Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 9 | Nummer 2 | mei 2013
Multitalent Arjen Lubach:
“Juist mijn veelzijdigheid heeft me veel opgeleverd”
Geestdrift op bezoek bij de Speld Online colleges:
ontkomt ook de Universiteit Utrecht er niet aan?
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijke magazine voor de faculteit Geestes wetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit.
redactie Loes Aartsma, Fleur van der Laan (webredacteur), Leoni Nijland (beeldredacteur), Dewi de Nijs Bik (eindredacteur), Louis Roghair, Lennaert Rooijakkers (hoofdredacteur) en Rik Vangangelt verder werkten mee Martha Frederiks, Elsemieke van Osch, Lauren Smits, Charlot Verlouw fotografen en illustratoren Loes Aartsma, Louise van Gend, Danielle Henderson, Ykwinno Hensen, Stephanie Kuijstermans, Gijs Lammers, Ilona ter Mors, Reyer de Vos vormgeving Gerda Lenstra druk Zalsman, Zwolle contact Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl @GeestdriftM Facebook.com/geestdriftmagazine
INHOUD
GEESTDRIFT mei 2013
14
6
Wijze raad Een tijdje terug was ik aanwezig bij een lezing van Adriaan van Dis, Tommy Wieringa en nog wat
College van de toekomst
andere schrijvers. Tijdens een gesprek over elkan-
Internetcolleges, beknopt academisch onderwijs op
ders werk werd de oud-Zomergastenpresentator
televisie: om te leren of studeren hoef je de deur tegen-
gevraagd of hij zich wel eens bezwaard voelde om
woordig niet meer uit. Hebben we hier te maken met
iets op te schrijven. Van Dis antwoordde, na een
Iedere student houdt van een feestje, maar loopt door-
een kortstondige hype of moeten toekomstige studen-
korte lach, dat hij beter zou kunnen stoppen met
gaans niet met een volle portemonnee rond. Sommige
ten zich echt gaan voorbereiden op studie die zij vanaf
schrijven als hij rekening moest houden met de
festivalgangers denken een goedkope oplossing te
een beeldscherm kunnen volgen?
gevoeligheden van anderen.
Van pils naar pilletje
vinden in xtc en water in plaats van liters drank. Is een
Ik geef toe dat de zin ietwat pedant uit Van
pilletje het nieuwe pils?
16
10
Dis’ mond kwam, op de manier waarop alleen hij het op een verontwaardigde manier kan uitspreken, maar tegelijkertijd vatte hij in een korte zin samen wat er zo heerlijk is aan schrijven. Doen
wat jij wilt, woorden opschrijven zoals jij ze wil opschrijven en hopen dat je er iemand op de juiste
Wat is het succes van De Speld?
manier mee weet te raken en anders een discus-
Omdat Nederland behoefte had aan een medium dat ‘de
iemand vertellen wat je wel of niet moet doen.
“Als mijn nieuwe boek geen thriller was geworden,
betere onzin’ publiceert, richtte Jochem van den Berg in
Iedereen tevreden stellen kan immers nooit.
dan had het net zo goed een dichtbundel, kinderboek
2007 de satirische nieuwswebsite De Speld op. Wat hij
Ook bij Geestdrift maken wij ons die illu-
of jazz-cd kunnen zijn.” Typisch een uitspraak van de
niet kon voorspellen is dat de site zes jaar later ongekend
sie niet. Wel denkt de redactie bij het maken
schrijvende en musicerende grappenmaker Arjen Lub-
populair zou zijn. Geestdrift zocht hem op en sprak over
van ieder nummer hard na hoe we een mix van
ach, die nooit stil lijkt te kunnen zitten. De hoogste tijd
het succes, de werkwijze en de keuzes van De Speld.
boeiende, opmerkelijke en ook zorgwekkende
Interview Arjen Lubach
sie te veroorzaken. Maar laat je vooral niet door
onderwerpen in één uitgave kunnen verwerken.
om deze creatieve duizendpoot te ontmoeten.
de redactie foto: Ykwinno Hensen
3
En dat is niet altijd even makkelijk voor het ma-
Vaste rubrieken En ook… Elevator Sessions: Utrechts origineelste festival
4
Column: het feminisme, bestaat dat eigenlijk nog?
9
Waarom vrijwilligerswerk een meerwaarde voor je cv is
15
De Latijns-Amerikaanse strijd: weg met het westerse denken!
20
Proza: Wanneer het einde nadert Het alumniprogramma moet jou aan een baan helpen
gazine van een faculteit met zoveel studenten die
Wat komt er van alfa’s terecht? Benjamin Blom: “In Duitsland vond ik zo werk”
5
Zelfde plek, andere tijd: De Winkel van Sinkel
8
ongetwijfeld allemaal een sterke mening hebben. Gelukkig kan ik dan altijd houvast vinden in de raad van de éminence grise van de Nederlandse literatuur.
De Klassieker
13
Dagboek van een docent Martha Frederiks
18
22
Collegerecensie: Kennis, Letteren en Maatschappij
19
23
Achterkantinterview: Voor Jip is alles een grote grap
24
Lennaert Rooijakkers Hoofdredacteur Geestdrift
GEESTDRIFT mei 2013
4
Wat begon met akoestische optredens in de liften van het complex, is in vier jaar tijd uitgegroeid tot het mini-Woodstock van Utrecht. “Een line-up waar je
foto’s: Reyer de Vos
u tegen zegt”, schrijft 3voor12 over Elevator Sessions. Het festival van Thomas
De mannen gaan daarnaast op allerlei Bröker (24) en Luuk Ottenhof (26) zit in de lift. Letterlijk. Het was in december manieren samenwerkingen aan met 2009 dat de Utrechtse studenten samen met een derde huisgenoot op het idee culturele instellingen, kwamen om het festival op te richten. Zij waren toen woonachtig in dezelfde zoals 3voor12 - die vorig jaar een podium gehost Tuindorp West Complex-woning, het complex waar tot op heden het jaarlijkheeft - en het Staplab. se, gratis muziekfestival wordt gehouden. Dit jaar staat een samenwerking met Gaudeamus Muziekweek ruimte zoals een lift beleeft, vonden wij op de agenda, een festival voor geluidskunst vanaf het begin heel sterk. Het publiek moet en experimentele muziek, omdat het duo noodgedwongen reageren en is hierdoor niet experimentele en elektronische muziek meer langer een passieve toeschouwer. Dat kan op ruimte wil geven binnen het programma. persoonlijk niveau best confronterend zijn.” Muzikaal gezien willen ze het namelijk zo breed mogelijk houden. Om sociale cohesie binnen de wijk te bevorderen, wordt het naastgelegen Stichting Islamitisch Centrum Door Dewi de Nijs Bik Utrecht Overvecht betrokken. Thomas: “Wellicht kunnen we op deze manier ook met Het begon allemaal tijdens een jamsessie Islamitische muzikanten in contact komen.” Dat het festival zich door de jaren heen in de huiskamer. De drie oprichters werden heeft uitgebreid, heeft volgens Thomas en door andere huisgenoten uit hun studen Luuk en Thomas, die respectievelijk Luuk zowel voor- als nadelen. “Toen we vorig tenwoning verjaagd wegens geluidsoverlast. Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van jaar het podium voor 3voor12 regelden, heb“Vervolgens zijn we op de galerij gaan zitten, ben we een evenementenvergunning moeten wat nog steeds niet veel hielp, waarna een van Amsterdam en Kunst en Economie aan de Hogeschool van de Kunsten studeren, aanvragen. Hoe groter het festival wordt, ons op het idee kwam om muziek te maken vormen tegenwoordig met z’n tweeën het hoe meer verantwoordelijkheid er bij komt in de geluiddempende lift”, vertelt Thomas. kijken, terwijl de kracht van het festival ei“Toen er tijdens onze muzieksessie een aantal creatieve brein achter het festival. Een jaar geleden liepen de creatieve meningsvergenlijk ook wel het spontane eraan is”, vertelt andere bewoners gebruik moest maken van schillen zo hoog op dat de derde organisator Thomas. Luuk: “Vanaf dit jaar krijgen we als de lift, kwam een van hen met het idee om er zich terugtrok. Maar het organiseren van kleinschalig festival zelfs aanvragen binnen, een festival omheen te bouwen. Ja, dachten het festival gebeurt niet zonder hulp van laatst bijvoorbeeld van een band uit Boedawe toen, waarom eigenlijk ook niet?” Een klein halfjaar later vond de eerste buitenaf. Luuk legt uit: “Een groepje menpest. Dan denk ik: heb je als buitenlandse editie van het festival plaats. Een oorspronsen van het woonbestuur van het SSH helpt band enig idee hoe low-budget dit festival kelijke gedachte achter het festival was er vanaf dit jaar mee met de organisatie. De jawel niet is? We kunnen je reiskosten niet eens niet echt, volgens de oprichters, behalve dat ren hiervoor hielp het bestuur slechts door vergoeden.” Waarschijnlijk zal het duo de organisatie het hen een tof feest leek. “We wilden met middel van een financiële bijdrage, maar van het festival uiteindelijk aan de bewoners zo min mogelijk geld zoveel mogelijk goede nu ontfermt het zich ook over subsidieaanvan het complex zelf overdragen. “Bewoners artiesten boeken om daarmee te laten zien: vragen en vergunningen. Daarnaast hebben zijn enthousiast, dus het lijkt ons leuk als ze het hoeft niet veel te kosten - mensen willen we iemand die de techniek doet, iemand die het in de toekomst zelf gaan organiseren”, toch muziek maken”, vertelt Luuk. Thomas zich bezig houdt met de promotie en nemen vertelt Thomas. Luuk: “We willen de bewovoegt hier aan toe: “Het concept dat je samen we elk jaar stagiaires in dienst van de Hogeners hun festival als het ware teruggeven.” met muzikanten een optreden in een kleine school voor de Kunsten.”
“Het hoeft niet veel te kosten - mensen willen toch muziek maken”
Elevator Sessions wordt dit jaar gehouden op 7 juni in het Tuindorp West Complex te Utrecht. Voor meer informatie over de line-up: elevatorsessions.wordpress.com.
wat komt er van alfa’s terecht?
“Het kostte nauwelijks moeite om een baan te vinden in Duitsland”
foto: Eigen beheer Benjamin Blom
Festival in de lift: Elevator Sessions
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Benjamin Blom (1982). Hij studeerde Geschiedenis in Utrecht en Amsterdam en deed vervolgens een docentenopleiding in Nijmegen. Een studiecarrière die in niets doet vermoeden dat hij uiteindelijk sales representative zou worden bij internationaal IT-bedrijf Teamviewer in het zuiden van Duitsland.
door Lennaert Rooijakkers Je bent in Nederland afgestudeerd als historicus, maar werkt nu voor een Zuid-Duits IT-bedrijf. Hoe is dat zo gelopen? “Na het afronden van mijn studie in 2011 heb ik geprobeerd als docent aan de slag te gaan. Ik mocht vaak op gesprek komen, maar kreeg nergens een baan aangeboden. Juist toen brak de crisis écht uit en voorzag ik dat het weleens een heel lastig verhaal kon worden. Destijds had ik een parttime baan bij het Leger des Heils waarvan ik kon rondkomen, maar ik wilde wel op zinnige manier bezig blijven. Ik kocht een museumjaarkaart, maar dat begon na twee maanden te vervelen. Vervolgens besloot ik een maand naar Berlijn te gaan om mijn Duits bij te spijkeren. Tegelijkertijd keek ik ‘voor de lol’ naar wat vacatures in Duitsland. Terug in Nederland stuurde ik een berichtje naar een Duits bedrijf dat Nederlandse vertegenwoordigers zocht. Hoewel het niet eens heel serieus bedoeld was, kreeg ik daarop meteen een reactie.”
Heeft Duitsland voor jou altijd een ze kere aantrekkingskracht gehad? “Jawel, ik heb altijd een positief gevoel gehad bij Duitsland. Tijdens mijn studie heb ik veel door Duitsland gelift en dat waren altijd leuke ervaringen. Als student Geschiedenis ben ik bovendien in aanraking gekomen met Duitse literatuur. Voor mij was deze stap een logisch gevolg op dat goede gevoel. Dat alles zo snel is gegaan heeft me wel verbaasd. Ik heb nauwelijks moeite gedaan om een baan te vinden in Duitsland. In Nederland had ik geen enkele garantie of ik binnen drie maanden of drie jaar aan de bak zou komen. Ik vond het dus tijd om de knoop door te hakken. Ik stuurde een paar brieven, ik belde wat rond en binnen een paar weken had ik een vast contract.” En dan ben je als historicus ineens sales representative bij een IT-bedrijf… “Ja, dat klinkt wel wat vreemd, maar mijn baan is erg dynamisch. Ik onderhoud contact met klanten over de hele wereld, maar vooral uit Nederland en België. Daarnaast hangt er een erg internationale sfeer bij het bedrijf, er werken mensen uit wel dertig verschillende landen. Ik ben blij met mijn beslissing om voor Teamviewer te gaan
werken. Veel werkzoekenden maken zich erg druk over het niveau en de uitdagingen van hun toekomstige baan. Volgens mij is het verstandiger om een baan te zoek en vervolgens daarbinnen ontplooiingsruimte en uitdagingen te creëren. Teamviewer is in 2005 opgericht en sindsdien uitgegroeid tot internationaal internetbedrijf met meer dan honderd miljoen gebruikers. De snelle groei van het bedrijf zorgt voor die kansen.” Kun jij de dingen die je tijdens je studie geleerd hebt toepassen binnen je werk? “Als alfa ben je zeker niet verloren in het bedrijfsleven. Ik merk elke dag hoe ontzettend waardevol je kennis en brede blik is. Hoe afgezaagd het ook klinkt, alfa’s hebben vaak talenkennis en zijn sociaal gezien prettig in de omgang. Dat kan echt in je voordeel werken. Zo kun je een constructieve en daarmee waardevolle rol spelen binnen een sociaal netwerk van een bedrijf.” Liggen er volgens jou veel mogelijk heden voor Nederlanders op de Duitse arbeidsmarkt? “Absoluut. Toen ik solliciteerde bij Teamviewer stond de vacature al drie jaar open. Niemand had in de tussentijd de moeite genomen om op de website van de Deutsche Arbeitsagentur te kijken. Kansen zijn er genoeg, maar dan moet je wel uit je vertrouwde wereldje durven te stappen. Ik werk nu in een klein dorpje in Zuid-Duitsland, ik geef toe dat dit niet niks is. Maar ik kan iedereen verzekeren dat het leven in Duitsland prettig is en het me amper moeite heeft gekost om hier mijn draai te vinden.”
5
GEESTDRIFT mei 2013
6
Xtc: het nieuwe biertje? absoluut niet de behoefte voelen om ook hard-
een strenger beleid voert. “Niet alleen voeren we
drugs te gebruiken. Student Theater-, Film- en
valt ook deze dag weer op dat veel mensen de nodige
nog betere controles uit bij de entree, maar ook
Televisiewetenschap Fabian Pikula (24) zegt daar-
uurtjes voor de spiegel hebben doorgebracht voor
op het feest zelf. Als er iemand wordt betrapt
over: “Ik snap wel waarom mensen het interessant
op het gebruik van drugs, dan kan hij meteen
vinden, maar het past gewoon niet echt bij me.
de juiste outfit. Een zonnebril mag niet ontbreken,
vertrekken. Bovendien zal in sommige gevallen
Ik ben te huiverig over wat er allemaal met je kan
hoewel dat niet erg logisch lijkt in een overdekte tent.
de politie erbij worden gehaald.” Als het gaat om
gebeuren. Als ik bier drink, dan weet ik wat er gaat
geringe hoeveelheden drugs, kom je er met een
Uit de speakers klinkt keiharde techno en vrijwel
boete vanaf, maar heb je genoeg bij je om aan je
iedereen danst daarop hetzelfde: snelle, eentonige
rechter wel het een en ander moeten uitleggen.
bewegingen. In hun ene hand prijkt een sigaret en in hun andere hand een flesje water. Mensen knuffelen
volledige werkgroep uit te delen, dan zal je aan de
Partydrugs of alcohol
Toch is die angst om betrapt te worden door de po-
elkaar voortdurend, ze lijken het goed naar hun zin te
litie vaak geen reden voor gebruikers om het niet
hebben. Is dit het nieuwe feesten?
als dat wel zo is, dan stop ik het in mijn ondergoed.
te doen. “Ik heb het zelf vrijwel nooit bij me, maar Daar wordt het nooit gecheckt”, vertelt Anne Vis-
illustratie: Stephanie Kuijstermans
zo, vertelt Bart, dat de organisatie sinds kort
Het festivalseizoen is volop van start gegaan. Het
komen.” Maar het is niet alleen zijn angst voor het onbekende dat hem tegenhoudt. “Partydrugs worden vaak na een eerste keer vaker gebruikt, het is erg verslavend hoewel sommige mensen dat zullen ontkennen. Ik zie dat ook in mijn eigen omgeving.”
“Ik ben weleens knock-out gegaan”
ser (21), studente Nederlandse Taal en Cultuur. Een
veel gehoorde reden om het wél te gebruiken zou
lijk wel, maar van groepsdruk zoals Anne die
gevoel van sterke verbondenheid met anderen.
zijn omdat het goedkoper is dan alcohol. “Hoewel
beschrijft, heeft hij geen last. “Mijn vrienden ge-
Het wordt dan ook niet voor niets de ‘love drug’
het niet de enige reden is, speelt het wel een rol
bruiken het best regelmatig, maar dat is voor mij
genoemd, aangezien mensen onder invloed graag
voor mij. Vaak betaal je voor een festivalkaartje al
zeker geen reden om het ook te gaan gebruiken.
met elkaar knuffelen. De symptomen zijn dus
snel dertig à veertig euro. Een pilletje drukt dan
Ik vind het prima dat zij het doen, hoewel ik soms
Tijdens het uitgaan, en dan met name op festi-
zichtbaar, maar wat merken organisatoren van
nog enigszins de kosten van zo’n dag.”
van mening ben dat het iets minder kan. Vaak ga ik
vals, zie je vaak dat studenten de voorkeur geven
evenementen er zelf van? En vinden zij de toe-
aan een pilletje, een snuifje of een likje, boven een
name van het aantal drugsgebruikers zorgwek-
alcoholische versnapering. Waarschijnlijk ben je
kend?
zelf ook weleens iemand tegengekomen die een
gekke bek stond te trekken of enorme pupil-
grote festivalorganisaties, zegt daarover: “Wij
len had na het nemen van bijvoorbeeld xtc. Dit
merken inderdaad wel iets van de populariteit
middel kwam al in de jaren tachtig van de vorige
van harddrugs. Opvallend is vooral dat het steeds
eeuw op als een partydrug en is nog steeds onge-
jongere mensen zijn die een pilletje gebruiken. De
kend populair. Uit het meest recente onderzoek
leeftijdsgrens is de laatste jaren echt flink omlaag
doet om het effect dat xtc teweeg brengt. “Het is
controle over mijn eigen lichaam te verliezen”,
van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem
gegaan en dat is wel zorgwekkend.” Hij vertelt dat
heel interessant om te zien wat er met je gebeurt.
zegt Marre. “Maar die angst komt vooral voort uit
(DIMS), dat onderdeel uitmaakt van het Trimbos-
het vooral te maken heeft met acceptatie. “Zelf
Het is een beter gevoel dan bij alcohol.” Toch
het feit dat het bij mijn zus weleens mis is gegaan.”
instituut, blijkt dat xtc op dit moment een van de
was ik er ook al redelijk vroeg bij, maar toen ge-
kwam er een moment waarop Anne besloot het
meest gebruikte illegale (uitgaans)drugs is onder
bruikte nog bijna niemand het. Tegenwoordig is
nooit meer te doen. “Ik was afgelopen zomer op
feesten wordt, is natuurlijk niet te zeggen. De één
jongeren. Wel geeft het bureau aan dat het middel
het laagdrempeliger om drugs te nemen. Zoals ik
een festival. Ik had iets gebruikt en daarnaast ook
vindt het een fantastische ervaring en doet het
de laatste jaren concurrentie heeft gekregen van
al zei, is het steeds meer geaccepteerd onder een
nog veel bier gedronken, geen water. Toen ben ik
regelmatig, de ander vindt het eng en bovendien
cocaïne, speed en GHB.
grotere groep mensen. Eigenlijk is het hetzelfde
knock-out gegaan.” Maar na een paar maanden
geen toegevoegde waarde voor een gezellige
verhaal als bij tattoos. Ook dat was een aantal jaar
begon het toch weer te kriebelen. “Ik had er zoveel
avond. In ieder geval is duidelijk dat het onder
zo populair maakt. Een veelgehoord argument is
geleden echt not done, maar tegenwoordig zie je
leuke herinneringen aan. Bovendien gebruiken
studenten goed aanslaat. Hoewel de gebruikers
dat partydrugs als xtc je een wakker en energiek
steeds meer en verschillende typen mensen ermee
mijn vrienden het ook, dus dat maakt dat je het
toch ook aangeven dat ze een biertje of een wijntje
gevoel geven, in tegenstelling tot alcohol die je
lopen.”
zelf ook sneller gebruikt. Een positieve groeps-
op zijn tijd ook niet vervelend vinden…
een ontspannen gevoel geeft. Deze drugs vallen
druk, dat wel. Het gebruik van xtc brengt je als
onder de zogenoemde stimulerende middelen.
is niet zo makkelijk te zeggen. “Mensen stoppen
vrienden op zo’n avond nog dichter bij elkaar.”
Wat xtc volgens veel mensen weer aantrekkelijker
de drugs op de gekste plekken, dus het is gewoon
maakt dan bijvoorbeeld cocaïne en speed, is het
lastig om er echt iets tegen te doen.” Wel is het
geval. Er zijn ook ontzettend veel studenten die
Door Leoni Nijland
De vraag is natuurlijk wat deze middelen nou
Bart de Ridder, medewerker bij een van de
Hoe het probleem moet worden aangepakt
Vrienden van Fabian gebruiken het name-
ook niet mee als ik van tevoren weet dat iedereen
“Het is steeds meer geaccepteerd om drugs te gebruiken”
gaat gebruiken. Daarbij speelt ook mee dat ik niet zo extreem veel van technomuziek houd en dat is meestal toch wel de muziek waar gebruikers van partydrugs op af gaan.” Niet alleen Fabian, maar ook studente Marre ten Holder (21) van Taal- en Cultuurstudies is bang voor de gevolgen van zo’n
Anne maakt duidelijk dat ze het voornamelijk
Dat alcohol op zijn retour zou zijn, is niet het
pilletje xtc. “Het lijkt me geen prettig idee om de
Of xtc in de toekomst de nieuwe drug op
De namen Bart de Ridder en Anne Visser zijn gefingeerd.
7
COLUMN
8
Het succes van tuinbroeken en okselhaar
zelfde plek, andere tijd
foto: Danielle Henderson
De Winkel van Sinkel: Neerlands eerste warenhuis foto: Eigen beheer Winkel van Sinkel
Als je als toerist geen wandeling langs de Oudegracht met haar werven hebt gemaakt, kan je niet zeggen dat je in Utrecht bent geweest. Het is in feite een twee kilometer lange rij van rijksmonumenten met een aantal opvallende gebouwen. Een zeer in het oog springend pand is dat van de Winkel van Sinkel: een groots aandoend pand, opgesierd met vier gietijzeren ‘Britsche hoeren’ die de voorgevel overeind houden.
Door Louis Roghair In de tijd dat Anton Sinkel zich als detailhandelaar in Utrecht begon te roeren – we spreken over de jaren dertig van de negentiende eeuw – had hij al panden geopend in Amsterdam, Leeuwarden en Rotterdam. In Utrecht zag hij echter mogelijkheid om groots uit te pakken. Hij liet daarom alle gebouwen van de Oudegracht tot aan de Neude, waaronder het Sint Barbara- en het Sint Laurensgasthuis, tegen de vlakte gooien zodat hij een ‘groots winkelpaleis’ kon realiseren.
bij veel grote bouwprojecten zorgden allerlei problemen tijdens de constructie voor onvrede onder de omwonenden. Zo bleek de bouwkraan het gewicht van de grote gietijzeren vrouwenbeelden, kariatiden, niet te kunnen dragen. Het is overigens onbekend hoe het beeld, dat hierdoor in de Oudegracht viel, weer is opgevist. Het resultaat mocht er ondanks de problemen zijn, blijkt uit de verslaggeving uit die tijd: “Binnen den korten tijd van twee jaaren is een winkelpaleis gebouwd, zoo als Frankrijk noch Engeland er een toonen kunnen.”
Met zeven jaar vertraging begon de bouw van de Winkel van Sinkel Sinkel bleek echter niet meer zo doortastend te werk te gaan als hij in andere steden deed. Het duurde ongeveer zeven jaar voordat daadwerkelijk met de bouw van het warenhuis werd begonnen. Na herhaaldelijk aandringen van het bestuur van de stad Utrecht en haar bevolking, die het niet langer pikten om tegen het ‘gat op de Oudegracht’ aan te kijken, werd uiteindelijk in 1837 de schop in de grond gezet. Zoals
De Utrechtse pers was lyrisch over het ontwerp van het gebouw. Architect Adams kreeg veel complimenten over het werk dat tot in de kleinste details fantastisch was uitgewerkt. Ook was er kritiek die voornamelijk uit de paradox bestond dat het een nog grootser uitstraling zou hebben gehad als het pand zich had uitgestrekt tot de Neude, maar dat Utrecht eigenlijk te klein was voor een pand met dit soort weelderige versieringen.
Het bedrijf achter de Winkel werd overigens ook bekritiseerd. Kleine winkeliers waren niet te spreken over de nieuwe concurrentie. Anton Sinkel werd ervan beschuldigd zijn waren goedkoop in Engeland in te slaan waardoor hij veel lagere prijzen kon vragen. De bedreiging van de kleine kruidenier is dus niet iets van het heden, maar gaat al een stuk verder terug. Hoewel over de Winkel van Sinkel wordt gesproken als ‘het eerste warenhuis’ van Nederland, is dit niet geheel waar. Zelfbediening werd pas veel later – door Albert Heijn – geïntroduceerd en ook was natuurlijk niet alles te koop, al was het assortiment voor die tijd ruim te noemen. Nadat Anton Sinkel in 1848 stierf in Amsterdam, is de firma verschillende keren van eigenaar gewisseld. Dit duurde tot 1900 toen het, om onbekende redenen, werd verkocht aan de twee bankiers Vlaer & Kol die het interieur ingrijpend veranderden. De kenmerkende gevel lieten zij echter voor wat het was en nu nog steeds is. Sinds 1996 doet het pand weer dienst als warenhuis, ditmaal met de toevoegingen ‘cultureel en culinair’. Anton Sinkel heeft het misschien nooit zo bedoeld, maar zijn pand is onder andere door de ‘Britsche hoeren’ die het een grootse uitstraling geven nog steeds een begrip in Utrecht.
GEESTDRIFT mei 2013
zijn die zo’n taak op zich nemen, maar zulke mensen zijn wij niet. Lauren Smits is studente Eigenlijk vinden we het een Liberal Arts & Sciences en ouddeprimerend of saai idee om bij zoiets betrokken te raken.” redacteur van Geestdrift. Ze liep Flintoff stelt voor dat je als je stage bij WOMEN Inc. en vraagt de wereld wilt verbeteren je het aan de ene kant mooi en leuk zich in haar bacheloronderzoek moet maken door schoonheid, ‘Feminisme… uuugh’ af waarom creativiteit en spel, en aan de andere kant een sociaal aspect feminisme zo (im)populair is. moet toevoegen: bijvoorbeeld in de vorm van brainstormgroepen of dinner party’s. We kunnen het ons nu niet meer voorstellen maar de tweede
De vraagstukken die nu nog liggen, vragen vanzelfsprekend om andere vormen van emancipatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op samenwerking met mannen. We kunnen hier wel wat van leren. Een voorbeeld van aantrekkelijkheid dat in deze tijd goed samen lijkt te gaan met emancipatie, is humor. Zoals de komst van Feminist Ryan Gosling. Deze meme bestaat uit gebundelde foto’s van de populaire acteur Ryan Gosling met daarop feministische uitspraken. Ook het boek How To Be A Woman van Caitlin Moran, dat zich vooral richt op vrouwenemancipatie, doet je afvragen waarom we nooit eerder zo hebben kunnen
door Lauren Smits Mijn beeld van emancipatie heb ik, zo vermoed ik, gevormd op basis van de geschiedenisboeken op de middelbare school. Ik leerde over de eerste en de tweede golf, activisme, mannenhaat en tuinbroeken. Heden ten dage lezen we in de kranten wat er nog te doen is voor vrouwen- en sinds kort ook mannenemancipatie. Krantenkoppen luiden: “Vrouwen verdienen vijftien procent minder dan mannen”, “Er zit grote tederheid in mannen, maar er zit bedroevend weinig tederheid in de mannelijke cultuur” Of “Porno geeft jonge mensen een verkeerd beeld van seks”. Er lijken nog genoeg punten op de agenda van emancipatie te staan. Tegelijkertijd hoor je: “Maar beha’s verbranden, op de barricades staan en harige oksels zijn niet meer van deze tijd”. Wat is deze nieuwe vorm van emancipatie dan wel? Of beter gezegd: wat zou het dan moeten zijn? John-Paul Flintoff stelt in zijn boek How to change the world dat als je iets wilt veranderen in de wereld je het aantrekkelijk moet maken: “Het heeft iets plichtmatigs, iets sombers, vinden we algauw, als je probeert de wereld te verbeteren. Er zullen best mensen
Humor laat zien hoe absurd het is dat we sommige onrechtvaardigheden nog tolereren feministische golf had al die ingrediënten in zich. Als je even je ideeën laat varen over de inhoud van de standpunten moet je toegeven dat deze beweging qua vorm erg effectief is geweest. Er werden lezingen, praatsessies en demonstraties georganiseerd. Bovendien was er sprake van creativiteit: leuzen werden niet op spandoeken, maar op buiken geschreven. Er werd niet gezegd “de beha is een keurslijf ”; de beha’s werden verbrand. Dat is een beeld dat in de geesten van mensen blijft steken. Het is zelfs zo effectief dat het bij mijn generatie nog leeft, terwijl niemand van hen ooit gezien heeft dat een vrouw haar eigen beha in brand stak. Voor veel vrouwen was het heel aantrekkelijk, stoer en hip om bij deze groepering te horen.
lachen om de vrouwenzaak. Moran vraagt zich bijvoorbeeld af waarom je je als vrouw anti-feminist zou noemen: “What part of ‘liberation for women’ is not for you? Is it freedom to vote? The right not to be owned by the man you marry? The campaign for equal pay? ‘Vogue’ by Madonna? Jeans? Did all that good shit GET ON YOUR NERVES?” Humor kan laten zien hoe absurd het is dat we sommige onrechtvaardigheden nog tolereren. Emancipatie zelf is niet dood. De urgentie is nog springlevend. Maar hoe vind je een vorm die past bij deze tijd? Postbus 51 had een ouderwets maar goed advies: “Verbeter de wereld, begin bij jezelf ”. Jij leeft in deze tijd; wat vind jij een aantrekkelijke vorm?
Lauren gaat een brainstormgroep oprichten om mannenen vrouwenemancipatie weer hip te maken onder jongeren. Meedoen? Of heb je een tip, opmerking of idee? Mail naar
[email protected]
9
10 Interview ARJEN lubach
Arjen Lubach: “Ik ben een beschouwende kunstenaar”
Je kent hem waarschijnlijk van de radio, televisie, theater en/of zijn literatuur: duizendpoot Arjen Lubach spreidt zijn kansen. Zo scoorde hij in 2001 samen met Janine Abbring het bekende hitje Jelle, deed hij in 2009 mee aan Wie is de Mol? en won hij afgelopen zomer de finale van het tv-programma De Slimste Mens. Bovendien Foto’s: Ilona ter Mors
heeft Arjen alweer vier boeken op zijn naam staan, waarvan zijn laatste boek IV een klein experimentje was. “Ik wilde wel eens weten of ik ook een thriller kon schrijven. Dat is gelukt, geloof ik.”
GEESTDRIFT mei 2013 11
Door Leoni Nijland en Rik Vangangelt Twee jaar geleden beweerde je nog stellig nooit een thriller te gaan schrijven... “Klopt, dat heb ik gezegd. Toen was ik nog erg mijn mijn vorige roman Magnus bezig, waar ik nog steeds heel trots op ben. Ik dacht op dat moment dat ik alleen nog maar zulke romans zou willen schrijven, maar daar kwam ik al vrij snel op terug. Ik was altijd van mening dat als je niets anders meer kan, je misschien wél een thriller zou kunnen schrijven. Het was misschien een beetje arrogant van me om dat te denken, hoewel ik niet de enige schrijver ben die daar zo over dacht. De enige manier om erachter te komen waarom iedereen zo neerbuigend doet over het genre is natuurlijk door zelf een thriller te gaan schrijven. Nou, dat heb ik dus gedaan.” En was het zo makkelijk als je had gedacht? “Niet zozeer makkelijk, maar anders. Ik merkte na het schrijven van mijn romans dat het ook wel eens fijn was om een keer plotmatig te denken. Puur een verhaal te willen vertellen waarmee je mensen vast blijft houden in dat verhaal. Een thriller moet je binnen een paar dagen lezen. Als mensen zeggen dat ze maanden over IV hebben gedaan, dan is het mislukt. Terwijl, als diezelfde mensen dat zouden zeggen over bijvoorbeeld Magnus, beschouw ik dat als een compliment. Die roman bevat mooie zinnen, wat bij deze thriller niet per se zo is. Maar ik wilde graag een heel ander aspect van het schrijverschap onderzoeken en niet weer hetzelfde doen als ik normaal doe. Het had dus eigenlijk net zo goed een dichtbundel, kinderboek of jazz-cd kunnen zijn.” Blijf je nu thrillers schrijven of ga je weer terug naar de roman? “Ik ben alweer met een nieuwe roman bezig. Ik zie mezelf niet heel snel weer een nieuwe thriller schrijven, maar ik heb nu wel geleerd om niet te zeggen dat er geen thriller meer zal komen. Ik vond het namelijk wel erg leuk om te doen. Het is een soort grote puzzel die je moet oplossen. Wat er gebeurt als je zo’n boek schrijft is dat je er zelf een tijdje in leeft. Soms ken je een personage beter dan je eigen vrienden. Maar doordat je een tijd lang in een andere wereld leeft, moet het wel een fijne zijn. In dit geval heb ik me een tijd lang
in een wereld met criminelen en agenten begeven. Dat zou ik niet nog de komende twintig jaar willen doen. Geef mij dan maar de wereld van Magnus met melancholie en desolaatheid, maar ook liefde en intelligentie.” Naast je schrijverschap doe je nog een hoop an dere dingen. Zoek je die veelzijdigheid bewust op? “Ik zal bekennen dat ik me de laatste tijd steeds vaker afvraag hoe het zou zijn om één jaar lang aan een boek te werken, of het een ander resultaat zou opleveren. Ik sluit niet uit – nee, ik sluit niets meer uit – dat ik dat ooit op die manier ga doen, maar vooralsnog heeft juist mijn veelzijdigheid een hoop opgeleverd. Ik ken niet zoiets als een writersblock: voordat ik vastloop met schrijven, sta ik namelijk alweer op de planken. Daarnaast voedt mijn veelzijdigheid ook mijn grappen. Als ik een boek schrijf en bepaalde zinnen worden te lollig, dan gebruik ik ze voor mijn voorstelling. Ook komt het wel eens voor dat ik dingen dubbel gebruik, maar dan zorg ik er uiteraard wel voor dat mijn publiek het niet herkent.” Waar gaat van alle dingen die je doet je voor keur naar uit? “Het schrijven is me het meest dierbaar; het komt rechtstreeks uit mezelf en staat dus ook het dichtst bij mezelf. Ik heb er niets voor nodig en ik bepaal zelf hoe het uiteindelijk wordt. Bij een theater en televisie heb je heel veel verschillende lagen voordat er daadwerkelijk een resultaat is. Je hebt een redactie, een samensteller, noem het maar op. Dat hele proces doorlopen vind ik óók leuk en ik moet blij zijn dat ik het mag doen, maar het heeft niets met schrijven te maken. Bovendien zie ik mezelf nog wel op mijn zeventigste schrijven, terwijl ik dan niet meer lollig zal zijn op een podium. Of nou ja, misschien ook wel.” Waar ga je je de komende tijd vooral op rich ten? “Ik was van plan om me eerst eens op de promotie van dit boek te gaan richten, maar ik had meteen alweer zoveel zin om een nieuw boek te schrijven dat ik daar dus ook alweer aan begonnen ben. Elke keer denk ik na het voltooien van een boek
“Schrijven is me het meest dierbaar van de dingen die ik doe”
12 Interview ARJEN lubach
DE klassieker
vervolg
“Writersblock? Voordat ik vastloop met schrijven, sta ik alweer op de planken”
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen? Geestdrift vroeg twee studenten naar hun Klassieker.
Door Loes Aartsma
foto’s: Ykwinno Hensen
dat ik een hele tijd niet meer ga schrijven, maar dan komt er al gauw genoeg weer een nieuw idee. Dat is soms wel vervelend, want het hele proces is best zwaar en moeilijk. Niet alleen het schrijven zelf, maar ook de afrondende fase met redactie en promotie. Het leidt heel erg af van waar het echt over gaat en toch wil je graag over een jaar weer een nieuw boek hebben.”
“Als mijn nieuwe boek geen thriller was geworden, dan had het net zo goed een dichtbundel, kinderboek of jazz-cd kunnen zijn”
Tussendoor komt nu ook nog de verfilming van je boek. Wat vind je daarvan en hoe groot is jouw invloed op de verfilming? “Het is natuurlijk een grote eer en een verrassing dat ze van mijn boek een televisieserie willen maken. Ik heb al een aantal keer gesproken met de producent en de beoogde regisseur en scenarioschrijver en het lijkt erop dat we binnenkort een aantal brainstormsessies gaan houden, zodat iedereen op een lijn zit. Zelf ga ik niet schrijven, omdat ik dan vooral moet gaan schrappen en wijzigen en ik had nu juist dit boek afgesloten met het idee dat het zo klopt. Als een ander dingen gaat veranderen, vind ik dat toch minder erg. En wat de serie zelf betreft: ik hoop stiekem wel een klein rolletje te krijgen.” Hoe verklaar je dat je zo ver bent gekomen zonder studie? Is je talent de verklaring van je succes? “Ik had geen studie nodig om te kunnen doen wat ik wilde doen. Natuurlijk moet je niet gaan klungelen en ik zou zeker niet iedereen willen aanraden om met zijn studie te gaan stoppen, want dat
Wiljan van den Akker, decaan Geesteswetenschappen
zou nergens op slaan. Maar als je echt een boek wil schrijven, zou ik zeggen: doe het gewoon! Op een gegeven moment besefte ik dat een creatief talent me dingen kon creëren en daar wilde ik mee doorgaan. Dat talent moest ik op sommige vlakken wel ontwikkelen, bijvoorbeeld toen ik gevraagd werd voor de theatergroep ‘Op Sterk Water’. De artistiek leider zag wel iets in mij, maar ik wist helemaal niks van theater. De eerste voorstelling stond ik met mijn rug naar het publiek. Ook kon ik niet zingen en was mijn stem helemaal niet dragend: dat heb ik allemaal moeten leren.” Arjen Lubach Arjen Lubach (Lutjegast, 1979) heeft in zijn leven al zoveel verschillende dingen gedaan, dat als we alles noemen het niet allemaal in dit kadertje zal gaan passen. Hij studeerde achtereenvolgens Spaans, Filosofie en Zweeds, maar maakte geen van allen af. Arjen schrijft columns, is mede-oprichter van Recensiekoning, maakt onderdeel uit van comedycollectief Buro Renkema, verzorgt de Rapservice voor het AVRO-programma Koefnoen, heeft gespeeld in het Monica da Silva Trio en maakt momenteel onderdeel uit van ‘Op Sterk Water’. Na de romans Bastaardsuiker, Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend en Magnus, verscheen zijn eerste thriller IV. De filmrechten van IV zijn onlangs verkocht.
GEESTDRIFT mei 2013 13
René van Gasteren
Lola de Koning
Bachelor Kunstmatige Intelligentie, vijfdejaars Klassieker: Heavy Rain (game), David Cage, 2010
Bachelor Literatuurwetenschap, eerstejaars Klassieker: My name is Asher Lev (roman), Chaim Potok, 1972
Wat maakt deze game een Klassie ker? “Vanuit mijn studie houd ik me bezig met vragen als: wat is een mens? Wat is een machine? Hoe is het om mens of machine te zijn? En in het verlengde daarvan: ben je of bestuur je een personage tijdens het gamen? In de meeste games bestuur je slechts een personage, maar deze game is zo goed gemaakt dat je het gevoel krijgt dat je een personage bent. Tijdens het gamen heb ik te allen tijden het gevoel dat ik een vergelijkbare controle over de situatie heb als de personages waarmee ik aan het spelen ben. De manier waarop je meeleeft met personages is bijzonder, want je bent een personage, maar tegelijkertijd ook weer niet. Ook de emoties worden zo goed overgebracht dat de emoties van de personages mijn emoties worden.”
Waar gaat de roman over? “Het boek gaat over Asher Lev en speelt zich af in New York. Hij groeit op in een joods gezin en zijn vader is een soort zendeling die werkt voor de Rabbi. Asher Lev is al jong een talentvolle kunstenaar. Dit in strijd met het joodse geloof omdat kunst daar wordt gezien als iets duivels. Asher Lev voert een strijd tussen zijn twee persoonlijkheden: een Jood en een kunstenaar. Het verhaal loopt vanaf de jeugd van Asher, totdat hij een jaar of dertig is. Asher Lev wordt leerling van een kunstenaar en gaat reizen. Asher moet zich tegenover zijn vader verdedigen vanwege de kunst die hij maakt. Een lange tijd gaat het combineren van kunst en het joodse geloof goed, totdat er een confrontatie plaatsvindt rond een kunstwerk op zijn tentoonstelling. In dat kunstwerk beeldt hij de kruisiging van Jezus uit, waarbij zijn moeder aan het kruis hangt. Dit kunstwerk maakt zijn ouders woedend. Asher neemt daarom afscheid van zijn ouders en vertrekt naar Frankrijk.”
Wat is het voor game? “Heavy Rain is een soort interactieve film waarin je met meerdere personages speelt. Je speelt het spel alleen. De opbouw van het verhaal staat vast, maar door middel van keuzes die je maakt, kun je stukken beïnvloeden. Het begin en het einde van dat verhaal staan al vast. Een heel verhaal duurt ongeveer tien uur, maar ik speel het wel met tussenpozen.” Wat maakt het anders dan andere games? “In de game valt geen score te behalen. Het spel is niet te winnen of te verliezen. Zelfs wanneer je personage overlijdt, gaat het verhaal door. Het is een game die vraagt om een vergelijkbare mentale uitdaging van de speler en het personage en dat zorgt voor een hele directe beleving. Op de momenten dat mijn personage bijna doodgaat, zit ik met een bonzend hart voor het scherm, omdat ik de angsten beleef van het personage. Deze angsten beleef je weliswaar in mindere mate, maar toch zuigt het spel je echt op. Dit gebeurt op de een of andere manier op andere wijze dan bij de meeste games: het spel is volwassener, interactiever en er zit meer emotie in. Bij de meeste games bestuur je een personage, maar in deze game bén je een personage ondanks het gebruik van een controller. De game laat mijn personage een verlengde van mij zijn. Het is een toffe ervaring maar het moet je wel liggen, want het is totaal iets anders dan andere games.”
Wat maakt het bijzonder? “Ik vind het mooi dat Asher Lev zich niet wil afzetten tegen zijn omgeving. Hij hield van zijn ouders, ondanks dat hij kunst maakte. Zijn probleem was dat hij zijn persoonlijkheden niet kon verenigen. Het boek draait dan ook om de emotionele ontwikkeling van Asher Lev. Wat de roman voor mij ook bijzonder maakt, is dat het inzicht geeft in een afgesloten wereld. De tijd waarin het verhaal plaatsvindt, maakt het extra bijzonder. Het speelt zich namelijk af in de tijd dat Stalin Jodenvervolging uitvoerde en ook de Tweede Wereldoorlog komt er in voor. De schrijver, Chaim Potok, schreef het boek als een soort experiment over hoe zijn leven had kunnen lopen. Hij was net als Asher Lev een joodse kunstenaar, maar in tegenstelling tot Asher besloot de auteur te stoppen met het maken van kunst.” Zou je de vervolgroman willen lezen? “Daar twijfel ik nog een beetje over, maar toch denk ik dat ik ooit nog wel het vervolg, Gift Of Asher Lev, zal lezen. Het eerste boek eindigde dramatisch en dat vind ik juist wel mooi. Ik weet dan ook niet of ik wil weten hoe het verder kan lopen. En daarnaast is een vervolg vaak veel minder goed.”
GEESTDRIFT mei 2013 15
14
foto : Georgia Perimeter College
De online universiteit De digitalisering is een nieuwe weg ingeslagen. Na online winkelen, het online boeken van reizen en de digitalisering van de krant gaan er steeds meer stemmen op die zeggen dat het nu de beurt is aan het onderwijs. Steeds meer initiatieven op dit gebied zagen de afgelopen maanden het levenslicht. Maar wat draagt deze vorm van kennisverspreiding nu bij?
Onder de pioniers op het gebied bevinden zich de grote Amerikaanse universiteiten Stanford en Harvard. In korte tijd hebben hun online lectures vele miljoenen kijkers weten te trekken. Logisch: het is eenvoudig om vanachter je bureau een college te volgen. Deze ontwikkeling is niet onopgemerkt gebleven bij de populaire media in ons land. Een voorbeeld hiervan is De Wereld Leert Door, geïnspireerd door de twee grote tv-hoor colleges van Robbert Dijkgraaf, waarin iedere werkdag een wetenschapper vertelt over een baanbrekend onderzoek. Verder is het project de Universiteit van Nederland op poten gezet. Bij dit laatste initiatief wordt elke week een college van een inspirerende hoogleraar opgenomen waarvan vanaf september iedere dag vijftien minuten uitgezonden worden op de website van NRC Handelsblad. Initiatiefnemer Alexander Klöpping stelt dat het voornaamste doel van de Universiteit van Nederland het bieden van een podium is aan de beste hoogleraren van het land. “Wij maken ons niet de illusie dat ons programma daadwerkelijk bijdraagt aan kennisontwikkeling in ons land”, stelt Klöpping. In tegenstelling tot De Wereld Leert Door, waar iedere uitzending een opzienbarend onderzoek wordt besproken, ligt de nadruk bij het initiatief van Klöpping met name op hoogleraren die door studenten kunnen worden opgegeven. Over universitair docenten wordt niet gesproken, terwijl deze toch ook een belangrijk aandeel hebben in het inspireren van studenten. “Dat wil niet zeggen dat ze niet welkom zijn, maar het is iets voor de toekomst.” Tot nu toe blijkt deze manier van college geven een succes. De opnames zijn inmiddels begonnen en voor tien euro – “waarmee
Door Fleur van der Laan
de zaalhuur wordt bekostigd” – kan je deze colleges op allerlei verschillende wetenschapsgebieden bijwonen. De voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Universiteiten (VSNU), Karl Dittrich en Anka Mulder, vice-president van de TU Delft, beschouwen de ontwikkeling van online lectures als noodzakelijk, zo lieten zij in maart dit jaar optekenen in nrc.next. Volgens hen is het deeltijdonderwijs in Nederland namelijk nooit aangeslagen en de laatste jaren sterk op zijn retour. Bovendien trekt online onderwijs buitenlands talent naar Nederland waardoor ons land economisch
ditionele universiteit moet uit haar comfort zone treden, stellen Dittrich en Mulder. Aan het model zitten echter ook nogal wat haken en ogen. Veel studenten zijn bijvoorbeeld bang dat er geen vragen meer kunnen worden gesteld aan de docent. Binnen de Universiteit Utrecht wordt afhoudend gereageerd. Er is op dit gebied wel het een en ander gaande, maar momenteel wordt het voornamelijk als aanvullend medium beschouwd om kennis aan de man te brengen. “Videolectures zullen niet meetellen als contacturen en tot 2016 zal de ontwikkeling op dit gebied worden aangekeken”, zo blijkt
De traditionele universiteit moet uit haar comfort zone treden beter op de kaart komt te staan. Verder leidt online onderwijs volgens Dittrich en Mulder tot een betere kwaliteit van onderwijs omdat het “extreem goed zichtbaar is en daarmee ook de kwaliteit of het gebrek daaraan”. Vooralsnog bieden alleen de TU Delft, Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam in Nederland deze vorm van onderwijs in tegenstelling tot de Universiteit Utrecht. Hoewel dit nog niet gratis is, zoals bij sommige cursussen op Harvard wel het geval is, is dit een stap in de goede richting. Maar om bovenstaande redenen is het belangrijk dat ook andere universiteiten zich hierbij aansluiten en niet afwachten. De tra-
foto: nrc.nl
Door Louis Roghair
Vrijwilligerswerk: vooral voor jezelf
uit stukken van de universiteitsraad. Ook de voorzitter van de LSVb, Kai Heijneman, zet zijn vraagtekens bij sommige van de functies. Zo liet hij tegenover de Volkskrant weten dat “digitalisering van het onderwijs zeker moet worden aangemoedigd en praktische voordelen biedt, maar dat het de vraag blijft of het onderwijs er beter van wordt”. Voorlopig lijkt het erop dat alleen de particuliere initiatieven op de landelijke tv en internet van de grond zullen komen. De Nederlandse universiteiten blijven afwachtend en zijn sceptisch, maar wijzen het nog niet af. Online leren aan een echte universiteit blijft – in elk geval nog even – exclusief voor studenten. Niet-studenten zullen het tot die tijd moeten doen met een kwartiertje Matthijs van Nieuwkerk en consorten rond de klok van elf ’s avonds. Een andere optie is om eens in de maand naar Amsterdam afreizen om in club AIR een college aan de Universiteit van Nederland mee te maken.
Het is begrijpelijk dat vrijwilligerswerk met al die tentamenstress, deadlines en geldzorgen niet hoog op het lijstje staat van de gemiddelde student, maar dit is zowel zonde als onterecht. Vrijwilligerswerk hoeft namelijk helemaal niet veel tijd in beslag te nemen en is makkelijk in te plannen. Vrijwilligerswerk moet je dan ook heel breed opvatten volgens Lucas Meijs, hoogleraar Strategisch Filantropie en Vrijwilligerswerk aan Rotterdam School of Management, onderdeel van de Erasmus Universiteit . “Als we iets voor anderen willen doen, hoeven we niet structureel vrijwilligerswerk te verrichten; dit kan ook incidenteel en heel beperkt zoals goede doelen liken op facebook, een petitie tekenen of meedoen aan sportevenement voor het goede doel. Juist in deze losse vormen van vrijwilligerswerk blinken studenten uit.” Dit komt volgens Meijs omdat studenten niet veel tijd hebben. Daarentegen zijn studenten wel vaak heel actief bij studenten(sport)verenigingen of facultaire verenigingen en “dat is eigenlijk ook vrijwilligerswerk.”
Vrijwilligerswerk kan kennis verschaffen of aanscherpen Het belang van vrijwilligerswerk voor een student kan volgens Meijs worden samengevat onder ‘vier k’s’: kijk mij, kennis, kennissen en kennis maken. “‘Kijk mij’ heeft te maken met opvallen en onderscheiding: een cv waar veel vrijwilligerswerk opstaat zal meer opvallen bij potentiële werkgevers dan een haast lege cv. Dit zou je kunnen helpen om te worden uitgekozen tussen al die sollicitanten.” Over de tweede k, ‘kennis’,
Wist je dat zo’n veertig procent van de Nederlanders vrijwilligerswerk doet? En nee, dit zijn niet alleen de oude besjes met een WW-uitkering, studenten zijn ook heel actief. Dat is maar goed ook, want vrijwilligerswerk kan een enorme stimulans zijn voor je persoonlijke ontwikkeling en cv, en dus je toekomst. Hiervoor hoef je niet meteen naar Afrika te vertrekken, dit kan ook gewoon in Utrecht. Geestdrift laat zien hoe.
zegt Meijs: “Vrijwilligerswerk kan je kennis verschaffen over een heel nieuw onderwerp of juist je kennis aanscherpen van iets dat je al kent. In ieder geval geeft het je praktijkervaring, die erg nuttig kan zijn in de toekomst. Door samenwerking en door het contact met de verschillende mensen waarmee je in aanraking komt, zullen ook sociale vaardigheden worden opgedaan.” De derde k, ‘kennissen’, sluit hierop aan, want bovenal is vrijwilligerswerk een sociale activiteit en een goede gelegenheid om nieuwe contacten te leggen. Laatstgenoemde sluit ook weer aan bij de vierde k, volgens Meijs. “‘Kennis maken’ gaat over de nieuwe ervaringen die je opdoet binnen bedrijven en het werkveld. Vrijwilligerswerk kan een kijkje geven in een sector waar je wellicht later in terecht zou willen komen en is dus een goede manier om te kijken of het werk bij je past”, legt Meijs uit. Zo doet Martijn van Opstal, tweedejaars student Geschiedenis, vrijwilligerswerk voor een project waarbij hij zich bezighoudt met het documenteren van orale geschiedenis. Het project heet ‘Het Levensboek’. Hiervoor spreekt de vrijwilliger met dementerende ouderen om vervolgens hun verhaal op te schrijven. Dit boekje kunnen de verplegers, maar ook de ouderen zelf, gebruiken om de ouderen op te vrolijken en uit negatieve gedachtegangen te helpen. Voor Martijn is het
vrijwilligerswerk prima te combineren naast zijn studie. Hij bepaalt zelf wanneer hij langsgaat en blijft dan één of twee uur met zijn vaste persoon praten. Waarom hij het doet? “De wereld kan wel iets meer barmhartigheid gebruiken en het zou hypocriet zijn om dan zelf niets te doen.” Verder vindt hij het werk veel voldoening geven. Martijn zou voor zijn bijdrage studiepunten kunnen krijgen, iets wat vrijwilligerswerk wellicht een stuk aantrekkelijker maakt voor veel studenten. Dit kan overigens bij vele varianten van vrijwilligerswerk. Het is hierbij natuurlijk wel de bedoeling dat het werk op een manier binnen je studie past.
Bovenal is het een sociale activiteit Er zijn dus genoeg redenen om vrijwilligerswerk te overwegen. Het is niet alleen goed voor een ander, maar ook voor jezelf. Een kleine zoektocht op het internet zal vele mogelijkheden opleveren. Ook kun je iets binnen de universiteit zoeken. Geld verdienen is misschien praktisch, maar zonder centen kun je ook een leuke tijd hebben - daar kunnen studenten toch uit ervaring over spreken.
GEESTDRIFT mei 2013 17
16
foto’s : loes aartsma
mensen die vanuit huis werken. Aan het begin van de dag kijken we welke ideeën er liggen en met welk nieuws we iets kunnen. Zodra een redacteur een goed idee heeft, werkt diegene het met behulp van een of twee anderen uit. We schrijven heel veel samen in Google Docs. Zo ben je elkaars stukken continu aan het aanvullen en verbeteren, totdat iedereen helemaal tevreden is. Zo blijven de ego’s op de redactie ook klein.” Dit proces verloopt niet altijd even soepel. Van den Berg: “Soms komen de stukken er een voor een uitrollen, maar er
De Speld prikt in de gevestigde orde
Geen banale grappen
Op het eerste gezicht lijken het nieuwskoppen. Wie De Speld leert kennen ziet satirische koppen en artikelen, waarachter vaak een serieus punt verborgen zit. Wie zitten er achter De Speld? Geestdrift sprak hierover met oprichter Jochem van den Berg.
Door Loes Aartsma en Lennaert Rooijakkers Natuurlijk was hij bekend met de moeder aller satirische nieuwsorganen: The Onion. En tijdens een korte studieperiode in New York kwam Jochem van den Berg veelvuldig in aanraking met Amerikaanse stand-up comedy. Er moest echter een treinritje in eigen land en een suffe gratis ov-krant aan te pas komen voordat de oprichter van De Speld besefte dat Nederland broodnodig behoefte had aan een medium dat ‘de betere onzin’ publiceert. Zes jaar later kan niemand nog om De Speld heen. Serieuze media namen aanvankelijk absurde nepverhalen voor waarheid aan, maar zochten evengoed snel naar samenwerking. Natuurlijk zijn er ook de nodige moraalridders en bedreigers
geweest die vielen over berichten waarin met alles en iedereen de spot wordt gedreven. Maar voornamelijk laat het medium, dat Van den Berg opzette samen met vriend Melle van den Berg, lezers schuddebuiken door ‘nieuwtjes’ met titels als ‘Jongeren hebben steeds vaker seks in ruil voor liefde’, ‘ING zet verstandelijk gehandicapten in als bestuurders’ en ‘Telefoongids verder als glossy’.
“Humor is het instrument bij uitstek om in ernstige gevallen voor verlichting te zorgen”
Op de redactie van De Speld in Amsterdam vertelt hij over de werkwijze, het succes en de achtergrond van de schrijvers. Wie denkt dat er alleen (aanstormende) cabaretiers schrijfsels produceren voor De Speld, heeft het mis. Natuurlijk maken ook zij deel uit van de redactie, maar ook kom je er psychologen, politicologen en journalisten tegen. Zelf studeerde Van den Berg filosofie en religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam. “Tot vorig jaar ben ik zelfs nog parttime docent filosofie geweest”, vertelt hij. “Een prettige combinatie, zo kon ik over Heidegger doceren en met De Speld bezig zijn. Ik ben even bang geweest dat ik door mijn werk bij De Speld als docent niet meer serieus zou worden genomen. Gelukkig is er nooit een leerling geweest die me daardoor niet meer vertrouwde.”
Echter, wie de artikelen van De Speld goed leest, zal ook snel opmerken dat de redactie niet uit is op het schrijven van banale grappen, meent Van den Berg. “We proberen gelaagde artikelen te schrijven. Satire is in feite een punt maken in de vorm van een grap. Het punt dat in een Speldartikel wordt gemaakt, is meestal iets meer ambigu of minder direct dan in bijvoorbeeld een column. Daardoor kun je het op verschillende manieren interpreteren.” Het leukste vindt Jochem om artikelen te schrijven waarin hij alle moraliteit weghaalt. “Het is heerlijk om een kop te maken als ‘Niveau opleiding tot kindsoldaat onder de maat’ met daaronder een heel serieus bericht over het onderwijsniveau. Juist dan gaat het schuren, omdat je ziet dat berichtgeving over het algemeen een soort morele protectie biedt. Als je dat morele aspect er uit trekt dan houd je snel een heel humoristisch stuk over.” Morele code
Er bestaat binnen de redactie geen vaste morele code die bepaalt of een onderwerp te ver gaat of niet. Volgens Van den Berg kun je dergelijke discussies beter per concreet geval voeren. “We hebben wel degelijk ethische discussies over wat wel of niet oké is. Recent hebben we een artikel geplaatst dat berichtte
over patiënten die zich meer als ondernemer moesten opstellen. ‘Je tumor is jouw unique selling point’, was de kop. Daar komen dan verontwaardigde reacties op binnen omdat mensen vinden dat je over ernstige dingen als ziektes geen grappen mag maken. Daar hebben we het dan wel even over. Zelf vind ik dat een typisch ridicuul standpunt. Het is een rare veronderstelling om te denken dat de schrijvers dat niet hebben meegemaakt; volgens mij kun je bijna niemand meer vinden die niet in aanraking is gekomen met een ernstige ziekte. Bovendien zou je dan over alle tragische dingen des levens geen grappen mogen maken. Volgens mij is humor het instrument bij uitstek om in ernstige gevallen voor wat verlichting te zorgen.” Het schrijfproces bij De Speld verloopt op een ‘omgekeerd journalistieke’ manier. “In plaats van eerst het stuk te schrijven en daarna een kop te verzinnen, zitten wij de hele dag te broeden op goede koppen”, vertelt Jochem. “Dat doen we met drie of vier mensen op de redactie en ongeveer vijftien
zijn ook dagen waarop ik uren naar mijn beeldscherm zit te staren. Bovendien heeft het ook een tijdje geduurd voordat De Speld goede stukken afleverde.
“Er zijn dagen waarop ik uren naar mijn beeldscherm zit te staren” Het eerste jaar hebben we eigenlijk alleen maar kut artikelen geschreven, daarna is het geleidelijk beter gegaan. Het was fijn om me als schrijver in de marge te ontwikkelen. Je moet een paar keer goed op je bek kunnen gaan om beter te worden. Naarmate we populairder werden, nam het aantal mensen dat voor ons wilde schrijven toe en haal je vanzelf de betere schrijvers binnen. Al is negentig procent van de inzendingen die wij binnenkrijgen onder de maat. We proberen een hoge standaard te hanteren.”
Satirisch nieuws lijkt misschien iets moderns, maar al in 1841 werd het Britse satirische tijdschrift Punch gelanceerd. Dit tijdschrift diende tevens als inspiratiebron voor de uit hetzelfde land afkomstige Private Eye, dat werd opgericht in 1961. Duitsland kent sinds 1979 een satirisch maandblad, namelijk The Titanic. Negen jaar na de Duitse lancering werd in Amerika The Onion uitgebracht. Deze populaire satirische nieuwsorganisatie bracht in 2008 zelfs een speelfilm uit en heeft maandelijks 7,5 miljoen unieke bezoekers. In Frankrijk wordt sinds 1992 het satirische weekblad Charlie Hebdo uitgebracht. De oprichting van De Speld lijkt dus een logisch Nederlands gevolg van alle bestaande satire in het buitenland.
GEESTDRIFT mei 2013 19
18
Dagboek van een docent Docenten doen meer dan alleen colleges geven. Hoe ziet hun week eruit? Dit keer is het woord aan Prof. Dr. Martha Frederiks (1965), hoofd van het departement Religiewetenschap en Theologie. In 2007 werd zij aan de Universiteit Utrecht benoemd tot bijzondere hoogleraar Missiologie: Wereldchristendom en Interreligieuze dialoog. Ze is ook directeur van het Centrum IIMO (Centrum voor Interculturele Theologie, Interreligieuze Dialoog, Missiologie en
foto: eigen beheer martha frederiks
Oeumenica).
Maandag Ik kijk in mijn agenda. De week is deprimerend vol met afspraken en ergens moet ik tijd zien te vinden om aan mijn lezing in Stavanger (18 maart) te werken. Gewoon maar een ding tegelijk en rustig blijven ademhalen, is mijn motto. Vandaag twee overleggen met collega’s van Wijsbegeerte in het kader van de fusie en een ‘domeinoverleg’ van het domein Wijsbegeerte en Religiewetenschap met het Faculteitsbestuur. Daarnaast heb ik ’s ochtends nog een overleg met het secretariaat over hoe de zaken daar lopen. Tussen de bedrijven door spreek ik met een collega over haar gezondheidsproblemen, probeer ik mijn mail door te werken en wat creatieve vragen voor een tentamen morgenavond te maken. Om half zes ga ik naar huis, kom in de file terecht en heb nog net tijd om een ei te bakken, alvorens om 20.00 uur in Ermelo (mijn woonplaats) een lezing te houden. Zo’n 47 mensen schuiven aan voor een lezing over moderne moslim denkers. Een geanimeerde avond volgt, waarin veel wordt geschreven en gevraagd alsook veel gelachen. Ik blijf dit soort dingen toch echt leuk vinden.
en Ontwikkeling van Oikos, die ik voorzit. Ook daar verhalen over reorganisatie en banenverlies. Buiten schijnt de zon en mensen zitten op terrasjes. Ik zie het met lede ogen aan en weet dat ik nog tot 21.00 binnen zit. Twee mueslibollen etend print ik de tentamens en spurt mij naar de Drift. Ironisch genoeg is het tentamen voor mij een moment van rust en kan ik de teksten lezen ter voorbereiding voor een symposium morgen; de groep zit driftig te schrijven. Blijkbaar interpreteer ik de term ‘steekwoorden’ anders dan studenten, zie ik als ik de volgeschreven tentamenbladen inneem.
In het kader van de aanhouder wint: 07.30 KPN bellen. Vrijdagmiddag na 14.00 komt er een monteur. Dus wie weet: in het weekend weer telefoon. Ik maak de reis van Ermelo naar Utrecht en kom onverwacht vroeg aan voor het onderzoekseminar met Niklaus Largier. Ik kies ervoor om niet naar mijn kantoor te gaan maar ga even rustig met een kop koffie in de conferentiezaal een lijstje te maken van alle dingen die op korte termijn af moeten. Ai, bijna een A4 vol. En ik herhaal mijn mantra: één ding tegelijkertijd… ’s Middag klets ik even wat bij met collega’s om te zien hoe het met iedereen gaat, bereid het departementshoofdenoverleg voor en vergader met twee collega’s over een onderwijsprogramma. Daarna volgt nog een informeel overleg met een paar collega’s bij Lokaal negen. Om half zeven thuis. Ik maak van de gelegenheid gebruik om eens uitgebreid te koken, de mail die is blijven liggen bij te werken en een tekst van één van mijn AIOs te lezen. Weer een dag voorbij.
Donderdag Het is alweer donderdag. Deze week vliegt. Opnieuw een dag vol met afspraken. Allereerst overleg met de departementssecretaris Mieke de Swart over lopende zaken op het departement, dan een overleg met HR over de reorganisatie, om 12.00 een lunchafspraak met een van mijn promovendi, van 13.00-14.55 een intervisiesessie met mijn groepje promovendi (geanimeerde discussie; dit is echt leuk!) en dan van 15.0016.30 het departementshoofdenoverleg. ’s Avonds doe ik nog even boodschappen en kook voor mijn ouders die in de buurt wonen. En dan nog even maar weer even aan de mail…
Vrijdag
Dinsdag Het is 06.00 uur en ik zit achter mijn laptop. Ik moet echt iets creatievers bedenken voor het mid-term tentamen voor de mastercursus Relaties Christendom-Islam. Een aantal cartoons helpt wel wat, maar ik ben niet echt tevreden; de echte creativiteit ontbreekt. Snel naar Utrecht. Aan het eind van de ochtend heb ik een kort overleg met onze onderwijsdirecteur over de afbouw van de theologieprogramma’s en dan door naar een vergadering bij het Kenniscentrum voor Religie
Woensdag
Als ik om half 10 weer thuis ben, is de dag nog niet voorbij. De vaste telefoon geeft geen signaal meer. Ik zeg wat lelijke woorden en ga met KPN in de strijd… Twintig minuten later weet ik dat mijn modum werkt, dat mijn telefoontoestel werkt, waar de telefoondraad mijn woning binnenkomt en heb ik de splitter doorgemeten, maar inderdaad…. nog steeds geen telefoon. Wordt vervolgd, want deze mevrouw, vriendelijk als ze is, heeft geen toegang tot de planning voor monteurs.
Ik maak een aantal afspraken voor volgende week en reis af naar Utrecht voor een afspraak op University College. Na de vergadering snel nog wat boodschappen doen en naar huis, hopend dat de meneer van KPN blij nieuws brengt. Hij rommelt aan de lijn, meet geen signaal, mompelt iets over een kabelbreuk ergens onder het huis en is weer weg. Maandagochtend komen ze weer, nu om onder de grond te kijken. Nu de rust is weergekeerd en de vergaderingen voorbij zijn, trek ik me met koffie en een stapel boeken terug in mijn studeerkamer en stort me met veel genoegen op het voorbereiden van mijn Stavanger lezing over religie en migratie. Ik haal mijn hart op; heerlijk ongestoord een paar uur lezen. Het voelt als vakantie in plaats van werk…
Collegerecensie: Kennis, Letteren, Maatschappij Door Dewi de Nijs Bik Het is de nachtmerrie voor iedere student die Taal- en Cultuurstudies (TCS) studeert: Kennis, Letteren, Maatschappij, afgekort KLM. TCS’ers horen vanaf hun eerste jaar horrorverhalen over deze cursus. De cursus die wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappers tot onderwerp heeft, is verplicht voor TCS’ers in hun derde jaar. KLM zou naast de hoge moeilijkheidsgraad, buitenproportioneel veel tijd in beslag nemen: het wekelijks inleveren van een beschouwing van 750 woorden behoort bijvoorbeeld tot de huiswerkopdrachten. De praktijk valt echter mee. Inderdaad, het is een intensieve cursus: de twintig uur die voor elke UU-cursus gereserveerd staat, heeft de KLM-deelnemer ook daadwerkelijk nodig voor het voorbereiden van onder andere een presentatie, een tentamen en een uiteindelijk dossier. Je krijgt er als geesteswetenschapper in spe echter, hoe cliché het ook klinkt, veel voor terug. Zo word je aangemoedigd een ‘metaperspectief ’ in te nemen waardoor je binnen je vakgebied leert reflecteren op wetenschappelijke normen en waarden, je onderzoeksmethode en de maatschappelijke relevantie van je eigen onderzoeksgebied. Samen met je werkgroepdocent en medestudenten neem je in het wekelijkse blokuur grondig het gedachtengoed van belangrijke filosofen en wetenschappers door: van Popper tot Kant, van Hegel tot Derrida. Een werkgroep bij KLM bestaat uit zowel TCS’ers met elk een eigen hoofdrichting (Internationale Betrekkingen, Moderne Letterkunde, Muziekwetenschappen etc.) als studenten van andere opleidingen, die zich uiteindelijk allen over de vraag buigen: Waarom studeren we geesteswetenschappen? Een vraag die iedere alfa zichzelf vroeg of laat stelt of zich laat stellen; een vraag die na afronding van KLM, na uren van wetenschappelijke zelfreflectie, onmogelijk onbeantwoord kan blijven. En dat is natuurlijk ook precies waar in de cursus op gedoeld wordt.
geesTdriFT mEi 2013 21
20
Tegengeluiden uiT heT Zuiden Terwijl wij binnen de wanden van Fort Europa bezwijken onder klassieke Europese denkers en ons in een wereld wanen waarin iedereen logischerwijs op een en dezelfde wijze denkt, zet Latijns-Amerika zich op filosofisch, sociaal en politiek vlak al lange tijd af tegen het Westen. Latijns-Amerika vormt samen met delen van Azië, Afrika en Midden-Amerika de global South: het gebied dat op wereldniveau in sociaal en economisch opzicht lange tijd achtergesteld is. Maar een Zuidelijke tegenstem wordt steeds duidelijker
betekenis verdwenen is, deze structuren nog steeds in staat zijn koloniale situaties te scheppen. Dit koloniale machtspatroon heeft een kennistraditie en een denkbeeld weten te creëren dat uitsluitend en Westers is. De grondslagen van dit uitsluitende, Westerse denkbeeld zijn ontstaan vanuit de moderne Europese Verlichtingsfilosofie. De moderne mens, met zijn gevierde rationaliteit en zijn Kantiaanse universaliteit, werd tijdens de periode van de Verlichting
hoorbaar.
Verscheidene social movements en politieke leiders hebben de afgelopen decennia geroepen dat het nu tijd is voor de ZuidAmerikanen om hun stem te laten gelden. De kritische denktraditie die in Zuid-Amerika heerst, is een product van het antikoloniale denken en rijkelijk beïnvloed door het Marxisme en verheerlijkte revolutionaire leiders als Che Guevara, Fidel Castro en Hugo Chávez. Met de recentelijke dood van deze laatstgenoemde, revolutionaire Venezolaanse leider is de enorme populariteit van deze kritieken opnieuw voor een deel zichtbaar geworden voor ons. Er is een zinderende energie aanwezig in het Zuiden, en deze zuiderlingen dragen met enorm enthousiasme alternatieven aan voor de Westerse denkwijze. Echter, door de ondergeschikte positie van de Zuid-Amerikanen blijft dit gedachtegoed vaak ongehoord voor het Westen. Neem bijvoorbeeld Costa Rica – het land laat een realiteit zien die doordrenkt lijkt met Amerikaanse invloeden en hiermee in lijn is met het Westerse discours en zijn ideeën. Het paradoxale is dat Costa Rica vaak gezien wordt als succesvol ‘ontwikkeld’, ‘Westerse stijl’, en zich vaak deel waant van de ‘ontwikkelde landen’. Tegelijkertijd bevindt het zich nog in the global South en wordt vanuit deze ongehoorde positie uitgesloten van inbreng in het dominante Westerse discours. Dit laat zien hoe beperkt onze blik is - slechts gericht
KriTieK op heT wereldsysTeem
Midden in de huidige crisis van het ‘kapitalistische moderne wereldsysteem’, zoals de Latijns-Amerikanen het noemen, hebben kritische stromingen vanuit the global South een debat weten aan te wakkeren waarin gezocht wordt naar en manier om het dominante denken te ‘dekoloniseren’.
onZe bliK is beperKT – slechTs gerichT op de wesTerse wereld In dit proces van dekolonisering wordt gezocht naar een manier van denken die zich kan onttrekken aan de scherpe tweedeling die het kolonialisme heeft achtergelaten. Deze tweedeling houdt een discriminerende tegenstelling in tussen alles wat Westers is als superieur, en alles wat ‘anders’ is als inferieur. Waar wij westerlingen misschien denken dat we discriminatie grotendeels hebben uitgebannen en we de hele wereldbevolking dezelfde kansen en rechten verlenen, voelen de Zuid-Amerikanen zich als pionnen in een spel waar Westers gedachtengoed de regels heeft bepaald en waar armoede en racisme schuilgaan achter een schijnbare universele gelijkheid. Deze manier van den-
foto’s : gijs lammErs
Door ElsEmiEkE van osch
op de Westerse wereld. Niet alleen in politiek en economisch opzicht, ook als het gaat om de productie van ‘echte’ kennis.
ken, volgens Latijns-Amerikanen een erfenis van het kolonialisme, lijkt te bepalen tot op welke hoogte naties in Latijns-Amerika deel kunnen uitmaken van de ‘moderniteit’ en van de ‘ontwikkelde’ wereld. Het energieke debat brengt verschillende ongehoorde stemmen uit het Zuiden samen om zo een manier te vinden om deze te kunnen laten spreken. weg meT heT wesTen
Een van de sleutelfiguren in het academische debat is de Peruaanse socioloog Aníbal Quijano. Hij pleit dat het kolonialisme een compleet en gesloten systeem heeft achtergelaten dat in staat is zichzelf te produceren en reproduceren in verschillende contexten. Hij heeft deze onzichtbare structuren verenigd onder de noemer colonialidad de poder y de saber (kolonialiteit van macht en kennis). Hiermee probeert hij duidelijk te maken dat, hoewel het kolonialisme in zijn klassieke
gezien als vrij, autonoom en gelijkwaardig. Gek genoeg heeft in dezelfde periode het idee van ‘ras’ zijn intreden gemaakt in de Westerse wetenschap. Dat dit in strijd is met het universaliteitsprincipe werd voor lief genomen. Het universalisme heeft ons sinds zijn opkomst grotendeels blind gemaakt voor de dominantie van onze Westerse machts- en kennisstructuren. Omdat we in theorie allemaal gelijk zijn, merken we niet dat andere manieren van denken worden uitgesloten en dat andersdenkenden de mond worden gesnoerd. Is iets wat uitsluit nog wel universeel te noemen? De kritieken vanuit the global South kunnen gezien worden als een samenkomst van tegengeluiden op de plekken waar het kapitalistische systeem niet zulke fijne resultaten geeft. Terwijl wij ons onderdompelen in een wereld van welvaart, gaat de zuidelijke helft van de aardbol de strijd aan met sociale en
economische ongelijkheid, stedelijk geweld en corruptie. Politieke beslissingen vinden hun legitimiteit in het kapitalisme en in de individualistische ideologie, maar de liberale democratie werkt in the global South nu eenmaal niet zoals zij hier werkt. Hoewel wij al lange tijd geloven dat het huidige systeem het ultiem juiste is, roepen kritische bewegingen dat we onder ogen moeten zien dat de Westerse manier van denken en bijbehorend staatsmodel geen standaard recept vormen dat overal stapsgewijs kan leiden tot een heerlijke welvaart. Hoe heeft dit mondiale patroon van macht en kennis zich weten te produceren en reproduceren volgens denkers binnen dit debat? Het antwoord vinden zij in het dominante en onzichtbare karakter van dit patroon. Sociale ongelijkheid, geweld tegen minderheden en raciale hiërarchieën zijn onderwerpen die op een bepaalde manier geframed worden en zo een sociale betekenis krijgen in onze maatschappij. In het huidige wereldsysteem worden zij namelijk geaccepteerd onder het voorwendsel van het natuurlijke karakter van deze relaties. “Er zijn nu eenmaal arme mensen” en “In zwarte wijken is gewoon meer criminaliteit” zijn voorbeelden van hoe deze onrechtvaardigheid in de hegemonie van het sociale denken als ‘normaal’ gezien wordt. Daarnaast wordt Westers denken ook als de enige ‘normale’ manier van denken gezien, zelfs door degenen die benadeeld worden door deze denkwijze. De Puerto Ricaanse socioloog Ramón Grosfoguel verwoordt dit als volgt: “Het succes van het moderne/koloniale, kapitalistische/patriarchale wereldsysteem bestaat uit het feit dat het ervoor zorgt dat een subject dat zich sociaal gezien aan de onderdrukte zijde van de koloniale onderscheiding bevindt, epistemologisch denkt zoals een subject dat zich aan de dominante zijde bevindt”.
ling van de Latijns-Amerikaanse denkers. Een afwijzing van alle Westerse wetenschap zou Latijns-Amerikaanse critici evenzeer slachtoffer maken van een zwart-witdenken waarbij de ene denkwijze volledig ‘goed’ is en het andere volledig ‘slecht’. Door het creëren van bewustwording en het geleidelijk aan naar voren brengen van andere perspectieven, hopen zij een rijker en genuanceerder perspectief op de wereld en de wetenschap neer te zetten.
is ‘onZe’ waarheid wel de enige waarheid? Terwijl deze gedachtewisseling vooral plaatsvindt op wetenschappelijk niveau, blijft dit zeker niet onopgemerkt door de gewone burger. Buiten op straat hopen studenten en social movements dezelfde bewustwording te vertegenwoordigen met leuzen als: “Laat je door onze eigen LatijnsAmerikaanse stemmen leiden in de politiek, in plaats van telkens de Westerse dominantie en de kapitalistische verleidingen te volgen”. Dit terwijl de Amerikaanse toeristen de costas domineren en met een volle zak dollars de ongelijkheid slechts nog meer benadrukken. Zowel academische critici als sociale bewegingen die zich verzetten tegen het dominante Westerse denken, willen hun stem laten horen aan het Westen. Op deze manier hopen zij de gebreken van onze denkwijze aan het licht te brengen. Gebreken waar wij als Westerlingen soms blind voor lijken, omdat de problemen van de onderontwikkelde wereld ver van ons afstaan. Zouden we iets vaker om ons heen moeten kijken, om zo een completer begrip van de wereld te krijgen? Is ‘onze waarheid’ wel de enige waarheid? Reflecterend op deze vragen moeten we onthouden, zoals de Portugees Boaventura de Sousa Santos stelt, dat “het begrip van de wereld veel ruimer is dan het Westerse begrip van de wereld”.
maar hoe nu verder?
Met deze argumentatie als basis hopen de Latijns-Amerikaanse critici een nieuw academisch bewustzijn te kunnen creëren, dat de beperking van het Westerse denken als geheel moet blootleggen. Hoewel de kritieken in hun heftigheid een verwerping van wetenschap of een anarchistische antibeweging lijken, is dit zeker niet de bedoe-
Elsemieke van Osch Elsemieke van Osch (21) is studente Liberal Arts & Sciences (hoofdrichting Duurzaamheid en Ontwikkelingslanden). Zij is een semester op uitwisseling geweest naar San José, Costa Rica, en heeft daar vakken gevolgd aan de faculteit Sociale Wetenschappen.
22
proza
Wanneer het einde nadert Toen ik vierentwintig jaar was, trouwden we. Ik, een jonge brunette en hij, een dikke vieze vetzak die veel te veel at en dronk. Hij waste zich nooit en stonk daarom een uur in de wind. Ik kon mezelf daarom ook wel voor mijn hoofd schieten toen mijn vader met het idee kwam om hem te verleiden, zodat het aanzien van onze familie nog verder zou stijgen. Ik was net twintig toen ik voor het eerst met hem in bed lag. Zijn vette lichaam drilde naast mij op en neer vergezeld door zijn ranzige snurkgeluiden. Zachtjes huilde ik met mijn gezicht van hem afgewend. Want als hij of één van zijn bedienden door zou hebben dat ik het niet naar mijn zin had, kon ik mijn hoofd net zo goed zelf afhakken. Een tiran, dat was het. Een vieze, vette, ranzige op macht beluste ketter die, later, toen hij met mij wilde trouwen, tegen Gods gebod in ging en scheidde van zijn eerste vrouw Catharina. Ik schaamde me kapot. Iedereen aan het hof haatte me. Alsof het allemaal mijn schuld was! En niet de schuld van die andere miljoen maîtresses die hij heeft gehad. Nee, hij moest zo nodig verliefd worden op mij. Tijdens ons huwelijk was ik zelden een moment gelukkig. Hoewel ik van buiten straalde, huilde mijn hart. En niet alleen het mijne, ook dat van mijn broer George, die zoveel van mij hield en ik zoveel van hem. We dansten, aten en feestten erop los. Aan het hof was het elke dag feest. En ik genoot ervan, verplicht. Door de constante lach op mijn gezicht haatte iedereen me nog meer. Ik kon nooit iemand vertellen wat ik echt dacht of voelde, want de kleinste misstap kon gezien worden als verraad. Het ‘geluk’ was echter van korte duur want ik raakte maar niet zwanger. Mijn nieuwe echtgenoot liet regelmatig zijn onvrede merken door mijn kamers ’s avonds minder vaak te bezoeken. Dat was een zegen, werkelijk, maar hoe moest ik dan zwanger raken? Terwijl dat als koningin toch je grootste en zwaarste plicht is. Hij dwong me bijna weer met George tussen de lakens te kruipen. Toen ik uiteindelijk zwanger raakte was ik voor het eerst echt een beetje gelukkig. Eindelijk had ik zijn goedkeuring gekregen en behandelde hij me met waardigheid. Elke avond zat ik op mijn knieën voor het altaar te bidden voor een zoon. Maar Elizabeth was een meisje. Niet de troonopvolger die hij zo graag wenste, maar een meisje. Ik was boos op mezelf, woest. Maar niet zo woest als hij was op mij. Of op haar. Weken sprak hij niet met me, hij zag zijn dochter pas na maanden. Hij erkende haar pas als zijn dochter toen ze al zelfstandig kon zitten! Maar ik was gelukkig met de kleine en ik kwam er weer een beetje bovenop. Enkele keren raakte ik zwanger en leek de zon de hele dag te schijnen, tot hij weer onderging op de dag dat ik een miskraam kreeg. Drie zoons, drie dode baby’s. God had het ons gewoon niet gegund. Mijn leven aan het hof was een hel. Niets anders dan een absolute hel, dat was het. Naarmate de tijd vorderde en ik niet meer zwanger raakte, pakten de donkere wolken zich samen boven mijn hoofd. Alsof al mijn ongeluk zich ophoopte om allemaal tegelijk boven mijn hoofd uit te barsten. Beschuldiging volgde na beschuldiging en nu zit ik hier. Alleen. Er staat een bed, een kast en in de hoek een tafeltje met twee stoelen waar ik al eindeloos kaartspelletjes heb gespeeld met mijn drie hofdames. Er zijn twee kleine raampjes met geruite tralies ervoor. Soms zit ik wel uren voor zo’n raampje te kijken naar de binnenplaats en dan beeld ik me in dat ik vrolijk naar buiten huppel met Elizabeth aan mijn hand. Bij de poort zal George dan op me wachten en dan verhuizen we samen naar het platteland. Maar ik zal het handje van Elizabeth nooit meer in de mijne houden. Ik zal nooit weten hoe ze ouder wordt, hoe ze groeit, hoe ze leert, met wie ze gaat trouwen en wie mijn kleinkinderen worden. Het enige lichtpuntje in mijn leven kan me niet meer opbeuren, want dit is de laatste dag dat ik haar moeder zal zijn. Starend naar de muren van de Tower of London realiseer ik mij dat er voetstappen aankomen. Hoewel het tot nu toe als een onwerkelijkheid aanvoelde, realiseer ik me nu dat het echt zo is. Niets kan mij meer redden. Over een half uur heeft mijn lichaam geen hoofd meer. Dan is Anne Boleyn echt geschiedenis.
Charlot Verlouw Charlot Verlouw (19) studeert Taal- en Cultuurstudies met als hoofdrichting Postcolonial- en Genderstudies. Haar hobby’s zijn concerten bezoeken en schrijven. Daarnaast houdt ze van klassiek ballet. In de toekomst hoopt zij in de journalistiek terecht te komen.
GEESTDRIFT mei 2013 23
Word jij opgeleid tot werkloze? Het blijkt dat studenten het belang van hun studie pas na tien jaar gaan inzien, zo merkte de decaan tijdens contacten met oud-studenten. Vooral de faculteit Geesteswetenschappen
ringen in de rubriek ‘Wat komt er van Alfa’s terecht’. Zo ziet een student niet alleen waar hij allemaal terecht zou kunnen komen, maar leert hij ook hoe hij daar kan komen. Naast het netwerk dat opgebouwd kan worden door arbeidsmarktoriëntatie, worden er ook belangrijke vaardigheden door opgedaan. Een cursus solliciteren wordt bijvoorbeeld niet aangeboden door de universiteit, terwijl een student wel beter voorbereid ten tonele komt wanneer hij vooraf in contact is geweest met een afgestudeerde.
scoort slecht als alumni aan moeten geven of ze vaardigheden
Belangen
die ze verwierven tijdens hun studie, gebruiken in hun arbeids-
Het Faculteitsbestuur wil studenten zo goed mogelijk oriënteren op de arbeidsmarkt, waarbij zij aangemoedigd worden door de uitkomsten van enquêtes. Natuurlijk blijft een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid bij de studenten liggen. Want wie er uiteindelijk het meeste profiteert van zijn eigen oriëntatie is de student zelf. Zo zal hij meer vervolgmogelijkheden van zijn studie ontdekken, maar ook zelf een bredere blik op de maatschappij ontwikkelen. De vermeende ‘onzinnigheid’ van een studie binnen G eesteswetenschappen kan vermeden worden door cursussen te linken aan bepaalde vakgebieden. Daarvoor ligt de grootste verantwoordelijkheid bij de opleidingen, zo zegt Van den Akker. “Wanneer het verplicht zou zijn om in ieder niveaudrievak een alumnus minstens een uur te laten spreken over zijn ervaringen, zou dat al veel veranderen. De student krijgt beter zicht op het nut van de kennis en kunde uit de cursus. De alumnus ziet immers toepassingen die een student nog niet kan zien. Wel moeten de studenten hier achter staan. Misschien moeten de studenten hun docenten meer uitdagen om aandacht te besteden aan de toepassingen van een bepaald vakgebied. De docent en student moeten een debat over wetenschap en samenleving met elkaar aangaan.”
bestaan. Maar hoe zou hier iets aan gedaan kunnen worden? Geestdrift sprak met twee leden van het faculteitsbestuur over het belang van oriëntatie op de arbeidsmarkt: decaan Wiljan van den Akker en studentassessor Jildou Fabriek.
Door Rik Vangangelt Dat studenten pas enkele jaren na hun studie het belang van de aangeleerde vaardigheden inzien, is op zich niet zo gek. Er is immers geen een-op-een-relatie tussen een studie binnen de faculteit Geesteswetenschappen en een beroep. Wél is het jammer als een student zegt te worden opgeleid tot werkloze, zo stelt Wiljan van den Akker. “Dat is de houding van een student die niet kritisch kijkt naar het belang van zijn studie. Als het goed is, heeft een academicus een nieuwsgierig en creatief brein, en zal hij zich ontwikkelen als hij de juiste instrumenten aangereikt krijgt.” Bovendien biedt een universitaire studie veel mogelijkheden waar studenten zich vaak niet bewust van zijn. Hierdoor is het belang van arbeidsmarktoriëntatie ook op de universiteit groter geworden. Tegenwoordig is de academische wereld steeds meer gericht op de maatschappij. Onderzoek gebeurt steeds vaker interdisciplinair, en in relatie tot maatschappelijke problemen. Waar vroeger linguïstisch onderzoek voornamelijk theoretisch gericht was en onderzocht werd hoe spraakorganen gebruikt werden, gaat het tegenwoordig meer om de relatie met cognitieve problemen, zoals bijvoorbeeld dyslexie of afasie. Van den Akker legt uit: “In mijn tijd wist je na de studie Moderne Nederlandse Letterkunde veel van de canonieke literatuur. Nu wordt ook veel aandacht besteed aan de waarom-
vraag binnen literatuuronderzoek: waarom lezen mensen bepaalde boeken? Waarom behoren sommige literaire werken tot de canon en andere niet? Hiermee valt veel van het nut van een academische opleiding samen: je laat studenten zien waarom onderzoek nuttig is en waarom het ook bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken.”
“Docent en student moeten met elkaar een debat over wetenschap aangaan” Krachten bundelen
Jildou Fabriek, de studentassessor van het faculteitsbestuur, ziet mogelijkheden in het bundelen van krachten. “Er is veel aanbod voor de studenten om zich te oriënteren. Alleen dit gebeurt nog niet onder één naam. Studieverenigingen, de Faculteit, maar ook de opleidingen zelf, organiseren van alles op dit vlak. Van een carrièredag tot een alumniborrel, van stages tot voorlichtingen. Wanneer dit gebundeld uitgedragen wordt als een geheel, bijvoorbeeld met behulp van een logo, zal er voor studenten duidelijker zijn wat er allemaal aangeboden wordt.” Geestdrift zag al tijden geleden het belang van alumni in: sinds jaar en dag worden alumni aan het woord gelaten over hun erva-
Hoewel de universiteit zich er op dit moment voor inzet, zal arbeidsmarkt oriëntatie de student juist iets opleveren. Om je studie meer diepgang te geven zou je je dus actief moeten oriënteren op de arbeidsmarkt. De verschillende studieverenigingen bieden activiteiten aan op het vlak van arbeidsmarktoriëntatie. Een voorbeeld daarvan is het Student en AlumniMentor ErvaringenNetwerk, van Studiestichting Alias, voor stud enten Taal- en Cultuurstudies. Kijk op www.geestdriftmagazine.nl voor het artikel ‘Coach nodig? Zoek een alumnus!’ van Vera Martens over haar ervaringen met dit project.
Jip de Poorter (20), student Nederlandse Taal Foto: Louise van Gend
en Cultuur, kan zichzelf al bijna tien jaar cabaretier noemen. Deze jongen ziet werkelijk overal wel humor in: zelfs zieke en overleden mensen ontkomen er niet aan.
Jip lijkt een heel rustige jongen, maar ondertussen… Door Leoni Nijland Op het eerste gezicht zou je niet denken dat Jip een grappenmaker is, toch is hij dat wel degelijk. Geef je hem een podium en een microfoon, dan zul je het meemaken. “Als ik mij in een typetje mag verplaatsen, dan kom ik helemaal los. Omdat ik in het dagelijkse leven niet echt opval, zijn mensen altijd blij verrast als ze horen dat ik cabaretier ben.” Volgens Jip was dat vroeger wel anders. “Toen was ik knettergek en stond ik regelmatig van de daken te schreeuwen, maar ik had al gauw door dat ik er met die houding niet zou komen. Dus vanaf de brugklas veranderde mijn gedrag en werd ik wat rustiger, hoewel ik dat ‘maffe’ nog wel ergens kwijt moest.” Om die reden begon hij op de middelbare school met toneel, wat al snel tot de vorming van een humoristisch groepje met vier anderen leidde. “We maakten op school een aantal scènes wat uiteindelijk cabaret werd. Dat was eigenlijk puur toeval.” Als vier stand-uppers stonden ze op het
podium. Dat beviel de jongens zo goed, dat het resulteerde in de groep ‘Jeroens Clan’. De jongens hadden elkaar een aantal jaar daarvoor al eens gezien bij een striptekencursus die ze op de basisschool volgden, maar hadden elkaar daar eigenlijk nooit echt gesproken. Jip: “We zijn alle vier wel een beetje onopvallend. We wisselden zo af en toe een woord, maar pas vanaf de brugklas ontstond er een hechte vriendschap en zodoende dus ook deze cabaretgroep.”
“Als ik op een begrafenis ben dan moet ik heel hard lachen” Kenmerkend voor de humor van Jeroens Clan is een combinatie van het alledaagse en het absurde. “We merkten dat het laatste niet altijd even goed aansloeg, hoewel wij absurde dingen zelf altijd erg grappig vinden. De dingen die wij gebruiken uit het
dagelijkse leven spreekt een grotere groep mensen aan. We proberen daar een middenweg in te vinden, om het zowel voor het publiek als onszelf leuk te houden.” Jip is vrijwel de hele dag bezig met het regisseren van dingen die hij ziet en meemaakt. In de avond, wanneer er niet meer zoveel prikkels zijn, komt vaak de inspiratie. “Dat is dan meestal in bed of onder de douche, maar ook regelmatig als ik op de wc zit.” De ideeën voor de shows komen overigens niet alleen voort uit wat Jip in het dagelijkse leven meemaakt, hij fantaseert er ook een hoop op los. “Ik zie dingen anders. Overal kan ik wel humor of de grap van in zien. Neem nou begrafenissen, daar moet ik gewoon altijd om lachen. Of als iemand vertelt dat hij of zij ernstig ziek is, schiet me soms al een grap te binnen. Dat klinkt nu misschien een beetje ziekelijk, maar zo gebeurt dat gewoon in mijn hoofd.”, zegt Jip. Hij heeft in de loop van de tijd gelukkig wel geleerd die fantasieën enigszins te onderdrukken. “Op die begrafenissen liep het wel een beetje uit de hand... Oké, dat was een grapje natuurlijk.”