1
Overzichtsartikelen
Muggenoverdraagbare infectieziekten: een wijdverspreid probleem Mosquito-borne infectious diseases: a widespread problem R.A.C. van Huet, M.A.H. Braks en J.G.M. Hoefnagel Samenvatting Muggenoverdraagbare infectieziekten veroorzaken wereldwijd veel morbiditeit en mortaliteit, in endemische gebieden en onder reizigers. Wanneer een patiënt zich meldt met koorts na een reis is kennis van het verspreidingsgebied van deze ziekten van belang. Muggenoverdraagbare ziekten worden voornamelijk veroorzaakt door virussen (arbovirussen) en parasieten (malaria en filaria). De verspreidingsgebieden zijn niet constant; veranderingen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld toenemend handels- en reisverkeer, veranderingen in landgebruik en klimaatveranderingen. Reizigers kunnen verschillende preventieve maatregelen nemen. Voor een specifiek advies kan een reizigersvaccinatiebureau bezocht worden. (Tijdschr Infect 2011;6:11-8)
Summary Mosquito-borne infectious diseases have a high morbidity and mortality in endemic countries and in travellers worldwide. Knowledge of the distribution of these diseases is important when diagnosing patients with fever who have been travelling. Mosquito-borne diseases are mainly caused by viruses (arboviruses) and parasites (malaria, filaria). Their distribution patterns are dynamic, changing under influence of increasing trade and travel movements, landscape modifications and climate change. Travellers should consult a Travel Clinic for specific advice before travelling.
Inleiding Een belangrijke manier van overdracht van pathogenen is door middel van een vector, zoals een mug of een teek. Dit artikel gaat over muggenoverdraagbare infectieziekten, welke wereldwijd voor miljarden ziektegevallen en miljoenen sterfgevallen per jaar zorgen. De helft van de wereldbevolking leeft in malaria-endemisch gebied en iedere 45 seconden sterft een kind aan malaria.1 Jaarlijks zijn er 50 miljoen gevallen van dengue wereldwijd.2 In de (sub)tropische gebieden komen verscheidene infectieziekten voor
die door muggen overgedragen worden. Dit brengt een risico met zich mee voor de jaarlijkse 2,1 miljoen Nederlandse reizigers naar deze gebieden.3 Er komen ook enkele muggenoverdraagbare ziekten in Europa voor. Muggenoverdraagbare infectieziekten geven veelal een klinisch beeld met koorts. Daarom dient bij patiënten met koorts na een bezoek aan een risicogebied aan deze tropische ziekten gedacht te worden. De verspreiding van muggenoverdraagbare ziekten is dynamisch, deze verandert continu onder invloed
Auteurs: dhr. drs.R.A.C. van Huet, co-assistent, afdeling Algemene Gezondheidszorg, GGD Rivierenland, Tiel; mw. dr. M.A.H. Braks, medisch entomoloog, Centrum Infectieziektenbestrijding, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven; mw. drs. J.G.M. Hoefnagel, AIOS Infectieziektenbestrijding, afdeling Algemene Gezondheidszorg, GGD Rivierenland Tiel. Correspondentie graag richten aan mw. drs. J.G.M. Hoefnagel, AIOS infectieziektenbestrijding, GGD regio Nijmegen, Postbus 1120, 6501 BC, Nijmegen, e-mailadres:
[email protected]. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: arbovirussen, filaria, klimaatverandering, malaria, muggen, preventie, vector. Keywords: arboviruses, climate change, filaria, malaria, mosquitoes, prevention, vector. Ontvangen 31 augustus 2010, geaccepteerd 30 november 2010.
Tijdschrift voor Infectieziekten
vol 6 - nr. 1 - 2011
11
Overzichtsartikelen
A
B
C
Figuur 1. A. Anopheles albimanus (malariamug), B. Culex quinquefasciatus (tropische huismug), C. Aedes aegypti, (gelekoortsmug) Bron: Center of Disease Control and Prevention (CDC) Public Health Image Library, PhotoID #7861, #4464, #9260, respectievelijk. Foto’s gemaakt door James Gathany (A en C) en Jim Gathany (B).
van bijvoorbeeld toenemend handels- en reisverkeer, veranderingen in landgebruik en klimaatverandering.4 Het is belangrijk om van deze ontwikkelingen op de hoogte te zijn wanneer patiënten met koorts gezien worden die terugkeren uit het buitenland. In dit artikel worden de kenmerken van de belangrijkste muggen besproken, de pathogenen die zij overbrengen en de verspreiding van beide. Daarnaast worden preventieve maatregelen benoemd.
Muggen Muggen komen over de hele wereld voor, zelfs binnen de poolcirkel. De muggen, die voor overdracht van ziekten verantwoordelijk zijn, vallen binnen de familie van Culicidae (steekmuggen) en behoren voornamelijk tot drie genera: Anopheles, Aedes en Culex (zie Figuur 1).5
A
B
Figuur 2. Typische stand: (A) Anopheles en (B) Culex/Aedes.
12
Tijdschrift voor Infectieziekten
Alleen de vrouwelijke muggen steken, omdat zij voeding voor de aanmaak van eitjes nodig hebben, en daarom zijn alleen de vrouwtjes verantwoordelijk voor de overdracht van pathogenen.5 Levenscyclus van de mug Om eitjes te kunnen leggen moet het vrouwtje paren en een bloedmaal zien te bemachtigen.5 Waar de eitjes gelegd worden, is soortafhankelijk, maar het is altijd in water of op vochtige plekken.5,6 Anophelesmuggen (malariamuggen) leggen hun eitjes uitsluitend in relatief schoon water (bijvoorbeeld regenplassen, watertanks). Culex-muggen (huismuggen) kunnen daarentegen ook in vuil water (rioolwater) hun eitjes leggen. Eitjes van Aedes-muggen kunnen goed droogte weerstaan en kunnen bijvoorbeeld ook in boomholtes en in autobanden gelegd worden.6 Eenmaal gelegd komen de eitjes binnen enkele dagen uit. Sommige Aedes-muggen leggen eitjes die niet direct uitkomen bij bevloeiing, maar slechts na verloop van een lange periode (diapauze).5 Afhankelijk van de soort overwinteren muggen in het ei, larve of soms zelfs in het volwassen stadium. Larven voeden zich door micro-organismen en dood organisch materiaal uit het water te filteren. Hun groei is afhankelijk van omgevingsfactoren als temperatuur, voedselaanbod en beschikbare ruimte.5,6 De overleving van larven kan bedreigd worden door jagers (vissen), pathogene micro-organismen, stroming in het water en uitdroging. Deze factoren zijn van belang, omdat hier aangrijpingspunten voor muggenbestrijding liggen.5 In tropische gebieden duurt het ongeveer 1 week voordat larven zich verpoppen. Uit de pop kruipt na enkele dagen de volwassen mug. Dit proces is, zoals alle fysiologische processen bij
vol 6 - nr. 1 - 2011
1 Tabel 1. Kenmerken van enkele veelvoorkomende muggen. Mug
Antropofiel/zoöfiel5,10
Activiteit5,10
Endofiel/exofiel5,8,15
Aantal bloedmalen per cyclus9
Anopheles gambiae
antropofiel
’s nachts
endofiel
1
Anopheles funestus (beide malariamuggen)
antropofiel
’s nachts
endofiel
1
Aedes aegypti (gelekoortsmug)
antropofiel
voornamelijk overdag
endofiel
>1
Aedes albopictus (Aziatische tijgermug)
antropofiel
overdag
exofiel
>1
Culex pipiens (noordelijke huismug)
beide
schemering
endofiel
1
schemering
beide
1
Culex quinquefasciatus voornamelijk antropofiel (zuidelijke huismug)
insecten, afhankelijk van de temperatuur.5,6 Volwassen muggen kunnen in de natuur enkele weken overleven. Kenmerken Muggensoorten hebben elk hun specifieke kenmerken, op basis waarvan zij taxonomisch kunnen worden ingedeeld. Typisch zijn de strepen waaraan de Aziatische tijgermug (Aedes albopictus) zijn naam dankt, maar er zijn nog vele andere gestreepte soorten.7 Ook de stand van Anopheles spp. (malariamuggen) is kenmerkend: deze zitten in rustpositie in een hoek van 45° met de oppervlakte, terwijl Culex spp. en Aedes spp. parallel aan de oppervlakte zitten (zie Figuur 2).5 Naast uiterlijke kenmerken zijn er ook gedragskenmerken, bijvoorbeeld of de mug een voorkeur heeft om mensen te steken (antropofiel) of juist dieren (zoöfiel) en of de muggen binnenshuis verblijven (endofiel) of liever buiten (exofiel).8 In Tabel 1 zijn deze kenmerken van enkele belangrijke vectoren weergegeven.8,9 Deze kenmerken zijn van belang voor bestrijdingsmaatregelen, zoals pesticide gebruik binnenshuis.5,8 Vectorcapaciteit De capaciteit van een mug om als vector te dienen, wordt bepaald door allerlei factoren, zoals de vectorcompetentie (de potentie van een mug om een infectie op te lopen, te onderhouden en door te geven), het aantal bloedmalen en de levensduur van de mug, aantal beschikbare muggen en infecteerbare
Tijdschrift voor Infectieziekten
gastheren, en de temperatuur.10 Bij een hogere temperatuur ligt de prikfrequentie hoger en is de incubatietijd van virussen in de mug korter.6,10 Daarentegen is de levensduur van de mug tevens korter bij een hogere temperatuur.10
Muggenoverdraagbare infectieziekten Pathogenen die overgedragen worden door muggen zijn arbovirussen (‘arthropod-borne viruses’) en parasieten (malaria en filaria). Parasieten Malaria vraagt de meeste slachtoffers: 1-3 miljoen dodelijke slachtoffers per jaar, grotendeels Afrikaanse kinderen.11 Malariaparasieten worden tussen mensen uitsluitend overgebracht door Anophelesmuggen. Malaria tropica, veroorzaakt door Plasmodium (P.) falciparum, heeft het grootste aandeel in de morbiditeit en mortaliteit. P. vivax kwam tot 1958 in Nederland voor.12 Malaria komt momenteel voor in Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, Afrika en Midden- en Zuid-Amerika. In 2009 zijn in Nederland 243 gevallen van malaria gemeld.13 Deze reizigers hebben meestal geen profylaxe gebruikt. Wuchereria bancrofti en Brugia malayi, de meest pathogene filaria (draadwormen), worden ook door muggen overgedragen. Beide zijn nauw verwant en hebben, in tegenstelling tot de andere filaria, een voorkeur voor de lymfevaten. Ze geven beide koorts en lymfangitis, en veroorzaken elefantiasis. W. bancrofti komt wereldwijd voor in vochtige tropische
vol 6 - nr. 1 - 2011
13
Overzichtsartikelen
Tabel 2. De belangrijkste muggenoverdraagbare virussen en parasieten met hun voornaamste vector. Uitzondering is het riftvalleyvirus dat afhankelijk van het gebied door verscheidene muggensoorten overgedragen kan worden. Muggen en hun belangrijkste pathogenen Togaviridae5,15
Flaviviridae5,15
Bunyaviridae5,15
Anopheles spp.
Parasieten1,14 Plasmodium falciparum Plasmodium vivax Plasmodium ovale Plasmodium malariae Plasmodium knowlesi
Aedes spp.
bamahforestvirus chikungunyavirus rossrivervirus
denguevirus (type 1-4) gelekoortsvirus
riftvalleyvirus lacrosse-encefalitisvirus
Dirofilaria immitis
Culex spp.
sindbisvirus Venezolaans-paardenencefalitisvirus Westers-paardenencefalitisvirus Oosters-paardenencefalitisvirus
Japanse-encefalitisvirus murrayvalley-encefalitisvirus saintlouis-encefalitisvirus westnijlvirus
riftvalleyvirus
Dirofilaria immitis Wuchereria bancrofti Brugia malayi
gebieden, maar voornamelijk in Zuidoost-Azië, in stedelijke gebieden (leefgebied van Culex-muggen). Brugia malayi komt uitsluitend voor in ZuidoostAzië en Indonesië en dan juist op het platteland. Wuchereria bancrofti komt veel vaker voor dan Brugia malayi.14 Virussen Arbovirussen hebben meestal een primair reservoir in de dierenwereld. Uitzonderingen hierop zijn het denguevirus en het chikungunyavirus die hoofdzakelijk bij de mens voorkomen.15,16 Arbovirussen kunnen worden ingedeeld in 3 grote families: Togaviridae, Flaviviridae en Bunyaviridae. De belangrijkste zijn de Flaviviridae, waartoe onder andere het denguevirus, het gelekoortsvirus en het westnijlvirus behoren.15,17Alle arbovirussen geven een griepachtig ziektebeeld. Sommige arbovirussen kunnen daarnaast haemorrhagieën, artralgieën of zelfs encefalitis veroorzaken. In Tabel 2 worden de belangrijkste pathogenen en hun voornaamste vector genoemd. Verspreiding De verspreiding van muggenoverdraagbare infectieziekten verandert voortdurend, onder invloed van toenemend handels- en reisverkeer en veranderingen in landgebruik en klimaat. Illustratief hiervoor is de
14
Tijdschrift voor Infectieziekten
verspreiding van dengue: vóór 1970 kwam dengue in slechts 9 landen voor, momenteel zijn er meer dan 100 endemische landen en zijn grote uitbraken met tienduizenden gevallen van de dengue hemorrhagische koorts beschreven.2,16 Nog steeds wordt dengue gerapporteerd in nieuwe gebieden, zoals Egypte en de Galapagoseilanden.18,19 Tabel 3 geeft van enkele belangrijke ziekten de huidige verspreiding. Acute veranderingen in verspreiding Acute veranderingen in de verspreiding van muggenoverdraagbare infectieziekten ontstaan door (1) het toenemend reisverkeer waardoor een nieuw pathogeen bij een reeds aanwezige muggenpopulatie wordt geïntroduceerd, of (2) een genetische mutatie waardoor transmissie van een pathogeen door andere vectoren mogelijk wordt. Recentelijk zijn uitbraken op de eilanden La Réunion, Mauritius en Mayotte in de Indische Oceaan beschreven. Op La Réunion heeft in 2005-2006 er een enorme chikungunya epidemie geheerst met 266.000 gevallen (35% van de bevolking).20 Hierbij zijn 254 personen overleden, terwijl vóór deze epidemie geen mortaliteit bij chikungunya beschreven was.20,21 Tevens bestaat er met jaarlijks 300.000 Franse toeristen die La Réunion bezoeken en een capabele muggenpopulatie in Zuid-Frankrijk een risico op introductie
vol 6 - nr. 1 - 2011
1 Tabel 3. Enkele kenmerken van enkele veelvoorkomende muggenoverdraagbare ziekten. Genoemde vectoren zijn de voornaamste vectoren van betreffende ziekte. Bron: CDC en LCR. Pathogeen
Vector
chikungunyavirus
Aedes aegypti >100.000 per Aedes albopictus jaar
Prevalentie
zeldzaam
delen van Afrika, India, Pakistan, Zuidoost-Azië, eilanden in de Indische Oceaan, Italië
denguevirus
Aedes aegypti 50 miljoen per Aedes albopictus jaar
<1%
Midden- en Zuid-Amerika, Afrika, India en Zuidoost-Azië
gelekoortsvirus
Aedes aegypti
200 000 per jaar 30 000 per Afrika, Zuid-Amerika jaar
Japanse-encefalitisvirus
Culex spp.
35 000-50 000 per jaar
20-30%
Zuid- en Oost-Azië (incl. India, China en Japan), Noord-Australië
westnijlvirus
Culex spp. Aedes spp.
onbekend
5-10% (bij encefalitis)
Noord- en Midden-Amerika, Afrika, ZuidEuropa, Midden Oosten t/m India, Australië (Zuidoost-Azië)
malaria (Plasmodium spp.)
Anopheles spp.
190-310 miljoen per jaar
1,2 miljoen per jaar
Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, Afrika en Midden- en Zuid-Amerika
van chikungunya in Frankrijk.20 In Italië heeft een dergelijke uitbraak al plaatsgevonden in 2007: daar werd het chikungunyavirus geïntroduceerd door een toerist uit India en verspreid via de reeds aanwezige Aziatische tijgermug (Aedes albopictus-populatie.22 Dit was de eerste uitbraak van chikungunya in Europa. Ook in Nederland is bij een patiënt chikungunya gediagnosticeerd na een bezoek aan Mauritius. Dit is tevens de eerste beschreven casus in Nederland.23 Een ander voorbeeld is de introductie van het westnijlvirus in de Verenigde Staten in 1999, wat leidde tot de grootste arbovirusepidemie die de VS ooit gekend heeft.16 Geleidelijke veranderingen in verspreiding Geleidelijke veranderingen in de verspreiding van infectieziekten worden onder andere veroorzaakt door veranderingen in de geografische verspreiding van de vectoren door toenemend handelsverkeer, veranderend landgebruik en klimaatveranderingen. Het feit dat vectoren koudbloedige dieren zijn die direct worden beïnvloed door klimaatsfactoren, zoals temperatuur, luchtvochtigheid en neerslag, maakt ze ook gevoelig voor veranderingen hierin. Klimaat is dan ook een grote factor voor de geografische verspreiding van vectoren. De opkomst van vectoroverdraagbare infecties is echter een complex fenomeen en kan niet tot een enkele oorzaak gereduceerd worden. Socio-economische veranderingen en menselijk
Tijdschrift voor Infectieziekten
Mortaliteit Verspreiding
gedrag zijn vaak veel belangrijkere verklarende factoren voor de opkomst van vectoroverdraagbare infecties dan klimatologische veranderingen.24 Een voorbeeld hiervan is dat de toename van het gebruik van plastic wegwerpmateriaal in de laatste helft van de twintigste eeuw geleid heeft tot een enorme toename van broedplaatsen voor de gelekoortsmug en de tijgermug in urbane gebieden in de tropen. Ook in Nederland zal door de aanleg van natte natuur de populaties van moerassteekmuggen, zoals Culex-soorten, vergroten. Anderzijds, ondanks de klimaatsprognoses en geruchten, wordt door experts bijvoorbeeld de kans op terugkomst van malaria in Nederland zeer klein geacht. Nederland is in 1968 officieel malariavrij verklaard door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), terwijl de malariamug nog steeds voorkomt in Nederland. Deze ziekte is niet bedwongen door het uitroeien van de vector maar door het uitroeien van het pathogeen, door verbeterde gezondheidszorg en leefomstandigheden. In Nederland is de Aziatische tijgermug Aedes albopictus al enkele malen gesignaleerd in kassen, maar recentelijk ook in de open lucht; beide introducties waren het direct gevolg van handelsverkeer.25 In juli 2010 zijn in Noord-Brabant bij 3 bandenimportbedrijven meerdere exotische muggensoorten ontdekt, namelijk Aedes albopictus, Aedes atropalpus en Aedes aegypti. De eerste 2 van de 3 geïntroduceerde muggensoorten komen van nature voor in gebieden met
vol 6 - nr. 1 - 2011
15
Overzichtsartikelen
een vergelijkbaar klimaat als in Nederland, terwijl Aedes aegypti een (sub)tropische soort is, die in gematigde gebieden niet kan overleven. De Aziatische tijgermug gedijt zowel in gematigde streken als in de (sub)tropen. Er zijn direct bestrijdende maatregelen getroffen met behulp van biociden tegen het larvale en volwassen stadium van de muggen.26 De vestiging van met name Aedes albopictus zou het risico op introductie van muggenoverdraagbare infectieziekten in Nederland verhoogd hebben.
Preventie Preventie in endemisch gebied Steekmuggenbestrijding wordt voornamelijk uitgevoerd volgens het ‘Integrated Pest Management’ (IPM)-concept. Hierbij wordt rekening gehouden met de publieke en veterinaire gezondheid, de groene ruimte en de kwaliteit van leven van de bevolking. Biociden worden zo weinig mogelijk toegepast. Een dergelijk muggenbestrijdingsprogramma omvat 5 methoden: • Publieksinformatie en -voorlichting: informatie voor de bevolking over muggen, hun bestrijding, en de ziekteverwekkers en voorkómen van muggenbeten; • Muggensurveillance: het monitoren van steekmugpopulaties door middel van steekproeven; • Biologische bestrijding: beheersing door middel van levende organismen; • Fysische bestrijding: het verminderen van broedplaatsen van steekmuggen door middel van waterbeheer; • Microbiële en chemische bestrijding: chemische middelen (biociden) worden pas gebruikt wanneer overige bestrijdingsmiddelen falen. Preventieve maatregelen voor de Nederlandse reiziger Nederlandse reizigers kunnen een vaccinatiebureau of ‘travel clinic’ bezoeken, welke alle volgens het protocol van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) werken. Dit protocol wordt regelmatig aangepast aan de hand van nieuwe ontwikkelingen. Vaccinatie is de meest betrouwbare preventieve maatregel. Er zijn tegen slechts 2 muggenoverdraagbare virussen, vaccins beschikbaar, namelijk tegen het gelekoortsvirus en het Japanse-encefalitisvirus. Het gelekoortsvaccin is een levend vaccin en daarmee
16
Tijdschrift voor Infectieziekten
gecontraïndiceerd bij reizigers met immuunsuppressie. Een reis naar een hoog-endemisch gebied, zoals West-Afrika of het Amazonegebied, wordt afgeraden aan deze mensen. Tegen Japanse encefalitis wordt uitsluitend gevaccineerd bij mensen die langdurig beroepsmatig in een endemisch gebied verblijven.27 Er wordt veel onderzoek naar een malariavaccin verricht. Het kan helaas nog jaren duren voordat er een goed werkend vaccin op de markt komt. Op het reizigersspreekuur wordt veel aandacht besteed aan het voorkómen van muggenbeten. Deze maatregelen bestaan uit kledingadviezen, het gebruik van insectenwerende middelen en van een geïmpregneerde klamboe.27 Anti-muggencrème met DEET wordt het meest geschikt geacht als insectenwerend middel, liefst in een concentratie van 30-40%. Icaridin wordt ook aangeraden door de WHO, maar wordt in Nederland als tweede keuze beschouwd. Middelen als citronella-olie of -kaarsen, vitamine B en elektrische zoemers hebben geen aangetoond muggenwerend effect. Klamboes dienen geïmpregneerd te zijn met permethrine, deltamethrine of een andere pyrethroïde. Geïmpregneerde klamboes zijn verkrijgbaar bij vaccinatiebureaus, buitensportwinkels en apotheken. Pyrethroïden om zelf netten te (re)impregneren zijn in Nederland niet toegelaten, maar toch soms verkrijgbaar bij buitensportwinkels of landbouwzaken. Indien nodig wordt malariaprofylaxe voorgeschreven, op basis van het risico op besmetting, de mate van resistentie en de duur van het verblijf.27 Malarone (atovaquon/proguanil) wordt momenteel het meest (bijna 80%) voorgeschreven.28 Deze malariaprofylaxe biedt ongeveer 96% bescherming.29 In zeldzame gevallen wordt een noodbehandeling meegegeven.27 Risicogroepen: Zwangeren en kleine kinderen Een gelekoortsvaccinatie is bij zwangere vrouwen relatief gecontraïndiceerd, bij een hoog risico wordt wel gevaccineerd. Zwangere vrouwen hebben een hoog risico op ernstige malaria met abortus of vroeggeboorte.1,30 Chloroquine en proguanil zijn veilig voor zwangeren, maar in de praktijk vaak niet voldoende vanwege resistentie van de malariaparasiet. Malarone mag niet worden gebruikt door zwangeren. Lariam (mefloquine) is niet geregistreerd voor gebruik in het eerste trimester of 3 maanden voorafgaand aan zwangerschap, maar wordt in de praktijk toch voorgeschreven in Nederland, bij gebrek aan beter.27 Van-
vol 6 - nr. 1 - 2011
1 Aanwijzingen voor de praktijk 1.
Houd bij patiënten met koorts na vakantie rekening met muggenoverdraagbare infectieziekten. Deze uiten zich vaak als een griepachtig beeld met koorts.
2.
Kennis van de verspreiding van muggenoverdraagbare infectieziekten is van belang bij het opstellen van een differentiaal diagnose.
3.
De verspreiding verandert. Zo breidt het gebied met dengue en chikungunya zich uit en komt in verschillende Zuid-Europese landen vaker westnijlvirus voor.
4.
Vestiging van exotische muggen zal naar verwachting ook in Nederland na verloop van tijd plaatsvinden. Hiermee kunnen tropische infectieziekten ook in Nederland voor gaan komen.
5.
Zwangeren, kinderen en immuungecompromitteerde patiënten verdienen extra aandacht bij een reis naar gebieden met muggenoverdraagbare ziekten in verband met een mogelijk fulminant beloop.
wege bovenstaande redenen wordt zwangere vrouwen ontraden om naar de tropen te gaan. Kleine kinderen hebben ook een verhoogd risico op een ernstig beloop van malaria. Lariam kan pas boven een lichaamsgewicht van 5 kg gegeven worden, Malarone vanaf 11 kg.27 Gebruik van een klamboe en insectenwerende middelen is hier van groot belang. In verband met het risico op encefalitis door het gelekoortsvaccin wordt dit pas vanaf 9 maanden gegeven, of vanaf 6 maanden bij verblijf in een hoog-endemisch gebied.27
Wanneer een reiziger zich meldt met koorts na een vakantie, is kennis van de verspreiding van muggenoverdraagbare ziekten van belang voor het opstellen van een goede differentiaal diagnose.
Referenties 1. World Health Organisation. Malaria Factsheet n 94. April 2010. Te raadplegen op: http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs094/en/ (geraadpleegd op 13 april 2010). 2. World Health Organisation. Dengue and dengue haemorrhagic fever Factsheet n 117. Maart 2009. Te raadplegen op: http://www.who.int/media-
Overige risicogroepen Bij bepaalde mensen met een gestoorde afweer, bijvoorbeeld door een (functionele) asplenie of een hivinfectie, kan een malaria-infectie fulminant verlopen. Aan deze reizigers zal laagdrempelig malariaprofylaxe verstrekt worden. Daarnaast kan er interactie tussen malariamiddelen en hiv-remmers optreden. Deze reizigers verdienen daarom extra aandacht.27
centre/factsheets/fs117/en/ (geraadpleegd op 13 april 2010). 3. Rapport TNS NIPO 2008, Continu Vakantie Onderzoek. 4. Rahamat-Langendoen JC, Van Vliet JA, Reusken CB. Klimaatverandering beïnvloedt het vóórkomen in Nederland van ziekten overgebracht door teken, muggen en zandvliegen. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:863-8. 5. White GB. Mosquitoes. In: Manson’s Tropical Diseases. 21th ed. W.B. Saunders; 2003. 6. Clements AN. The physiology of Mosquitoes, 1st ed. London: Pergamon Press; 1963. 7. Braks MAH, Reusken CB. Uw diagnose? Tijdschr Infect 2008;3:196.
Conclusie Steekmuggen dragen voornamelijk malaria, filaria en diverse arbovirussen over. De verspreiding van zowel muggen als hun pathogenen verandert continu door toenemend handels- en reisverkeer, veranderingen in landgebruik en klimaatverandering. Uitbraken buiten het endemisch gebied zijn vaak beschreven. Nederlandse reizigers kunnen zich laten adviseren door vaccinatiebureaus en ‘travel clinics’.
Tijdschrift voor Infectieziekten
8. Pates H, Curtis C. Mosquito behavior and Vector Control. Annu Rev Entomol 2005;50:53-70. 9. Braks MA, Juliano SA, Lounibos LP. Superior reproductive success on human blood without sugar is not limited to highly anthropophilic mosquito species. Med Vet Entomol 2006;20:53-9. 10. Kramer LD, Ebel GD. Dynamics of flavivirus infection in mosquitoes. Adv Virus Res 2003;60:187-232. 11. Sachs J, Malaney P. The economic and social burden of malaria. Nature 2002;415:680-5.
vol 6 - nr. 1 - 2011
17
Overzichtsartikelen
12. Van Seventer HA. De verdwijning van malaria in Nederland. Ned Tijdschr
Infection with chikungunya virus in Italy: an outbreak in a temperate region.
Geneeskd 1969;113:2055-6.
Lancet 2007;370:1840-6.
13. Meldingen Wet Publieke Gezondheid, Infectieziekten Bulletin Jaargang
23. Hassing RJ, Heijstek MW, Van Beek Y, Van Doornum GJ, Overbosch D.
21; nummer 01.
Chikungunya voor het eerst gediagnosticeerd in Nederland. Ned Tijdschr
14. Polderman A. Medische parasitologie - Handleiding bij de laboratorium-
Geneeskd 2008;152:101-3.
diagnostiek. 4e druk. Arnhem: Syntax Media; 2005. Hoofdstuk 7 Infecties
24. Semenza JC, Menne B. Climate Change and Infectious Diseases in
met Nematoda (rondwormen); p 157-69.
Europe. Lancet Infect Dis 2009;9:365-75.
15. Broom AK, Smith DW, Hall RA, Johansen CA, Mackenzie JS. Arbovirus
25. ECDC Technical report - Development of Aedes albopictus risk maps.
Infections. In: Manson’s Tropical Diseases. 21th ed. W.B. Saunders; 2003.
Stockholm: European Centre for Disease Prevention and Control; 2009.
16. Weaver SC, Reisen WK. Present and future arboviral threats. Antiviral
26. Scholte EJ, Den Hartog W, Dik M, Schoelitsz B, Brooks M, Schaffner F,
Res 2010;85:328-45.
et al. Introduction and control of three invasive mosquito species in the
17. Gould EA, Solomon T. Pathogenic flaviviruses. Lancet 2008;371:500-9.
Netherlands. Euro Surveill 2010;15:pii=19710.
18. Signaleringsoverleg CIb. Wekelijks overzicht infectieziektesignalen. 3 juni
27. Landelijk coördinatiecentrum reizigersadvisering. Reis- en vaccinatie-
2010; n°1767.
adviezen. LCR; Augustus 2009.
19. Signaleringsoverleg CIb. Wekelijks overzicht infectieziektesignalen. 10
28. Stichting Farmaceutische Kengetallen. Minder vaak geneesmiddelen
juni 2010; n°1775.
tegen malaria. Pharmaceutisch Weekblad 2010;145(24). Te raadplegen op:
20. Ledrans M, Quatresous I, Renault P, Pierre V. Outbreak of chikungunya
http://www.sfk.nl/publicaties/farmacie_in_cijfers/2010/2010-24.html
in
29. Nakato H, Vivancos R, Hunter PR. A systematic review and meta-
the
French
Territories,
2006:
lessons
learned.
Euro
Surveill
2007;12:E070906.3.
analysis of the effectiveness and safety of atovaquone proguanil (Malarone) for
21. Renault P, Solet JL, Sissoko D, Balleydier E, Larrieu S, Filleul L, et al.
chemoprophylaxis against malaria. J Antimicrob Chemother 2007;60:929-36.
A major epidemic of Chikungunya virus infection on Réunion Island, France,
30. Desai M, Ter Kuile FO, Nosten F, McGready R, Asamoa K, Brabin B,
2005-2006. Am J Trop Med Hyg 2007;77:727-31.
et al. Epidemiology and burden of malaria in pregnancy. Lancet Infect Dis
22. Rezza G, Nicoletti L, Angelini R, Romi R, Finarelli AC, Panning M, et al.
2007;7:93-104.
18
Tijdschrift voor Infectieziekten
vol 6 - nr. 1 - 2011