage 1, moet twee keer p.p. uitgeprint worden. Voor het rollenspel moet bijlage 5 uitgeprint worden, 1x per twee deelnemers.
Kosten De enige echte kosten die verpleeghuis Renesse zal hebben voor het geven van deze training zijn de printkosten van al het benodigde materiaal. Deze training kan in principe gegeven worden binnen het verpleeghuis Renesse, hierdoor zullen de kosten voor deze training laag blijven, doordat er geen ruimte gehuurd hoeft te worden. Wij zullen de training eenmalig gratis kunnen geven.
Evidence Based Practice De vragenlijst die wij de verpleegkundige willen laten gebruiken om de valrisico factoren in kaart te brengen valt onder de “Nursing assessment tools”. In Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen worden al veel eigen ontwikkelde lijsten gehanteerd. Goed onderzoek naar deze lijsten ontbreekt helaas. In het buitenland zijn er wel verschillende onderzoeken1 geweest naar dit soort vragenlijsten. Uit deze onderzoeken blijkt dat de sensitiviteit rond de 80% ligt en de specificiteit rond de 75% ligt. De conclusie uit dit onderzoek stelde dat de nursing assessments tools het meest geschikt zijn om de intrinsieke factoren voor valrisico op te sporen. Onze vragenlijst richt zich dan ook voornamelijk op alle intrinsieke factoren en maar voor ene klein deel op de extrinsieke factoren. 2
1
Perell KL, Nelson A, Goldman RL, Luther SL, Prieto-Lewis N, Rubenstein LZ. Fall risk assessment measures: an analytic review. J Gerontol A Biol Sci Med Sci 2001;56:M761-6. 2 Nederlandse veren1iging voor Klinische Geriatrie. CBO Richtlijn preventie van valincident bij ouderen, Alphen aan de Rijn: van Zuiden: 2004
5
Literatuurlijst Hieronder volgt de lijst van boeken, artikelen en websites die we hebben gebruikt bij het vormen van de producten van dit bok. Boeken F. Eulderlink e.a. Inleiding in de gerontologie en geriatrie. 4e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004 Artikelen M.L.M. Receveur; Valrisico en de voornaamste oorzaken van vallen op de valpoli van het UMCU; Juni 2006 Nederlandse veren1iging voor Klinische Geriatrie. CBO Richtlijn preventie van valincident bij ouderen, Alphen aan de Rijn: van Zuiden: 2004 NISB, Review ouderen en bewegen; april 2007 Perell KL, Nelson A, Goldman RL, Luther SL, Prieto-Lewis N, Rubenstein LZ. Fall risk assessment measures: an analytic review. J Gerontol A Biol Sci Med Sci 2001;56:M761-6. POH; Valvragenlijst; Midden-Holland 2012 Sint Franciscus Gasthuis ; Duizeligheid en vallen door een lage bloeddruk bij het opstaan;januari 2013 Zorg en financiering: Gevolgen van vallen van ouderen kosten jaarlijks 674 miljoen euro: November 2011 Websites http://www.apotheek.nl/Medische_informatie/Medicijnen/Medicijnen/Aandoeningen/Thema_s/Me dicijnen_en_valongelukken.aspx?mId=10702&rId=73 Http://www.seniorgezond.nl/SeniorGezond/Oplossingen/Behandeling+incontinentie.htm?Tree=2&B ranch=3265&Leaf=1855&means=tree http://www.urine-incontinentie.nl/opvangmateriaal/ http://www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Zoek-op-specialisme/Geriatrie/Patienteninformatie/Het-
6
MW IV Trainershandleiding valpreventie
Klas 162 Azeglio Bartolucci Thomas Bechger Robin Koelewijn Cynthia Pauw Wesley Pauw Rosanna Roosblad 20 juni 2013
Product 2B
Guido Roosdorp Jonno Teegelbeckers Hidde Uittenbosch Mariëtte Vergeer Roxanne Weijer Nadie Wijfjes 7
Opdrachtgever: A. de Vries Projectbegeleider: P. den Heijer
Inhoudsopgave
Bijlage 1: PowerPoint sheets en hand-out. ........................................................................................................9 Bijlage 2: Workshop Waarom valpreventie? PowerPoint sheets en hand-out. ...............................................13 Bijlage 3: Workshop: Risico factoren................................................................................................................16 Bijlage 4: Workshop: Analyse schema en actieplan .........................................................................................37 Bijlage 5: De opdrachten voor het rollenspel. ..................................................................................................40 Bijlage 6: De uitwerking van de opdrachten voor het rollenspel. ....................................................................48
8
Bijlage 1: PowerPoint sheets en hand-out De PowerPoint dia met daaronder de bij behorende tekst. Dia 1:
Training valpreventie VOOR DE VERPLEGERS IN VERZORGINGS / VERPLEEGHUIS RENESSE
Welkom, bij de training Valpreventie! Dia 2:
Welkom!
De directie van Verpleeghuis Renesse heeft ons gevraagd om jullie te trainen in het bieden van valpreventie. Wij zijn Thomas Bechger, Hidde Uittenbosch en Nadie Wijfjes. Dia 3:
Doel van de training
Aan het einde van deze training: Kan de verpleger vertellen waarom hij/zij valpreventie bij
geriatrische patiënten belangrijk vindt. Kan de verpleger via een gestructureerde methode
valpreventie bieden bij patiënten die al eens gevallen zijn en die geen cognitieve stoornissen hebben. Geeft de verpleger aan dat hij deze nieuwe methode ook
gaat toepassen in de praktijk.
Lees de doelen voor die op de sheet staan. 9
Dia 4:
Opbouw van de training Inleiding
5 min
Workshop: waarom valpreventie?
10 min
Workshop: risicofactoren deel 1:
70 min
Pauze
30 min
Workshop: risicofactoren deel 2:
40 min
Workshop: analyse schema en actie plan 30 min Rollenspel
20 min
Afsluiting
5 min
De training bestaat uit verschillende onderdelen, die je hier kunt zien. Per onderdeel lichten we kort toe wat je kunt verwachten. Inleiding. Met dit onderdeel zijn wij nu bezig. Nadat we verteld hebben over de opbouw van de training zullen we jullie een vragenlijst in laten vullen. Workshop: Waarom valpreventie? In dit deel willen wij jullie vertellen waarom het zo belangrijk is dat er valpreventie geboden wordt bij geriatrische patiënten. Workshop: Risicofactoren. In deze workshop leggen wij jullie uit hoe je aan de hand van een vragenlijst de risico factoren voor een patiënt in kaart kunnen brengen. De vragenlijst bestaat uit 45 vragen, verdeeld over 11 onderwerpen. Per onderwerp en per vraag zullen wij jullie helpen met het leggen van verbanden tussen de vragen en de risico factoren. We bespreken uitgebreid waarom iets een risico voor een patiënt kan zijn. Daarnaast bespreken we ook welke interventies jullie of andere disciplines kunnen gebruiken om preventie te bieden op de risico factor, zodat de kans op vallen verkleint wordt. Het is uiteindelijk de bedoeling dat de Eerst verantwoordelijke verpleegkundige de vragenlijst van de patiënt afneemt. Nadat er zo’n 7 onderwerpen besproken zijn, zal er een pauze van 30 minuten plaats vinden. Workshop: Analyse schema en actieplan: In deze workshop wordt het analyse schema uitgelegd. De risico factoren die uit de vragenlijst komen worden ingevuld in het analyse schema, zodat er een mooi overzicht is waarop alle disciplines kunnen zien wat de valrisico factoren van de patiënt zijn. Vervolgens wordt er per valrisico factor een actie plan gemaakt. In dit actie plan staan interventies die gedaan moeten worden om preventie te bieden op het vallen bij de patiënt. De interventies die bij alle risicofactoren kunnen horen zijn in de vorige workshop “Risico factoren” besproken. Het is de bedoeling dat de eerste verantwoordelijke verpleegkundige het analyse schema en het actieplan invult, en vervolgens dit in de verpleegkundige status van de patiënt stopt, zodat alle verpleegkundige en alle andere disciplines op de hoogte zijn van het actieplan.
10
Rollenspel Het rollenspel is voor jullie een oefen moment om voor het eerst aan de slag te gaan met de nieuwe methode. Het rollenspel wordt gedaan aan de hand van een casus. In deze casus gaat het om een patiënt die al twee keer gevallen is, de verpleegkundige moeten in tweetallen de vragenlijst invullen. Hierbij speelt één van de verpleegkundige de patiënt en de andere neemt de vragenlijst af. Wanneer alle vragen ingevuld zijn gaan de twee verpleegkundige samen het analyse schema invullen en maken ze gezamenlijk het actieplan. Afsluiting Tijdens de afsluiting zullen wij jullie feedback vragen op de training. Daarnaast vragen wij jullie om een vragenlijst in te vullen, zodat wij kunnen kijken of het doel van de training bereikt is. Dia 5: Vragenlijst
Wij delen nu de vragenlijst uit, wij willen graag dat jullie deze naar waarheid invullen. Wij willen door middel van deze vragenlijst bekijken wat de beginsituatie is, zodat wij aan het einde van de training kunnen kijken wat jullie van deze training hebben opgestoken. Jullie hebben 5 minuten om de vragenlijst in te vullen.
11
Vragenlijst
Hoeveel jaar ben je werkzaam als verpleger(ster) bij verzorgings / verpleeghuis Renesse?
…….. jaar
Hoe vaak heb je afgelopen maand iets aan valpreventie gedaan.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe vaak ben je van plan om aankomende maand iets aan valpreventie te doen.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Waarom denk je dat de directie van verzorgingshuis / verpleeghuis Renesse wil dat jij deze training volgt?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Omcirkel wat voor jou van toepassing is en geef een korte toelichting.
“Ik vind het bieden van valpreventie bij geriatrische patiënten wel / niet / een beetje belangrijk, omdat:” …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… “Ik zal de gestructureerde methode gebruiken om valpreventie te bieden Wel / niet / weet ik niet, gebruiken, omdat:” …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………… Bedankt voor het invullen van de vragenlijst. 12
Bijlage 2: Workshop Waarom valpreventie? PowerPoint sheets en hand-out De PowerPoint dia met daaronder de bij behorende tekst Dia 1:
Workshop: WAAROM VALPREVENTIE?
We gaan nu beginnen met de workshop: Waarom valpreventie? Dia 2: Inhoud Incidentie vallen bij ouderen in verpleeg- en
verzorgingshuissetting. Gevolgen van vallen bij ouderen? Voordelen van het bieden van valpreventie.
Nadelen van het bieden van valpreventie.
Tijdens deze workshop zullen wij de volgende dingen bespreken: Incidentie vallen bij ouderen in verpleeg- en verzorgingshuissetting. Gevolgen van vallen bij ouderen? Voordelen van het bieden van valpreventie Nadelen van het bieden van valpreventie
Dia 3: Incidentie
¼ van de ouderen valt per
jaar in een verzorgingsverpleeghuis
Ouderen in de verpleeg- en verzorgingshuissetting vallen twee tot zesmaal zoveel als ouderen die nog zelfstandig thuis wonen. Van de 56.376 verpleeghuisbewoners in Nederland, vinden er zo’n 11.200 valincidenten plaats per jaar. Één op de vier ouderen valt dus in één jaar. 13
Dia 4: Gevolgen van vallen
50 % geen letsel 20 % matig of ernstig letsel 15 % licht letsel 10% ziekenhuis opname. 5 % fractuur
F. Eulderlink e.a. Inleiding in de gerontologie en geriatrie. 4e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004
Door de gegevens kun je zien wat de gevolgen zijn wanneer ouderen (65+) vallen. 50 % geen letsel 15 % licht letsel 20 % matig of ernstig letsel 10% ziekenhuis opname. 5 % fractuur3 Bij de gegevens kun je zien dat 5% van de mensen die vallen een fractuur oplopen. In Nederland breken ongeveer 15.000 ouderen een heup ten gevolge van een val. 25% hiervan overlijdt binnen een jaar en nog eens 25% blijft permanent invalide. 4 Het risico op een heupfractuur bij bewoners van een verpleeg- en verzorgingshuis is 5,8 tot 7,6 keer zo hoog dan bij zelfstandig wonende ouderen. Dia 5: Onzekerheid en angst
Spierkracht, uithoudingsvermogen,
coördinatie en stabiliteit gaat verloren. Vergroot risico op hart- en vaat ziekten Verlies van zelfstandigheid Cognitie gaat achteruit Vermindering sociale contacten Depressiviteit. Een val brengt vaak onzekerheid en angst met zich mee. Ouderen zijn bang om nog een keer te vallen waardoor ze minder gaan bewegen, waardoor de kans op vallen groter wordt. Uit onderzoek blijkt, dat wanneer iemand al een keer gevallen is, hij zo’n 15 % kans heeft om datzelfde jaar nog een keer te vallen. 5 De angst en onzekerheid heeft ook invloed op de kwaliteit van het leven, mensen zullen minder activiteiten ondernemen met de gevolgen van dien. Hieronder volgt een klein rijtje: Spierkracht, uithoudingsvermogen, coördinatie en stabiliteit gaat verloren. Vergroot risico op hart- en vaat ziekten 3 F. Eulderlink e.a. Inleiding in de gerontologie en geriatrie. 4e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2004 4 Nederlandse vereniging voor Klinische Geriatrie. CBO Richtlijn preventie van valincident bij ouderen, Alphen aan de Rijn: van Zuiden: 2004 5 Nederlandse vereniging voor Klinische Geriatrie. CBO Richtlijn preventie van valincident bij ouderen, Alphen aan de Rijn: van Zuiden: 2004
14
Verlies van zelfstandigheid Cognitie gaat achteruit Vermindering sociale contacten Depressiviteit. 6 Dia 6: Financieel
674 miljoen euro.
In de tijd van de crisis draait alles om geld en wordt er bezuinigd waar er bezuinigd kan worden. Daarom zou het ook goed zijn als wij preventie bieden op het vallen. Een val met letsel kost gemiddeld 9000 euro, per jaar kost ons dit 674 miljoen euro. Deze kosten overstijgen de jaarlijkse kosten van alle 80 plussers met suikerziekte of coronaire hartziekten.7 Dia 7 Voordelen van valpreventie
Weten jullie voordelen?
Voorkomen is beter dan genezen.
Bij de vorige sheet hebben we al veel voordelen benoemd. Weten jullie de voordelen zelf op te noemen? Kortom, als we het vallen kunnen voorkomen, kunnen we ook deze nare gevolgen voorkomen. Dia 8 Nadelen van valpreventie
Tijd Weten jullie andere nadelen te
noemen?
Wij zien eigenlijk weinig nadelen aan het bieden van valpreventie. Het enige nadeel dat wij kunnen bedenken is dat het ongeveer 30 minuten per patiënt kost om een val te analyseren en een actieplan te maken. Weten jullie nog andere nadelen?
6 Review ouderen en bewegen NISB april 2007 7 Zorg en financiering: Gevolgen van vallen van ouderen kosten jaarlijkst 674 miljoen euro: November 2011
15
Bijlage 3: Workshop: Risico factoren De PowerPoint dia met daaronder de bij behorende tekst. Dia1:
Workshop: RISICOFACTOREN
We gaan nu beginnen met de workshop: Waarom valpreventie? Dia 2:
Inhoud Vragenlijst → risico factor→ beoogd resultaat → interventie.
In deze workshop leggen wij jullie uit hoe je aan de hand van een vragenlijst, het risico op vallen voor een patiënt in kaart kunnen brengen. De vragenlijst bestaat uit 45 vragen, verdeeld over 11 onderwerpen. Per onderwerp zullen wij samen met jullie verbanden leggen tussen de vragen en het risico voor een patiënt om te vallen. Daarnaast bespreken we ook welke interventies het verpleegkundig team of andere disciplines kunnen gebruiken om preventie te bieden op de risico factor, zodat de kans op vallen verkleint wordt. Het is de bedoeling dat de eerste verantwoordelijke verpleegkundige van de patiënt, de vragenlijst bij de patiënt die gevallen is afneemt.
16
Dia 3: Workshop: risicofactoren deel 1: Valinventarisatie Mobiliteit en evenwicht Duizeligheid Visus Incontinentie Leefstijl Val angst Pauze Workshop: risicofactoren deel 2: Medicatie Omgeving Orthostasemeting Lichamelijk onderzoek
70 min 10 min 10 min 10 min 10 min 10 min 10 min 10 min 30 min 40 min 10 min 10 min 10 min 10 min
We delen dadelijk de vragenlijst uit, jullie krijgen 5 minuten op de vragenlijst even door te lezen. Vervolgens staan we per onderwerp 10 minuten stil om aan ieder onderwerp of aan iedere vraag een risico factor te koppelen. Daarna zullen we samen, voor dat onderwerp een beoogd resultaat en interventies bedenken. Deze workshop is meer interactief dan de vorige workshop, dat betekend dat jullie met antwoorden op onze vragen moeten komen. Wij zullen tijdens deze workshop meer een begeleidende rol aannemen. Dia 4:
Vragenlijst
Lees de vragenlijst even door.
17
Val vragenlijst Datum: __ _/_ __ / _ ___ Naam patiënt:______ ___________ Geboortedatum
: __ _/_ __ / _ ___
Ingevuld door :_____________________ Relevante diagnoses:
artrose CVA Diabetes Hart- en vaatziekte Hoge bloeddruk Longziekte Parkinson reuma anders, nl:________
Valinventarisatie: Omstandigheden van de valpartij(en) 1. Waar bent u de laatste keer gevallen? ______________________________________
2. Wanneer bent u gevallen?________________________________________________
3. Wat was volgens u de oorzaak van de valpartij?______________________________
4. Wat was u aan het doen toen u viel?________________________________________
5. Had de val gevolgen voor u?
_______________________________________________________________________ 6. Heeft u idee hoe u deze val had kunnen voorkomen?
________________________________________________________________________ 18
7. Bent u vaker gevallen?
ja
/ nee
zo ja waar? _____________________________
8. Voelt u de val meestal aankomen?
ja
nee
zo ja, op welke manier? (bv duizelig, zwart voor de ogen, licht in het hoofd, hartkloppingen, pijn op de borst, tintelingen in de handen of gelaat, wazig zien, dubbelbeelden, hoofdpijn, kortademigheid, misselijkheid, braken) _______________________________________________________________________
9. Treden er tijdens of kort na de val de volgende klachten op: Bewustzijnsverlies?
ja
nee
weet niet
Zo ja, hoe lang? ________________________ Trekkingen van het lichaam?
ja
nee
weet niet
Incontinentie van urine of ontlasting
ja
nee
weet niet
Tongbeet?
ja
nee
weet niet
Uitval van kracht of gevoel ledematen?
ja
nee
weet niet
Moeite met praten?
ja
nee
weet niet
Verwardheid?
ja
nee
weet niet
Zo ja, hoe lang? ______________________ Mobiliteit en evenwicht 1. Heeft u moeite met lopen?
ja
nee
2. Gebruikt u een hulpmiddel bij het lopen?
ja
nee
3. Heeft u goede schoenen?
ja
nee
4. Voelt u zich onvast ter been?
ja
nee
5. Heeft u pijn in uw voeten of beide benen?
ja
nee
(goede pasvorm, ruwe zool, niet te hoge/lage hak)
19
6. Heeft u minder kracht in een of beide benen?
ja
nee
7. Heeft u minder gevoel in voeten en/of benen?
ja
nee
8. Heeft u klachten van stijfheid van de gewrichten?
ja
nee
9. Heeft u problemen met gaan zitten/opstaan vanuit stoel?
ja
nee
10. Ziet u een fysiotherapeut?
ja
nee
1. Kunt u goed zien?
ja
nee
2. Heeft u problemen met lezen /TV kijken?
ja
nee
3. Is uw gezichtsvermogen de laatste maanden achteruitgegaan?
ja
nee
4. Wanneer heeft u voor het laatst uw ogen laten controleren?
ja
nee
5. Heeft u een bril?
ja
nee
zo ja, voor welke klachten? hoe vaak?
______________
______________
Duizeligheid Bent u wel eens duizelig?
ja
nee
Zo ja: wanneer? Hoe vaak? Sinds
wanneer?
Weet uw dokter hier van af?
ja
nee
Zo ja, wat was het resultaat? Wat doet u als u duizelig wordt? Visus
Incontinentie 1. Hoe vaak gaat u overdag naar het toilet? Hoe vaak gaat u ’s nachts naar het toilet? 2. Verliest u wel eens urine? zo ja, gebruikt u incontinentiemateriaal?
ja
nee
ja
nee
20
Is dit materiaal afdoende?
ja
nee
Leefstijl 1. Rookt u? zo ja,
ja
nee
hoeveel per week / dag ?
2. Gebruikt u alcohol?
ja
nee
3. Is uw gewicht stabiel?
ja
nee
4. Ligt u meer dan 20 uur per dag op bed (of bank)
ja
nee
zo ja hoeveel glazen per week/dag?
5. Hoe vaak komt u buiten? Dagelijks/wekelijks/maandelijks/vrijwel nooit. 6. Hoe vaak doet u aan lichamelijke beweging? (bv huishouden, fietsen, wandelen, zwemmen, tuinieren) Dagelijks 3 keer per week wekelijks maandelijks bijna nooit Valangst, cognitie en stemming 1. Heeft u angst om te vallen?
ja
nee
op een schaal van 1 t/m 10 1
2
3
4
5
6
7
8
2. Zo ja, wordt u hierdoor belemmerd in uw dagelijkse bezigheden? zo ja, op wat voor manier?
9 ja
10 nee
3. Doet u dingen waarvan u beter weet dat u ze niet kan doen, ivm het risico om te vallen? ja nee 4. Merkt u dat uw wel eens vergeetachtig bent? ja nee zo ja, waar merkt u dat aan? 5. Heeft u zich de afgelopen maand somber, depressief of wanhopig gevoeld? ja
nee
6. Had u de afgelopen maand wel interesse of plezier in dingen?
ne
ja
21
Medicatie Welke medicijnen gebruikt u op dit moment en hoe vaak? Let ook op zelfzorggeneesmiddelen zoals ibuprofen vitaminepreparaten ed. (Zie medicatielijst, wanneer patiënt intern is)
Naam geneesmiddel
dosering
Ervaart u bijwerkingen van de medicatie? Zo ja welke? _______________________________________________________________________ Huis en omgevingsveiligheid? 1. Weet u hoe u de verpleegkundige kunt oppiepen?
ja
nee
2. Is de omgeving valveilig? (denk aan loopruimte, verlichting, vloer, obstakels) Orthostasemeting RR syst
ja
RR diast
nee/
Pols
Na 5 min liggend Staand na 1 min Staand na 3 min Staand na 5 min Conclusie wel/geen orthostatische hypotensie Einde vragenlijst8
8
Valvragenlijst door POHValketen Midden-Holland 2012
22
Dia 5:
Val inventarisatie
Valinventaristatie Risico factoren: Het doel van de vragen in de valinventarisatie is om de val en valrisicofactoren globaal in beeld te brengen. Ook wordt er in beeld gebracht of de patiënt zelf al enig idee heeft waarom hij gevallen is. Door de vragen kom je er achter of de patiënt al vaker gevallen is. Wanneer een patiënt vaker valt heeft hij een groter risico om opnieuw te vallen, dit is dus een risico factor. Daarnaast wordt ook bedacht of de patiënt een aandoening heeft die het risico op vallen vergroot. Beoogd resultaat: Patiënt heeft inzicht in het eigen ziektebeeld en ziet in dat hij/ zij hierdoor een vergroot risico heeft op vallen. Binnen x dagen / weken leeft de patiënt ook naar de regels die zijn opgesteld, om val veilig om te gaan met de aandoening. Interventies: Bespreek met de patiënt de gevaren die aanwezig door de aandoening die hij / zij heeft. Geef de patiënt tips die hij/zij kan gebruiken om het vallen te voorkomen. Dia 6:
Mobiliteit en evenwicht
Hulpmiddelen bij het lopen. Risico factoren: Ouderen vallen vaker zonder hulpmiddelen dan met hulpmiddelen. Dit kan komen door pijn, krachtverlies en instabiliteit rond de gewrichten. Het doel van het loophulpmiddel is het verminderen van de belasting op de benen of het verbeteren van de balans. Het verminderen van de belasting op de benen van de patiënt is nodig wanneer de patiënt een been niet meer mag of kan belasten. Hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden zijn: Loopstok, kruk, rollator of looprek. Hier onder is een tabel voor de afname van de belasting per hulpmiddel dat gebruikt kan worden.
23
Hulpmiddel Loopstok Kruk Rollator Looprek
Afname belasting 20% - 25% 25% - 40% Meer dan 40% Meer dan 40%
Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken loopt de patiënt goed met een hulpmiddel. Interventies: Achterhaal waarom de patiënt nog geen gebruik maakt van een loophulpmiddel. Maak de patiënt duidelijk dat lopen zonder loophulpmiddel een hoog risicofactor heeft op vallen wanneer de patiënt krachtverlies, pijn of gevoelloosheid ervaart. ( Blijf de patiënt adviseren op het gebruik van een loophulpmiddel. Leer de patiënt een goede houding aan bij het gebruiken van een loophulpmiddel. Zie de aandachtspunten. Eventueel fysiotherapeut inschakelen voor de bovenstaande interventies
Aandachtspunten op een rij: - Afstelling van de hoogte voor zowel kruk, loopstok, rollator en looprek. - De patiënt moet ‘in’ de rollator lopen in plaats van het vooruit duwen van de rollator - Leer de patiënt aan om de vingers over de rem heen te plaatsen tijdens het lopen. Wanneer er sprake is van een misstap is de eerste reflexreactie een grijpbeweging. - Leer de patiënt aan wanneer deze wilt gaan zitten op de rollator de handrem te gebruiken. Schoeisel Risico factoren: Dat de oorzaak van vallen vaak voor de hand ligt, is duidelijk. Daarvan is schoeisel een voorbeeld. Goed schoeisel zal zorgen voor stevigheid van de patiënten en zal slipgevaar tegengaan, maar ook algemene spier en gewrichtklachten zullen minder worden. Er zijn genoeg ouderen die probleemloos met elk paar schoenen goed te voet zijn. Maar het overgrote deel, 75% van de oudere patiënten, heeft wel eens voetklachten. Vaak beseffen ouderen zich niet dat deze klachten ontstaan door het gebruik van verkeerd schoeisel. Problemen die vaak voor kunnen komen zijn verkeerde stand van de voeten, doorgezakte voeten, algehele overbelasting van spieren en gewrichten, onvoldoende doorbloeding vanwege te strakke pasvorm en valpartijen door verkeerd schoeisel. Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken heeft de patiënt beschikking over een goed paar schoenen Binnen x dagen / weken maakt de patiënt gebruikt van deze schoenen in de benodigde situaties Interventies: Controleer de patiënt op de stand van de voeten, doorgezakte voeten en de algehele belasting op de gewrichten tijdens het looppatroon. (Fysiotherapeut inschakelen) Vraag de patiënt uit naar zijn/haar schoeisel. Controleer het schoeisel van de patiënt. Let daarbij op een goede pasvorm, ruwe zool, en een niet te hoge of te lage hak. Adviseer de patiënt ander schoeisel te nemen en verwijs de patiënt door naar een podoloog. 24
Onvast ter been Risico factoren: Bij ouderen komt het veel voor dat ze onvast ter been zijn. De oorzaken die dit probleem kunnen geven zijn duizeligheid, slecht zicht, krachtsverlies in de benen, verminderd gevoel in de benen of het gebruik van medicatie. Al deze oorzaken zijn al aan bod gekomen of komen later nog uitgebreid aan bod in de handleiding. Pijn in de benen Risico factoren: Door pijn zijn ouderen wat voorzichtiger met de bewegingen die ze uitvoeren. Bijvoorbeeld bij het opstappen van een stoep. Door voorzichtiger te zijn, tilt de oudere het been niet hoog genoeg op, waardoor hij/zij kan struikelen. Wat is de oorzaak die de pijn in de benen geeft? Zoals eerder beschreven kan dit komen door verkeerd schoeisel. Andere redenen kunnen zijn dat er sprake is van claudicatio intermittens, perifeer arterieel vaatlijden of trombose. Het is een kwestie van goed uitvragen waar en wanneer de patiënt de meeste klachten ervaart. Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken weet de patiënt wanneer hij/zij rust moet nemen om de pijn in de benen af te laten nemen. Interventies: Pijn zal niet makkelijk te verkomen zijn wanneer er sprake is van een bepaald ziekte beeld. In zo’n geval is het nodig om de patiënt te adviseren rust te houden wanneer er sprake is van pijn als dit mogelijk is. Als er naar voren is gekomen dat de het schoeisel ten grondslag ligt van de pijn zal het advies zijn om nieuw schoeisel te laten aanmeten om zo de klachten af te nemen. Krachtsverlies/ Stijfheid gewrichten Risico factoren: Krachtsverlies en stijfheid zijn eigenschappen van ouder worden. Los van de verschillende ziektebeelden die invloed kunnen hebben op de fysieke gesteldheid van ouderen , is er sowieso sprake van krachtsafname en stijfheid. Door het verminderen van activiteit bij de oudere patiënten is er weinig onderhouding van spieractiviteit waardoor er atrofie ontstaat. Inactiviteit vergroot daarom al de kans om te vallen bij ouderen aanzienlijk. Daarnaast zijn polyneuropathie en diabetes millitus aandoeningen die zorgen voor krachtverlies. Beoogd resultaat: Binnen x weken / maanden is de patiënt actiever. Hierdoor is de fysieke kracht van de patiënt toegenomen en is de stijfheid in de gewrichten afgenomen. Interventies Fysiotherapeut inschakelen voor de volgende interventies: Krachttraining heeft bij ouderen een bewezen effect op spierkracht. Een manier om de spierkracht te verbeteren is het twee- tot driemaal in week trainen met weerstand die in stappen rustig kan worden opgebouwd. Daarnaast heeft het ook een positief effect op het fysiek functioneren van de oudere patiënten. Schrijf de patiënt enkele huiswerkoefeningen voor. Het gebruik van gewichten en dynabands zijn een goed alternatief voor de fitnessapparaten. De oefeningen kunnen gegeven worden op matige tot intensieve vormen waarbij er getraind wordt op maximale kracht. Geef simpele rek- en strekoefeningen voor de gewrichten. Hierbij wordt gesuggereerd dat er een significante verbetering in het bereik van de beweging komt. Het is echter niet duidelijk hoeveel flexibiliteit trainingen er nodig is om een goed bereik te behouden of zelfs te verbeteren. We 25
schrijven dus in deze gevallen voor, om naast de krachtoefeningen, te beginnen met verschillende rek- en strekoefeningen. Ook dit zal per individu verschillen in hoeverre dit mogelijk is. Gevoelloosheid Risico factoren: Gevoelloosheid is een vervelende kwaal. Gevoelloosheid kan zorgen voor functie vermindering van de patiënt. Dit heeft een effect op het risico om te vallen. Interventies: Wanneer de patiënt aangeeft gevoelloosheid te ondervinden zal hier verder onderzoek naar moeten worden gedaan. Alleen gevoelloosheid door eerder genoemde oorzaken, zoals verkeerd schoeisel, zal relatief eenvoudig worden verholpen. Echter zal hier vaker sprake zijn van een aandoening waar de patiënt fysiotherapeutische behandeling voor moet hebben. Dia 7:
Duizeligheid Risico factoren: Duizeligheid zorgt voor een verminderd evenwicht wat de kans op vallen vergroot. Duizeligheid bij ouderen kan door verschillende oorzaken ontstaan. Oorzaken van duizeligheid kunnen zijn: -
Op oudere leeftijd neemt de kracht van de spieren af. Daardoor is vaak het evenwichtsgevoel in de spieren minder goed, dit komt vaak voor bij ouderen met diabetes mellitus. Bij snelle verandering van de houding past het lichaam niet snel genoeg aan. Zoals bij te snel opstaan uit een stoel. Dit heet orthostatische duizeligheid. Minder zicht bij ouderen kan zorgen voor duizeligheid. Diabetes mellitus kan ook zorgen voor een geleidelijke achteruitgang van de ogen. Wanneer een patiënt gebruik maakt van een leesbril en deze op houdt tijdens het lopen kan dit ook zorgen voor duizeligheid. Spanning en angst kunnen een licht gevoel geven in het hoofd. Wanneer een patiënt zich veel zorgen maakt en alleen is, kan de angst om te vallen een rol spelen. Medicatie. Ouderen die gebruik maken van slaappillen, blijken overdag vaker te vallen dan andere leeftijdgenoten die geen gebruik maken van slaappillen. Verdere medicatie die duizelingen geven staan beschreven in de handleiding bij de medicatie.
26
Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken is de patiënt bewust van de oorzaken en gevolgen van duizeligheid en weet hij/zij hier mee om te gaan. Interventies: (Evt. fysiotherapeut inschakelen) Conditie en spierkracht op peil houden door dagelijks een half uur te bewegen, dit kan gedaan worden door te fietsen of wandelen. Voor de veiligheid kan dit worden gedaan op een hometrainer of een loopband. Leer de patiënt aan wanneer die wilt opstaan uit bed of uit een stoel dit rustig uit te voeren en waar het kan zich zelf vast te houden. Leer de patiënt aan dat hij/zij de leesbril af doet tijdens het lopen. Wanneer de patiënt diabetes mellitus heeft adviseren om regelmatig voor controle de huisarts bezoekt, om zo diabetes mellitus goed onder controle te krijgen. Daarmee wordt de kans dat de ogen van de patiënt beschadigen kleiner. Dia 8:
Visus Risico factoren: Slechtziendheid komt relatief vaak voor bij ouderen, dit slechte zicht is vaak een van de oorzaken dat ouderen vallen. Slechtziendheid kan te maken hebben met een beeldvorming die gestoord is of de waarneming die is verminderd. Het verkeerd gebruik maken van een bril kan daar ook een reden van zijn. Er zijn ook oogziekten die kunnen zorgen voor deze slechtziendheid. De vier oogziekten zijn cataract, glaucoom, maculade degeneratie en diabetisch retinophatie. Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken is de patiënt zich bewust van het belang van zijn/haar ogen. Binnen x dagen / weken weet de patiënt het juiste gebruik voor zijn/haar bril, en is hier actief mee bezig. Interventies: Advies geven voor het goede gebruik van een bril. Bijvoorbeeld een leesbril, deze moet tijdens het lopen en dergelijke af zijn. Advies geven dat de patiënt vaak genoeg naar de opticien gaat voor controle. Cataract, ook wel ouderdomsstaar, komt vaak voor bij ouderen. Bij ouderdomsstaar is er sprake van een verminderde doorgankelijkheid voor de aan- en af voer van voeding- en afvalstoffen. Hier door wordt de doorzichtigheid van de lens minder. Bij zowel glaucoom, maculade degeneratie als diabetisch retinophatie is er sprake van een operatieve behandeling. Dit wil zeggen laserbehandeling of zelfs een oog operatie. Maak deze optie bespreekbaar voor de patiënt. 27
Dia 9:
Incontinentie
Waarom zou incontinentie volgens jullie een risico factor zijn voor vallen? Risico factor: Studenten van de Hogeschool Utrecht hebben in 2006 een onderzoek gedaan, hieruit bleek dat wanneer een oudere (65+) valt er 56% kans is dat dit te maken had met incontinentie. Incontinentie is een probleem dat mensen op het moment overvalt. Wanneer iemand zit of ligt en ineens voelt dat hij/zij naar het toilet moet, staan ze snel op. Doordat ze te snel op zijn gestaan kunnen ze hun evenwicht verliezen, het gezichtveld kan weg vallen. Hierdoor kunnen mensen struikelen of vallen. Wanneer iemand haast heeft om naar het toilet te gaan, kan de patiënt ook struikelen door onvoorzichtigheid. Ook het losknopen van een broek of het naast het toilet gaan zitten kan voor een val zorgen. Beoogd resultaat: Na X dagen kan de patiënt veilig naar het toilet gaan. Interventie: Patiënt makkelijk zittende kleding laten dragen, zodat de kleding gemakkelijk en snel uitkan. Patiënt informeren over de gevaren van te snel op staan, te snel naar het toilet willen lopen. Daarbij vertellen wat de gevolgen van een val kunnen zijn. Zorgen dat patiënten met aandrangincontinentie, blaastrainig krijgen van een gespecialiseerde fysiotherapeut. Zorgen dat patiënten met inspanningsincontinentie, bekkenbodemtraining krijgen van een gespecialiseerde fysiotherapeut. Patiënten eventueel een speciaal maandverbandje of luier te geven, zodat deze het vocht opvangt. Hierdoor weet de patiënt dat het geen grote ramp is als hij een paar seconde te laat bij het toilet komt. Leg de patiënt uit dat het, het aller belangrijkst is dat hij veilig het toilet bereikt in plaats van het tempo waarmee hij het toilet bereikt. Zorgen dat de patiënt voldoende drinkt, maar niet te veel. 1,5 liter op een dag is voldoende. Wat er niet in komt hoeft er ook niet uit!9,10,11
9ttp://www.seniorgezond.nl/SeniorGezond/Oplossingen/Behandeling+incontinentie.htm?Tree=2&Branch=3265&Leaf=185 5&means=tree 10 http://www.urine-incontinentie.nl/opvangmateriaal/ 11 http://hbo-kennisbank.uvt.nl/cgi/hu/show.cgi?fid=6081
28
Dia 10:
Leefstijl Alcohol
Roken Weinig lichaamsbeweging
Wat heeft leefstijl volgens jullie te maken met val risico factoren? Alcohol Risico factoren: Overmatige gebruik van alcohol heeft invloed op z n 60 aandoeningen. We gaan jullie natuurlijk niet elke mogelijke aandoening vertellen. Door te veel alcohol gebruik vergroot je de kans op coranaire hartziekten, diabetes mellitus type 2 en dementie. Als je alcohol hebt genuttigd, is op dat moment ook je evenwichtorgaan aangetast. Hierdoor wordt je coördinatie minder, waardoor de kans op vallen toe neemt. Ouderen kunnen best een glaasje drinken, maar niet te veel. Beoogd resultaat: Binnen x dagen / weken drinkt de patiënt maximaal 10 glazen alcohol per week. Binnen x dagen kan de patiënt zich op een veilige manier verplaatsen, wanneer hij/zij een glas alcohol op heeft. Interventies: Maak het alcohol gebruik van de patiënt bespreekbaar, informeer de patiënt over de gevolgen van alcohol gebruik. Zorg ervoor dat de patiënt niet meer dan 10 glazen alcohol per week drinkt / kan drinken. Bespreek met de patiënt wat voor invloed alcohol op hem/haar heeft. Laat de patiënt bedenken hoe hij/zij de kans op vallen zo klein mogelijk kan maken wanneer hij/zij alcohol op heeft. Roken Risico factoren: Roken is natuurlijk slecht, dat weet inmiddels iedereen. Maar wat roken te maken heeft met vallen is het volgende. Je hebt een hart die bloed in je bloedvaten pompt. En roken heeft daar invloed op. een normale bloeddruk ligt rond de 120/80Hg. Een te lage bloeddruk heb je als er 90/60Hg bij je word gemeten. En waar mensen het meestal aan gaan merken dat hun bloeddruk te laag is, is als ze last van duizeligheid, licht gevoel in je hoofd, sterretjes zien, Flauwvallen en vermoeid zijn. en het vervelende is dat deze klachten impulsief komen. wel geven is dat de kans het grootste is bij actie s als opstaan. Want dan komt er geen zuurstof meer bij de hersenen. Waardoor de hier boven genoemde gevolgen kunne plaatsen vinden . Ja en dan kan je natuurlijk heel snel verkeerd vallen weer je heup breken. Dus informeer de mensen die roken in de instelling hier over. Beoogd resultaat: De patiënt rookt binnen 3 maanden nog 10 sigaretten per week. De patiënt is binnen 6 maanden gestopt met roken.
29
Interventies: Klachten kunne worden verergerde door hitte, te snel opstaan en of de mensen voldoende vocht binnen krijgen. Dus hou dat in de gaten. Dus zorg er voor dat in jullie bij zijn deze mensen niet geforceerd gaan op staan, bij hitte ze goed in de gaten houden en ze voldoende laten drinken. En ze toch proberen te motiveren om ze te laten stoppen met roken of ze te laten minderen met roken Weinig lichaamsbeweging Risico factoren: Als je ouder word, word het lichaam trager en strammer. Maar dit hoeft geen probleem te worden. Want als je voldoende blijft bewegen onderhoud je de reflexen, spierkracht en coördinatie. En als je dat niet onderhoud word je dus nog trager, en kan een kleine misstap omdat alles verzwakt is een fatale misstap zijn met de consequentie dat je gaat vallen en waardoor je heup opnieuw breekt. Beoogd resultaat: De patiënt beweegt 3x per week een half uur. Interventies: Informeren over de risico’s die te weinig beweging met zich meebrengen Informeren over de gebruik van hulpmiddelen indien die patiënt dit nodig heeft. Informeren over de norm van bewegen voor deze leeftijdsgroep. Instrueren over welke vormen er van activiteiten zijn waar zij aan mee kunne doen. Motiveren om te gaan bewegen, met alle positieven gevolgen die het kan hebben voor deze groep Dia 11:
Valangst, gedrag, cognitie en stemming
Risicofactoren: Dit is zijn best wel verschillende soorten aspecten. Maar ze hebben wel allemaal wat met elkaar gemeen. In dit stukje gaan we daar dieper op in en jullie er wat over vertellen. Hoe je met deze aspecten van de mensen die in het zorghuis zitten rekening kunt houden en de val kans kunt verminderen. Risicofactoren zijn: -Valangst * -Leeftijd -Geslacht -Depressie -Loop en balansstoornissen Gevolgen hier van zijn vaak, Vaker vallen, een verminderde balans en natuurlijk mobiliteit, Vermindering aan sociale activiteiten, verhoogde kans op depressie 30
*De angst om te vallen bij oudere mensen kan voor een ketting reactie zorgen. Want als de angst er is gaan ze vaak minder mee doen aan lichamelijk en sociale activiteiten (25-75% uit het onderzoek van A. Scheffer uit 2008). Waar door ze weer in een depressie kunnen raken omdat ze in een sociaal isolement zitten . Beoogd resultaat: Binnen x dagen geeft de patiënt een angst score om te vallen onder de 3 aan. Patiënt doet 3 dagen in de week een activiteit in groepsverband. Met ze alle 1 x in de 2 dagen De groep met de cognitieve stoornis, die met elkaar laten praten (discussie laten voeren) De groep beweegt 3 x per week voor een half uur.
Interventies: Informeren over wat de stoornis inhoud en waar het vandaar komt Informeren en instrueren over wat zei zelf hier tegen kunnen doen. Motiveren om weer groepsactiviteiten te gaan ondernemen. Motiveren om gespreken aan te gaan met onderling. Motiveren om juist te gaan bewegen en geen (overdreven) angst te hebben voor het vallen(met inschakeling van fysiotherapeut.) Inzicht geven over hun eigen waarden op positieve manier (Eventuele hulp psycholoog)
Dia 12 30 min pauze
Pauze
Dia 13:
Medicatie
Risicofactoren: Aller eerst werken de lever en de nier langzamer bij ouderen. Dit betekend dat het medicijn langer in het lichaam aanwezig is, hierdoor is de werking van het medicijn sterker en is de kans op bijwerkingen groter. Hieronder volgt een lijstje met groepen medicatie die invloed hebben op het valrisico.
31
Slaap en kalmeringsmiddelen Slaap en kalmeringsmiddelen verminderen je reactievermogen en kunnen er voorzorgen dat je minder helder denkt. Hierdoor kunnen patiënten minder adequaat reageren wanneer ze bijvoorbeeld struikelen, hun evenwicht verliezen of over een drempel heen moeten stappen. In sommige slaap en kalmeringsmiddelen zitten ook spierverslappers waardoor patiënten moeite kunnen hebben met op hun benen te blijven staan. Diuretica Door diuretica kan de bloeddruk van een patiënt schommelen. Wanneer de bloeddruk van een patiënt ineens lager wordt of te laag is kan hij / zij duizelig worden. Voor de pauze hebben we het al uitgebreid gehad over de relatie tussen duizeligheid en vallen. Antihypertensiva Deze medicatie groep kan zorgen voor duizeligheid en sufheid. Deze verschijnselen treden voornamelijk op wanneer het lichaam nog niet gewend is aan het middel / de nieuwe bloeddruk. Waarom duizeligheid en sufheid zorgen voor een vergroot risico op vallen hebben we al meerdere malen besproken. Antidepressiva/ antipsychotica Met name wanneer het middel net door het lichaam is opgenomen kan het zorgen voor sufheid Antiepileptica: Deze medicatie groep kan zorgen voor sufheid, duizeligheid en evenwichtsstoornissen. Wanneer deze medicatie niet volgens het inname schema wordt ingenomen verergeren de bijwerkingen. 12 Beoogd resultaat:
Binnen X dagen weet de patiënt waarom zijn medicatie ervoor kan zorgen dat hij valt. Binnen X dagen kan de patiënt zichzelf veilig verplaatsen, waarbij hij rekening houdt met de bijwerkingen van zijn medicatie. Binnen X dagen is het inname schema van de patiënt aangepast (indien mogelijk)
Interventie: Patiënt informeren over de bijwerkingen van de medicatie. Patiënt tips geven hoe hij/zij met de bijwerkingen om kan gaan. Met de arts overleggen of de dosis aangepast kan worden of de tijd van inname.
12http://www.apotheek.nl/Medische_informatie/Medicijnen/Medicijnen/Aandoeningen/Thema_s/Medicijnen_en_valong elukken.aspx?mId=10702&rId=73 (geraadpleegd 24-5-2013)
32
ia 14
Omgeving Risico factoren: Bij deze grote kans op ongevallen is het gewenst de omgeving zo veilig mogelijk te maken. Hieronder staan enkele valgevaarlijke situaties in een woonomgeving. Gladde vloeren (Zeil, parket of natte vloer, losse kleedjes) en schoenen of pantoffels met gladde zool. Een hoog bed Gladde trapbekleding, losliggende traproeden. Obstakels zoals drempels, snoeren, huisdieren, meubels kunnen gevaarlijk zijn. Donkere ruimtes Bad en douche kunnen gevaarlijk zijn door: slipgevaar
Beoogd resultaat Binnen x dagen is de woonomgeving van de patiënt is valveilig ingericht. Interventie Stroeve vloerbedekking en schoeisel, verwijder kleedjes. Stroeve en vaste bekleding op de trap, leuning dient stevig te zijn. Goede verlichting met gemakkelijk bereikbare schakelaars. Aanbrengen van handgrepen, antislipmatten in en buiten het bad en het gebruik van een douchestoel. 13 De patiënt inzicht geven over wat de omgeving voor rol kan spelen bij het gevaar van vallen Adviseren over wat de patiënt hier zelf tegen kan doen.
13 F. Eulderink e.a. Inleiding gerontologie en geriatrie 10,7 preventie ongevallen in huis. Vierde druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum:2004
33
Dia 15:
Orthostasemeting
Riscofactoren: Bij orthostatische hypotensie functioneert het regelsysteem van de patiënt niet goed. Wat inhoud dat de bloedvaten vernauwen zich onvoldoende, waardoor je hartslag ook nauwelijks toeneemt. En daardoor een te lagen bloed druk hebt. Wat er gebeurt is dat de bloeddruk te laag is net voor het moment dat je gaat opstaan en daardoor lichaamsdelen onvoldoende zuurstof krijgen. Waardoor je sterretjes ziet of even flauw kan vallen. Wanneer kan het optreden: Bij het opstaan van uit een bed of stoel Het opstaan in warme ruimtes, omdat door de warmte ruimte de bloedvaten wijd open Na een maaltijd, want dan zit het bloed vooral in de darmen Langdurig stilstaan Bij te weinig vocht in het lichaam Bepaalde medicijnen kunne dit verzaken zoals plasmedicijnen of rustgevende medicijnen Wat zijn de klachten? Duizeligheid bij het opstaan. Soms zwarte vlekken voor de ogen Tijdelijk wazig zien Soms pijn in de nek, schouders of armen Vallen of flauwvallen
Beoogd resultaat Na 2 dagen weet de patiënt wat hij kan doen om duizeligheid als gevolg van orthostatische hypotensie kan verminderen. De patiënt houdt rekening met het feit dat hij / zij soms duizelig kan zijn.
Interventie Uitleggen wat orthostatische hypotensie is. Het bespreekbaar maken, over hoe de patiënt nu verder moet gaan. En ik welke situatie s ze moeten vermijden en moeten opletten. En hoe zij zelf adequaat kunnen handelen op deze momenten om het vallen tegen te gaan.(eventueel hulp van de fysiotherapeut) Kijken naar medicijn gebruik, of deze invloed hebben op de situatie van de patiënt.(Met hulp van de arts) 1415
Zorg ervoor dat de patiënt minimaal 1,5 liter vocht binnen krijgt, en voldoende zout (alleen dit laatste mag niet als er al bekend is dat deze patiënt hartproblemen heeft of een hoge bloeddruk
14 http://www.amc.nl/web/Zorg/Patient/Zoek-op-specialisme/Geriatrie/Patienteninformatie/Het15 http://www.sfg.nl/Docs/Geriatrie/Duizeligheid%20en%20vallen%20door%20lage%20bloeddruk.pdf
34
Zorg ervoor dat de patiënt niet gaat liggen na een maaltijd, als ze dit wel doen verergert het probleem alleen maar Patiënt leren rustig op te staan van liggende of zittende houding, Als de patiënt zich duizelig voelt, hem aan te leren dat die ze benen en buikspieren gaat aanspannen, of de benen te kruisen. Want op deze manier zakt het bloed minder snel naar benen toe. Mocht dit niet werken kunt je ze nog aan leren om op zo moment op een stoel te gaan zitten met de benen omhoog of te hurken tot de klachten weer voorbij zijn. Patiënt leren vermijden van langdurig baden of te heet douchen. In overleg met de arts kan er worden overwogen om elastische kousen aan te meten. Patiënt uitleggen dat hij / zij op de rolator kan zitten mocht hij/ zij buiten duizelig worden. Dia 16:
Lichamelijk onderzoek
Risico factoren: Van alle 65-plussers heeft op dit moment 56,9 procent last van overgewicht waarvan 14 procent ernstig overgewicht. Wat de kans vergroot op hart en vaatziektes, suikerziekte, problemen met bewegen en minder welbevinden. En al deze gevolgen van overgewicht dragen bij aan de kans van vallen. plus het verhoogt de kans op sterfte. Beoogd resultaat: Patiënt heeft een BMI tussen de 18,5 en de 24,9. De patiënt eet 3 keer per dag, dus ontbijt middag eten en avond eten Patiënt beweegt per dag hoeveel dat voor hem / haar mogelijk is. Patiënt volgt het dieet.
35
Interventies: Het bespreekbaar maken over de ernst van overgewicht. En alle gevolgen die het met zich meebrengt. Zoals claudicatie intermittens, hart en vaak ziektes. En dat daar al die gevolgen de kans op vallen worden vergroot.(eventueel hulp van de fysiotherapeut Het Bespreekbaar maken van het eetgedrag van de persoon Vragen naar hoe de patiënt ze gemiddelde eet dag er uitziet. Laat hem dat ook via een eetboekje opschrijven wat hij heet op een dag. Zodat er misschien al een probleem naar voren komt. Sport/beweeg schema opstellen( eventueel hulp van fysiotherapeut / diëtist(e)) Informatie geven over hoeveel vitamines en andere etenswaar je per dag binnen moet krijgen (eventueel hulp van diëtist(e))
Dia 17:
Einde ZIJN ER NOG VRAGEN?
Dit was de Workshop “Risicofactoren.” We hopen dat we alles helder hebben kunnen uitleggen. Mochten jullie nog vragen hebben horen wij het graag!
36
Bijlage 4: Workshop: Analyse schema en actieplan Dia 1:
Workshop: ANALYSE SCHEMA EN ACTIEPLAN
Dia 2:
Inhoud
In deze workshop leggen wij jullie uit hoe je de risico factoren, het beoogd resultaat en de interventies overzichtelijk opschrijft in het schema. Zo kunnen alle verpleegkundige en de professionals uit alle disciplines zien wat de valrisico factoren van de patiënt zijn en wat het actieplan is. Het is natuurlijk de bedoeling dat alle interventies die in dit schema ingevuld worden ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden, zodat de beoogde resultaten behaald gaan worden. Dia 3:
37
Op de dia kun je zien hoe het schema eruit ziet. Je ziet achter ieder onderwerp 5 kolommen. We zullen per kolom bespreken wat er ingevuld moet worden Risicofactoren / probleem Nadat jij als Eerste verantwoordelijke verpleegkundige de vragenlijst bij je patiënt hebt afgenomen ga je dit schema invullen. Je loopt alle onderwerpen nog eens na, bij ieder onderwerp probeer je een link te leggen naar het risico op vallen. Dit zelfde hebben wij in de vorige workshop gedaan. Wanneer je een relatie hebt gevonden tussen het onderwerp en het risico op vallen beschrijf je dit in het hokje “Risico factoren / probleem”. Voorbeelden: Wanneer iemand op de vragenlijst aangeeft dat hij vaak duizelig is als hij uit bed opstaat vul je dit in bij duizeligheid. Wanneer iemand nog goed zelfstandig kan lopen, een goed evenwicht heeft, goede schoenen heeft hoef je dus niets in te vullen bij mobiliteit en evenwicht. Beoogd resultaat (SMART) In deze kolom stel je een doel voor de patiënt, dit doel zorgt ervoor dat het risico op vallen voor de patiënt afneemt. Je stelt alleen een beoogd resultaat op in de rij waar er ook een risicofactor / probleem aanwezig is. Het beoogd resultaat moet SMART geformuleerd worden, zodat je kunt bekijken of het doel behaald is of niet. SMART houdt in dat het doel: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden moet zijn. Jij als eerste verantwoordelijke verpleegkundige bent er verantwoordelijk voor of dit doel binnen de gestelde tijd behaald wordt. Voorbeeld: Risico factor: iemand wordt duizelig als hij uit bed opstaat. Het beoogd resultaat zou kunnen zijn: “Na 2 dagen gaat de patiënt eerst een minuut op bed zitten voordat hij opstaat.” Behaald? In deze kolom evalueer je of het beoogde resultaat ook echt behaald is binnen de gestelde tijd. Als het beoogd resultaat behaald is, omcirkel je de JA. Als het beoog resultaat niet behaald is moet je bij jezelf na gaan of de interventies wel werkte of uitgevoerd zijn. Wellicht dat er dan nieuwe interventies uitgevoerd moeten worden of dat de interventies herhaald moeten worden. Interventies In deze kolom vul je alle interventies in die nodig zijn om het beoogd resultaat op tijd te behalen. Het is dus handig dat je bij een interventie gelijk een datum/ data beschrijft wanneer de interventie uitgevoerd moet worden. De interventies kunnen verpleegkundige interventies zijn maar ook interventies die uitgevoerd moeten worden door andere disciplines. Zorg er als eerste verantwoordelijke verpleegkundige dus voor dat iedereen op de hoogte is van de interventie die hij / zij moet gaan verrichten. Om je hier aan te helpen herinneren is er onder het schema nog een rij gemaakt met de twee vragen: “ Zijn er andere disciplines nodig voor de interventies?” “Zijn deze disciplines op de hoogte gebracht?” Als het een verpleegkundige interventie is, is het de bedoeling dat de verpleegkundige de interventie uitvoert die op de beschreven dag de zorg draagt voor de patiënt. Voorbeeld: Risico factor: iemand wordt duizelig als hij uit bed opstaat. Beoogd resultaat: Na 2 dagen gaat de patiënt eerst een minuut op bed zitten voordat hij opstaat. Interventies: Op vrijdag 24 mei de patiënt vertellen waarom hij duizelig wordt als hij te snel op staat, uitleggen waarom dit gevaarlijk kan zijn, uitleggen dat hij niet meer duizelig wordt als hij eerst een minuut gaat zitten, voordat hij opstaat. Je kunt ook een fysiotherapeut inschakelen voor deze interventie. 38
Uitgevoerd? Wanneer een verpleegkundige of een zorgverlener uit een andere discipline de interventie heeft uitgevoerd moet hij / zij dit bewijzen door op het formulier Ja te omcirkelen. Op deze manier kan de Eerste verantwoordelijke verpleegkundige controleren of de interventies ook uit zijn gevoerd. Wanneer de interventie niet is uitgevoerd is het de taak van de eerste verantwoordelijke verpleegkundige om zijn/haar collega’s hierop aan te spreken zodat de continuïteit bewaakt blijft. Dia 4:
Ingevuld en nu?
Zoals hierboven vermeld staat is het de bedoeling dat de beschreven interventies ook echt gedaan moeten worden. Stop het analyse schema in de verpleegkundig dossier. Als er andere disciplines nodig zijn voor een interventie is dit de gelegenheid om deze in te schakelen.
Einde ZIJN ER NOG VRAGEN?
Dit is het einde van de workshop “analyse en actieschema”. Wij hopen dat we helder hebben kunnen uitleggen hoe het schema in elkaar zit en dat het schema ook daadwerkelijk op de afdeling gebruikt gaat worden. Mochten jullie nog een vraag hebben horen wij het graag!
39
Bijlage 5: De opdrachten voor het rollenspel Beste deelnemers, in dit document vind je alles wat je nodig hebt voor het maken van de opdrachten, namelijk:
De opdrachten De casus De vragenlijst Het analyse- / actie plan formulier.
De opdrachten zullen in duo’s gemaakt worden. Je hebt voor de 4 opdrachten 30 minuten de tijd. Mocht je tijdens het maken van de opdracht een vraag hebben, mag je deze stellen aan de trainers.
De opdrachten: Opdracht 1: Lees samen de casus door. Opdracht 2: Oefen samen hoe je de vragenlijst af zou nemen bij de patiënt. Één van jullie speelt dadelijk de patiënt, de andere stelt de vragen en vult de lijst in. Wanneer een antwoord niet in de casus staat bedenkt de patiënt deze zelf. Opdracht 3: Vul samen aan de hand van de antwoorden op de vragen het analyse schema in. Beschrijf helder doch beknopt wat de valrisico’s van de patiënt zijn. Opdracht 4: Vul samen aan de hand van het analyse schema het actie plan in. Beschrijf per valrisico welke interventie er toegepast gaat worden.
40
De casus Personalia Naam: Leeftijd: Beroep: Reden van opname: Voorgeschiedenis: Medicatie:
Mevr. T.H. Jager 79 jaar Gepensioneerde danslerares Collesfractuur-rechts, 4 weken geleden Ziekte van Menière, licht depressief 2 keer daags 8 mg Betahistine
De patiënt is ruim vier weken geleden op straat, tijdens een stoep opgaan, gevallen en heeft daarbij haar rechter pols gebroken. Ze was op weg naar het buurthuis voor haar wekelijkse bingo / bridge avond. Patiënt heeft vier weken in het gips gezeten. Aan het begin van deze week is het gips eraf gegaan. Daarna durft ze haar rechterhand amper meer te gebruiken, omdat ze nog af en toe pijn heeft aan haar pols / hand. Ze heeft af en toe duizeligheidaanvallen, vooral als ze snel opstaat uit een stoel of uit bed. Mw. is ook slecht horend, vaak misselijk en eet zeer weinig. De patiënt zegt dat ze geen honger heeft. Na haar val kan ze geen boodschappen meer doen. Ze kan ook niet meer zelfstandig koken. Met het wassen en kleden heeft de patiënt hulp nodig. Ze kan haar rechterhand niet meer gebruiken, bij het eten gebuikt ze nu haar linkerhand. De patiënt heeft het gevoel dat ze niet meer recht loopt, ze zegt dat ze een beetje wankelt / schommelt tijdens het lopen. Ze is ook al een paar keer gevallen. Vorig jaar heeft ze haar heup gebroken na een val. Medische (voor)geschiedenis Drie jaar geleden is de ziekte van Menière geconstateerd bij de patiënt. Ze krijgt daarvoor medicatie. Een jaar geleden is de patiënt geopereerd aan haar heup (heup fractuur), de heup is helemaal genezen. Verder heeft ze geen bijzonderheden en gebruikt ze geen andere medicaties. Psychische en sociaal-maatschappelijke gegevens De patiënt woont zelfstandig in een aanleunwoning op twee hoog. Het complex is voorzien van liften. Voor de val was de patiënt ADL zelfstandig (boodschappen halen, koken, kleden, wassen, strijken etc.) Ze kreeg alleen een keer per week huishoudelijke hulp. Ze woont in een rustige buurt. Een jaar geleden is haar man overleden en ze mist haar man nog heel erg. Ze is er af en toe nog erg verdrietig over. Mw. heeft geen kinderen. Verder heeft ze weinig familie en vrienden. Haar familie heeft ze sinds de begrafenis van haar man niet meer gezien of gesproken. Ze heeft ook geen contacten met de buren. Haar vrienden ziet ze een keer per week tijdens het bingo / bridgen, maar ze is vier weken niet meer naar bingo geweest. Verder durft niet meer alleen over staat. Ze is bang dat ze weer zal vallen. Haar hobby's zijn kleiduifschieten, borduren, bingo en bridgen. Dit kan / doet ze allemaal niet meer en dat vindt ze wel jammer. Naar het buurthuis gaan was haar enige uitje. Gebruik van hulpmiddelen Na de heup operatie van vorig jaar heeft de fysiotherapeut de patiënt geadviseerd om met een rollator of een wandelstok te lopen. De patiënt heeft dit echter geweigerd. Ze vindt het geen gezicht om met een rollator of met een wandelstok te lopen. Ze vindt dat ze heel goed kan lopen en heeft daarbij geen (loop)hulpmiddelen nodig
41
Val vragenlijst Datum: __ _/_ __ / _ ___ Naam patiënt:______ ___________ Geboortedatum
: __ _/_ __ / _ ___
Ingevuld door :_____________________ Relevante diagnoses:
artrose CVA Diabetes Hart- en vaatziekte Hoge bloeddruk Longziekte Parkinson reuma anders, nl:________
Valinventarisatie: Omstandigheden van de valpartij(en) 1. Waar bent u de laatste keer gevallen? ______________________________________
2. Wanneer bent u gevallen?________________________________________________
3. Wat was volgens u de oorzaak van de valpartij?______________________________
4. Wat was u aan het doen toen u viel?________________________________________
5. Had de val gevolgen voor u?
_______________________________________________________________________ 6. Heeft u idee hoe u deze val had kunnen voorkomen?
_______________________________________________________________________ 42
7. Bent u vaker gevallen?
ja
/ nee
zo ja waar? _____________________________
8. Voelt u de val meestal aankomen?
ja
nee
zo ja, op welke manier? (bv duizelig, zwart voor de ogen, licht in het hoofd, hartkloppingen, pijn op de borst, tintelingen in de handen of gelaat, wazig zien, dubbelbeelden, hoofdpijn, kortademigheid, misselijkheid, braken) _______________________________________________________________________
9. Treden er tijdens of kort na de val de volgende klachten op: Bewustzijnsverlies?
ja
nee
weet niet
Zo ja, hoe lang? ________________________ Trekkingen van het lichaam?
ja
nee
weet niet
Incontinentie van urine of ontlasting
ja
nee
weet niet
Tongbeet?
ja
nee
weet niet
Uitval van kracht of gevoel ledematen?
ja
nee
weet niet
Moeite met praten?
ja
nee
weet niet
Verwardheid?
ja
nee
weet niet
Zo ja, hoe lang? ______________________ Mobiliteit en evenwicht 7. Heeft u moeite met lopen?
ja
nee
2. Gebruikt u een hulpmiddel bij het lopen?
ja
nee
3. Heeft u goede schoenen?
ja
nee
4. Voelt u zich onvast ter been?
ja
nee
5. Heeft u pijn in uw voeten of beide benen?
ja
nee
(goede pasvorm, ruwe zool, niet te hoge/lage hak)
6. Heeft u minder kracht in een of beide benen?
ja
nee 43
7. Heeft u minder gevoel in voeten en/of benen?
ja
nee
8. Heeft u klachten van stijfheid van de gewrichten?
ja
nee
9. Heeft u problemen met gaan zitten/opstaan vanuit stoel?
ja
nee
10. Ziet u een fysiotherapeut?
ja
nee
1. Kunt u goed zien?
ja
nee
2. Heeft u problemen met lezen /TV kijken?
ja
nee
3. Is uw gezichtsvermogen de laatste maanden achteruitgegaan?
ja
nee
4. Wanneer heeft u voor het laatst uw ogen laten controleren?
ja
nee
5. Heeft u een bril?
ja
nee
zo ja, voor welke klachten? hoe vaak?
______________
______________
Duizeligheid Bent u wel eens duizelig?
ja
nee
Zo ja: wanneer? Hoe vaak? Sinds
wanneer?
Weet uw dokter hier van af?
ja
nee
Zo ja, wat was het resultaat? Wat doet u als u duizelig wordt? Visus
Incontinentie 2. Hoe vaak gaat u overdag naar het toilet? Hoe vaak gaat u ’s nachts naar het toilet? 2. Verliest u wel eens urine?
ja
nee
zo ja, gebruikt u incontinentiemateriaal?
ja
nee
Is dit materiaal afdoende?
ja
nee
44
Leefstijl 1. Rookt u? zo ja,
ja
nee
hoeveel per week / dag ?
2. Gebruikt u alcohol?
ja
nee
3. Is uw gewicht stabiel?
ja
nee
4. Ligt u meer dan 20 uur per dag op bed (of bank)
ja
nee
zo ja hoeveel glazen per week/dag?
5. Hoe vaak komt u buiten? Dagelijks/wekelijks/maandelijks/vrijwel nooit. 7. Hoe vaak doet u aan lichamelijke beweging? (bv huishouden, fietsen, wandelen, zwemmen, tuinieren) Dagelijks 3 keer per week wekelijks maandelijks bijna nooit Valangst, cognitie en stemming 1. Heeft u angst om te vallen?
ja
nee
op een schaal van 1 t/m 10 1
2
3
4
5
6
7
8
8. Zo ja, wordt u hierdoor belemmerd in uw dagelijkse bezigheden? zo ja, op wat voor manier?
9 ja
10 nee
9. Doet u dingen waarvan u beter weet dat u ze niet kan doen, ivm het risico om te vallen? ja nee 10. Merkt u dat uw wel eens vergeetachtig bent? ja nee zo ja, waar merkt u dat aan? 11. Heeft u zich de afgelopen maand somber, depressief of wanhopig gevoeld? ja
nee
12. Had u de afgelopen maand wel interesse of plezier in dingen?
ne
ja
45
Medicatie Welke medicijnen gebruikt u op dit moment en hoe vaak? Let ook op zelfzorggeneesmiddelen zoals ibuprofen, vitaminepreparaten ed. (Zie medicatielijst, wanneer patiënt intern is)
Naam geneesmiddel
Dosering
Ervaart u bijwerkingen van de medicatie? Zo ja welke?
_______________________________________________________________________ Huis en omgevingsveiligheid? 1. Weet u hoe u de verpleegkundige kunt oppiepen?
ja
nee
2. Is de omgeving valveilig? (denk aan loopruimte, verlichting, vloer, obstakels) Orthostasemeting RR syst
ja
RR diast
nee
Pols
Na 5 min liggend Staand na 1 min Staand na 3 min Staand na 5 min Conclusie wel/geen orthostatische hypotensie Einde vragenlijst16
16
Valvragenlijst door POHValketen Midden-Holland 2012
46
Analyse- / actieplan schema Risicofactor / probleem
Behaald? Interventies / Acties
Uitgevoerd?
Valinventarisatie
Ja / Nee
Ja / Nee
Mobiliteit en evenwicht
Ja / Nee
Ja / Nee
Duizeligheid
Ja / Nee
Ja / Nee
Visus
Ja / Nee
Ja / Nee
Incontinentie
Ja / Nee
Ja / Nee
Leefstijl
Ja / Nee
Ja / Nee
Valangst
Ja / Nee
Ja / Nee
Medicatie
Ja / Nee
Ja / Nee
Omgeving
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
Orthostasemeting
Beoogd resultaat: (Smart)
Positief / negatief
Zijn er andere disciplines nodig voor de interventies? Zijn deze disciplines op de hoogte gebracht?
Ja / Nee Ja / Nee
47
Bijlage 6: De uitwerking van de opdrachten voor het rollenspel In dit document beschrijven we alles wat we willen bespreken tijdens het nabespreken van de opdracht. Opdracht 1: We vragen aan de groep of er nog onduidelijkheden in de casus stonden. Stonden er onduidelijkheden in de casus, dan proberen wij deze te verhelderen. Opdracht 2: Bij deze opdracht bespreken we hoe het invullen van de vragenlijst ging. We willen graag van de deelnemers weten of zij moeilijkheden of opvallende dingen zijn tegen gekomen. We vinden het niet noodzakelijk om alle vragen af te gaan, omdat alle antwoorden al in de casus staan. Opdracht 3 en 4: We zullen ieder onderwerp van het analyse – actieplan schema uitgebreid bespreken. We zullen aan verschillende groepjes vragen wat zij in een bepaald vakje hebben ingevuld. We zullen de antwoorden van de deelnemers met elkaar vergelijken, maar ook vergelijken met onze eigen antwoorden. Tot slot kunnen we nog een kleine discussiëren starten over de gekozen interventie bij een risico factor, er zijn immers verschillende interventies mogelijk per risico factor. Wij hebben zelf het analyse – actieplan schema ingevuld, zodat we onze antwoorden met de antwoorden van de deelnemers kunnen vergelijken. Als de antwoorden van de deelnemers anders is, hoeft dit niet per definitie fout te zijn, mits ze goede argumenten hebben waarom ze voor een beoogd resultaat of interventie hebben gekozen.
48
Analyse- / actieplan schema. Datum: 20-6-2013
Valinventarisatie
Mobiliteit en evenwicht Duizeligheid Visus Incontinentie Leefstijl
Risicofactor / probleem
Beoogd resultaat: (Smart)
Behaald?
Interventies / Acties
Uitgevoerd?
Ziekte van menière. Was voor iedere val duizelig.
Binnen 2 dagen kan mevr. Vertellen waarom ze duizelig is. Binnen 4 dagen reageert mevr. Adequaat op een duizeligheids aanval. Binnen 7 dagen verplaatst mevr. veilig.(Met of zonder hulpmiddel) Binnen 3 dagen staat mevr. Rustig op.
Ja / Nee
21-6 informeren over duizeligheid VPK
Ja / Nee
Binnen 2 dagen kan mevr. Vertellen waarom het belangrijk is dat zij meer eet en beweegt. Binnen 7 dagen volgt ze advies van diëtist en fysiotherapeut.
Loopt tegen advies in zonder loophulpmiddelen. Wankel ter been. Duizeligheids aanvallen als ze snel opstaat Is afgevallen. Komt niet meer alleen buiten. Loopt weinig in huis.
Binnen 7 dagen is haar angst lager dan een 5. Neemt haar medicatie trouw in. 2x daags Binnen 2 dagen is het zeker dat zij de Medicatie 8 mg Betahistine juiste medicatie /dosis gebruikt. Woont in aanleunwoning. Binnen 2 dagen is haar woning Omgeving Vind woning zelf valveilig gecontroleerd op valveiligheid. Binnen 5 dagen volgt mevrouw het Orthostasemeting Positief / negatief advies om juist om te gaan met haar orthostase. Zijn er andere disciplines nodig voor de interventies? Ja / Nee Zijn deze disciplines op de hoogte gebracht? Ja / Nee Valangst
Geeft angst om te vallen een 8.
23-6 aanleren van coping duizeligheids aanval VPK Ja / Nee
21-6, 24-6, 26-6 looptraining met FT.
Ja / Nee
Ja / Nee
21-6 trainen van rustig opstaan met FT.
Ja / Nee
Ja / Nee
21-6, 24-6, 26-6 voorlichting en motivatie gesprekken van FT. 22-6 voorlichting van Diëtist + aangepast voedingsschema.
Ja / Nee
Ja / Nee
21-6, 24-6, 26-6 looptraining met FT. 23-6 gesprek met VPK over angst.
Ja / Nee
Ja / Nee
21-6 VPK overlegt met arts.
Ja / Nee
Ja / Nee
20-6 VPK controleert woning en past indien noodzakelijk aan, of regelt aanpassingen. 21-6 VPK overlegt met arts. 22-6 VPK adviseert mevr.
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee
49