MRK Uden Kunst • Klooster • Kruidentuin
Beleidsplan MRK Uden 2013-‐2016
(vastgesteld in de bestuursvergadering van 15 april 2013)
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................. 1 Visie en missie ......................................................................................................................................... 3 De eerste stap 2013: achter de muren ................................................................................................... 4 Projecten en Presentaties ....................................................................................................................... 5 Educatie .................................................................................................................................................. 6 Collectie .................................................................................................................................................. 7 Samenwerking ......................................................................................................................................... 9 Organisatie ............................................................................................................................................ 10 Financiën .............................................................................................................................................. 12 Marketing .............................................................................................................................................. 13 Bijlage: Collectieplan ............................................................................................................................. 14
Inleiding De onder beleidsmakers en managers geliefde SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats) analyse levert in het geval van het MRK Uden een wat merkwaardige score. De resultaten zijn vooral zo interessant omdat er zich een paradoxaal patroon in lijkt af te tekenen: op vele fronten vertoont het MRK twee gezichten, een sterke en een zwakke kant.
Een oase van rust De excentrische ligging aan de rand van Uden geeft aan het MRK een markant karakter, vele bezoekers ervaren het museum als een aangename verrassing. Het is mede aan deze ligging te danken dat het MRK zich duidelijk weet te onderscheiden van collega instituten. Tegelijkertijd draagt deze excentrische ligging er aan bij dat het museum moeilijk bereikbaar is, zeker met het openbaar vervoer. En een oase van rust mag men ook anders interpreteren, het is vaak te stil in het museum, vooral wanneer er geen grote projecten zijn. Het MRK is te onbekend en trekt derhalve weinig publiek.
Vrijwilligers zijn de schat van het museum Het MRK drijft op zijn vrijwilligers, ze bemannen de balie, de technische dienst, de tuin, de financiën, ICT, enz. De vrijwilligers dragen ook in een grote mate bij aan de gemoedelijke sfeer die het museum uitstraalt. Maar vrijwilligers vragen ook begeleiding en professionele kennis blijft een voorwaarde voor het functioneren van een museum. Daarnaast representeren de vrijwilligers een oudere leeftijdscategorie, jongere generaties zijn ondervertegenwoordigd.
Een feest van herkenning Het MRK heeft sinds haar oprichting in 1973 een imposante collectie weten op te bouwen. Aankopen, legaten, maar vooral schenkingen en bruiklenen van kloosters en kerken droegen aan deze groei bij. De collectie is sterk verbonden met het katholicisme. Nog maar kort geleden omschreef het MRK zijn collectie in termen als een ‘noodzakelijk kwaad’ (een verwijzing naar de herkomst van de stukken vanwege kerksluitingen) en ‘Een feest van herkenning’ (de presentatie gipsen heiligenbeelden, prentjes en andere devotionalia). Maar de laatste jaren is duidelijk geworden dat dat ‘feest van herkenning’ voor minder bezoekers opgaat. Het MRK ziet zich genoodzaakt om zich meer te richten op bezoekers met niet alleen weinig kennis van, maar ook geringe interesse in de religieuze en liturgische achtergronden van de getoonde voorwerpen. Wil het MRK aantrekkelijk blijven, zal het innovatief moeten gaan programmeren en de accenten bij het verzamelen en tentoonstellen anders gaan leggen, zodat de band met de belevingswereld van een grote groep Nederlanders niet verloren gaat. Publiek, medewerkers, collectie: alle fronten zijn in beweging. En dan hebben we het nog niet gehad over een overheid die zich als subsidiënt gedeeltelijk wil terugtrekken uit de kunst en over het gebouw, het complex, dat hoog nodig moet worden aangepast aan de wensen van de bezoeker van nu. Voor een organisatie met een minimale staf, bijgestaan door een grote groep vrijwilligers, en met zeer krappe financiële middelen is dit geen eenvoudige opgave. Desondanks zijn er de laatste jaren positieve resultaten geboekt. De aandacht voor educatie heeft zich uitbetaald in een groot aantal, goed gewaardeerde projecten en in een sterke toename van de belangstelling van scholen, ook uit de regio. Daarnaast begint ook het nieuwe, thematisch gerichte tentoonstellingsbeleid met een afwisseling van oude en hedendaagse kunst, samenwerking met derden en met een uitvoerig activiteitenprogramma zijn vruchten af te werpen.
1
Komende jaren dat wij de slag willen maken richting een nieuwe organisatie, een herinrichting van het museum en een stevig promotiebeleid. De bezoeker moet meer kunnen beleven. De entree wordt aantrekkelijker gemaakt, de kruidentuin meer bij het museum betrokken. De mogelijkheden en kwaliteiten van de vrijwilligers worden beter benut, de organisatie zal efficiënter worden ingericht. Het bezoekersaantal moet flink omhoog, zeker in die maanden dat het MRK zich niet kan onderscheiden met bijzondere, en daarmee vaak ook arbeidsintensieve en kostbare, exposities. Tegelijkertijd moeten de exposities herkenbaar en aantrekkelijk zijn, ook voor een niet ingewijd publiek. Deze beleidsvoornemens zijn niet helemaal nieuw. Ze keren in meer of minder expliciete bewoordingen terug in zowat ieder van de vele rapporten die het afgelopen decennium over het museum zijn neergedaald. Maar anders dan in deze rapporten worden de voornemens niet langer gekoppeld aan ambitieuze nieuwbouwplannen en vergaande vormen van samenwerking. We moeten onze plannen in eerste instantie realiseren met de middelen die ons nu ten dienste staan, met de fysieke en financiële ruimte die er is en met de mensen die wij hebben. Noodzakelijk blijft evenwel om de zelfstandigheid van het MRK te vergroten d.m.v. aanvullende financiering: subsidies, sponsoring, e.d. Als wij de SWOT analyse naar de positieve kant willen laten doorslaan, dan kan dat alleen door haalbare doelen te stellen, dat heeft de recente geschiedenis van het MRK bewezen.
2
Visie en missie
Visie Het MRK Uden, het grootste museum voor religieuze kunst in Zuid-‐Nederland, is een toonaangevende instelling op het gebied van historische en hedendaagse religieuze kunst. Het MRK heeft tot doel het religieus -‐ merendeels katholiek -‐ erfgoed te behouden, te beschrijven en te presenteren. Het doet dat vanuit een unieke locatie, een historische, nog door zusters Birgittinessen bewoonde abdij met kruidentuin, gelegen aan de rand van Uden, in een groene, landelijk aandoende omgeving. Zowel de collectie als het abdijgedeelte van het museum zijn nationaal monument. Door de unieke locatie in een nog levende abdij verbindt het MRK kunst, geschiedenis en mensen. Het MRK Uden biedt een podium waar kunst, geschiedenis en religie elkaar ontmoeten. Het is een continu lerende organisatie met als uitdaging het toegankelijk maken van de collectie en het gebouw met kruidentuin voor liefhebbers, met specifieke aandacht voor jongere generaties.
Missie • • •
• • • •
Religieuze kunst is en blijft kernpunt voor het MRK, maar mede met name het kloosterelement heeft nog veel ongebruikte potentie en behoeft extra aandacht. Educatie is en blijft een belangrijke prioriteit. Museumcomplex, kruidentuin en collectie aansprekend maken voor een breed samengesteld (inter)nationaal publiek. voor de bezoekers van vandaag, van welke religieuze of niet-‐ religieuze achtergrond ook. Begrip en interesse kweken voor kunst en religie. Met enkele vaste medewerkers en een groot aantal toegewijde vrijwilligers bijzondere en innovatieve educatieve projecten en exposities maken. In samenwerking met verwante instellingen het religieus erfgoed behouden en beheren voor de toekomst door het voor een geïnteresseerd publiek toegankelijk te maken. De huidige collectie beter laten renderen door deze ook elders in het land tentoonstellen en daarmede dit nationaal monument ook nationaal op de kaart te zetten.
Doelstellingen 2013-‐2016 • •
• • • • • • •
Extra aandacht geven aan het kloosterelement binnen het kerkelijk erfgoed en benutten van de extra potentie in deze. In dat kader ook intensivering van de samenwerking met kloosters in de regio Noordoost Noord-‐Brabant, met oog op het behoud van de unieke monumenten en de realisering van uniek, hoogwaardig toerisme. Uitzetten van de succesvolle educatieve projecten voor primair onderwijs in een bredere regio en uitbreiden van projecten voor het voortgezet onderwijs. In het kader van doelgroepenbeleid meer aandacht voor activiteiten en arrangementen voor jongeren, maar ook benaderen van jongeren als vrijwilliger. In dat kader ook de betekenis en waarde van de levende abdij (Maria Refugie) meer zichtbaar maken voor de bezoeker; kapel en voorhof standaard opnemen in de rondleidingen. Verbreding van het aanbod in vorm van lezingen, workshops, creatie studieplekken, enz. Verbreding van de exploitatie door de ontwikkeling van meer commerciële activiteiten. Volledige ontsluiting van de collectie online, i.s.m. verwante instellingen. Aantrekkelijker en interactiever maken van de presentatie van de collectie door gebruik te maken van nieuwe media, touchscreens e.d.
3
•
Verhoging bezoekersaantallen naar 20.000 per jaar; vergroting vooral van het aantal betalende bezoekers.
De eerste stap. 2013: achter de muren Het MRK werkt sinds enige tijd met themajaren, het thema van 2013 is ‘achter de muren’ Het eerste deel van het jaar staat in het teken van enkele kleinere tentoonstellingen, het tweede deel in het teken van de grote Birgitta-‐tentoonstelling, in het kader van 300 jaar abdij.
Herinrichting en gebouwelijke aanpassingen In 2012 zijn concrete plannen ontwikkeld voor herinrichting van het museum en enkele gebouwelijke aanpassingen. • Het huidig kantoor en de aanpalende ruimte, grenzend aan kruidentuin, worden gebundeld tot publieksruimte, met winkel, horeca en klein terras. In deze ruimte zal ook de collectie online te raadplegen zijn. • Vrijmaken abdijschuur (neogotiekzaal) en herinrichting voor bredere toepassingen: van lezingen tot vergaderruimte, voorlopig presentatieruimte genoemd. • Verplaatsing van het kantoor naar huidige bibliotheek, verplaatsing van delen van de bibliotheek • Aanbouw opslagruimte voor sokkels/vitrines aan schuur (najaar-‐winter 2012-‐2013). • Vernieuwing elektrische installaties en verlichting ‘boerderijgedeelte’. De geconstateerde onmogelijkheid om de ingang van het museum naar de kruidentuin te verplaatsen, onduidelijkheid over een arbotechnisch verantwoorde mogelijkheid de bibliotheek in te richten als kantoorruimte en vooral de financiële situatie van het MRK op dit moment maken, gezien de begrote kosten van bovenstaande aanpassingen op ongeveer € 68.000, dat deze plannen – met uitzondering van aanpassing van elektrische installaties en verlichting, waarvoor de Provincie Noord-‐ Brabant gedeeltelijk subsidie heeft verstrekt – vooralsnog niet geheel uitgevoerd kunnen worden.
Exposities Vanaf medio januari tot medio mei zijn er enkele kleinere exposities: -‐ Russische Ikonen, uit de eigen collectie -‐ Passie, Middeleeuwse en moderne interpretaties van het lijden en de opstanding van Christus -‐ Vanwege de actualiteit rond 30 april, in samenwerking met Stichting C: Kronen -‐ Op 1 juni opent de expositie ‘de besloten tuin (hortus conclusus)’. Deze expositie is bedoeld als aanloop tot de expositie 300 jaar abdij en biedt tevens uitgebreid aandacht aan de kruidentuin, die veel nauwer bij het museum betrokken wordt -‐ Russische Winter in Uden. Een samenwerkingsverband met de Stg. Bredius en Venster naar Rusland: aandacht voor Russische religieuze kunst en cultuur. En vanaf 14 september t/m 15 december 2013: Birgitta en 300 jaar Abdij in Uden
4
Projecten en presentaties Exposities zijn voor het MRK van levensbelang. De vaste collectie, hoe waardevol ook, krijgt in de pers nauwelijks aandacht en zet de bezoeker onvoldoende in beweging om naar Uden af te reizen. Deze tendens heeft zich de laatste jaren in negatieve zin doorgezet, er komt steeds meer bij kijken om bezoekers aan het museum te binden. Daarnaast zien wij minder bezoekers uit de meer traditionele katholieke hoek. De bezoeker van nu wil beleving, verrassing.
Themajaren In antwoord op deze ontwikkeling heeft het MRK in 2011 gekozen om één groot project per jaar te organiseren: 2011 Santiago, 2012 De Boom. Met financiële ondersteuning van het Museum, de Vrienden van het MRK en externe subsidiënten en sponsoren is het mogelijk een expositie neer te zetten die landelijke aandacht krijgt, bij bezoekers waardering ontvangt en het draagvlak bij politiek en andere subsidiënten vergroot. Wij bouwen hierop verder met de keuze voor een themajaar, dat meerdere projecten verbindt: 2013: achter de muren, 300 jaar abdij en daaraan voorafgaande ‘hortus conclusus’, de besloten tuin. Vooralsnog wordt voor de volgende jaren (2014-‐2016) gedacht aan: 2014: de kracht van het verhaal (waarin het tradere project samen met de Kruisheren) 2015: meditatie (waarin een expositie over het licht van Bosboom, samen met het Jan Cunen Museum in Oss) 2016: de verzameling (ook met beeld oorspronkelijke locatie, i.s.m. Tattoomuseum Amsterdam)
De beleving van de abdij De bestaande driedeling van het museumgebouw heeft consequenties voor de presentatie van de collectie en voor exposities / projecten. De abdijvleugel komt, vanwege de directe aansluiting op het klooster en de goede faciliteiten, het meest in aanmerking voor de presentatie van topstukken uit de collectie in combinatie met aandacht voor de geschiedenis van de abdij en de spiritualiteit van zijn bewoners. Dit laatste wordt verstrekt met video’s over het klooster en de omgeving (Vrije Heerlijkheid / Land van Ravenstein), die in het kader van 300 jaar Abdij geproduceerd en in september 2013 gepresenteerd worden. Uitgezonderd exposities die nauw aansluiten bij het karakter van de gepresenteerde werken, zoals over de geschiedenis van de abdij of over middeleeuwse beeldhouwkunst, blijft deze vleugel gereserveerd voor de vaste collectie van het MRK. Hier, in dit deel, kan het MRK door een verfijnde en meer optimale presentatie de beleving van het kloosterleven versterken, de stilte / de mystiek / spiritualiteit van het monastieke leven evoceren. De twee overige delen, de boerderij en ondergrondse zalen, zijn flexibel inzetbaar voor exposities, (educatieve) projecten, concerten, lezingen enz. Het zijn deze activiteiten die ‘gaten’ in het jaar moeten gaan dichten, de perioden dat het museum weinig regulier bezoek trekt, overbruggen en het gehele jaar door extra omzet opleveren. In deze perioden worden ook de educatieve projecten gepland. Om het bezoekersaantal te verhogen wordt ook ingezet op groepsbezoek / arrangementen.
5
Educatie In de gemeente Uden functioneert Stichting C als ‘marktplaats voor cultuureducatie’, die niet alleen coördineert en vraag en aanbod tussen het onderwijs en het culturele veld op elkaar afstemt, maar ook initieert, projecten ontwikkelt. Sinds 2008 is het MRK hier volop bij betrokken geraakt en dat heeft geresulteerd in een flinke groei van het aantal scholieren dat het MRK bezoekt, van circa 800 naar gemiddeld meer dan 3000 leerlingen op jaarbasis.
Basisonderwijs Deze toename is vooral geboekt bij het basisonderwijs. Via de Stichting C bezoeken scholieren uit Uden in meerderheid het MRK twee maal tijdens hun schoolperiode: • In groep 7 kennismaking met het museum (in het kader van het C-‐Lokaal programma van Stichting C) • In het kader van het jaarthema Dit programmaonderdeel heeft meer het karakter van een workshop en is erop gericht de scholieren te leren door te doen: -‐ Schooljaar 2009-‐2010: Van ganzenveer tot muis: een letter schrijven en versieren als een monnik met ganzenveer, i.s.m. de plaatselijke bibliotheek. -‐ Schooljaar 2010-‐2011: -‐ Binnen-‐Buiten: bouw van een ideale woonomgeving, een soort paradijs met aandacht voor de relatie tussen gesloten en open bouwvormen. In samenwerking met Eliëtte van der Heyden, danspedagoge, die het ontwerp van de leerlingen omzette in beweging en dans. -‐ Schooljaar 2011-‐2012: Luid de donkere dagen uit en het carnaval in: kennismaking van de jongste kinderen, kleuters, met traditionele winterfeesten: van Sint Maarten tot Carnaval. Het themaprogramma wordt bezocht door circa 1200 leerlingen uit Uden e.o. Daarnaast is er, vooral voor het project Van Ganzenveer..’ belangstelling vanuit omringende gemeenten. Via de plaatselijke marktplaatsen voor cultuureducatie volgen er ieder jaar honderden scholieren uit Veghel en Bernheze een of meerdere programma’s in het MRK Uden. Uit evaluaties komt naar voren dat het aanbod bij scholen grote waardering ondervindt.
Voortgezet onderwijs Voor het voortgezet onderwijs mikt het MRK niet op grote aantallen. De roosters en de vakkenstructuur op de scholen staan dat ook nauwelijks toe. Het aanbod is of individueel of gericht op lopende projecten. Via intensievere contacten, ook met leraren geschiedenis en levensbeschouwing, wordt gestreefd naar een meer optimale afstemming van vraag en aanbod.
Grensoverschrijdend Het MRK wil in de aankomende jaren de contacten met scholen en educatiebemiddelaars buiten de Udense gemeentegrenzen aanhalen. De inzet is erop gericht om ook op het reguliere programma van scholen uit de regio te komen. In het A-‐50 overleg (tussen culturele instelling van gemeenten Oss, Uden, Bernheze, Veghel) wordt gepleit voor en gewerkt aan een wisselwerking: scholen uit de ene gemeente doen ook een museum in een andere gemeente aan in het kader van culturele vorming. Daarmee hoopt het MRK op den duur tussen de 1000 en 1500 leerlingen extra te trekken.
6
Collectie De collectie is de kurk waarop het MRK drijft. Zo is lange tijd gedacht en gehandeld. Veel geld en inzet werden besteed aan de verzameling en in de jaren dat het voortbestaan van het MRK in Uden op het spel leek te staan, werd de controle over de collectie een belangrijk discussiepunt. Maar in de laatste jaren is de betekenis van de collectie voor het MRK (en voor musea in het algemeen) veranderd, er is een zekere relativering ingeslopen. Een aantal ontwikkelingen heeft daaraan bijgedragen: • De sluiting van musea. Ondenkbaar tot voor kort, maar nu helaas volop in de actualiteit. Musea zijn er niet meer voor de eeuwigheid; om redenen van bezuiniging e.a. kunnen musea gedwongen worden de deuren te sluiten en kan de collectie op drift raken. Daarnaast zijn er musea die openlijk afstand nemen van hun collectie, of zelfs een deel ervan in de uitverkoop zetten. • De secularisatie. De secularisatie heeft het MRK veel gebracht, ja het is er in een zeker opzicht ‘een kindje’ van. Maar diezelfde secularisatie is nu zover doorgedrongen dat niet alleen de kennis, maar ook de interesse in het christelijk erfgoed terugloopt. Religieuze kunstinstellingen moeten de bakens verzetten, anders programmeren en (inter)actief exposeren. • De toename van kunsthallen en andere kunstcentra zonder vaste collectie. Deze centra zijn relatief goedkoop en effectief: alle aandacht gaat uit naar de buitenkant, de bezoeker, de tentoonstelling. In een tijd waarin overheidssubsidies aan musea onder druk zijn komen te staan, zijn dit de centra die eenvoudig kunnen overleven: weinig kosten achter de schermen, zoals aan depot, inventarisatie, behoud en beheer. Het is vooral een combinatie van factoren die de visie op de collectie, op het verzamelen heeft veranderd. Daarbij komt nog dat musea voor religieuze kunst in Nederland te maken hebben met een paradox. Aan de ene kant secularisering, afkalving van de natuurlijke achterban, wat vraagt om andere, minder traditionele exposities, en aan de andere kant juist een overstelpend aanbod aan kerkelijke kunst vanwege kerk-‐ en kloostersluitingen. Kortom, er is sprake van een dilemma. Zoals in het collectieplan nader uiteen wordt gezet, is het MRK van meet af aan ook “toevluchtsoord voor bedreigde religieuze kunst in Brabant” geweest. Deze positie zal het ook in de toekomst blijven bekleden, maar tegelijkertijd kan het museum de ogen niet sluiten voor de veranderde omstandigheden. In de aankomende jaren moet het MRK dan ook opteren voor een tweesporenbeleid . Aan de ene kant versterking van de collectie en blijvend inzetten op behoud en beheer van religieus erfgoed dat vrij komt vanwege kerk en kloostersluitingen, anderzijds in exposities en projecten meer ruimte geven voor religieuze, spirituele kunst die raakvlakken heeft met de belevingswereld van de museumbezoeker van vandaag. Het MRK kan ook veel aan betekenis winnen door zijn collectie in bredere kring kenbaar te maken. • In 2012 is een subsidie aangevraagd en verleend om een selectie van de collectie online te plaatsen: een noodzakelijke stap om de collectie onder de aandacht te brengen van onder andere collega’s uit het museale veld en zo, in de vorm van bruiklenen aan derden, voor een zo groot en breed mogelijk publiek toegankelijk te houden. Ook bezoekers van het museum kunnen straks via computers/Ipads de collectie online raadplegen en daarmee ook kennis nemen van stukken die niet in de opstelling staan. Bij deze ontsluiting wordt nauw samengewerkt met Erfgoed Brabant; de collectie van het MRK wordt opgenomen in de database van Thuis in Brabant.
7
•
•
•
Op dit platform kan – indien gewenst – ook de collectie van de gemeente Uden geplaatst worden; het MRK heeft aan de gemeente aangeboden dit werk op zich te nemen. Het Catharijneconvent en het MRK hebben het voortouw genomen tot de oprichting van een site voor christelijke kunst in Nederland, via de database van het RCE (Rijksdienst Cultureel Erfgoed). Doel is om een platform te creëren waar de bezoeker informatie kan vinden, maar ook zijn verhalen op kwijt kan, die van een meerwaarde kunnen zijn voor de kennis en beleving van de objecten (immaterieel erfgoed). Intensievere samenwerking met andere culturele instellingen, ook van niet religieuze signatuur, kan een interessante wisselwerking opleveren. De collectie kan, waar mogelijk, ook op niet museale plaatsen getoond worden. Kloosters en kerken, maar ook een gemeentehuis, bibliotheek, ziekenhuis, eventueel winkels e.a. komen hiervoor in aanmerking. Recent is hier al een begin mee gemaakt en dat heeft al geleid tot een sterke toename van het bruikleenverkeer. Zo werd in 2011 bijvoorbeeld werk uitgeleend aan Hogeschool Windesheim en in 2012 vier werken aan ziekenhuis De Haaglanden. Versterking van de abdijbeleving door onder meer bruiklenen van handschriften uit kloosters in regio. Hiertoe zijn en worden afspraken gemaakt met de Kruisheren / Erfgoedcentrum van Sint Agatha en Norbertijnen van de Abdij van Berne.
(Zie ook bijlage I: Collectieplan 2013-‐2016.)
8
Samenwerking Al gedurende vele jaren vraagt de overheid aan de cultuursector om vergaande vormen van samenwerking aan te gaan. De ervaring heeft geleerd dat dergelijke ingrijpende processen op veel weerstand stuiten. Vaak blijkt uit de praktijk dat samenwerking het meest productief is als de betrokken partijen hun zelfstandigheid behouden. Het MRK is vertegenwoordigd in vele verbanden op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Het meest vruchtbaar is de samenwerking op lokaal niveau gebleken. Intensieve contacten met het onderwijs (vertegenwoordigd door de lokale marktplaats Stichting C), met de Udense culturele instellingen en sinds kort ook met meer landschappelijke organisaties als het natuurcentrum Slabroek en het IVN hebben er aan bijgedragen dat het MRK wordt gezien als een instelling die openstaat voor de buitenwereld, met een interessant en gevarieerd aanbod voor vele denominaties. De contacten op regionaal niveau zijn geformaliseerd in het zogenaamde As-‐50 overleg, waaraan musea uit de gemeenten Oss, Bernheze, Veghel en Uden deelnemen. Dit heeft geresulteerd in de lancering van een zogenaamd cultuurpaspoort voor de jeugd. In de aankomende jaren zal bij exposities worden samengewerkt met musea in Oss en Veghel. Daarnaast is ook de samenwerking met de markplaatsen voor cultuureducatie van Veghel en Bernheze opgang gekomen. Op landelijk niveau onderhoudt het MRK nauwe contacten met collega instituten voor christelijk religieus erfgoed. Het MRK neemt deel aan het directeurenoverleg (Nationaal Overleg Religieuze Musea) en het conservatorenoverleg in het Catharijneconvent te Utrecht. Alle deelnemende partijen streven naar een betere afstemming van hun collecties en een nauwere programmatische samenwerking. In 2013 wordt ingezet op een intensieve samenwerking met het Erfgoedcentrum Nederlands kloosterleven Sint Agatha. Met deze organisatie werd in 2011 het projectvoorstel ‘Kloosterroute Noordoost-‐Brabant’ ontwikkeld. Dit plan werd enthousiast ontvangen door het Vrijetijdshuis Brabant, dat het opnam in een overkoepelend projectplan ‘Wij geloven in Brabant’, dat werd voorgelegd aan Provinciale Staten. De politieke besluitvorming heeft het ingang zetten van het projectplan echter vertraagd. Het Erfgoedcentrum en het MRK willen nu zelf het heft in hand nemen en de Kloosterroute Noordoost-‐Brabant op kleinere schaal zelf gaan ontwikkelen. Met deze kloosterroute hebben de partijen een voor Nederland uniek arrangement in handen, dat tevens recht doet aan de missie van beide instellingen. Ook op andere gebieden als collectie, presentatie, beheer en onderzoek willen beide organisaties de banden aanhalen.
9
Organisatie De bedrijfsmatige organisatie is al enige tijd een zwak punt van het MRK. Dankzij de extra inzet van bestuur, van vaste en vrijwillige medewerkers heeft het MRK zich in Uden kunnen handhaven. De wetenschap dat vooral vrijwilligers en medewerkers voor de positieve voortgang hebben zorg gedragen, is de leidende gedachte achter een nieuwe organisatievorm van MRK Uden.
Bestuur Het stichtingsbestuur MRK Uden is eindverantwoordelijk voor het MRK. Strategisch beleid en beleidsvorming is de verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur. In het kader van good governance is het voornemen om op de middellange termijn het stichtingsbestuur meer op afstand, in een meer toezichthoudende rol, te plaatsen. In deze nog altijd niet eenvoudige periode is dat evenwel nog niet mogelijk. Een bijzonder aandachtspunt bij deze ontwikkeling is de statutaire rol van de drie fundatoren in het stichtingsbestuur. Ook in een ‘raad van toezicht’ moet hun positie gewaarborgd blijven.
Directie De directeur is, onder eindverantwoordelijkheid van het bestuur, verantwoordelijk voor het operationeel beleid. De relatie tussen bestuur en directeur is geregeld in een directiereglement. De contacten tussen directeur en bestuur wordt onderhouden door de voorzitter van het Stichtingsbestuur MRK Uden. Daartoe wordt regelmatig overleg vastgelegd. De directeur woont de bestuursvergadering als toehoorder bij.
Vrijwilligers Behalve over een groot aantal kunstschatten beschikt het Museum over een groot aantal andere ‘schatten’: ongeveer 60 vrijwilligers die op diverse terreinen de kleine staf van medewerkers ondersteunen. Zonder de gewaardeerde inzet van deze (ongeveer 60) vrijwilligers zou het onmogelijk zijn het museum op verantwoorde wijze open te houden. De vrijwilligers zijn actief aan de balie, als gastvrouw/-‐heer, als rondleider, in de bibliotheek, in de kruidentuin, bij de techniek, bij de (financiële) administratie en ICT.
Coördinatoren Iedere coördinator is verantwoordelijk voor een groep enthousiaste vrijwilligers op een specifiek gebied (zie hierboven) en “levert” – indien nodig – vrijwilligers voor de projectgroepen. De coördinatoren worden begeleid en aangestuurd door een hoofdcoördinator. De hoofdcoördinator participeert in het werkoverleg van de vaste medewerkers.
De toekomst: bijblijven, nieuwe vaardigheden en verjongen. Met deze organisatiestructuur kan het MRK voorlopig verder. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat het bestand van medewerkers en vrijwilligers moet bijblijven en zich nieuwe vaardigheden moet eigen maken. Er is behoefte aan meer kennis van nieuwe media. En de continuïteit van het MRK vraagt ook om verjonging Anderzijds kan de aanwezigheid van jonge mensen in het vrijwilligersbestand van het MRK ook zorgen voor een grotere interesse van leeftijdgenoten voor het museum. Om verjonging te realiseren is in 2012 een succesvolle wervingscampagne voor nieuwe vrijwilligers opgestart.
10
Stichting Vrienden van het MRK De stichting Vrienden van het MRK is een eigen entiteit. Het bestuur van de stichting Vrienden ontplooit initiatieven, waaronder fondsenwerving, ten behoeve van het MRK, een en ander in overleg en samenspraak met het bestuur van het MRK. Mede om deze reden is een bestuurslid MRK toehoorder bij de bestuursvergaderingen van de stichting Vrienden.
11
Financiën De financiële basis van het museum is nog kwetsbaar. Naast de opbrengsten van bezoekers is het museum voor het overgrote deel afhankelijk van subsidies en schenkingen. ‘Vaste’ subsidienten zijn de Gemeente Uden, het Bisdom ’s Hertogenbosch en de Zusters Birgittinessen (in natura). Om tentoonstellingen en projecten mogelijk te maken dienen telkenmale meerdere ad-‐hoc subsidiebronnen te worden aangeboord.
Strategie Het beter laten renderen van de huidige collectie. Zorgen voor een gezonde bedrijfsmatige financiële huishouding door het vergroten van de zelfstandigheid van het MRK. Versterken van structurele inkomstenbronnen waardoor het museum minder afhankelijk wordt van ad-‐hoc financiering.
Speerpunten • • • • • • •
Meer betalende bezoekers trekken (naar minimaal 10.000 per jaar, binnen een totaal aantal bezoekers van 15.000 > 20.000) Financieel beter laten renderen van de huidige collectie Structureel sluitende meerjarenbegroting 2013-‐2016 Uitvoerbaar investeringsplan 2013-‐2016 Werven van (project)subsidies en sponsoring Ontwikkelen van nieuwe inkomstenbronnen Activiteiten ontwikkelen i.s.m. Stichting Vrienden MRK voor het “binnenhalen” van fondsen en schenkingen voor Stichting Vrienden MRK en MRK Uden
De Stichting Vrienden MRK heeft een Actieplan Stichting Vrienden MRK (d.d. 1 juli 2012) opgesteld ter ondersteuning van het Museum. De Stichting Vrienden wil, gedurende een beperkte periode, de helpende hand bieden, ook ten aanzien van de financiering van de exploitatiekosten. Zoals in het Actieplan vermeld, beogen de Vrienden: a. medefinanciering van aankopen van kunstvoorwerpen en restauraties b. bijdrage in de kosten van het MRK in de vorm van PR en tentoonstellingen c. aanleggen van een reservevermogen voor het museum. Gedacht wordt aan het afdekken van de gemiddelde jaarexploitatie van het MRK. Daarbij is als ontbindende voorwaarde gesteld dat het bestuur MRK van elk van de drie oprichtende partijen (fundatoren) commitment verkrijgt, waarin Stichting MRK en stichting Vrienden wordt toegezegd dat de bestaande ondersteuning in natura of geld de komende jaren onverkort blijft doorgaan.
12
PR en marketing Vanaf de start van het museum in 1973 is marketing een ondergeschoven kindje geweest, een restpost op de begroting, waarvoor telkens kennis, tijd en geld ontbraken. De vaak persoonlijke relaties van de conservatoren met de media konden dit gemis maar ten dele goed maken. Kortom, investeren in PR, marketing en promotie is een van de prioriteiten in de periode van dit beleidsplan. Naar aanleiding van het Actieplan Stichting Vrienden MRK (d.d. 1 juli 2012) zal het marketing-‐ communicatieplan, dat ontwikkeld wordt in de werkcommissie Restylen Communicatie (waarin o.a. communicatiedeskundige Claudia Moelands), binnen afzienbare tijd worden toegevoegd aan dit beleidsplan. Onderstaand alvast enige aandachtspunten die in dat marketing-‐communicatieplan aan de orde komen.
Strategie Het product waarmee bezoekers van MRK Uden zullen worden benaderd is bekend. Het is nu zaak dat MRK Uden zo snel mogelijk meer naamsbekendheid krijgt bij potentiële bezoekers en partijen om op die manier het bezoekersaantal flink te verhogen.
Speerpunten • • • • • • •
Merknaam MRK Uden breed neerzetten Een goede relatie onderhouden met de huidige en potentiële bezoekers Een consistente huisstijl hanteren voor alle externe communicatie, zowel van het MRK als van de Stichting Vrienden MRK Uitbreiden van en nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan met externe partijen I.s.m. Stichting Vrienden MRK nieuwe vrienden werven Activiteiten ontwikkelen i.s.m. Stichting Vrienden MRK voor het “binnenhalen” van fondsen en schenkingen voor Stichting Vrienden MRK en MRK Uden Een meer commerciële programmering opstellen
13
Bijlage: Collectieplan 2013-‐2016 Inleiding Het Museum voor Religieuze Kunst (MRK) in Uden bestaat nu bijna veertig jaar. Het werd opgericht om de collectie kerkelijke kunst van het Bisschoppelijk Museum van ‘s-‐Hertogenbosch, de cultuurhistorisch unieke verzameling van de abdij Koudewater/Maria Refugie gecombineerd met stukken uit het Rijksmuseum (oorspronkelijk afkomstig van de abdij in Uden zelf), op passende wijze in een historisch-‐museale omgeving te presenteren. Van meet af aan is het museum ook “toevluchtsoord voor bedreigde religieuze kunst in Brabant” geweest. Sinds zijn oprichting probeert het MRK het leven van de geestelijkheid, kloosterlingen en gewone gelovigen inzichtelijk te maken aan de hand van zijn rijke verzameling kunst-‐ en cultuurvoorwerpen. Dat is niet eenvoudig, want kunst, geschiedenis en geloof zijn geen vanzelfsprekende zaken (meer). De 21ste-‐eeuwse bezoeker heeft immers een totaal andere ervaringswereld dan bijvoorbeeld de Middeleeuwse mens. Bezoekers zullen daarom veel momenten van herkenning hebben, maar ook vele van verwondering, verbazing en verrassing. Zo kan en moet de verzameling van het MRK laten zien hoe de wijze waarop de moderne mens en maatschappij geloof beleeft en vormt door de eeuwen heen tot stand is gekomen, en in het bijzonder, wat de rol daarvan is geweest van de Zuidelijke Nederlanden.
1. Historie
Ondanks het feit dat het Museum voor Religieuze Kunst (MRK) te Uden de oudste museale collectie van Noord-‐Brabant herbergt, die van het Bisschoppelijk Museum van ‘s-‐Hertogenbosch, is het Museum voor Religieuze Kunst een relatief jonge museale instelling. In 1974 werd het museum officieel geopend. Aanleiding om tot oprichting van het MRK te komen was een expositie. Oorzaken waren er meerdere. Tijdens de expositie Beelden in Brabant in 1971 te ‘s-‐Hertogenbosch gehouden, werd duidelijk hoe rijk de provincie in het bijzonder en Zuid-‐Nederland meer in het algemeen waren aan hooggekwalificeerde kunst uit het Herfsttij der Middeleeuwen. Nagenoeg alles religieus van signatuur. Tevens bleek dat de collectie van het Bisschoppelijk Museum van ‘s-‐Hertogenbosch een dolend bestaan leed. Een van de belangrijkste componenten op de expositie van 1971 vormde het voormalig kunstpatrimonium van Koudewater (bij Rosmalen), een middeleeuwse kloosterstichting van de zusters Birgittinessen, die na de Reformatie in Uden was voortgezet. In dit klooster, de abdij ‘Maria Refugie’, was door gebrek aan roepingen ruimte vrij gekomen waarvoor een geschikte invulling werd gezocht. Dankzij de steun, moreel en financieel van zowel de gemeente Uden als van het Bisdom ‘s-‐ Hertogenbosch kon hier een aanvang worden gemaakt met een klein museum, maar wel een met een zeer hoogwaardige collectie van vooral middeleeuwse beeldhouw-‐ en edelsmeedkunst. Naast een actief verzamel-‐ en expositiebeleid leidden meer en meer externe factoren, zoals de secularisatie van de maatschappij met zijn talrijke kerksluitingen, vergrijzing en sluiting van diverse kloostergemeenschappen ertoe dat de collectie van het museum ongekend snel groeide. Spoedig moest tot uitbreiding en verdere professionalisering besloten worden. In 1985 werd, met de restauratie en uitbreiding van de aangrenzende abdijboerderij, het vloeroppervlak verdubbeld en werd een fulltime conservator aangesteld. In 1992 bleek het museum wederom te krap in zijn jasje te zitten en werd tot nieuwbouw besloten. Deze vond uit veiligheidsoverwegingen en uit het oogpunt het monumentale karakter van de abdij zo weinig mogelijk aan te tasten ondergronds plaats. Veel aandacht ging daarbij uit naar een geklimatiseerd en beveiligd depot. Dit had weer te maken met de status van Nationaal Monument die een jaar eerder door de minister aan de collectie werd toegekend. Door deze nieuwbouw werd het vloeroppervlak wederom verdubbeld. In 1995 besloot de
14
gemeenteraad van Uden de exploitatiesubsidie gefaseerd te verdubbelen, waardoor ook de mogelijkheid ontstond de staf van het museum te verbreden. Een logische vervolgstap, uitbreiding en nieuwbouw, sneuvelde in 2005. Anno 2012 zijn naast een kleine staf ruim vijftig vrijwilligers werkzaam in het museum en wordt het ruimtegebrek voor zowel medewerkers als voor collectie en bezoekers dagelijks meer voelbaar. Behalve voor het personeel, heeft dit ook gevolgen voor de collectie, zie hiervoor onder, de paragraaf ‘toekomst’.
2 Heden 2.1 D e C ollectie in o nderdelen Naast d e v erzameling v an d e a bdij 'Maria R efugie' v ormen h et b ezit v an h et B isschoppelijk Museum v an 's-‐Hertogenbosch, s chenkingen, bruiklenen v an talloze B rabantse k erken e n kloosters, e en o mvangrijk b ruikleen v an h et R ijksmuseum, d e c ollectie h edendaagse religieuze Kunst e n e nkele b elangrijke legaten d e v oornaamste c ollectiekernen. G erichte a ankopen zorgden v oor a anvulling, z odat h et g eheel n u g erekend k an w orden tot é én v an d e b elangrijkste Brabantse m useale k unstcollecties. T wee w erken v allen o nder d e W et B ehoud C ultuurbezit: H et Drieluik v an A arle-‐Rixtel (MRK 1 754) e n d e m onstrans v an W illem v an M oudick u it S ambeek (MRK 2 079). Het museum onderscheidt deelcollecties naar de materiële-‐technische aard van de objecten: edelmetaal, schilderkunst, beeldhouwkunst, etc. In een enkel geval wordt hiervan afgeweken, in het bijzonder bij werken waarvan het belang op de eerste plaats wordt gekenmerkt door de plaats binnen de religieuze Volkscultuur, of door een functioneren binnen een specifiek christelijk milieu: Oosters christendom/Iconen. Deze ‘ rubrieken’ worden onderverdeeld in tijdvakken: Middeleeuwen/Renaissance, Nieuwe Tijd, Nieuwere Tijd, Nieuwste Tijd en Modernen. Voor de onderdelen Modernen, bidprentjes en Iconen gelden niet dezelfde regionale begrenzingen als voor de overige collectie-‐onderdelen. Tijdvakken a: De afdeling Middeleeuwen vormt een afspiegeling van een van de vruchtbaarste perioden in de historie van het Zuiden van Nederland met zijn rijke gotische vormentaal. Als einddatum voor deze periode hanteert het museum de jaren 1629, de val van ‘s-‐Hertogenbosch en meer nog 1648 de Vrede van Munster bij welke overeenkomst de nieuwe status-‐quo grenzen van de Nederlanden werden getrokken, het hertogdom Brabant verdeeld werd en er een geheel nieuwe sociaaleconomische en politieke ordening ontstond in het Zuiden van Nederland. Tot deze afdeling behoren de hoogtepunten van de collectie: de middeleeuwse monstransen, het drieluik van Aarle-‐Rixtel door Jacob C. van Oostsanen, de beelden van de Meester van Koudewater, de Meester van Soeterbeeck e.a. b: De afdeling Nieuwe Tijd geeft vooral een beeld van de schuur-‐schuilkerkentijd met zijn ingetogen barok enerzijds en anderzijds de monastieke contrareformatorische kunstontwikkeling in specifiek noordoost Noord-‐Brabant met zijn talrijke kloosterstichtingen in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw. Deze periode wordt gemarkeerd, afgesloten met 1794, de komst van de Fransen of 1815, het ontstaan van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden tijdens het Weense congres. Hoogtepunten binnen deze afdeling zijn het cluster ‘Bossche’ monstransen, de beelden van Walter Pompe en een zeldzaam ivoor van Matthias van Beveren. c: De afdeling Nieuwere Tijd kenmerkt zich door de emanciperende bewegingen binnen de kerkgeschiedenis die zich in diverse neostijlen vertaalden. Deze periode wordt afgesloten met 1901, het jaar waarin te Amsterdam de kunstenaarsvereniging ‘de Violier’ mede als reactie op het ‘Bernulphus-‐Gilde’ werd opgericht.
15
De neogotische kunst, waaronder het beeldsnijwerk van Hendrik van der Geld, vormt het hoofdbestanddeel van deze afdeling. d: De afdeling Nieuwste Tijd wordt afgesloten met de jaren 1953, het mandement van de bisschoppen, de opkomst van de Cobra-‐beweging en de jaren ‘60 met Vaticanum II, Pop-‐Art , ismen-‐ stijlen en grootschalige secularisatie. Schilderingen van de zogenaamde Brabantse Monumentalisten (Jan van Eyk, Albert Troost, Niel Steenbergen) en de Vlaamse expressionist Albert Servaes maken deel uit van deze afdeling, als ook een aantal zeer fraaie kelken, in het bijzonder de geheel geëmailleerde kelk van de firma Brom uit WO II. e: De afdeling Modernen, een aanvang nemend in de jaren ’60, geeft een overzicht van de actuele ontwikkelingen op het gebied van eigentijdse religieuze kunst. Anders dan in de voorgaande perioden zijn deze werken veelal niet meer in opdracht van de kerk gemaakt. Het is ook een afdeling waarmee het Museum een voortrekkersrol heeft gespeeld door als eerste instituut in Nederland voor deze werken een verzamel-‐ en tentoonstellingsbeleid te ontwikkelen. Goed vertegenwoordigd zijn o.a. Jacques Frenken, Marc Mulders en de (voormalige) Tilburgse School, Gijs Frieling en Marrie Bot. f: De afdeling Volksdevotie met zijn talrijke uitingen van religieuze volkscultuur kent een eigen chronologische en technische indeling. Zij loopt van middeleeuwen tot heden. Sterk vertegenwoordigd zijn o.a. de nu zeldzame, gipsen beelden afkomstig uit ateliers uit het begin van de 20e eeuw. De werken binnen deze afdeling worden echter niet uitsluitend op hun artistieke merites beoordeeld, maar ook op hun devotioneel-‐culturele waarde in een specifiek verband. g: Hoewel het museum geen actief aankoop en verzamelbeleid voert ten aanzien van verwerving van iconen is de Collectie iconen door legaten en schenkingen in de loop der jaren fors toegenomen. Zwaartepunt vormen daarbij de Maria en Nicolaas iconen, uit vooral de Russische school. h: Bidprentjes. Deze afdeling omvat vele tienduizenden bidprentjes, waaronder zeldzame Antwerpse prentjes op perkament en kantprentjes geknipt in kloosters. j: De afdeling Boeken kent naast de gebruikelijke naslagwerken en vakliteratuur een groot aantal oude bijbeldrukken en gebedenboeken, waarvan een aantal met bijzonder sluitwerk. Voor dit onderdeel geldt , net als voor iconen, dat er geen actief verzamelbeleid wordt gevoerd, maar dat dankzij schenkingen dit onderdeel recent sterk is gegroeid.
2.2 Ontsluiting van de collectie Van oudsher heeft het museum veel aandacht geschonken aan de ontsluiting van de collectie. Grotere tentoonstellingen gingen steeds vergezeld van catalogi, die de wetenschappelijke toets goed konden doorstaan. Naast deze publicaties is er gewerkt aan bestandscatalogi, waarin de deelverzamelingen van het Museum uitvoerig worden beschreven en becommentarieerd. Beelden in de Abdij, Iconen in de Abdij en Zilver in de Abdij zijn hiervan de vrucht. Daarnaast is er veel tijd en energie gestoken in de digitalisering van de collectie, waarmee dankzij financiële tegemoetkoming van de provincie Noord-‐Brabant, als onderdeel van het zogenaamde Vierluikenplan, al in 2001 een begin kon worden gemaakt. Inmiddels is de invoer in de digitale database (TMS) dusdanig ontwikkeld dat het museum op dit onderdeel zich mag scharen onder de voorhoede in ons land. De collectie is bijna in zijn geheel gefotografeerd en ingevoerd, met uitzondering van de omvangrijke collectie prentjes De stap naar een publiekelijke toegang via internet zal in 2013 zijn beslag krijgen. Dankzij een subsidie van de provincie Noord-‐Brabant zal worden aangesloten op de site van Thuis in Brabant. Het streven is erop gericht om voorjaar 2013 minimaal 1000 objecten voor het publiek online beschikbaar te hebben.
2.3 Behoud en Beheer Op dit onderdeel scoort het museum wisselend. Veel geld en energie is besteed aan klimaatbeheer en beveiliging, minder aan het depot en de conservering van de voorwerpen. Vooral de situatie in
16
het depot baart zorgen. Gezien het ruimtegebrek is het wenselijk zeer binnenkort voor niet-‐museale voorwerpen als sokkels en vitrines een ander onderkomen te vinden, zodat er enig ‘lucht’ ontstaat in het depot. Specialistische kennis van conservering en restauratie van de voorwerpen is nauwelijks in huis. Hiervoor moet een beroep worden gedaan op derden. Op bepaalde terreinen is een achterstand ontstaan. Zo behoeft een groot aantal boekbanden nodig restauratie, moet het zilver worden gereinigd, iconen geconserveerd.
2.4 Selectie en afstoting Het MRK heeft lange tijd vastgehouden aan het streven van ‘selectie aan de poort’, in combinatie met een steeds strenger wordend opnamebeleid. Afstoting van reeds aanvaarde en geïnventariseerde collectie-‐onderdelen vond slechts bij uitzondering plaats, en dan alleen wanneer dat juridisch (in geval van bruikleen) en ethisch verantwoord was. Voorwaarde daarbij was veelal dat het desbetreffende voorwerp of niet in de collectie thuis hoort, wanneer het bijvoorbeeld niet religieus is, of onherstelbaar beschadigd is. Daarnaast werden en worden er ook in de periode 2013-‐ 2014 een aantal grote stukken afgestoten, om de expositieruimten flexibeler te maken en inzetbaar voor meerdere functies. In de praktijk blijkt dat veel geweigerde stukken aan de poort behoren tot de familie-‐erfenis, kruisbeelden en devotionalia van oma of opa, vergeten, opgeslagen op zolder. De nabestaanden weten niet wat er mee te doen. Wanneer mogelijk probeert het museum deze voorwerpen door te sluizen naar andere belangstellenden. Hieronder vallen ook parochies en musea. Bij dit proces worden de richtlijnen gevolgd van het ICOM en de Nederlandse Museumvereniging. Over dit moeilijke onderwerp is ook overleg met collega’s van het Catharijneconvent in Utrecht. In ditzelfde gremium komt ook veelvuldig de vraag naar de mogelijkheden en wenselijkheid van uitwisseling van collectieonderdelen aan de orde. In de toekomst willen de partijen meer samenwerken en de collecties beter op elkaar afstemmen.
3. Toekomst Zoals geformuleerd in het beleidsplan van het MRK (februari 2013) streeft het Museum in de toekomst naar verbreding. In het beleidsplan vallen termen als innovatie en beleving, wordt gesproken over religieuze kunst in de breedste zin van het woord, en van mystiek, spiritualiteit en monastiek leven in het bijzonder. Dit voornemen vraagt om een meer ruimtelijke en wisselende presentatie van de voorwerpen, een mogelijkheid die staat of valt bij een flexibele toepassing van de expositieruimten. Hoewel de collectie hoogstaand genoemd mag worden, sluiten niet alle collectie-‐onderdelen evengoed aan bij het toekomstige profiel. Middeleeuwse panelen en iconen worden door het publiek eerder geassocieerd met ‘mystiek en verstilling’ dan barokke beelden of neogotische altaren. Deze werken hebben weer een geheel andere waarde: ze vertegenwoordigen de religieus-‐culturele geschiedenis van Brabant en van de regio met zijn talrijke kloosters in het bijzonder. Dat geldt ook voor de afdelingen volksdevotie en bidprentjes. Juist bij deze onderdelen ligt de grootsheid in de hoeveelheid en wordt de betekenis pas duidelijk binnen een groter, functioneel verband. Bij deze voorwerpen is ook het pedigree, het verhaal van meerwaarde. Het Museum zal dus in de toekomst moeten proberen een balans te vinden tussen voorwerpen van meer artistiek-‐devotionele waarde en van historisch-‐religieuze betekenis. Daarnaast vraagt vernieuwing en een koerswijziging in de richting van een nieuw, jonger publiek tevens om ander verzamelbeleid, dat meer ruimte biedt voor kunst in nieuwe media, kunst gemaakt in opdracht en gemaakt in het kader van projecten. De nieuwe opzet van het museum vraagt om kunstwerken die over de ontstaansgeschiedenis, over de periodisering en stijl heen, een verband met elkaar aan kunnen gaan. Deze kwaliteit wordt al langer gehanteerd als belangrijk criterium bij de aankoop van moderne kunstwerken, maar zal nu in toenemende mate ook gaan gelden voor werken van andere afdelingen. Tevens zal er in de toekomst
17
een betere balans moeten komen tussen tweedimensionaal, driedimensionaal en digitaal werk. Op dit moment slaat deze balans wat te eenzijdig door in de richting van de sculptuur.
4. Aandachtspunten Om de collectie af te stemmen op de beleidsvoornemens, zal er anders verzameld moeten gaan worden: -‐ Wat betreft het verzamelen van oudere kunst, zou het accent minder eenzijdig op de beeldhouwkunst moeten worden gelegd. Wel moet in het oog worden gehouden dat de grote omvang van de collectie beeldhouwkunst vooral veroorzaakt is door het aanbod uit kerken en kloosters. Sculptuur zal ook in de toekomst van wezenlijk belang blijven, al zou bij aankopen meer spreiding moeten worden overwogen. Het tonen van handschriften, via bruikleen of aankoop, bijvoorbeeld versterkt het karakter van een abdij. -‐ Meer accent en aandacht voor hedendaagse religieuze kunst. Een complicatie hierbij is dat de jaarlijkse subsidie voor kunstaankopen, versterkt via de provincie Noord-‐Brabant, is komen te vervallen. Er is nu geen sprake meer van een vierjaarlijkse regeling, maar van incidentele subsidies. Wil het MRK haar collectie hedendaagse kunst op peil houden, dat zal het naar nieuwe financieringsbronnen, al dan niet verbonden met projecten/exposities, moeten zoeken. -‐ Een andere complicerende factor is de relatie met het bisdom ’s-‐Hertogenbosch. Tot 2006 kreeg het MRK veel aanbod vanuit kerken. Door de heroprichting van de diocesane commissie, een gewijzigd, meer op herplaatsing in andere kerken gericht beleid, werden nadien geen stukken meer aangeboden. Momenteel (februari 2013) is niet duidelijk of en op welke wijze het MRK een rol gaat spelen bij de herbestemming van kunstvoorwerpen uit kerken. Hoe dan ook zullen de selectiecriteria aangescherpt moeten worden gelet op het gewijzigde expositie-‐ en verzamelbeleid. Wil en kan het MRK nog de rol van asiel voor kerkelijk roerend goed op zich nemen? In ieder geval kan het MRK zijn expertise ter beschikking stellen en de meest belangrijke stukken opnemen en voor de toekomst voor Nederland, voor Brabant, veilig stellen. Over de problematiek en gevolgen van kerk-‐ en kloostersluitingen onderhoudt het MKR nauwe contacten met het Catharijneconvent en andere verwante instellingen.
18