Montagehandleiding
MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.
www.solarworld.com
01-2014 NL
Originele montagehandleiding voor Installaeurs
Bewezen kwaliteit – simpel slim
Met het Sunfix plus montagesysteem voor zonnepaneelsystemen hebt u gekozen voor een hoogwaardig product uit het assortiment van SolarWorld AG. Het Sunfix plus montagesysteem wordt in combinatie met een SolarWorld zonne-energiebouwset individueel – op basis van geteste metingstabellen – aan de bouwkundige situatie aangepast. Dankzij de frameplanning wordt het installatieoppervlak optimaal en veilig benut. Bij de keuze en het gebruik van alle componenten van het framesysteem is het essentieel dat deze van uitstekende kwaliteit zijn, zodat het zonnepaneelsysteem vlekkeloos functioneert. In de toelichting hieronder wordt aan de hand van een voorbeeld de deskundige montage van het Sunfix plus montagesysteem beschreven. Op basis daarvan kunt u uw framesysteem probleemloos installeren. Bouwkundige bijzonderheden moeten worden gedocumenteerd, zodat bij de planning van het frame rekening kan worden gehouden met de bijzonderheden van uw dak.
Laatste update: 01/2014
2
Inhoudsopgave Pagina
A
B
Algemene aanwijzingen
Systeembeschrijving dakparallelle opbouw
A1
Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen
5
A2
Veiligheidsaanwijzingen
6
A3
Aanwijzingen voor de installatieplanning
7
A4
Montageaanwijzingen
9
A5
Eigenlijk en oneigenlijk gebruik
10
A6
Aansluiting zonnepanelen
11
A7
Technisch overzicht
12
B1
Opbouw
13
B2
Draagprofielen
15
B3
Schraubverbindungen
18
B4
Zonnepaneelklemmen
19
B4.1 Sunmodule Plus Vario Bevestigingselementen
20
B5
B5.1
Bevestigingsset dakhaken
B5.1.1 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld dakhaken
22 22 24
op schuine daken met dakisolatie op het dak B5.1.2 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld
25
flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid B5.2 Bevestigingsset dakhaak voor leisteendaken B5.2.1 Leisteendaken op houten beschot B5.2.2 Leisteen op panlatten
26 26 27
B5.3
Bevestigingsset beverstaartdakhaken
28
B5.4
Bevestigingsset stokschroef
29
B5.5
Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging
31
B5.6
Bevestigingsset trapeziumdak
34
B5.7 Bevestigingsset metalen profieldakplatendak B5.7.1 Balkklauw
35
B5.7.2 Felsklem
C
Voorbeeldmontage dakparallelle opbouw
B6
Equipotentiaal/aarding
36
C1
37
C2
Bepaling van de positie van de installatie en de bevestigingspunten Montage van de bevestigingselementen
38
C3
Montage van de draagprofielen
39
C4
Montage van de zonnepanelen
41
3
Pagina
D
Systeembeschrijving verhoogde opbouw
D1
Types zonnepaneelframes voor platte daken
42
D2
Uiterlijke randvoorwaarden
44
D3
Opbouw
45
D4
Draagprofielen
47
D4.1
E
4
Voorbeeldmontage verhoogde opbouw
Onderstellaag
47 48
D5
D4.2 Klemlaag zonnepaneel Zonnepaneelklemmen
49
D6
Bevestigingselementen
50
D7
Equipotentiaal/aarding
50
D8
Vereiste verzwaringslast
51
E1
52
E2
Bepalen van de positie van de installatie en de bevestigingspunten Montage van de bevestigingselementen
E3
Montage van de draagprofielen onderstellaag
54
E4
Montage van de frames voor platte daken
56
E4.1
56
Schroefverbinding frame voor platte daken
53
E4.2 Bevestiging frames voor platte daken E5 Montage van de klemlaag
56
E6
Montage van de zonnepanelen
58
57
F
Onderhoud/reiniging
Onderhoud en reiniging
60
G
Aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid
60
Algemene aanwijzingen A1
A
Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen
Lees de volledige montagehandleiding aandachtig door en respecteer de veiligheidsaanwijzingen!
Waarschuwingstekens, signaalwoorden
Waarschuwingsniveaus
GEVAAR!
Waarschuwt voor onmiddellijk levensgevaar.
WAARSCHUWING!
Waarschuwt voor mogelijk levensgevaar en/of zware verwondingen.
VOORZICHTIG!
Waarschuwt voor mogelijk lichamelijk letsel.
OPGELET
Waarschuwt voor materiële schade zonder de mogelijkheid van lichamelijk letsel.
Bijkomende symbolen Verwijst naar bijkomende belangrijke informatie.
Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht.
Het betreden van de zonnepanelen is verboden.
ff Controleer of de Sunfix plus uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor de installatie is bestemd. Houd u bij de montage aan de plaatselijk geldende normen, bouwvoorschriften en ongevalpreventievoorschriften. De veiligheidsaanwijzingen van andere installatieonderdelen moeten worden gevolgd. ff Het niet naleven van de hieronder genoemde aanwijzingen kan een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. ff Berg de montagehandleiding goed op!
5
A2 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische schok ff Zonnepanelen wekken elektriciteit op zodra er licht op valt. De spanning van één zonnepaneel is lager dan 50 VDC. Als er meerdere zonnepanelen in serie zijn geschakeld, dan is de totale spanning de som van de spanning van alle panelen en die is gevaarlijk. Als er meerdere panelen parallel worden geschakeld, dan geldt het bovenstaande voor de totale stroomsterkte. Dankzij de volledig geïsoleerde contactdozen bestaat weliswaar geen gevaar van aanraken, maar om brand, vonken of een gevaarlijke elektrische schok te vermijden moet op de volgende punten worden gelet: ff Monteer zonnepanelen en leidingen niet met natte stekkers en contactdozen! ff Voer alle werkzaamheden aan de leidingen zeer voorzichtig uit! ff In de omvormer kunnen ook in verbroken toestand hoge aanrakingsspanningen optreden! ff Wees bij alle werkzaamheden aan de omvormer en de leidingen altijd voorzichtig!
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische lichtbogen ff Zonnepanelen produceren bij lichtinval gelijkstroom. Wanneer een gesloten string (bijv. bij het losmaken van de gelijkstroomleiding van de omvormer onder belasting) wordt verbroken, kan er een gevaarlijke elektrische lichtboog ontstaan. Houd rekening met de volgende aanwijzingen: ff Verbreek nooit de verbinding tussen de zonnegenerator en de omvormer zolang deze op het net is aangesloten. ff Controleer of de kabelverbindingen volledig in orde zijn (geen spleten, geen vuil)!
6
WAARSCHUWING!
Valgevaar ff Bij werkzaamheden op het dak of bij het betreden of verlaten van het dak bestaat valgevaar. Leef altijd de ongevalpreventievoorschriften na en gebruik geschikte valbeveiligingen.
WAARSCHUWING!
Brandgevaarlijke stoffen ff Zonnepanelen mogen niet in de buurt van toestellen of ruimtes worden ingezet waar ontvlambare gassen of stoffen kunnen vrijkomen of waar deze zich kunnen verzamelen.
VOORZICHTIG!
Handblessures mogelijk ff Bij de montage van het frame en de zonnepanelen kunnen handen worden gekneusd. ff De werkzaamheden mogen dan ook alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. ff Gebruik veiligheidshandschoenen!
VOORZICHTIG!
Vallende voorwerpen ff Bij het monteren van het systeem op het dak kunnen gereedschap, montagemateriaal of zonnepanelen van het dak vallen en personen verwonden. ff Zet de gevarenzone op de grond voor het begin van de montagewerkzaamheden af en waarschuw personen die zich in de buurt bevinden.
A3
Aanwijzingen voor de installatieplanning
ff Controleer of de onderconstructie met betrekking tot de draagkracht (afmetingen, onderhoudstoestand, juiste materiaalkengetallen), draagstructuur en overige daarmee in verbinding staande lagen (bijv. isolatielaag) geschikt is. ff Houdt u zich voor de houten onderconstructie aan de in de montagehandleiding aangegeven minimale doorsneden. Indien de bestaande houten onderconstructie niet voldoet aan deze waarden , dan moet deze deskundig worden verstevigd zodat de doorsnede over de vereiste maten beschikt en overeenkomt met de volle doorsnede. In geval van twijfel moet het nieuwe, aangebrachte hout de vereiste minimummaten hebben. ff Zorg ervoor dat het neerslagwater ongehinderd kan wegstromen. ff Houd rekening met bouwfysische aspecten (bijv. mogelijk optreden van condenswater bij het doordringen van isolatielagen). ff Vraag bij twijfel advies aan een deskundige (bijv. staticus). ff Bij de installatie van zonnepaneelinstallaties op vezelcementdaken moet worden nagegaan of de dakelementen asbesthoudend zijn. Daarbij dienen de geldige verordeningen te worden nageleefd! ff Bescherm kabels die u buiten legt door geschikte maatregelen te nemen (bijv. door het leggen in UV-bestendige kunststofbuizen of kabelkanalen) tegen weersinvloeden, UV-licht en mechanische beschadiging. ff Bij dakparallelle installaties moeten de panelen om constructieve redenen minstens 20 cm van de dakrand gemonteerd worden. De zonnepanelen
mogen in geen enkel geval over de dakrand uitsteken! ff Conform EN 1991-1-4 (Eurocode 1) moet bij de dakranden vanwege de windzuigingspieken rekening worden gehouden met hogere windbelasting. Dit kan ertoe leiden dat er op deze plaatsen meer bevestigingselementen moeten worden gebruikt. ff Bij ondersteunde constructies bedraagt de afstand tot de rand over het algemeen 1,20 m vanaf de dakgoot en de nok en 1,50 m vanaf de gevels. Precieze gegevens hieromtrent hangen van de windbelasting en de gebouwgeometrie af en worden lasting de planning door SolarWorld berekend. ff Controleer bij het verstevigen met een verzwaringslast of de onderconstructie over voldoende reservedraagkracht beschikt. ff Controleer bij het verstevigen van het montageframe met verzwaringslasten of het gebruik van beschermmatten nodig is. • Als dat het geval is, zorg dan dat u matten van het geschikte materiaal gebruikt. • Mocht u geen informatie hebben over de materiaalverdraagzaamheid van beschermmatten en dakafdichting, adviseren wij u om een scheidingsvlies aan te brengen. ff De wrijvingswaarde tussen het dakoppervlak en het verzwaringselement van het frame voor platte daken (bijv. betonnen component) moet hoger zijn dan µ 0,6. ff De afstand tussen de rijen zonnepanelen wordt individueel bepaald door de hellingshoek van de panelen en de minimale instralingshoek waaronder de zon op de panelen valt op uw locatie.
Aanwijzingen m.b.t. de randen op schuine daken EN 1991-1-4 (Eurocode 1) Volgens EN 1991-1-4 (Eurocode 1) moet bij de randen rekening worden gehouden met verhoogde windbelasting. Met deze belasting wordt, naast belasting door sneeuw en eigen gewicht, in de installatieplanning rekening gehouden. De randgebieden hebben de volgen maten: e1 = t/10 of h/5, de kleinere waarde is maatgevend e2 = b/10 of h/5, de kleinere waarde is maatgevend
7
Aanwijzing m.b.t. de randen op platte daken ff Op de hoeken en kanten van het dak is de luchtcirculatie veel sterker. Hierdoor is de windbelasting veel groter (zie EC1). Hier is een installatie van opstaande zonnepaneelsystemen niet toegelaten. ff Deze zones (1,20 m van de lange zijde van het gebouw en 1,50 van de korte zijde van het gebouw,
resp. h/5) moeten in principe vrij blijven. Afwijkingen zijn alleen na overleg mogelijk. ff Indien het zonnepaneelsysteem met verzwaringselementen (bijv. betonnen componenten) op het dak wordt gefixeerd, moeten de buitenste elementen sterker worden verzwaard (donkergrijze elementen, zie afb. A3-1).
In acht te nemen afstanden tot de rand a = 1,20 m (lange zijde van het gebouw) b = 1,50 m (korte zijde van het gebouw)
0m 1, 2
1,50m
Afb. A3-1
Brandbeveiliging Bij de planning en de bouw moeten alle lokaal geldende bouwrechtelijke brandbeveiligingsbepalingen in acht genomen worden. Opmerking over tussenwanden voor brand en gebouwen Afhankelijk van het gebouw zijn er verschillende bouwrechtelijke eisen voor de uitvoering van een fotovoltaïsch zonnesysteem (volgens de plaatselijk geldende bouwvoorschriften).
8
In principe geldt: 1. De functie van tussenwanden voor brand en gebouwen mag niet afgezwakt worden 2. Tussenwanden voor brand en gebouwen mogen niet met fotovoltaïsche modules bedekt worden. 3. Er moet tussen het fotovoltaïsche zonnesysteem en de tussenwanden voor brand en gebouwen voldoende afstand gelaten worden (overeenkomstig de plaatselijk geldende bouwvoorschriften).
A4 Montageaanwijzingen ff Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. ff Houd u aan de technische regels en normen die voor montage op daken gelden. ff Houd u bij de installatie en inbedrijfstelling aan de geldende bepalingen, normen en voorschriften. ff Zorg dat personen die zich op het dak van een gebouw bevinden dat 3 meter of hoger is, beveiligd zijn met een veiligheidsuitrusting tegen vallen.
ff Bescherm personen die op de grond werken tegen naar beneden vallende delen door het plaatsen van beschutting. ff Houd u ook aan de veiligheidsaanwijzingen van alle andere installatiecomponenten (bijv. omvormers en zonnepanelen). ff Laat een elektromonteur de installatie aansluiten op het openbare elektriciteitsnet. De elektromonteur moet in het bezit zijn van een goedkeuring door de verantwoordelijke stroomaanbieder. ff Houd u aan de montagehandleidingen van de zonnepanelen en de omvormer en aan het montage- en bedradingsschema die bij de levering zijn gevoegd. ff Zorg dat alle schroefverbindingen goed vastzitten.
9
A5
Eigenlijk en oneigenlijk gebruik
Eigenlijk gebruik Het montagesysteem Sunfix plus dient voor de bevestiging van zonnepanelen op daken van gebruikelijke bouwaard en bouwhoogte. Tot het eigenlijke gebruik behoort het in acht nemen van de montagehandleiding en de naleving van de vermelde onderhouds- en reinigingsaanwijzingen. Voor schade als gevolg van het niet naleven van de montagehandleiding kan de producent niet aansprakelijk worden gesteld.
10
Oneigenlijk gebruik Deze opsomming bevat niet alle denkbare vormen van oneigenlijk gebruik en maakt bijgevolg geen aanspraak op volledigheid. De genoemde aanwijzingen zijn slechts bedoeld als voorbeeld om een idee te krijgen van wat oneigenlijk gebruik betekent. ff De aanwijzingen van deze montagehandleiding werden niet nageleefd. ff Het montagesysteem werd: • op een oneigenlijke manier voor de bevestiging van zonnepanelen gebruikt • niet in overeenkomst met de randvoorwaarden van deze montagehandleiding gemonteerd (bijv. voor de bevestiging aan gevels) • verkeerd gemonteerd • verkeerd of niet onderhouden • omgebouwd • aan te grote belastingen blootgesteld ff Reparaties werden ondeskundig uitgevoerd. ff De installatie werd met componenten van andere fabrikanten gecombineerd.
A6
Zonnepanelen aansluiten
GEVAAR!
Levensgevaarlijke spanningen ff Het in serie schakelen van zonnepanelen kan leiden tot levensgevaarlijke spanningen! ff Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. ff De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en vrijgegeven. ff Voor de montage, de elektrische aansluiting en de werking van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd.
String 2
String 1
2
1
3 1 Elektriciteitsnet 2 Omvormer 3 Zonne-energiegenerator
1. Sluit de zonnepanelen met behulp van het elektrische schema aan. ff Houd u altijd aan de gegevens op het elektrische schema (opdeling van de strings, eventuele wissels, groepskabels). Door onjuist aansluiten kunt u de omvormer en/of zonnepanelen onherstelbaar beschadigen. ff Om in het geval van een bliksemstroom de inductieve koppeling zo laag mogelijk te houden moeten de heen- en retourleiding (+/-) van de string zo dicht mogelijk bij elkaar worden gelegd (lusvorming voorkomen). ff De buigradii van de kabels mogen in geen geval lager liggen dan de minimumwaarden (5 x kabeldiameter). ff Het wordt ten strengste afgeraden om bij temperaturen onder -5°C zonnepanelen te monteren en/ of kabels te leggen. ff Houd de stekkers en de contactdozen tijdens de montage droog. 2. Leg de groepskabels. 3. Bevestig daarbij de kabel met de UV-bestendige kabelbinders aan het draagprofiel. 4. Monteer en sluit vervolgens de volgende zonnepaneelrijen aan. Let daarbij op de juiste polariteit.
Controle 1. Controleer of de zonnegenerator met meerdere strings juist is aangesloten door de nullastspanningen van de afzonderlijke strings te meten. 2. Vergelijk de gemeten waarden met de aangegeven waarden. Afwijkende waarden duiden op een foute aansluiting. ff Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. ff De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en vrijgegeven. ff Voor de montage, de elektrische aansluiting en de werking van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd.
11
A7
Technisch overzicht
Het Sunfix plus montagesysteem is een flexibel inzetbare draagstructuur voor dakparallelle installatie van zonnepanelen op schuine daken. Het systeem wordt individueel als compleet bouwpakket voorbereid. Uitgangspunt voor de individuele planning is de aanwezige dakconstructie en de statische eisen (oriëntatie, belasting door sneeuw en wind, etc.) op de plaats van installatie.
Afb. A 7-1 Voorbeeld frameschema
U krijgt bij elk systeem een bijpassend "Frameschema" en een "DC bedradingsschema". Hierop staan de plaatsen vermeld van de bevestigingspunten en de draagprofielen, en de aansluiting van de zonnepanelen op de omvormers, allemaal aangepast aan uw dakconstructie en de positie van de zonnepanelen.
Afb. A 7-2 Voorbeeld bedradingsschema
Eigenschappen Sunfix plus montagesysteem ff Montage van de zonnepanelen parallel ten opzichte van het dak en verhoogd mogelijk. ff Draagprofielen van aluminium ff Bevestigings- en verbindingselementen van roestvrij staal of aluminium ff Bevestigingselementen voor bijna elke soort dakopbouw en dakbedekking (bijv. verschillende typen dakpannen, leisteen, beverstaartpannen, vezelcementgolfplaten, sandwichplaten, Kalzipplaten en trapeziumplaten) ff Meting van het systeem volgens actueel geldende sneeuw- en windbelastingsnormen ff Frames voor platte daken met opstelhoeken 15°, 20° en 30° leverbaar ff Horizontale of verticale montage van de zonnepanelen mogelijk ff Montage dwars ten opzichte van dakhelling met zonnepaneelframe voor platte daken type A (horizontaal) zonder verstijvingsbalk tot een dakhelling van 5°, met verstijvingsbalk tot een dakhelling van < 20° mogelijk. Met frame voor platte daken type B (verticaal) tot een dakhelling van 5° mogelijk. ff Montage met/tegen de dakhelling met frame voor platte daken type A en B tot een dakhelling van < 20° mogelijk. ff Montage van zonnepanelen bij type A (horizontaal) kan door slechts één persoon worden uitgevoerd.
12
B
Systeembeschrijving dakparallelle opbouw B1 Opbouw 3
4 1
2 5
Afb. B 1-1 Opbouw frame
Details profiel- en zonnepaneelklemmen 1
2
Zonnepaneelklem rand
3
Zonnepaneelklem binnen
Profielen 4
Draagprofielen aluminium Fix Plus
13
Bevestiging aan dakconstructie (voorbeelden): 5a
Stokschroeven + dubbele flens (bijv. voor montage op trapeziumplaten)
5c
Stokschroef + hoekflens (bijv. voor montage op trapeziumplaten)
5e
Verbinding met klinknagels (alternerend)
14
5b
Dakhaak (voor montage op dakpannendaken)
5d
Balkklauw (voor montage op Kalzip-daken)
5f
Zonnepaneelbevestiging + hoekflens (bijv. voor montage op sandwichdaken)
B2 Draagprofielen Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen eenlagig of tweelagig worden uitgevoerd. De uitvoering hangt af van de dakconstructie en de plaatsing van de zonnepanelen (verticaal of horizontaal). Montage tweelagig Standaard worden de montageprofielen tweelagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk.
De afstand tussen de zonnepanelen bedraagt 9 mm! De draagprofielen direct onder de zonnepanelen moeten op een afstand e=1100 mm worden gemonteerd. Afwijkingen zijn mogelijk overeenkomstig de gebruiksinformatie van de zonnepanelen.
1.100 mm
9 mm
9 mm
1.100 mm Afb. B 2-1 Zonnepaneel verticaal
Afb. B 2-2 Zonnepanelen horizontaal
Montage eenlagig Bij een geschikte onderconstructie is een eenlagig onderstel ook mogelijk. Voor eenlagige onderconstructies gelden de volgende randvoorwaarden: ff Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies ff Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk.
ff De afstand tussen de draagprofielen onder een rij zonnepanelen bedraagt 1100 mm. Afwijkingen zijn mogelijk overeenkomstig de gebruiksinformatie van de zonnepanelen. Wij adviseren om bij een eenlagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren.
1.100 mm 9 mm 9 mm
1.100 mm
Afb. B 2-3 Zonnepanelen verticaal
Bij licht hellende daken bestaat de mogelijkheid om de zonnepanelen in een hoek ten opzichte van de dakbedekking te monteren. De zonnepanelen kun-
Afb. B 2-4 Zonnepanelen horizontaal
nen hierbij zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Meer informatie hierover vindt u in de montagehandleiding van het Sunfix montagesysteem voor platte daken van SolarWorld. 15
Afhankelijk van de afstand van de onderconstructie, de optredende belastingen (sneeuw, wind) en de montagewijze zijn er verschillende draagprofielen leverbaar. Alle profielen kunnen daarbij met elkaar worden
gecombineerd. In de fabriek worden de profielen reeds op de vereiste lengte gemaakt, waardoor ze alleen in uitzonderlijke gevallen nog op de plaats van installatie moeten worden aangepast.
33mm
93mm
56mm
49mm
Fix Plus T
42mm
Profielverbindingsdeel
Fix Plus 5
Fix Plus 3
Fix Plus 2
Fix Plus 1
Afb. B 2-5 Overzicht draagprofielen en profielverbindingsdelen
10
m m
Afb. B 2-6 Draagprofiel Fix Plus 3 en profielverbindingsdeel 3
Afb. B 2-6a
De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van profielverbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden. De kleine profielen Fix Plus 1 en 2 worden met twee profielverbindingsdelen per verbinding gemonteerd. Het extra profielverbindingsdeel wordt standaard in de zijdelingse gleuf geschoven.
Afb. B 2-7 Profielverbindingsdelen 1 en 2, zijdelingse montage
In bijzondere gevallen (bijv. als op deze plaats een dakhaak wordt verbonden) kan het extra inschuifbare verbindingsdeel ook in de bovenste gleuf worden geschoven. Maximale afstand van draagprofielen aan kopzijde ≤ 10 mm 16
Afb. B 2-8 Draagprofielen Fix Plus 1 en 2, profielverbindingsdelen 1 en 2, montage zijdelings en boven
Elk profiel dient volgens de montagetekening minimaal op 2 posities op het dak te zijn bevestigd. Bevestiging
Verbindingsdeel
Verbindingsdeel
Afb. B 2-8 detail 1 Profiel zonder directe bevestiging - niet mogelijk!
Afb. B 2-8 detail 2 Afb. B 2-8 detail 3 Profiel met 1 bevestigingspunt – niet mogelijk! Profiel met 2 bevestigingspunten - OK!
De twee verschillende lagen van het onderstel worden met aluminiumklemmen aan elkaar bevestigd.
Verbindingsdeel Bevestiging
Bevestiging
Gegoten aluminiumklem
Afb. B 2-9 Gegoten aluminiumklem S M8x24 M8x18,5 Aluminiumkruisklem L Aluminiumkruisklem L
Gegoten aluminiumklem S
Gegoten aluminiumklem S
Afb. B 2-11 Afb. B 2-10 Aluminiumkruisklem L en gegoten aluminiumklem S (voor gebieden met zeer hoge windbelasting)
De extra aluminiumkruisklem L voor de beveiliging tegen windzuiging wordt bij heel hoge belasting op de klemverbinding gebruikt. Dit is alleen bij hoge windbelasting in combinatie met grote draagafstanden van het onderstelsysteem het geval. De klem wordt aan de rand van de installatie gemonteerd en is alleen in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk. Gegevens hierover vindt u in de individuele installatieplanning.
Voorwaarde voor het plaatsen van de aluminiumkruisklem L (extra klem) • 1e laag (klemlaag) Fix Plus 5
17
B3 Schroefverbindingen De bevestigingselementen (bijv. dakhaak, haakse flens, enz.) en draagprofielen, en de onderlinge draagprofielen van de onderstellaag worden met elkaar verbonden met schroefverbindingen met schroeven M8 en gleufstenen met kunststoflip.
1
2
1 2
Schroef M8x16mm resp. 18,5mm met aandrijving T40 Bevestigingsset geel (gleufsteen met gele kunststoflip)
Afb. B 3-1
Montage: 1. Plaatsen van bevestigingsset geel. 90°
Afb. B 3-2
2. 90° draaien van de montagehulp met behulp van kunststoflip. 3. Positioneren van bevestigingsset geel op het bevestigingselement met behulp van de kunststoflip.
Afb. B 3-3 m 15 N
4. In- en vastdraaien van de schroef M8. Aandraaimoment MA = 15 Nm
Afb. B 3-4
18
Afb. B 3-5
B4 Zonnepaneelklemmen De zonnepanelen worden met klemmen bevestigd. Om de vereiste aandrukkracht te garanderen adviseren wij om een momentsleutel te gebruiken.
2 1
Houd er rekening mee dat vast aangedraaide RVSschroeven eventueel niet meer zonder beschadiging kunnen worden losgedraaid. Positioneer daarom het zonnepaneel eerst nauwkeurig in de juiste stand en draai dan pas de schroeven met het aangegeven draaimoment vast!
Afb. B 4-1 Zonnepaneelklemmen rand
2
Controleer de schroeven jaarlijks steekproefsgewijs met betrekking tot het vereiste aanhaalmoment!
Aandraaimoment MA = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40
Afb. B 4-2 Zonnepaneelklemmen binnen 1
1
2
Eindstuk Zonnepaneelklemmen
2
Afb. B 4-3 Zonnepaneelklemmen
Montage aan de rand
Montage aan de binnenkant
Afb. B 4-4 Zonnepaneelklemmen opschuiven
Afb. B 4-7 Zonnepaneelklemmen inzetten
90°
Afb. B 4-8 Zonnepaneelklemmen draaien
Afb. B 4-5 Eindstuk opschuiven
15 Nm 15 Nm
Afb. B 4-6 Schroef vastdraaien
Afb. B 4-9 Tweede zonnepaneel plaatsen, schroef vastdraaien
19
B4.1 Aanvullende aanwijzingen bij de montage van zonnepanelen van het type Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm Klembereiken zonnepanelen b x h 1001 x 1357 mm
Klemmbereich
83 mm 83 mm
420 mm
420 mm
1. Toegestane klembereiken uitsluitend bij de montage van Zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm (symmetrische plaatsing, standaardmontage)
Afb. B 4.1-1 – Klembereiken bij symmetrische plaatsing
Afb. B 4.1-2 – Standaardmontage volgens de Technische Orderplanning SolarWorld
Bij asymmetrische plaatsing moet de afstand tussen de klemmen en de zonnepaneelrand e > 20 mm bedragen. In het bereik van de zonnepaneelhoek mag niet worden geklemd! 20
160 mm
420 mm
1100 mm
800 mm
> 20 mm
2. Toegestane klembereiken bij de montage van zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm en „Sunmodule+“ b x h 1001 x 1675 mm (gemengd).
Afb. B 4.1-3 – Klembereiken bij asymmetrische plaatsing (uitzonderlijk geval)
Bij de montage van zonnepanelen Sunmodule Plus Vario b x h 1001 x 1357 mm en zonnepanelen Sunmodule Plus b x h 1001 x 1675 mm (gemengd) dient u er op te letten dat de aansluitdoos van het zonnepaneel niet direct boven het bevestigingsprofiel ligt om beschadiging bij belasting te voorkomen! Indien noodzakelijk moet u het zonnepaneel vóór de montage 180° draaien.
Afb. B 4.1-4 – positie aansluitdoos – OK!
Afb. B 4.1-5 – positie aansluitdoos – VERKEERD!
21
B5 Bevestigingselementen B5.1 Bevestigingsset dakhaken De bevestigingsset dakhaken is geschikt voor de meest gangbare dakpannen zoals bijv. Frankfurter dakpannen, sluitingspannen, Taunus pannen etc. 1
Draagprofiel
2
Schroef M8
3
Bevestigingsset geel
4
Schroef M8
5
Dakhaken
6
Flensmoer M8 A2
7
Platkopschroef
8
Flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid Onderlegplaat Medium
9
2
3 2
7
7
3
5
5
Afb. B 5.1-2 Dachhaken 90°
Afb. B 5.1-1 Dachhaken 0°
3
8 2
1 6
4
7
5 9 Afb. B 5.1.3 Dachhaken 0°
Technische gegevens dakhaken
Verbinding met houten onderconstructie
Niet verstelbaar dak haken
Verstelbare dak haken
Platkopschroeven 8x100mm Bij dakisolatie op aanvraag tot 8x280mm
Platkopschroeven 6x80mm
Vereiste verankeringsdiepte platkopschroeven in de houten onderconstructie
22
60 mm
Min. afmetingen houten dakspar b x h
60x100mm (Platkopschroeven 8x100mm)
51x100 mm (Platkopschroeven 6x80mm)
Aandrijving platkopschroef
T40
T25
Montage: 1. Verwijder de dakpan boven de haakpositie.
Afb. B 5.1-4
2. Plaats het been van de dakhaak in het diepere deel (holte) van de pan en bevestig de dakhaak met 2 schroeven aan de dakspar. De afstand dakpan - dakhaak moet daarbij ≥5 mm bedragen. Eventueel kan iets onder de bodemplaat worden gelegd.
Afb. B 5.1-5
3. Slijp de afdekdakpan aan de achterzijde uit en sluit het dak weer. Bij sluitingspannen moet ook in de onderste dakpan een uitsparing worden gemaakt.
Afb. B 5.1-6
≥ 5 mm
Wanneer de maximale belasting wordt bereikt, ligt de dakhaak op de dakbedekking. De afstand tussen dakhaken en dakpannen moet in onbelaste toestand ≥ 5 mm bedragen.
Afb. B 5.1-7
23
B5.1.1 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld dakhaken op schuine daken met dakisolatie op het dak Bevestiging aan dakconstructie Isolatie op de daksparren
Dakhaken
Bevestiging tengels (door opdrachtgever)
Tengels
Tellerkopschroeven
Daksparren Afb. B5.1.1-1 Voorbeeld dakconstructie met isolatie op de daksparren
Algemene aanwijzingen Bij de montage van SolarWorld dakhaken op schuine daken met isolatie op de daksparren moet u op het volgende letten: 1. De tengels moeten vakkundig zijn vastgeschroefd zodat ze de extra belasting van de op de daksparren aangebrachte isolatie kunnen weerstaan (houdt u zich aan informatie van de producent). 2. Op de montageplaats van de dakhaak moet de tengel volledig gaaf zijn (geen kwastgaten, scheuren etc.) zodat de belasting van dakhaak en bevestiging goed kan worden overgedragen.
24
B5.1.2 Aanwijzingen voor montage van SolarWorld flensplaten voor uitgebreide verstelbaarheid Bevestiging aan dakconstructie
Flensplaat 6 mm
Abb. B 5.1.2 ingebouwde toestand
Houdt bij het inbouwen van flesplaten rekening met het volgende: 1. De flensplaat is een uitbreiding van de Sunfix plus dakhaakbevestigingssets en kan samen met alle dakhaaktypen van SolarWorld worden gebruikt. 2. Een extra hoogtecompensatie van 38 tot 54 mm is mogelijk. 3. Dakhaken zonder flensplaat moeten 6 mm worden verzet. (90°: horizontaal, 0°: vertikaal)
25
B5.2 Bevestigingsset dakhaak voor leisteendaken B5.2.1 Leisteendaken op houten beschot De bevestigingsset leisteen-/schindeldakhaken is zowel geschikt voor schindeldaken met houten beschot als voor bitumendaken (bijv. bitumenschindels).
2 4
1
3
1
Schroef M8
4
2
Bevestigingsset geel Leisteendakhaak
5
3
Afb. B 5.2.1-1 Leisteendakhaak 0°
6
Houtschroef verzonken kop M6 Plaat (niet in bouwpakket inbegrepen) Houten beschot
De dakhaak moet direct op de dragende onderconstructie liggen. Omwille van de afdichting moeten onder de dakhaken altijd platen worden gelegd (op bouwlocatie, platen maken geen deel uit van het bouwpakket). Dicht bij montage op bitumendaken de haak later weer af.
1 4 2
3
Wij adviseren om bij de montage op leisteendaken en bitumendaken de dichtheid van de constructie door een dakdekker te laten controleren.
Afb. B 5.2.1-2 Leisteendakhaak 90°
5 6
3
Afb. B 5.2.1-3 Gemonteerde toestand
Technische gegevens leisteen-/ schindeldakhaken
26
Verbinding met houten onderconstructie
Schroef verzonken kop 6x100mm
Vereiste verankeringsdiepte schroef verzonken kop in de houten onderconstructie
60 mm
Min. afmetingen houten dakspar b x h
50x100mm
Bevestigingshoek aan profiel
0° en 90° (zie afb.)
Aandrijving schroef verzonken kop
T25
B5.2.2 Leisteen op panlatten De bevestigingsset platte-dakpandakhaak is geschikt voor leisteendaken zonder houten beschot.
2 4
1
1
Schroef M8
4
Platkopschroef
2
Bevestigingsset geel
5
3
Platte-dakpandakhaak
6
Weerbestendige bedekking (niet in bouwpakket inbegrepen) Houten latten
3
Afb. B 5.2.2-1 Platte-dakpandakhaak 0°
Montageaanwijzingen: Maak in de afdekkende leisteen in het deel van de haak een uitsparing. De dichtheid van de uitsparing moet door montage van een kunststoffen afdekplaat of een metalen plaat zijn gewaarborgd. (Metalen plaat of afdekplaat moet door de opdrachtgever worden aangeleverd en maakt geen deel uit van het bouwpakket). Plaats eventueel iets onder de dakhaak om de verschillende latdikten te compenseren.
1 4 2
3 Afb. B 5.2.2-2 Platte-dakpandakhaak 90°
6
Wij adviseren om bij de montage op leisteendaken de dichtheid van de constructie door een dakdekker te laten controleren.
5
3 Afb. B 5.2.2-3 Gemonteerde toestand
Technische gegevens platte-dakpandakhaak Verbinding met houten onderconstructie
Platkopschroeven 8x80 mm ("standaard") Bij dakisolatie op het dak op aanvraag tot 8x280 mm
Min. afmetingen houten dakspar b x h
60x100 mm
Bevestigingshoek aan profiel
0° en 90° (zie afb.)
Aandrijving platkopschroef
T40
27
B5.3 Bevestigingsset beverstaartdakhaken
De bevestigingsset beverstaartdakhaken is geschikt voor de montage op beverstaartdakpannen. 1
Draagprofiel
5
Platkopschroef M8
2
Schroef M8
6
Dakspar
3
Bevestigingsset geel
7
Tegenlatten
4
Beverstaartdakhaak
8
Dakpanlatten
De haak ligt op de daaronder liggende dakpan. Het is daarom aan te bevelen om lastverdelende plaatjes te gebruiken.
2
3
5
5
2
3
4
4
Afb. B 5.3-1 Beverstaartdakhaak 0°
Afb. B 5.3-2 Beverstaartdakhaak 90°
1
5
4 6
7
Afb. B 5.3-2a Gemonteerde toestand
Technische gegevens beverstaartdakhaken Verbinding met houten onderconstructie
Platkopschroef 8x100mm Bij dakisolatie op aanvraag tot 8x280mm
Vereiste verankeringsdiepte schroef verzonken kop in de houten onderconstructie
60 mm
Min. afmetingen houten dakspar b x h
60x100mm
Bevestigingshoek aan profiel
0° en 90° (zie afb.)
Aandrijving platkopschroef
T40
Montageaanwijzing: Maak in de afdekkende dakpan in het deel van de haak een uitsparing of plaats een halve of een derde dakpan. Plaats in de uitsparing een op maat gemaakt, aan alle zijden overlappend plaatje, zodat het geheel dicht is (op bouwlocatie te voorzien, de plaatjes zijn in het bouwpakket niet inbegrepen). Plaats eventueel iets onder de dakhaak (bijv. met hardhouten plankjes) om de verschillende latdikten te compenseren.
28
Afb. B 5.3-3
B5.4 Bevestigingsset stokschroef De bevestigingsset stokschroeven is geschikt voor de bevestiging op daken met vezelcementgolfplaten en trapeziumplaten met houten onderconstructie. Bij de toepassing van stokschroeven zijn er meerdere bevestigingsmogelijkheden. Afhankelijk van de eisen worden voor de bevestiging één of twee stokschroeven gebruikt. Bij bevestiging met één stokschroef gebeurt de montage met behulp van een hoekflens. Bij hoge eisen kunt u de bevestigingsset "Dubbele flens'" met twee stokschroeven M10 of M12 gebruiken. Door de metrische schroefdraad kan een hoogteverschil tussen de stokschroeven worden gecompenseerd.
3 8
11
2
1
1 7
Afb. B 5.4-1
Afb. B 5.4-2
9
8 1
Stokschroef M10/12
2
Flensmoer M10/12
3
Hoekflens
4
Dubbele flens
5
L-hoek
6
Schroef M8
7
Afdichting EPDM
8
Schroef M8
9
Flensmoer M8
10
Houten onderconstructie
11
Bevestigingsset geel
4
5
11 1
2
6
7
Afb. B 5.4-3
4
7
1
10 Afb. B 5.4-4
29
Technische gegevens bevestigingsset stokschroef Verbinding met draagprofiel
Hoekflens (met 1 stokschroef) Dubbele flens (met 2 stokschroeven)
Ø Stokschroef
M10 (L = 190-240 mm) M12 (L = 190-240 mm)
Vereiste verankeringsdiepte stokschroef in de houten onderconstructie
70 mm
Voorboor-ø dakbedekking
70x70mm voor M10 84x70mm voor M12 ds + 2 mm (ds = schachtdiameter schroef)
Voorboor-ø houten onderconstructie
0,7 x ds
Aandrijving stokschroef
Zeskant
Min. afmetingen houten balk b x h
Montage: 1. Boor een gat in de houten onderconstructie en de dakbedekking.
Afb. B 5.4-5
2. Stokschroef inschroeven.
Afb. B 5.4-6
3. Schuif het afdichtingsrubber en de onderlegring op, draai de moer op en draai vast (afdichtingsrubber moet lichtjes worden samengedrukt).
Afb. B 5.4-7
4. Monteer de flens.
30
Afb. B 5.4-8
B5.5 Bevestigingsset zonnepaneelbevestiging 13
3
12
8
5
12
13
6
9
5
7
13 12
13
3
12 5
5
4
1
1
11
2 Afb.5.5.-0 Zonnepaneelbevestiging met kalot en winkelflens
2
2
1
Afb.5.5.-0a Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, kort
Afb. B 5.5-1 Zonnepaneelbevestiging in stalen onderconstructie
1
10
Afb.5.5.-0b Zonnepaneelbevestiging met kalot en dubbele flens, lang
Afb. 5.5-0c Zonnepaneelbevestiging met FZD-afdichting en hoekflens
1
Zonnepaneelbevestiging
8
Onderlegring
2
Kalot
9
Onderlegring groot
3
Hoekflens
10
Schroef M8
4
Afdichting
11
FZD-afdichting
5
Moer M10
12
Bevestigingsset geel
6
Dubbele flens
13
Schroef M8
7
Dubbele flens lang
De zonnepaneelbevestiging is een bevestigingselement voor de montage van zonnepaneelsystemen op sandwichdaken. De zonnepaneelbevestiging is leverbaar in verschillende uitvoeringen en wordt in de dragende onderconstructie van het dak (hout of staal) geschroefd. In de levering is een kalot inbegrepen die voor een hoge stabiliteit en dichtheid van de constructie zorgt. Eveneens is het mogelijk om de zonnepaneelbevestiging in trapezium- en golfplaatdaken te monteren. Voor de montage van zonnepaneelbevestigingen moet u rekening houden met de volgende punten: ff De zonnepaneelbevestiging wordt altijd in de onderconstructie verankerd. ff Als onderconstructie zijn zowel stalen als houten dakgordingen geschikt. ff Houd u aan het certificaat van de fabrikant EJOT R Z.14.4-532.
Afb. B 5.5-1a Zonnepaneelbevestiging in houten onderconstructie
31
Voor de montage van de zonnepaneelbevestigingen wordt de volgende procedure aanbevolen: 1. Kies de voorboordiameter volgens de tabel. 2. Kies de boorlengte en de diepte van het boorgat op basis van de schroeflengte. 3. Boor het gat. Het boorgat moet minimaal 10 mm dieper zijn dan de diepte die de schroef in de onderconstructie dringt. Het boorgat moet haaks op het oppervlak worden aangebracht. 4. Verwijder de boorspaanders van het oppervlak. 5. Leg de kalot erop. 6. Draai de zonnepaneelbevestiging erin met een schroevendraaier en een passende bit (zie tabel) met n ≤ 100 1/min. De afdichtringen mogen niet meer dan 25% worden samengedrukt (bijna gelijk).
Tabel zonnepaneelbevestiging Schroef
Beschrijving JZ3-SB-8,0xLE16/8 + kalot JZ3-SB-8,0xLFZD JA3-SB-8,0xLE16/8 + kalot
OnderconAandrijving VoorboorØ structie in de draad[mm] [mm] stift staal 1,5 … < 5,0 5,0 … < 7,5 7,5 … < 10 ≥ 10 mm
SDF-SB-7xL/50FZD + treknagel
32
SW 5
5,5 Hout
JA3-SB-8,0xLFZD SDF-SB-7xL/50E16+ kalot + treknagel
6,8 7,0 7,2 7,4
Schroeflengte: dikte sandwichelement resp. trapeziumprofielhoogte + 20 mm 32–96
SW 5 5,5
Beton (Sterkteklasse C12/15)
Schroeflengte / Inschroefdiepte [mm] Diepte van het boorgat: [mm]
32–96
10 SW 5 10
Schroeflengte: 87–227 Inschroefdiepte: 50 mm diepte van het boorgat: 70-80 mm Schroeflengte: 87–227 Inschroefdiepte: 50 mm diepte van het boorgat: 70-80 mm
Aanvullende maatregelen bij dwarsbelasting van de zonnepaneelbevestiging Als de zonnepaneelbevestigingen dwars ten opzichte van de profieltafels worden belast (dit is alleen het geval bij constructies dwars ten opzichte van de helling van het dak), dan moeten de profieltafels op dezelfde hoogte in de naastgelegen laag gelegen delen (holten) op de onderconstructie worden bevestigd (zie afb.). Deze bevestigingen moeten zo worden gemaakt dat zij de dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen overdragen op de onderconstructie. Bij dwarskrachten van de zonnepaneelbevestigingen in de lengterichting van de profieltafels mogen ook verder verwijderd liggende verbindingen van de desbetreffende profieltafel met de onderconstructie worden verbonden voor het verminderen van de belasting.
Te los
Juist
Afb. B 5.5-2
Te vast
Afb. B 5.5-3
De volgende Ejot-schroeven (of gelijkwaardige schroeven) kunnen worden gebruikt: Houten onderconstructies Schroeven Lengte L Voorboordiameter
JT3-2-6,5 x L met afdichtring ø 22 mm Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 50 mm Zonder voorboren
Stalen onderconstructies Schroeven
JT3-6,3 x L met afdichtring ø 22 mm
Lengte L Voorboordiameter
Dikte van het sandwichprofiel in laag deel (holte) + 20 mm Is afhankelijk van de dikte van het staalelement Dikte van het staalelement [mm] Voorboordiameter [mm] 2,0 ≤ d < 5,0 5,3 5,0 ≤ d < 7,0 5,5 d ≥ 7,0 5,7
33
B5.6 Bevestigingsset trapeziumdak De bevestigingsset trapeziumdak is geschikt voor de bevestiging op trapeziumplaten. Voor de bevestiging worden blindklinknagels gebruikt. Het aantal en de afstand tussen de klinknagels zijn afhankelijk van de statische omstandigheden.
3 2
1 De trapeziumprofielen moeten altijd haaks op het verloop van de ribben van de trapeziumplaat worden aangebracht! Profielverbindingen zijn niet nodig.
Afb. B5.6-1 1
EPDM-rubber
2
Blindklinknagel
3
Fix Plus T
Technische gegevens bevestigingsset trapeziumplaat Minimum plaatdikte trapeziumplaat
Staal
t ≥ 0,50 mm
Aluminium
t ≥ 0,50 mm; Rm ≥ 215 N/mm2
Bevestiging
Blindklinknagel
Voorboor - ø
5,4 mm
Afstand profielen (profielverbinding)
5-7 mm
Montage: 1. Kleef het EPDM-rubber op de klinkplaatsen van de trapeziumplaat. 2. Leg het profiel erop.
3. Klinknagelverbindingen voorboren. 4. Klinknagels aanbrengen.
Afb. B 5.6-2 Bovenaanzicht
Afb. B 5.6-3 Bovenaanzicht
l=435 mm
l>435 mm
l=435 mm
l=435 mm
l>435 mm
l>435 mm
l>435 mm Afb. B 5.6-2.1
34
Afb. B 5.6-3.1
B5.7 Bevestigingsset metalen profieldakplatendak B5.7.1 Balkklauw De balkklauw is geschikt voor dakbedekkingen met Kalzip-profieltafels.
3 4
2
1 Afb. B 5.7-1
Afb. B 5.7-2
1
Balkklauw
2
Schroef M8 met vierkante nek
3
Schroef M8
4
Bevestigingsset geel
Technische gegevens bevestigingsset Kalzip-dak (balkklauw) Minimale plaatdikte Kalzip-plaat Vereiste clipafstand Kalzip-plaat
Aluminium
t ≥ 0,80 mm e ≤ 2,00 m
B5.7.2 Felsklem De felsklem is geschikt voor dakbedekkingen met fels-profieltafels. 4 3
2 1
5
Afb. B 5.7.2-1
Afb. B 5.7.2-2
1
Felsklem
2
Schroef M8
3
Zeskantmoer DIN 934-M12
4
Bevestigingsset geel
5
Zeskantschroef DIN 933-M12x30
Montageaanwijzingen: ff De balkklauwen en felsklemmen moeten zo worden gepositioneerd dat zoveel mogelijk profieltafels gelijkmatig worden belast.
ff Op de bouwlocatie moet ervoor worden gezorgd dat de last van de dakbedekking op de onderconstructie wordt overgedragen.
35
B6 Equipotentiaal/aarding De onderneming die de installatie uitvoert, is tevens verantwoordelijk voor een deskundige aarding.
Geen bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Voor het zonnepaneelframe en het montageframe wordt een functionele aarding aanbevolen. Verbind hiervoor alle elektrisch geleidende delen met elkaar met hiervoor geschikt materiaal en sluit deze met minimaal 6 mm² (koper) aan op de potentiaalvereffeningsrail. Bliksembeveiliging aan buitenzijde aanwezig Het zonnepaneelframe en het montageframe moeten worden opgenomen in het veiligheidsconcept tegen directe blikseminslag. Vraag eventueel advies aan een deskundige op het gebied van bliksembeveiliging. Door de aansluitingsklem voor de equipotentiaal die bij elke installatie meegeleverd wordt, kan een interne equipotentiaal in het framesysteem plaatsvinden. De klemmen worden bijvoorbeeld met een 8 mm aluminium draad aangesloten. Met deze klem kan het systeem aan een aardingsrail of een bliksembeveiligingssysteem worden verbonden. De verbinding in het equipotentiaal moet in de documentatie van de installatie worden beschreven en voor de inbedrijfstelling van de installatie moet worden gecontroleerd of de verbinding functioneert. De equipotentiaal moet overeenkomstig de geldende voorschriften en normen worden uitgevoerd.
Afb. B 6-1 Verbinding van de equipotentiaal/aansluitingsklem
36
De equipotentiaal tussen het geanodiseerde zonnepaneelframe en het framesysteem wordt door het gebruik van de zonnepaneelklem gegarandeerd. De functionaliteit moet voor de inbedrijfstelling worden gecontroleerd en gedocumenteerd.
Voorbeeldmontage dakparallelle opbouw
C
Bij wijze van voorbeeld wordt de montage beschreven van een tweelagig Sunfix plus montagesysteem op een dakpannendak met verticaal gelegde zonnepanelen en dakhaken 90°.
C1
Bepaling van de positie van de installatie en de bevestigingspunten
Bepaal de plaats van de installatie op het dak en markeer deze. Houd u aan de in de planning aangegeven afstanden tot de randen. Positioneer de draagpun-
ten (hier: dakhaken) overeenkomstig het bijgevoegde montageplan, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.
Positie geplande installatie
Positie dakhaken
Positie daksparren
Afb. C 1-1
37
C2
Montage van de bevestigingselementen
Verwijder nu op de vastgelegde plaatsen de dakpannen en bevestig daar de dakhaken. Zorg ervoor dat de bevestigingspunten exact in elkaars verlengde liggen. Werk verwijderde dakpannen eventueel bij met een
haakse slijper en sluit het dak weer. Houd hierbij ook rekening met de instructies in hoofdstuk B 5 - Bevestigingsmogelijkheden.
Afb. C 2-1 Detail 1
Afb. C 2-1
Afb. C 2-1 Detail 2
Aanpassing aan dakhaak (indien nodig)
Afb. C 2-2 Onderkant dakpan
38
C3
Montage van de draagprofielen
Montage van de onderste profiellaag (2de laag) Zorg dat de verticale draagprofielen boven en onder in elkaars verlengde liggen. Bevestig ze vervolgens telkens met één M8 Torx schroef met gleufsteen aan de dakhaak.
Indien nodig: monteer het profielverbindingsdeel tussen de profielen.
Afb. C 3-1
39
Montage van de bovenste profiellaag (1ste laag, klemlaag) Teken de positie van de horizontale draagprofielen af conform het montageplan (per paneel zijn er twee draagprofielen op een afstand van 1.100 mm nodig) en monteer dan het horizontale draagprofiel met het profielverbindingsdeel. Indien nodig: monteer het profielverbindingsdeel voor
profielverbindingen in lengterichting tussen de profielen.
Zo n n ep (+/ aneel - to k l e 110 leran mwij 0 m t i e d te m )
rr spa Dak
Afb. C 3-2
Afb. C 3-2 Detail 1 Kruisverbinding profielen
40
Afb. C 3-2 Detail 2 Lengteverbinding profielen (hier: Fix Plus 1)
ena
nd f s ta
C4
Montage van zonnepanelen
Bevestig de zonnepanelen met de zonnepaneelklemmen aan de lange zijden op de draagprofielen. Houd bij de plaatsing van de zonnepanelen rekening met algemene maattoleranties. Deze kunt u compenseren door een spleet ten opzichte van de klemschroef van max. 1 mm. Druk aan de rand de zonnepanelen ≥ 30 mm naar binnen en plaats een afstandhouder. Gebruik bij de montage een momentsleutel. Het draaimoment bedraagt 15 Nm.
ff Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepaneel" die bij de zonnepanelen is gevoegd.
Aandraaimoment MA = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40
Afb. C 4-1
Afb. C 4-1 Detail 1
Afb. C 4-1 Detail 2
41
D
Systeembeschrijving verhoogde opbouw D1
Typen zonnepaneelframes voor platte daken
De zonnepanelen kunnen zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Er worden hierbij twee verschillende frames voor platte daken (type A en B) gebruikt. Beide frametypes zijn met opstelhoeken 15°, 20° en 30° leverbaar. Frame voor platte daken type A (bij horizontale montage van de zonnepanelen):
1
1
Zonnepaneel
5
Dakconstructie, aanw.
2
Verstijvingsbalk (optioneel)
7
3
Frame voor platte daken Schroefverbinding
6
Klemlaag (alleen type B)
4
Klemmen
8
Draagprofiel onderstellaag
9
Bevestiging aan dakconstructie
2 6 3
4
8 9
5
Afb. D 1-1 Zijaanzicht frame voor platte daken type A
Afb. D 1-2 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type A
Frame voor platte daken type B (bij verticale montage van de zonnepanelen) 7
h
b I
Afb. D 1-3 Zijaanzicht frame voor platte daken type B
42
Afb. D 1-4 Voorbeeld van een installatie met frames voor platte daken type B
Afmetingen frames voor platte daken
Type A
Type B
Hoek 15° 20° 30° 15° 20° 30°
Hoogte h [mm] ≈320 ≈405 ≈560 ≈405 ≈500 ≈680
De maximumafstand tussen de frames voor platte daken en de maximumoversteek van de profielen hangen af van de hoogte van het gebouw, de voor de regio aanneembare sneeuw- en windbelastingen,
l [mm] ≈1070 ≈1070 ≈1070 ≈1244 ≈1244 ≈1244
Boorgatafstand b [mm] 1035 1035 1035 1210 1210 1210
de toestand van het terrein en de hoogte boven het NAP. Daarom is het onmogelijk om algemeen geldende informatie over deze afmetingen te geven. De waarden voor uw installatie vindt u in de installatieplanning.
43
D2
Uiterlijke randvoorwaarden
Alle na te leven uiterlijke randvoorwaarden staan in de volgende tabel: Randvoorwaarden frame voor platte daken type A (zonnepaneel horizontaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling
dwars t.o.v. de dakhelling
Windbelasting [kN/m2]
≤ 1,20
Sneeuwbelasting [kN/m2]
≤ 4,00
Hoogte boven NAP [m]
≤ 1000
Gebouwhoogte [m]
≤ 25
Toegel. dakhelling [°]
≤ 20
Verstijvingsbalk
nodig vanaf 5° dakhelling (1 balk per zonnepaneel)
niet nodig
Frameafstand [m]
1,10 m (2 frames per zonnepaneel)
Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk!
Randvoorwaarden frame voor platte daken type B (zonnepaneel verticaal) Richting van de opstelling met/tegen de dakhelling
Windbelasting [kN/m2]
dwars t.o.v. de dakhelling
≤ 1,20
Sneeuwbelasting [kN/m ]
≤ 4,00
Hoogte boven NAP [m]
≤ 1000
2
Gebouwhoogte [m] Toegel. dakhelling [°]
≤ 25 ≤ 20
Verstijvingsbalk Frameafstand [m]
≤5 niet nodig
vrij, afhankelijk van de planning van de installatie
Op basis van de individuele planning van de installatie zijn speciale oplossingen op aanvraag mogelijk!
Verzwaarde systemen zijn alleen toegelaten tot een dakhelling van maximaal 5°!
44
D3 Opbouw Type A
2a
1
4
3
5
Afb. D 3A
1
2a
Afb. D 3-1 detail 1
Afb. D 3-1 detail 2
45
2c
3
2b
4 5
Afb. D 3B
46
D4 Draagprofielen D4.1 Onderstellaag Type A
Type B
Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen eenlagig of tweelagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Tweelagige uitvoering Standaard worden de systemen tweelagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk.
Vereiste draagprofiellagen De draagprofielen kunnen tweelagig of drielagig worden uitgevoerd. De uitvoering is afhankelijk van de dakconstructie. Drielagige uitvoering Standaard worden de systemen drielagig uitgevoerd. Door deze constructie is een maximale flexibiliteit onafhankelijk van de onderconstructie mogelijk. Klemlaag (laag 1)
Tussenlaag (laag 1)
Tussenlaag (laag 2) Onderste laag (laag 3)
Onderste laag (laag 2) Afb. D 4.1-1a
Afb. D 4.1-1b
Montage eenlagig Bij een geschikte onderconstructie is een eenlagig onderstel ook mogelijk.
Tweelagige uitvoering Bij een geschikte onderconstructie is ook een tweelagig onderstel mogelijk.
De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: ff Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies ff Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk.
De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing: ff Alleen geschikt voor vlakke onderconstructies ff Het aantal bevestigingspunten is beperkt. Een uitvoering is omwille van statische redenen bijgevolg niet altijd mogelijk. Klemlaag (laag 1)
Onderste laag (laag 1) Afb. D 4.1-2a
Wij adviseren om bij een eenlagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren.
Onderste laag (laag 2) Afb. D 4.1-2b
Wij adviseren om bij een tweelagige montage een technische haalbaarheidscontrole uit te voeren. 47
D4.2 Klemlaag zonnepaneel Type A Klemlaag niet nodig. Type B
Profiel op smalle kant!
8 c a.
Afb. D 4.2-1
m 0m
Abb. D 4.2-2
15 Nm Klemlaag
Afb. D 4.2-3
Afb. D 4.2-4
Aandraaimoment MA= 15 Nm
De afzonderlijke draagprofielen worden met behulp van verbindingsdelen in lengterichting met elkaar verbonden.
ma x
Afb. D 4.2-5
48
Afb. D 4.2-6
. 10
mm
D5 Zonnepaneelklemmen Type A De zonnepanelen worden met klemmen bevestigd. Om de vereiste aandrukkracht te garanderen adviseren wij om een momentsleutel te gebruiken.
2 1
Houd er rekening mee dat vast aangedraaide RVSschroeven eventueel niet meer zonder beschadiging kunnen worden losgedraaid. Positioneer daarom het zonnepaneel eerst nauwkeurig in de juiste stand en draai dan pas de schroeven met het aangegeven draaimoment vast!
Afb. D 5-1a
1
Controleer jaarlijks steekproefsgewijs het vereiste aanhaalmoment van de schroeven! Aandraaimoment MA = 15 Nm Aandrijving zonnepaneelklemmen: T40
2
1 2
Afb. D 5-1b
Eindstuk Zonnepaneelklemmen
Montage onderzijde
Montage bovenzijde
Afb. D 5-2a Zonnepaneelklem erin plaatsen
Afb. D 5-2d Zonnepaneelklem erop schuiven
90°
Afb. D 5-2b Zonnepaneelklem erin draaien en tot de verhoging erop schuiven
Afb. D 5-2e Eindstuk erop schuiven
15 Nm
15 Nm
Afb. D 5-2c Zonnepaneel er tegenaan schuiven, eindstuk erop schuiven en schroef vastdraaien
Afb. D 5-2f Schroef vastdraaien
49
Typ B
zie Rubriek B4.
D6 Bevestigingselementen zie Rubriek B5.1 - B5.6
D7 Equipotentiaal/aarding zie Rubriek B6.
50
D8 Vereiste verzwaringslast (optioneel) Indien de frames niet direct met het dak worden verbonden, moeten deze, afhankelijke van de uiterlijke voorwaarden, van verzwaringslasten worden voorzien. Op die manier wordt verhinderd dat de installatie door de wind wordt opgeheven, omkiept of verschuift. De verzwaringselementen hangen af van het gebouw en de locatie en worden voor elke installatie afzonderlijk vastgelegd.
Gebouwhoogte [m]
Windbelasting q [kN/m²]
Als voorbeeld staan in de volgende tabel de verzwaringslasten voor een gebouw in windbelastingszone 1 met een zonnepaneel-helling van 30° (gebaseerd op windbelastingen overeenkomstig EN 1991-1-4).
Min. vereiste verzwaringslast bij zonnepaneelhelling 30° [kg] per m² zonnepaneeloppervlakte
per zonnepaneel 1001x1675 mm²
Randzone
Binnenkant
Randzone
Binnenkant
0-10
0,50
121
61
202
101
10-18
0,65
161
81
270
135
18-25
0,75
187
94
314
157
Voor afwijkende opstellingshoeken en windbelastingszones gelden andere waarden. De vereiste lasten zijn onderdeel van elke installatieplanning en worden individueel voor elke installatie bepaald.
51
E
Voorbeeldmontage verhoogde opbouw Als voorbeeld wordt de montage van een zonnepaneelinstallatie op een dak van trapeziumplaten met houten constructie beschreven. Voor de bevestiging aan de onderconstructie worden stokschroeven en een roestvrij stalen hoekflens gebruikt. De zonnepanelen worden met de frames voor platte daken type A (zonnepanelen dwarsliggend) opgesteld.
E1 Bepaling van de positie van de installatie en de bevestigingspunten Bepaal de plaats van de installatie op het dak en markeer deze. Houd u aan de afstanden tot de randen die in de planning is aangegeven. Positioneer de draag-
Afb. E 1-1
52
punten (hier: stokschroeven) overeenkomstig het bijgevoegde montageplan, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.
E2
Montage van de bevestigingselementen
Monteer nu op de vastgelegde plaatsen de stokschroeven en hoekflenzen. Houd hierbij ook rekening met hoofdstuk B9 – Bevestigingsmogelijkheden.
Afb. E 2-1
53
E3
Montage van de draagprofielen onderstellaag
Montage van de onderste profiellaag Zorg dat de verticale draagprofielen boven en onder in elkaars verlengde liggen. Bevestig ze vervolgens telkens met één M8 Torx schroef met gleufsteen aan de hoekflens. Indien nodig: monteer profielverbindings-
Afb. E 3-1
54
delen tussen de profielen.
Montage van de bovenste profiellaag Monteer de horizontale draagprofielen met behulp van aluminiumklemmen. Indien nodig: monteer de profielverbindingsdelen voor profielverbindingen in lengterichting tussen de profielen.
Bovenste profiellaag met de gleuf richting dakgoot monteren. Afstand van de profiellaag: Type A ca. 1035 mm Type B ca. 1209 mm
Af fra stand me a vo fhan or pla kelijk t te v a da n t ken yp e
Afb. C 3-2
Kruisverbinding profielen
Lengteverbinding profielen (hier: profielverbindingsdeel 3)
Afb. C 3-2 detail 1 Afb. C 3-2 detail 2
55
E4
Montage van de frames voor platte daken
E4.1 Schroefverbinding frame voor platte daken Voorgemonteerde frames samenschroeven. Aandraaimoment MA = 15 Nm voor M8 schroeven Type A
Type B
Afb. E 4.1-1a
Afb. E 4.1-1b M A = 15 Nm
Afb. E 4.1-2a
M A = 15 Nm
Afb. E 4.1-2b
E4.2 Bevestiging frames voor platte daken Frames voor platte daken op de vastgestelde afstand monteren.
56
Type A
Type B
Afb. E 4.2-1
Afb. E 4.2-2
E5
Montage van de klemlaag
Type A Klemlaag niet nodig. Type B Schroef de draagprofielen voor de klemlaag op de frames voor platte daken. Monteer de profielen eventueel met verbindingsdelen. Monteer de profielen op de smalle kant! Klem aan onderzijde monteren (zie detail)!
Afb. E 5-1
Profiel op smalle kant!
mm 80 . a c
57
E6
Montage van de zonnepanelen
Type A Monteer de zonnepanelen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk B8. ff Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepanelen" die bij de zonnepanelen is gevoegd.
Afb. E 6-1
58
Aandraaimoment MA = 15 Nm Afstand tussen de zonnepanelen a = 9 mm
Type B Monteer de zonnepanelen volgens de aanwijzingen in hoofdstuk B8. ff Houd u aan de "Gebruikersinformatie zonnepanelen" die bij de zonnepanelen is gevoegd.
Aandraaimoment MA = 15 Nm Afstand tussen de zonnepanelen a = 9 mm
Afb. E 6-1
59
F
Onderhoud en reiniging OPGELET!
ff Gebruik bij herstelwerkzaamheden alleen originele reserveonderdelen! ff Het gebruik van afwijkende reserveonderdelen kan ernstige materiële schade en zware persoonlijke letsels veroorzaken!
G
ff Over het algemeen hoeven de zonnepanelen vanaf een dakhelling van 15° niet gereinigd te worden (zelfreiniging door de regen). ff Wanneer de panelen erg vuil zijn (verminderde prestatie), raden wij aan om ze zonder reinigingsmiddel met veel water (waterslang) en een zachte spons schoon te maken. Het is absoluut niet toegestaan om het vuil er droog af te krabben of af te wrijven omdat u hierdoor microkrassen kunt maken op het zonnepaneel, waardoor de prestatie ervan vermindert. ff Het zonnepanelenveld moet regelmatig worden gecontroleerd, zodat zeker is dat het in uitstekende toestand verkeert (visuele controle, controle van de aansluitingen).
Zonnepaneelsysteem onderhouden Elk jaar moeten de volgende aspecten van de installatie worden gecontroleerd: ff Zitten de bevestigingen goed vast en zijn ze vrij van corrosie? ff Zijn de kabelverbindingen goed aangesloten, proper en vrij van corrosie? ff Zijn de kabels en het voorglas onbeschadigd?
Aansprakelijkheid ff De naleving van deze montagehandleiding en de voorwaarden en methoden van installatie, bedrijf, gebruik en onderhoud van het Sunfix plus montagesysteem kan niet kunnen worden gecontroleerd of bewaakt door SolarWorld AG. Daarom is SolarWorld AG niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door oneigenlijk gebruik, foutieve installatie, bedrijf, gebruik of onderhoud. Bovendien is SolarWorld niet aansprakelijk als SolarWorld, zijn vertegenwoordigers of ondersteunende personen geen grove nalatigheid of opzet kan worden verweten. De hiervoor genoemde beperkingen gelden niet voor schade wegens dood, lichamelijk letsel of beschadigde gezondheid alsmede in die gevallen waarin aansprakelijkheid wettelijk is verplicht, bijv. bij aansprakelijkheid voor de overname van een
60
ff Zonnepanelen niet betreden.
garantie, aansprakelijkheid volgens de Duitse productaansprakelijkheidswet of in gevallen van een schending door schuld van wezenlijke verplichtingen in de overeenkomst (kardinale plichten). ff Ongeacht de hiervoor genoemde aansprakelijkheidsbeperkingen is SolarWorld niet aansprakelijk voor octrooirechtelijke schendingen of schendingen van andere rechten van derden die voortvloeien uit het gebruik van de zonnepanelen en het montagesysteem, voor zover SolarWorld hiervoor niet overeenkomstig de hiervoor genoemde regelingen aansprakelijk is. ff De tekst en de afbeeldingen in deze montagehandleiding stemmen overeen met de technische stand bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden.
Notities
61
Notities
62
Notities
63
DE LOCATIES DE GROEP-SOLARWORLD
Productie / Onderzoek
Verkoop
1 SolarWorld Industries Sachsen / Freiberg, Duitsland
5 SolarWorld Hauptsitz / Bonn, Duitsland
SolarWorld Innovations / Freiberg, Duitsland
6 SolarWorld France / Grenoble, Frankrijk
2 SolarWorld Industries Thüringen / Arnstadt, Duitsland
7 SolarWorld UK / Salisbury, Engeland
3 SolarWorld Industries America / Hillsboro, VS
8 SolarWorld Italy / Verona, Italië
4 Quatar Solar Technologies / Ras Laffan, Qatar
9 SolarWorld Africa / Kaapstad, Zuid-Afrika 10 SolarWorld Asia Pacific / Singapur, Singapore 11 SolarWorld Japan / Yokohama, Japan
5
7 3
6
2 1 8
11 4
10
9
SolarWorld France S.A.S. ZI Bouchayer-Viallet 31, rue Gustave Eiffel 38000 Grenoble Frankrijk
SolarWorld Industries America 25300 NW Evergreen Rd. Hillsboro, OR, 97124 VS
SolarWorld Africa Pty. Ltd. 24th Floor 1 Thibault Square Kaapstad, 8001 Zuid-Afrika
SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland Telefoon: +49 228 55920-0 Fax: +49 228 55920-99
[email protected] www.solarworld.com
SolarWorld Asia Pacific Pte. Ltd. 107 Amoy Street #03-01 & 04-01 Singapore 069927 Singapore
25.03.2015 NL | KA0192
SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland