Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Op bezoek bij Meneer de Pauw
Docentenhandleiding Kinderboerderijbezoek Onderbouw Basisschool 1
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Colofon Bij het samenstellen van deze handleiding is gebruik gemaakt van materiaal van: • •
Meneer de Pauw “Hoe staan je ogen nou?” van Milieucentrum Nooter Hof, Zwolle; Handleiding excursie “Mini-dierenpark” van Het Groene Wiel, Wageningen.
Adressen Stichting Kinderboerderij Oude Tonge Contactpersonen voor lesprogramma Meneer de Pauw Sylvia van der Veer (secretaris/penningmeester en tevens begeleiding lesprogramma) Austinplein 3 3249 BL Herkingen Tel.: 0187-669 784 Carola Kievit (contactpersoon voor planning bezoek en begeleidster bezoek kinderboerderij) Handelsterrein 30 3255 LD Oude Tonge Tel.: 0187-643 543 Wij zijn nog op zoek naar een extra begeleider voor het bezoek op de kinderboerderij en hopen deze voor het nieuwe seizoen in 2015 gevonden te hebben. Beheerders kinderboerderij John en Sonja Kats (tevens bestuursleden) Washingtonstraat 11 3255 VJ Oude Tonge Tel.: 0633-149 815 of 0633-149 430 Locatie Kinderboerderij Oude Tonge Eisenhowerlaan 1b (let op: geen postadres) 3255 VA Oude Tonge Parkeergelegenheid in de parkeervakken Eisenhowerlaan of op het plein bij de Pres.Wilsonstraat.
Email:
[email protected] Website: www.kinderboerderijoudetonge.nl Facebook: https://www.facebook.com/kinderboerderijoudetonge.nl
2
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2.
De voorbereiding op school ............................................................................................................ 5 2.1
3.
4.
Kringgesprek ............................................................................................................................ 5
Het bezoek aan de kinderboerderij ................................................................................................. 7 3.1
Op de kinderboerderij .............................................................................................................. 7
3.2
Opdrachten.............................................................................................................................. 7
3.3.
Regels tijdens bezoek .............................................................................................................. 7
De verwerkingsles........................................................................................................................... 8 4.1
Kringgesprek over ervaringen ................................................................................................. 8
4.2
Het vervolgverhaal van Meneer de Pauw ............................................................................... 8
4.3
Verwerking .............................................................................................................................. 8
Bijlage 1
Instructie leerkracht ............................................................................................................ 9
Bijlage 2
Regels tijdens het bezoek .................................................................................................. 11
Bijlage 3
Het verhaal van Meneer de Pauw ..................................................................................... 12
Bijlage 4
Het vervolgverhaal van Meneer de Pauw ......................................................................... 15
Bijlage 5
Taalontwikkeling................................................................................................................ 17
Bijlage 6
Foto’s ................................................................................................................................. 18
Bijlage 7
Diverse ideeën voor verwerking........................................................................................ 20
Verhaal bij vertelpantomime ............................................................................................................ 21 Versjes ............................................................................................................................................... 23 Knutselwerkjes .................................................................................................................................. 24 Spelletjes ........................................................................................................................................... 27 Kleurplaten ........................................................................................................................................ 28 Aantekeningen leerkracht ................................................................................................................. 29
3
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
1.
Inleiding Deze activiteit is bedoeld voor de onderbouw van de basisschool (groepen 1 t/m4). Doel: De kinderen leren de dieren van de kinderboerderij kennen. Ze kijken hierbij naar de uiterlijke kenmerken, eetgewoontes en (voort)beweging van de dieren. De kinderen raken vertrouwd met dieren door ze goed te bekijken, te aaien, te knuffelen en te voeren. Ook leren ze hoe je met de dieren moet omgaan. Kinderen hebben over het algemeen een spontane belangstelling voor dieren. Vooral de jonge en kleine dieren spreken hen erg aan. Grote dieren kunnen bij kinderen soms angst oproepen. Het leren waarderen en / of liefhebben van dieren en de verantwoordelijkheden die daarbij horen, zijn essentiële stappen in de opvoeding tot natuurbewustzijn. Het is dus belangrijk de kinderen in contact te brengen met dieren. Eén van de mogelijkheden daartoe is een bezoek aan de kinderboerderij. Het lesprogramma “Meneer de Pauw” bestaat uit 3 onderdelen: 1. Voorbereiding op school: Het bezoek wordt op school voorbereid met een kringgesprek en het verhaal van Meneer de Pauw. 2. Bezoek aan de kinderboerderij: Op de kinderboerderij ontdekken de kinderen met behulp van opdrachtkaarten allerlei bijzonderheden van de dieren. Het bezoek begint met een instructie door een medewerker van de kinderboerderij. 3. Verwerking op school: De ervaringen van het bezoek worden besproken. In bijlage 7 zijn diverse verwerkingsmogelijkheden opgenomen.
4
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
2.
De voorbereiding op school
2.1
Kringgesprek
Het kringgesprek vindt plaats op school. Wanneer u dat doet, is afhankelijk van wanneer u de kinderboerderij bezoekt. Komt u bijvoorbeeld op maandagmiddag naar de kinderboerderij, dan adviseren wij u het kringgesprek ’s ochtends te doen. Als het bezoek ’s ochtends plaatsvindt, dan kunt u het kringgesprek de dag ervoor doen of als er een weekend tussen zit op de laatste schooldag van de week ervoor. Doelen: Introductie van woorden en begrippen die bij de dieren horen en die mogelijk nieuw zijn voor de kinderen. Ontdekken en bespreken van mogelijke gevoelens van angst en onzekerheid ten opzichte van de dieren. U kunt afbeeldingen ophangen van een aantal dieren die ook op de kinderboerderij rondlopen. Zie bijlage 6. Vragen: • • • • •
Wie weet wat een kinderboerderij is? Wie is daar wel eens geweest? Kennen de kinderen alle dieren van de afbeeldingen? Waaraan herkennen ze de dieren? (Wat is het verschil tussen schaap en geit, tussen kip en pauw, tussen konijn en cavia?) Welke dieren vinden ze lief? Welke zouden ze wel willen aaien? Welke dieren vinden ze eng? Waarom? Welke zouden ze niet aaien? Waarom niet?
Vervolgens leest u het verhaal van Meneer de Pauw voor. Zie bijlage 3. In dit verhaal worden allerlei woorden geïntroduceerd. Sta even stil bij woorden, waarvan u vermoedt dat ze voor een aantal kinderen nieuw zijn (vet gedrukt). Ook wordt beschreven hoe de dieren kunnen reageren als ze bang zijn, bijvoorbeeld als ze niet meer weg kunnen. Tussen de verhaaltekst staan suggesties voor vragen aan de kinderen. In bijlage 5 is een overzicht van de nieuwe woorden opgenomen. Napraten over het verhaal Hierbij bespreekt u hoe de dieren kunnen reageren als ze bang zijn of heel graag iets willen hebben (eten). Doe dit over de dieren, waarvan u vermoedt dat sommige kinderen bang zijn. Wat zal een kip kunnen doen? (pikken, krabben) Wat doe jij dan? (niet oppakken) Wat zal een konijn kunnen doen? (bijten, krabben) Wat doe jij dan? (alleen aaien en niet oppakken, konijn weg laten lopen als het dat wil) Wat zal een geit kunnen doen? (tegen je opspringen, omdat hij graag eten wil) Wat doe jij dan? (geen voer meenemen en ook geen plastic zakjes) 5
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Wanneer kunnen dieren bang voor je worden? (als je hard achter ze aan gaat rennen, als je ze pijn doet, als je ze verkeerd vastpakt) Hoe pak je ze goed vast? Wie weet daar iets over?
6
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
3.
Het bezoek aan de kinderboerderij
Doelen: Kennis maken met de dieren, eigenschappen en kenmerken van dieren herkennen en benoemen, reacties van dieren ervaren, leren hoe je met dieren moet omgaan.
3.1 Op de kinderboerderij Een medewerker/-ster van de kinderboerderij ontvangt de groep en vertelt wat de kinderen gaan doen en wat er van ze wordt verwacht. In bijlage 1 staat een beschrijving van het verloop van het bezoek.
3.2
Opdrachten
Een houten Meneer de Pauw staat klaar. Het is de bedoeling dat de kinderen in maximaal 7 groepjes van maximaal 4 kinderen met een begeleider verschillende opdrachten gaan doen. De opdrachten hebben allemaal een verschillende kleur. Als een opdracht gedaan is, mogen de kinderen een gekleurd oog, dat met de opdracht correspondeert, op Meneer de Pauw hangen. Aan het eind van alle opdrachten zal Meneer de Pauw weer helemaal gevuld zijn met gekleurde ogen. Hij is dan weer helemaal blij. Het gaat er niet om dat de kinderen zo veel mogelijk opdrachten doen. Het gaat om de ervaring. Het is het handigst als de leerkracht zelf stand-by is. Leg van te voren uit wat er van de begeleiders verwacht wordt, met behulp van bijlage 1. Verzamel wat materialen van de kinderboerderij om mee te nemen naar school (hooi, stro, beetje voer, plukje wol, veer etc.)!
3.3.
Regels tijdens bezoek
Voor de veiligheid van de kinderen en van de dieren hebben we een aantal regels op de kinderboerderij. Ook staan er wat handige tips vermeld. Bespreek dit a.u.b. voor het bezoek met de begeleiders/ouders of geef eventueel een kopie zodat iedereen ervan op de hoogte is. Dit kunt u allemaal vinden in bijlage 2.
7
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
4.
De verwerkingsles
Doelen: Ervaringen met de dieren verwoorden, herhalen van de geleerde begrippen.
4.1
Kringgesprek over ervaringen
Bespreek in de kring wat de kinderen van de dieren vonden. Ga in op de positieve gevoelens die de kinderen over de dieren hebben. Welke dieren waren erg lief of erg mooi? Hoe vonden ze het om te ontdekken dat je dieren op verschillende manieren kunt benaderen (aanraken, aaien, oppakken, knuffelen)? Vraag ook naar gevoelens van angst. Waren de dieren soms bang voor de kinderen en hebben ze een idee waarom? Waren kinderen soms bang voor de dieren en waarom? • • • • • •
Wat vond je leuk en niet leuk? Wat heb je allemaal gezien? Welke onderdelen horen bij welk dier (snuit, snavel, poot, staart, vacht)? Hoe bewegen de dieren? Welke geluiden maken de dieren? Wat eten de dieren?
Besteed in de kring nog een keer aandacht aan de woorden die ze mogelijk nieuw geleerd hebben (bijlage 5).
4.2
Het vervolgverhaal van Meneer de Pauw
U kunt de geleerde begrippen ook nog op een speelse manier evalueren door een (kort) vervolg op het verhaal van Meneer de Pauw voor te lezen (zie bijlage 4) . Hierin vertellen de dieren aan een konijntje dat uit logeren is geweest, wat er gebeurd is met Meneer de Pauw. De vetgedrukte woorden kunnen worden weggelaten. Deze kunt u door de kinderen laten invullen. De vragen (cursief gedrukt) kunt u samen met ze beantwoorden.
4.3
Verwerking
Bij de inschrijving is u de mogelijkheid geboden om na het bezoek aan de kinderboerderij extra materialen mee naar school te nemen. Indien daarvoor is gekozen, heeft u een kist meegekregen. Hier zitten diverse materialen in die u kunt gebruiken voor de verdere verwerking. Ook erg leuk als u van het boerderijbezoek een projectweek wilt maken. U kunt de kinderen werkjes laten doen, versjes aanleren over dieren, spelletjes met ze doen etc. Voor ideeën: zie bijlage 7. Ook als u de kist niet heeft meegenomen, kunt u in deze bijlage diverse leuke ideeën opdoen.
8
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 1 Instructie leerkracht De klas wordt door de leerkracht verdeeld in (maximaal 7) groepjes van 3 – 5 kinderen. Elk groepje moet worden begeleid door een volwassene. Op school worden de kinderen ingedeeld in een kleur. De kleuren zijn: roze, groen, rood, paars, geel, blauw en oranje. Bij aankomst op de kinderboerderij wordt de klas ontvangen door een medewerker van de kinderboerderij. Allereerst vertelt de leerkracht aan de kinderen in welke kleurgroep ze zijn ingedeeld en vervolgens krijgen de kinderen elk een ketting met die specifieke kleur. Meneer de Pauw Op de kinderboerderij staat een houten Meneer de Pauw klaar om ‘spelletjes’ met de kinderen te gaan doen. Er liggen opdrachtkaarten klaar met verschillende kleuren. Bij de meeste opdrachtkaarten hoort extra materiaal (de kleur van het materiaal correspondeert met de kleur op de opdrachtkaart). Het is de bedoeling dat het materiaal door de kinderen bekeken en vastgehouden wordt. Start Elk groepje krijgt één zakje met de kleur van de groep. In dit zakje zitten acht gekleurde ‘ogen’ van Meneer de Pauw. Die kleuren komen overeen met de kleuren van de opdrachten. Elk groepje krijgt ook een eigen veer van de staart van Meneer de Pauw toegewezen om de ogen aan op te hangen. Bijv. de paarse groep krijgt de paarse veer. De opdracht waar elke groep mee begint, is hetzelfde als de groepskleur. Dus de paarse groep begint met de paarse opdracht. Opdracht af Als de eerste opdracht gedaan is, gaat u met het groepje terug naar Meneer de Pauw en mogen de kinderen het gekleurde oog op de pauw hangen. De opdrachtkaart en het materiaal worden ingeleverd en er wordt een nieuwe opdrachtkaart en materiaal meegegeven. Als alle 8 kleuropdrachten zijn gedaan, is het stukje van de staart van het groepje gevuld. Een groepje dat klaar is, kan onder begeleiding van de volwassene lekker verder rondneuzen op de kinderboerderij.
9
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Tijdsduur Aan de opdrachten is geen minimale of maximale tijd gesteld. Het enthousiasme van de groep bepaalt de tijdsduur. Het gaat er niet om dat de kinderen zo veel mogelijk opdrachten doen. Het gaat om de ervaring. De dieren Wees u er van bewust dat veel kinderen op ooghoogte komen bij de dieren en ze daardoor angstig kunnen zijn. Als kinderen niet dichtbij willen komen of willen aaien, laat ze dan alleen maar toekijken.
10
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 2 Regels tijdens het bezoek Voor de veiligheid van de kinderen en van de dieren hebben we een aantal regels op de kinderboerderij. Ook staan er wat handige tips vermeld. Bespreek dit a.u.b. voor het bezoek met de begeleiders/ouders of geef eventueel een kopie zodat iedereen ervan op de hoogte is. Bij voorbaat dank voor uw medewerking en begrip. •
•
• • •
•
•
Laat de kinderen oude schoenen of laarzen meenemen in een plastic zak. Na het bezoek aan de KiBo (Kinderboerderij) kunnen de vieze schoenen in de plastic zak en kunnen de kinderen op de schone weer naar school of naar huis. Vooral als ze nog in een auto moeten, wordt dit door de ouders waarschijnlijk wel op prijs gesteld. Spreek van tevoren met de kinderen af dat ze bij hun begeleider blijven. Dus het gehele groepje blijft bij elkaar. Laat geen kinderen zonder begeleiding vrij rondlopen in de weide, want dan is er geen overzicht meer en bovendien zouden de dieren zich opgejaagd kunnen voelen. Rennen in de weide is niet toegestaan. Geen plastic zakjes laten liggen, maar stop deze in de afvalbak. Alle poorten en deuren achter u sluiten. Let op dat de kinderen tijdens het bezoek niet de vingers of handen in de mond steken. Onze dieren zijn over het algemeen goed gezond, maar we willen niet dat de kinderen ziek zouden kunnen worden. Voordat alle kinderen de KiBo verlaten, dienen zij eerst hun handen te wassen. Misschien kunt u dit van tevoren bespreken met de begeleiders van de groepjes en dat zij daar voor zorg zullen dragen. Lees ook de Hygiënecode (zie verderop) Het bezoek aan de KiBo is op eigen risico.
Hygiënecode Veiligheid en hygiëne vinden wij erg belangrijk. Dieren kunnen ziektes met zich meedragen die kunnen worden overgedragen op mensen. Het is daarom belangrijk dat iedereen die de kinderboerderij bezoekt maatregelen neemt om dit te voorkomen. Dieren die iets onder de leden hebben, worden apart gezet. Ook zal er vermeld worden dat deze dieren niet aangeraakt mogen worden. Was de handen met water en zeep na het aanraken van dieren. Was de handen met water en zeep voor er iets gegeten wordt. Vermijd het aanraken van gezicht en mond voordat de handen gewassen zijn. Niet eten en drinken in de dierweide, maar alleen bij de picknicktafels. Wij doen ons uiterste best om problemen door overdraagbare ziektes te voorkomen, maar uiteraard ligt er ook verantwoordelijkheid bij uzelf.
11
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 3 Het verhaal van Meneer de Pauw De vetgedrukte woorden zijn vermoedelijk nieuw voor de kinderen. U kunt hier extra aandacht aan besteden. De vragen (cursief gedrukt) kunt u samen met de kinderen beantwoorden. Dit verhaal gaat over een deftige meneer, Meneer de Pauw. Meneer de Pauw woont al jaren op de kinderboerderij. Alle dieren van de kinderboerderij kennen hem. Ook de kinderen in de buurt kennen hem heel goed. Elke morgen maakt John, de dierenverzorger, de hokken open. Waar slapen dieren eigenlijk? Ook in een bed net als jij? De dieren van de kinderboerderij slapen in een hok op het stro. Als de dieren dan naar buiten komen, gaan ze eerst even langs bij Meneer de Pauw en vragen hem: “Meneer de Pauw, hoe staan je pauwenogen nu?” Dan zegt hij deftig: “Prima, prima!” en hij knikt met zijn kop. Hij zet zijn staartveren omhoog tot een grote boog en laat alle dieren zijn mooie staart zien. Hij draait langzaam in het rond, zodat iedereen hem van alle kanten goed kan bekijken. De dieren roepen allemaal in koor: “Meneer de Pauw, wat ben je weer mooi vandaag!” Meneer de Pauw vindt het fijn om dat te horen en geniet ervan. Wist je dat een pauw heel veel ogen heeft? Twee echte in zijn kop om mee te kijken en een heleboel prachtig gekleurde stippen op zijn staartveren. Die noemen we ook ogen, maar daar kan hij niet mee kijken. De pauw heeft mooie veren, welke dieren hebben nog meer veren? De kinderen in de buurt kennen Meneer de Pauw ook heel goed. Ze komen vaak na schooltijd even langs om te kijken hoe het met hem gaat. Dan vragen ze: “Meneer de Pauw, hoe staan je pauwenogen nu?” Meneer de Pauw draait heel trots rond met al zijn veren en laat ze aan alle kinderen zien. Dan klappen ze in hun handen van plezier en roepen: “Meneer de Pauw, wat ben je weer mooi vandaag!” Meneer de Pauw doet dan nog meer zijn best en dan lijkt zijn pauwenkleed nóg mooier. Kunnen dieren ook in de handen klappen? Nee, want ze hebben twee poten en twee vleugels, of ze lopen op vier poten en bovendien hebben ze geen handen, maar wel .... Soms als John hem zo ziet staan, schudt hij glimlachend zijn hoofd en zegt zachtjes tegen zichzelf: “Oh, wat is hij trots, die Meneer de Pauw!”. Maar vandaag heeft hij geen tijd om te kijken en loopt hij met boze stappen rond. “Wat een rommel!”, moppert hij en hij raapt allemaal snoeppapiertjes, plastic zakjes en lege chips zakjes op. Overal liggen ze, tussen de struiken en op het gras. “Dat is nu elke dag zo”, zegt hij. “De dieren worden er ziek van als ze die rommel opeten en ik moet elke dag opruimen.” Dieren worden ziek als ze plastic zakjes opeten, maar wat eten dieren dan wel? John moppert: “Ik heb er al zó vaak wat van gezegd. Nu ben ik het zat.” Weet je wat hij gaat doen? Hij gaat bordjes zagen en schildert er letters op. De bordjes komen aan de hekken van de kinderboerderij, zodat iedereen ze kan lezen. 12
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
De volgende dag wandelt Meneer de Pauw onrustig langs de hekken van de kinderboerderij. Hij wacht op de kinderen. Waar blijven ze vanmiddag toch? De school is al lang uit en nóg zijn ze er niet. Maar de kinderen komen niet, vandaag niet, de volgende dag weer niet en de dag daarna ook niet! Meneer de Pauw wordt er helemaal verdrietig van. Hij kijkt niet uit en trapt een duif op haar tenen. Van schrik pikt de duif Meneer de Pauw in z’n poot. “Au!”, zegt de pauw. Als dieren schrikken of bang worden, kunnen ze pikken, bijten of krabben. Op een morgen duurt het heel lang voor Meneer de Pauw tevoorschijn komt. Als hij eindelijk de wei in komt stappen, schrikken de andere dieren zich een hoedje. Het konijntje, dat even bij Sam op de arm zit, schrikt zó, dat het hem op zijn arm krabt. Meneer de Pauw ziet er ziek uit. Eén van de cavia’s piept zachtjes: “Meneer de Pauw, hoe staan je pauwenogen nou?” Hoe praten dieren eigenlijk? De cavia piept, het schaap blaat, de hen kakelt, het geitje mekkert, de duif koert, de haan kraait, etc. Langzaam zet hij zijn veren op. Mevrouw Schaap laat van schrik een hap hooi vallen en blaat: “Och gut Meneer de Pauw, waar zijn je mooie pauwenogen nu?” De cavia snuffelt voorzichtig aan de veren van Meneer de Pauw. Dan zien de andere dieren het ook. De ogen van de veren van Meneer de Pauw zijn helemaal grijs geworden. Meneer de Pauw kijkt droevig voor zich uit. Eén van de kippen loopt weg om John te halen. “Kom eens kijken,” kakelt ze. “Meneer de Pauw valt bijna van z’n stokje.” John gaat meteen mee en kijkt Meneer de Pauw eens aan. “Ja, hmmm,” zegt hij, “wat zou er met hem zijn? Misschien heeft hij wel een of andere pauwenziekte.” Zal hij de dierenarts moeten bellen? “Weten jullie wat er aan de hand is?” vraagt hij aan de andere dieren. De andere dieren denken ook diep na. Eén van de varkens krabt achter z’n oor. Een varken heeft oren, een geit ook, maar een kip? En heeft een kip ook een neus? Of een mond? Of tanden? John loopt heel diep nadenkend in de wei op en neer. “Wat moet ik nu doen?” Dan blijft hij opeens bij een van de bordjes staan die hij pas heeft opgehangen. Hardop leest hij wat hij erop heeft geschilderd: “VERBODEN VOOR KINDEREN´`.
Zou Meneer de Pauw ziek zijn van verdriet, omdat hij de kinderen niet meer kan zien? Dan weet hij het opeens: die bordjes moeten weg!
13
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
De dieren van de kinderboerderij snappen er niets van als ze zien dat John al die nieuwe bordjes van de hekken haalt. Waarom heeft John die bordjes dan opgehangen? Hij had een paar dagen terug weer plastic zakjes gevonden die de kinderen op de grond hadden gegooid. Sommige dieren denken dat je die zakjes kunt eten! Maar het is heel ongezond, ze kunnen er zelfs dood van gaan! Er mag dus geen plastic op de kinderboerderij komen en daarom wilde John ook geen kinderen meer op de kinderboerderij! Meneer de Pauw miste de kinderen zo erg dat hij er ziek van is geworden. John heeft ineens een veel beter idee: hij zal de kinderen op bezoek vragen om van alles over de dieren te vertellen en dat ze geen rommel achter mogen laten. Dan kunnen ze samen spelletjes gaan doen! Dat wordt vast gezellig voor de kinderen en voor de dieren. Dus ook voor Meneer de Pauw. Zou hij dan weer beter worden?
14
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 4 Het vervolgverhaal van Meneer de Pauw U kunt de geleerde begrippen ook nog op een speelse manier evalueren door een (kort) vervolg op het verhaal van Meneer de Pauw voor te lezen. Hierin vertellen de dieren aan een konijntje dat uit logeren is geweest, wat er gebeurd is met Meneer de Pauw. De vetgedrukte woorden kunnen worden weggelaten: Deze kunt u door de kinderen laten invullen. De vragen (cursief gedrukt) kunt u samen met ze beantwoorden.
Het is nog vroeg in de morgen, de zon is net opgekomen. Op de kinderboerderij is het nog heel rustig. Noem eens wat dieren die op de kinderboerderij wonen. Hert, schaap, geit, pony, paard, varken, konijn, gans, eend, pauw, fazant, kip, duif en parkiet. De dieren beginnen wakker te worden. Waar slapen de dieren van de kinderboerderij eigenlijk? Stal, hok, kippenren, duiventil. Een van de konijntjes krabbelt eens slaperig achter zijn oor. Mevrouw de kip poetst haar veren op. En een geitje neemt een hapje ..... (gras, groente, bladeren). Weet je ook wat één van de andere dieren van de kinderboerderij eet? Hooi, groente, korrels. Ineens horen ze wat gestommel bij het hek. De geit begint te mekkeren. (Hoe klinkt dat?) Het schaap begint te blaten, de haan begint te kraaien, de hen begint te kukelen/kakelen, de cavia begint te piepen, het varken begint te knorren en het duifje begint te koeren. En wie komt daar binnen? Snuffie het konijntje. Ze heeft een tijdje bij haar vriendinnetje gelogeerd en is nu weer teruggekomen. “Hallo, hier ben ik weer”, roept ze en vrolijk huppelt ze rond om iedereen te begroeten. Ze zijn allemaal blij haar te zien: het parkietje fladdert met zijn vleugels en het lammetje trappelt met z’n pootjes/hoeven. Weet je ook hoe de jonge dieren van de kinderboerderij worden genoemd? Lammetje, geitje, kuiken. “En?” vraagt Snuffie, “Is hier nog wat gebeurd, toen ik weg was?” “Jazeker”, blaat het schaap, “Meneer de Pauw is ziek geweest”. “Och gut”, zegt Snuffie. “Ja”, mekkert het geitje, “Hij was al zijn mooie pauwenogen kwijt, die werden helemaal grijs.” “Nee toch”, zegt Snuffie, “Je bedoelt de ogen op zijn staart/veren?” “Ja”, kraaide de haan. “Hoe kwam dat dan?” vraagt Snuffie. Mevrouw de kip vertelt dan, dat de kinderen van alles hadden laten liggen, zoals snoeppapiertjes, plastic zakjes ... Het grasparkietje kwetterde dat John de dierenverzorger een bordje had opgehangen. Wat stond daar dan op? “Verboden voor kinderen”. En Meneer de Pauw was toen ziek geworden van verdriet. “Ja”, koert het duifje, “Hij was zo verdrietig, hij keek niet uit en trapte op mijn tenen. En toen heb ik hem van schrik in z’n poot gepikt.”
15
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Als dieren schrikken of bang worden, kunnen ze krabben, pikken of bijten. Wat moet je doen om te zorgen dat het niet gebeurt? “Maar nu heeft John de bordjes weer weggehaald”, knort het varken, “en de kinderen zijn geweest en die hebben allemaal spelletjes gedaan en Meneer de Pauw mooi versierd met gekleurde ogen”. “Wat fijn”, roept Snuffie, en huppelt naar Meneer de Pauw toe. Ze snuffelt aan hem met haar neus en kietelt hem met haar snorharen en ze vraagt zachtjes: “Meneer de Pauw, hoe staan je pauwenogen nou?” Meneer de Pauw vouwt zijn staart open en laat zijn prachtige ogen zien. Alle dieren zijn blij en roepen: “Meneer de Pauw, wat ben je weer mooi vandaag!”
16
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 5 Taalontwikkeling Belangrijkste woorden en begrippen in het programma: Namen
Uiterlijke kenmerken
Beweging
vogels: pauw fazant kip/haan kuiken gans eend parkiet duif
algemeen: poten, tenen nagels staart oren ogen bek keutels snuit
algemeen: eten drinken ademen krabben slapen
(zoogdieren): varken paard pony hert schaap/lam geit varken konijn cavia
vogels: veren vleugels snavel (zoog)dieren haren/vacht vel wol hoeven neus/snuit snorharen
vogels: stappen vliegen fladderen pikken (zoog)dieren lopen huppelen springen stampen knabbelen/ knagen bijten kauwen snuffelen oren spitsen
17
Huisvesting
Gedrag
hok stal wei stro hooi duiventil kippenren
geluid: kraaien kakelen knorren mekkeren blaten koeren piepen kwetteren
Eten voer korrels/zaden groente stro hooi
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 6 Foto’s (dit zijn algemene foto’s en niet alle dieren zijn op onze kinderboerderij te vinden)
Koe met kalf
Big
Geitjes
Schaap met lam
Gans Kip met kuikens
18
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Pony met veulen
Pauw
Duiven
Konijn
19
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Bijlage 7 Diverse ideeën voor verwerking Vertelpantomime Doelen De kinderen beelden een verhaal uit dat door de leerkracht wordt verteld, met elk hun eigen rol. De kinderen begrijpen het verhaal. Materiaal In de kist (optioneel) zit een boerenkiel, een boeren pet en rode zakdoek; een masker van een varken, een schaap en een kip. Van de poes, de koe en de hond hebben we geen maskers. Misschien kunt u hier zelf iets voor maken. Inleiding U gaat met de kinderen in de kring of op banken zitten. Vertel dat u een verhaal gaat vertellen over de kinderboerderij. Vraag aan de kinderen welke dieren er op de kinderboerderij wonen, wat voor geluid ze maken, welke bewegingen ze maken (eten, slapen, lopen). Spreek met de kinderen af dat alle dieren vandaag op twee poten lopen. Laat enkele kinderen dieren voordoen. Kern Vertel de kinderen dat er in het verhaal een boer, een poes, een varken, een koe, een kip en een hond voorkomen. Verdeel de rollen. U kunt per dier meerdere kinderen laten spelen. Leg uit dat de kinderen kunnen horen, wanneer ze aan de beurt zijn. Als u zegt: “Dag Boer!”, begint de rol van de boer. Als u zegt: “Slaap lekker, boer!”, gaat het kind dat de boer speelt, weer zitten. Ga met de hele groep aan de ene kant van het speelvlak staan en vertel de inleiding van het verhaal. Speel al vertellend zelf mee en stel ‘onderweg’ vragen aan de kinderen. Afsluiting Bespreek met de kinderen wat ieder dier deed en wat de boer deed.
20
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Verhaal bij vertelpantomime We gaan vandaag naar de kinderboerderij. Dat is leuk. Je hoeft geen jas aan, want het is een mooie lentedag! De zon schijnt en het is heerlijk warm. We maken een lange rij en houden elkaars handen vast. Eerst moeten we oversteken. Kijk goed naar links, dan naar rechts en nog een keer naar links. Komt er niets aan? Mooi, dan kunnen we naar de overkant. Kom, we gaan verder. Nu lopen we door het park. Zie je al die vogeltjes in de bomen? Wat zingen ze toch mooi, hé? Kijk allemaal eens goed, in de verte zie ik de kinderboerderij al. We lopen door. Luister maar goed….ik hoor de geitjes al mekkeren. Zo, we zijn er. Wie doet er even het hek voor ons open? Dan gaan we allemaal naar binnen. Doe je het hek ook weer dicht, anders lopen de dieren misschien weg. Ga maar op een bank zitten en luister goed, wie er op de kinderboerderij zijn. Dag boer! De boer schept de mest die in de wei ligt in een kruiwagen. Dan duwt hij de kruiwagen naar de mesthoop. Het is erg zwaar werk en daarom stopt hij af en toe om zijn voorhoofd af te vegen met zijn rode zakdoek. Bij de mesthoop kiept hij de kruiwagen om. Het stinkt wel een beetje, maar daar is hij wel aan gewend. De boer wordt nu wel moe van al dat harde werken. Hij gaat even op een bank zitten om uit te rusten. Hij is zo moe, dat hij in slaap valt. Slaap lekker, boer! Dag poes! De poes is erg lui. Ze slaapt in de zon. Zullen we haar roepen? “Poes, poes!” De poes knippert met haar ogen. Ze rekt eerst haar voorpoten uit en dan haar achterpoten. Ze gaapt en loopt naar haar schoteltje melk. Ze likt van de melk. Mmm, lekker! Dan gaat ze lekker liggen op een warm plekje in de zon en doet haar ogen dicht. Ze slaapt alweer. Welterusten, luie poes! Dag schaap! Het schaap komt uit de stal. Ze is net wakker en wordt helemaal vrolijk van het mooie lenteweer. Ze heeft zin om eens lekker gek te doen. Vrolijk begint ze te rennen in de wei. Zo, zo…. van al dat rennen, is ze toch wel moe geworden. Ze likt even aan het gras. Er zitten nog dauwdruppeltjes op. Dat is lekker zeg. Ze eet haar buikje helemaal vol. Ze heeft nog een flinke wollen jas aan en de zon wordt nu wel erg warm. Snel zoekt ze een plekje in de schaduw om uit te rusten. Slaap lekker, schaap! 21
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Dag koe! Terwijl de boer slaapt op de bank en de poes in de zon en het schaap in de schaduw, loopt de koe in de wei. Ze heeft honger. Ze eet veel gras. Nu heeft de koe geen honger meer, maar er zitten vliegen op haar kop. Dat vindt ze niet leuk. Ze schudt met haar kop om de vliegen weg te jagen. Dan loopt ze naar de bak met water en gaat drinken. Ze drinkt heel veel en kan haast niet meer lopen. Haar buik wordt zo zwaar. “Boe, boe, boe”, zegt ze. Ze gaat in het gras liggen. Tot ziens, koe. Wij gaan verder kijken. Dag varken! Kijk, daar ligt een varken in de modder. Het varken knort, hoor maar! Ze rolt door de modder, op haar zij, op haar rug, op haar andere zij. Ze vindt het lekker en knort nog eens. Dan doet ze haar ogen dicht en wordt het heel stil. Slaap lekker, varken. Dag kip! Terwijl de koe in het gras ligt en het varken in de modder slaapt, zit de kip op een stok. Ze springt van de stok en loopt deftig in het rond. Is er iets te eten? Ja, daar ziet de kip een dikke vette worm. Ze trekt met haar snavel de worm uit de grond. Ze ziet op de grond een stukje brood. Ze pikt het op. Dat is ook lekker. Nu heeft de kip genoeg gegeten en springt weer op haar stok voor een lekker dutje. Dag kip, tot ziens! Dag hond! De hond komt uit de schuur. Hij zoekt de boer. Hij ziet dat de boer op de bank slaapt. Hij kwispelt met zijn staart. Zijn staart gaat heen en weer, van links naar rechts. Hij loopt naar de boer en blaft: “Waf, waf!” De boer schrikt wakker. Hij aait de hond over zijn kop. De hond blaft nog eens: “Waf, waf!” De hond heeft honger. Hij heeft trek in hondenbrokken. De boer gaat hondenbrokken zoeken. De hond loopt met hem mee. Dag boer! Dag poes! Dag schaap! Dag koe! Dag varken! Dag kip! Dag hond! Tot ziens!
22
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Versjes In de kist die u (optioneel) heeft meegekregen na het bezoek, zit een cd met leuke kinderliedjes over de boerderij. Misschien kunt u met de kinderen een paar liedjes leren of de cd op de achtergrond afspelen als de kinderen een werkje doen. De meeste versjes zult u wel herkennen, anderen zijn misschien nieuw voor u. Hieronder kunt u lezen welke liedjes er op de cd staan: 1. Boer wat zeg je van mijn kippen 2. Een koetje en een kalfje die stonden in de wei 3. Zonsopgang op de boerderij 4. Boer Sam telt zichzelf 5. Grauwtje de ezel, die liep laatst in het gras 6. Dis is Don Dom 7. Boer Sam telt zijn kippen 8. Boer Sam telt de eieren 9. Op de boerderij daar lopen dieren in de wei 10. Schaapje, schaapje, heb je witte wol .
23
11. Boer Sam gaat de koeien tellen 12. Boer Sam gaat de schapen tellen 13. Dit is krulletje 14. Boer Sam gaat de varkens tellen 15. Lammetje, lammetje, lammetje 16. Boer Sam jaagt de varkens de schuur in 17. Knor, knor, knorrepot 18. Er zaten zeven kikkertjes 19. Boer Sam telt de schapen 20. Boer Sam vindt alle dieren terug
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Knutselwerkjes U (als leerkracht) heeft waarschijnlijk al genoeg ervaring om zelf knutselwerkjes rondom het thema kinderboerderij te verzinnen. In deze bijlage vindt u nog een aantal ideetjes waar u misschien iets leuks mee kunt doen. Boerderij In de kist (optioneel) zitten een aantal bladen die u kunt kopieëren op stevig wit papier. Indien u de kist niet heeft meegenomen, kunt u de werkbladen vinden op http://kids.flevoland.to/knutselen/boerderij.shtml
U heeft nodig: stevig papier, lijm, schaar en kleurspullen. Kopieer de bladen voor de kinderen. U kunt ook per groepje een boerderij maken. Knip de figuren uit en kleur ze in. Lijm de twee boerderijstukken aan elkaar. Neem een groot stuk gekleurd karton als ondergrond. Vouw alle figuren langs de stippellijnen zodat ze op het papier kunnen staan. Maak eerst een indeling en lijm daarna alles vast op de ondergrond. Boekenlegger koe Benodigdheden: stevig karton, lijm en stift. Kopieer de boekenlegger (zie verder in deze bijlage). Knip ze uit en kleur de stukken in. Je kunt ook het lijfje en de kop met armen op wit karton overtrekken. De neus op roze karton, en de rest (horens) op crème/oranje kleurig papier. Plak nu het kop gedeelte met de bovenkant van de armen aan het lijfje vast, zodat je er een bladzijde van je boek tussen kan klemmen. Nu de vlekken, ogen, mond en de poten met een stift erop tekenen. 24
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Zie hierboven: boekenlegger koe. Ook te vinden op http://kids.flevoland.to/knutselen/boekenlegger.shtml Stempelen In de kist zit een groen doosje met daarin stempels van een aantal voetafdrukken van dieren, namelijk die van een paard, een varken, een schaap, een gans, een kip en een konijn. U kunt de kinderen voetafdrukken laten stempelen op een groot vel en ze er zelf een tekening bij laten maken van het dier waarvan de voetafdruk is. Ook kunnen ze eventueel ook van hun eigen voet een afdruk op het vel maken (met verf) en een tekening van zichzelf erbij. Kip van hand Benodigdheden: geel karton, oranje karton, schaar, lijm en zwarte stift. Laat de kinderen hun hand omtrekken op geel karton. Knip de hand uit. Teken op het oranje karton de poten, de snavel, de kam en de kinlel. Zorg dat er een extra randje aan zit om alles aan de hand te plakken.
25
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Schaap van papier-maché
Benodigdheden: ballon, papier-maché of behanglijm, kranten, verf, kwast, 2 wc-rollen of 4 rozijnendoosjes, witte watten. Blaas de ballon op. Scheur reepjes van kranten. Smeer de reepjes in met papier-maché lijm of behanglijm. Plak het om de ballon en blijf dit herhalen totdat je de ballon hebt volgeplakt. Knip de wc-rollen doormidden, zodat je 4 gelijke stukken krijgt. Maak deze aan de onderkant vast met reepjes kranten. Laten drogen. Verf alles wit. Laten drogen. Teken, verf of plak een gezicht aan de voorkant en beplak de rest van het schaap met witte watten.
26
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Spelletjes Dieren uitbeelden Beweging: huppelen als een konijn, stappen als een kip, je hoofd bewegen als een pauw (naar voren en terug), luieren als een varken, fladderen als een parkiet..... Eten: knabbelen als een konijn, pikken als een kip, wroeten als een varken, kauwen als een geit. Wat weten de kinderen nog meer te bedenken? Dierengeluiden nadoen Kakelen als een kip, knorren als een varken, mekkeren als een geit, piepen als een cavia, blaten als een schaap, koeren als een duif, kwetteren als een parkiet. Dierengeluiden Voor: 15 kinderen of meer Nodig: touwtjes of banden, dierenplaatjes In de ruimte wordt overeenkomstig de grootte van de groep een aantal dierenkooien aangeduid met touwtjes of banden. In elke kooi zitten 4 – 5 kinderen met een dierenplaatje. Een groep kinderen verlaat de ruimte, zij zijn de bezoekers van de dierentuin. Ze hebben vandaag hun brillen vergeten en kunnen de dieren in de dierentuin slechts aan hun geluiden herkennen. De ‘dieren’ mogen hun geluiden heel even oefenen. De groepen wisselen van rol en krijgen nieuwe dierenplaatjes. Opmerking: Op de dierenplaatjes moeten slechts dieren staan afgebeeld, waarvan de geluiden goed kunnen worden nagebootst (bijvoorbeeld: ezels, wolven, papegaaien, olifanten, apen). Ren je rot: dier of vogel Maak een (zoog-)dier-plek en een vogelplek in de gymzaal. U maakt een dierengeluid, vertelt iets over het dier of doet een dier na. De kinderen moeten vanuit het midden naar de dierof vogelplek rennen. Over welk (zoog-)dier of welke vogel ging het?
27
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Kleurplaten Van de onderstaande kleurplaten hebben we een exemplaar in de kist gedaan. Graag de originelen na het kopieëren weer terug in de kist doen. Natuurlijk kunt u op internet ook zelf kleurplaten zoeken.
28
Docentenhandleiding bezoek kinderboerderij
Aantekeningen leerkracht
29