Raad van de Europese Unie Brussel, 1 oktober 2014 (OR. en) 13234/1/14 REV 1
Interinstitutioneel dossier: 2013/0186 (COD)
AVIATION 182 CODEC 1822 VERSLAG van: aan:
het secretariaat-generaal het Coreper/de Raad
nr. vorig doc.: Nr. Comdoc.:
11678/1/14 REV 2 AVIATION 143 CODEC 1592 11501/13 AVIATION 91 CODEC 1588 + ADD 1 + ADD 2
Betreft:
Voorbereiding van de zitting van de Raad (Vervoer, Telecommunicatie en Energie) op 8 oktober 2014 Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (herschikking) - Voortgangsverslag
I.
INLEIDING
De Commissie heeft het in hoofde genoemde voorstel op 12 juni 2013 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend. Dit voorstel beoogt de verbetering van de concurrentiekracht van het Europese luchtvaartsysteem en in het bijzonder de verdere ontwikkeling van het initiatief voor een gemeenschappelijk Europees luchtruim (SES) door het bestaande SES-wetgevingspakket te herschikken en de in 2009 vastgestelde EASA-Verordening op enkele punten te wijzigen. Met de herschikking van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (afgekort als SES2+) wordt met name beoogd het toezicht op de regels, de prestatieregeling, de functionele luchtruimblokken (FAB's), de klantgerichtheid van de dienstenaanbieders en de algehele prestatie te verbeteren.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
1
NL
Voorts zal SES2+ zorgen voor vereenvoudiging van de wetgeving doordat bepaalde overlappingen in de huidige wetgeving worden weggewerkt. De belangrijkste problemen die de voorgestelde tekst moet oplossen, zijn het gebrek aan efficiëntie bij het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en het gefragmenteerde systeem voor luchtverkeersbeheer (ATM-systeem). De specifieke doelstellingen van het voorstel zijn: •
efficiënter maken van de luchtverkeersdiensten;
•
beter benutten van de capaciteit van het luchtverkeersbeheer.
De operationele doelstellingen zijn: •
ervoor zorgen dat de verlening van luchtvaartnavigatiediensten transparanter wordt, gebaseerd is op marktbeginselen en de klanten waar voor hun geld krijgen;
•
de rol van de nationale toezichthoudende instanties versterken;
•
de vaststelling van doelen en de handhaving van de prestatieregeling versterken (inclusief de versterking van het prestatiebeoordelingsorgaan);
II.
•
de functionele luchtruimblokken strategisch heroriënteren;
•
het beheer en het operationele werkgebied van de netwerkbeheerder versterken. BESPREKINGEN IN DE RAAD De Commissie heeft dit voorstel en haar effectbeoordeling op 2 september 2013, tijdens het Litouwse voorzitterschap, aan de Groep luchtvaart gepresenteerd; vervolgens heeft men van gedachten gewisseld. Deze eerste presentatie van het voorstel heeft als opstap gediend voor de informele bijeenkomst van de EU-ministers van Vervoer, getiteld 'Een gemeenschappelijk Europees luchtruim - de toekomst verwezenlijken: Visie 20xx' (Vilnius, 15 en 16 september 2013). De gedachtewisseling is voortgezet onder Grieks voorzitterschap, tijdens de vergadering van de Groep luchtvaart op 20 juni 2014. De artikelsgewijze bespreking van het Commissievoorstel door de Groep luchtvaart is begonnen op 4 juli, onder het Italiaanse voorzitterschap, en vervolgens voortgezet op 9, 15, en 23 juli, en op 8, 15 en 24 september.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
2
NL
III. ALGEMENE OPMERKINGEN Over het algemeen waren de lidstaten ingenomen met het voornemen van de Commissie om het bestaande wetgevingskader van het initiatief voor een gemeenschappelijk Europees luchtruim (SES) te vereenvoudigen en te verduidelijken. Zij zijn grote voorstanders van de beginselen en de algehele doelstellingen van SES, met name veiliger, doeltreffender en goedkopere luchtvaartdiensten in een minder gefragmenteerd Europees luchtruim. Diverse lidstaten hebben echter vragen bij het tijdpad en vragen zich af of het wel passend is dat er een nieuw wetgevingspakket komt nog voor de uitvoering van het vorige voldoende vruchten heeft kunnen afwerpen. Hoewel zij erkennen dat de Commissie in haar effectbeoordeling gedetailleerde informatie heeft verstrekt, zijn zij van mening dat het voorbarig is de effecten van een dergelijk voorstel te beoordelen terwijl de in de huidige SES IIwetgeving voorziene eerste verslagperiode nog niet is verstreken. Zij voeren aan dat het initiatief op een belangrijk punt is aanbeland en dat een grondige analyse van de verder te nemen stappen noodzakelijk is. Andere lidstaten staan positiever tegenover het Commissievoorstel. Zij zijn van mening dat het huidige systeem werkt. Er begint zich al een toegevoegde waarde af te tekenen en het voorstel zal slechts de resterende noodzakelijke verbeteringen invoeren. Het voorzitterschap heeft zich beijverd om in de tekst rekening te houden met de standpunten van de delegaties. Om de besprekingen zo constructief mogelijk te laten verlopen, heeft het voorzitterschap de aandacht toegespitst op sommige kernartikelen van het voorstel, met name de artikelen waarmee de lidstaten het meest problemen hebben: artikel 16 (functionele luchtruimblokken), artikel 17 (ontwerp en beheer van het netwerk), artikel 10 (het verlenen van ondersteunende diensten), artikel 11 (prestatieregeling), en de artikelen 1-2, 18-19. Ondanks de diverse moeilijke kwesties in het voorstel zijn de delegaties positief over de tot nog toe geboekte voortgang en zijn zij van oordeel dat het voorzitterschap het dossier in de juiste richting stuurt.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
3
NL
IV.
OPMERKINGEN BIJ SPECIFIEKE PUNTEN a)
Functionele luchtruimblokken (artikel 16) Volgens de huidige wetgeving hadden de functionele luchtruimblokken (FAB's) tegen 4 december 2012 gerealiseerd moeten zijn. Aangezien voor diverse FAB's op bovengenoemde datum niet aan alle voorschriften van de SES II-wetgeving was voldaan, dreigt voor 18 lidstaten nu een inbreukprocedure. Het voorzitterschap heeft dan ook geprobeerd het Commissievoorstel aan te grijpen om deze moeilijke kwestie aan te pakken en de dialoog tussen de Commissie en de lidstaten op meer positieve wijze te hervatten. Enerzijds heeft het voorzitterschap geprobeerd in de tekst van het voorstel een formulering op te nemen die een oplossing voor de huidige inbreukprocedures naderbij brengt. Anderzijds heeft het voorzitterschap getracht door verduidelijking van het voorstel een einde te maken aan de uiteenlopende interpretaties van dezelfde tekst, te voorzien in een nieuwe basis voor de uitvoering van FAB's en inbreukprocedures zoals die welke recentelijk tegen lidstaten zijn gestart voortaan te voorkomen. Het voorzitterschap heeft daarom voorgesteld dat de lidstaten op vrijwillige basis in een operationeel plan de acties beschrijven die voor de uitvoering van de FAB's zijn ondernomen. Dat plan moet de Commissie en de belanghebbenden duidelijk zicht geven op de vooruitgang die bij de uitvoering van de FAB's is geboekt. Om het volledige Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer (EATMN) beter te doen presteren en het SES-initiatief te steunen, heeft het voorzitterschap een nieuw artikel over industriële partnerschappen voorgesteld, dat hun rol als partners in een of meer FAB's moet verduidelijken en de prestaties van de FAB's moet optimaliseren. Hoewel de kwestie van de FAB's gevoelig ligt bij de lidstaten, lijken de compromisvoorstellen van het voorzitterschap de bedenkingen van de lidstaten vrijwel te kunnen wegnemen.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
4
NL
b)
Ontwerp en beheer van het netwerk (artikel 17) Een van de belangrijkste doelstellingen van het Commissievoorstel is de rol van de talrijke betrokkenen bij het SES-initiatief op Unieniveau te verhelderen en een eind te maken aan de diverse overlappingen in de huidige SES-wetgeving. De opmerkingen van de delegaties bij deze kwestie, hadden vooral betrekking op de rol en de toekomstige taken van de netwerkbeheerder in de context van het SES, en op het intensiever betrekken van de lidstaten bij de processen voor netwerkbeheer en ontwerp van de luchtruimte. Er hebben uitvoerige besprekingen plaatsgevonden over de rol van het Single Sky Comité nu de lidstaten de adviserende rol van dat comité op de meeste gebieden die verband houden met netwerkbeheer en -ontwerp willen verstevigen. Andere zorgpunten van de lidstaten zijn de onafhankelijkheid en de kostenefficiëntie van de netwerkbeheerder.
c)
Het verlenen van ondersteunende diensten (artikel 10) De Commissie stelt voor de ondersteunende diensten af te splitsen van de kern van luchtvaartdiensten; zij kunnen door afzonderlijke ondernemingen onder marktvoorwaarden worden verleend, dat wil zeggen volgens de gebruikelijke regels voor overheidsopdrachten. De lidstaten zijn geen voorstander van verplichte afsplitsing. Zij overwegen evenwel de mogelijkheid dat de marktbeginselen op vrijwillige basis worden toegepast voor ondersteunende diensten. Wat betreft het op gecentraliseerde wijze verlenen van ondersteunende diensten voor de operaties van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer (EATMN), stelt de Commissie voor dat de netwerkbeheerder of een groep van luchtvaartdienstenverleners voor die gecentraliseerde diensten zorgen. De lidstaten staan hier terughoudend tegenover, omdat zij niet altijd de toegevoegde waarde zien van gecentraliseerde ondersteunende diensten, die hoe dan ook moeten worden verantwoord op basis van een deugdelijke analyse.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
5
NL
d)
Prestatieregeling (artikel 11) De invoering van een herziene prestatieregeling is uitgebreid besproken en is een moeilijke kwestie gebleken. Aanvankelijk achtten de lidstaten die invoering voorbarig en stelden zij voor te wachten op de resultaten van de eerste verslagperiode van SES die in 2014 afloopt, alvorens te beslissen over een herziene prestatieregeling. Er wordt nog gediscussieerd over het verband tussen plaatselijke en Uniebrede doelen. De lidstaten streven naar een dynamische prestatieregeling die rekening houdt met de plaatselijke specifieke kenmerken van de lidstaten en met alle soorten van beperkingen in de verkeersvoorwaarden. Een andere punt van zorg voor de lidstaten houdt verband met de rol die het prestatiebeoordelingsorgaan en het Single Sky Comité vervullen bij het definiëren van de prestatieregeling. De lidstaten wensen hun betrokkenheid bij het proces te verstevigen. Zij willen ook hun rol bij het definiëren van de plaatselijke prestatiedoelen bevestigen als een bijdrage aan de Uniebrede prestatiedoelen. Voorts stellen de lidstaten voor, teneinde de kwaliteit van de prestatieregelingen te optimaliseren, dat de methode en het beoordelingsproces voor de prestatieplannen aan de nationale toezichthoudende instanties beschikbaar dienen te worden gesteld voordat de prestatieplannen worden opgesteld.
V.
CONCLUSIE
Het Comité van permanente vertegenwoordigers en de Raad wordt verzocht er nota van te nemen dat de besprekingen nog gaande zijn en dat een aantal punten nog verduidelijking behoeft. De bevoegde voorbereidende instanties van de Raad moet derhalve worden verzocht de bespreking van het voorstel voort te zetten en wezenlijke vooruitgang te boeken opdat tijdens de zitting van de Raad (TTE) in december overeenstemming over de tekst kan worden bereikt.
13234/1/14 REV 1
ver/JEL/mt DGE 2 A
6
NL