MOTOR
Verbrandingsmotor Comburant (zuurstof in de lucht) Brandstof
Elektrische motor Elektriciteit
Hybride Brandstof, comburant, elektriciteit
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
2
MOTOR
Ontsteking (vonk) Benzine Bioéthanol (tarwe, biet, maïs, suikerriet) LPG (liquid petroleum gas) CNG (Compressed natural gas)
Waterstof
Ontsteking (spontaan) Diesel PPO (Pure Plant Olie) Biodiesel (= PPO + chemische behandeling) Blend (mengsel van dieselolie + x% biodiesel)
3 ©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
KRUKAS
Zuiger
Drijfstang
Krukas
Een verticale beweging omzetten naar een ronddraaiende beweging.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
4
KRUKAS
De werking van de krukas is vergelijkbaar aan die van een trap-as. De krukas bevat kruktappen waaraan de drijfstangen worden bevestigd en krukaslagerkappen die in het motorblok zijn gegoten. Tegenover elke kruktap bevindt zich een balansgewicht.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
5
ZUIGERS EN DRIJFSTANGEN
Zuigers zijn technisch zeer hoogstaand uitgevoerd, zij zijn bestand tegen de verbranding die boven op de zuigerkop plaats vindt, en de flanken zijn bestand tegen hoge wrijvingen. Ze brengen de verticale duwkracht van de verbranding over op de drijfstang. De afdichting in de cilinder wordt bekomen door ringvormige stalen veren die men zuigerveren noemt.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
6
ZUIGERS EN DRIJFSTANGEN
De drijfstang is met de zuiger verbonden via het drijfstangoog en de zuigerpen. Zij is via de drijfstangvoet en lagerschelpen met de krukas verbonden. De oliefilm tussen de lagerschelpen is onmisbaar voor de levensduur van de lagersschelpen, die de energie overbrengen via de koppeling naar de wielen.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
7
1. INLAAT
De zuiger daalt
De inlaatklep staat open
Het brandstof/lucht mengsel vult de cilinderruimte
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
8
2. COMPRESSIE
De zuiger stijgt
De beide kleppen zijn gesloten
Het lucht/brandstof mengsel wordt samengedrukt.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
9
3. ARBEID
De zuiger wordt snel naar beneden geduwd
De beide kleppen zijn gesloten
Het mengsel ontbrandt
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
10
4. UITLAAT
De zuiger stijgt
De uitlaatklep staat open
De uitlaatgassen worden naar buiten geduwd.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
11
MOTORBLOK •
•
•
Het motorblok wordt gemaakt van staal of aluminium en is het belangrijkste gedeelte van de motor. De basisonderdelen zijn: cilinders, zuigers, drijfstangen en krukas. Heel veel componenten worden bevestigd aan het motorblok: • Oliefilter • Pompen (water, olie, brandstof) • Alternator, starter, sensoren… • Transmissie (koppeling, versnellingsbak,…)
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
12
CILINDERKOP
De cilinderkop is een complex onderdeel dat bestaat uit meerdere kanalen en boringen die nodig zijn voor : Inlaatkanalen Uitlaatkanalen Klepgeleiders Bougiegaten en/of injectorgat Bevestigingsbouten Koelvloeistof kanalen
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
13
KLEPPEN EN NOKKENAS •
Twee soorten: • Inlaatkleppen (2) • Uitlaatkleppen (1)
•
Bediend door de nokkenas.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
14
CILINDERKOPPAKKING •
Gemonteerd tussen cilinderkop en motorblok
•
Zorgt voor de afdichting tussen cilinderkop en motorblok
•
Compenseert kleine vervormingen
•
Kanaliseert koelvloeistof en motorolie.
•
Gevolgen bij een defekt : oververhitting, felle rookvorming via de uitlaat, olielek, ‘mayonnaise’
Speciaal gereedschap
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
15
DISTRIBUTIE •
Aandrijfmechanisme voor de nokkenas door de krukas.
•
Riem, ketting of tandwielen
•
Synchronisatie tussen de nokkenas en krukas zodanig de kleppen op het juiste moment openen en sluiten tov de zuigerpositie.
•
De nokkenas draait de helft van het krukastoerental.
•
De viertaktmotor cyclus vindt elke halve toer plaats, in totaal maakt dat twee omwentelingen voor één volledige cyclus.
•
Tijdens deze twee omwentelingen wordt elke klep één keer bediend (via de nokkenas).
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
16
SMEERSYSTEEM / OLIE
• • • •
Smeren, reinigen en koelen van de motor Beschermt de binnenzijde van de motor tegen corrosie. Vomt een oliefilm tussen bewegende delen Bestand tegen temperaturen boven de 300 °C
• •
Bestand tegen zeer hoge drukken 3 oliesoorten : Minerale , Half-synthetisch, Vol-synthetisch
• •
Verschillende viscositeit normen (SAE norm) Gebruik enkel olie die voorgeschreven wordt in het instructieboekje !
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
17
SMEERSYSTEEM / OLIE
• Plaats het voertuig horizontaal • Verwijder de peilstok • Maak de peilstok schoon met een pluisvrije doek • Plaats de peilstok terug • Verwijder de peilstok en controleer het niveau • Het niveau moet zich tussen MIN en MAX bevinden • Indien het niveau op of onder MIN staat bijvullen met de voorgeschreven oliekwaliteit
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
18
KOELSYSTEEM - WERKING
Het thermisch verlies van een verbrandingsmotor is zeer groot, het is dan ook nodig om deze energie weg te nemen. We gebruiken een gedeelte om het interieur te verwarmen Bij turbomotoren zal de olie/water warmtewisselaar de olietemperatuur verminderen. De thermostaat houdt de koelvloeistof in de motor wanneer die koud is, op deze manier warmt de motor sneller op. De ventilator blaast lucht door de radiator om de temperatuur te doen dalen tijdens stilstand.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
19
EXPANSIETANK: NIVEAU • • •
Controle van het expansietank niveau : Moet tussen MIN en MAX staan bij koude motor De vuldop niet openen bij warme motor! (risico op verbranden).
• • •
Controle van het radiatorniveau: De vuldop niet openen bij warme motor! (risico op verbranden). Bijvullen tot aan de bovenzijde van de koelelementen.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
20
ONTSTEKINGSYSTEEM (BENZINEMOTOR) Het ontstekingsysteem is doorheen de jaren sterk geëvolueerd, van een mechanische aandrijving naar een volledig elektronische sturing, zuigeren nokkenaspositie worden bepaald door sensoren. Het opwekken van de hoogspanning, die nodig is voor een vonkoverslag aan de bougie elektrode, gebeurt nog steeds via een bobijn. Vandaag worden de bobijnen rechtstreeks bovenop de bougie geplaatst .
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
21
BRANDSTOFSYSTEEM
1. Vulleiding 2. Brandstoftank 3. Brandstofpomp
Het huidig injectiesysteem bestaat bijna altijd uit een elektrische pomp die de brandstof opvoert. De brandstofvulleidingen zijn gasdicht gemaakt om te voorkomen dat koolwaterstoffen die verdampen kunnen ontsnappen in de atmosfeer. De brandstoftoevoer is altijd uitgerust met een filter.
4. Brandstoffilter 5. Drukregelaar 6. Injector
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
22
DIESEL COMMON-RAIL SYSTEEM
Het common-rail systeem lijkt zeer sterk op het benzine injectiesysteem en zijn componenten. Het grote verschil tussen benzine en dieselsytemen bevindt zich op gebied van inspuitdrukken. Bij benzinemotoren werkt men met 4,5 bar en om en bij de 2000 bar in een common-rail dieselsyteem.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
23
MOTORSTUURAPPARAAT
Opbouw : Sensoren die permanent parameters meten. Stuurapparaat dat de gegevens verwerkt Actuatoren die regelingen uitvoeren op aansturen van het stuurapparaat.
Het motorstuurapparaat kan communiceren met andere systemen
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
24
UITLAATSYSTEEM
Snel en geluidsarm uitlaatgassen naar buiten brengen. Onderdelen: - 1) uitlaatcollector - 2) katalysator - 3) demper - 4) roetfilter (dieselmotor) Verminderen van de pollutie
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
25
UITLAATSYSTEEM Katalysatoreur
Lambda sonde
De katalysator is een keramisch element dat bestaat uit vele kleine kanalen waarvan de wanden zijn bekleed met edelmetaal, die de eigenschap bezit om de uitlaatgassen die doorstromen chemisch te behandelen. De meest efficiënte omzetting van de katalysator wordt bekomen met een brandstof mengsel dat permanent exact bepaalt en geregeld wordt. De lambda sonde kan permanent exact de hoeveelheid restzuurstof in de uitlaatgassen bepalen.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
26
DE ROETFILTER ( DPF – FAP )
De roetfilter bevindt zich meestal in de nabijheid van de motor en vergaart de roetdeeltjes die een dieselmotor uitstoot. Na een bepaalde tijd wordt de temperatuur verhoogd tot de opgeslagen roetdelen verbranden in de filter, men noemt dit « regeneratie ».
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
27
TRANSMISSIE
De transmissie omvat alle onderdelen die ervoor zorgen dat energie van de motor kan overgebracht worden naar de wielen.
1. Koppeling
2. Versnellingsbak 3. Differentieel 4. Aandrijfas 5. Wiel
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
28
KOPPELING
De koppeling zorgt ervoor dat de verbinding tussen de versnellingsbak en motor kan verbroken worden. Het voertuig kan in beweging gebracht worden ,de motor kan blijven draaien wanneer het voertuig tot stilstand wordt gebracht en moet niet telkens opnieuw gestart worden.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
29
DE VERSNELLINGSBAK Het tandwielenstelsel met de verschillende overbrengingsverhoudingen van de versnellingsbak zijn permanent met elkaar verbonden.
De gewenste versnelling moet dezelfde snelheid aannemen alvorens ingeschakeld te kunnen worden, tijdens het ontkoppelen kunnen alle rode tandwielen de snelheid van de geselecteerde versnelling aannemen. De conische ringen ,synchro-mesh ringen genoemd, zorgen ervoor dat de verschillende versnellingen synchroniseren aan de geselekteerde versnelling.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
30
OPHANGING
•
•
Doel: • Verbeteren van de stabiliteit, de veiligheid en het comfort. Gevolgen van een defekte ophanging: • Langere remafstand • Slechte wegligging • Bandenslijtage
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
31
STUURINRICHTING
De stuurinrichting bestaat uit een tandheugel . Traditionele stuurinrichtingen brengen de hoekverdraaiing van het stuurwiel over via de tandheugel naar de wielen. Hydraulische ondersteuning werd in eerste instantie toegevoegd ,daarna elektro- hydraulisch en uiteindelijk volledig elektrisch. Op deze manier wordt enkel energie verbruikt wanneer dat het nodig is.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
32
REMSYSTEEM •
•
2 soorten remsystemen: • Voetrem op de vier wielen • Handrem op de achterste wielen (parkeerrem) 2 type : • Schijfremmen • Trommelremmen
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
33
REMSYSTEEM Trommelrem
Schijfrem
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
34
REM-ASSISTENTIE ABS
ESP
ABS staat voor Anti Blokkeer Systeem en voorkomt het blokkeren van de wielen. Op deze manier blijft het voertuig bestuurbaar tijdens het remmen.
ESP (Electronic Stability Program) helpt het voertuig bestuurbaar te houden en te stabiliseren tijdens zijdelingse acceleratie.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
35
BANDEN
Functies : - Dragen het voertuig - wegcontact - Ophanging
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
36
BANDEN
Meten : –
koud (na één uur wachttijd)
–
warm (+ 0,3 bar)
Druk : –
Veiligheid
–
Comfort
–
Verbruik
–
Levensduur
37
BANDEN Categorieën: Zomerbanden : (Temperaturen boven de 7°C)
Winterbanden : (Temperaturen onder de 7°C) 4 seizoenband Alle terrein banden
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
38
BANDEN Visuele controle:
Minimum loopvlak diepte : Min 1,6 mm
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
39
BANDEN: CODES Code:
205/55 R 16 91W
205: 55: R: 16: 91: W:
Breedte (mm) Verhouding hoogte/breedte (%) Structuur ( R = radiaal band) Diameter velg (duim) Laad index (hier 530 Kg) Snelheid index (W=270 km/h)
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
40
LAAD EN SNELHEIDS INDEX
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
41
BANDEN: PRODUKTIE DATUM Code: 0100 Produktie datum: 01= week, 00= jaar. Maximum leeftijd: 7 jaar.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
42
AKTIEVE EN PASSIEVE VEILIGHEID Aktieve veiligheid: ongevallen voorkomen.
Passieve veiligheid: de gevolgen van een ongeval verminderen.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
43
ELEKTRICITEIT Een batterij en alternator verzorgen de nodige energie voor al de verbruikers via elektrische verbindingen..
Productie
Opslaan
Elektrische verbindingen: bedrading, stekkers, zekeringen, relais
Elektrische verbruikers: systemen met elektrische motor, verlichting, comfort,...
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
44
ELEKTRICITEIT: BATTERIJ • •
• •
•
De batterij slaagt elektrische energie op. Ze levert elektrische energie: • Aan de startmotor om de motor op gang te brengen. • Aan de verbruikers wanneer de motor niet draait . (de alternator levert geen energie) Ze bevat: een positieve pool, een negatieve pool en bevestigingpunten , de nominale spanning bedraagt 12V De batterij van een dieselmotor is groter dan van een benzinemotor omwille van een groot verschil in startvermogen. De batterij wordt opgeladen door de alternator wanneer de motor draait.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
45
ELEKTRICITEIT: BATTERIJ • Gegevens op een batterij: 12 V 44 Ah 200 A 12 V = spanning (volts) 44 Ah = capaciteit(ampère uur) 200 A
= koudstartstrom (ampère)
•EERST de negatieve pool afkoppelen daarna de positieve ! •Aankoppelen in omgekeerde volgorde.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
46
ELEKTRICITEIT: ALTERNATOR •
Wekt elektriciteit op wanneer de motor draait om de batterij op te laden.
Wordt aangedreven door :
•V- riem •Multirib
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
47
ELEKTRICITEIT: STARTMOTOR
• •
Op gang brengen van de motor Grijpt in op de tandkrans die aan het vliegwiel is bevestigd.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
48
ELEKTRICITEIT: VERBINDINGEN •Elektrische verbindingen verdelen de elektriciteit naar de verbruikers. •Bedrading: •Verschillende draaddikte, verbindingen, kleuren •Interferentie (radio) en beschadiging door wrijving, knaagdieren of oververhitting
•Stekkers: •Verbindingen tussen bedrading en verbruikers
•Verschillende vormen •Bijzondere stekker: diagnose stekker •Problemen: slecht contact, oxydatie, kortsluiting
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
49
ELEKTRICITEIT: DISTRIBUTIE •
•
•
Zekeringen: • Beschermen de kringen tegen kortsluiting en overbelasting. • Bevinden zich in zekeringkasten : in het motorcompartiment , binnenruimte of koffer. • De controle en het vervangen van zekeringen uitvoeren met uitgeschakeld contact. • Procedure in geval van een prbleem in het elektrisch circuit : bv. klaxon • 1) Zoek de positie van de zekering op in de handleiding of op de zekeringkast. • 2) Herken de defekte zekering. • 3) Verwijder een reservezekering in de zekeringdoos . • 4) Controleer dat de nieuwe zekering dezelfde of een lagere waarde heeft. • 5) Indien de reserve zekering onmiddellijk springt is de kortsluiting permanent en dient een garage geraadpleegd te worden, Relais: vervangingen enkel door techniekers. • Openen en sluiten van een elektrisch circuit • Beschermen van een circuit
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
50
ELEKTRICITEIT: BOORDNETWERK Chronologische evolutie van het boordnetwerk
:
1) Eén regelapparaat 2) Meerdere regelapparaten die onanfhankelijk van elkaar werken. 3) Enkele regelapparaten communiceren met elkaar. 4) Alle regelapparaten kunnen met elkaar communiceren (CAN-BUS netwerk)
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
51
ALARM •
Startvrijgave = in de transponder
•
De transponder (1) is geïntegreerd in de sleutel
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
Keycard
52
EOBD • •
• •
Afkomstig vanuit USA in 1988: OBD “On Board Diagnostic” dat een permanente controle van de uitlaatgassen uitvoerd. In Europa, OBD II (evolutie) = EOBD
Vanaf 1 januari 2000 verplicht op alle voertuigen die uitgerust zijn met een benzinemotor. Vanaf 1 januari 2005 verplicht op alle voertuigen die uitgerust zijn met een dieselmotor.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
53
EOBD • Diagnose systeem: Geïntegreerd in het motorstuurapparaat Continu controle op alle componenten die gelinkt zijn aan emissienormen en uitlaatgas regeling.
• MIL lampje Foutcodes in functie van de panne Uitleesbaar met elk universeel diagnoseapparaat
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
54
RODE VERKLIKKERLICHTEN = STOP Laadkring
Handrem
Remolie niveau
Motorolie niveau
Motortemperaruur
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
55
GELE VERKLIKKERLICHT = ! •
Immobiliser
•
Diagnose (EOBD)
•
Water in filter
•
Olie niveau
•
ABS/ESP
•
Remvoering
•
Brandstofniveau
•
Ruitontdooiing
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
56
57
GLOBAAL RENDEMENT: « VAN PETROLEUM TOT AAN DE WIELEN »
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
58
HYBRIDE VOERTUIGEN
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
59
HYBRIDE VOERTUIGEN
Meerdere categoriën :
Serie : de aandrijving van de wielen is enkel elektrisch.
•
Serie / parallel : de aandrijving van de wielen is mechanisch,elektrisch of de beide op hetzelfde moment.
•
Parallel: de aandrijving van de wielen is mechanisch en elektrisch.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
60
ELEKTRISCHE VOERTUIGEN (VE)
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
61
HOOGSPANNINGS BATTERIJ Nominale batterijspanning: 201,6 V Opgebouwd uit 28 modulen van 7,2 V Module bestaat uit 6 cellen van 1,2 V
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
62
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
63
HOOGSPANNINGSKABELS
De kabels zijn altijd oranje.
Ze zijn beschermd door een metalen schild.
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
p.64
GEVAREN VAN ELEKTRICITEIT U (V) = I (A) x R (Ohm) I=U/R
R=U/I
Si U = 220 V et R= 500+100
+300/2 = 750 Ohms I = U/R = 220/750 = 293 mA
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
p.65
GEVAREN VAN ELEKTRICITEIT
Intensiteit 1 : Geen gevolgen voor het menselijk lichaam Intensiteit 2 : Hartritme storingen, vanaf 10 mA kunnen spieren samentrekken, het doorstromen van de elektrische stroom veroorzaakt pijn. Intensiteit 3 : Ademhalings problemen, vanaf 200 mA treden fibrilaties op en stopt het hart gedurende korte tijd.
Intensiteit 4 : Vanaf 350 mA, hartfibrilatie verschijnselen, verstikking en ernstige brandwonden kunnen optreden, afhankelijk van de intensiteit en de duur van de blootstelling. .
©TOURING TRAINING CENTER : TNT CENTRALE 2012/9987/FR
p.66