MP612/MP612c/MP622/MP622c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding
Welkom
Inhoud Inhoud ........................................................................ 2 Belangrijke veiligheidsinstructies .............................. 5 Inleiding...................................................................... 9 Kenmerken van de projector ...............................................9 Inhoud van de verpakking..................................................10 Standaardaccessoires .................................................................................... 10 Optionele accessoires ................................................................................... 10
Buitenkant van de projector ...............................................11 Voorkant/bovenkant .................................................................................... 11 Achterkant .................................................................................................... 11 Onderkant ..................................................................................................... 11
Bedieningselementen en functies .......................................12 Projector ....................................................................................................... 12 Afstandsbediening......................................................................................... 14
De projector positioneren........................................ 17 Het kiezen van een plek .....................................................17 De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen.........18 De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen ....... 19 De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen ........... 19
Aansluitingen............................................................ 21 Een computer of beeldscherm aansluiten .........................21 Een computer aansluiten ............................................................................. 21 Een beeldscherm aansluiten ........................................................................ 22
Videoapparaten aansluiten .................................................23 Een component videoapparaat aansluiten................................................... 24 Een S-Video-apparaat aansluiten ................................................................. 25 Een composiet videoapparaat aansluiten..................................................... 26
Bediening .................................................................. 27 Opstarten ............................................................................27 De Inschakelblokkering gebruiken ....................................28 Een wachtwoord instellen ............................................................................ 28 Als u het wachtwoord bent vergeten ........................................................... 28 De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten.................. 29 Het wachtwoord wijzigen ............................................................................ 29 De inschakelblokkering uitschakelen........................................................... 30
2
Inhoud
Schakelen tussen ingangssignalen ..................................... 30 Het geprojecteerde beeld aanpassen ................................. 31 De projectiehoek aanpassen ........................................................................ 31 Het beeld automatisch aanpassen ............................................................... 32 Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen ....................................... 32 Keystone corrigeren ..................................................................................... 32
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld .......................................................... 33 De beeldverhouding kiezen................................................ 34 Het beeld optimaliseren ..................................................... 35 Een beeldmodus selecteren ......................................................................... 35 Wandkleur gebruiken .................................................................................. 36 De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi ..................................... 36
De presentatietimer instellen ............................................ 38 Het beeld verbergen ........................................................... 40 Besturingstoetsen blokkeren ............................................. 40 Het beeld stilzetten ............................................................ 41 De FAQ-functie gebruiken ................................................ 41 Gebruik op grote hoogte .................................................... 42 Het weergavemenu van de projector personaliseren ....... 42 De projector uitschakelen .................................................. 43 Menubewerkingen.............................................................. 44 Menusysteem ............................................................................................... 44 De menu's gebruiken.................................................................................... 47 Menu Weergave ............................................................................................ 48 Beeldmenu .................................................................................................... 49 Bronmenu ..................................................................................................... 50 Systeeminstellingen Basismenu ................................................................... 50 Systeeminstellingen: Menu Geavanceerd ................................................... 51 Informatiemenu ........................................................................................... 53
Onderhoud ............................................................... 54 Onderhoud van de projector ............................................ 54 De lens reinigen ........................................................................................... 54 De projectorbehuizing reinigen .................................................................. 54 De projector opbergen ................................................................................. 54 De projector vervoeren ................................................................................ 54
Informatie over de lamp .................................................... 55 De gebruiksduur van de lamp berekenen ................................................... 55 Waarschuwingsberichten ............................................................................ 55 De lamp vervangen ...................................................................................... 56 Informatie over de temperatuur ................................................................. 58 Inhoud
3
Indicatoren .................................................................................................... 59
Problemen oplossen ................................................. 61 Specificaties............................................................... 62 Projectorspecificaties .........................................................62 Afmetingen ..........................................................................63 Timing-diagram ..................................................................64
Informatie over garantie en auteursrechten ........... 65 Verklaringen van regelgevende instanties............... 66
4
Inhoud
Belangrijke veiligheidsinstructies De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies 1.
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2.
Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3.
Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
4.
Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5.
In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
6.
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies
5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
6
7.
De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8.
Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9.
Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
Belangrijke veiligheidsinstructies
10.
Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11.
Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
Veiligheidsinstructies (vervolg) 12.
Plaats de projector niet in de volgende 13. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats deze projector niet op een deken, ruimtes.
beddengoed of op een ander zacht oppervlak. - Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen. - Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector. - Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen. - Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
14.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm. - Plekkern met een omgevingstemperatuur hoger dan 40°C / 104°F - Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
3000 m (10000 voet)
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
15.
Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
0m (0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies
7
Veiligheidsinstructies (vervolg) 16.
17.
Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18.
Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
8
Montage van de projector op het plafond
Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies
19.
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken. • •
• • • • • • • • • • • • •
Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
Instelbare wachtwoordbeveiliging Tot 11 vooraf ingestelde beeldmodi, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende projectiedoeleinden Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden Projectielamp van hoge sterkte Weergave van 16,7 miljoen kleuren Meertalige schermmenu's (OSD) Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld Compatibel met component HDTV (YPbPr)
•
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
•
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding
9
Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
Projector
Snelgids
CD met gebruikershandleiding
Netsnoer
Draagtas
Afstandsbediening met batterijen
Garantiekaart*
Veiligheidsgids*
VGA-kabel
*De garantiekaart en veiligheidsgids worden alleen in bepaalde regio's geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Optionele accessoires 1. 2.
10
Reservelamp Plafondmontageset
Inleiding
3. 4.
Presentation Plus RS232-kabel
Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 1.
1 2
Extern besturingspaneel (Zie "Projector" op pagina 12 voor meer informatie.) Lampdeksel Ventilatie (warme lucht uit) Lensklep Snelverstellerknop Focusring en zoomring IR-sensor afstandsbediening voorkant Projectielens
2. 3. 7 4. 8 5. 6. 7. 6
3 4 5
8.
Achterkant Zie "Aansluitingen" op pagina 21 voor details. 10 11
12
13
14 15 16
9
17 18
9. 10. 11. 12. 13.
Aansluiting netsnoer IR-sensor afstandsbediening achterkant RS-232-controlepoort Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer Aansluiting voor RGB (pc)-/componentvideo (YPbPr/YCbCr)-signaalinvoer
14. 15. 16. 17. 18.
Video-ingang S-Video-ingang Audio-aansluiting Sleuf voor Kensington-vergrendeling Achterste verstelvoetje
Onderkant 19. 20. 21.
19
Snelversteller Luidsprekerrooster Achterste verstelvoetje
20
21 Inleiding
11
Bedieningselementen en functies Projector 1 2 10 11 3 8 12
4
9
5 6
13 14 8
7 1.
2.
3.
4.
12
Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 32 voor details. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 32 voor details. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. MENU/exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details.
Inleiding
5.
6.
7.
8.
I I
Stroom De projector in- of uitschakelen. Zie "Opstarten" op pagina 27 en "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details. Links / Start de FAQ-functie. Zie "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Rechts / Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie "Paneeltoetsblokkering" op pagina 51 voor details. Als het OSD-menu is geactiveerd, functioneren dec knoppen 7-9 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. TEMP (Waarschuwingslampje temperatuur) Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. LAMP (Waarschuwingslampje lamp) Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 32 voor details. SOURCE Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details. MODE/enter Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstelling geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details.
Inleiding
13
Afstandsbediening 6. 6
1
7 2
8
3
9
4
10 11 7
7.
12 5 13 8. 1.
2.
3.
4.
5.
14
I I Stroom Schakelt de projector in of uit. Zie "Opstarten" op pagina 27 en "De projector uitschakelen" op pagina 43 voor details. 9. Stilstaand beeld Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil. Zie "Het beeld stilzetten" op pagina 41 voor details.
Links / Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie gebruiken" op pagina 41 voor details. Blank Hiermee kunt u de schermafbeelding 10. verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details. Digital Zoom-knoppen (+, -) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld" op pagina 33 voor details.
Inleiding
MENU/Exit Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. Auto Hiermee worden automatisch de beste instellingen voor beeldtiming bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 32 voor details. Rechts / Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie "Paneeltoetsblokkering" op pagina 51 voor details. Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #3, #7 en #9 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. Source Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub/Comp. (Component Video), Video, of S-Video. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details.
11.
12.
13.
MODE/enter Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstelling geselecteerd. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 47 voor details. Timer On Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 38 voor details. Timer Set up Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 38 voor details.
Inleiding
15
Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen. Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert. •
De projector bedienen via de voorkant
•
De projector bedienen via de achterkant
5º er 1 eve Ong On gev eer
15º
De batterij van de afstandsbediening vervangen 1.
Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2.
3.
16
Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen. Duw de houder in de afstandsbediening.
•
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
•
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding
De projector positioneren Het kiezen van een plek De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd: 1. 2. 3. 4.
Op een tafel en voor het scherm; Op het plafond en voor het scherm; Op een tafel en achter het scherm; Op het plafond en achter het scherm.
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling. 2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen. Stel Plafond voor in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. 3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist. Stel Tafel achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. 4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ. Stel Plafond achter in bij SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie nadat de projector is ingeschakeld. Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren
17
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. 4:3 is the eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak
16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Telkens als een opgeschaald 16:9-beeld op een 4:3-scherm wordt weergegeven, wordt boven en onder het aangepaste 16:9-beeld donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%). Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composiet video-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9-verhouding). BELANGRIJK: Selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert). De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien). De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd. Op het diagram op pagina 20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld. Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter. Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm. Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm. 18
De projector positioneren
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen 1. 2.
Selecteer de schermgrootte. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder ’Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand. 3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm. 4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald. Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4667 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm. Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken. De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte. 1.
Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand. 2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand. 3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand. 4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Als bijvoorbeeld de gemeten projectieafstand 4,5 m (4500 mm) is, dan is waarde in de kolom Gemiddeld die dit het dichtst benadert 4593 mm. Verderop in de rij ziet u dat een 3000 mm (3 m) scherm nodig is. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan zijn de schermmaten die 3 meter het dichtst benaderen de schermmaten 9’ of 10’. Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m moet worden verkleind voor het scherm van 9’, of vergroot voor het scherm van 10’. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
De projector positioneren
19
Maximale zoom
Minimale zoom Scherm Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaal voet inch mm 4
48
5 6
60 72
7 8
84 96
9
108
10
120
12
144
15
180
18
216
25
300
Afstand tot scherm in mm Verticale hoek in mm Min lengte Gemiddeld Max lengte (met max zoom) (met min zoom)
1219 1500 1524 1829 2000 2134 2438 2500 2743 3000 3048 3500 3658 4000 4572 5000 5486 6000 7620
1778 2187 2222 2667 2916 3111 3556 3645 4000 4347 4444 5104 5334 5833 6667 7291 7999 8749 11111
1867 2297 2333 2800 3062 3267 3733 3828 4200 4593 4667 5359 5601 6124 7000 7655 8399 9186 11667
1956 2406 2444 2933 3208 3422 3911 4010 4400 4812 4889 5614 5867 6416 7333 8020 8799 9624 12222
73 90 91 110 120 128 146 150 165 180 183 210 219 240 274 300 329 360 457
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
20
De projector positioneren
Aansluitingen Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. 2. 3.
Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 10). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Een computer of beeldscherm aansluiten Een computer aansluiten De projector beschikt over een VGA-aansluiting voor laptops of bureaucomputers.
Sluit de projector als volgt aan op een laptop of bureaucomputer: 1.
Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB/ COMP.IN-signaalingang op de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audio-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of desktopcomputer
Audiokabel VGA-kabel
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Aansluitingen
21
Een beeldscherm aansluiten Als u de presentatie van dichtbij wilt zien op zowel beeldscherm als het scherm, kunt u via een VGA-kabel op de RGB-uitgang van de projector, deze aansluiten op een extern beeldscherm. Volg onderstaande instructies. 1. 2.
Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 21. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. 3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-SUB OUT-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of desktopcomputer
VGA-kabel VGA-kabel
De D-SUB-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-SUB-ingang op de projector aanwezig is.
22
Aansluitingen
Videoapparaten aansluiten U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen: • Component video • S-Video • Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit De beste beschikbare videoverbinding is Component video (niet te verwarren met composiet video). Digitale tv-tuners en dvd-spelers zenden standaard component videosignalen uit. Als uw apparaat erover beschikt, kiest u deze aansluitmethode in plaats van composiet video. Zie "Een component videoapparaat aansluiten" op pagina 24 voor informatie over het aansluiten van de projector op component videoapparatuur.
Betere videokwaliteit De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composiet video-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een composiet video- én S-Video-uitgang hebben. Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 25 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-videoapparatuur.
Goede videokwaliteit Composiet video is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal. Zie "Een composiet videoapparaat aansluiten" op pagina 26 voor informatie over het aansluiten van de projector op composiet videoapparatuur.
Audioapparaten aansluiten De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker van de projector. Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector. De audioaansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is.
Aansluitingen
23
Een component videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte component video-uitgangen beschikbaar zijn: • •
Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten: 1.
Sluit het uiteinde van de component video-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub) met de 3 RCA-connectoren op de component video-uitgangen van het videoapparaat aan. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. 2. Sluit het andere uiteinde van de componentvideo-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub-connector) aan op de D-SUB/COMP IN-aansluiting op de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audio-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
A/V-apparaat
Component video-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
Audiokabels
De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV): • • •
24
480i 576i 720p (50/60 Hz)
• • •
480p 576p 1080i (50/60 Hz)
•
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details.
•
Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9.
•
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen
Een S-Video-apparaat aansluiten Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is: • •
Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een S-Video-apparaat aansluiten op de projector: 1.
Sluit het ene uiteinde van de S-Video-kabel aan op de S-video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
AV-apparaat
Audiokabels
S-Video-kabel
•
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details.
•
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
•
Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details.
Aansluitingen
25
Een composiet videoapparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte composiet video-uitgangen beschikbaar zijn: • •
Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een composiet videoapparaat aansluiten: 1.
Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de composiet video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen:
AV-apparaat
Audiokabels
Videokabel
26
•
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details.
•
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
•
Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u een composiet videoaansluiting. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 23 voor details.
Aansluitingen
Bediening Opstarten 1.
Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het POWER (Power-lampje) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
2.
Schuif de lensklep open. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3.
Druk op II Stroom op de projector of afstandsbediening om de projector te starten. Zodra het lampje gaat branden, hoort u een "opstartgeluid". De POWER (Power-lampje) knippert groen en blijft groen branden als de projector is ingeschakeld. Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven. Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4.
5. 6.
Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De Inschakelblokkering gebruiken" op pagina 28 voor details. Schakel alle aangesloten apparatuur in. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De momenteel gescande invoerbron wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden. U kunt ook op SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste ingang te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 64 voor details.
Bediening
27
De Inschakelblokkering gebruiken Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD). Voor meer informatie over het gebruik van de OSD, zie "De menu's gebruiken" op pagina 47. WAARSCHUWING: Het is buitengewoon vervelend als u de inschakelingsblokkering inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1.
2. 3.
Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging. Druk op Mode/enter. Selecteer Inschakelblokkering en kies Aan door op Links of Rechts te drukken. Op het scherm verschijnt een bericht. Zoals hier rechts is afgebeeld, representeren WACHTWOORD INVOEREN de vier pijltoetsen ( Omhoog, Rechts, Omlaag, Links) de vier cijfers (1, 2, 3, 4). Druk afhankelijk van het wachtwoord dat u wilt instellen op de pijlknoppen om zes cijfers in te voeren voor het wachtwoord. Wanneer het wachtwoord is ingesteld, verschijnt de pagina Beveiliging weer op MENU Terug het scherm.
BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: __ __ __ __ __ __ Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
4.
Sluit het OSD-menu door op Menu/exit te drukken.
Als u het wachtwoord bent vergeten Wanneer de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te Wachtwoordfout voeren als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde Probeer het opnieuw. wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt het bericht WACHTWOORD INVOEREN. U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 29 voor details.
28
Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld. Bediening
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten Druk op AUTO op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector geeft een gecodeerd nummer weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.
WACHTWOORD OPROEPEN Noteer de code en neem contact op met de BenQ-klantenservice. Code:
0212
MENU Afsluiten
Het wachtwoord wijzigen 1. 2. 3.
4.
Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging > Wachtwoord wijzigen. Druk op Mode/enter. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het oude wachtwoord in. i. Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW WACHTWOORD INVOEREN'. ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/exit drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen. Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: __ __ __ __ __ __ Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. 6.
7.
Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe wachtwoord in als u Wachtwoord de projector weer start. gewijzigd Sluit het OSD-menu door op MENU/exit te drukken.
Bediening
29
De inschakelblokkering uitschakelen Schakel de wachtwoordbeveiliging uit door naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiliging > Inschakelblokkering te gaan nadat het OSD-menu is geopend. Kies Uit door op Links of Rechts te drukken. Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in. i. Wanneer het wachtwoord juist is, verschijnt de pagina Beveiliging weer en staat in de rij van het wachtwoord de tekst 'Uit'. U hoeft de volgende keer dat u de projector inschakelt geen wachtwoord meer in te voeren. ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/exit drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen. Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen door het oude wachtwoord in te voeren.
Schakelen tussen ingangssignalen De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Bepaal of u snel automatisch zoeken wilt activeren via onderstaande stappen. 1. 2. 3. 4. •
30
Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening om het OSD-menu te openen. Ga naar het menu SOURCE > Snel automatisch zoeken. Druk op Links of Rechts op de projector of afstandsbediening om Aan of Uit te kiezen. Druk op MENU/exit om de instellingen op te slaan en het menu te sluiten. Nadat Snel automatisch zoeken is geactiveerd, zoekt de projector automatisch een ingangssignaal zodra op SOURCE op de projector of afstandsbediening is gedrukt. i. Druk op SOURCE op de projector of afstandsbediening. Er verschijnt een ingangselectiebalk. ii. Druk op Omhoog of op Omlaag totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op Mode/enter. iii. De projector zoekt dan automatisch naar een signaal door eerst het geselecteerde signaal te detecteren. iv. De informatie over het eerste gedetecteerde signaal verschijnt 2 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm.
Bediening
D-Sub / Comp. Video S-Video
•
•
Als u Snel automatisch zoeken uitschakelt, kunt u handmatig door de beschikbare ingangssignalen bladeren via onderstaande stappen. i. Druk op SOURCE op de projector of afstandsbediening. Er verschijnt een ingangselectiebalk. ii. Druk op Omhoog of op Omlaag totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op Mode/enter. iii. Wanneer het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron 2 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Wanneer er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, kunt u opnieuw op de knop drukken om een ander signaal te zoeken. De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films). De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn afhankelijk van het type ingangssignaal. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details.
•
De eigenresolutie van deze projector heeft een beeldverhouding van 4:3. Voor de beste beeldresultaten, kiest u een ingangssignaal dat ook gebruik maakt van deze resolutie. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling "beeldverhouding", waardoor enige beeldvervorming of verlies van beeldkwaliteit kan optreden. Zie "De beeldverhouding kiezen" op pagina 34 voor details.
Het geprojecteerde beeld aanpassen De projectiehoek aanpassen De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen: 1.
Druk op de verstellerknop en til de projector aan de voorkant op. Zodra het beeld op de gewenste positie staat, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen. Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht.
2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen. U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje. Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone aan te passen in het menu WEERGAVE, op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. Bediening
31
Het beeld automatisch aanpassen In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd. De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Tijdens het gebruik van de functie AUTO is het scherm leeg.
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen 1.
Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
2.
Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
Keystone corrigeren Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat. U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig EEN van de volgende stappen uit te voeren. 1.
2.
32
Druk op of op bedieningspaneel van de projector of afstandsbediening om de statusbalk Keystone te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren. Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening. Ga naar WEERGAVE > Keystone en pas de waardes aan door op of op de projector of afstandsbediening te drukken.
Bediening
Bijvoorbeeld,
Keystone
Keystone
•
Druk op op de projector of afstandsbediening.
•
Druk op op de projector of afstandsbediening als u in het menu Beeld > Keystone zit.
0
•
Druk op op de projector of afstandsbediening.
•
Druk op op de projector of afstandsbediening als u in het menu Beeld > Keystone zit.
0
Keystone
-6
Keystone
+6
Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de pijltoetsen om het beeld te verschuiven. • Met de afstandsbediening 1. Druk op Digital Zoom + om de Zoombalk te openen. Het midden van het beeld wordt uitvergroot zodra nogmaals op de toets wordt gedrukt. Druk herhaaldelijk op de toets totdat de beeldgrootte aan uw wensen voldoet. 2. Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven. Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U kunt het beeld verder vergroten terwijl u details zoekt.
3.
Druk op AUTO, om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook op Digital Zoom - drukken. Als u opnieuw op de toets drukt, wordt het beeld verder verkleind totdat het weer het originele formaat heeft.
• Via het OSD-menu 1. Druk op Menu/exit en vervolgens op
Links of
Rechts totdat het menu Weergave is
gemarkeerd.
2. 3. 4. 5. 6.
Druk op Omlaag om Digitale zoom te selecteren. Druk op Mode/enter en dan op Omhoog om het beeld naar wens te vergroten. Druk op Mode/enter om Pannen te activeren. Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven. U kunt de grootte van het beeld verkleinen door op Mode/enter te drukken om terug te schakelen naar in/uitzoomen, en druk op AUTO om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op Omlaag drukken totdat de oorspronkelijke grootte hersteld is.
Bediening
33
De beeldverhouding kiezen De 'beeldverhouding' is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Dit is de standaardbeeldverhouding voor deze projector. Digitale tv en dvd's hebben meestal een beeldverhouding van 16:9. Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere verhouding dan die van de invoerbron. U kunt de beeldverhouding van het geprojecteerde veranderen (ongeacht de beeldverhouding van het ingangssignaal) via WEERGAVE > Beeldverhouding. Selecteer de beeldverhouding die overeenstemt met het formaat van het videosignaal en de vereisten van uw scherm. Er zijn vier beeldverhoudingen beschikbaar: In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
1.
2.
3.
4.
Auto: De verhouding van het beeld wordt aangepast aan de eigen resolutie van de projector in de horizontale breedte. Deze instelling is geschikt voor een beeldsignaal van 4:3 of 16:9 waarbij u een zo groot mogelijk deel van het scherm wilt gebruiken zonder dat u de beeldverhouding van het beeldsignaal verandert. Werkelijk: Het beeld wordt geprojecteerd in de oorspronkelijke resolutie, en de grootte wordt aangepast binnen het weergavegebied. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen. 4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors, tv's met een standaarddefinitie en dvd-films met een 4:3-beeldverhouding, omdat in dit geval de beeldverhouding van het beeldsignaal behouden blijft. 16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven.
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de component videoingang een 16:9-signaal ontvangt. Zie "Een component videoapparaat aansluiten" op pagina 24 en "De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 18 voor details.
34
Bediening
Het beeld optimaliseren Een beeldmodus selecteren De projector beschikt over verschillende beeldmodi waaruit u de modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het ingangssignaal. Volg één van de volgende stappen om een geschikte gebruiksmodus te kiezen. •
•
Druk herhaaldelijk op Mode/enter op de afstandsbediening of projector totdat de gewenste modus is geselecteerd. Ga naar het menu Beeld > Beeldmodus en druk op Links / Rechts om een gewenste modus te kiezen.
De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder.
Pc-signaalingang 1.
2. 3.
4.
5.
Dynamische modus (standaard): Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer. Presentatiemodus: Is ontworpen voor presentaties. De helderheid wordt in deze modus benadrukt zodat de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook. sRGB/fotomodus: In deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD. Bioscoopmodus: Is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving wordt gebruikt. Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 36 voor details.
YPbPr/S-Video/Videosignaalingang 1. 2. 3. 4.
Dynamische modus: Is geschikt voor het spelen van videospellen via een spelconsole in een normaal verlichte kamer. Standaardmodus (standaard): Is geschikt voor de kleurrijke films, videoclips van digitale camera’s of dv’s. Bioscoopmodus: Is geschikt voor het afspelen van donkere (dvd-)films in een thuisbioscoop of in een donkere kamer. Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 36 voor details.
Bediening
35
Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2 instellen Er zijn twee door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare beeldkwaliteitstanden niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken (behalve Gebruiker 1/2) en de instellingen aanpassen. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8.
Druk op Menu/exit om het OSD-menu te openen. Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus. Druk op Links / Rechts om Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 te kiezen. Druk op Omlaag om Referentiemodus te selecteren. Druk op Links / Rechts om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert. Druk op Omlaag om een menuoptie te kiezen die u wilt wijzigen, en pas vervolgens de waarda aan met Links / Rechts. Zie "De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi" hieronder voor details. Kies als u alle instellingen hebt uitgevoerd Instellingen opslaan en druk op Mode/enter om de instellingen op te slaan. Het bevestigingsbericht 'Instelling opgeslagen' verschijnt.
Wandkleur gebruiken Mocht u willen projecteren op een gekleurd oppervlak, zoals een geverfde muur die niet wit is, dan kan de functie Wandkleur helpen de kleur van het geprojecteerde beeld te corrigeren zodat eventueel kleurverschil tussen het oorspronkelijke en het geprojecteerde beeld zoveel mogelijk wordt beperkt. Gebruik deze functie door naar het menu WEERGAVE > Wandkleur en druk op Links / Rechts om een kleur te keizen die het dichts de wandkleur benadert. U kunt uit diverse vooraf ingestelde kleuren kiezen: Lichtgeel, Roze, Lichtgroen, Blauw en Schoolbord.
De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi Afhankelijk van het waargenomen signaaltype zijn er enkele door de gebruiker te definiëren functies beschikbaar als u Gebruikersmodus 1 of 2 selecteert. U kunt wijzigingen aanbrengen in deze functies op basis van uw behoeften.
1. Helderheid aanpassen Wijzig de waarden met de knoppen afstandsbediening.
Links /
Rechts op de projector of
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
-30
36
Bediening
50
+70
2. Het contrast aanpassen Wijzig de waarden met de knoppen afstandsbediening.
Links /
Rechts op de projector of
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
-30
50
+70
3. Een kleurtemperatuur selecteren Wijzig de waarden met de knoppen afstandsbediening.
Links /
Rechts op de projector of
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar. 1. 2. 3. 4.
T1: Met de hoogste kleurtemperatuur, T1? krijgen beelden meer een blauwe schijn dan bij andere instellingen. T2: Maakt het beeld blauwachtig wit. T3: De witte kleur behoudt de normale schakering. T4: Maakt het beeld roodachtig wit.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur: Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
4. 3D-kleurbeheer In de meeste omstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een klaslokaal, vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de vensters daglicht naar binnen komt. Alleen in permanente opstellingen met kunstmatig licht, zoals directiekamers, congreszalen of thuisbioscopen kan kleurbeheer een optie zijn. Met kleurbeheer kunt u de kleuren fijn afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog waarheidsgetrouwer kunt weergeven. Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en reproduceerbare condities. U heeft een colorimeter (kleurlichtmeter) en een reeks geschikte testbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd. Wellicht dat de verkoper van de projector u kan helpen deze hulpmiddelen, en eventueel zelfs een ervaren professionele installateur, te verkrijgen Kleurbeheer heeft zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens aanpassen. Als u een testdisk heeft met diverse kleurtestpatronen, kunt u deze gebruiken om de kleurpresentatie op monitoren, tv's, projectors, enz. te controleren. U kunt een beeld van de disk op het scherm projecteren en vervolgens kleurbeheer gebruiken om wijzigingen aan te brengen. De instellingen aanpassen: 1. 2.
Ga naar het menu BEELD en kies 3D-kleurbeheer. Druk op Mode/enter en de pagina 3D-kleurbeheer wordt geopend. Bediening
37
3. 4.
5.
6.
7. 8. 9.
Selecteer Primaire kleur en druk op e Links of f Rechts om een kleur te kiezen uit Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw of Magenta. Druk op d om Tint te kiezen en druk op e Links of f Rechts om het bereik te kiezen. Het verhogen van het bereik betekent dat meer delen van de twee omliggende kleuren erbij horen. Zie de afbeelding rechts om te zien hoe de kleuren samenhangen. Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik Geel GROEN ROOD instelt op 0, wordt alleen puur rood in het geprojecteerde beeld geselecteerd. Het verhogen van het bereik neemt ook rood op dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt. Cyaan Magenta Druk op d om Verzadiging te kiezen en pas de waarde aan door op e Links of f Rechts BLAUW te drukken. Het effect van elke aanpassing is direct terug te zien in het beeld. Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van puur rood beïnvloed. Druk op d om Hoofd te kiezen en pas de waarde aan door op e Links of f Rechts te drukken. Het contrastniveau van de geselecteerde primaire kleur wordt dan beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is direct terug te zien in het beeld. Herhaal stappen 3 tot en met 6 voor andere kleuraanpassingen. Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt. Druk op Menu/exit om de instellingen op te slaan en het menu te sluiten.
5. Overige beeldaanpassingen U vindt de andere selecties voor verfijning van de beeldkwaliteit ook in het menu BEELD. Zie "Beeldmenu" op pagina 49 voor details.
De presentatietimer instellen Presentatietimer kan de presentatietijd op het scherm weergeven zodat u uw presentatie beter kunt indelen. Volg onderstaande stappen om deze functie te gebruiken: 1.
Druk op Timer Set up op de afstandsbediening of ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en druk op Mode/enter om de pagina Presentatietimer te openen. Presentatietimer Timerinterval Timerweergave
Altijd Linksboven Aftellen Uit
Timerpositie Aftelrichting Herinnering voor geluid Aan
Uit MENU Terug
2.
38
Druk op Omlaag om Timerinterval te selecteren en stel het timerinterval vast door op Links / Rechts te drukken. De tijdsduur kan worden ingesteld van 1 tot 5 minuten in stappen van 1 minuut, en van 5 tot 240 minuten in stappen van 5 minuten.
Bediening
Als de timer is ingeschakeld, start hij opnieuw met aftellen zodra het Timerinterval opnieuw is ingesteld.
3.
Druk op Omlaag om Timerweergave te selecteren en kies of de timer op het Links / Rechts te drukken. scherm wordt getoond door op
Selectie
Beschrijving
Altijd
Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd op het scherm weergegeven.
1 min/2 min/3 min
Geeft de timer op het scherm weer in de laatste 1/2/3 minute(n).
Nooit
Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd verborgen.
4.
Druk op Omlaag om Timerpositie te selecteren en stel de timerpositie in door op Links / Rechts te drukken. Linksboven rechtsonder
5.
Druk op Links /
Selectie
linksonder
5 min.
5 min.
5 min.
5 min.
rechtsboven
Omlaag om Aftelrichting en kies de gewenste aftelrichting door op Rechts te drukken. Beschrijving
Optellen
Telt op vanaf 0 naar de ingestelde tijd.
Aftellen
Telt af vanaf de ingestelde tijd naar 0.
6.
Druk op Omlaag en bepaal of u een geluidsherinnering wilt activeren door op Links / Rechts te drukken. Als u Ja kiest hoort u een dubbele pieptoon zodra de laatste 30 seconden van het af/optellen ingaan, en drie pieptonen als de timer is afgelopen. 7. Druk op Omlaag en druk op Links / MELDING Rechts om Aan te kiezen. Druk op Weet u zeker dat u de Mode/enter ter bevestiging. presentatietimer wilt 8. Er wordt een bevestiging weergegeven. inschakelen? Selecteer Ja en druk op Mode/enter ter Nee Ja bevestiging. U ziet het bericht “Timer is ingeschakeld” op het scherm. De timer start met tellen vanaf het moment dat de timer wordt ingeschakeld. Volg onderstaande stappen om de timer te stoppen. 1. 2.
Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en kies Uit. Druk op Mode/enter ter bevestiging. Er wordt een bevestiging weergegeven. Selecteer Ja en druk op Mode/enter ter bevestiging. U ziet het bericht “Timer is uitgeschakeld” op het scherm.
Bediening
39
De TIMER On-toets gebruiken? Deze toets heeft meerdere functies. •
•
Als de presentatietimer is uitgeschakeld en u drukt op deze knop, dan wordt er een bevestigingsbericht weergegeven. U kunt ervoor kiezen de timer wel of niet te activeren door de instructie op het scherm te volgen. Als de timer is ingeschakeld, drukt u op deze toets om een bevestiging te zien. U kunt dan bepalen of de timer opnieuw wordt geactiveerd of wordt uitgeschakeld door de instructies op het scherm te volgen.
Het beeld verbergen Wanneer u wilt dat de aandacht van het publiek volledig op de presentator is gevestigd, kiest u BLANK op de projector of de afstandbediening om het beeld op het scherm te verbergen. Druk op een willekeurige knop op de projector of afstandsbediening om het beeld te herstellen. Het woord 'ONDERDRUKKEN' verschijnt rechtsonder in het scherm als het beeld is verborgen. Wanneer deze functie wordt geactiveerd terwijl er verbinding is gemaakt met een audio-ingang, kunt u het achtergrondgeluid nog steeds horen. U kunt de tijd voor het verbergen van het beeld instellen in SYSTEEMINSTLL: Basis > Inactief-timer zodat de projector het beeld auatomatisch na een bepaalde tijd hersteld, als bij inactief beeld geen actie is ondernomen. Zodra op BLANK is gedrukt, wordt de projector automatisch in de Economische modus geschakeld. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
Besturingstoetsen blokkeren Voorkomen dat per ongeluk instellingen worden veranderd of op toetsen wordt gedrukt, door de paneeltoetsblokkering te activeren zodat alle toetsen, behalve STROOM, worden geblokkeerd. 1.
2.
Druk op Rechts / op de projector of afstandsbediening om SYSTEEMINSTLL: Basis > Paneeltoetsblokkering te openen en kies Aan door op Links / Rechts op de projector of afstandsbediening te drukken. Er wordt een bevestiging weergegeven. Kies Ja ter bevestiging.
Hef de paneeltoetsblokkering op door Rechts / op projector of afstandsbediening 3 seconden ingedrukt te houden. U kunt ook de afstandsbediening gebruiken om SYSTEEMINSTLL: Basis > Links / Rechts om Uit te Paneeltoetsblokkering te openen. Druk vervolgens op kiezen. Er wordt een bevestiging weergegeven. Kies Ja ter bevestiging. 40
Bediening
•
De toetsen op de afstandsbediening blijven beschikbaar als de paneeltoetsblokkering is ingeschakeld.
•
Als u op STROOM drukt om de projector uit te schakelen zonder de paneeltoetsblokkering op te heffen, zijn de paneeltoetsen van de projector nog steeds geblokkeerd als de projector weer wordt ingeschakeld.
Het beeld stilzetten Druk op de afstandsbediening op de knop FREEZE om het beeld op het scherm te 'bevriezen'. Het woord 'FREEZE' wordt linksboven in de hoek weergegeven. Druk op een willekeurige knop op de projector of afstandsbediening om verder te gaan met afspelen. Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de beelden op de video of een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u het geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.
De FAQ-functie gebruiken Het Informatiemenu bevat mogelijke oplossingen voor problemen met beeldkwaliteit, installatie, gebruik van speciale functies en onderhoud. 1.
Open het Informatiemenu door op
Links /
op de projector of de afstandsbediening te drukken. 2. Druk op Omhoog of Omlaag om FAQ-Beeld en Installatie of FAQ-Functies en Diensten te kiezen. 3. Druk op Mode/enter. 4. Druk op Omhoog of Omlaag om een probleem te kiezen en druk op Mode/enter voor mogelijke oplossingen. 5. Druk op Menu/exit om de OSD te sluiten. U kunt ook op Menu/exit drukken om het OSD-menu te openen en de menu’s Informatie > FAQ-Beeld en Installatie en Informatie > FAQ-Functies en Diensten te openen.
Bediening
41
Gebruik op grote hoogte Als u de projector gebruikt op een hoogte van 1500 - 3000m boven zeeniveau, en de termperatuur tussen 0ºC-35ºC ligt, wordt aanbevolen de Hoogtemodus te gebruiken. Gebruik de Hoogtemodus niet als de hoogte tussen 0 m en 1500 m is en de termperatuur tussen 0°C en 35°C ligt. Als u in deze omstandigheden de modus inschakelt, wordt de projector te veel afgekoeld.
Activeer de hoogtemodus via SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Hoogtemodus, kies Aan door op Links / Rechts op de projector of afstandsbediening te drukken. Er wordt een bevestiging weergegeven. Selecteer Ja en druk op Mode/enter. WAARSCHUWING De hoogtemodus wordt aanbevolen als u de projector gebruikt op een hoogte van meer dan 1500 m. Wilt u de hoogtemodus inschakelen ?
Ja
Nee
Als u de 'Hoogtemodus' is geselecteerd, wordt er wellicht meer ruis geproduceerd omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties. Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Het weergavemenu van de projector personaliseren U kunt de schermmenu's volgens uw voorkeur instellen. De volgende instellingen hebben geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de projector. •
• • •
42
Weergaveduur menu in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Menu-instellingen telt de tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de laatste ingedrukte toets. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen van 5 seconden. Met Links / Rechts kiest u een geschikte tijd. Menupositie in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Menu-instellingen stelt de OSD-positie in op vijf plekken. Met Links / Rechts kiest u de gewenste positie. Taal in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt de OSD-menu’s in op een begrijpelijke taal. Met Links / Rechts selecteert u uw taal. Opstartscherm in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt een gewenst logoscherm in dat wordt weergegeven tijdens het opstarten van de projector. Met Links / Rechts selecteert u een logoscherm.
Bediening
De projector uitschakelen 1.
2.
Druk op II Stroom en er verschijnt een melding die u om een bevestiging vraagt. Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het bericht.
UITSCHAKELEN Druk opnieuw op om de projector uit te schakelen. Druk op een willekeurige knop om te annuleren
Druk opnieuw op II Stroom. Het POWER (Power-lampje) knippert oranje, de projectielamp wordt uitgeschakeld en de ventilatoren blijven ongeveer 90 seconden lang draaien zodat de projector kan afkoelen.
Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
3.
Zodra het afkoelen is voltooid, hoort u een "uitschakelgeluid". De POWER (Power-lampje) brandt oranje en de ventilatoren stoppen met draaien. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
•
Trek nooit de stroomkabel uit het stopcontact als voordat de afkoelprocedure is voltooid of tijdens de afkoelperiode van 90 seconden.
•
Ter bescherming van de lamp gaan, als de projector niet op de juiste manier is afgesloten, de ventilatoren enkele minuten draaien als u de projector weer wilt starten. Druk nogmaals op Stroom om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en het POWER (Power-lampje) oranje brandt.
Bediening
43
Menubewerkingen Menusysteem De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Hoofdmenu
Submenu
Opties
Wandkleur
Uit/Lichtgeel/Roze/Lichtgroen/ Blauw/Blackboard
Beeldverhouding
Auto/Werkelijk/4:3/16:9
Keystone
WEERGAVE Positie Fase Horizontale afmeting Digitale zoom
Beeldmodus
Pc-bron: Dynamisch/ Presentatie/sRGB/Bioscoop/ Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2 Videobron: Dynamisch/ Standaard/Bioscoop/ Gebruikersmodus 1/ Gebruikersmodus 2
Referentiemodus
Pc-bron: Dynamisch/ Presentatie/sRGB/Bioscoop Videobron: Dynamisch/ Standaard/Bioscoop
Helderheid
BEELD
Contrast Kleur Tint Scherpte Heldere kleur
B1/B2
Kleurtemperatuur
T1/T2/T3/T4 Primaire kleur
3D-kleurbeheer
R/G/B/C/M/Y
Tint Verzadiging Hoofd
Instellingen opslaan
INGANG
44
Bediening
Snel automatisch zoeken
Aan/uit
Timerinterval
1~240 minuten
Timerweergave Altijd/1 min/2 min/3 min/Nooit Timerpositie Presentatietimer
Rechts onderaan/Rechts bovenaan/Links onderaan/ Links bovenaan
Berekeningsmet Terug/Doorsturen hode van timer Timergeluidsignaal
Aan/uit
Aan/uit
SYSTEEMINSTLL: Basis
Taal
Projectorpositie
Tafel voor/Tafel achter/Plafond achter/Plafond voor
Automatisch uitschakelen
Uitschakelen/5 min./10 min./ 15 min./20 min./25 min./30 min.
Inactief-timer
Uitschakelen/5 min./10 min./ 15 min./20 min./25 min./30 min.
Paneeltoetsblok kering
Aan/uit
Timerbesturing
Uitschakelen/30 min./1 uur/2 uur/ 3 uur/4 uur/8 uur/12 uur
Opstartscherm
Zwart/Blauw/BenQ
Bediening
45
Snelle afkoeling
Uit/Aan
Hoogtemodus
Uit/Aan Geluid uit
Geluidsinstellingen
MenuSYSTEEMinstellingen INSTLL: Geavanceerd
Volume Geluidsmelding bij in/ Uit/Aan uitschakelen Weergaveduur menu
5 sec./10 sec./15 sec./20 sec./ 25 sec./30 sec.
Menupositie
Midden/Links bovenaan/Rechts bovenaan/Rechts onderaan/ Links onderaan
Lampmodus
Normaal/Economisch
Lamptimer Lampinstellingen herstellen Equivalent lampuren Wachtwoord Beveiligingsinst- wijzigen ellingen Inschakelingsblokkering
Aan/uit
Instellingen herstellen FAQ-Beeld en Installatie FAQ-Functies en Diensten Huidige systeemstatus
Informatie
• Ingang • Beeldmodus • Resolutie • Kleurensysteem • Equivalent Lampuren
Let op dat de menu-items slechts beschikbaar zijn als de projector ten minste één geldig signaal detecteert. Als er geen apparatuur op de projector is aangesloten of er geen signaal wordt waargenomen, zijn er beperkte menuopties beschikbaar.
46
Bediening
De menu's gebruiken De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen. Er zijn 17 verschillende menutalen. Zie "Systeeminstellingen Basismenu" op pagina 50 voor details. Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu. Pictogram hoofdmenu Hoofdmenu
WEERGAVE
Selecteren Submenu
Huidig ingangssignaal
Uit
Wandkleur Beeldverhouding Keystone Positie Fase Horizontale afmeting Digitale zoom
Auto ENTER
50 50
Status Druk op Menu/ Afsluiten om naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
S-VIDEO
MENU Afsluiten
Het volgende voorbeeld beschrijft de aanpassing van de keystone. 1.
Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening om het OSD-menu te openen.
4.
Druk op Mode/enter om de keystone-correctiepagina weer te geven. KEYSTONE
WEERGAVE Wandkleur Beeldverhouding Keystone Positie 50 Fase Horizontale afmeting 50 Digitale zoom
S-VIDEO
2. 3.
Uit Auto
MENU Terug
MENU Afsluiten
Gebruik Links / Rechts om het menu WEERGAVE te selecteren. Druk op Omhoog / Omlaag om Keystone te selecteren.
5.
WEERGAVE Wandkleur Beeldverhouding Keystone Positie Fase Horizontale afmeting Digitale zoom
S-VIDEO
Uit Auto
6.
ENTER
MENU
Op basis van de vorm van het beeld dat op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de keystone-knoppen ( / Omhoog, / Omlaag) om het beeld rechthoekig of vierkant te maken. Druk op Menu/exit op de projector of afstandsbediening om de instellingen te verlaten en op te slaan.
Afsluiten
Bediening
47
Menu Weergave FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde)
BESCHRIJVING (standaardinstelling/waarde)
Wandkleur
Corrigeer de kleur van het geprojecteerde beeld als het projectieoppervlak niet wit is.
(Uit)
Er zijn vier opties voor instelling van de beeldverhouding,
Beeldverhouding afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is. (Auto)
Keystone (0)
Positie (0)
Fase (afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Horizontale afmeting
Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details. Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details. De pagina wordt weergegeven waarop u de positie kunt aanpassen. U verplaatst het geprojecteerde beeld met de richtingspijlen. De waarden die onder aan de pagina worden weergegeven, veranderen elke keer als u op een knop drukt, totdat ze het maximum of minimum bereiken. Hiermee past u de klokfase aan om vervorming van het beeld te verminderen.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
Digitale zoom (100%)
Nadat het beeld is vergroot, kunt u op Mode/enter drukken om de Panfunctie te activeren zodat u details in het geprojecteerde beeld kunt zoeken door via de pijltoetsen op de projector of afstandsbediening het beeld te verschuiven. Zie "Vergroten en details zoeken in het geprojecteerde beeld" op pagina 33 voor details.
48
Bediening
Beeldmenu Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde)
BESCHRIJVING
Beeldmodus
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 35 voor details.
(PC: Dynamisch; YPbPr/S-Video/Video: Standaard)
Hiermee selecteert u een beeldmodus die voldoet aan uw
Referentiemodus beeldkwaliteitwensen en kunt u het beeld verder verfijnen op basis Helderheid Contrast
Kleur (0)
Tint (0)
Scherpte
van de selecties onder aan dezelfde pagina. Past de helderheid van het beeld aan.
Zie "1. Helderheid aanpassen" op pagina 36 voor details. Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie "2. Het contrast aanpassen" op pagina 37 voor details. Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte van elke kleur in een videobeeld. Een lagere instelling produceert minder verzadigde kleuren. Wanneer u de minimumwaarde instelt, wordt het beeld zwart-wit. Wanneer de instelling te hoog staat, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt. Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Hoe hoger de waarde, hoe groener het beeld. Hoe lager de waarde, hoe roder de afbeelding. Maakt het beeld scherper of onscherper.
(15)
Heldere kleur (B2)
Kleurtemperatuur 3D-kleurbeheer Instellingen opslaan
Past de witpieken aan bij gelijkblijvende kleurrepresentatie. Als Heldere kleur is ingesteld op B1, functioneert de kleurtemperatuuraanpassing niet.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar. Zie "3. Een kleurtemperatuur selecteren" op pagina 37 voor details. Zie "4. 3D-kleurbeheer" op pagina 37 voor details. Hiermee slaat u de instellingen voor gebruikersmodus 1 en 2 op.
Bediening
49
Bronmenu FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde)
BESCHRIJVING
Snel automatisch Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details. zoeken (Aan)
Systeeminstellingen Basismenu FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde)
BESCHRIJVING Herinnert de spreker de presentatie binnen een bepaalde tijd af te ronden. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 38 voor details. Timerinterval (15 min.) Stelt de voorkeurstijd in voor presentaties. Timerweergave (Altijd)
Presentatietimer (Uit)
Stelt in of de timer op het scherm wordt weergegeven. Timerpositie (Rechtsonder) Stelt de positie in waar het de timer op het scherm komt. Aftelrichting (Aftellen) Stelt de richting van het aftellen in. Timergeluidsignaal (Uit) Stelt in of een geluidsherinnering wordt afgespeeld als de tijd op is. Hiermee stelt u de taal voor de schermmenu's in.
Taal
Projectorpositie (Tafel voor)
50
Bediening
Gebruik Links / Rechts op de projector of op de afstandsbediening om de gewenste taal te selecteren. U kunt kiezen uit 17 talen: Engels (standaard), Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Russisch, traditioneel Chinees, vereenvoudigd Chinees, Japans, Koreaans, Zweeds, Nederlands, Turks, Tsjechisch, Portugees, Thai en Pools. U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren, of met een of meerdere spiegels. U hebt een houder (optioneel accessoire) nodig als u de projector tegen het plafond wilt monteren. Neem hiervoor contact op met uw leverancier. Zie "Het kiezen van een plek" op pagina 17 voor details.
Automatisch uitschakelen (Uitschakelen)
Inactief-timer (Uitschakelen)
Timerbesturing (Uitschakelen)
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Stel deze periode in voordat de projector is uitgeschakeld, met de knoppen Links / Rechts op de projector of de afstandsbediening. De tijdsduur kan worden ingesteld van 5 en 30 minuten, in stappen van 5 minuten. Wanneer de ingestelde tijdsduur niet overeenkomt met uw persoonlijke wensen, selecteert u Uitschakelen. De projector wordt niet automatisch binnen een bepaalde periode uitgeschakeld. Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de functie Onderdrukken is geactiveerd. Als de ingestelde tijd is verstreken, wordt het beeld hersteld. Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details. Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in. De timer kan worden ingesteld op een waarde tussen 30 minuten en 12 uur.
Paneeltoetsblokk Schakelt alle paneeltoetsen op de projector in of uit, behalve STROOM, en alle knoppen op de afstandsbediening. ering Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 40 voor details. (Uitschakelen)
Opstartscherm (BenQ-logo)
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector. U kunt kiezen uit drie opties: BenQ-logo, Zwart scherm of Blauw scherm.
Systeeminstellingen: Menu Geavanceerd FUNCTIE (standaardinstelling/ waarde)
BESCHRIJVING
Snelle afkoeling (Aan)
Hiermee schakelt u de functie voor het snel afkoelen in en uit. Selecteer Aan om de functie in te schakelen. De projector koelt minder lang af: 30 seconden in plaats van de normale 90 seconden.
Hoogtemodus
Een modus voor gebruik op grote hoogte.
(Uit)
Zie "Het beeld verbergen" op pagina 40 voor details.
Geluid uit (Uit) Hiermee schakelt u het geluid van de projector in en uit.
Geluidsinstellingen
Volume (5) Past het volumeniveau aan.
Geluidsmelding bij in/uitschakelen(Aan) Een geluidsmelding tijdens opstarten en na afkoelen in- of uitschakelen.
Bediening
51
Weergaveduur menu (15 sec.)
Menuinstellingen
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen van 5 seconden. Menupositie (Midden) Hiermee stelt u de positie van het schermmenu in. Lampmodus (Normaal) Hier kiest u de stand Normaal of Economisch voor de lamp van de projector. Wanneer u de stand Economisch gebruikt, worden het geluid en het stroomverbruik van het systeem met 20% verlaagd. Wanneer u de stand Economisch selecteert, wordt het licht verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
Lampinstellingen
Als u de projector gebruikt in de stand Economisch, duurt het langer voordat de lamp automatisch wordt uitgeschakeld. Zie "De gebruiksduur van de lamp berekenen" op pagina 55 voor meer informatie over berekening van de totale gebruiksduur van de lamp. Lamptimer herstellen Selecteer als u de lamp hebt vervangen Reset om de lamptimer op '0' te zetten. Equivalent lampuren Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt. Wachtwoord wijzigen U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het vervangt door een nieuw. Zie "De Inschakelblokkering gebruiken" op pagina 28 voor details. Inschakelblokkering (Uit)
Beveiliging
Hiermee beperkt u het gebruik van de projector tot degenen die het juiste wachtwoord kennen. Als u de functie de eerste keer activeert, dient u een wachtwoord in te stellen. Zie "De Inschakelblokkering gebruiken" op pagina 28 voor details. Zodra u een wachtwoord hebt ingesteld en de functie hebt geselecteerd, is de projector beveiligd met een wachtwoord. Gebruikers die het juiste wachtwoord niet kennen, kunnen de projector niet inschakelen. U kunt het wachtwoord invoeren met de knoppen op de projector of op de afstandsbediening. Het is buitengewoon vervelend als u de inschakelingsblokkering inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden. Het wachtwoord wordt met sterretjes weergegeven op het scherm wanneer u het invoert.
52
Bediening
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
Instellingen herstellen
De volgende instellingen blijven behouden: Projectorpositie, Taal, Beveiligingsinstellingen, Hoogtemodus, Fase, Gebruikersmodus I, Gebruikersmodus II, Positie, Horizontale afmeting.
Informatiemenu Dit menu geeft de huidige status van de projector aan. Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
FAQ-Beeld en Installatie FAQ-Functies en Diensten
BESCHRIJVING
Geeft mogelijke oplossingen weer voor problemen die u misschien tegenkomt.
Ingang Geeft de huidige signaalbron weer. Beeldmodus Geeft de geselecteerde modus in het menu BEELD weer.
Huidige systeemstatus
Resolutie Geeft de eigen resolutie van het ingangssignaal weer. Kleurensysteem Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, PAL, SECAM of RGB. Equivalent lampuren Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt.
Bediening
53
Onderhoud Onderhoud van de projector De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen, is de lens schoonhouden. Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.
De lens reinigen Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet. • •
Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht. Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.
De projectorbehuizing reinigen Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op pagina 43) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing gaat reinigen. • •
Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek. Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen. •
• • •
Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 62 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik. Schuif de verstelvoetjes in. Haal de batterijen uit de afstandsbediening. Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige verpakking te vervoeren.
54
Onderhoud
Informatie over de lamp De gebruiksduur van de lamp berekenen De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend: Totale (equivalente) gebruiksduur lamp = 1 uur (gebruiksduur in de Economische modus) + 4/3 uur (gebruiksduur in de normale modus) Zie "Lampmodus (Normaal)" op pagina 52 voor meer informatie over de Economische modus.
De gebruiksduur in de economische modus wordt berekend als 3/4 van die in de normale modus. Als u de projector in de economische modus gebruikt, wordt de gebruiksduur van de lamp dus met een 1/3 verlengd.
Waarschuwingsberichten Wanneer het LAMP (waarschuwingslampje) van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen. Het LAMP (waarschuwingslampje lamp) en het TEMP (waarschuwingslampje temperatuur) gaan branden als de lamp te heet wordt. Zet de stroom uit en laat de projector 45 minuten afkoelen.-{}- Wanneer deze waarschuwingslampjes nog steeds branden nadat de stroom weer is ingeschakeld, dient u contact op te nemen met uw leverancier. Zie "Indicatoren" op pagina 59 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
Bericht
Status
Melding Vervangende lamp bestellen Lamp > 3000 uur
De totale gebruiksduur van de lamp bedraagt meer dan 3000 uur. Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties. Als de projector in de economische modus wordt gebruikt (zie "Lampmodus (Normaal)" op pagina 52), kunt u het apparaat gebruiken totdat de lampwaarschuwing 3950 uur aangeeft.
OK
Melding Lamp snel vervangen Lamp > 3950 uur
De totale gebruiksduur van de lamp bedraagt meer dan 3950 uur. U dient een nieuwe lamp te plaatsen om te voorkomen dat de projector wordt uitgeschakeld als de gebruiksduur van de lamp is verstreken.
OK
Onderhoud
55
De totale gebruiksduur van de lamp bedraagt meer dan 4000 uur.
Melding Lamp nu vervangen Lamp > 4000 uur Gebruiksduur lamp overschreden OK
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de lamp vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp vermindert na verloop van tijd. Dit is normaal. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen. Als dit nog niet is gebeurd, moet u de lamp vervangen als deze 3000 uur in gebruik is geweest. De lamp MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal functioneert.
Melding Gebruiksduur lamp overschreden Vervang lamp (zie handleiding) Stel lamptimer dan opnieuw in OK
De lamp vervangen
56
•
Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen.
•
Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
•
Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
•
Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
•
Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
•
Aanbevolen wordt een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
•
Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt, let dan goed op dat niemand onder de lampklep staat om mogelijk letsel of schade aan de ogen door glasscherven te voorkomen.
1.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker van de projector uit het stopcontact. Als de lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2.
Keer de projector om. Gebruik vervolgens een munt om de schroef tegen de klok in te draaien totdat de lampklep los zit.
Onderhoud
3.
Verwijder het deksel.
•
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
•
Steek uw vingers niet tussen lamp en de projector. De scherpen randen in de projector kunnen letsel veroorzaken.
4.
Draai de schroeven van de lamp los.
5.
Trek aan de handgreep zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector.
•
Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
•
Plaats de lamp niet binnen het bereik van kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen.
•
Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd. Als u de optische onderdelen in de projector aanraakt, kan dat ongelijke kleurweergave en een vervormde projectie veroorzaken.
6.
Zoals in de afbeelding is aangegeven, laat de nieuwe lamp eerst zakken in de aansluiting op de projector en richt vervolgens de twee gaten op de projector.
7.
Draai de schroeven van de lamp weer vast.
•
Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
•
Draai de schroef niet te vast.
8.
Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt en stevig op zijn plaats zit.
Onderhoud
57
9.
Plaats het lampdeksel terug.
10.
Gebruik een munt om de schroef met de klok mee te draaien totdat de lampklep vast zit.
•
Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
•
Draai de schroef niet te vast.
11.
Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
12.
Open nadat het startlogo is verschenen, het schermmenu. Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Lampinstellingen. Druk op ENTER. De pagina Lampinstellingen wordt weergegeven. Selecteer Lamptimer herstellen. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen. Selecteer Reset en druk op ENTER. De lamptijd wordt op '0' gezet.
Melding Lamptimer herstellen? Reset
Annuleren
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen. Wanneer u dat wel doet, kan dat tot schade leiden.
Informatie over de temperatuur Als het waarschuwingslampje voor de temperatuur aan is, wordt u gewaarschuwd voor een van de volgende mogelijke problemen: 1. De binnentemperatuur is te hoog opgelopen. 2. De ventilatoren werken niet. Zet de projector uit en neem contact op met een bevoegd technicus voor verdere hulp. Voor meer informatie zie "Indicatoren" op pagina 59.
58
Onderhoud
Indicatoren Illustratie •
Leeg -: Licht uit
•
: Lampje knippert
•
: Lampje aan
Lampje
• •
O: Oranje licht R: Rood licht
•
G: Groen licht
Status & beschrijving
Stroom Temp Lamp Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer
O
O
O
De projector is zojuist aangesloten op een stopcontact.
O
-
-
Stand-bymodus.
G
-
-
Opstarten.
G
-
-
Normale werking. 1.
O
-
-
O
-
-
De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces. Of 2. De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de stroom is uitgeschakeld. De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Situaties gerelateerd aan de lamp
O
-
R
-
-
R
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp. 1. De projector dient 90 seconden af te koelen. Of 2. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Onderhoud
59
Lampje
Status & beschrijving
Stroom Temp Lamp Situaties gerelateerd aan de temperatuur
60
-
R
-
-
R
R
-
R
G
-
R
O
R
R
R
R
R
G
R
R
O
G
R
R
G
R
G
G
R
O
O
R
R
O
R
G
O
R
O
-
G
R
-
G
G
Onderhoud
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Problemen oplossen U kunt de projector niet inschakelen. Oorzaak
Oplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
De projector werd aangezet tijdens het Wacht tot de projector volledig is afgekoeld. afkoelen.
Geen beeld Oorzaak
Oplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten. De projector is niet correct aangesloten op de invoerbron.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd. De lensklep is nog gesloten.
Controleer de aansluiting. Selecteer het correcte ingangssignaal met de knop Source op de projector of de afstandsbediening. Open de lensklep.
Onscherp beeld Oorzaak
Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld. De projector en het scherm staan scheef. De lensklep is nog gesloten.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring. Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector aan indien nodig. Open de lensklep.
De afstandsbediening werkt niet Oorzaak
Oplossing
De batterijen zijn leeg. Er bevindt zich een voorwerp tussen de afstandsbediening en de projector.
Vervang de batterijen.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp. Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de projector staan.
Het wachtwoord is onjuist Oorzaak U bent het wachtwoord vergeten.
Oplossing Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 29 voor details.
Problemen oplossen
61
Specificaties Projectorspecificaties Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Algemeen Productnaam Modelnaam
Digitale projector MP612/MP612c
Digitale projector MP622/MP622c
Optische specificaties Resolutie Weergavesysteem Lens F/waarde Lamp
800 x 600 SVGA 1024 x 768 XGA 1-CHIP DMD F=2,4 tot 2,48, f= 20,7 tot 22,8 mm 200W lamp
Elektrische specificaties Stroomtoevoer Stroomverbruik
AC100–240V, 3,1A, 50–60 Hz (Automatisch) 285W (Max)
Mechanische specificaties Afmetingen Gewicht
239 mm (B) x 106,3 mm (H) x 251 mm (D) 5,51 lbs (2,5 Kg)
Ingangen Computeringang RGB-ingang Videosignaalingang S-VIDEO VIDEO HDTV-signaalingang Audiosignaalingang Audio-ingang
D-sub 15-pin (contrastekker) x 1 Mini DIN 4-pin poort x 1 RCA-aansluiting x 1 D-sub <--> Component RCA jack x3, via RGB-ingang Mini jack stereoaansluiting
Uitgang RGB-uitgang Luidspreker
D-sub 15-pin (contrastekker) x 1 (gemengd monogeluid) 2 watt x 1
Omgevingsfactoren Gebruikstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid bij gebruik Gebruikshoogte
62
Specificaties
0°C ~ 40°C op zeeniveau 10% - 90% (zonder condens) • •
0–1499 m bij 0°C–35°C 1500–3000 m op 0°C–30°C (met Hoogtemodus ingeschakeld)
Afmetingen 239 mm (B) x 106,3 mm (H) x 251 mm (D)
239 251 106,3
64,5
66,3
Eenheid: mm
Specificaties
63
Timing-diagram Ondersteunde timing voor PC-signaal Resolutie
Horizontale frequentie (kHz)
640 x 480 720 x 400 800 x 600
1024 x 768 1280 x 768 1280 x 800 1280 x 1024
Verticale frequentie (Hz)
31,469 37,861 37,500 43,269 31,469 37,879 48,077 46,875 53,674 48,363 56,476 60,023 68,667 47,77 49,65 63,981
Pixelfrequentie (MHz)
59,940 72,809 75,000 85,008 70,087 60,317 72,188 75,000 85,061 60,004 70,069 75,029 84,997 60,09 59,96 60,020
Modus
25,175 31,500 31,500 36,000 28,3221 40,000 50,000 49,500 56,250 65,000 75,000 78,750 94,500 80,768 83,458 108,000
VGA_60 VGA_72 VGA_75 VGA_85 720 x 400_70 SVGA_60 SVGA_72 SVGA_75 SVGA_85 XGA_60 XGA_70 XGA_75 XGA_85 SXGA_60 SXGA_60 SXGA_60
Ondersteunde timing voor Component-YPbPr signaal Horizontale frequentie (kHz)
Signaalindeling 480i (525i) bij 60 Hz 480p (525p) bij 60 Hz 576i (625i) bij 50 Hz 576p (625p) bij 50 Hz 720p (750p) bij 60 Hz 720p (750p) bij 50 Hz 1080i (1125i) bij 60 Hz 1080i (1125i) bij 50 Hz
Verticale frequentie (Hz)
15,73 31,47 15,63 31,25 45,00 37,50 33,75 28,13
59,94 59,94 50,00 50,00 60,00 50,00 60,00 50,00
Ondersteunde timing voor video- en S-Video-ingang Videomodus NTSC PAL SECAM PAL-M PAL-N PAL-60 NTSC4.43
64
Specificaties
Horizontale frequentie (kHz) 15,73 15,63 15,63 15,73 15,63 15,73 15,73
Verticale frequentie (Hz)
Frequentie kleursubdrager (MHz)
60 50 50 60 50 60 60
3,58 4,43 4,25 of 4,41 3,58 3,58 4,43 4,43
Informatie over garantie en auteursrechten Beperkte garantie De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren. Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen, dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht. Belangrijk: Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 40°C en de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 3048 m. Deze garantie verleent de koper van het apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat echter per land kan verschillen. Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright Copyright 2007 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen. *DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
Informatie over garantie en auteursrechten
65
Verklaringen van regelgevende instanties FCC-verklaring KLASSE B: Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze apparatuur schadelijke interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp van een of meer van de volgende maatregelen te corrigeren: — Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze. — Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. — Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort dan dat van de ontvanger. — Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
EEC-verklaring Dit apparaat is getest op conformiteit met richtlijn 89/336/EEG (Europese Economische Gemeenschap) voor EMC (elektromagnetische compatibiliteit) en voldoet aan de eisen die deze richtlijn stelt.
WEEE-richtlijn Verwijdering van afval van elektrische en elektronische apparaten door gebruikers in privé-huishoudens in de Europese Unie. Dit symbool op het product of op de verpakking geeft aan dat het niet als huishoudelijk afval mag worden verwijderd. U dient uw versleten apparatuur af te geven volgens het toepasselijke terugnameschema voor de recyclage van elektrische en elektronische apparaten. Voor meer informatie over de recyclage van dit apparaat, kunt u contact opnemen met uw lokaal stadsbestuur, de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of het vuilnisverwerkingsbedrijf. Dankzij de recyclage van materialen worden de natuurlijke bronnen bewaard en wordt het apparaat gerecycleerd op een manier die de menselijke gezondheid en het milieu beschermd.
66
Verklaringen van regelgevende instanties