MOTOREN OP PAD HET TEAM Zuid- Afrika ?
Per motor ?
In drie maanden ?
Met wie ?
Het idee is snel geboren, maar hoe kom je aan reisgezelschap voor een dergelijke, toch wat extreme onderneming ? Het is niet iedere dag dat er een groep mensen voor drie maanden huis en haard verlaat om lekker in de woestijn rond te gaan rijden. En liefst ook nog dezelfde drie maanden, wel zo gezellig… In dit digitale tijdperk zijn gelijkgestemden een stukje makkelijker te vinden dan in de tijd van de postduiven. Begin 2008 is het eerste contact gelegd, waarna de beslissing om daadwerkelijk naar Zuid-Afrika te gaan rijden snel genomen was. Mogelijke obstakels zijn er daarna enkel nog maar om overwonnen te worden. Het reisgezelschap, Wim Klazen, Jordan Souliė en Toine Weijers, bezit een breed pallet aan technische kennis, kwaliteiten en motivaties. Gezamenlijk zijn er hopelijk weinig onoverkomelijke problemen en bestaat de reis grotendeels uit genieten van een overweldigende omgeving en het verwerken van indrukken. Op 2 november 2008 begint het avontuur. Alle 3 zijn goed voorbereid en uitgerust. Soms kwam de voorbereiding wat onder tijdsdruk te staan maar daar komen vaak de beste ideeën uit voort. Hieronder staat een korte beschrijving van de individuen, die gek genoeg zijn om hieraan te beginnen. Met plezier houden zij iedereen op de hoogte van de ervaringen en kunnen achteraf beoordelen of het een goed idee was.
Wim Klazen Ondernemer, Klazen Motoren Bouwjaar 1954
Jordan Soeliė System Install Ingineer, ASML Bouwjaar 1977
Toine Weijers Consultant, Experian Bouwjaar 1972
Wim;
Vakantie vieren doe je, als het aan Wim ligt, het liefst in een vreemd land waar je zelf nog dingen kunt ontdekken die dan ook niet altijd in reisgidsen zijn terug te vinden. Afrika heeft al jaren zijn aandacht en heeft hiervoor dan ook al tig boeken en sites door geworsteld. Zijn vrouw Sjan heeft hem er toe aangezet om op zekere dag de motor dan maar eens te starten en een eindje in dat Afrika rond te gaan rijden. Buiten de planning en voorbereidingen moest hij dan nog wel even beloven dat er medereizigers gezocht werden. Gelukkig bleek dit een niet al te groot probleem. Eerst melde Jordan zich en daarna was ook Toine zeer enthousiast over het voorgenomen plan. Wim zal waar nodig zijn technische vaardigheden aanwenden maar ook zijn outdoor kennis zal zeker van pas gaan komen.
Jordan;
Na een trip door de Sahara naar Gambia op een Yamaha XT550, als deelnemer aan de Amsterdam-Dakar challenge, was het voor Jordan weer tijd om iets anders te gaan doen. Tijdens de voorbereiding aan die trip had Jordan Wim leren kennen en al snel kwamen de plannen voor Afrika ter spraken, en of Jordan niet even mee wilde gaan. Leuke trip, was Jordan`s reactie, maar het duurde toch nog een hele tijd voordat hij definitief JA had gezegd. Begin van dat jaar hebben ze Toine leren kennen en na elkaar wat besnuffeld te hebben, hebben ze besloten om met z`n drieën op reis te gaan. Doordat Jordan de hele zomer in Japan heeft doorgebracht is zijn voorbereiding wel erg kort, maar dat lijkt hij wel lekker te vinden. De laatste weken is hij druk bezig met lassen, slijpen en sleutelen en waarschijnlijk wordt een uur voor vertrek pas de laatste bout aangedraaid. Maar dan na vertrek hoeft hij niets anders te doen dan motorrijden, kamperen, eten en drinken. Dat is pas leven. De meeste ervaring “off road” tot nu toe heeft hij op vier wielen gedaan. Motorrijden werd voornamelijk geassocieerd met asfalt. De aankoop van een allroad, begin 2008, opent een nieuwe interessante dimensie van motorrijden. En de wens voor een expeditie per motor is geboren. Een relatief gebrek aan technische kennis maakt hij goed met enthousiasme en theoretische kennis. En met enig geluk zou hij ook in staat moeten zijn om van wat losse ingrediënten iets voedzaams en smakelijks op tafel te brengen.
Toine;
DE MOTOREN Motor van Wim; Yamaha TDM 900 Adventure Bouwjaar 2002 Kilometerstand 69.000 km Hier volgt een opsomming van wat er zoal aan de motor is aangepast om deze geschikt te maken voor een reis door Afrika. Achterframe is versterkt door middel van 2 profielen waarmee een grotere driehoekwerking is verkregen. Schokbreker achter, merk WP en aangepast door HK suspension. Voorvork voorzien van zware Wilbers verenset en olie. Motor is voorzien van originele Yamaha middenbok. Zijstandaard is voorzien van grotere grondplaat waardoor een groter draagoppervlak is verkregen. Deze zijstandaard is zo vermaakt dat deze tevens dienst kan doen als hielpers bij het onderweg wisselen van de banden. Daar je het licht van de koplamp van de TDM 900 nogal vrij makkelijk voorbij rijdt, zijn beide lampen, dus groot en gedimd grootlicht, vervangen door xenon verlichting. (wow, waarom is dit nog steeds niet standaard op alle motoren) Garmin 2620 navigatie om een beetje te helpen bij het vinden van de goede weg. Garmin E-trex Vista C, voor als de 2620 het niet meer weet. Aluminium koffer set 42 liter, merk Hepco en Becker met speciaal rek voor de TDM 900 wat voor de montage nog wel even versterkt is. Links en rechts is een 10 liter benzine jerrycan gemonteerd, zodat de benzine voorraad op 42 liter komt. Links en rechts is een 5 liter waterkan aangebracht. Inclusief de Camelbag van 3 liter is er dan 13 liter water aan boord. Data Tool alarm systeem om motor en bagage niet ongewenst van eigenaar te laten wisselen. Stopcontact 12 v voor het opladen van diverse accu`s en batterijen. Stuurverhogers 10 cm, zodat ook staand op de voetsteunen gereden kan worden.
Stuurbeugels met kappen; beugels om bij valpartijtjes de handen en de hevels te beschermen, en de handkappen zorgen er voor dat eventueel takken niet tegen de handen kunnen slaan. De kappen zorgen tevens voor minder koude rijwind op de handen. Handvatverwarming voor minder koude handen. Het kan zijn dat we onderweg toch ook temperaturen gaan tegen komen van ver onder het vriespunt.( Bulgarije, Turkije, Syrië en wat dacht je van Ethiopië boven 2000 meter ). Beschermplaat voor de onderkant van de uitlaatbochten. Hogere kuipruit voor een beetje meer comfort. Kuipwangen links en rechts zijn aangepast om bevestiging van benzine jerrycans mogelijk te maken. Op de benzinetank is een scharnierbaar rek gelast waarop een vaste tanktas gemonteerd zit, die hierdoor een heel stuk minder diefstalgevoelig is geworden. Steun waarop fototoestel een stabiele plek kan vinden. Is boven op de hoofdremcylinder gemonteerd. Tot in Egypte wordt op de Bridgestone BT 021 banden gereden. Voordat we Soedan bereiken gaan de TKC 80 banden van Continental het overnemen van de Bridgestones. Er is een nieuwe originele Yamaha kettingset gemonteerd. Uit voorzorg zijn alle wiellagers en keerringen vervangen. Verder zijn er nog allerlei vanzelfsprekende werkzaamheden aan de motor verricht zoals natuurlijk een super grote onderhoudsbeurt, maar het gaat waarschijnlijk wat te ver om al deze routine werkzaamheden hier te vermelden. Motor van Jordan; Yamaha TDM 850 Adventure Bouwjaar 1998 Kilometerstand 43.000 km Onder het mom van “beter goed gestolen dan zelf slecht bedacht” heeft Jordan zijn TDM nagenoeg hetzelfde uitgerust als die van Wim met uitzondering van de “ouwe lullen” opties zoals handvatverwarming en verhoogde kuipruit (in Afrika schijnt de zon toch…?)Echter zijn voorbereiding begon afgelopen winter met het deels open schroeven van het motorblok om het een en ander te controleren. Het blok verbruikte namelijk meer olie dan zijn baasje bier kan drinken. Bij het controleren bleken inderdaad de olieschraapveren erg slap te
zijn en dit is waarschijnlijk de oorzaak van het hoge olie verbruik. De maatvoering van de cylinders was nog binnen de tolerantie, maar om alles in perfecte staat te brengen is besloten om toch overmaatse zuigers te monteren. Helaas bleek na het inrijden dat de motor toch niet helemaal lekker oppakte bij het gasgeven. Na onderzoek bleek de kleptiming niet precies te kloppen wat werd veroorzaakt door een kapotte distributiekettingspanner ( leuk scrabble woord ). Ook blijkt de inlaat nokkenas een beetje krom te zijn. Na alles vervangen te hebben loopt ie weer als een zonnetje, klaar voor het echte werk. Motor van Toine; BMW R1200 GS Adventure Bouwjaar 2006 Kilometerstand 41.000 km De basis is goed; een R1200GS Adventure uit 2006 met 41.000 km op de teller. Als je de marketing advertenties van BMW mag geloven hoef je er alleen maar op te gaan zitten en de motor doet de rest. Helaas is de praktijk iets genuanceerder, maar deze machine moet natuurlijk wel een heel eind kunnen komen. Vanaf de fabriek is er door de heren ingenieurs al het nodige toegevoegd en gemodificeerd aan de “Adventure” in vergelijking met de standaard GS. Een tankinhoud van 33 liter Kruis gespaakte wielen Een dynamo van 720 Watt i.p.v. standaard 600 Watt Een grote ruit Langere veerweg, zowel voor als achter Handkappen Carter beschermer Als opties “af fabriek” is er bij deze motor gekozen voor; ABS Volledige aluminium kofferset met binnentassen Witte richtingaanwijzer glazen Alarm systeem Handvatverwarming Boordcomputer 2 x 12 volt aansluiting
Op zich staat er met deze uitrusting een serieuze machine die opgewassen is voor het betere enduro werk. Als bestuurder blijven er echter toch wensen over, sommige enkel cosmetisch, andere voor mijn gevoel om mogelijke problemen te voorkomen. Met dit in gedachten zijn de volgende onderdelen toegevoegd dan wel vervangen.
Garmin Zumo navigatie systeem Wilbers schokbreker voor Wilbers schokbreker achter Xenon dimlicht Halogeen breedstraler, Touratech Xenon verstraler, Touratech Windscherm verhoger, Touratech Aanzuigbuis beschermer, links en rechts, Touratech Potentiometer bescherming, Touratech Koppelingsvloeistofreservoir beschermer, Touratech Remvloeistofreservoir beschermer, Touratech Handkap verhogers, Touratech Jiffy voetverbreder, Touratech Koplamprooster, Wunderlich Buddyseat, Touratech by Kahedo Accu “Splash” bescherming, Touratech 2 x 2 liter jerrycan voor motorolie Aangepaste jerrycan voor 10 liter benzine, rechts voor zijkoffer Watertas op linker zijkoffer oor 10 liter water Reflectiestickers op zijkoffers Beugeltassen aan voorzijde, Touratech Vergrote carter beschermer Kale aluminium velgen, die zijn beter bestand tegen het met de hand wisselen van de banden
Met verder nog een onderhoudsbeurt komt de motor uit de werkplaats. Al het mogelijke is aangevinkt en moet de motor klaar zijn voor het avontuur. Een groot gedeelte van de relatieve kwetsbaarheid is hiermee opgelost. Bij de evaluatie na terugkomst zal blijken wat we eventueel heel anders hadden moeten aanpakken. Hopelijk zal dit niet teveel zijn.
De Route die we hopen te gaan rijden
MOTOREN OP PAD
Wim Klazen met een Yamaha TDM 900, Jordan Souliė met een Yamaha TDM 850 en Toine Weijers met een BMW R 1200 GS Adventure gaan met de motoren op pad van Berkel-Enschot naar Kaapstad in Zuid-Afrika. De reis begint in Berkel-Enschot, en gaat via Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Servië, Bulgarije, Turkije, Syrië, Jordanië, Egypte, Sudan, Ethiopië, Kenia, Tanzania, Malawi, Mozambique, Zambia, Namibië en komen dan uiteindelijk aan in Zuid-Afrika. Zondag, 2 november 2008. De dag begint al meteen goed, de accu van de TDM900 is helemaal plat doordat het contact is aan blijven staan. Alles afladen zodat ik met een hulpaccu de motor kan starten.
Druk ontbijt, daar aan de Bosscheweg, tjonge jonge wat een onverwachte belangstelling. Het is 10.00 uur, dus tijd om te vertrekken. Handjes, kusjes, en daar gaan de motoren op pad. Het weer is voor de tijd van het jaar prima, dus we rijden vandaag al gelijk heel wat kilometers. We rijden zo ongeveer tot Neurenberg, in Duitsland. Het is nog redelijk vroeg als we aankomen op de camping, het is zelfs nog licht, wat wel fijn is bij het opzetten van onze tenten. We lopen naar het centrum van het plaatsje en drinken daar een paar stevige potten bier, om de eerste dag te vieren. In een restaurant eten we natuurlijk schnitzel. We gaan terug naar de camping en dan snel naar bed, want we willen morgen, vroeg opstaan.
Maandag, 3 november 2008. We staan om 7.00 uur naast onze tent en hebben een ontbijt van crackers met jam en spoelen het door met koffie. De temperatuur begint in deze vroege ochtend met een aangename 8 graden Celsius, en als wat later de zon doorkomt, loopt de temperatuur al snel op tot zo`n 18 à 20 graden. De rit van vandaag gaat uitsluitend via snelwegen, saai maar wel fijn om op te schieten. Voor we er erg in hebben laten we Duitsland achter ons en vervolgen we onze weg door het mooie Oostenrijk. De gang zit er goed in, en al snel rijden we Hongarije binnen. We rijden zelfs door tot we dicht bij Boedapest zijn en zoeken hier een camping. Dichtbij deze camping vinden we een Pizzeria waar ze eigenlijk maar weinig pizza`s op het menu hebben staan. Ik ga voor de visschotel en laat die nou net onverwacht geweldig lekker zijn. Terug op de camping nog een bakkie thee gezet en daarna onder de wol. Morgen gaat de reis via Servië naar Bulgarije.
Dinsdag, 4 november 2008. Vandaag beginnen we met een discussie over de sterkte van de koffie. Deze gaat als volgt, 5 schepjes met torentje, 5 afgestreken of 4 met torentje, maar hoe hoog moet het torentje dan zijn ? Het wordt uiteindelijk unaniem 5 afgestreken schepjes. Vandaag rijden we vanuit Hongarije, via Servië over alleen maar kaarsrechte wegen naar Bulgarije. Helemaal oostelijk komt er gelukkig verandering in, het wordt heuvelachtig en de weg begint wat meer bochten te vertonen. Gelukkig blijken Jordan en Toine ook echte bikkels te zijn want zonder dat ik er om vraag wordt er zomaar tot een uur of 10 doorgereden. We moeten zelfs nog eten. Hierdoor zijn we wel weer lekker ver door kunnen rijden en hebben het tijdverlies bij de grensovergang weer een beetje goed kunnen maken. Het is wel wat laat om een camping te zoeken, dus belanden we in een motel, wat morgenvroeg het voordeel geeft dat we weer sneller op pad zijn.
Woensdag, 5 november 2008. Door het tijdverschil met Nederland raken we in Bulgarije toch zo maar weer een uurtje kwijt. De rit vandaag begint in een heel kleine wereld, door de dikke mist is het zicht niet veel meer dan 50 meter. Door deze mist zien we maar bar weinig van Bulgarije. Als de mist optrekt staan we voor de grens met Turkije en als prettige bijkomstigheid loopt de temperatuur op tot zo`n 25 graden Celsius. De grensovergang verloopt op een vlotte en prettige manier. Bij de laatste pascontrole zit een man, die met mij een leuk gesprek aangaat. Hij vindt het wel wat vreemd, dat wij juist in de winter met die motoren door Turkije rijden en dan ook nog gaan kamperen. Maar hij vindt het wel heel erg stoer wat we doen. We rijden door tot aan de kust en vinden er een camping aan het strand. Het is inmiddels
donker, dus moeten we de tenten in het donker opzetten, maar dit is een goede oefening, want dit zal tijdens deze reis nog wel vaker voorkomen. We laden de motoren af en gaan nog even boodschappen doen. Vanavond lekker kamperen op het strand met BBQ en wat biertjes aan het kampvuur. Het lekkere brood wat we gekocht hebben voor het ontbijt wordt sneaky gestolen door de slimme campinghond. Jammer, want nu wordt het morgenvroeg dus “cracker omelet”.
Donderdag, 6 november 2008. We rijden snel naar de Nederlandse ambassade in Istanbul voor een of ander formulier wat we dan later bij de Ambassade van Syrië weer moeten inleveren. Bij de Nederlandse ambassade lijkt het alsof we al verwacht worden want binnen 5 minuten staan we alweer met de afgestempelde formulieren buiten. We zijn net te laat bij de ambassade van Syrië en moeten morgen tussen 9.00 en 11.00 uur terug komen. Wat later in de middag gaan we naar de “Blauwe Moskee”. We staan een half uur in de rij te wachten, als de mededeling komt dat er geen bezoek meer mogelijk is voor toeristen, kom morgen maar terug. Morgen hebben we hiervoor geen tijd, we zijn nù hier en we laten ons niet zomaar uit het veld slaan. Na 10 minuten gaan we terug, doen onze schoenen uit en lopen zo, samen met een stel moslims naar binnen. De moskee is groot en prachtig aan de buitenkant, maar om nou te zeggen dat deze aan de binnenzijde de schoonheidsprijs wint gaat ons wat te ver. De verlichting die hier is opgehangen zorgt voor een wirwar aan bekabeling en honderden ophang pendels verstoren het zicht naar de geweldige koepelvorm. Jammer, dit had echt wel anders gekund. De moskee in Tilburg is waarschijnlijk mooier van binnen dan deze “Blue Mosk”.
Voor het eerst in mijn leven eet ik echte Turkse kebab, en het smaakt nog best lekker ook. Terug op de camping betaalt Jordan alvast het campinggeld zodat we morgenvroeg niet eerst hoeven te zoeken naar de campingbeheerder. De beheerder bedenkt kennelijk het geld is binnen, dus prompt wordt het water op de camping afgesloten. Het zal nu wel lekker stinken op die toiletten want ook doorspoelen gaat niet meer. Als de beheerder hier morgen achter komt dan zal deze wel spijt hebben van zijn verkeerde bezuinigings actie.
Vrijdag, 7 november 2008. We staan om 6.00 uur op, we werken snel een ontbijtje naar binnen en rijden daarna in een lange file de drukke stad in. Om 9.00 uur staan we op de stoep van de ambassade en leveren onze formulieren en paspoorten in. Vanmiddag na 3 uur mogen we terug komen en als we geluk hebben zijn onze visums dan klaar. Om de tijd wat te doden rijden we per ongeluk via een verkeerde route naar het centrum van Istanbul. We rijden door een heftige achterstandswijk waar je liever niet stil komt te staan. Voor de bewoners ervan zijn we een geweldige attractie. Voor wij er erg in hebben, staat iedereen met de hele familie, buiten te kijken wat er door hun straat komt.
In de middag zijn we zelfs nog wat te vroeg terug bij de ambassade, en wachten op de hoek van de straat tot het tijd is. Een aardige man spreekt ons aan en wil wat informatie over wat we zoal hebben gedaan en nog gaan doen, hij wil ook graag wat foto`s maken van de BMW GS van Toine. `Hij is namelijk vertaler van o.a. instructieboekjes van BMW maar heeft zo`n GS nog nooit in het echt gezien. Later in de middag is het feest, onze visums liggen klaar en dat betekent dat we weer verder kunnen met onze trip. De aardige man komt nog even langs en geeft aan ieder van ons een beschermoog wat we op onze jas moeten spelden. Hij vertelt daarbij dat zodra het oogje beschadigd of stuk is, je gerust kunt aannemen dat je dan al een aantal keren geluk hebt gehad en het oog je meerdere malen heeft beschermd. Bij ons vertrek bij de ambassade staan verschillende mensen ons uit te zwaaien. Het zijn allemaal mensen die ons eerder aanspraken en belangstelling hadden in ons, onze reis en onze motoren. Geweldig, wat een beleving! Alle bagage hebben we vanmorgen al weer opgepakt en we kunnen dus mooi nog een eindje op pad. In de avond komen we aan in het plaatsje Bresna waar volgens onze informatie een camping zou moeten zijn, die in de winter nog open zou zijn. Mooi geen camping te vinden en ook de bewoners weten van geen camping af. Er is een groot park en volgens de bewoners is het geen enkel probleem om daar ons kamp op te bouwen. Het is zelfs veilig want het wordt dag en nacht bewaakt. Aangekomen in het park blijkt er inderdaad bewaking rond te fietsen, maar deze begrijpen niet wat onze bedoeling is. Er wordt iemand gebeld, die wat engels spreekt en hoger in rang is. Deze man is er binnen een paar minuten en vertelt ons dat we niet in het park mogen kamperen, maar moeten verkassen naar het hotel wat tegen het park aanligt. Dat we in het hotel kunnen slapen snappen we zelf ook wel, maar we hebben nu eenmaal onze zin gezet op een kampje in dit mooie park. We hebben eerder laten zien dat we niet zomaar uit het veld zijn te slaan, dus zeuren we nog even wat langer en vragen hem waar we nou beter en veiliger kunnen slapen dan bij hem in het zwaar beveiligde park. Heel even twijfelt hij nog, maar dan is hij om. We mogen van hem in het park slapen, maar als zijn meerdere het niet goed vindt dan moeten we het park alsnog verlaten. Onze tenten moeten we achter het bewakersgebouwtje zetten en de motoren aan de voorkant ervan zodat
wij en onze motoren goed bewaakt kunnen worden. Eerst mag er helemaal niets en na wat aanhouden mag er uiteindelijk alles. Voorlopig lijkt alles weer prima geregeld te zijn en ook nog eens goed voor ons budget. Voor onze broodnodige boodschappen wijst de bewaker ons nog even de weg naar een winkel en restaurant in de buurt. Het blijkt een Turks café, kebab zaakje en een supermarkt van een en dezelfde familie te zijn. De dochter wordt gebeld voor de nodige vertaling , want ook deze mensen willen wel wat meer over ons en onze reis weten. Prettige bijkomstigheid is natuurlijk dat wij dan ook onze vragen beantwoord kunnen krijgen via deze dochter. Het blijkt een Koerdische familie te zijn, ontzettend lief en gastvrij, zelfs zo gastvrij dat de moeder van de familie ons uitnodigt om voor ons te koken. Deze gastvrijheid slaan we af, want we gunnen de zoon in de kebabzaak zijn omzet. Ook deze mensen waarschuwen ons, net als in de middag onze vertaler met de beschermoogjes, dat we uit moeten kijken in het oosten van het land, want het is daar zeer gevaarlijk. Daar zullen we dan ook zeker niet naar toe gaan, al is het alleen maar om onze geluksoogjes wat rust te gunnen. Na het afscheid van deze lieve mensen rijden we terug naar het park en gaan zoals afgesproken ons kamp opzetten achter het bewakersgebouwtje. De bewakers hebben intussen lekkere zoete thee gezet ter verwelkoming. Dit is een mooi gebaar en tevens een mooie afsluiting van deze dag, we kunnen rustig en veilig gaan slapen. Zaterdag, 8 november 2008. Mensen die in deze vroege morgen in het park lopen en joggen kijken zomaar raar op bij het zien van die rare snuiters met hun motoren en tenten in hun park. We pakken in, nemen afscheid van de bewakers en gaan weer op pad. Vandaag is de planning dat we aankomen in Pamukkala. Dit dorpje is bekend om zijn witte krijt terrassen. Het is koffie tijd en we slaan zomaar ergens rechtsaf en komen in een heel klein stil dorpje terecht. We stoppen bij het dorpscafeetje en gaan zitten aan een tafeltje met daaromheen ontzettend kleine stoeltjes. De mensen hier zijn allemaal een kop kleiner dan wij en zo te zien is daar het meubilair op aangepast. Al heel snel worden er van alle kanten stoeltjes aangeschoven en nemen mensen zonder het te vragen, plaats aan ons tafeltje. Mijn eerste gedachte is dat dit misschien hun manier is om duidelijk te maken dat je hier niet zomaar het terras opkomt en
dan een tafel met stoelen in beslag neemt. Maar ik heb het mis, de mensen zijn gastvrij en zeer vriendelijk en hebben allang gezien aan onze kentekenplaten dat we uit Nederland komen. In dit dorpje blijken heel veel Turken te wonen die als gastarbeider in Nederland hebben gewoond en gewerkt en met pensioen zijn. Ze verlangden allemaal terug naar het rustige, eenvoudige en goedkope leventje in hun dorp. Het wordt een leuk gesprek en als we uiteindelijk onze koffie willen afrekenen willen zij daar niets van weten, de koffie is voor hun rekening. Als we het dorpje gaan verlaten is het hele dorpje op de been en zullen wij nog dagen het onderwerp van gesprek zijn. In dit dorpje zien ze nooit buitenlanders en al zeker niet op motoren.
Later op de dag bij het aftanken van de motoren zijn de mensen ook weer zo aardig, ze bieden ons thee aan en bij vertrek krijgen we nog allerlei kadootjes toe. Ieder van ons krijgt een sleutelhanger, een washanddoekje en een doosje schoonmaakdoekjes, die we nu dus dubbel hebben, want bij een eerdere tankstop kregen we die ook al toegestopt. Later blijkt dat die schoonmaakdoekjes toch wel erg handig zijn, o.a. te gebruiken als toiletpapier wat niet overal voorhanden is. Het begint er sterk op te lijken dat er in Turkije alleen maar aardige en vriendelijke mensen wonen, en dat maakt het reizen in Turkije tot een prettige ervaring. De afstand tot Pamukkala is groter dan we dachten, het is al bijna donker als we daar aankomen. We worden aangesproken door twee mannen, de een is hoteleigenaar en de andere man heeft een camping. Beide bieden ons goedkope overnachtingen aan. Omdat het bijna donker is besluiten we om eerst de krijt terrassen te gaan bekijken, dan kunnen we morgen weer snel verder. We leven nog steeds in een
strakke westerse planning. Bij de ingang van het park moeten we uit onze schoenen ter bescherming van het witte krijt. Volgens mij kunnen wij dan eigenlijk beter onze motorlaarzen aanhouden, maar hoe leg je zoiets uit aan de man achter het loket ? Om met blote voeten over deze witte krijt rotsen te lopen is een ware pijniging voor mijn voeten, maar mooi is het er wel. Als we terug komen bij de motoren staat daar de hoteleigenaar nog te wachten en na wat onderhandelen rijden we achter hem aan naar zijn hotel. De prijs van het hotel is bijna gelijk aan de prijs van kamperen en al snel blijkt dat we een goede keus hebben gemaakt. De man heeft diverse gasten, dus het is toch ook niet zo dat we in een leeg en donker hotel terecht zijn gekomen waar we heel even bang voor waren. Toch ook wel slim van de hoteleigenaar om zomaar op straat mensen aan te spreken en te vertellen dat zijn hotel een goede keuze is. Zondag, 9 november 2008. We zijn weer lekker vroeg op pad. Dit is het voordeel als je in een hotel overnacht, want dan hoef je niet heel je motor af te laden en `s morgens weer alles in te pakken en op te laden. Het is bijna 10.00uur en zijn nu een volle week van huis. We hebben er lekker de gang in als we een stopteken krijgen van de politie, volgens de agent hebben we maar liefst 55 km/uur te hard gereden en dat gaat ons een fikse bekeuring opleveren. Het is een weg waarop een snelheid geld van 90 km/uur. Wij reden 125 km/uur, maar voor motoren geldt in Turkije dat je dan maar 70 km/uur mag rijden. De Turkse motoren hebben een cilinderinhoud van 125 cc en zijn dus niet te vergelijken met onze zware motoren, maar daar gaat de agent niet in mee. We proberen van alles om wat korting op onze bekeuring te krijgen, studenten korting, toeristen korting of we zullen het nooit meer doen korting, maar niets helpt. Het enige wat we kunnen krijgen is een lift in de politieauto rechtstreeks naar de pinautomaat in een dorpje 10 km verderop. We pinnen ieder omgerekend € 80,-, rijden met de politieauto terug naar de plaats delict, betalen de agent/kassier. en deze schrijft een keurige bekeuring uit. Als we weg willen rijden komt de agent nog even langs en vertelt dat we de komende 50 kilometers gerust het gas erop kunnen zetten want de eerst volgende controle is pas weer over 50 kilometer. Aardige man deze agent.
De temperatuur loopt op naar 26 graden Celsius, waaraan we kunnen merken dat we de kust naderen. Onderweg veel zwaaiende mensen, die ook graag een babbeltje met ons willen maken, maar het is onmogelijk om hier telkens voor te stoppen. Het is ook niet zo bevorderlijk voor de voortgang. Vandaag zijn we doorgereden tot een 75 km voorbij Alanya, snel nog wat boodschappen doen voor het avondeten en daarna kokkerellen. Door een enigszins instabiel tafeltje knikkert er een pan kokend water van de pit, over de voeten van Jordan. De blaren staan er dik op. Ondanks de pijnlijke voeten van Jordan is het eten weer een waar genot. Na het eten nog lekker koffie drinken bij een heerlijk kampvuurtje. Nog wat klooien met het opladen van de telefoon van Jordan, maar ook hier wordt weer een oplossing voor gevonden. De batterij gaat in mijn telefoon en wordt opgesloten door de batterij die er origineel in zit. Hij laadt, en zo zal het de komende maanden gaan gebeuren. Het is goed dat we beiden een Nokia hebben anders kun je deze oplossing wel schudden.
Maandag, 10 november 2008. Vandaag begint de rit met een mooie slingerweg langs de zuidkust van Turkije. De temperatuur loopt al snel op naar 28 graden Celsius en dat is voor Nederlandse begrippen een zomerse waarde, heel aangenaam. De planning voor vandaag is dat we de grens met Syrië bereiken, zodat we morgen de grens kunnen passeren, want deze grensovergang zal naar alle waarschijnlijkheid wat meer tijd kunnen vergen dan ons lief is. Jordan komt stil langs de weg te staan, gelukkig geen stukken, maar staat zonder benzine en dat terwijl er over èèn kilometer een benzinestation staat. Toine heeft nog wat benzine in zijn kan zitten, dus zijn we weer snel op pad. Ook vandaag krijgen we weer regelmatig thee aangeboden wat steeds weer een leuke onderbreking is met ook telkens die gezellige klets. Laat in de middag komen we aan in het badplaatsje Samandag. Het is er enorm druk. De straten en wegen zijn niet verhard en dit geeft geweldige stofwolken. We zien er uit!!! De camping is vanwege de wintertijd gesloten, wat wel raar is bij een temperatuur van 28 graden Celsius.
Maar zoals altijd komt er vanzelf een oplossing, want we zien een mooi vlak stukje grond, waar wij ons camp op kwijt zouden kunnen. Het stukje grond hoort bij een restaurant. De restauranthouder biedt aan om onze tenten in zijn voortuin te zetten en in ruil daarvoor komen we dan bij hem in het restaurant eten. Lijkt voor hem en voor ons een prima deal en ook weer goed voor ons budget. We hebben er heerlijk vis gegeten en hebben deze in het bier laten zwemmen.
Dinsdag, 11 november 2008. We bereiken de grens met Syrië. We krijgen een heleboel stempels voor US 37, we geven US 40 want we hebben niet kleiner. We krijgen geen wisselgeld terug, want dat heeft ie helemaal niet. De man pakt zijn lunchpakketje uit zijn tas, en geeft ons hieruit 3 tosti`s en geeft aan dat het hiermee opgelost is. Nou de man heeft geluk, want het is toevallig net lunchtijd en wij hebben toevallig net honger. Het zijn wel dure tosti`s, maar we mopperen niet want het is allang weer goed dat we verder kunnen.
Het eerste wat in Syrië opvalt is het luide getoeter in het verkeer. De een heeft nog een harder geluid dan de ander. Later in het verkeer blijkt ook wel, dat wie de meeste herrie maakt het vaakst voorrang krijgt. In de dorpjes die we passeren is het een verkeersdrukte van je welste, het is wel een gezellige drukte met al die gekleurde en met chroom behangen brommers, maar ook met al die lachende en zwaaiende mensen. Als je ergens stopt of de weg even vraagt, dan staan er in een mum van tijd wel 20 mensen om je heen die je allemaal willen helpen. Volgens mij weten ze vaak zelf niet eens de weg, maar ze zijn toch vriendelijk en behulpzaam. Ze roepen er zo een stel
mensen bij, waarvan ze denken dat zij hun verhaal nog even kunnen bevestigen. De wegen worden slechter, nu is het ruw asfalt en dan weer spek glad. Ik zit juist te bedenken dat het tempo wat te hoog ligt. Ik rijd achteraan en meestal moet je achteraan een beetje harder rijden dan de voorste om bij te kunnen houden. Ik voel de motor soms wat onder me vandaan glijden maar kan hem telkens weer opvangen. Mijn gedachte aan het te hoge tempo zijn amper koud of Jordan die voorop rijdt, gaat met zijn motor onderuit. Er is het een en ander krom waardoor er eerst gesleuteld moet worden, voor we weer verder kunnen. De waarde van zijn motor is snel naar beneden bijgesteld. We hebben weer een uurtje of twee gereden, Jordan bevestigt weer dat het asfalt aan de gladde kant is, en gaat vandaag voor de tweede keer op zijn plaat. Jammer van de waardeberekening, want daar klopt dus twee uur later weer helemaal niets meer van.
Op het einde van deze dag komen we wel aan in Hama. Wat een dag !
Woensdag,12 november 2008. Bij een tankstationnetje staan pompen met Nederlandse tekst en ze stammen ongeveer uit het jaar 1950. Er word zo geknoeid met benzine en diesel dat het goed is dat onze banden en motorlaarzen oliebestendig zijn, want anders zouden we al snel onze reis moeten vervolgen op kale velgen en sokken. De benzineprijs is wel even lachen, wat zou je denken van €0,08/ liter. We tanken drie motoren en natuurlijk onze reserve kannen tot aan de nok vol. We hebben hierbij veel bekijks want 120 liter in een tank stop zien ze hier blijkbaar niet vaak. We worden aangesproken door twee dames die toevallig ook moesten tanken, en zij nodigen ons uit op de koffie en willen wat met ons kletsen. We hebben vandaag tijd zat, dus gaan we op de uitnodiging in. We komen aan bij een kantoorgebouw, hier zit het “Ministery of Health” en deze houdt zich bezig met de veiligheid van bestuurders van brom- en motorfietsen. Zij proberen vooral het gebruik van helmen te bevorderen. In Syrië gebruikt of heeft echt niemand een helm. Als er wel iemand een helm draagt dan is het hooguit een of andere prul helm uit China, waar ook hun brommertjes vandaan komen. We krijgen een powerpoint presentatie en naar aanleiding van deze presentatie willen ze van ons wat foto`s maken om te gebruiken in een volgende presentatie. Wij zitten met behoorlijk wat protectie op de motor; helm, laarzen, handschoenen, rug-, knie-, ellenboog-, heup-, en schouderprotectie en natuurlijk de kleding zelf die tegen een stootje kan. We nemen afscheid en gaan weer op pad. Onderweg in het eerste dorpje wat we tegen komen, stoppen we en doen er de boodschappen voor vandaag. Ofschoon iedereen beweert dat je in Syrië niet bang hoeft te zijn voor enige vorm van criminaliteit blijf ik toch bij de motoren, zodat we er zeker van kunnen zijn dat er niemand aan onze spullen komt. Binnen een paar tellen staan er al enkele mensen om mij heen die de weg willen wijzen of gewoon willen weten waar we vandaan komen. Een paar minuten later staan er al een 20 á 25 voetgangers bij de motoren te nieuwsgierigen. Door dit opstootje vragen de fietsers zich af, wat er te doen is, dus een paar minuten later wordt het groepje voetgangers aangevuld met een tiental fietsers. Nou het duurt niet veel langer of alle bromfietsers uit het dorp denken natuurlijk ook, hé daar is zeker wat te beleven. En al snel wordt de hele groep nieuwsgierige uitgebreid met wel 20 tot 25 brommertjes. Je raadt het al, nu zijn de automobilisten aan de beurt,
want die zien zoveel voetgangers, fietsers en brommers, en denken ook van hé daar is wat te doen. Auto`s worden lukraak geparkeerd en er kan geen mens meer door. Dan komen de vrachtwagens al blij toeterend de rest van het dorp blokkeren en ik ben dan ook blij dat de boodschappen jongens weer terug zijn, want dan kunnen we snel weg uit deze heksenketel.
We komen aan in Palmyra ( een oase in de woestijn ) en zoeken de camping die hier zou moeten zijn. Zoals we al vaker hebben gezien, is de camping niet te vinden. We rijden een verkeerd pad in en komen een oud mannetje tegen, die wel iemand kent die waarschijnlijk wel weer iemand anders kent, die wel weet waar de camping is. Nou, we hebben geluk want deze meneer ‘iemand anders’ is de eigenaar van de camping die we zoeken. De camping ligt achter de ruïne maar heeft dermate kleine kampeer plaatsen dat het niet mee zal vallen om onze toch al kleine tenten daar te kunnen plaatsen. Nou zie ik een eindje verderop een grote bedoeïnentent staan en als ik de beheerder er op attendeer dat hij best wel een grote tent op het terrein heeft staan, is er snel een deal gesloten. Vannacht wordt er dus in een bedoeïnentent geslapen, het kacheltje brandt al.
Donderdag, 13 november 2008. We rijden door de hoofdstad van Syrië, Damascus. We hoeven hier eigenlijk helemaal niet te komen of te zijn, maar we willen de hectiek van zo`n stad beleven. Dit is echt een waanzinnig drukke stad, met amper verkeerslichten, die het verkeer misschien in betere banen zou kunnen lijden. Het is echt een belevenis, maar gevaarlijk is het op geen enkel moment. De Syriërs geven je alle ruimte die je nodig hebt. Ze blijven zeker 10 cm van je vandaan, maar loodsen je ook al schreeuwend en wijzend de stad door. Het is lunchtijd en parkeren bij een klein restaurantje langs de weg. Als we eenmaal zitten te eten, zie ik dat we onze motoren voorbij een parkeerverbodsbord hebben gezet. Als we ze nu gaan verzetten dan wordt ons eten koud dus laten we ze maar staan. Er komen nog meer gasten naar het restaurant en parkeren de auto`s dubbel naast onze motoren. Ik denk nog, het moet niet gekker worden. Dan komen er twee politie auto`s en parkeren naast de auto`s die naast onze motoren staan. Zij parkeren dus gewoon driedubbel. Er stappen maar liefst 8 agenten uit. We zeggen tegen elkaar, nou heb je de poppen aan het dansen en hebben spijt dat we de motoren toch niet ergens anders hebben gezet. Maar dit is Damascus en niemand weet wie hier dat bord heeft neergezet, of wat het betekent. De agenten komen helemaal niet om bekeuringen uit te schrijven, maar komen ook gewoon een broodje kebab eten
Het is donker als we de grens met Jordanië passeren. Een camping zul je hier niet vinden, dus rijden we van de weg af zomaar een willekeurig dorpje in. Ik stop en gelijk heb ik al een stel mensen uit het dorp om mij heen. Op de vraag of er ergens in dit dorp geslapen kan worden wordt er druk overlegd. Plots gaan alle mensen opzij en verschijnt er een man die bekend staat als “de Generaal”. De Generaal
nodigt ons uit om bij zijn familie de nacht door te brengen. Eerst twijfelen we of we dit wel kunnen accepteren, maar heel veel keus hebben we niet, dus gaan we op zijn aanbod in en maken gebruik van zijn gastvrijheid. De motoren mogen we niet buiten laten staan maar moeten we door zijn voordeur naar binnen rijden en parkeren in zijn hal. We worden voorgesteld aan zijn gezin, wat bestaat uit 5 dochters, 4 zonen, zijn vrouw en hij zelf natuurlijk. Op de vraag of we honger hebben durven we geen ja te zeggen, maar om nou vanavond niets te eten gaat ons eigenlijk ook te ver. Dus uit beleefdheid geven we aan dat we maar een heel klein beetje honger hebben. Na ongeveer 10 minuten gaat er een brede deur open, en waar de generaal het vandaan heeft getoverd weet ik niet, maar er worden grote schalen met eten binnengebracht. Het is maar goed dat we gezegd hebben dat we maar een heel klein beetje honger hebben. Er staat zoveel eten op tafel dat hij eigenlijk de hele familie zou kunnen uitnodigen.
Na het eten komen er gasten, allemaal vrienden van de Generaal. Bij de komst van de eerste gast is het vrouwvolk via een andere deur weggeglipt. Ik denk dat de vrienden elkaar gebeld hebben om dit kijken luister-spel niet te missen. Binnen een uur verschijnen er wel 12 vrienden en het wordt een gezellige avond. Onze gastheer zorgt er voor dat niemand iets tekort komt.
Vrijdag, 14 november 2008. Als ik opsta en me ga wassen op de badkamer, kom ik de Generaal tegen die nog met één oog dicht ligt te slapen in de hal die alle slaapkamers met elkaar verbindt. Waarschijnlijk ligt hij daar en niet in zijn eigen bed, om zijn dochters te bewaken. De gastheer biedt ons nog een ontbijt aan, maar we slaan dit af want we vinden het teveel van het goede. En eerlijk gezegd zijn we ook nog wel voldaan na het uitgebreide maaltijd van de vorige avond. Na het afscheid van de voltallige familie, rijden we naar de dode zee. De dode zee ligt 400 meter diep, dus onder het zeeniveau. Het zoutgehalte is zo hoog, dat je er nog niet in kunt verdrinken al zou je willen. Toine laat nog even een knap staaltje offroad rijden zien, terwijl ik mijn camera scherp stel legt hij de motor op zijn kantje.
Zaterdag, 15 november 2008. PETRA We bezoeken “Petra” de oude stad met o.a. in de rotsen uitgehouwen kerken. Prachtig. Dit is allemaal handmatig gedaan. Het moet monniken werk geweest zijn.
Zondag, 16 november 2008. WADI RUM Een Jordaniër spreekt ons aan en wil voor ons een jeep trail offreren in “Wadi Rum” een desert van bergen. We komen een prijs overeen en vertrekken met zijn jeep de woestijn in. Het is een ruig gebied met toch ook wel een zeer losse ondergrond. Het is een goede beslissing geweest om hier niet met de motoren in te gaan baggeren. Onze motoren zijn ook nog niet voorzien van de juiste banden. Deze banden willen we pas monteren voor we Soedan in rijden.
We slapen vannacht in de woestijn, in de bedoeïnentent van onze chauffeur en hebben hiervoor onze eigen slaapzakken meegenomen. Zijn vrouw kookt voor ons een traditioneel bedoeïnenmaal. Na het eten gaat de chauffeur met zijn vrouw naar huis en laat ons alleen achter in de bedoeïnentent. Later op de avond valt het niet mee om in slaap te vallen, het is er zo stil. Je moet zelf een beetje geluid maken zodat je weet dat je oren het nog wel doen. Maandag,17 november 2008. EGYPTE We moeten met de boot van Jordanië naar Egypte. We zijn op tijd bij Agaba voor de oversteek. Maar er moet hier heel wat geregeld worden om naar Egypte te mogen. Al snel blijkt dat ons geld belangrijker is dan ons paspoort, voor elke stempel die je nodig hebt mag je dik betalen. Na wel tien keer gevraagd te hebben of we nu alle nodige papieren, stempels en zegels hebben, krijgen we steeds een bevestigend antwoord. Ja, jullie kunnen nu naar de boot. We rijden naar de boot en mogen niet aan boord. We moeten terug, want we missen nog een stempel. Hoe is het mogelijk. Waarschijnlijk is dit alvast een voorproefje op Afrika.
De boot komt aan in Egypte en het hele stempel- en zegel ritueel begint weer gewoon opnieuw met daarbij het nodige geschuif van USdollars. Wat een achterlijk gedoe zeg. Door het oponthoud in de haven is het alweer donker en rijden om 20.00 uur de haven uit op zoek naar een campsite. We vinden een soort toeristenresort, we vragen de beheerder wat ons een overnachting gaat kosten. De man zegt dat we niets hoeven te betalen, want de campsite is van God en hij hoeft er alleen maar op te passen. Mooie afsluiting van de dag en ook goed voor ons budget.
Dinsdag, 18 november 2008. CAIRO We tanken de motoren af. We betalen voor 120 liter € 30,-. Dat is dus € 0,25/liter. Hoe zo worden we bij de pomp in Nederland enorm getild ? Hierna 350 kilometer door de woestijn. Onderweg passeren we veel checkpoints met wel steeds vriendelijke mensen. We hebben een waypoint van de “campsite Salma” in Cairo, maar we kunnen deze niet vinden. Ook mensen in de buurt waar de campsite zou moeten zijn kunnen ons niet helpen. Waarschijnlijk is hij opgedoekt of ons waypoint klopt voor geen meter. Dan maar een hotel zoeken, wat ook al niet erg meezit in deze enorme heksenketel. De politie komt langs rijden en biedt de oplossing. Met zwaailicht aan worden we als een speer door het drukke verkeer geloodst naar een betaalbaar hotel. De Egyptenaren houden er maar een rare manier van autorijden op na. Als er 2 rijbanen zijn, dan proberen ze met zijn drieën naast elkaar te rijden en als er drie rijbanen zijn dan proberen ze met 6 auto`s naast elkaar te rijden. En wonder boven wonder lukt dat nog ook. In de avond als het donker is, rijden ze gewoon zonder licht. Pas als ze zo ongeveer op 1 meter afstand genaderd zijn, zetten ze plotseling hun lichten aan. Zodra ze aan het passeren zijn doen ze hun lichten weer uit en rijden onzichtbaar verder. Je schrikt je te barsten. We hebben het aan wat mensen gevraagd en het blijkt dat de Egyptenaren van mening zijn. dat ze op deze manier beter gezien worden. Als uitleg hierbij zeggen ze dat het heel simpel is, als je met licht aan rijdt en je geeft een signaal met groot licht dan zie je dit amper, maar als je zonder licht rijdt en je geeft een signaal met je koplampen dan ziet iedereen in die donkere straten en wegen dat er een auto aankomt. Hier komt waarschijnlijk het gezegde vandaan, ”het blijven rare gasten, die Egyptenaren”. Woensdag, 19 november 2008. Visum in Cairo We gaan Cairo in met een taxi, om ons visum voor Soedan te regelen. We gaan met de taxi, want die kan ons overal zonder problemen naar toe rijden. Wij weten er geen weg en ambassades vinden is waarschijnlijk een dagtaak, Daar komt nog bij dat ook onze koppelingen van de motoren dan teveel hebben te lijden. De taxi blijkt een goede oplassing te zijn, want in deze heksenketel hadden we zeker weten, de ambassade nooit gevonden. Bij de ambassade aangekomen, mogen we onze spullen inleveren en later in de middag kunnen we het
weer ophalen. In de tussentijd gaan we op zoek naar een restaurant. We vinden een restaurant waar je terecht kunt voor een snelle hap. De menukaart kunnen we niet ontcijferen maar op goede hoop maken we toch een keuze. We krijgen een stalen schaal voorgeschoteld met wat daarin ligt, nog het meeste lijkt op hondenbrokken. Gelukkig smaakt het redelijk, maar gecerveerd op een porcelijnen bord zou het waarschijnlijk toch een stuk lekkerder geweest zijn. Later die middag liggen onze spullen gelukkig in de ambassade op ons te wachten en kunnen we weer verder. Donderdag, 20 november 2008. Giza piramides in Cairo We hebben met de hoteltaxi een prijs afgesproken om ons naar de “Giza piramides” te brengen en later weer op te halen. De chauffeur brengt ons niet naar de hoofdingang van de piramides maar we komen terecht in een of ander achteraf steegje, waar een paar kamelen staan. Hij vertelt ons dat hij vanaf hier niet verder mag met zijn taxi en vanaf hier moeten we verder met die kamelen. Te voet kan niet, want vanaf hier is het nog 9 kilometer, zegt hij. We geloven er geen biet van. Op onze vraag of alle toeristen hier met die kamelen starten en waar dan alle touringcars gebleven zijn, krijgen we als antwoord dat hier inderdaad alle toeristen beginnen. Ook de bussen mogen vanaf hier niet verder zegt hij. We hebben hierover nergens iets gelezen, dus we geloven er nog steeds geen snars van. We worden een beetje boos en de chauffeur houd zich van de domme. We zeggen hem dat hij naar zijn centen kan fluiten, als hij niet rap verder rijdt. Dat maakt indruk, hij rijdt een paar straten verder. Daar stopt hij waarschijnlijk weer bij een ander vriendje. Weer hetzelfde verhaal, dat we met die kamelen verder moeten, bla bla bla bla. Nu worden we echt kwaad. Ik zeg in het Nederlands dat we ook zijn taxi kunnen verbouwen. Dan geeft hij het op en rijdt nog twee straatjes verder en dan staan we dus gewoon voor de ingang van de piramides. De 9 kilometer bleek ineens maar 500 meter te zijn. We rekenen later wel af met deze taxichauffeur, want de afspraak was dat hij pas betaald zou krijgen als hij ons heen en terug zou brengen. In dat laatste zit hem nou net de kneep, want voor het terug brengen daar geven we hem de kans niet voor. Hij staat om 12 uur bij deze ingang op ons te wachten, maar wij nemen een andere uitgang en nemen dan gewoon een andere taxi, lekker puh. Die zal de volgende keer wel twee keer nadenken, voor hij de
trukendoos weer open doet. Bij het hotel tuigen we de motoren weer op, om weer op pad te gaan. We lopen de taxichauffeur tegen het lijf en komen overeen dat hij de helft van het afgesproken bedrag krijgt en geen cent meer. Boos, gaat hij wel accoord, de slimmerik.
Van Cairo naar Luxor. Onderweg vinden we in de woestijn een huisje in aanbouw, waar we de nacht door willen brengen en zetten de motoren uit het zicht achter het gebouwtje. We wachten tot het donker is en wachten af of we niet gezien zijn. Na een halfuur is het donker, en ja hoor, daar komen de eerste gasten. Ze hebben gezien wat we van plan zijn en zeggen dat dit echt niet mag. Verderop is een hotelletje waar we kunnen slapen. Nou zijn we dat niet echt van plan, dus rijden we verder. We komen bij een checkpoint en ik vraag of we daar onze tenten op mogen zetten voor een nacht. Dit vinden ze zomaar een raar verzoek, maar ze halen hun meerdere erbij. Als ik aangeef dat we het gevaarlijk vinden om zomaar in het wild te kamperen gaat hij om. We mogen daar onze tenten opzetten en krijgen er voor de nacht maar liefst 5 bewakers bij. Ze hebben verder toch niet veel te doen en 3 Nederlandse motorrijders bewaken is toch wel heel serieus werk. Zo kunnen we toch mooi wildkamperen terwijl onze veiligheid gewaarborgd is. We worden uitgenodigd op de thee, door een ambulance post dicht bij het checkpoint. Ze hebben er goed licht en maken van deze gelegenheid gebruik om bij Jordan een tand te repareren, met het van thuis meegenomen reparatiemateriaal.
Als we even later in het bijgelegen restaurantje wat gaan eten, komen daar al snel onze 5 bewakers binnen. Ze hebben opdracht gekregen om ons geen minuut uit het oog te verliezen. Vrijdag, 21 november 2008. Naar Luxor We pakken onze spullen in en binden de boel weer op de motoren en nemen afscheid van onze bewakers. We rijden een paar honderd kilometer en moeten stoppen bij een checkpoint. De volgende 50 km
kunnen gevaarlijk zijn, dus krijgen we begeleiding van maar liefst 8 politieagenten, 4 voor en 4 achter ons. Ik vraag me af, geeft me dit nou een veilig of onveilig gevoel ? Zaterdag, 22 november 2008. LUXOR Vallei der Koningen Hier zien we o.a. het graf van Koning Toetanchamon en ook de tempel van Koningin Hatsheput. In Luxor zelf staat de tempel van Karnak en Luxor, prachtig allemaal.
Ons brood wordt weer eens gestolen door een campinghond. Daar hadden we weer net even niet aan gedacht. In de avond hebben we toch nog wat brood voor ons ontbijt kunnen vinden. Maar het zit ons vandaag niet mee, is het niet de hond, dan is het wel de kat, die er met ons brood vandoor gaat. ik heb het brood binnen in de tent gelegd zodat de hond er niet mee van tussen kon gaan. Hoe die kat kans heeft gezien om ons brood uit de tent te bietsen is mij een raadsel. We zien morgenvroeg wel wat we eten. Op verzoek van Jordan gaan we vanavond buitenshuis eten. Het is waarschijnlijk het laatste westerse diner. We gaan Mac’en. Zondag, 23 november 2008. ASWAN We moeten vroeg in Aswan zijn om onze tickets te kunnen kopen voor de bootovertocht naar Wadi Halfa in Soedan. Als we de normale route volgen dan gaat dit nooit lukken, want dan moeten we in konvooi rijden en dan gaat het veel te lang duren. Samen met de campingbaas verzinnen we een plan hoe we de checkpoints kunnen omzeilen. We mogen onder geen beding laten merken dat we de Engelse taal spreken en verstaan, dus gewoon Nederlands blijven praten. Nooit kenbaar maken dat Aswan het reisdoel is, want dan ga je
zeker in konvooi. Een konvooi vertrekt maar twee keer per dag en is voor ons dus geen optie. De campingbaas heeft voor ons een route uitgestippeld waarbij we zo weinig mogelijk checkpoints tegen gaan komen. Het omzeilen van de officiële route gaat ons goed af en op deze manier staan we al voor 11 uur in Aswan. We gaan meteen door naar het ticketburo. Onze tactiek blijkt voor niets geweest te zijn, want de boot is vol. We proberen een beetje zielig te doen, maar het helpt geen moer. De man schreeuwt ons toe, de boot is vol. Hij maant ons weg te wezen want hij heeft nog meer te doen. Ik bedenk me, dat als al de tickets verkocht zijn, waar kun je dan nog zo druk mee zijn. Maar we moeten deze gast te vriend zien te houden, want we zijn wel afhankelijk van de grillen van dit figuur. We moeten een week wachten voor we met de boot mee kunnen. Dit wordt dus een week kamperen in Aswan. Er is een campsite in Aswan dus heel erg is het ook weer niet. Dit is Afrika en wachten is hier de normaalste zaak van de wereld. Bij de campsite ”Adams home” aangekomen blijkt deze door de overheid voor onbepaalde tijd te zijn gesloten. Later horen we dat er onlangs een aantal toeristen zijn ontvoerd en beroofd. Terwijl we daar bij de ingang van de campsite staan te overleggen komt er een Zuid-Afrikaan langs gereden. Hij vertelt dat hij een week moet doorbrengen in Aswan vanwege het missen van de boot. Hij heeft een mooie plaats gevonden om te kunnen wild kamperen en wij kunnen daar ook gebruik van maken als we willen. We ontmoeten in Aswan nog meer gestrande kampeerders en zo kunnen we met 10 mensen op een redelijk veilige manier wild kamperen. Het is een zeer gemêleerd gezelschap, het bestaat uit 3 Nederlanders, 3 Zuid-Afrikanen, 2 Australiërs, 1 New Zeelander en 1 Schot.
Maandag, 24 november 2008. Haven in Aswan Het is maandagochtend en gaan met z`n allen naar de haven om te informeren of er misschien toch wat plaats op de boot is, zodat we toch nog met die boot mee kunnen. Er wordt ons steeds een beetje hoop gegeven dat er een kans is dat we toch mee kunnen. Na zowat de hele dag in de hete zon doorgebracht te hebben en staan wachten, horen of zien we niets meer, we moeten accepteren dat we niet mee kunnen.
Dan maar weer terug naar de illegale camping. We vinden weer wel een smidje om de laatste modificatie aan het rek van de TDM 850 uit te voeren. Meestal zien we dat de onderdelen van oud metaal worden gemaakt. Alles wordt hier hergebruikt.
Dinsdag, 25 november 2008. Hangjeugd We breken het camp af ,want de hangjeugd heeft ons camp ontdekt en ze beginnen behoorlijk vervelend te worden. We vertrekken naar een strandje aan de Nijl, ver buiten de stad waar we geen last zullen hebben van hangjeugd. We hebben er prachtig zicht op de Nijl.
Woensdag, 26 november 2008. Toine en Jordan gaan boodschappen doen, en ik ga het camp bewaken. Lekker luieren, een vers bakkie koffie zetten en een boek lezen. Alex uit Zuid-Afrika blijft ook op het kamp, dus het wordt niet lezen, maar gezellig wat zitten kletsen. Hij vertelt over zijn beroerde jeugd en zijn zeer arme ouders, waardoor hij heel wat scholing heeft moeten missen. Het op straat leven bracht hem ook niet daar waar hij wilde zijn, maar hij is er uiteindelijk toch in geslaagd op te klimmen tot computer techneut en dit bevalt hem uitstekend. Hij is hierdoor zelfs in staat om zijn familie te ondersteunen in wat die tekort komen Donderdag, 27 november 2008. Duik in de Nijl David, de Australiër, is morgen jarig en wordt dan 27 jaar oud Hij heeft zich voorgenomen om op zijn zesentwintigste nog één stommiteit uit te halen. We moeten stoppen op de “Aswan bridge”, hij stapt uit, klimt op de brugleuning, maakt een salto achterover en duikt zo ongeveer een 25 meter naar beneden de Nijl in. Wow. Wat een lef. Nu maar hopen dat de crokodillen niet door hebben wat voor vlees ze nu in hun kuip hebben. De brug wordt continu bewaakt door militairen en de duik bleef niet ongezien. Ze vinden het blijkbaar niet zo`n beste actie, want ze komen er al aangerend. Wij hebben geen zin in een confrontatie dus gaan we er als een speer vandoor. Een eind verderop pikken we Richard met een brede smile, op uit het water.
Vrijdag, 28 november 2008. David is jarig Vandaag is David jarig en dat gaan we vieren met BBQ en bier. Als cadeau hebben we een Nijl cruise geregeld voor het hele stel. We worden bij ons illegaal kampje opgehaald en weer terug gebracht. In de avond liggen we heerlijk aan de Nijl, nog wat bier bij het kampvuur en een lekkere joint gaat rond terwijl we luisteren naar muziek van Johnie Cash. Er bestaat bijna niets wat fijner kan zijn. Heerlijk.
Zaterdag, 29 november 2008. Ticket voor de boot Eindelijk krijgen we tickets voor de boot naar Wadi Halfa in Soedan. Alle benodigde administratie kunnen we vandaag vlot afwerken.
We monteren onze TKC 80 banden onder onze motoren. Het is wel wennen op asfalt. Eigenlijk voelt het aan, als of je hele motor aan een grote revisie toe is. Maar zonder deze banden komen we Soedan niet eens door, dus een alternatief is er niet. Het met de hand dè- en monteren van de banden is een zware klus, maar als de banden er eenmaal omliggen is het wel een stoer gezicht. We moeten nog even Aswan in om een stuk gereedschap te zoeken. Er is een heel klein gereedschapwinkeltje van een 6 vierkante meter, maar we vinden er wel iets, wat we kunnen gebruiken. Als we over de prijs onderhandelen begint een man zich er mee te bemoeien en wel in gebrekkig Nederlands. Het blijkt een Nubiër te zijn, die een vriendin in Nederland heeft wonen. Als het in Egypte zomer is, dan gaat hij vanwege de hitte naar zijn vriendin in Nederland, als het winter wordt in Nederland dan vlucht hij weer snel naar het dan warme Egypte. Hij woont aan de andere kant van de Nijl. Hij heeft daar een pension en verhuurd er een huis. Als we interesse hebben mogen we wel met hem meevaren naar de andere kant. We zoeken voor een aantal dagen een huis, dus die afspraak staat. Terwijl we met hem mee varen naar de andere kant van de Nijl neemt hij een beker water uit de Nijl en drinkt deze in een teug leeg. Hij moet lachen als ik vraag welke leeftijd een Nubiër gemiddeld haalt. Als wij dit water uit de Nijl zouden drinken, gaan we ofwel de pijp uit of we worden zo ziek dat we onze lieve Heer voor een krentenbol aanzien. We bekijken het huis en vinden het al snel goed, het is ook maar voor die paar laatste dagen in Egypte. We moeten zondag onze motoren in de haven inleveren en hebben dan ook niet meer de beschikking over onze kampeerspullen. De prijzen die hij op internet heeft staan gaan we echt niet betalen. Hij legt ons uit dat buitenlanders dat normaal betalen. Wij zeggen eigenlijk geen buitenlanders te zijn maar reizigers met maar een heel klein budget. Reizigers betalen normaal de lokale prijzen, dus de prijs moet echt omlaag, anders vaar ons maar weer terug naar de andere kant, daar vinden we vast wel iets voordeliger. De Nubiër is om en de prijs gaat naar een 30% van wat hij eerst vroeg. Hij geeft ook toe als je de lokale prijzen hier een beetje kent zoals wij intussen wel weten, dan snapt hij ook wel dat we zijn vraagprijs nooit zouden betalen. De deal wordt onder het genot van een drankje en wat hapjes gesloten, waarna hij ons weer terug vaart naar de andere kant. We komen laat in de avond aan in ons gehuurde huis, waar we nog
moeten koken en we willen nog douchen. Het water blijkt afgesloten, dus kunnen we niet douchen maar ook het toilet doorspoelen lukt niet meer. We kunnen niemand vinden die ons uit de nood kan helpen, dus hebben we morgen een appeltje te schillen met de Nubiër.
Zondag, 30 november 2008. Motoren naar de boot Vandaag gaan we naar de ferryhaven waar we de motoren gaan inschepen. Het is weer een dag van hok naar hok, van loket naar loket. Het is de bedoeling dat we de motoren zelf het ponton oprijden. Door het enorme hoogte verschil lukt dit maar net. Maar de motoren staan uiteindelijk wel op een ponton waarmee ze naar Soedan worden getransporteerd. Het is allemaal zo simpel, wat stelt het nou eigenlijk voor, drie motoren inleveren bij een ponton? Nou hier in Afrika kost je dat dus een hele lange dag.
Maandag, 1 december 2008. Eerste klas bootreis Na het ontbijt gaan we met de taxi naar de haven. We hebben met de chauffeur een strakke prijs afgesproken. De chauffeur rijdt via de “Aswan dam”, we worden er aangehouden en moeten tickets kopen om over deze dam te mogen rijden en van het uitzicht te genieten.
Dit uitzicht hebben we al een paar dagen eerder gezien, dus voor ons hoeft dit geen tweede keer. We willen helemaal geen tickets, en ook niet van het uitzicht genieten. We willen gewoon naar de haven en verder helemaal niets. Zonder tickets mogen we echt niet verder. De chauffeur zit tussen twee vuren, wij willen geen tickets en hij wil niet omdraaien. Wij houden onze poot stijf, de chauffeur weet hoe het hier werkt en wij niet. Hij moet dus omdraaien en een drie kwartier omrijden om bij de haven te kunnen komen. Hij heeft zijn prijs berekend via de dam en niet via deze omweg. Nou heeft ie dubbel pech, want aan deze rit verdient hij helemaal niks en we hadden de ritprijs al aardig uitgemolken. Maar het is zijn eigen schuld,dikke bult. In de haven begint het hokje naar hokje gedoe weer. Het is om gek van te worden. Maar naar uren hokje-, hokje- gedoe, zitten we eindelijk op de boot. We hebben een hut, zodat we niet tussen de ellende op het dek hoeven te zitten. De boot wordt vol geladen en met vol bedoel ik ook echt vol. Zelfs onder de bedden wordt de ruimte benut om er o.a. zakken met uien te verbergen. Echt zuinig met de bagage zijn de Egyptenaren niet, want ze flikkeren het zo vanaf de kade de boot in.
De verhalen over deze boot die op internet de ronde doen worden ruimschoots bevestigd. Als je b.v. naar het toilet wil dan kijk je even buiten je hut naar de grond. De richting waarin de voetsporen steeds duidelijker afdrukken vormen, dat is de goeie richting. Bij de ticket zit een voucher waarmee je eten kunt afhalen maar of we dit ook doen ?
In de avond komt Henrie, de Zuid-Afrikaan, ons bijkletsen over de natuur en het wild in Afrika. In Zuid-Afrika gaan de kinderen, als ze 6 jaar zijn al met de school de natuur in. Ze leren er van alles over het wild in de natuur maar ook overleving technieken worden bijgebracht. Als ze een jaar of 16 zijn gaan ze met school weer 2 weken de natuur in om ook dan weer van alles te leren over wild en de natuur, maar ook weer de nadruk op overleven in de wildernis. Hij vertelt ons voor welke dieren we moeten oppassen en welke niet en vertelt daarbij ook waarom dit zo is. Voor leeuwen hoef je niet bang te zijn, zolang je maar op je motor zit of heel stil blijft staan. Ze zullen ons niet herkennen als een lekkere prooi. Als er neushoorns in de buurt zijn moet je zorgen dat je niet in hun spoor staat of loopt, want ze stampen gewoon door. Je wordt er niet door op gegeten maar ze stampen echt alles plat. Ga nooit in de buurt van een kampvuur slapen want het vuur trekt neushoorns aan en stampen het vuur uit. Voor hyenas moet je altijd oppassen, want deze ruiken je eten op kilometers afstand. Je eten is ook niet veilig als er bavianen in de buurt zijn, ze gaan rustig zitten kijken waar je het eten bewaart en hoe b.v. je kist open gaat. Als je dan even niet oplet, ben je zo al het eten kwijt, want ze halen het gewoon uit je tent of kist. Ze leren heel snel. Het openen van een tentrits hoeft de baviaan maar een keer te zien en dan kan hij het ook. Overleven bij bavianen is niet moeilijk, je kunt het zelfde eten als wat zij eten. Krokodillen hebben jou altijd, maar dan ook altijd, eerder
gezien dan dat jij hem ziet. Nijlpaarden moet je hard voor wegrennen, loop niet in een rechte lijn hard weg, want dan wint het nijlpaard, maar maak er een bochtig traject van en je zult zien dat het nijlpaard al snel opgeeft. Zo geeft Henrie nog wel 25 tips die ik echt niet allemaal kan onthouden. Ik hoop wel, zodra ik een van deze tips nodig heb, dat deze dan ook wel op tijd komen bovendrijven.
Dinsdag, 2 december 2008. Van de boot af Om 16.30 uur kunnen we van de boot af, dit betekent niet automatisch, dat we dan ook weg kunnen. Eerst komen de bonnetjes en stempeltjes weer voor de dag. We hebben wel geluk dat het ponton ook al in de haven ligt, wamt dan kunnen we vandaag misschien nog een stukkie op de motor doen. Jammer, iemand moet een stempel zetten in ons paspoort, maar deze man is al naar huis. Of we morgen maar even terug willen komen, want dan is de man met zijn stempel ook weer op zijn plaats. Nou, mooi niet dus. De motoren rijden ook wel zonder die stempels. Iedereen had zoiets van “opzouten we gaan rijden”. Toen bleek er toch een oplossing voor dit probleem te bestaan. Als we binnen drie dagen de stempel halen bij een politie bureau, wat we eventueel onderweg tegen komen, dan is het ook goed. Om 19.30 uur rijden we dan eindelijk de haven uit en Soedan in. We vinden in Wadi Halfa een hotel wat eigenlijk meer op een gevangenis lijkt, ze hebben plankenbedden, stalen deuren en ramen waar geen glas inzit. Er hangt een ventilator boven het bed, die alleen in de hoogste stand kan, dus veel wind, veel herrie, maar er zijn waarschijnlijk daardoor, geen muggen. We gaan op het plein nog wat eten. Als het opgediend wordt weten we echt niet wat er op ons bord ligt, maar het smaakt gelukkig toch redelijk.
Woensdag, 3 december 2008. Woestijn Slapen in deze gevangenis lukt niet echt, dus staan we maar vroeg op. Het is nog donker als we vertrekken, klaar om de tracks te rijden. Dit wordt een zware dag, we moeten wennen aan deze nieuwe situatie. Er zijn hier tracks van zand en gravel, en dat bij een temperatuur van een graad of 36 waar we ook nog niet echt aan gewend zijn. We staan wat te treuzelen want we weten geen van ons drieën hoe we met deze ondergrond moeten omgaan. Ik besluit als oudste dan maar het voortouw te nemen en het gaat eigenlijk nog niet eens zo slecht. Wat later in de middag ga ik stevig onderuit. Een koffer is uit zijn rek gebroken en het lijkt of er ook iets in mijn schouder is gebroken.
We zitten dicht bij de Nijl en besluiten om hier maar gelijk ons kamp in te richten, want er moet toch eerst het een en ander gerepareerd worden, voor we verder kunnen. De nacht was onverwacht rustig, normaal wordt ik in een nacht minimaal 50 keer wakker, maar deze nacht ben ik niet eenmaal wakker geworden. Door de pijn aan mijn schouder heb ik nog geen seconde geslapen.
Donderdag, 4 december 2008. Zware dag We vertrekken vroeg, want je weet maar nooit hoe hard je de tijd nodig hebt. Het wordt al snel duidelijk dat het een zware dag wordt, De temperatuur loopt op naar 37 graden Celsius. Het zand is van de soort, die je ook in een zandloper vindt, maar dan een halve meter dik. Als je er in rijdt zak je er heel diep in weg en de kans dat je valt is wel heel erg groot. In de woestijn komen we een stoere Nederlandse meid op de fiets tegen met haar Engelse vriend. Ze zijn op weg naar Nederland. Als dat maar goed gaat, want het terrein waar zij nu door moeten rijden, hebben wij net achter de rug en volgens ons is dat met de fiets onbegonnen werk. Later horen we dat ze transport geregeld hebben om dit zware stuk te passeren. Even later gaat Jordan onderuit in het stoffige zand. Gelukkig zonder schade of persoonlijk leed. Vandaag wisselen we elkaar wel steeds af, we vallen om de beurt, maar steeds zonder ernstige gevolgen.
In Dongola nemen we een hotelletje want na vandaag hebben we dat wel verdiend, na al dat geploeter in die zandbak. De douche is koud, maar toch wel heel lekker. We moeten van de hotelmanager naar de police office om ons aan te melden. We hebben er absoluut geen zin in, want we zijn kei kapot. De manager houdt vol dat het echt een plicht voor ons en voor het hotel is. Uiteindelijk gaan we toch maar braaf op zijn verzoek in. Na een uur zijn we terug bij het hotel met het belangrijke document. Toine haalt het document uit zijn paspoort en laat het uit zijn handen vallen. Dat is niet zo erg, maar het valt precies in een ontzettend smerige plas water. We hebben het uit laten druppen en een beetje langs de broek afgedaan. We gaan op hangende pootjes naar de hotelmanager, die er gelukkig wel genoegen mee neemt.
Vrijdag, 5 december 2008. Nuri zand piramides Van Dongola rijden we eerst naar de “Nuri piramides” bij de plaats Merowe. De weg komt er recht op uit en we hebben ze snel gezien. Er is niet veel aan. Bij het wegrijden worden we staande gehouden door twee bewakers, of we maar even willen afrekenen. Dat willen we mooi niet, we hebben ook nergens een kassa gezien of iets wat daar op lijkt. De een zei dat we 1 pond moeten betalen en de andere maakt er 10 pond van. Ze lagen gewoon te pitten en nu ze van ons wakker zijn geworden willen ze ons oplichten, dat is wel duidelijk. We vragen om een ticket, maar dat kunnen ze niet laten zien. Ze bellen iemand op die wel voor de entreetickets kan zorgen. Dit mannetje heeft waarschijnlijk ook liggen pitten, we hebben zeker een kwartier staan wachten. Als we te kennen geven dat we niet langer willen wachten, zien we in de verte een mannetje op een ezel in galop onze kant opkomen. De man heeft een bonnenboekje bij zich. En voor twintig pond per persoon wil hij wel een ticket uitschrijven. Toen wisten we zeker dat er niets van klopte. We hebben toen duidelijk gemaakt dat als de entree zo hoog is, we afzien van een bezoek en dat we ook nog wel bij hun meerdere zouden melden dat ze in werktijd lagen te pitten. We
zijn toen op onze motoren gestapt en we zijn weggereden. Dit is in Soedan de eerste keer dat we bijna geflest werden, in tegenstelling tot Egypte waar je de hele dag bij alles wordt bedonderd. We rijden weer verder en maken ons kamp op in de woestein, zo`n 150 kilometer verwijderd van de bewoonde wereld.
We koken een heerlijk maaltje en slapen, na we gecontroleerd hebben of er wild zit, lekker buiten onder een geweldige sterrenhemel. Zaterdag, 6 december 2008. Khartoum Inpakken en weg wezen maar weer. Snel door naar Khartoum. Daar hebben we, als de informatie tenminste klopt, een campsite met een douche zodat we het vuil van de laatste dagen er af kunnen schrobben. We discussiëren over wat we fijner vinden, woesteinzand of asfalt. Het in de woestein rijden wint unaniem.
Zondag, 7 december 2008. De weg kwijt We rijden de woestijn in en zoeken naar de juiste richting, die we alsmaar niet kunnen vinden en gaan daarbij één voor één op onze bek. Toine gaat vaak plat en word er aardig chagrijnig van, hij ziet het eigenlijk niet meer zitten. Maar toegegeven, je valt ook soms om iets van niks en het mat je behoorlijk af. We gooien er even wat peptolk tegen aan en er is weer genoeg energie om de reis te hervatten. We vinden een track in de goede richting en richten ons kompas. Deze richting proberen we de komende 400 kilometer aan te houden, als het even kan in een rechte lijn naar het oosten. In een rechte lijn rijden lukt niet, want we moeten regelmatig om obstakels heen rijden. Deze rechte lijn wordt er uiteindelijk een van meer dan 550 zware ruige afmattende kilometers. Einde van de dag maken we een mooi kamp midden in de woestein. Je kijkt er kilometers ver weg zonder ook maar iets of iemand te zien.
Maandag, 8 december 2008. Ik heb onder de blote sterrenhemel geslapen, waar je duizenden sterren ziet in een pikzwarte hemel. Prachtig. En daar komt nog bij dat het in de woestijn echt muisstil is. Waarschijnlijk is dit voorlopig wel de laatste nacht dat we buiten de tent kunnen slapen i.v.m. wild en ongedierte. Hier in de woestijn hebben we nog geen wildsporen gezien, wel veel kadavers van geiten, koeien en ezels. Dit is niet zo gek als je bedenkt dat het nu winter is en de dagtemperatuur toch nog met gemak 39 à 40 graden haalt. Het is er droog en heet, waardoor hier bijna niets kan overleven. Ik merk bij mezelf dat, als ik te lang wacht met drinken, dat ik dan al bijna niet meer kan praten. Deze hitte en droogte zijn is gewoon een vorm van natuurgeweld.
De BMW raakt zelfs in staat van ontbinding, het achterspatbord blijft eenzaam achter in de woestijn. Het voordeel hiervan is dat de motor nu wel weer wat lichter is. De BMW heeft toch al ondanks dat het een echte offroad motor is, last van zijn gewicht t.o.v. de Yamaha`s
We komen bij een klein gehucht, wat een echt Afrikaans dorpje is. Jordan krijgt een bloedneus en we zullen even moeten wachten tot de neus weer ophoudt met bloeden. We worden door een dorpeling uitgenodigd op de thee. Er worden drie bedden uit zijn hut getrokken, waar wij op plaats moeten nemen. Het valt mij op dat zijn hut nu leeg is, er staan normaal alleen deze 3 bedden in zijn hut.
Eerst krijgen we een glas water aangeboden, waar je niet doorheen kunt kijken, maar wat moet je doen bij zo`n gastvrijheid. Water is een schaars goedje, dus we drinken het op met de hoop dat we er niet al te ziek van zullen worden. Na het water volgt nog een glaasje limonade en hierna wordt er een schaal geitenvlees compleet met de botten, voor ons neus gezet. We willen de gastheer niet teleur stellen, dus eten we er wel wat van. Ook weer met de hoop dat we er niet al te ziek van worden. Het smaakt overigens uitstekend. Uiteindelijk wordt de thee ook nog opgediend. Een broer van onze gastheer komt langs en toont zijn kameel. In Nederland zou er al gouw spraken zijn van afgunst. Hier dus niet, het hele dorp is blij en trots dat zij iemand in hun dorp hebben wonen, die een kameel bezit. De eigenaar kijkt intussen verliefd naar het beest. Als we aanstalten maken om te vertrekken, wordt ons ook de overnachting nog aangeboden, want het is zo donker en met die zware motoren de nacht in rijden is veel te gevaarlijk. Daar komt nog bij dat het volgende dorpje wel 200 km verder ligt en je daar dus nooit voor het donker kunt zijn. Toch willen we van het aanbod geen gebruik maken en met een smoes proberen we hier onderuit te komen.
We worden door wel 30 á 40 dorpelingen uitgezwaaid, wat een feest. Als we eenmaal uit het dorpje weg zijn, kunnen we tegengif nemen in de vorm van cola, wat goed schijnt te werken in dit soort situaties. Het helpt tegen de gevolgen van het drinken van verontreinigd water of niet goed doorbakken of goed doorgekookt eten. We worden gelukkig niet ziek en rijden toch nog 75 km voor het te donker is om nog verder te rijden. We vinden weer een plek, waar we veilig kunnen wild kamperen.
Dinsdag, 9 december 2008. Grens met Ethiopië Bij de grens met Ethiopië worden bijna alle formaliteiten snel geregeld. Er is maar één ding wat niet helemaal klopt. Ons visum voor Ethiopië is niet helemaal in orde en we moeten dus een 5 à 6 honderd kilometer terug naar de ambassade in Karthoum. We gaan niet uitwijden over wat er fout gegaan is, want volgens het visum bureau stonden alle benodigde visums in onze paspoorten. Niet dus !!! Maar nu staan we hier, en hier moeten we het op zien te lossen. Hier bij de grensovergang is geen hotel te vinden,dus besluiten we om toch alvast een 150 km terug te rijden naar een hotelletje waar we eerder deze dag zijn langs gekomen. Het is intussen wel donker en de weg waar we over rijden is wel in een redelijke staat dus kan er stevig worden doorgereden. Er sluipen wel veel slangen over het nog hete asfalt, maar we wijken hier niet voor uit, maar moeten wel steeds wegduiken voor de roofvogels die in onze lichtbundel oplichten en blijkbaar op deze lekkernij afkomen.
Toine rijdt een vogel aan en deze komt op zijn jerrycan terecht waar hij in slaap valt en ook niet meer wakker wordt. We komen aan bij het hotelletje, de motoren mogen we parkeren in de hal cq lobby.
Hiervandaan hebben we een taxichauffeur geregeld, die ons vannacht om 3.00 uur ophaalt en naar Karthoum gaat brengen, zodat wij nog enkele uren in de taxi kunnen pitten. Woensdag, 10 december 2008. Ambassade met vakantie. De taxi rit kost ons een aardige cent maar voor dit geld mogen we dan wel mooi een 1000 km in zijn auto meerijden. Onderweg moeten we regelmatig stoppen zodat Jordan of Toine de inhoud van hun maag kunnen dumpen. Als avondeten hebben we de energierepen gegeten die we bij de “Bever” gratis bij onze aankopen hebben gekregen. Deze zijn bij Toine en Jordan niet helemaal goed terecht gekomen. Buiten deze stops moeten we ook nog af en toe stoppen voor de chauffeur, zodat hij zijn matje buiten kan uitrollen en tijd kan nemen voor zijn gebed. Vaak gebeurt dit zomaar op een parkeerplaats waar dan ook meerdere mensen zich bij onze chauffeur aansluiten en gezamenlijk gaan bidden. Onze chauffeur is meestal de klos en mag als een soort priester het gebed voor gaan, wat hem overigens zeer goed afgaat. Dit bidden moet men blijkbaar minimaal vijf maal daags herhalen. Ik ben rooms opgevoed, maar heb toch diep respect voor de manier waarop deze mensen met hun geloof bezig zijn en het ook dagelijks in al hun bezigheden toepassen. Als we in Khartoum aankomen blijkt de ambassade van Ethiopië wegens vakantie de hele week gesloten. De bewaker zegt dat we op zondagmorgen terug mogen komen. Moeten we zondag weer 1000 kilometer op en neer rijden. Dan stopt er voor de ambassade een dure auto, er stapt een man uit en komt op ons af. Hij stelt zich voor als de tweede ambassadeur en hoort ons verhaal aan. Hij stelt voor om rond te bellen of er misschien medewerkers zijn, die niet met vakantie zijn en eventueel bereid zijn om voor deze hoge uitzondering wat stempels in onze paspoorten te komen zetten. Spannend. We hebben wel geluk dat we juist op dit tijdstip voor de ambassade staan te wachten. Als we iets vroeger of later hier waren, dan waren we niemand tegen gekomen die ons zou kunnen helpen. Dan stopt er een tweede dure auto voor de ambassade en daar stapt ook weer iemand uit, die ook weer recht op ons afkomt. Hij stelt zich voor als de eerste ambassadeur en ook hij wil ons verhaal horen.
Als we hem vertellen dat de tweede man al het een en ander aan het regelen is sluit hij zich daar volledig bij aan. Hij vindt wel dat de Europeanen alles veel te strak plannen waardoor je in Afrika makkelijk in de situatie terecht komt dat je wat dagen tekort gaat komen. Donderdag,11 december 2008. Opnieuw de grens met Ethiopië. Vanuit Gedarf gaan we weer opnieuw naar de grens met Ethiopië en deze keer gaat de grensovergang heel soepeltjes. De mensen aan de grens snappen er geen biet van dat we nu, een goeie dag later, plotseling wel de goede stempels in onze paspoorten hebben staan, terwijl zei er toch echt van overtuigd zijn dat de ambassade de hele week gesloten is. De paspoorten worden “bij wijze van” onder een vergrootglas gecontroleerd. De grensbewakers die samen onze paspoorten controleren kunnen niets onrechtmatigs vinden dus mogen we door. De weg in Ethiopië, die we moeten volgen, is bar slecht. Alles rammelt en stuitert, het is een ramp. Bij Jordan zijn TDM gaat het kofferrek naar zijn grootje, we repareren het provisorisch met ducktape en sjorbanden.
Het is al weer donker als we Gondor binnen rijden, waar een camping zou moeten zijn, die we weer niet kunnen vinden. Onbegrijpelijk dat de campings die vaak gewoon op de landkaarten staan, gewoon niet te vinden zijn of zelfs helemaal niet bestaan. We vragen het aan wat mensen langs de weg, en er staat een jongetje bij die beweerd dat hij wel een campsite weet. Het jongetje springt bij mij achterop en wijst ons zo de weg. We komen bij een hotel en mogen er in de tuin kamperen. Service van het hotel. Ik vraag het jongetje of hij iemand
kent die voor ons de was kan doen. We hebben het getroffen met dit gastje, zijn moeder doet de was en een vriendje van hem regelt het laswerk aan Jordan zijn motor. In de avond gaan we naar een internetcafé en doen weer verslag aan het thuisfront. Het is leuk om verslag te doen maar voor ons blijft het iedere keer, veel leuker om de reacties te lezen in het gastenboek. Als we klaar zijn met het internetten, blijken alle restaurants gesloten te zijn en we balen flink. Een jongetje van een jaar of 12 brengt weer uitkomst en sleept ons mee naar een achteraf restaurantje waar we nog aan mogen schuiven. Van een menukaart hebben ze nog nooit gehoord, dus we wachten maar af. Er wordt een soort crêpes geserveerd met daarnaast een mengsel groenten vermengt met vlees, maar bestek ontbreekt. Je scheurt wat van het deeg, legt het op het mengsel, knijpt het deeg dicht zodat er wat van het mengsel in blijft hangen en propt het in je mond. Smakelijk eten ! Vrijdag, 12 december 2008. Rustdag Vandaag houden we een rustdag. We doen allerlei klusjes zoals, onderhoud aan de motoren, bedjes repareren en nieuws op de site bijwerken. De was besteden we uit aan de moeder van het jongetje dat ons heeft geholpen bij het vinden van deze kampeerplek. Terwijl ik onderhoud pleeg aan mijn materiaal, knoopt een blanke man een gesprek met mij aan. Hij komt uit Oostenrijk en is samen met zijn vrouw aan een rondreis bezig door Afrika. In Oostenrijk rijdt de man ook motor, een BMW RT met cardan, want hij baalt van het ketting smeren. Ik geef aan dat wij een nijpend gebrek hebben aan kettingvet, maar de soepele ketting overbrenging wel prefereren boven een cardan. Even later komt de man samen met zijn vrouw weer langs gelopen en heeft in zijn gereedschapbak nog een spuitbus vet gevonden. Het is wel niet precies het kettingvet wat we normaal nodig hebben, maar hij heeft het niet nodig en voor ons is dit vet beter dan helemaal geen vet. Zaterdag, 13 december 2008. Blue Nile Fals Van Gondor rijden we via prachtige wegen naar de “Blue Nile Fals”. In deze tijd van het jaar is het zo maar en tamme waterval, maar je kunt wel zien hoe groot deze kan worden. Het moet dan toch wel zeer indrukwekkend zijn.
We rijden verder tot we bij een dorpje aankomen, waar volgens onze kaart een campsite is. Maar zoals zo vaak, ook deze campsite is bij niemand bekend. Een brutaal jongetje zegt ons te kunnen helpen en springt bij mij achterop, bovenop de bagage, en wijst ons de weg. De weg wordt pad en het pad wordt barrel. Ondanks de woestenij waar hij ons door stuurt blijken er wel mensen te wonen.
Ik vraag aan het jongetje of we wel goed zitten en of hij het wel zeker weet en dat hij niet alleen maar stoer wil doen. Maar hij zegt dat we goed gaan. In een heel klein dorpje moeten we stoppen en wachten. Hij gaat intussen een eindje verderop het woord voeren, communiceren zegt ie. Terwijl we in dat dorpje wachten loopt natuurlijk het hele dorp uit om te kijken naar die vreemdelingen die verdwaald zijn zeker. Ik heb wel 50 kinderen om me heen staan, variërend van 3 t/m 20 jaar. De jongste is het brutaalst en geeft mij een handje, snel wil ook de rest een handje geven. Als ik mijn handschoenen uit doe, zien ze mijn witte handen en schrikken daar een beetje van. Toch is de kleinste weer de brutaalste en wil die blanke hand ook wel een keer schudden. Het hele dorp heeft plezier en allemaal willen ze opnieuw een hand geven. Het hulp jongetje komt terug en we moeten een eindje door rijden tot aan de mensen waarmee hij heeft staan praten. Het blijkt de bewaking te zijn van een kazerne. Op hun terrein mogen we kamperen. Dan komt de hoogste in rang en zegt dat we geen tenten hoeven op te zetten, want er is binnen ruimte genoeg. Er wordt gekeken of er een woning schoon genoeg is om de gasten te kunnen ontvangen, en zo overkomt het ons dat we door toedoen van die kleine brutale aap vannacht dus in een eigen kazernewoning met douche en toilet, de nacht gaan door brengen.
Zondag, 14 december 2008. Blue Nile Bridge Na het afscheid van de soldaten op de kazerne gaan we via mooie Dolomieten achtige wegen naar de “Blue Nile Bridge”. Deze brug is in 2000 door Japanners gebouwd. Het is jammer dat we TKC 80 banden onder onze motoren hebben liggen, maar aangezien we de
noppen aan de zijkant in het terrein kunnen missen, kan toch het gas erop voor een wat sportievere rijstijl.
Het is weer bijna donker als we in Addis Abeba aankomen. We vinden naar wat zoeken het kantoor van “Ethiopian Impressions Tours” maar het is er donker en muisstil. Er is niemand thuis, maar bellen brengt uitkomst. Op advies van Wouter van “Ethiopian Impressions Tours” vinden we een betaalbaar hotel compleet met een internetcafé en bewaakte parking voor onze motoren. Fijn dat we weer even op internet kunnen, maar al snel blijkt dat de computer nier vooruit te branden is en een verbinding met onze site blijft een droom. Terwijl ik nog even blijf proberen gaan Toine en Jordan alvast opzoek naar een internetcafé in de stad. Om 22.00 uur geef ik de moed op en ga ook de stad in, in de richting van het andere internetcafé, waar we elkaar weer zullen ontmoeten. Net buiten het hotel word ik aangesproken door een man die beweert dat alle internet café`s om 22.00 uur sluiten en het dus geen zin meer heeft om nog die kant op te lopen. Hij heeft mijn twee vrienden gezien en die komen zo ook naar de bar aan de overkant van het hotel. Ik bespaar me de wandeling en loop met de man mee naar de bar. Deze vertelt mij dat we geluk hebben, want juist vandaag vind het jaarlijkse studenten feest plaats met dans en muziek. Het lijkt er op dat ik de enige gast ben in deze bar, maar als ik goed en wel aan een biertje zit verschijnen er een zestal dames. Ze dansen wat met elkaar en voor ik het weet schuiven ze bij me aan, worden wat handtastelijk en één van hen blijkt al gelijk verliefd op me te zijn. G.v.d., een hoerenkot dus, wegwezen denk ik bij mezelf. Het biertje op drinken en de rekening gevraagd, want ik heb hier geen zin, nog behoefte aan. Nou, de rekening wordt op een zilveren schaal gepresenteerd, er staan allerlei drankjes op ter
waarde van 1620 Bir en dat terwijl één biertje hooguit 15 Bir kost. Nu komen er drie mannen bijzitten, die even uitleggen dat de dames wat flessen drank hebben besteld en dat het de gewoonste zaak van de wereld is dat de buitenlandse gast deze gaat betalen. Ik ben het hier natuurlijk niet mee eens en ga dan ook niet akkoord met de rekening. Ik heb `n biertje besteld en gedronken en ga ook echt niet meer betalen dan dit ene biertje. Nou heb ik de poppen aan het dansen en ik krijg drie man op mijn nek. Ik moet niet denken dat ik hier zomaar mee wegkom. Ik sta er alleen voor, want ik krijg zelfs geen hulp van het popje wat zo verliefd op me is. Het is niets voor mij, het past ook helemaal niet bij mij, maar als je echt boos bent ! Ik sta op en sla er op los. Ik laat hierdoor twee mannen achter in de kroeg, de derde hangt nog aan mijn rug als ik buiten sta. Dit is dus de boef die mij hierheen heeft gelokt en waar ik dus nog een appeltje mee heb te schillen. Hij zegt niet veel zin te hebben om te vechten met zo`n reus. Hij heeft net gezien wat er met zijn 2 maten is gebeurd in de bar. Nu staat hij er alleen voor, en begint een beetje te slijmen en vraagt om een oplossing. Ik bied aan het ene biertje te betalen en in ruil daarvoor moet hij dan wel even mee lopen naar de “Police office” een eindje verderop. Dit vindt hij geen goede oplossing, maar ik zeg hem dat er geen andere optie is. Aan jou de keus dus, maar wel snel, want ik ben bijna bij mijn hotel. Uiteindelijk kiest hij eieren voor zijn geld en besluit om het hier maar bij te laten. Ik hoop dat ik ze een lesje heb geleerd en dat ze de volgende keer wel nadenken voor ze weer buitenlanders op deze manier proberen op te lichten. Even nadat ik in het hotel ben hoor ik van Jordan dat zij met de zelfde soort smoes ook `n bar zijn ingelokt, en ook hier bleek het om `n hoerenkot te gaan. Maandag, 15 december 2008. Op de koffie bij Dianna Schepers van“Ethiopian Impressions Tours”. We gaan eerst kijken of we een pinautomaat kunnen vinden die onze pasjes wel lust, want anders staan we straks zonder plaatselijke valuta. Het blijkt dat veel pinautomaten moeite hebben met het accepteren van onze pasjes.Uiteindelijk vinden we bij het Hilton hotel een pinautomaat, die alleen mijn Visacard accepteert, maar we hebben wel geld en kunnen weer vooruit.
Als we terug komen bij de motoren blijkt dat de BMW met een lekke tuut staat. Dit is de eerste lekke band die we hebben tijdens deze trip. Handen uit de mouwen en repareren dan maar. Na deze reparatie gaan we eerst op de koffie bij Dianna Schepers van “Ethiopian Impressions Tours”, en we worden er hartelijk ontvangen. We kletsen gezellig over onze tour, waar zij ontzettend nieuwschierig naar zijn. Maar wij zijn op onze beurt ook zeer benieuwd naar hun onderneming, wat langzaam maar zeker toch steeds meer handen en voeten krijgt. Dianna en haar man zijn vanuit Nederland, naar Ethiopië gekomen om daar eigenlijk een autogarage te starten. Met vooral de mogelijkheid om mensen op te leiden tot volwaardig automonteur, waarna deze monteurs in staat zijn een fatsoenlijk bestaan op te kunnen bouwen. Door de geweldige bureaucratie en tegenwerking van diverse zijden is het zover helaas niet kunnen komen. Het blijkt niet mogelijk om als buitenlander een garagebedrijf te starten, en dus ook geen inkomsten om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Uiteindelijk zijn ze bij “Ethiopian Impressions Tours” terecht gekomen wat in handen is van Wouter, een Ethiopiër met Nederlandse ouders. Hierdoor kunnen ze wel in Ethiopië blijven en hier hun toekomst opbouwen.
Het kantoor wil investeren in off-road motoren zodat het mogelijk is om bij hen motortochtjes te maken door het wat ruigere gebied. Zodra deze motoren zijn aangeschaft, kom ik hier zeker terug voor het offroad avontuur. Bij het afscheid worden we nog getrakteerd op een lekker schoon wit T-shirt, wat zeer welkom is, want onze kleren hebben veel te lijden en we krijgen ze nog amper schoon. Er worden over en weer nog wat foto`s gemaak en handen geschut. Dan gaan we met onze motoren weer op pad naar de volgende ontmoeting.
In de middag staat een bezoek gepland bij de autofabriek “Holland Cars”. Deze fabriek is een Nederlands initiatief en word geleid door
Dhr. Tedessema die is afgestudeerd in Nederland. In de fabriek worden auto`s met de hand geproduceerd en de onderdelen voor deze auto`s worden geïmporteerd vanuit China. De tools en de technieken komen uit Nederland. Deze auto`s zijn voorlopig alleen bestemd voor de thuismarkt. Het fabriekje is goed voor werkgelegenheid aan 150 mensen en deze bouwen per jaar zo`n 2000 auto`s. Op dit moment zijn er weinig activiteiten, want het is nog ongeveer 2 maanden wachten op de onderdelen voor het nieuwe model wat onlangs is geïntroduceerd. Een soortgelijk bedrijf zou in Nederland niet mogelijk zijn, te veel dure arbeidskrachten en een veel te lage productie. Hier in Ethiopië zorgt deze manier van produceren voor een enorme werkgelegenheid en dus inkomsten voor veel gezinnen. We nemen afscheid en wensen het fabriekje veel succes met het nieuwe model. Vanavond stoppen we voor de overnachting bij een beach hotel aan het “lake Angana”, het is er heerlijk stil en de biertjes met chips smaken naar meer. Dinsdag, 16 december 2008.
Apen
We rijden door prachtige natuur en zien er zelfs apen in het wild. We komen veel dorpjes tegen, er wonen mensen die best nieuwschierig maar ook blij zijn als er zomaar 3 buitenlanders op hun motoren langs rijden en zelfs stoppen. Wij willen deze Afrikaantjes ook wel eens van dichtbij zien en daar blijken ze gelukkig geen moeite mee te hebben. Ik mag zelfs met een moedertje van wel 15 kinderen op de foto. Al snel blijkt dat de mensen hier wel heel erg klein zijn (zie foto). We rijden door tot Yabelo en vinden er een hotel waar we in de tuin mogen kamperen. Woensdag, 17 december 2008. Grens met Kenia Net als gisteren rijden we door een prachtig natuurgebied. We rijden over een redelijk goede asfaltweg waardoor we lekker ontspannen onze weg kunnen vervolgen. Waarschijnlijk hierdoor moet Toine plotseling hard remmen voor een klein kindje wat zo schrikt van de motor dat het in plaats van de veilige berm opzoekt, zomaar de weg op rent. Het kind verdwijnt uit het zicht onder het voorspatbord van de motor. Toine kan hem niet zien en wordt daarbij ook nog afgeleid door blote borsten aan de kant van de weg waar al dagen naar uitgezien wordt.
Gelukkig is er niets gebeurt en zijn we met de schrik vrij gekomen. In de wetenschap dat we extra goed moeten opletten, rijden we weer verder. Het is goed dat we weer wat geconcentreerder rijden, want niet veel later moeten we plotseling remmen voor een greppel die de weg van de ene naar de andere kant doorkruist.
De weg wordt weer ruwer en Jordan houd zijn motor niet in het goede spoor en gaat daardoor stevig onderuit. We ontkomen er niet aan, en moeten toch weer met zijn bagagerek aan de gang. Maar zolang we nog ducktape en reserve sjorbanden hebben is er eigenlijk nog niet echt een probleem. Zeker als we het steeds kunnen laten repareren.
We passeren de grens met Kenia en zijn officieel verplicht om een verzekering af te sluiten. Niemand doet dit, maar niemand weet ook hoe of waar dit zou moeten kunnen. Onze eigen verzekering geldt hier niet. We zijn 100 meter over de grens en Jordan rijdt met zijn motor een achterlichtglas van een brommertje van een Keniaan stuk. Jordan heeft het blijkbaar niet gevoeld en krijgt dus deze Keniaan boos achter zich aan. We vergoeden de man ruimschoots zijn schade en we kunnen weer zonder problemen verder. Na deze eerste honderd meter gaat de weg over in zand en gravel. Het pad wordt zwaarder en zwaarder en het wordt weer een lijdensweg voor mens en machine. Genieten van de omgeving kun je nauwelijks, je moet zo super geconcentreerd blijven op het pad onder je wielen.
We moeten eigenlijk 300 kilometers rijden tot Marsabiet, want eerder is er geen mogelijkheid om veilig te kunnen overnachten. In dit gebied vind je niets en het schijnt ook gevaarlijk te zijn. Het wordt laat, het wordt donker en het wordt weer vallen en opstaan. De weg onder onze wielen wordt alsmaar slechter, en we zien de bui al hangen, die 300 kilometer gaan we vandaag zeker weten niet halen. Jordan gaat een keer zowat over de kop en ik ga een kilometer verder flink op mijn
toeter en maak een halve draai. We besluiten om in de berm te overnachten op de grote harde keien. Het zou veel beter zijn als we een eind van het pad af kunnen bivakeren, maar we kunnen niet van het pad af want de velden naast het pad liggen bezaaid met stenen en is daardoor gewoon niet toegankelijk. Het is waarschijnlijk niet veilig om hier te overnachten, maar als we doorrijden gaan we alleen maar meer vallen en dat is onverantwoord. Het voordeel van wild kamperen is weer wel dat je dan altijd een schoon toilet hebt. Als we hier langs dit pad gezien worden zijn we de pineut, dus koken doen we maar niet meer en ook het licht laten we uit zodat we het minst opvallen.
Donderdag, 18 december 2008. Marsabit We zijn de nacht veilig doorgekomen en gaan weer op pad. We moeten nog 120 kilometer bikkelen over dit enorm slecht en moeilijk begaanbaar pad, maar het is met daglicht een stuk minder gevaarlijk dan in het donker. Over deze 120 km doen we maar liefst 7 uur en hierbij worden de motoren zwaar op de proef gesteld. Vooral het bagagerek van de TDM 850 moet het zwaar ontgelden en er moet dan ook regelmatig een extra sjorriem aan te pas komen om de bagage aan zijn motor vast te sjorren. Als we dan in Marsabit aankomen zijn we
maar liefst 9 uur verder en behoorlijk uitgeleefd. Maar ook de motoren en onze bagage zijn niet helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen. In Marsabit kunnen we weer boodschappen doen en hier hebben we eindelijk weer een internetcafé en kan ik weer eens zien wat Sjan heeft geschreven. Ik kan haar ook weer een keertje wat mailen en natuurlijk wat tekst kwijt op onze site “motoren op pad”. Terwijl ik zit te typen valt de stroom uit en blijkt dat mijn hele type werk verloren is gegaan. Weg verslag g.v.d. Heel Marsabit zit zonder stroom en niemand kan zeggen wanneer er weer stroom is. Het is er echt pikke donker en heb wel 20 keer de weg moeten vragen om terug op de camping te komen.
Jordan heeft intussen een smidje gevonden die zijn kofferrek gaat modificeren. Volgens afspraak zal het morgenvroeg om 7.00 uur klaar zijn. We wachten dus maar af, want eerder is gebleken dat het niet eenvoudig is om met Afrikanen zulke scherpe afspraken te maken. Eigenlijk moet ik zeggen dat het wel eenvoudig is om tot dergelijke afspraken te komen, het zit hem meer in het nakomen van deze afspraken. Maar het zal voor het smidje ook niet zo makkelijk zijn want ook hij zit zonder stroom.
Vrijdag, 19 december 2008. Disco Om 7.00 uur eerst maar even langs het smidje. We kijken er niet van op, maar er is nog niet eens begonnen aan het karwei. Ook hier geldt weer het gezegde “wij hebben de klok en zij hebben de tijd”. Jordan geeft aan niet weg te gaan zonder rek. Er wordt dus maar gelijk aan begonnen. Het rek is om 11.00 uur klaar en weer gemonteerd. De bagage er op gebonden en we kunnen weer van start. Jammer dat het al zo laat is want we moeten vandaag zeker 250 km afleggen over gravel en puin. Het blijken inderdaad weer fantastische zand- en gravel wegen te zijn. Als we niet op tijd stoppen om te sleutelen dan komen we vanavond aan met halve motoren, want alles rammelt los. Er valt zelfs een complete uitlaat van mijn motor.
Op een paar valpartijen na gaat vandaag verder alles best goed. Het is wel donker als we aankomen in het plaatsje “Archer Post” Als ik even stop om op Jordan en Toine te wachten, komen er twee Kenianen naar me toe. Ik vraag waar we kunnen slapen. Dat weten ze wel en ze willen wel even vooruit lopen. De twee rennen voor ons uit, en ze rennen zo snel, dat we nog goed gas moeten geven om ze niet uit het oog te verliezen. Er gaat een poort open en ze loodsen ons binnen. Het blijkt een lodge te zijn, waar we voor weinig geld kunnen overnachten, ieder in een eigen kamer met een warme douche. De enige plaats waar we kunnen eten is in een buitendisco dichtbij onze lodge. Het dorpje heeft geen stroomnet en het is er dan ook stik donker. Bij de disco klinkt harde muziek en er brand ook wat licht. De muziek staat hard genoeg, zodat je geen last hebt van de aggregaat. Er klinkt gezellige Keniaanse ketelmuziek en er wordt gedanst vanuit
de heupen. Dit is een lust voor het oog en oor. Dan valt plotseling de muziek stil en er gaan enkele lampen uit, shit, de benzine in de aggregaat is op. Na een half uur is er weer benzine en de disco gaat weer verder en iedereen komt weer dansend op de vloer. Als we eenmaal in bed liggen blijkt dat het van vrijdag op zaterdag net als in Ethiopië “party night” is. De muziek blijft dan tot 7.00 uur in de ochtend doordraaien. Slapen kun je dan wel vergeten, want de muziek staat zo hard dat deze net gaat vervormen, dus harder kan echt niet. Tot nu toe hebben we overal ervaren dat als er muziek aanstaat, dat deze dan ook echt keihard staat zodat deze net vervormt. Dat vinden ze blijkbaar mooi of ze laten op deze manier waarschijnlijk horen dat de muziek echt niet harder kan. Zaterdag, 20 december 2008. Mount Kenia Eerst nog even bikkelen op zandwegen en dan is daar eindelijk weer dat heerlijke asfalt, heerlijk ontspannen kilometers maken. Onderweg, tijdens een kleine pauze, proberen we nog wat prachtig uitgedoste Keniänen op de gevoelige plaat vast te leggen, maar dit ligt dus inderdaad wat gevoelig. Ze laten dit niet zomaar gebeuren. Aan geld schuiven doen we niet dus bergen we de camera`s maar weer op.
We passeren de evenaar, een man laat d.m.v. een lucifer in een met water gevulde trechter zien dat bij het uitlopen van het water de lucifer aan de ene kant van de evenaar linksom draait en aan de andere kant van de evenaar de lucifer rechtsom draait. We wisten dit natuurlijk wel, maar het is wel leuk om te zien dat dit dus ook echt waar is.
We rijden naar “Mount Kenia” de op één na hoogste berg van Kenia, in een prachtig natuur gebied. We rijden door tot Nairobie, de hoofdstad van Kenia, en het is er, zoals het hoort in een wereldstad, een drukte van jewelste. We komen door “Townchip down”, een sloppen wijk aan de rand van Nairobie. Hier wonen echt de aller armste mensen van Kenia of misschien wel van heel Afrika. Ze wonen met zo,n 2 miljoen lotgenoten in golfplaten of kartonnen hokjes. Je kunt deze wijken in lopen met volle zakken, maar voor je de wijk weer uit loopt, als dat tenminste lukt, dan zijn je zakken geheid leeg. Aan de rand van deze wijk vinden we een ommuurde lodge/campsite gelegen naast een kerk. We kamperen in de tuin en hier staan een aantal grote schommelbanken, die prima te gebruiken zijn om op te slapen, muskietennet ophangen en je slaapt heerlijk van de grond af en de tent kan ingepakt blijven. Op de lodge vindt vanavond een
voorronde van een trouwerij plaats en we worden hier bij uitgenodigd. We gaan hier niet op in, want dit zou de aandacht teveel afleiden van het gelukkig paar. We blijven op ons zelf, d.w.z. ongeveer 15 meter verwijderd van het feest. Er is weer een smidje gevonden die de laatste modificaties gaat uitvoeren aan bagagerek van Jordan. Hij komt met het lasapparaat naar de lodge, zodat we zelf een handje kunnen helpen.
Het feest is begonnen, het is een kerkelijk feest met gospelachtige dans en muziek, en zo genieten we stiekem toch mee. Ik kijk samen met wat Keniaanse jongens de dansjes af en al snel staan we samen de danspasjes gekscherend na te doen. Als ons kamp helemaal is ingericht komen alle gasten één voor één `n kijkje nemen, want dit hebben ze nog nooit gezien. Ook onze gastheer kijkt zijn ogen uit maar blijft het gek vinden dat we liever buiten slapen, en niet liever in zijn lodge. Lekker in een kamer de nacht doorbrengen. We leggen hem uit, dat avonturiers nu eenmaal zeer gesteld zijn op het buitenleven, daar kan geen luxe kamer tegenop. Zondag, 21 december 2008. Grens met Tanzania We worden wakker van de muziek afkomstig uit de naastgelegen kerk. Er klinken opzwepende gospelsongs. De kerk puilt uit, en iedereen zingt uit volle borst mee. Het is best wel prettig wakker worden. We gaan weer op pad en ook in Tanzania moet je links rijden, alleen door de vele gaten en kuilen in de weg ontkom je er niet aan, dat we net zo vaak rechts als links rijden. De grensovergang met Tanzania verloopt soepel en goed georganiseerd. Daarom is binnen een uur alles geregeld. Als we weer rijden komen we zomaar in het wild een giraf tegen. Het is een groot beest
waar je bijna niet langs af kunt kijken. Toine baalde stevig, want hij reed voorop en heeft geen giraf gezien. We rijden door tot het “National park Ngorongoro” en hopen daar te kunnen kamperen. We worden teruggestuurd, want met motoren mogen we hier niet verder. We krijgen het advies om 16 km terug te rijden en daar te kamperen op een veilige lodge. Nog voor het donker is komen we aan op de “Karibu Kudu Lodge”, een luxe plek en van alle gemakken voorzien. Het is een lodge als uit een reisgids, hier krijg je een echt vakantiegevoel.
Maandag, 22 december 2008. Ngorongoro krater We zitten op een luxe campsite met een heel fatsoenlijk internetcafé waar ik eindelijk weer eens lekker wat van me af kan schrijven. Terwijl ik type gaan Jordan en Toine een jeepsafari in de Ngorongoro krater regelen. We moeten al snel ons kamp opbreken, want onze spullen moeten mee met de jeep die ons later op de dag komt ophalen. We gaan met een jeep met privé chauffeur naar de krater en gaan ons kamp opzetten bovenop de kraterrand tussen het wild, op campsite Simba. Deze campsite is niet omheind en het wild kan hier dus vrij rond struinen.
Als we naar de kraterrand rijden is het al meteen raak. Er lopen olifanten, bavianen en buffalo`s los rond. Op de campsite aangekomen bouwen we snel ons kamp voor de nacht en koken een maaltje. Om een uur of 9 kunnen we al niet meer naar het toilet, want de buffalo`s staan al op de loer en dit schijnen de gevaarlijkste dieren te zijn die er bestaan. Er is niets wat het wild hier tegenhoud en je bent dus op jezelf aangewezen. Voor je eigen veiligheid kun je dus maar beter in je tent blijven. Dinsdag, 23 december 2008. Veel wild We staan om 6 uur op, we ontbijten en breken ons kamp op want om 7 uur worden we weer opgehaald door onze chauffeur. We weten dat we in onze tenten redelijk veilig zijn voor het wild wat er rond loopt, maar wat moet je als je net heel je spullen hebt ingepakt en er verschijnen dan 2 leeuwen op de campsite ? De campsite staat aardig op z`n kop. Mensen beginnen te roepen en te rennen en gelukkig kiezen de leeuwen het leeuwenpad en verdwijnen in de bossen. Klokslag 7.00 uur verschijnt onze chauffeur met zijn jeep. We laden de spullen in en dan gaan we op pad. Dit keer dus niet met de motor, maar met de jeep. In de krater zit ontzettend veel wild, we zien er de zebra, wildebeest, leeuw, buffalo, hyena, struisvogel, wrattenzwijn, hert, gazelle, neushoorn, nijlpaard, olifant, chimpansee, allerlei vogels enz. enz. Eigenlijk teveel om op te noemen.
We maken er honderden foto`s en genieten van alles wat onze chauffeur ons laat zien. Hij kent het park en het wild op zijn duimpje. Hij heeft ook een heel scherp oog voor het zien van wild, terwijl wij door een verrekijker zoeken naar wild heeft onze chauffeur al weer lang met het blote oog wild in het vizier en wijst ons waar we moeten kijken. Later op de dag laat hij ons nog een wat afgelegen stukje park zien waar we bijna ingesloten worden door een paar olifanten.
De man schrikt hier zelf zo erg van, dat hij ons toeroept dat we snel moeten gaan zitten. We moeten alles binnenboord houden, even stil zijn en rustig afwachten. We voelen dat onze chauffeur echt geschrokken is en zonder te praten en bewegen wachten we in spanning af wat er gebeuren gaat. Gelukkig zijn we blijkbaar niet interessant genoeg, want na enkele minuten taaien de olifanten af alsof ze ons niet eens gezien hebben. Ik hoor een diepe zucht vanachter het stuur maar kunnen gelukkig zonder kleerscheuren weer verder. We komen tegen de avond weer terug bij onze campsite “Karibu Kudu Lodge” waar we ons kamp weer opbouwen voor de nacht. Woensdag, 24 december 2008. N.p. We rijden door prachtige natuurparken, o.a. door het NP Serengeti, NP Manijara en vervolgens via een gravelweg door de Masai steppe. We stoppen in een klein dorpje voor de lunch, Jordan vraagt of we er iets te eten kunnen kopen, waarop de mensen beginnen te lachen. Ze geven ook geen antwoord op zijn vraag. Gelukkig hebben we nog wat oud brood, sinaasappels en mango`s in de koffer zitten, dus we kunnen toch wel lunchen. Het brood is eigenlijk niet meer te eten. Het is oud en droog. Het is nog goed geenoeg voor de kippen. De 8 sneetjes oud brood die over zijn, geef ik aan wat dorpelingen, die het zowat uit mijn handen trekken, waarbij al het brood in het zand terecht komt. Er wordt door een man of tien om gevochten en zelfs de laatste kruimels worden met zand en al opgegeten. Nu begrijp ik pas waarom er zo gelachen werd op de vraag of we wat eten kunnen kopen. De arme stakkers hebben zelf waarschijnlijk helemaal niets. Misschien had ik het brood niet moeten geven, maar het ging spontaan en zeker niet met de bedoeling dat ze om die paar sneetjes oud brood gingen vechten. Met tranen in mijn ogen, het is 24 december, hoef ik niet lang na te denken over mijn kerstwens.
Later in de middag begint het te regenen. Het is de eerste regen sinds we 2 november zijn vertrokken. We schuilen even, maar het blijft regenen, dus stappen we toch maar weer op, want we moeten als het kan nog wel een onderdak vinden voor onze kerstavond. We komen zeiknat aan in het dorpje Kondou. Er is maar één hotelletje, genaamd, “New White house Lodge” en dit is gesloten. De eigenaar komt naar buiten en vindt die drie buitenaardse wezens op motoren toch interessant genoeg en besluit voor deze ene keer een uitzondering te maken. Hij vertelt ons dat we er niet kunnen eten, maar brengt ons wel naar een adresje waar we kunnen kiezen tussen kip met frites of anders frites met kip. Als we het goed vinden eet hij even op onze kosten mee. Nou ja, het maakt weinig uit, het gaat om dubbeljes.
Ons kerstontbijt bestaat uit brood met banaan, er is gewoon helemaal niets anders te koop. Vandaag hebben we een nieuwe variant op gravelweg, want we rijden over gravelwegen in combinatie met regen en zware modder. Je glijdt alle kanten op behalve de kant die je eigenlijk op wil. Vallen doen we gelukkig niet in die derrie, maar we komen wel lekker helemaal onder de modder te zitten. Door de regen en diepe plassen, waar we niet langs af kunnen, spoelen we ook steeds weer redelijk schoon. Eigenlijk is dit ook wel een leuke variant op eerste kerstdag vieren.
De grote plassen water, waar we steeds doorheen moeten, blijven wel het spannendst Je ziet op dat moment niet of je er kuilen of spoorvorming onder je wielen tegenkomt. Na 160 kilometer afzien krijgen we gelukkig weer even asfalt onder de wielen, waardoor we nog snel `n 300 kilometer onder onze wielen weg kunnen tikken. Onderweg zie ik in veel dorpjes, dat mensen samen komen om kerstliedjes te zingen. Ze zien er allemaal op hun kerstbest uit en ik kan ook nog steeds niet begrijpen dat hun kleren er zo schoon en fris uit blijven zien. Ze wonen in lemen hutjes en lopen de hele dag door stof of modder, maar die kleren blijven helder en schoon.
We komen aan in de plaats “Morogoro” en komen terecht in “Hotel Institute”. Dit is net zoiets als “de Rooi Pannen” in Tilburg. Je wordt bediend door leerlingen van de school. De leerlingen die met Kerst moeten werken zijn volgens ons de slechtste van de klas, want ze bakken er niet veel van. Ons Kerstdiner bestaat uit kip met frites en fruit na en ookeen lekker biertje erbij. Het is heel simpel, maar wel erg lekker, na zo`n dagje modder raggen. Het is eerste kerstdag. Even met het thuisfront bellen. Het regent niet meer, maar op zo`n moment houd je het nauwelijks droog. Juist op zulke momenten merk je, dat je toch wel heel erg lang en ver van huis bent. Zelfs “Ficherman`s Friend” kan me hierbij niet helpen. Vrijdag, 26 december 2008. NP Mikuri Vandaag hebben we geen gravelwegen, maar uitsluitend goed asfalt onder de banden. We rijden door een geweldig mooie natuur. De meeste nationale parken laten geen motoren toe, maar het NP Mikuri heeft er geen moeite mee, dat we door het park rijden. Er zijn wel spelregels aan verbonden. Je mag er b.v. niet stoppen. je moet dus wel blijven rijden. Gewoon langs de weg zien we koedoes, zebra`s, giraffen, antilopen, herten, wrattenzwijnen, apen en olifanten. Ook stoppen om te fotograferen mag eigenlijk niet, maar we doen het toch. We komen hier waarschijnlijk maar een keer in ons leven en moeten wel bewijsmateriaal verzamelen voor het thuisfront. Door de goede wegen kunnen we vandaag afsluiten met 635 gereden kilomers.
We moeten onze route enigszins aanpassen, want de grens met Mozambique is op dit moment een probleem. Het pontje, wat ons naar de andere kant van de rivier moet brengen, is in oktober gezonken en
er is nog geen oplossing of alternatief voor hande. In plaats van dat we vanuit Tanzania naar Mozambique rijden en dan naar Malawi, gaan we nu eerst naar Malawi en pikken dan een stukje van Mozambique mee. We gaan dan naar Zimbabwe en van hieruit gaan we dan naar Zambia. Voor het stukje Mozambique, wat we dan volgen, hoeven we verder geen problemen te verwachten.
We zitten 100 km voor de grens met Malawi en komen terecht in een pensionnetje, waar we ook weer veel bekijks hebben. Tijdens het eten valt de stroom uit. Het hele dorp zit in het donker, behalve ons pension, dat heeft toevallig een aggregaat, dat het nog doet ook. Het is wel te hopen dat de stroomtoevoer weer snel hersteld is, want de aggregaat maakt nogal wat herrie en staat niet ver van mijn slaapkamer. Na een uurtje herrie stopt de aggregaat en kan ik eindelijk rustig wegdromen in mijn bedje met de riante afmetingen van wel 2,5 meter in het vierkant.
Zaterdag, 27 december 2008. Grens met Malawi We rijden om 10.30 uur Tanzania uit en om 10.15 uur rijden we Malawi in, dat is nog eens een grensovergang. Deze overgang en het regelen van alle formaliteiten gaan zo snel, dat je er zelfs een kwartier aan overhoudt. Maar nee, we gaan weer door een tijd zone en hebben daardoor te maken met een uur tijdverschil.
We moeten vandaag zeker 400 km rijden tot aan de volgende campsite, die we gepland hebben. We rijden de eerste 200 km langs het “Lake Malawi” over alleen maar een super bochtige weg. Heel af en toe zit er een recht stukje weg in, maar dat hebben ze vlg. mij alleen gedaan om lekker snel van de ene bocht bij de volgende bocht te kunnen zijn. We vinden een Lodge “Mzuzu” waar we in de tuin mogen kamperen en we krijgen er een kamer bij, waar we gebruik kunnen maken van douche en toilet. Jordan gaat weer lekker aan de gang met zijn bagagerek. Hij gaat op zoek naar weer een smidje voor een modificatie. Er zit vrijwel geen enkel Givi onderdeel meer aan het rek. Ook ik ga wat sleutelen aan de TDM 900 want ik mis enkele bouten in het kuipwerk. Door links en rechts wat boutjes te wisselen, hoop ik op deze manier de kuipdelen in ieder geval op de vitale punten vast te kunnen zetten.
In het donker met een hoofdlampje op is het niet gemakkelijk sleutelen. Als het boutje in het donker valt, dan vind je hem ook niet meer terug, zodat ik dus nog meer boutloze bevestigingspunten overhoud. We hebben een heel assortiment boutjes van huis uit meegenomen, maar de boutjes om mijn kuip weer vast te kunnen zetten zitten er natuurlijk niet bij. Maar je rekent er natuurlijk ook niet op dat juist deze speciefieke boutjes los lopen en verdwijnen.
Ook bij deze lodge hebben we geen internet, dus het bijwerken van onze site zal nog even moeten wachten. Zondag, 28 december 2008. Salima Op de lodge worden we getrakteerd op een stevig Engels ontbijt, wat een geweldige verrassing is. Op dit ontbijt moeten we vandaag weer ruim 400 km verder zien te komen. Ook vandaag krijgen we de eerste paar honderd kilometer alleen maar slinger weggetjes onder de wielen, waarbij we de zijkanten van onze TKC 80 banden weer eens stevig aan de nop kunnen voelen. Hier de uitslag van de test; TDM 900 op TKC 80 banden, totaal gewicht incl. berijder en bagage + 400 kg, gewoon voetsteuntjes aan de grond !!!
Vandaag dus een mooie route door weer een prachtige omgeving. Het enige nadeel is, dat we er niet een mogelijkheid tegen komen waar we koffie of een colaatje kunnen bemachtigen. Het voordeel hiervan is weer wel dat we, als we niet afstappen voor een pauze, we dus al om 15.00 uur op onze volgende campsite aankomen.
De campsite is bij Salima aan de “Senga Bay” en is prachtig gelegen aan het “Lake Malawi”. Deze campsite is er weer zo een uit een vakantiefolder. Lekker even zwemmen viel in het water, want mijn schouder protesteert hevig. Hij doet zo zeer, dat het bij pootje baden blijft.
Maandag, 29 december 2008. Lilongwe Door de warmte worden we al heel vroeg wakker en staan dus maar op. I.p.v. een rustdag te nemen, besluiten we om de boel in te pakken en toch maar weer lekker te gaan rijden. Op naar Lilongwe waar we onze nieuwe TKC 80 banden naartoe hebben laten sturen. Op de campsite “Kiboko” laden we onze spullen af en gaan eerst naar het internationaal vliegveld, want we zijn wel benieuwd of onze banden gearriveerd zijn. We hebben lotje jammer, want de banden zijn er nog niet. De banden komen via Nairobi in Kenia, daarom hebben we even de juiste man opgezocht van Kenia Airlines. Deze heeft gemaild en gebeld en het blijkt dat de banden inderdaad in Nairobi liggen. Ze worden doorgestuurd en als alles verder goed gaat zijn ze woensdagmorgen 31 december in Lilongwe. We waren eerst van plan om oud en nieuw in Zambia te vieren, maar door dit oponthoud verzetten we dit noodgedwongen naar de campsite in Lilongwe. Ze hebben hier wel een zwembadje, dus kan ik wel lekker elke morgen mijn schouder wat trainen, want die pijn duurt me eigenlijk wat te lang. Dinsdag, 30 december 2008. Rustdag Ook vandaag worden we door de warmte al heel vroeg wakker en dan is het niet meer lekker in je tent. Ondanks dat dit een rustdag moet zijn, gaan we toch maar snel uit die tent. Baantjes trekken in het zwembad, zitten, hangen, pilsje drinken en de site bijwerken. We gaan ook nog even de stad in om wat boodschappen te doen voor de BBQ. Alles bij elkaar is het een ontzettend lange dag, jeetje, geen motor aangeraakt. Je kunt volgens mij beter elke dag een eindje motorrijden, dat blijft toch het mooiste tijdverdrijf. Daar komt nog bij dat je op je motor ook uitstekend kunt zitten en hangen, uitrusten dus. Terug op de campsite, pleeg ik wat onderhoud aan de 900 want stationair krijg ik hem met de regelschroef niet hoger dan 500 toeren. Eerst maar eens opzoek naar het luchtfilter. Hier blijkt al snel de boosdoener van het euvel te zitten. Zeker de helft van het filter lag bedekt met een laag rood woestijnzand. Uitkloppen helpt niet, want door de regen die we hebben gehad, is het zand een beetje steenachtig geworden. Door de grammenjacht hebben we geen filters en dergelijke meegeno- men, dus ga ik op mijn gemak met een zakmes het filter leeg zitten schrapen. Na dit karweitje kan ik mijn stationair
regelschroef weer helemaal uit draaien en loopt de TDM weer als het hoort. Nu de benzine-tank omhoog staat, kan ik ook bij het zorgvuldig ingepakt vuurwerk. Ik heb het verstopt om bij grensovergangen niet steeds het risico te lopen op problemen en oponthoud door dat ik vuurwerk bij me heb, wat niet overal is toegestaan.
Woensdag, 31 december 2008. Oudejaar vieren. De dag begint zoals die van gisteren, beetje melig dus. Vroeg in de middag gaan we zoals afgesproken naar het vliegveld en als dan alles gaat zoals het moet gaan, hebben we vanavond feest, want we kunnen weer verder. De feeststemming is snel voorbij, want bij de cargo zijn de banden dus nergens te vinden. We gaan maar weer even langs bij het mannetje van Kenia Airlines om opheldering te vragen. Hij gaat weer mailen en bellen. De banden liggen nog steeds in Nairobi en hij beloofd dat ze er 2 januari echt zullen zijn. We stellen onze plannen nog maar een keer bij, want dit is Afrika, en het gaat hier zoals het gaat, en niet anders.
Oudejaarsavond vieren we op de campsite, we spelen o.a het knikkerspel “Baoo”, wat we hier geleerd hebben. Voor ons is het traditie om het oud op nieuw met wat vuurwerk op te leuken. Op de campsite krijg ik te horen dat het in Malawi verboden is om vuurwerk te hebben en helemaal verboden om het af te steken. Er staat zelfs gevangenisstraf op. Ik had vuurwerk onder mijn tank verstopt speciaal voor deze gelegenheid en nu zitten we precies in een land waar het allemaal niet mag. Deze reis is niet geheel zonder risico`s. Maar om nou in de bak te gaan zitten voor het afsteken van een kilo vuurwerk gaat me te ver, dus geef ik het af aan de drie bewakers van de campsite. Zo kan ik dus zonder gevaar toch genieten van mijn vuur werk. De bewakers hebben de jaarwisseling van hun
leven. Zij lopen minder risico bij het afsteken van het vuurwerk, want zij weten blijkbaar precies wanneer de politie in aantocht is. Bij het bellen naar huis om het beste te wensen had ik boven verwachting al binnen enkele tellen de gewenste aansluiting en ook de gewenste stemmen aan de andere kant van de lijn. De jaarwisseling op de campsite is minder gezellig dan we hadden gedacht, daarom gaan we met de andere kampeerders mee naar de plaatselijke disco. Voor iemand van mijn leeftijd is daar eigenlijk ook niet veel aan, dus zodra er meerdere mensen zijn die terug willen, bellen we een taxi en zo zijn we om 4.00 uur weer terug op de campsite. Jordan en Toine gaan nog naar een ander disco en hopen daar nog wat beter vertier te vinden. Ik ga in mijn tent nog wat lezen en schrijven en dan lekker slapen. Donderdag, 1 januari 2009. Terwijl iedereen nog ligt te ronken, begin ik de dag met wat baantjes te trekken in het zwembad. Ook doe ik nog snel een wasje en dan op de computer van de campsite nog wat foto`s door mailen naar het thuisfront. Er is nog steeds niemand uit zijn bed, maar ik heb ook geen zin om daar op te wachten. Ik start mijn motor en ga een lekker eindje sturen. Dit doe ik niet alleen voor het rijden maar de motor is ook gelijk de fijnste stoel die ik bij heb. Als ik tegen de avond terug kom op de campsite, is gelukkig wel weer iedereen boven theewater.
Vrijdag, 2 januari 2009. Banden ? De grote dag is aangebroken. We gaan weer naar de airport en gaan er onze nieuwe banden ophalen. De man bij de cargo zegt nee hoor, er is geen pakket aangekomen. Het pakket ligt nog steeds in Nairobie en komt pas morgen deze kant uit, want vandaag was er geen vlucht. Hoe is het dan toch mogelijk dat Kenia Airlines ons wijsmaakt dat ons pakket 2 januari aankomt. Zo blijkt maar weer dat Kenia Airlines een zeer onbetrouwbare partner blijkt te zijn wat betreft hun pakketdienst. Wij geloven er niet meer in. Waarom zou het pakket op 3 januari wel arriveren als het al op 27 december hier had moeten zijn ? Ons visum voor Malawi verloopt, dus we kunnen geen dag langer wachten. We bellen de ANWB met het verzoek om de banden terug naar Nederland te halen. Of dit terug halen gaat lukken is zeer de vraag, maar we wensen de ANWB er heel veel succes ermee. Het is nog vroeg in de middag, vroeg genoeg om ons kampement af te breken en te vertrekken zonder nieuwe banden. We passeren om 15.00 uur de border met Mozambique. Nadat we de nodige stempels in ons paspoort en carnet hebben gekregen mogen we weer verder. Als we buiten komen blijkt Jordan de lucht uit zijn voorband verloren te zijn.
Eerst maar even een bandje repareren onder een belangstellend publiek van een man of dertig. Een ambtenaartje legt met zijn fototoestel deze, voor hun blijkbaar unieke gebeurtenis, vast. Ik moet wel zeggen, de snelheid waarmee we deze reparatie gefikst hebben is ook voor ons uniek. Binnen een kwartier zijn we weer op weg. We zijn vaak gewaarschuwd dat er in Mozambique alleen maar slechte tot zeer slechte wegen zijn. We rijden nu toch al zeker 100km over een zeer goed geasfalteerde weg. Als de wegen hier allemaal zo zijn, dan rijden we morgen het land alweer uit. Als we de donkere dreigende wolken moeten geloven, dan breekt zo meteen de hel los. Het zoeken naar een campsite is geen optie, die ga je hier niet vinden. Gezien de donkere wolken boven ons is een hotel of iets dergelijks ook wel te prefereren. We vragen aan wat mensen of ze wat kunnen aanbevelen en er blijkt wat verderop een Motel te zijn. We vrezen het ergste, want volgens ons zijn er al heel lang geen gasten meer geweest. Als we drie kamers vragen blijkt dat ze hiervan de sleutels niet kunnen vinden en dat voorspeld meestal niet veel goeds. Nadat we ongeveer anderhalf uur wachten zijn de sleutels terecht. Het zijn prachtige kamers, ze zijn schoon, het licht werkt, en zelfs de douche werkt compleet met warm water. Dit hadden we naar zo`n lange wachttijd echt niet verwacht.
We laden de bagage van de motoren en leggen ze binnen. Dan mag van mij die wolk boven ons zijn gang gaan. Het dondert en bliksemt, maar de verwachte regen blijft uit. Als we in de avond naar het dorp lopen om wat te eten, valt de stroom uit. In het dorp is het echt pikkedonker. Na een uurtje gaan er links en rechts weer wat lichtjes aan en vinden gelukkig een restaurantje waar we nog wat kunnen eten. Zaterdag, 3 januari 2009. Tete Vandaag hoeven we niet ver te rijden, verder dan Tete kunnen we niet. Als we voorbij Tete een veilige slaapplaats willen vinden, moeten we te veel rijden voordat we een slaapmogelijkheid zullen vinden. We moeten dan nog te lang in het donker rijden, dat is bijna niet te doen. Daar komt nog bij dat het zo donker kan zijn dat je alleen daardoor al niets zult kunnen vinden. De weg niet, maar ook geen slaapplaats. In Tete vinden we een officiële camping aan de rivier “Zambezi”. We richten ons kampement in en gaan op stap om wat boodschappen te doen. We moeten hoognodig ons kettingvet aanvullen, want hier gebruiken we toch wel wat meer van als wat we van tevoren hebben ingeschat. We vragen hier en daar of ze weten waar we dit vet kunnen kopen. We krijgen te horen dat er in Tete zelfs een motorzaak is.
Na enig zoeken vinden we de motorzaak, het is niet veel meer dan een afdak langs de weg. Helaas begrijpen ze echt niet wat we bedoelen met kettingvet. Zelf smeren ze hun ketting blijkbaar nooit. Na veel heen en weer gepraat komt een monteur met de oplossing. Hij heeft thuis een doos staan met wel 10 spuitbussen vet. Als we even wachten gaat hij het thuis wel even ophalen, wat kunnen we anders? Wachten natuurlijk. Hij komt terug met een paar spuitbussen, maar het blijkt dermate dun spul te zijn, het lijkt nog het meest op wapenolie. Onze kettingen gaan we daar echt niet mee smeren, al zouden we helemaal niets meer hebben om te smeren. We bedanken hem voor zijn goede bedoelingen maar gaan helaas zonder vet verder op pad. Bij het boodschappen doen. komt er een beetje raar mannetje op mij afgelopen en zegt het zeer te bewonderen dat wij met die zware machines helemaal van Nederland naar Tete zijn gereden. Hij ziet de navigatie en bluetooth telefoon op de motor zitten en gaat helemaal uit zijn dak. Hij voert met beeld en geluid een toneelstukje op en laat zien wat er gebeurt, als hij op zijn motortje de telefoon op neemt. Hij zal dan bij het opnemen van de telefoon zeker met het hele spul tegen de wereld gaan, want zijn motortje besturen met één hand is vragen om ongelukken. Hij bevestigt dit door op de grond te vallen terwijl hij jammerend zijn hoofd vasthoudt. Na dit optreden laat hij ook nog even zien, hoe wij de telefoon met bluetooth opnemen. Lekker motorrijden terwijl we sturen, claxoneren, remmen, navigeren gas geven, telefoon opnemen, praten en luisteren en dat allemaal zonder brokken te maken. Tjonge jonge, wat een toneelspeler, Eddie Murphy is er niets bij.
Later bij het kopen van wat mango`s kom ik het zelfde mannetje weer tegen en hij legt uit waar je op moet letten bij het kopen van een goede mango. Dit komt wel goed uit, want ik had er geen idee van. Hij raakt natuurlijk weer in gesprek met mij, want hij was nog lang niet uitverteld. Morgen gaat hij met zijn oom varen en jagen op de “Zambezi”, de eenden kunnen volgens hem beter thuis blijven. Zijn oom schiet met een dubbelloops geweer met een breed schot, want dan schiet je niet zo snel mis. Hij voert hierbij weer een toneel-stukje op, ook weer met beeld en geluid. Als zijn oom niet precies raak schiet, maar de eend alleen maar vleugellam is, dan valt de eend in de Zambezi en duikt dan snel onder water. Zijn taak is om er vanaf de boot snel achteraan te duiken om alsnog de eend binnen te halen, voordat een krokodil de eend in zijn bek heeft. Ik vraag of dat met die krokodillen niet een beetje riskant is. Hij denkt van niet, want als het goed is gaat het ook de krokodil om de eend en niet om zo`n arme gast uit Tete. Ik zei toch, het is een beetje raar mannetje, maar wel grappig.
We gaan nog even langs bij een internetcafé om de site bij te werken. We mogen wel gebruik maken van de computers, maar er is ook hier weer geen internetverbinding. Er wordt ons verteld dat in Mozambique de glasvezelkabel is gesaboteerd, waardoor het ook nog wel een tijdje kan duren voordat de verbinding weer hersteld is. De vorige avond in het restaurant hadden we hier al op de TV wat van gezien. We hebben er wel iets van mee gekregen maar door de taal niet precies kunnen volgen wat er gaande was. Staan er eindelijk wat foto`s en tracks op onze site en dan kunnen we zelf niet zien hoe het er uit ziet. Het lijkt er op, dat het in Afrika, iedere keer wel weer iets anders zal zijn met dat internet.
Is het niet het internet wat niet werkt, of de snelheid die te wensen overlaad, dan is het wel de electricieteit waardoor we geen internet hebben.
Zondag, 4 januari 2009. Rond 2 uur in de nacht wordt ik wakker door een partij herrie wat gemaakt wordt door de bewakers. Ik sta maar even op om ze op hun donder te geven. Ik zeg ze dat het enige wat ze moeten doen is, zorgen dat de gasten op de campsite veilig en rustig kunnen slapen. Hier schrikken ze behoorlijk van, maar wij kunnen verder wel van een rustige nacht genieten.
We staan weer vroeg op, we moeten vandaag een afstand van 400 km overbruggen en daar zit ook nog een grensovergang bij. In de wandelgangen hebben we al gehoord dat deze grensovergang nog al voor wat oponthoud kan zorgen. Mozambique is een geweldig groen land en het is dan ook weer volop genieten met mooi asfalt onder de wielen. Om 14.00 uur passeren we de grens met Zambia. Deze grensovergang gaat ondanks de verhalen die de ronde doen, gelukkig weer lekker vlot en soepeltjes, tot we bij de slagboom van Zambia komen. Het douane mannetje wil de slagboom niet openen, hij wil eerst wat geld zien. Laat ons daar nou net geen zin in hebben. In het douanekantoor hebben we alle benodigde stempels gekregen en hebben alles betaald wat betaald moet worden. We blokkeren de grensovergang, ik ga met motor en al, midden voor de slagboom staan en we vertellen hem dat het vandaag niet zijn geluksdag is, want al ons geld hebben we net ingewisseld voor benzine. Hij probeert nog even of we dan misschien een cadeautje voor hem hebben. Nou pech dus, want cadeautjes zijn voor familie en vrienden en daar valt hij niet onder. Er beginnen zich nog wat mensen met deze blokkade te bemoeien en het mannetje krijgt er behoorlijk van langs. Hij besluit hierdoor uiteindelijk de slagboom toch maar te openen. Ha, ha, weer mooi onze centen in de zak gehouden, pech voor hem.
Onderweg zien we vrouwen met van alles op hun hoofd sjouwen. Water, groenten, trossen bananen, hout, echt alles gaat op dat koppie. Hierdoor lopen ze wel sierlijk en goed in balans en ze hebben hier door natuurlijk hun handen vrij. We rijden tot het plaatsje “Petauke” en vinden er een lodge waar we ook weer in de tuin mogen kamperen. Ook hier moeten we wel weer even uitleggen dat we liever buiten in onze tenten slapen, dan opgesloten te zitten tussen vier muren. We krijgen er wel een kamer bij, zodat we een eigen toilet en douche hebben. Maandag, 5 januari 2009. Lusaka We rijden naar Lusaka waar we uitgenodigd zijn door een zekere Geke, waar we alleen contact mee hebben gehad via onze mail. We weten niet eens of het een man of vrouw is. Wij zijn uitgenodigd om bij hem of haar te komen overnachten, wat we natuurlijk niet afslaan. Het is veilig en ook nog goed voor ons budget. Als we contact zoeken met deze Geke, blijkt het een Nederlandse meid te zijn, die hier voor haar werk in Lusake terecht gekomen is. Ze verteld ons dat ze, waar ze woont, eigenlijk niet genoeg plaats heeft om drie motorrijders onderdak te bieden. Geen nood, ze heeft de uitnodiging doorgeschoven naar Mark, die woont in een huis wat wel iets groter is dan het hare. We krijgen het adres met daarbij de routebeschrijving zodat het geen zoektocht gaat worden. Eenmaal in Lusaka doen we bij een winkelcentrum eerst onze broodnodige boodschappen. We parkeren de motoren en ik houd er de wacht bij al onze spullen. De een na de andere auto stopt om te vragen waar we vandaan komen. Zodra ze begrijpen dat we helemaal vanuit Nederland tot hier zijn gereden, raken ze door het dolle heen. In twintig minuten tijd worden we wel 5 keer uitgenodigd om bij hun te komen dineren en dan natuurlijk ons verhaal te doen. We kunnen hier natuurlijk niet op ingaan, want we hebben al een afspraakje lopen waar we eigenlijk best wel benieuwd naar zijn. Je kunt het je bijna niet voorstellen, dat je in een wildvreemd land uitgenodigd wordt om te logeren bij iemand, die bij god niet kan weten wat voor mensen hij binnenhaalt. Buiten de stad vinden we het adres. We staan voor een grote hoge poort, die in een al even hoge muur hangt. We twijfelen of dit adres wel juist is. Het mobiele nummer van onze onbekende gastheer Mark brengt uitkomst. Mark is niet thuis, moet nog wat werken, en zal pas rond 7
uur thuis zijn. Hij waarschuwt het personeel dat ze de poort moeten openen en het ons alvast naar de zin moeten maken.
Eenmaal door de poort krijgen we pas goed zicht op het landgoed met daarop een enorme villa. Mark woont er alleen en lijkt blij te zijn met zo nu en dan wat gasten over de vloer. Maar ja, eerlijk is eerlijk, wat moet je anders met zoveel ruimte. Als hier 40 gasten logeren, lopen ze elkaar nog niet in de weg. We krijgen kamers toegewezen. Als we een maal geïnstalleerd zijn, mogen we gebruik maken van het zwembad en er worden wat biertjes klaar gezet. Het is al donker als onze gastheer thuis komt. Het blijkt een joviale gast uit Nederland te zijn, die al heel wat jaartjes in Zambia woont en werkt. Zijn taak is het bevorderen en optimaliseren van de land- en tuinbouw, maar ook de export hiervan. Als ik zo om me heen kijk is het geen slechte baan. Al snel blijkt dat er een link zit tussen ons en onze gastheer, zijn grote hobby is motorrijden. Als het even kan en de vrije tijd het toelaat, dan trekt Mark er op uit met zijn BMW GS 1200. Er is in Zambia wel een
klein probleempje met de onderdelen voorziening voor zijn GS. Door de slechte wegen in Zambia rijd hij regelmatig zijn velgen aan gort. Nieuwe wielen of velgen moeten uit Europa komen en dit schijnt niet eenvoudig te zijn. Het duurt zomaar 6 tot 10 maanden en je moet daarbij ook nog zeer hoge invoerkosten betalen, 100 % is niet ongewoon. Terwijl we zo gezellig zitten te kletsen, arriveren er nog meer gasten, waaronder “Geke”, de gastvrije tante die haar uitnodiging heeft doorgeschoven naar deze mooie plek met de al even gastvrije gastheer. De gasten blijken allemaal expats uit Nederland te zijn, die hier in Zambia wonen en werken. Mark heeft deze mensen uitgenodigd om er een gezellige avond van te maken. Het keukenpersoneel heeft niet stil gezeten en heeft intussen een vijfsterren diner bereid. We worden aan tafel uitgenodigd en we zijn blij verrast met het zien van een rijkelijk gevulde tafel met voornamelijk Hollandse kost. Het smaakt geweldig. Na het diner gaan we gezellig uitbuiken in de met fakkels, sfeervol verlichte tuin. Het personeel zorgt intussen ook nog voor een groot kampvuur op een vuurplaats. Deze schijnt nodig te zijn zodat we niet al te veel last krijgen van muggen en dergelijke. Het is begrijpelijk dat het in deze sfeer een latertje gaat worden maar als de klok 1.00 uur slaat is het toch wel de hoogste tijd om afscheid te nemen van de gasten en ons wiegje op te zoeken. Morgen moeten we weer wel een serieus eindje sturen.
Dinsdag, 6 januari 2009. Livingstone Onze gastheer heeft een stevig ontbijt klaar staan en als we hier mee klaar zijn, kunnen we denk ik wel de hele dag vooruit, zonder dat we afstappen, hooguit stoppen om te tanken en onze ketting te smeren. We hebben in Lusaka eindelijk kettingvet kunnen vinden dus mijn ketting krijgt vandaag een vijfsterren behandeling waarna de motor weer lekker schakelt en de ketting ook niet meer zo`n herrie maakt bij het optrekken. Onderweg, in de middle of nowhere, moeten we stoppen bij een checkpoint. Er staat een politieagent op badslippers met in de ene hand een schepnetje en in de andere een spuitbus. Hij staat daar met de opdracht om alle tsjeetsjeevliegen tegen te houden, die zijn grens proberen te passeren. Met zijn spuitbus, spuit hij wat spul op mijn banden en schoenzolen. Ik vraag hem wat hij met de passerende tsjeetstjeevliegen doet waar hij niet bij kan met zijn schepnetje. Hierbij haalt hij zijn schouders op, doet de slagboom omhoog, en ik moet doorrijden, want de volgende is aan de beurt. Het is wel fijn om te weten dat we aan deze kant van de denkbeeldige grens niet door tsjeetsjeevliegen lek gestoken zullen worden. Ha, ha.
Jordan krijgt het toch weer een keertje voor elkaar om zijn tank net iets te ver leeg te rijden, maar gelukkig zien we een paar honderd meter verderop een benzinestation. Dan kunnen de reserve tanken mooi op hun plaats blijven zitten, want deze gebruiken we toch altijd het liefst op het moment het echt niet anders kan. 10 Kilometer verder steken er plotseling 6 olifanten de weg over. Tot op 100 meter afstand ga ik stil staan en zet de motor uit, want van dat motorgeluid worden ze blijkbaar erg nerveus. Hier zijn we eerder
door wat Afrikanen voor gewaarschuwd. Ik laat wel het contact van de motor aanstaan, want stel dat er een olifant bij zit, die mijn TDM’etje mooi vind en wat van dichterbij wil zien of erger nog, een proefrit wil maken. Ik moet er dan wel als een speer van tussen kunnen.
Terwijl ik mijn camera instel om een paar mooie plaatjes te schieten komt er nog een olifant uit het bos. Hij steekt 50 meter voor mijn neus over. Ik schrik me te barsten, die beesten zijn wel 5 meter hoog. Foto`s maken doe ik nu maar even niet, want het is beter om me te concentreren op een eventuele vluchtmogelijkheid. De olifanten zijn ons goed gezind, want er is er niet één bij die ook maar een seconde aandacht voor ons heeft. We kunnen gelukkig veilig en ongeschonden onze weg vervolgen. We gaan op weg naar Livingstone, waar we op aanraden van onze gastheer Mark, op zoek gaan naar campsite / lodge “Waterfront”. Dit is volgens Mark een prima stek om te kamperen, het is er lux en van alle gemakken voorzien. We hoeven er niet lang naar te zoeken, want het staat er met grote borden aangegeven. Mark heeft niets te veel gezegd, het is inderdaad een aanrader. Er is internet, dus nadat ik eerst mijn tent heb opgezet, eerst maar weer het dagboek bij gaan werken.
Halverwege mijn verhaal hoor ik onweer naderen en je raad het natuurlijk al, stroom weg, internet weg, verhaal weg. Dit is Afrika. We hoeven vandaag niet te zoeken naar ons avondmaal, het restaurant “Waterfront” heeft een uitgebreide kaart met daarop veel wild. Mijn keuze valt op springbok, vergezeld met wat overheerlijke biertjes. Woensdag, 7 januari 2009. Nadat we vandaag eerst wat hebben uitgeslapen gaan we naar de “Victoria Falls”. Wat een natuurgeweld. We zijn hier net tijdens het regenseizoen, dus de waterval is nu op zijn hevigst. Er stort zoveel water naar beneden, dat je niet kunt geloven dat Afrika een watertekort kan hebben.
We lopen via een brug van Zambia naar Zimbabwe en genieten van een geweldig uitzicht op de “Victoria Falls”. Voor de waaghalzen is het mogelijk om vanaf deze brug te bungeejumpen. Met de wild stromende rivier “Zambezi” onder deze brug ziet zo`n sprong er wel erg spannend uit. Als er wat verkeerd mocht gaan, is hulp uitgesloten. De rivier ligt hier in een diepe kloof, waar je niet bij kunt komen om hulp te verlenen. Soms is er een klein strandje waar je heel even kunt uitrusten. Dit kan niet erg lang, want deze strandjes worden ook gebruikt door de krokodillen. Als we terug komen op de campsite zie ik links en rechts wat appels rond mijn tent liggen. Al snel zie ik boven in een boom de boosdoener zitten. Een aap heeft mijn appels uit de tent gebietst.
Donderdag, 8 januari 2009. De motoren hebben vandaag een dagje rust. De mannen gaan een dagje raften op de “Zambezi”. Normaal gesproken natuurlijk niets voor ons, maar nu er zoveel water door de rivier stroomt is het wel een uitdaging. De krokodillen geven hier ook nog wel wat extra jus aan. We moeten eerst een contract tekenen dat we de organisatie niet aansprakelijk kunnen stellen voor de eventuele gevolgen. De wijsheid leert ons dat je meestal toch net niet verzuipt, maar je weet maar nooit. Raften op de “Zambezi” is niet zonder gevaar, want de rivier heeft een aantal passages met de hoogste moeilijkheidsgraad ter wereld. Je moet dus wel een beetje vent zijn voor je hier in het bootje stapt. Als je nog geen vent bent maar wel een beetje gek, dan kom je wel als vent het bootje uit. Voor ik het vergeet te zeggen, je moet wel ontzettend goed kunnen zwemmen, blijf anders gewoon toeschouwer en minder vent.
Bij de zesde passage gaat de boot om en worden door de sterke stroming naar onder meegezogen. Onder water kom ik een teamgenoot tegen, een Amerikaan, met zijn mond wijd open hapt hij naar lucht. Dit kan nooit lang goed gaan dus trek ik hem mee naar boven. Boven water is hij nog steeds de kluts kwijt, want hij hapt nog steeds naar lucht terwijl er grote golven over hem heen komen. Even later hebben we hem in de boot liggen en kan hij weer een beetje bijkomen. Hij is uitgeteld en niet meer in staat om nog iets te doen. Hij was een beetje gek en deed dit voor zijn zoon, maar hij is nu wel meer vent geworden. Door deze reddingsactie heb ik ook heel wat water binnen gekregen en onder water heb ik ook wel heel even gedacht dat dit ook voor mij wel eens de laatste actie kon zijn. Eenmaal op de boot heb je tot de volgende passage weer even de tijd om te herstellen. Op de boot bedenken we ons, dat we geen last hebben van de krokodillen. Ze zijn vegetarisch opgevoed of ze denken misschien, laat gaan die gekken. Het is natuurlijk wel extra spannend met die krokodillen in het water. We zien ze meestal op de kant liggen en hebben het in het water ook eigenlijk veel te druk om op deze beesten te letten.
Vrijdag, 9 januari 2009. Net voor we opstaan heeft het stevig geregend. Dit betekend, dat we dus alles zeik nat moeten inpakken. Het heeft zo hard geregend, dat zelfs de bestrating drijft in het zand. Als je dit ziet en voelt, dan kun je wel begrijpen hoe moeilijk het is voor de boertjes op het land om hier iets fatsoenlijks uit de grond te krijgen. Nat of niet, de motoren gaan weer op pad. We rijden van Livingstone via het “Mudumu National Park” naar Kongola en dan nog een 200 kilometer door het “Caprivi Game Park” in Namibië. In Popa gaan we overnachten. In het “Caprivi Game Park” wordt steeds op grote borden gewaarschuwd voor overstekende olifanten. We zien er niet ėén. Maar de borden blijken er niet voor niets te staan, want we moeten wel steeds uitwijken voor grote hopen olifantenpoep. Dus ze zitten er wel en gebruiken de weg niet alleen als oversteekplaats, maar ook als openbaar toilet. De poephopen zijn soms zo groot, dat het lijkt alsof ze er met een kruiwagen zijn neer gegooid. Het eerste wat we zien, als we het park verlaten hebben, zijn natuurlijk overstekende olifanten.
In Popa kamperen we op een mooie camping gelegen aan een kronkelriviertje. We ontmoeten er Zuid-Afrikaanse moterrijders op Goldwings en Pans. Ze wonen in Cape Town. Ze adviseren ons om hen te bellen als we in Cape Town arriveren. Zij zorgen er dan voor dat we de mooiste dingen van de stad en omgeving te zien krijgen. Dat is weer mooi meegenomen en zeker geen straf, want het zijn erg aardige mensen, waar we deze avond veel plezier mee beleven. Zaterdag, 10 januari 2009. Terwijl wij van ons ontbijtje zitten te genieten zien we de Afrikaanse motorrijders vertrekken. Ze waren een beetje jaloers op onze motoren. Ze hadden gezien, hoe wij zonder problemen al trailend de camping op kwamen rijden, met ook voor ons veel te zware motoren met al die bagage aan boord. Ze rijden èèn voor èèn heel voorzichtig weg met aan beide zijde de vrienden om de boel recht te houden. Ook wij gaan na ons ontbijtje inpakken en vertrekken. We rijden van Popa door weer een natuurgebied, naar Windhoek. We komen uit bij het plaatsje Otavi waar we in het centrum een camping vinden. De camping ziet er schraal uit, we besluiten om snel wat verder te rijden. Net buiten Otavi vinden we een lodge met campsite. Deze ziet er heel wat serieuzer uit, dus besluiten we om niet verder te rijden, en gaan hier overnachten.
We gaan in het restaurant eten. We hebben geen boodschappen kunnen doen want alle winkeltjes onderweg waren dicht. Je kunt aan de menu kaart zien dat je in Namibië ben. Namibië was vroeger een Duitse kolonie, vandaar de Duitse invloed. Wat dacht je van schnitzel met friet, en grosse bier ? De kaart is ook in het Duits geschreven, wat de keuze wel een stuk makkelijker maakt. Ik kies lekker wild zwijn met een grote pul bier erbij. Het terras waar we eten is omzoomt door een prachtige tuin. Als we klaar zijn met eten, blijven we hier nog even heerlijk uitbuiken. Hierna nog even met het thuisfront bellen. Dat maakt de dag helemaal compleet. Terug bij ons campement gaan we eerst nog even kijken of we de buitendouche op gang kunnen helpen. Om warm te kunnen douchen moet je een kachel opstoken waar het koude water, via een buisensysteem, doorheen stroomt. Het lukt aardig, maar eigenlijk is een koude douche na een warme dag helemaal niet erg. Daar komt nog bij dat het koude water, wat hier uit de kraan komt, lang niet zo koud is als we thuis gewend zijn. Zaterdag, 11 januari 2009. We hebben gisteren geen boodschappen kunnen doen, dus vertrekken we zonder ontbijt, maar zijn hierdoor wel lekker vroeg op pad. Van Otavi rijden we via Otjiwarongo naar Outjo. In Outjo rijden we langs een grote supermarkt. We stoppen maar even en regelen een ontbijt en we doen dan ook maar gelijk de boodschappen voor de rest van de dag. Een paar kilometer buiten Outjo vinden we zomaar uit het niets een heuse picknickplaats met tafel en banken. Ons ontbijt bestaat uit heerlijke verse broodjes met vlees en kaas, yoghurt en een soort mango als toetje. We mogen dit allemaal opeten zonder toeschouwers. Dat is redelijk uniek en daardoor ook wel extra lekker.
We rijden tot Khorixas. Hier gaat de weg over in een prima gravelweg waar we snelheden halen van boven de 100 kilometer per uur. Deze weg is 225 km lang en eindigt bij “Skeleton Coast Park”, wat zeer de moeite waard moet zijn. We houden een gemiddelde snelheid van 90 km per uur aan. Hierdoor maken we lange stofwolken van wel 250 meter lang. Onze onderlinge afstand houden we op een 4 à 500 meter zodat we niet in de stofwolk van onze voorganger rijden. We naderen een tegenligger met achter zich aan een grote stofwolk. Ik verminder mijn snelheid maar de tegenligger raast met dezelfde snelheid door, ons in een grote stofwolk achterlatend. Ik zie geen barst en raak uit het spoor en beland op een weggedeelte met een dikke laag grind. De motor zwiept alle kanten op. Hij stuitert zowat uit mijn handen. Ik roep de hulp in van moeder Maria en eindelijk kom ik weer in een goed spoor terecht, waarop ik weer volop grip heb. Wonder boven wonder zit ik nog op de motor en ik bedank Maria. Verderop wordt de gravelweg zo goed dat ik zelfs een snelheid van 130 km / uur kan rijden. Dan bedenk ik me dat Maria deze snelheid misschien niet kan bijhouden en draai mijn gas een beetje terug en breng mijn snelheid terug naar een acceptabele snelheid van 80 à 90 km / uur zodat ik weer wat meer kans maak op de eventuele hulp van Maria.
Na deze 225 km gravelweg staan we voor de ingang van het “Skeleton Coast Park”. De bewaker verteld dat we het park niet in mogen met motoren wegens loslopende leeuwen, die op dit moment nogal gevaarlijk schijnen te zijn. Het is te laat om die 225 km gravelweg terug te rijden. Bij de ingang van het park is een gratis campsite ingericht, waar we de nacht gaan doorbrengen. Jammer, maar morgen moeten we dezelfde weg weer terugrijden, wat ook weer geen straf is, want het is wel een heel mooie omgeving waar we doorrijden.
Maandag, 12 januari 2009. Slopende olifanten Vandaag alleen maar gravelwegen door een prachtige woestijn. We rijden tussen de 80 en 100 km / uur en we laten heel mooie lange stofwolken achter. We rijden tot het dorpje “Uls Minu” met een campsite midden in de woestijn. Er loopt een geitenhouder, die ons vertelt dat er op de campsite geen water, geen douche en geen toilet is. Een groep passerende olifanten heeft de hele campsite gesloopt, waardoor werkelijk alles plat ligt. Het is een heel mooie plek om te kamperen en ondanks het eventuele gevaar van passerende olifanten hebben we eigenlijk niet veel keus. We zitten hier overal minimaal 200 km vandaan, dus richten we hier toch maar ons kamp in, in de hoop dat de olifanten wegblijven.
Als we eenmaal geïnstalleerd zijn en de campsite gaan verkennen zien we dat de campsite inderdaad door grote beesten zo toegetakeld moet zijn. Dikke balken en planken zijn als luciferhoutjes door midden gebroken en alleen nog geschikt voor ons kampvuur.
Ik ben blij dat mijn tent al is opgezet, want het begint zo hard te waaien, dat het met deze wind niet meer mogelijk geweest zou zijn om dit nog voor elkaar te krijgen. Mijn tent is redelijk stormvast, dus als deze eenmaal staat dan blijft hij ook staan en ben je verzekerd van een redelijk beschutte plek. We gaan snel koken, want de wind neemt nog steeds toe en dat maakt het koken er ook al niet makkelijker op. Gelukkig heb ik nog voldoende leesvoer, want met deze storm kan ik toch niet slapen en zal ik de tijd moeten overbruggen met wat te lezen. Dinsdag, 13 januari 2009. De wind is vannacht gaan liggen, waarna het weer muisstil werd. Zo stil als het alleen in de woestijn kan zijn. We beginnen onze rit voor vandaag weer over geweldige gravelwegen naar “Walvis Bay”. We zijn nog 100 kilometer verwijderd van de kust, en zien in de woestijn luchtspiegelingen alsof we langs de kust rijden. We zien in de verte strandhuisjes staan. Als we eenmaal dichterbij komen zijn die strandhuisjes nergens meer terug te vinden. Eenmaal langs de kust rijden we over wegen die mooi geasfalteerd lijken te zijn. Maar als we beter kijken, blijkt het oppervlak niet meer te zijn dan een hard geworden laag zout. Het rijd echt prima. We arriveren lekker vroeg op een camping bij “Walvis bay”, wat wel weer een keertje lekker is, zodat we ook weer eens wat anders kunnen doen dan alleen maar motorrijden. We gaan uitgebreid boodschappen doen en kunnen voldoende producten vinden voor weer eens lekker te kunnen barbecueën. Er is een internetshop, zodat ik de site kan bijwerken en we natuurlijk ook weer het gastenboek kunnen lezen.
Het thuisfront kijkt uit naar onze nieuwe verhalen, maar wij kijken uit naar wat onze fans hebben te melden. Terwijl ik de site bijwerk, hoor ik wat mensen tegen elkaar praten. Het is alsof ik wat kan verstaan van wat ze zeggen. Ik ga wat beter zitten luisteren en ontdek dat deze mensen in het Zuid-Afrikaans tegen elkaar spreken. Dit lijkt erg op ons Nederlands. We gaan met elkaar een gesprekje aan en moeten erg lachen om elkaars uitspraken. Het is vooral de volgorde en de eenvoud van een aantal woorden die het zo verschillend maken. Woensdag, 14 januari 2009. Vandaag eten we een lekker ontbijtje. Broodje ei met spek, beter kun je de dag niet beginnen. Vanaf “Walvis Bay” rijden we het eerste gedeelte door de “Namib desert” en het is nog behoorlijk fris op de motor. Later op de dag als we door en langs het “Namib Naukluft Park” rijden, loopt de temperatuur al weer snel op tot zo`n 40 graden en kunnen alle mogelijke ventilatie openingen die we in onze kleding hebben, weer vol open worden gezet. Voor de lunch stoppen we bij “Solitair”, waar we lekker eten op het buitenterras. Als dessert nemen we de koffie met appeltaart, dit is de wereld bekende specialiteit van “Solitair”.
De Nederlander Moos van der Lee heeft dit gehucht uitgebouwd tot wat het nu is. Een dorpje waar je kunt eten, slapen, kamperen, boodschappen inslaan en tanken. Het een en ander is niet echt onbelangrijk in een zover van alles afgelegen plek. In een straal van 200 km vind je geen benzine, nog winkels. Zelfs kleine vliegtuigjes komen hier tanken. Moos had in Nederland zijn bedrijf verkocht en ging reizen en van het leven genieten. Bij toeval komt hij hier terecht, het is er stil en verlaten, zo midden in de woestijn. Het bevalt hem hier wel en besluit om hier wat langer te blijven. Het ondernemen zat Moos nog steeds in het bloed en hij kon het dan ook niet laten om het een en ander commercieel uit te buiten.
Na deze lekkere lunch rijden we weer verder tot “Sesriem” en vinden hier een campsite waar we ons camp maken voor de nacht. Deze campsite is tevens onze uitvalbasis voor het bezoeken van “Sossiusvlei” ofwel de rode zandduinen. Het eten wat we hebben gekocht moeten we goed opruimen willen we tenminste geen bezoek krijgen van de jakhalzen, die hier leven. Aan de inrichting van de campsite is goed te zien dat deze dieren hier veel last bezorgen, want de vuilnisbakken zijn ver boven de grond bevestigd zodat de jakhalzen geen kans hebben om hieruit te winkelen. Donderdag; 15 januari 2009. We staan om 5.00 uur op, want we moeten nog een 65 km het park inrijden en dan nog een hoge duin beklimmen om de mooiste plaatjes te kunnen schieten. De jonge lui vinden het in eerste instantie eigenlijk veel te vroeg, maar als we eenmaal bovenop een duin staan, blijkt dat we geen minuut later hadden mogen zijn. Als we hier een minuut later zouden staan, hadden we de zonsopkomst al mooi gemist.
Op de terugweg naar de campsite komen we allerlei wild tegen. We spotten zelfs een struisvogel. Waar die beestenboel hier van moet leven is mij een raadsel, want er groeit hier helemaal niets in die duinen.
Terug op de campsite doen we eerst maar even lekker ontbijten. Het is vandaag onze rustdag en de temperatuur loopt al weer snel op tot zo`n 40 graden. We zitten voor onze tenten aan de koffie. We kijken elkaar aan en we vinden het alle drie min of meer een verspilde dag als we hier de hele dag met deze hitte voor ons uit gaan zitten kijken, terwijl we eigenlijk net zo goed een stukkie kunnen motorrijden. We besluiten dus om de boel dan toch maar weer in te pakken en wegwezen hier. Op de motor zal het zeker niet warmer zijn dan op de campsite. We rijden nog 120 km over gravelweg. Dat zouden dan ook wel eens de laatste gravelkilometers kunnen zijn, want vanaf nu zullen we verder over mooi geasfalteerde wegen rijden. Dit weten we nog niet zeker, want wat er ook op onze landkaarten staat, we hebben al zo vaak gezien dat je hier echt niet van op aan kunt. Daar komt nog bij dat je hier vaak hoort. ’Dit is Afrika”, en in Afrika is niets, maar dan ook helemaal niets, zeker.
Voor de lezers die met de vraag zitten waarom we op zand of gravel zo hard rijden, zal ik het hier even uit de doeken doen. Een motorfiets is bij lage snelheid niet zo stabiel als bij een wat hogere snelheid. Een ondergrond van zand, grind of gravel is ook niet wat je noemt erg stabiel. De ondergrond en de motorfiets wordt stabieler na gelang je de snelheid opvoert. Maar ook als je door een bandenspoor rijdt van 15 à 20 cm breed, gaat dit bij een wat hogere snelheid toch wel heel wat makkelijker. Blijft natuurlijk nog de vraag waarom we dan niet gewoon een snelheid aanhouden van bijvoorbeeld boven de honderd kilometer per uur. Er blijft natuurlijk altijd een risico bestaan, dat je toch uit een goed spoor raakt door bijvoorbeeld, zoals eerder deze week, een grote stofwolk veroorzaakt door een tegenligger, dat je even het spoor bijster bent. Of zoals vandaag, een stevige zijwind die je uit je balans probeert te brengen. Als je gaat vallen bij snelheden boven 100 km per uur dan helpt moeder Maria of het kaarsje van Sjan niet meer maar breek je hals, nek en nieren. Dan lig je waarschijnlijk een tijdje stabiel te wezen in een of ander hospital ver van huis. Het stabiel blijven liggen lukt dan waarschijnlijk nog wel, maar Cape Town op de motor bereiken, kun je wel vergeten.
De volgende campsite bij Mariental is snel gevonden. Ons tentje opbouwen doen we pas als de zon weg is, want het is inmiddels 55 graden en dus wel wat heet om nog iets te doen. In de middag bij de lunch verbrandt ik mijn tengels aan het bestek, wat 5 minuten in de zon heeft op liggen warmen, waardoor het zo heet geworden is. We laden de motoren af en doen alvast de boodschappen voor vanavond. Als het even kan gaan we BBQ’en.
Ik ga nog even op pad en ga opzoek naar een internetcafė. Ik word aangehouden door de politie en moet mijn rijbewijs en paspoort laten zien. Deze ligt natuurlijk op de campsite. De agent vond dit wel een zwaar probleem, dus ik probeer van onderwerp te veranderen, want ik heb geen zin in een proces verbaal. Ik doe een beroep op zijn vriendelijkheid en hulpvaardigheid en vraag of hij mij kan helpen met het vinden van een internetcafė. Dat kan hij wel en voor ik het weet is hij mijn rijbewijs en paspoort allang vergeten. Deze vriendelijke agent rijd voor mij uit en even later staan we voor een internetcafė. Deze is gesloten en de agent denkt niet dat er nog een ander te vinden is. We nemen vriendelijk afscheid en hij maakt nog snel even een opmerking over mijn kale achterband. Oeps, dubbel geluk dus. Vrijdag, 16 januari 2009. Vandaag rijden we het grootste gedeelte van de dag door de “Kalaharie desert”. Van Mariental rijden we eerst naar Gronau, waar we boodschappen inslaan voor de avond en het ontbijt morgenvroeg. Als we in Gronau aankomen blijkt dit echt een gehucht van niets te zijn. Er is geen eten, water en benzine. Op de landkaart te zien zou je toch zweren dat je de een of andere grote stad binnenrijdt. We hebben nog
voldoende benzine in onze reservekannen zitten, dus rijden we maar door. Het zijn toch weer allemaal gravelwegen waar we over moeten rijden, naar de campsite bij de “Fish River Canyon”. Op de campsite is het aardig druk met overlanders en dat is toch wel wat gezelliger dan dat we er alleen kamperen. Het leuke is vooral dat je dan wat informatie kunt uitwisselen met andere reizigers. We hebben onderweg geen boodschappen kunnen inslaan, dus gaan we vanavond in het restaurant eten, en ik kan gerust zeggen, we eten er heerlijk. Het voordeel is ook dat ik dan op een gewone stoel kan zitten in plaats van op een bagage koffer van de motor, en een tafel waar je bord opstaat is ook wel een luxe waar je weer even aan moet wennen. Ik bestel de springbok. Ik vind het wel zielig voor het beest, maar het schijnt toch al dood te zijn. Het is zalig mals vlees, overheerlijk, wat een feest !
Later op de avond bij de tent wordt het wel erg spannend met al die insecten die komen kennis maken. Het ene beest is nog groter dan het andere en er zijn er maar enkele die we herkennen. Een tor van een 4 cm komt kennis maken, maar ook een krekel van een cm of 7. Zo groot zien we ze thuis niet. Er komt ook nog even een grote libelle langs gevlogen die doet alsof wij er niet zijn. Het kan ook zijn dat hij ons niet ziet in het donker. Wat denk je van een 1000 poot van een duim dik en wel 15 cm lang, en rood gekleurd ? Als we denken dat we alles gehad hebben komt er ook nog even een zwarte schorpioen van wel 10 cm tussen je voeten door gestruind. Normaal zit ik s`avonds nog wat te lezen, maar door al deze passanten word je aardig bezig gehouden en is het ook veiliger om je boek maar dicht te laten. Mijn binnentent is gelukkig mugdicht, dus heb ik vannacht niet veel van deze monsters te vrezen.
Zaterdag, 17 januari 2009. Eerst even in het restaurant ontbijten en dan omkleden en op de motor naar het park. Daarna rijden we verder naar de “Fish River Canyon”. De canyon ziet er zeer imposant uit en ondanks het regenseizoen stroomt er toch maar heel weinig water doorheen. Officieel mag je alleen met vierwiel aangedreven auto`s langs de canyon rijden. We rekenen snel uit dat wij met drie motoren driewiel aangedreven zijn en dat dat ene wiel minder niet zoveel zal uit maken. De route is mooi maar het pad wordt wel steeds slechter, ruwer en steiler. De ondergrond licht ook vol met zeer scherp gesteente.
Het duurt dan ook niet lang of ik krijg een lekke achterband, mijn eerste lekke band tijdens de hele trip. Eigenlijk is het ook niet gek, want de TKC 80 is bijna tot aan het canvas versleten. De reparatie gaat wel even duren, want de reserve onderdelen liggen op de campsite. Daar hebben we even niet aan gedacht. Dat komt doordat we er gewend aan zijn geraakt dat we tijdens het reizen automatisch alles in en op de motor bij ons hebben. Toine scheurt even op en neer naar de campsite om de binnenbanden en pomp op te halen. Ik sleutel in de tussentijd alvast mijn achterwiel er uit en dat bij een temperatuur die is opgelopen tot boven de 50 graden, ik kan je zeggen, dat dit helemaal niet leuk is. Na `n uur is Toine terug en is het karwei zo gepiept. We pompen om de beurt wat lucht in de band, want met zo`n handpompje is dit toch nog wel een heel gedoe.
In de middag zijn we terug op ons kamp en maken er verder een heerlijke rustdag van. We gaan lekker luieren aan het zwembad, wat gevuld is met heerlijk fris water. Hoe het kan dat het water niet warmer wordt bij een boventemperatuur van bijna 60 graden is onbegrijpelijk.
We hebben nog steeds onze voorraden niet kunnen aanvullen, er is hier in de verste verte geen winkel of iets wat hiervoor door kan gaan, te vinden. Dus wordt het vanavond weer lekker eten in het restaurant. Na het eten ga ik nog even internetten zodat ik ons dagboek nog wat kan bijwerken. Eerdere pogingen zijn mislukt omdat er geen verbinding was of omdat de snelheid veel te laag was. Zondag, 18 januari 2009. Na het ontbijt in het restaurant gaat het voorwiel richting Zuid-Afrika. Als de kaart niet liegt, gaan we nog `n 100 km over grind en gravel en dan verder alleen nog maar over asfalt. Voor onze veiligheid is het ook wel beter als het grind ophoudt, want we doen zelfs in de bochten ons gas niet meer dicht. Als ik in een bocht hang zing ik spontaan uit het niets een lied op de melodie “ik heb ook zo`n broek met van die
zakken aan de zijkant”. De tekst luid dan als volgt; “hij wil ook zo`n band met van die noppen aan de zijkant” enz. enz., en dat slaat dan natuurlijk op mijn voorganger, die even niet zo opschiet. Al in de ochtend rijden we Namibië uit. We komen dan eerst in een stuk niemandsland. Mijn achterband geeft een knal en in `n mum van tijd sta ik stil langs de weg. Er zat ook bijna geen rubber meer op, dus gek is het niet, maar waarom nu net in niemandsland. Toeteren, seinen met de koplamp en zwaaien met mijn armen, maar mijn voorgangers reageren nergens op. Ze zijn uit het zicht. Hier sta ik dan, alleen in niemandsland. Bij de gedachten dat het niet lang zal duren voordat mijn maten me missen, begin ik alvast te sleutelen. Repareren of een nieuwe binnenband heeft geen zin meer, dus is het goed dat ik mijn buitenband nog bewaard heb waarmee ik in Nederland ben vertrokken. Als ik deze band niet had bewaard, had ik de laatste duizend kilometer op transport gemoeten of op de velg verder moeten rijden natuurlijk. Ik zou daar wel voor kiezen, maar de kans is groot, dar ik in Zuid-Afrika door de politie langs de weg wordt gezet en dan alsnog, met een bekeuring op zak, een transport moet zien te regelen. Even terugkomend op de afspraak die we gemaakt hadden,”de voorrijder bepaald wanneer en waar we stoppen”. We hebben het niet gehad over wat te doen bij het krijgen van een lekke band. En daar komt dan nog bij dat niet elke voorrijder heeft leren spiegelen. Maar goed, ik maak er mij niet druk om, want ik heb allang geleerd dat het leven niet altijd perfect in elkaar zit. Meer dan een uur later komt dan eindelijk Jordan aangereden. Zij waren in hun enthousiasme de grens al half gepasseerd. Er waren al diverse stempels gezet en ze hadden er nog steeds geen erg in dat ze daar met twee man en niet met zijn drieën stonden. Hoezo leeft de jeugd in hun eigen wereld? Hij heeft veel moeite moeten doen om terug te mogen en vervolgens te kunnen kijken, waar ik in hemeltjesnaam blijf. Hij is boos op mij, terwijl hij beter boos kan zijn op Toine en zichzelf, wat een domheid. Wie gaat er nu `n grens passeren als je als groep niet compleet bent ? Ik sta toch ook niet voor mijn lol een band te vervangen in niemandsland ! Jordan kijkt me kwaad aan en vraagt wat ik in hemelsnaam aan het doen ben. Ik vraag op mijn beurt aan hem, waar het `t meest op lijkt als iemand langs de kant van de weg staat met in de ene hand een wiel en in de andere hand een band. Het is niet moeilijk, dus je mag maar
één keer raden. Ondanks de simpelheid van de vraag geef ik hem toch een paar seconden, maar hij blijft mij het antwoord schuldig. Het kwartje is denk ik wel gevallen. Maar goed, zand er over, het heeft geen zin om hier al te lang bij stil te staan. De BT21 op de velg lopen geeft geen probleem, maar de band wil niet goed op de velgrand gaan liggen. Het probleem is dan dat de lucht die we erin pompen langs de velgrand kan ontsnappen en de band dus niet op zijn plaats komt te liggen. We hebben perslucht nodig om deze klus te klaren. Maar we staan in niemandsland. De dichtstbijzijnde mogelijkheid is bij het BP station in Namibië. We zijn in Namibië uitgestempeld dus daar mogen we niet meer in. Gelukkig is dit Afrika, en de oplossing is altijd dichterbij dan je denkt. Er loopt net een Namibiër langs, die het land wel in mag en deze begrijpt ons probleem. We onderhandelen over zijn beloning en vervolgens kruipt hij bij Jordan achterop zijn motor met mijn wiel tussen hun in. Zo rijden ze naar de grens en gaat onze nieuwe vriend aan de andere kant van de grens mijn band oppompen. Blij dat het klusje weer geklaard is. Ik kan het wiel weer monteren en de motor weer vol laden met mijn bagage. De grens is snel gepasseerd en we rijden over een zeer saaie eentonige weg Zuid-Afrika binnen. De enige leuke afwisseling die we hebben zijn al die Nederlands lijkende plaatsnamen, die we onderweg tegen komen, zoals; Vanthynsdorp, Springbok, Kliprand, Bitterfontein en Groothuis. We hebben ons Zuid-Afrika wel wat anders voorgesteld. Het is een saaie, rechte weg richting het zuiden. Op het einde van de dag vinden we gelukkig weer snel een campsite in het dorpje met ook weer zo`n Nederlandse naam,”Vanrhijnsdorp”. Na het routinematig opbouwen van ons kamp gaan we snel een restaurantje zoeken, want we hebben vandaag niet meer gegeten en hebben alle drie honger als een paard. Dat restaurantje hebben we zo gevonden, maar al snel blijkt dat hier op zondagavond geen restaurant te vinden is, wat open is. We vinden wel een benzinestation, waar we nog net voor sluitingstijd een snelle hap en wat te drinken bemachtigen. Het is niet wat we zochten, maar we doen het ermee. In de avond krijgen we nog een vervelend SMS berichtje van de Zuid-Afrikaanse motorvrienden die ons bij aankomst in Cape Town de stad en omgeving zouden laten zien. Op weg van Livingstone naar huis, hebben ze een motorongeluk gehad, waarbij een van hun vrienden is overleden. Een kind wat achterop zat is zwaargewond overgebracht naar een hospital in Johannesburg.
Na dit vervelende bericht voelde we ons wel genoodzaakt een bericht terug te doen om onze condoleance over te brengen en tevens af te zien van het stadsbezoek, wat zij voor ons wilde organiseren. Bij hun verdriet willen wij deze vriendelijke mensen niet verder tot last zijn. Het is wel taai om zo`n bericht in het Engels de dicteren. Zoek eerst maar eens de juiste woordkeuze en ga het dan nog maar eens vertalen in het Engels. De rest van de avond is het zomaar stil in ons kamp. We zitten wat voor ons uit te staren en zijn in onze eigen gedachten en verdriet verzonken, wat natuurlijk niet zo gek is na het krijgen van een zo droevig bericht. Maandag, 19 januari 2009. Vanrijnsdorp laten we achter ons en rijden via Cape Town door een kleurrijk gebied naar L`Agulhas. Dit is het zuidelijkste puntje van het vaste land van het Afrikaans continent. Om beurten maken we foto`s van elkaar zodat we weer bewijs hebben voor de luitjes thuis. We krijgen weer een SMS-bericht van Ferosa. Dit is de vrouw waarvan het zoontje zwaargewond in het hospital in Johannesbug ligt. In het berichtje geeft ze aan, dat ondanks alles wat er gebeurd is, wij wel contact met hun op moeten nemen, zodra we in Cape Town zijn. In het berichtje geeft ze aan dat er wel verdriet is, maar na één dag is het rouw proces voorbij en gaat het leven wel gewoon door. Ze heeft het nog wel druk met haar zoontje, maar woensdag komt hij van Johannesburg naar het hospital van Cape Town en wordt hij daar nogmaals geopereerd. Ze geeft aan dat ze over veel contacten beschikt en dat we ons niet hoeven te generen om hiervan gebruik te maken, wanneer nodig. Voor ons fijn om te weten, want dan kunnen we misschien later deze week toch nog beroep op onze vrienden doen.
Van L`Agulhas rijden we snel naar Cape Town, want het is nog wel `n eindje rijden voor we er zijn. In Cape Town hebben we van alles te regelen De motoren en bagage moeten naar Nederland verscheept
worden en we moeten een vliegticket gaan regelen, zodat we ook zelf nog een keer terug kunnen naar Nederland. Als we eenmaal in Cape Town aankomen worden we geconfronteerd met de grootte en enorme drukte van deze stad. Waar moeten we in hemelsnaam naartoe, waar is het veilig, waar kunnen we betaalbaar overnachten ? Allemaal vragen die waarschijnlijk heel simpel zijn voor mensen die hier wonen en bekend zijn. Sneller als we dachten, doen we beroep op onze hulptroepen. We bellen Ferosa. Zij begrijpt ons probleem en geeft aan dat ze even zal rondbellen. Zoek maar even een plek langs de weg, want ik bel jullie zo terug. Binnen tien minuten worden we gebeld en ze heeft wel iets gevonden. Het is voor ons waarschijnlijk niet te vinden. Ze geeft ons een wegnummer en daarbij een afslagnummer, wat we moeten volgen. Boven aan de afslag moeten we wachten en weer even bellen. Daar worden jullie opgepikt door een grijze auto. Al snel blijkt dat Ferosa de juiste persoon is als er wat geregeld moet worden. We komen aan op de afslag. We hebben amper gebeld of we horen een grijze auto luid toeteren en zwaaien dat we hem moeten volgen. We rijden een villawijk in en stoppen bij een huis, het hek wordt geopend. We moeten de motoren achter het huis parkeren. Ik kan je zeggen dat je vreemd staat te kijken wanneer je dan de sleutels overhandigd krijgt van de villa die op dit moment niet gebruikt wordt. Maar het wordt nog gekker als we voorzichtig vragen wat ons deze luxe gaat kosten. Hij lacht en zegt, vrienden van Ferosa zijn ook mijn vrienden, dus ik zal jullie niet overvragen. Jullie mogen er gratis gebruik van maken. Wel zou het fijn zijn als jullie vrijdag iets anders hebben gevonden want dan wil ik er mijn eigen gasten in onder brengen. Hij wil de komende dagen ook wel even rond vragen voor een alternatief. We krijgen even een rondleiding door de villa. Er is voor ieder van ons een eigen slaapkamer met badkamer, maar ook bedden linnengoed is aanwezig. We krijgen zijn nummer voor als we iets nodig hebben of iets moeten weten. Ook hier maken we al snel gebruik van want, we willen vanavond uit eten in Cape Town en een taxi zou dan wel handig zijn. Zeg maar hoe laat we naar de stad willen en hij zorgt er wel voor dat er een betrouwbare taxi voor komt rijden, waar we ook nog wel wat mee kunnen afspreken. Dus zo werkt dat als je een netwerk hebt. Het leuke ervan is, dat wij er mooi gebruik van kunnen maken. Hij vraagt of we
nog vaker naar de stad moeten met de taxi, want dan kan hij ook wel een auto regelen. Hij zegt dat dit goedkoper is en een stuk handiger. Wij zijn wel geïnteresseerd en geven aan dat we wel eerst willen weten waar we aan toe zijn. Hij belt ons terug met de mededeling dat we een VW golf mogen gebruiken voor € 20,- per dag. Alle kilometers vrij en is ook nog eens casco verzekerd. Morgenvroeg kan hij voor de deur staan als we het eens zijn. Hier zijn we het natuurlijk snel over eens.
Als we bij onze gastheer informeren waar Ferosa woont om haar te kunnen bedanken voor haar hulp, wil hij ons wel even brengen, want hij moet er zelf ook langs. Ze woont in dezelfde wijk, onze geleende villa past hier wel twee maal in. Met haar zoontje gaat het gelukkig de goede kant op, woensdag wordt hij nog `n keer geopereerd. Als deze operatie slaagt dan komt het jochie snel naar huis. Er wordt door Ferosa nog even rondgebeld en we kunnen morgen aan de slag met het in kratten van de motoren. Natuurlijk ook weer via vrienden, die ook het verschepen kunnen regelen. We krijgen het telefoonnummer van Fatima, een vriendin van Ferosa, zij gaat het inkratten en versturen voor ons regelen en begeleiden.
Dinsdag, 20 januari 2009. Na wat uitslapen en het nuttigen van een lekker ontbijtje gaan we nog even langs een internetcafé om verslag in het dagboek te doen en het gastenboek te lezen. Dit blijft toch wel een leuke bezigheid, het lezen van al die leuke reactie`s van onze fans. Jordan heeft alvast op het internet rondgesnuffeld hoe en wanneer we zelf naar huis kunnen. Hij heeft onderzoek gedaan naar welke vluchten er zijn, wanneer deze vertrekken en wat het gaat kosten. Hierna gaan we kennis maken met Fatima, de vriendin van Ferosa. Fatima heeft ook weer via, via, een manier gevonden om de motoren niet per schip maar per vliegtuig te versturen. En dan kost het maar een fractie meer dan verschepen. Als we aangeven dat we eventueel kratten bij de plaatselijke BMW dealer hebben staan is Fatima enthousiast, want dan vallen de kosten van het in kratten ook weer een stuk lager uit. Ook weer goed voor ons budget natuurlijk. Voor vandaag is er eigenlijk wel genoeg geregeld dus gaan we nog een lekker eindje motorrijden en dit keer lekker met motoren zonder die berg bagage. We rijden via Muiderberg naar Fish Hoek over een prachtige kustweg met steeds uitzicht over de oceaan. Door de harde wind rollen er hoge golven met een mooie witte schuimkraag op de kust. Van Fish Koek rijden we naar “Kaap de goede hoop”. Het waait er zo hard dat ik moeite heb om mijn motor op de weg te houden. Ik rijd amper 30 km/uur, zijwaarts een hoek makend van wel 45 graden t.o.v. het wegdek. Ik durf niet platter en ik kom uiteindelijk toch tot stilstand in de berm. Ik ga er nog eens goed voor zitten, en al zigzaggend vervolg ik mijn weg. De weg draait gelukkig wat naar links zodat we de wind op kop krijgen en zo komen we aan op “kaap de goede hoop”.
Het laatste stuk gaat via een voetpad naar boven, waar je ook weer op moet passen voor de enorme harde wind. Als je niet oppast, waai je van het voetpad of anders uit je broek. Boven heb je wel een prachtig uitzicht op beide oceanen. Links kijk je uit op de Indische oceaan en rechts is dan de Atlantische oceaan. Door de harde wind is het een prachtig schouwspel. Deze twee oceanen zijn voortdurend in gevecht met elkaar. Het is hier stormachtig weer en het is dan ook niet moeilijk om je een voorstelling te maken van het enorm aantal schepen dat hier in het verleden is vergaan en nu een waar museum vormt op de bodem van deze oceaan.
Als we terug rijden moeten we nog wat benzine tanken. We tanken zo weinig mogelijk, want dit is waarschijnlijk onze laatste rit. Als we de motoren in gaan kratten zijn we verplicht om de brandstof uit de tank te halen. In de avond gaan we nog even op de koffie bij Ferosa en doen verslag over de voortgang van het in kratten en het versturen van de motoren. We hebben vanavond ook via het internet onze eigen terugreis geboekt en hiermee komt het einde van onze reis toch wel erg dichtbij. Woensdag, 21 januari 2010. Eerst enkele banden wisselen zodat de versleten banden van de GS en de TDM 850 hier in Cape Town kunnen blijven. Minder gewicht betekend lagere kosten. De TDM 900 gaat bij thuiskomst naar de motorbeurs in Utrecht. De versleten banden van deze motor gaan daarom wel mee terug naar Nederland, want de motor ziet er veel ruiger uit met die versleten TKC 80 banden. Na deze klus gaan we naar de stad, naar Waterfront. Dit is het luxe gedeelte van Cape Town. Er zijn veel mooie winkels met dure merkartikelen, maar ook restaurants zijn er te kust en te keur. In de haven zien we ook alleen maar dure jachten, de een nog groter dan de ander.
Vanaf Waterfront gaan we met een boot naar het Robben eiland, waar Nelson Mandela ruim 27 jaar gevangen heeft gezeten. We hebben natuurlijk ook zijn luxe onderkomen gezien, een cel van 2,5 x 2 meter. De gevangenen moesten 11 tot 12 uur per dag werken en dat 7 dagen per week, echt afzien dus. De man die ons in het cellencomplex rondleidt heeft hier samen met Nelson Mandela gevangen gezeten en vertelt ons tot in detail over deze periode. Dit gedeelte van de rondleiding maakt het bezoek aan dit eiland de moeite waard. De rest van de rondleiding zit je in een bus en voegt in het geheel niets toe, maar maakt het bezoek eigenlijk alleen maar saai.
In de avond gaan we weer naar de stad en besluiten te eten in een Cubaans restaurant waar we heerlijk uitgebreid eten met alles erop en er aan, dus ook de Cubaanse sigaar wordt niet vergeten. Donderdag, 22 januari 2009. We gaan onze spullen inpakken want we hebben een betaalbaar hotel gevonden op loopafstand van het mooie winkel- en uitgaanscentrum “Waterfront”. We geven onze villa een poetsbeurt zodat onze gastheer hierbij een goed gevoel zal hebben. Als we afscheid nemen blijft hij achter met een berg bed- en linnengoed wat nog even gewassen moet worden, voor hij zijn nieuwe gasten ontvangt. Petje af voor zo`n enorme gastvrijheid. We gebruiken de motoren niet meer als pakezels, maar persen zowat heel onze uitrusting in de VW golf. Er moet wel vaker op een neer gereden worden, want we zijn met zijn drieën en hebben nu vier sturen die naar het hotel moeten, drie motoren en een auto. Het hotel wat we hebben gevonden ligt tegenover de plaats waar het nieuwe voetbalstadion wordt gebouwd voor de wereld kampioenschappen van 2010. Mac Donalds heeft zich hier alvast gevestigd om er zeker van te zijn dat het hier een Macslaatje uit kan slaan.
Nadat we ons in het hotel genesteld hebben, gaan we winkelen in “Waterfront” en een terrasje pikken. In de avond gaan we in onze VW bolide naar een visrestaurant in “Fish Hoek”. Het restaurant ligt direct aan zee en vanaf iedere tafel heb je geweldig uitzicht over deze enorm ruwe zee. Voor Zuid-Afrikaanse begrippen is dit een niet te betalen restaurant, wij bestellen er een visschotel van een € 35,- de man. Als het eten wordt opgediend, vergapen we ons aan de diversiteit
van allerlei dure vissoorten. Als het al mogelijk zou zijn om deze vissoorten in Nederland op je bord te krijgen dan betaal je hiervoor minstens € 150,-. Wat een luxe, smakelijk eten. Vrijdag, 23 januari 2009. Ik heb geen zin om uit te slapen en zit al vroeg in de auto om nog wat van de omgeving te zien, ik kom uit bij “Green Point” en ga bij een Italiaans restaurant onder het genot van enkele cappuccino`s genieten van het uitzicht over zee. Dit is toch veel mooier dan uitslapen. Terug in het hotel hou ik dit uitstapje voor mezelf, want zij begrijpen waarschijnlijk toch niet dat je de lekkerste cappuccino `s morgens voor 9 uur drinkt op een terras van een Italiaan aan het strand van “Green Point”.
Tijdens de reis door Afrika maakte het niet zoveel uit hoe je haar zat of hoe het aanvoelde. Je kleren waren vies en je lichamelijke verzorging was al een paar maanden tot op het allerlaagste niveau gezonken. Hier in Cape Town kunnen we weer volop genieten van een dagelijkse was- en schrob beurt en schone kleren. Het is ook tijd voor de kapper, want nu alles zo schoon aanvoelt is het net alsof mijn
hoofd niet van mijzelf is. Terwijl ik naar een kapper een paar straten verderop loop, schampt er iets over mijn hoofd. Wat het is of waardoor het komt weet ik niet, maar het bloed stroomt over mijn gezicht. Veel pijn doet het niet, maar om nou bij een kapper aan te komen met een bebloed hoofd, gaat wel even net iets te ver. Ik denk ook niet dat een kapper blij is met een koppie haar wat helemaal onder het bloed zit. Ik draai me om en ga terug naar het hotel om mijn haar te wassen en eens kijken wat er nou eigenlijk zo bloed. Er stroomt alleen maar bruin water uit de kraan, ja ja, dit is nog steeds Afrika, maar het bloed gaat er wel mee uit mijn haar. Er zit een flinke kras op mijn hoofd. Het bloed niet meer, maar het doet wel zeer als ik het aanraak. De kapper kan ik voorlopig wel vergeten. Vanmiddag gaan we dan eindelijk de motoren inkratten. De GS gaat in een officiële krat van BMW, die we geregeld hebben bij de plaatse-lijke BMW dealer in Cape Town. Voor de Yamaha`s zijn twee kratten gemaakt. Die voor de TDM 850 is te groot gemaakt en die voor de 900 is te breed en veel te laag gemaakt. Het zal wel door de Afrikaanse duimstok komen, maar wij kunnen er weinig aan veranderen en zullen de financiële consequentie hiervan moeten slikken. Het in kratten en versturen wordt hierdoor toch weer wat duurder. De tanks van de motoren mogen geen brandstof bevatten dus maken we deze leeg en gooien de benzine in de golf. Dan is het gelijk mooi opgeruimd.
Pas maandag kan de krat voor de TDM 900 vermaakt worden, want er is niet genoeg materiaal voorhanden om dit vandaag nog te kunnen afwerken. Daar komt nog bij dat, ook al zou er materiaal aanwezig zijn, er toch niet voldoende tijd meer zou zijn om het karwei vandaag nog te klaren. Daar kan ik dus niet meer bij helpen, want als het goed is, zijn we dan weer in Nederland. Nadat ik heb gezien hoe de mannen omgaan met ons materiaal heb ik er wel alle vertrouwen in, dat het hele spul goed en veilig in Nederland zal aankomen.
De uiteindelijke rekening valt maar liefst een derde hoger uit. Maar het materiaal wat extra nodig is voor het inkratten neemt het bedrijf voor zijn rekening. De hogere kosten komen doordat de kratten nu groter en zwaarder zijn dan berekend is. Hierdoor zijn ook de transportkosten hoger. Vanavond eten we bij een Italiaans restaurant. Het eten is goed, maar de ober is een drama. Een rare gast, die zichzelf heel belangrijk vindt maar helaas niet in staat is om de bestellingen goed door te geven aan de keuken en hierdoor fout op fout stapelt. Zaterdag, 24 januari 2009. Het ontbijt in het hotel sla ik over, ik rijd direct naar “Green Point” naar dat heerlijk Italiaans terrasje en bestel op aanraden van de ober, een lekker Italiaans ontbijt met daarbij een lekkere cappuccino. Met één cappuccino kom je hier niet weg. Hij is veel te lekker, dus laat ik hem nog maar een keer vol doen. Als ik terugkom in het hotel komen mijn maten net uit de veren en willen eigenlijk ook wel een keer lux ontbijten. Om 11.00 uur gaan we naar de “Tafelberg” en onderweg komen we een terras tegen waar ze een uitgebreide ontbijtkaart hebben. Voor mij is het ontbijt toch ook alweer een tijdje geleden dus bestel ook maar iets lichts.
De “Tafelberg” is de hele week gehuld geweest in dikke vette wolken waardoor het geen zin had om naar boven te gaan. Vandaag hebben we geluk, het is mooi weer en zo vanaf beneden te zien is het ook op de berg onbewolkt. Bovenop de berg zien we wel zware donkere wolken hangen tegen de achterkant van de berg, maar zolang ze daar hangen hebben wij er geen last van. Het uitzicht over Cape Town is helder. Het is werkelijk schitterend.
De avond lijkt aardig gevuld, want we zijn uitgenodigd voor een diner bij Ferosa thuis. Hier in “Waterfront” is alles te koop wat je maar wil. We hoeven niet met lege handen naar onze gastvrouw. We kopen een mooie bos bloemen en daarbij een doos bonbons. Dit is een mooi binnen komertje, toch ? Ferosa heeft ook alle motorvrienden uitgenodigd die we eerder ontmoet hebben in Pope, wat best leuk is om deze gasten weer een keer terug te zien. De familie en vrienden zijn Moslim en rond 20.00 uur worden er kleedjes in de tuin gelegd, de schoenen gaan uit. Iedereen knield en het blijkt tijd te zijn voor het gebed. Ik heb het tijdens onze reis al vaker gezien, maar ook hier zie ik weer die verbondenheid met elkaar. Dat geeft mij in ieder geval een goed gevoel. Na het gebed is het tijd om aan tafel te gaan. Het valt me op dat er voor wel 14 personen gedekt is terwijl we met 10 personen zijn. Als ik aan Ferosa vraag of we nog iemand missen in het gezelschap, krijg ik als antwoord, je weet maar nooit wie er nog komt aanwaaien en het is wel een algemeen gebruik om alle gasten te laten mee eten, wel of niet genodigd maakt niet uit. Al snel blijken er nog wat mensen aan te waaien die inderdaad gewoon lekker aanschuiven. Er is een overvloed aan eten en wat wordt opgediend bestaat uit traditionele gerechten en het smaakt allemaal overheerlijk. Na het eten staat op het buitenterras een tafel gedekt met het dessert wat bestaat uit zeker 10 verschillende taarten en het zelfde aantal schalen met allerlei zoetige hapjes. Het kan weer niet op. Heerlijk om weer die geweldige gastvrijheid te mogen proeven. Het is al laat als we afscheid moeten nemen van deze bijzonder aardige mensen. We worden door één van de vrienden uitgenodigd om de volgende dag, onze laatste dag in Zuid-Afrika, bij zijn familie te lunchen. Toine en Jordan geven aan hier eigenlijk niets voor te voelen want volgens hun is het maar een stil figuur met weinig verhaal.
Ik geef aan dat dit figuur toevallig wel in een heel mooie bergstreek woont, 100 km verderop en dat alleen de rit er naar toe al de moeite waard is. Daar komt nog bij dat we de volgende middag toch niets op onze agenda hebben staan. Het is altijd beter dan op je hotelkamer te gaan zitten wachten tot het weer avond is. De heren zijn om en de afspraak wordt bevestigd, tot morgen. Zondag, 25 januari 2009. De jongelui slapen weer uit dus trek ik er in mijn uppie weer vroeg op uit. Nee, deze ochtend niet naar de overheerlijke cappuccino. Deze ochtend rijd ik de andere kant uit, naar de “Company Garden”, gelegen aan de achterkant van het immens grote Europees parlementsgebouw.
Het is een langgerekte Botanische tuin met daarin zowat alle bomen en planten die hier maar willen en kunnen groeien. Het park is overladen met prachtige waterpartijen en ornamenten, maar ook met een tiental voliėres met daarin prachtig gekleurde vogels die je hier ook in het wild kunt tegen komen. Via een groot winkelcentrum, in het oude gedeelte van de stad, kom ik langs een minibusstation met wel 300 van die minibusjes, waarin je zes zitplaatsen vind. Die zes zitplaatsen deel je meestal wel met nog 16 andere mensen. Hier is de verkeerswetgeving nog dusdanig dat dit geen enkel probleem is. In deze vroege ochtend lopen er veel lui zomaar wat rond te struinen, ik voel me hier niet echt veilig, want het lijkt alsof ik wel door honderden ogen wordt bekeken en gewogen. Snel doorlopen is het beste wat ik kan doen om zo snel mogelijk uit deze gevarenzone te ontsnappen.
Er moet hier ergens een kasteel zijn wat gebouwd is door de “VOC. Dat is de “Verenigde Oost-Indische Compagnie”. Ik ben nog niet op de goeie locatie of het is zo klein dat ik eroverheen kijk. Het laatste kan bijna niet, een kasteel steekt toch altijd overal bovenuit. Mooi niet dus, het lijkt alsof het ”Castle off Good Hoop” de grond in is gebouwd in plaats van er bovenop. Aan de bouwstijl kun je goed zien, dat het door Nederlanders in de zestiende eeuw is gebouwd. Het is nog steeds vroeg dus heb ik nog wel even tijd om een ontbijtje te gaan scoren bij mijn Italiaan. Na mijn ontbijt neem ik afscheid, maar natuurlijk bestel ik nog eenmaal die overheerlijke Cap.... .
Terug in het hotel ga ik eerst even inpakken, want we gaan voor de laatste keer verkassen. We checken uit en gaan in onze bolide een tochtje maken naar onze lunch afspraak in Rowsonville. Na een telefoontje worden we weer vanaf de snelweg begeleid naar het juiste adres. De gastheer heet ons welkom alsof we elkaar in geen tijden hebben gezien. We worden eerst aan zijn familie voorgesteld en krijgen een rondleiding door zijn bedrijf. Hij heeft het blijkbaar goed voor elkaar, want hij heeft het enigste takel- en bergingsbedrijf in de weide omtrek. Als we aan tafel mogen, blijkt ook hier weer dat er voor een man of 12 gedekt is. Ook nu geeft de gastheer aan, dat je maar nooit weet wie er zomaar aan komt waaien en die moet dan wel mee kunnen eten. Zijn woorden zijn amper koud of er lopen nog wat meer gasten binnen die ook gelijk maar aanschuiven. Het zijn mensen die ook gisteren bij Ferosa aan tafel zaten. Al snel blijkt dat ook hier weer een overvloed aan eten op tafel verschijnt. Rijst, kip, vlees, fruit, aardappels, bonen en diverse groenten. Als je dan weer denkt dat het dit is, dan heb je het weer mis, want dan komt net als gisteravond het dessert op tafel. Yoghurt met aardbeien, diverse soorten ijs, diverse soorten pudding en fruit, heerlijk, heerlijk, en nogmaals heerlijk. In eerste instantie waren we wat huiverig om op deze uitnodiging in te gaan, maar nu blijkt dat dit volkomen onterecht was. Onze gastheer heeft prachtige verhalen te vertellen over de politiek, de tijd van de apartheid en over Nelson Mandela. Hij verteld over de periode, dat zij als zwarte achter gesteld werden op de blanken. Bij warm weer was het zwemwater voorbehouden aan de blanken, de zwarten mochten op een afstand van een 200 meter, achter een lint toekijken. De blanken mochten winkelen in de winkels die voorzien waren van grote luifels zodat ze lekker in de schaduw kon-den lopen. Daar mochten de zwarten absoluut niet komen. Zij mochten alleen aan de zonzijde, in die brandende zon hun boodschappen doen. Als klap op de vuurpijl verteld hij ons over Nelson Mandela. Zijn familie was betrokken bij de onderhandelingen over de vrijlating van Nelson Mandela. Dit hadden we niet kunnen bedenken, wat een verteller, door al deze prachtige verhalen vergeten we bijna de tijd. We moeten er een eind aan maken, we moeten nog een heel eind rijden naar de airport van Cape Town, en moeten daar ook onze auto nog inleveren. Jordan heeft door zijn klunzig rijgedrag een kras op onze
huurauto gereden. De zoon van onze gastheer poetst deze nog even weg, zodat we ons eigen risico behouden. Bij het afscheid nemen vraag ik in het Engels of we de dames in het gezelschap ook een hand mogen geven. Ik krijg in het Nederlands als antwoord op mijn vraag dat dit hier binnen de muren geen probleem is en zelfs wel op prijs word gesteld. Als ik de familie vertel dat we in Nederland bij het afscheid nemen ook wel kusjes op de wang geven, wordt hier hartelijk om gelachen. We rijden snel naar het vliegveld in Cape Town. We zijn er gelukkig nog ruim op tijd en vinden vrij eenvoudig het kantoor, waar we de auto moeten inleveren. Er wordt een keer rond de auto gekeken en hij wordt als goed afgestempeld. Ik geniet nog en paar minuten van het lekkere weer en verdwijn dan in de vertrekhal van het vliegveld. Het is een beetje een raar afscheid van Afrika. Na zo`n lange periode in Afrika raak je er zo aan gewend om hier te zijn en te leven. Het enige wat je mist zijn je vrouw, kinderen, familie en vrienden. Eenmaal in het vliegtuig en na het opstijgen kan ik me niet echt concentreren om de tijd te doden met wat te lezen. In gedachten ga ik terug naar het begin van de reis, het vertrek thuis, en daarna één voor één de landen die we gepasseerd zijn. Wat een geweldige reis is dit geweest.
Maandag, 26 januari 2009. Als je dan eenmaal op Schiphol land, besef je pas echt dat de reis ten einde is. De mensen zijn hier ook warmer gekleed als de mensen in Zuid-Afrika. Bij het weerzien van je familie heb je wel even een zwaar momentje te verwerken, want dan wordt je wel even geconfronteerd met hetgeen je 3 maanden terug in Nederland achterliet.
Het is een lange en verre trip geweest, we hebben 24.000 km gereden, We hebben vaak afgezien, gebikkeld, en vaak honger of dorst gehad. Maar wat smaakt dit naar meer.
Donderdag, 5 februari 2009. De motoren zijn een week geleden aangekomen in Nederland en zijn ook al vrijgegeven om opgehaald te worden. Ik ben benieuwd hoe de kratten en motoren zich gehouden hebben tijdens de vliegtrip en natuurlijk bij het steeds weer verladen van deze vracht. Bij het bedrijf waar we moeten zijn, worden de kratten naar buiten gereden en al snel blijkt dat de kratten en de verpakking zich goed hebben gehouden. Er hangt nog geen snippertje los. De kratten worden met een heftruck de bus en aanhanger ingeladen. Bij thuiskomst worden de kratten snel geopend en de motoren uit hun gevangenschap verlost. Ze zien er nog net zo uit als toen we ze hebben ingepakt, prima gedaan dus. De motoren hebben in afrika, wel het een en ander meegemaakt, dus helemaal ongeschonden zijn ze niet uit de strijd gekomen. Voor een volgende trip zal er wel het een en ander vervangen moeten worden, maar dit is niet zo erg en eigenlijk ook wel te verwachten na zo`n lange en zeer ruige reis. Om normaal in Nederland te kunnen rijden hoeft er eigenlijk nog niet eens zoveel vervangen te worden. De originele vering voor en achter kan weer terug worden gemonteerd. De achterframe versteviging kan worden gedemonteerd. Ook de stuurverhogers, de handkappen, de originele tank en de kuipdelen kunnen plaats maken voor de originele onderdelen. Er moet wel een nieuw voor- en achterwiel in, want deze zijn aardig aan gort, en ook de banden willen ververst worden. Tot slot zal een super grote onderhoudsbeurt ook niet verkeert zijn. De motoren hebben het geweldig gedaan. Ook wij zelf hebben de reis goed doorstaan. Maar ook de fans in onder anderen ons gastenboek, hebben zeker bij gedragen aan deze verrukkelijke reis. Natuurlijk hebben onze fans veel plezier beleefd aan onze reis. Ik hoop dan ook van harte, dat we bij een eventueele volgende reis weer mogen rekenen op zoveel volgers die het reizen voor ons ook een stuk plezieriger maken. Bedankt voor alle steun, en groetjes. Wim