Montagehandleiding
MONTAGESYSTEM VOOR ZONNEPANELEN. PLANNING EN UITVOERING.
www.solarworld.com
06-2012 NL
Originele montagehandleiding voor Installaeurs
Bewezen kwaliteit – simpelweg slim Met het schuindak-montagesysteem voor zonnepanelen hebt u gekozen voor een hoogwaardig product uit het assortiment van SolarWorld AG. Bij de keuze en het gebruik van alle componenten van het framesysteem is het belangrijk dat ze van uitstekende kwaliteit zijn, zodat de zonnepaneelinstallatie probleemloos functioneert. In deze handleiding wordt de montage van het schuindak-montagesysteem aan de hand van een voorbeeld uitgelegd. Op basis daarvan kunt u het framesysteem probleemloos installeren. Bouwkundige bijzonderheden moeten worden gedocumenteerd, zodat bij de planning van het framesysteem rekening kan worden gehouden met de bijzonderheden van uw dak.
Laatste update: 06/2012
2
Inhoudsopgave
Pagina
A
B C
Veiligheidsaanwijzingen
Systeembeschrijving
Montagevoorbeeld
A1
Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen
4
A2
Veiligheidsaanwijzingen
5
A3
Aanwijzingen voor de installatieplanning
6
A4
Montageaanwijzingen
7
B1
Eigenlijk en oneigenlijk gebruik
8
B2
Technisch overzicht
9
B3
Opbouw
10
C1
Bepaling van positie van installatie
17
C2
Montage van de extra latten
18
C3
Montage van de drainage- en aansluitplaten
19
C4
Leggen van de kabels
29
C5
Montage van de zonnepanelen
30
C5a
Extra montage van lijsten
35
C6
Dak bedekken
37
C7
Aansluiting van de zonnepanelen
38
C8
Aarding/equipotentiaal
39
D
Onderhoud/reiniging
Onderhoud en reiniging
40
E
Aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid
40
3
A
Veiligheidsaanwijzingen A1
Classificatie van de veiligheidsaanwijzingen
Lees de volledige montagehandleiding aandachtig door en respecteer de veiligheidsaanwijzingen!
Waarschuwingstekens, signaalwoorden
Waarschuwingsniveaus
GEVAAR!
Waarschuwt voor onmiddellijk levensgevaar.
WAARSCHUWING!
Waarschuwt voor mogelijk levensgevaar en/of zware verwondingen.
VOORZICHTIG!
Waarschuwt voor mogelijk lichamelijk letsel.
OPGELET
Waarschuwt voor materiële schade zonder het risico op lichamelijk letsel.
Bijkomende symbolen Verwijst naar bijkomende belangrijke informatie.
Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht.
Het betreden van de zonnepanelen is verboden.
ff Controleer of de Sundeck installatie uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor ze is bestemd. Houdt u zich bij de montage aan de plaatselijk geldende normen, bouwvoorschriften en ongevalpreventievoorschriften. De veiligheidsaanwijzingen van andere installatieonderdelen moeten worden gevolgd. ff Het niet naleven van de hieronder genoemde aanwijzingen kan een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. ff Bewaar de montagehandleiding goed!
4
A2 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische schok ff Zonnepanelen wekken elektriciteit op zodra er licht op valt. De spanning van één zonnepaneel is lager dan 50 VDC. Als er meerdere zonnepanelen in serie zijn geschakeld, dan is de totale spanning de som van de spanning van alle panelen en die is gevaarlijk. Als er meerdere panelen parallel worden geschakeld, dan geldt het bovenstaande voor de totale stroomsterkte. Dankzij de volledig geïsoleerde contactdozen bestaat weliswaar geen gevaar van aanraking, maar om brand, vonken of een gevaarlijke elektrische schok te vermijden moet op de volgende punten worden gelet: ff Monteer zonnepanelen en leidingen niet met natte stekkers en contactdozen! ff Voer alle werkzaamheden aan de leidingen zeer voorzichtig uit! ff In de omvormer kunnen ook in verbroken toestand hoge aanrakingsspanningen optreden! ff Wees bij alle werkzaamheden aan de omvormer en de leidingen altijd voorzichtig!
GEVAAR!
Levensgevaar door elektrische lichtbogen ff Zonnepanelen produceren bij lichtinval gelijkstroom. Wanneer een gesloten string (bijv. bij het losmaken van de gelijkstroomleiding van de omvormer onder belasting) wordt verbroken, kan er een gevaarlijke elektrische lichtboog ontstaan. Houd rekening met de volgende aanwijzingen: ff Verbreek nooit de verbinding tussen de zonnegenerator en de omvormer zolang deze op het net is aangesloten. ff Controleer of de kabelverbindingen volledig in orde zijn (geen spleten, geen vuil)!
WAARSCHUWING!
Valgevaar ff Bij werkzaamheden op het dak of bij het betreden of verlaten van het dak bestaat valgevaar. Houdt u zich altijd aan de ongevalpreventievoorschriften en gebruik geschikte valbeveiligingen.
WAARSCHUWING!
Brandgevaarlijke stoffen ff Zonnepanelen mogen niet in de buurt van toestellen of ruimtes worden gebruikt waar ontvlambare gassen of stoffen kunnen vrijkomen of waar deze zich kunnen verzamelen.
VOORZICHTIG!
Handblessures mogelijk ff Bij de montage van het frame en de zonnepanelen kunnen handen gekneusd raken. ff De werkzaamheden mogen alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. ff Gebruik veiligheidshandschoenen!
VOORZICHTIG!
Vallende voorwerpen ff Bij het monteren van het systeem op het dak kunnen gereedschap, montagemateriaal of zonnepanelen van het dak vallen en personen verwonden. ff Zet de gevarenzone op de grond voor het begin van de montagewerkzaamheden af en waarschuw personen die zich in de buurt bevinden.
5
A3
Aanwijzingen voor de installatieplanning
ff Controleer of de onderconstructie met betrekking tot de draagkracht (afmetingen, onderhoudstoestand, juiste materiaalkengetallen), draagstructuur en overige daarmee in verbinding staande lagen (bijv. isolatielaag) geschikt is. ff Zorg ervoor dat het neerslagwater ongehinderd kan wegstromen. ff Houd rekening met bouwfysische aspecten (bijv. mogelijk optreden van condenswater bij het doordringen van isolatielagen). ff Controleer de vlakheid van de dakconstructie en corrigeer deze eventueel op vakkundige wijze. Gebroken daklatten moeten worden vervangen.
ff Vraag bij twijfel advies aan een deskundige (bijv. staticus). ff Bescherm kabels die u buiten legt door geschikte maatregelen te nemen (bijv. door het leggen in UV-bestendige kunststofbuizen of metalen kabelkanalen) tegen weersinvloeden, UV-licht en mechanische beschadiging. ff Bij de dakranden moet vanwege de windzuigingspieken rekening worden gehouden met hogere windbelasting. Dit kan ertoe leiden dat er op deze plaatsen meer bevestigingselementen gebruikt moeten worden. ff Eventueel moeten reddings-, vluchtwegen en routes voor het onderhoud worden gepland.
Randgebieden met hogere windbelasting Bij de randen van het dakoppervlak moet rekening worden gehouden met verhoogde windbelasting. Met deze belasting wordt, naast belasting door sneeuw en eigen gewicht, in de installatieplanning rekening gehouden. De randgebieden hebben de volgen maten: e1 = min {t/10;h/5} e2 = min {b/10;h/5}
Brandbeveiliging Bij de planning en de bouw moeten alle lokaal geldende bouwrechtelijke brandbeveiligingsbepalingen in acht genomen worden. Opmerking over tussenwanden voor brand en gebouwen Afhankelijk van het gebouw zijn er verschillende bouwrechtelijke eisen voor de uitvoering van een fotovoltaïsch zonnesysteem (volgens de plaatselijk geldende bouwvoorschriften).
6
In principe geldt: 1. De functie van tussenwanden voor brand en gebouwen mag niet afgezwakt worden 2. Tussenwanden voor brand en gebouwen mogen niet met fotovoltaïsche modules bedekt worden. 3. Er moet tussen het fotovoltaïsche zonnesysteem en de tussenwanden voor brand en gebouwen voldoende afstand gelaten worden (overeenkomstig de plaatselijk geldende bouwvoorschriften).
A4 Montageaanwijzingen ff Neem bij de montage de geldende ongevalpreventievoorschriften in acht. ff Houdt u zich aan de technische regels en normen die voor montage op daken gelden. ff Houdt u zich bij de installatie en inbedrijfstelling aan de geldende bepalingen, normen en voorschriften.
ff Zorg dat personen die zich op het dak van een gebouw bevinden dat 3 meter of hoger is, beveiligd zijn met een veiligheidsuitrusting tegen vallen. ff Bescherm personen op de grond tegen naar beneden vallende delen door het plaatsen van beschutting. ff Houdt u zich ook aan de veiligheidsaanwijzingen van alle andere installatiecomponenten (bijv. omvormers en zonnepanelen). ff Laat een elektromonteur de installatie aansluiten op het openbare elektriciteitsnet. De elektromonteur moet in het bezit zijn van een goedkeuring door de verantwoordelijke stroomaanbieder. ff Houdt u zich aan de meegeleverde montagehandleidingen van de zonnepanelen en de omvormer, en aan het montage- en bedradingsschema. ff Zorg dat alle schroefverbindingen goed vastzitten. ff Voor de montage van de zonnepanelen wordt het gebruik van dakdekkersladders of soortgelijke hulpmiddelen geadviseerd. Deze moet altijd van tevoren in een speciale veiligheidsdakhaak worden gehangen.
OPGELET!
ff De aansluitplaten aan de zijde van de dakgoot en de afdichtstroken (plaatbekleding dakgoot, pos. 8, zie pag. 10/11) mogen kort voor de montage niet worden blootgesteld aan directe zonnestraling.
Benodigd gereedschap
Benodigde hulpmiddelen
1
Momentsleutel (15 Nm) met Torx T40-bit
1
Smetlijn
2
Accuboormachine met boorhouder sleutelwijdte 8mm
2
Duimstok
Vouwtang
3
3
Timmermanspotlood
4
4
Blikschaar
Dakdekkersladder met veiligheidshaak
5
Rubberen hamer
6
Stanleymes
7
Timmermanshamer
8
Haakse slijper
7
B
Systeembeschrijving B1
Eigenlijk en oneigenlijk gebruik
Eigenlijk gebruik Het montagesysteem Sundeck dient voor de bevestiging van zonnepanelen op daken van gebruikelijke bouwaard en -hoogte. Tot het eigenlijke gebruik behoort het in acht nemen van de montagehandleiding en de naleving van de vermelde onderhouds- en reinigingsaanwijzingen. Voor schade die voortvloeit uit het niet naleven van de montagehandleiding, kan de producent niet aansprakelijk worden gesteld.
8
Oneigenlijk gebruik Deze opsomming bevat niet alle denkbare vormen van oneigenlijk gebruik en maakt bijgevolg geen aanspraak op volledigheid. De genoemde aanwijzingen zijn slechts bedoeld als voorbeeld om een idee te krijgen van wat oneigenlijk gebruik betekent. ff De aanwijzingen in deze montagehandleiding werden niet nageleefd. ff Het montagesysteem werd: • op een oneigenlijke manier voor de bevestiging van zonnepanelen gebruikt, • niet in overeenkomst met de randvoorwaarden van deze montagehandleiding gemonteerd (bijv. voor de bevestiging aan gevels), • verkeerd gemonteerd, • verkeerd of niet onderhouden, • omgebouwd, • aan te grote belastingen blootgesteld. ff Reparaties werden ondeskundig uitgevoerd. ff De installatie werd met componenten van andere fabrikanten gecombineerd.
B2
Technisch overzicht
Het Sundeck montagesysteem is een flexibel inzetbare draagstructuur voor dakparallelle installatie van zonnepanelen op schuine daken. Het systeem wordt individueel als compleet bouwpakket voorbereid. Uitgangspunt voor de individuele planning is de aanwezige dakconstructie en de statische eisen (belasting door sneeuw en wind, enz.) op de plaats van installatie. Afb. B 2-1 Voorbeeld frameplanning
U krijgt bij elk systeem een bijpassende frameplanning en een DC-bedradingsschema. Hierop staan de indeling van de Sundeck elementen en de aansluiting van de zonnepanelen op de omvormers, allemaal aangepast aan uw dakconstructie en de verdeling van de zonnepanelen.
Afb. B 2-2 Voorbeeld DC-bedradingsschema
Eigenschappen Sundeck montagesysteem ffDragende drainageplaat (t = 0,70 mm) van verzinkte stalen plaat met oppervlak met polyestercoating ffBevestiging op houten onderconstructie met boorschroeven 6,5x65mm met afdichtring en kalot (in bouwpakket inbegrepen) ffToegestane designbelasting conform EN 1991 (EC1) Druk q = 5,40 kN/m2 Zuiging q = 2,40 kN/m2 ffToegestane dakhelling 15°≤ α ≤60° ffMeting van het systeem volgens actueel geldende sneeuw- en windbelastingsnormen ffMinimale eisen aan dakconstructie: 1. Dakfolie
Uitvoering conform de ter plaatse geldende regels, normen en richtlijnen
2. Tegenlatten
minst. 24x48mm (C24)
3. Panlatten
minst. 24x48mm (C30), max. afstand van de houten latten 500 mm
4. Afwijkende dakconstructies uitsluitend na overleg. ffDoor de opdrachtgever benodigde componenten: evt. extra daklatten Aansluitvarianten Sundeck - dakbedekking Advies: indien mogelijk aan zijde dakgoot, nok en windveer minstens twee rijen dakpannen plaatsen (alternatief plaatbekleding door opdrachtgever zie pag. 16). Nok: Sundeck kan tot de top van de nok worden gemonteerd. Het noksysteem moet zo worden afgesloten dat er geen regen kan binnendringen. Dakgoot: Bij levering zonder aansluitplaten aan de zijde van de dakgoot kan Sundeck tot de dakgoot worden gemonteerd. De opdrachtgever is in dit geval verantwoordelijk voor de dakgootplaat (zie pag. 16). Windveer rechts en links: Plaatbekleding rechts en links (onderdeel van het montagesysteem) is beslist noodzakelijk. De plaatbekleding kan aan de zijkant tot de dakrand lopen. De opdrachtgever moet de aansluiting dan monteren en zorgvuldig afwerken resp. tegen regen beschermen (zie pag. 16).
9
B3 Systeemopbouw 4 5 15 11
12
16
2
9
Panlatten
10
7 1
4 6 10
Afb. B3-1 detail 5
(onderzijde, bedekt) Afb. B3-1 Systeemopbouw Zonnepaneelklemmen Zonnepaneelklemmen nderstuk
6
Eindstuk (alleen bij rand)
5 Afb. B3-1 detail 4
10
13
8
135
245
Onderdelenlijst Sundeck
35
33
Afb. B 3-1a detail lijste
12
11
Afb. B 3-1 detail 3
15
1
Sundeck drainageplaat
2
Sundeck plaatbekleding links
3
Sundeck plaatbekleding rechts
4
Wig van schuimstof
5
Eindstuk zonnepaneelklem
6
Zonnepaneelklemmen + onderstuk
7
Kabelclip
8
Plaatbekleding dakgoot
9
Boorschroef 4,8x19
10
Bevestigingsklem
11
Boorschroef 6,5x65
12
Kalot
13
Vulstrook
14
Zonnepaneel
15
Lijste (extra)
16
Ventilatierooster (extra)
245 110
180
14
180
175
3 Panlatten Tegenlatten
Afb. B 3-1 detail 1
m 1834 m
Dakfolie
1252 mm 194 mm
363 mm Afb. B 3-1 detail 2 Aanzicht achterzijde onderste rij drainageplaten met vulstroken.
11
Afmetingen opbouw (voorbeeld) 3540
180
175
1675
1834
9
1675
1684
158
~ 1015
110
max. 15 245
1001
max. 15 1001
max. 15 1001
110 1001
245
Gedeelte zonder Gedeelte met kalotten kalotten (bevestigingsgedeelte)
Gedeelte zonder kalotten
Afb. B 3-2 Afmetingen opbouw (bijv. installatie 7 zonnepanelen)
12
Maten zijn afhankelijk van de bedekkingsgraad van de dakpannen en platen variabel, informatie dient slechts ter oriëntatie! Plaatsing van de kalotten Kalotten (positie en aantal) overeenkomstig de frameplanning monteren. Afhankelijk van de belasting zijn vier varianten mogelijk. Eventueel moeten er extra
latten worden aangebracht. De losse kalot op de middenrib moet direct op de onderste aanslag worden gemonteerd!
150 mm
150 mm Afb. B 3-3 Bevestiging met 5 kalotten standaard
Afb. B 3-4 Bevestiging met 9 kalotten 4 latten in bevestigingsgedeelte
Afb. B 3-5 Bevestiging met 11 kalotten 5 latten in bevestigingsgedeelte
Afb. B 3-6 Bevestiging met 13 kalotten 6 latten in bevestigingsgedeelte
Mogelijke zonnepaneelverdeling Het aantal en de plaatsing van de drainageplaten is flexibel. Voorbeelden: 1. Installaties met standaard plaatbekleding dakgoot.
Afb. B 3-7
Afb. B 3-8
2. Installatie met standaard plaatbekleding dakgoot en binnenhoeken.
Afb. B 3-9
De plaatsing van de zonnepanelen is uitsluitend op de smalle kant mogelijk!
Afb. B 3-10 Plaatsing zonnepaneel op smalle kant mogelijk!
Afb. B 3-11 Plaatsing zonnepaneel dwars niet mogelijk!
13
Variant leisteendak 15
17
18
A
11
12
2 9
7 5 6 1 z. Afb. B3-1 Detail 5
z. Afb. B3-1 Detail 4
13
(pos. zie pag. 11)
Afb. B 3-12
Toegestane dakconstructie bij montage Sundeck variant leisteendak (conform bouwfysisch rapport)
d
e Afb. B 3-13
14
c
f
b
a
Dikte laag a
Sundeck
b
Bituminenonderlaag (V13, G200)
c
Bekleding hout
24 mm
d
Ventilatie onder daksparren
20 - 40 mm
e
Warmte-isolatie WLF 0,035
140 - 160 mm
f
Luchtdichtheidslaag en dampwerende laag-waarde sd > 10 m
Onderdelenlijst Sundeck leisteen
14
19
Sundeck drainageplaat Sundeck plaatbekleding links
3
Sundeck plaatbekleding rechts
5
Eindstuk zonnepaneelklem
6
Zonnepaneelklemmen + onderstuk
7
Kabelclip
9
Boorschroef 4,8x19
10
Bevestigingsklem met asfaltnagels
11
Boorschroef 6,5x65
12
Kalot
13
Vulstrook
14
Zonnepaneel
15
Lijste (extra)
17
Plaatbekleding basisset leisteen nok
18
Plaatbekleding uitbreidingsset leisteen nok
19
Plaatbekleding basisset leisteen dakgoot
20
Plaatbekleding uitbreidingsset leisteen dakgoot
21
Ribbenvuller (nok)
3
A
24 4
Doorvoer kabels
19
Aanwijzing detail A Voor de toevoer moet in het bereik onder de bovenste plaatbekleding worden voorgeboord. In het overlappingsbereik Sundeck-plaatbekleding en het bereik nok mogen geen kabelclips worden gemonteerd!
Kabel 190
20
1 2
30
Afb. B 3-14 detail A Kabeldoorvoer houten beschot
15
Aansluitplaten van de opdrachtgever Bij gebruik van door de opdrachtgever gemonteerde aansluitplaten worden de volgende aansluitingen geadviseerd (voorbeelden):
Aansluiting nok lessenaarsdak 150
Aansluiting nok
mm 150
Afb. B 3-18
Afb. B 3-15
Aansluiting windveer 15
Afb. B 3-16
Aansluiting dakgoot
150
Afb. B 3-17
16
mm
mm
C
Montagevoorbeeld Als voorbeeld wordt de montage beschreven van een Sundeck montagesysteem op een dakpannendak.
C1
Bepaling van de positie van de installatie
Positie van de installatie op het dak vastleggen en dakpannen in dit bereik afdekken (vgl. pag. 12). Zijde nok
Panlatten
Positie geplande installatie
Tegenlatten
d in
v
ks lin
W
ind
ve
er
re
ch
ts
W
r ee
Dakfolie
Zijde
dakgo ot
Afb. C 1-1
17
C2
Montage van extra latten
1. Extra daklatten (niet in bouwpakket inbegrepen) monteren. De afstand a tussen de bovenste knik van de plaatbekleding dakgoot tot de bovenkant
van de eronder liggende panlatten moet a < 190 mm bedragen (zie afb.). De extra panlatten dienen als steunpunt en bevestigingsoppervlak van de plaatbekleding.
Extra daklatten
Afb. C 2-1
160
mm
10
Plaatbekleding dakgoot α > 3°
Extra daklatten da tan Afs 0 mm 19
18
C3
Montage van drainage- en aansluitplaten
1. Rechter plaatbekleding dakgoot met bevestigingsklemmen fixeren. De met een punt gemarkeerde platen moeten aan de buitenzijde worden gemonteerd.
Let op een rechthoekige montage (zie afb. C 3-1)!
90°
Afb. C 3-1
2. Uitbreidingssets (hier: uitbreidingsset 1) Plaatbekleding dakgoot met bevestigingsklemmen fixeren.
90°
Afb. C 3-2
Folie verwijderen
Afb. C 3-2 detail 1
60 mm
Afb. C 3-2 detail 2
Afb. C 3-2 detail 3
19
3. Linker plaatbekleding dakgoot met bevestigingsklemmen bevestigen (punt markering aan buitenzijde liggend).
90°
Flap aan dakpan vormen
Afb. C 3-3
C 3-3 Detail 1
C 3-3 Detail 2
Installatie-instructies: ff Door de aluminiumlijst worden de platen tegen de dakpannen geplaatst en vastgelijmd. De plakstroken zijn al op de platen aanwezig. ff Die Verarbeitungstemperatur sollte zwischen 0°C und 30°C liegen. Niedrige Temperaturen führen zu einem Nachlassen der Klebekraft. ff Die Haftfläche muss trocken, frei von Öl, Fett, Staub uns sonstigen Lösungsmitteln sein. ff Der Klebefläche muss ganzflächig an ebenen Flächen des Ziegels bzw. des Dachsteins angedrückt werden.
20
4. Op onderste plaatbekleding rechts aan de achterzijde aan de onderste rand vulstrook plakken (afstand 5cm, zie details). Oversteek verwijderen. Met bevestigingsklemmen (3 stuks) bevestigen.
Neem de dimensionering, hoofdstuk B3, in acht. Overstekende plaatbekleding/drainageplaten met extra daklatten ondersteunen.
Extra daklatten (zie detail C 3-8)
90°
Afb. C 3-4-1 Oversteek verwijderen
C 3-4-1 detail 1 5 cm
C 3-4-1 detail 2/ detail 3 aanzicht onderzijde plaatbekleding rechts
Let op een exacte montage! ff De rechter plaatbekleding moet in een rechte hoek t.o.v. de dakgootplaten worden gemonteerd! ff De plaat moet aan de binnenzijde langs bijv. een van tevoren gemarkeerde lijn worden gepositioneerd! ff Niet aan de hand van de buitenzijden van de platen positioneren, omdat deze vanwege vouwing conisch zijn. ff Geadviseerde hulpmiddelen: Smetlijn
Horizontale hulplijn (met smetlijn markeren) Rechthoekige referentielijn voor positionering van plaatbekleding
90
Afb. C 3-4-2 D1
°
Afb. C 3-4-2 110 mm
21
5. Vulstrook aan het onderste einde van de drainageplaat (aan zijde dakgoot) aan de achterzijde vastplakken (zie hoofdstuk B3). Eerste drainageplaat positioneren en bij de rechter verticale rib op de
daklatten vastschroeven. Begin altijd met de onderste, aan de rechter rand liggende plaat. Boorschroeven zo dicht mogelijk bij de zonnepaneelklemmen plaatsen.
Horizontale hulplijn
90° Afb. C 3-5-1 detail 1
Vulstrook Afb. C 3-5-1
5 cm Afb. C 3-5-1 detail 3/ detail 4 Aanzicht achterzijde drainageplaat
Om een probleemloze montage van de zonnepanelen te garanderen, moet erop worden gelet dat de drainageplaten exact worden gemonteerd! De drainageplaat langs de horizontale hulplijn positioneren!
Horizontale hulplijn
90
°
Afb. C 3-5-2
22
Afb. C 3-5-1 detail 2
6. De volgende drainageplaat plaatsen en langs de horizontale hulplijn positioneren.
Afb. C 3-6-1
Exact de juiste maat van de drainageplaat opmeten en boorschroeven met kalotten in bereik 1. en 2. met drainageplaat vastschroeven. Een exacte maat is beslist vereist voor een passende montage van de zonnepanelen! ff Middelste kalot direct op de onderste aanslag monteren!
Afb. C 3-6-2
VERKEERD!
Afb. C 3-6-2 detail 1 Montage middelste kalot verkeerd!
JUIST!
Aanslag beneden
Afb. C 3-6-2 detail 2 Montage middelste kalot juist!
23
Afb. C 3-6-3
7. Overige drainageplaten overlappend en aan de onderzijde gelijk liggend plaatsen en vastschroeven. Steeds aan onderzijde vulstroken vastplakken.
Afb. C 3-7
24
Drainageplaten moeten exact in een rechte hoek ten opzichte van de aanwezige panlatten resp. de plaatbekleding aan de zijde van de dakgoot worden gepositioneerd!
8. Linker plaatbekleding incl. vulstrook met bevestigingsklemmen fixeren en met het weergegeven aantal boorschroeven en kalotten op de daklatten vastschroeven.
Afb. C 3-8
25
9. Rechter plaatbekleding van de volgende rij positioneren en met bevestigingsklemmen fixeren. Let op de positionering van de onderste rij!
De montage van vulstroken is uitsluitend bij de onderste rij noodzakelijk! Vereiste overlapping 150mm.
Horizontale hulplijn
150
mm
90°
Afb. C 3-9-1
Voor de montage van de drainageplaten moet een dakdekkersladder of een soortgelijk hulpmiddel worden gebruikt (zie ook het hoofdstuk „Montageaanwijzingen“).
Afb. C 3-9-2 detail 1 Dakdekkersladder
26
Afb. C 3-9-2
10. Montage van de overige drainageplaten overeenkomstig de onderste rij. Bovenste drainageplaten tot de gemarkeerde aanslag over de eronder liggende plaat schuiven.
De montage van vulstroken is uitsluitend bij de onderste rij noodzakelijk!
Aanslag
Afb. C 3-10
11. Rijen in het overlappingsbereik onder elkaar in de middelste verticale rib vanwege de equipotentiaal met boorschroef 4,8x19 vastschroeven (1 x per rij zonnepanelen).
Afb. C 3-11
27
12. Bovenste rij aan de bovenste rand in elke verticale rib met een boorschroef zonder kalot fixeren.
Afb. C 3-12
28
C4
Leggen van kabels
VOORZICHTIG!
Handblessures mogelijk ff Let bij het geleiden van de leidingen op scherpe kanten.
OPGELET!
ff Stekkers mogen niet in de watergeleidende laag liggen!
1. Kabelclips van de drainageplaten op de ribben vastplakken. De ondergrond moet schoon en droog zijn. Kabels
Kabelclip
Afb. C 4-1
Afb. C 4-1 detail 1
2. Kabels aan de kabelclips bevestigen. Kabel
De dakdoorvoer van de kabels moet aan de zijde van de nok worden geplaatst. Het installeren van de kabels en kabelclips in verticale richting in de watergeleidende laag is toegestaan. Afstand van de kabelclips e < 50 cm.
r > 10 cm
r > 10 cm
Kabelclip Stekker
Bij de kabels moet erop worden gelet dat er vrijwel geen sprake is van mechanische spanning.
Kabelclip
Afb. C 4-1 detail 2
29
C5
Montage van de zonnepanelen
OPGELET!
ff Het toegest. aandraaimoment MA van 15Nm mag niet worden overschreden, omdat de drainageplaat en het zonnepaneel anders kunnen worden beschadigd. Momentsleutel gebruiken! 1. Zonnepaneel positioneren en met klemschroef (in randbereik: met eindstuk) vastschroeven. De zonnepanelen en de drainageplaten moeten aan onderkant met elkaar gelijk liggen.
Voor de montage van de zonnepanelen wordt het gebruik van dakdekkersladders of soortgelijke hulpmiddelen geadviseerd. Deze moet altijd van tevoren in een speciale veiligheidsdakhaak worden gehangen. De zonnepanelen moeten in de rechter, onderste hoek van de installatie en vervolgens per rij worden gemonteerd. Aandraaimoment 15 Nm. Equipotentiaal zonnepanelen zie hoofdstuk C8.
Afb. C 5-1
Zonnepaneeldrainageplaat gelijkliggend
Afb. C 5-1 detail 1
30
Afb. C 5-1 detail 2a Equipotentiaal op een zonnepaneel per installatie
Afb. C 5-1 detail 2
Montage zonnepaneelklem rand
15 Nm
90°
Afb. C 5-1 detail 3
Afb. C 5-1 detail 4
Afb. C 5-1 detail 5
Elk zonnepaneel moet aan de rechter zijde tangentieel ten opzichte van de geponste gaten worden gepositioneerd.
Geponst gat
Afb. C 5-1 detail 6
31
2. Volgende zonnepaneel plaatsen, positioneren en vastschroeven. Zonnepanelen overeenkomstig het bedradingsschema op elkaar aansluiten. Kabelclips op verticale ribben plakken en kabel bevestigen.
OPGELET!
ff Stekkers mogen niet in de watergeleidende laag liggen!
Kabelclips
Afb. C 5-2
Afb. C 5-2 detail 1
32
Afb. C 5-2 detail 2
Montage zonnepaneelklem binnen
90°
15 Nm
Afb. C 5-2 detail 3
Afb. C 5-2 detail 4
Afb. C 5-2 detail 5
Geponst gat
Elk zonnepaneel moet aan de rechter zijde tangentieel ten opzichte van de geponste gaten worden gepositioneerd. De afstand tussen de zonnepanelen mag maximaal 15 mm bedragen!
Spleet < 15 mm
Afb. C 5-2 detail 6
33
3. Monteer de overige zonnepanelen op dezelfde wijze en sluit ze op elkaar aan.
Afb. C 5-3
Hoogteverschil zonnepanelen < 3mm
Plaat snijden en omvouwen.
Afb. C 5-3 detail 3
Afb. C 5-3 detail 1
Tip Voor een correcte afstand tussen over elkaar geplaatste zonnepanelen (8mm), kunnen bij de montage de onderstukken van de zonnepaneelklemmen (zie afb. B3-1 detail 4) als tijdelijke afstandshouder worden gebruikt. Deze moeten na het vastdraaien van de zonnepanelen worden verwijderd.
Onderstukken zonnepaneelklem als afstandshouder
Afb. C 5-3 detail 4
34
Afb. C 5-3 detail 2
C5a
Extra montage van lijsten
Vanwege optische redenen kunnen er aanvullend lijsten worden gemonteerd.
1. Maak de klemmen aan de zijkant van het zonnepaneel los. Monteer de lijst.
Afb. C 5a-1
2. Draai de zonnepaneelklem weer vast. MA = 15 Nm 15 Nm
15 Nm
Afb. C 5a-2
3. Monteer de overige lijsten op dezelfde wijze en niet deze dan aan elkaar vast.
AANWIJZING: De plaat aan onderzijde moet worden voorgeboord! (Boor ø 3,3 mm)
Afb. C 5a-3
35
4. Schuif het ventilatierooster voor de nokzijde op de bovenste rij zonnepanelen. Binnen dienen korte ventilatieroosters te worden gemonteerd en aan de rand lange ventilatieroosters.
Afb. C 5a-4
5. Weergave voltooide toestand.
Afb. C 5a-5
36
C6
Dak bedekken
1. Wiggen van schuimstof bij veldranden boven en aan zijkant op de drainageplaten en de op plaatbekleding aan zijkant plakken.
Variant leisteen: Plaatbekleding afwijkend, wiggen van schuimstof komen te vervallen, extra montage van plaatbekleding op nok (zie hoofdstuk B3, variant leisteendak). De aansluiting aan de zijde van de nok moet volgens de erkende technische regelgeving worden aangelegd (terugstroombeveiliging).
Wig van schuimstof
Afb. C 6-1
2. Dakpannen plaatsen. Eventueel moeten deze worden aangepast. Ter plaatse wig van schuimstof met snijgereedschap aanpassen. Dakpannen in randbereik vastklemmen of -schroeven.
Wig van schuimstof aanpassen
Wig van schuimstof aanpassen
Afb. C 6-2 Afb. C 6-2 detail 1
Afb. C 6-2 detail 2
37
C7
Aansluiting van de zonnepanelen
GEVAAR!
Levensgevaarlijke spanningen ff Het in serie schakelen van zonnepanelen kan leiden tot levensgevaarlijke spanningen! ff Sluit de omvormer nooit aan om deze te proberen. ff De zonnepaneelinstallatie mag uitsluitend door een daartoe bevoegde elektromonteur op het openbare elektriciteitsnet worden aangesloten en
vrijgegeven. ff Voor de montage, het elektrisch aansluiten en het bedrijf van de omvormer moeten de instructies in de technische beschrijving die bij het apparaat is gevoegd, verplicht worden opgevolgd.
String 2
String 1
2
1
3 1 Elektriciteitsnet 2 Omvormer 3 Zonne-energiegenerator
ff Sluit de zonnepanelen met behulp van het elektrische schema aan. ff Houdt u zich altijd aan de gegevens op het elektrische schema (opdeling van de strings, eventuele wissels, groepskabels). Door onjuist aansluiten kunt u de omvormer en/of zonnepanelen onherstelbaar beschadigen. ff Om in het geval van een bliksemstroom de inductieve koppeling zo laag mogelijk te houden moeten de heen- en retourleiding (+/-) van de string zo dicht mogelijk bij elkaar worden gelegd (lusvorming voorkomen). ff De buigradii van de kabels mogen in geen geval lager liggen dan de minimumwaarden (5 x kabeldiameter). ff Het wordt ten strengste afgeraden om bij temperaturen onder -5°C zonnepanelen te monteren en/ of kabels te leggen. ff Houd de stekkers en de contactdozen tijdens de montage droog. ff Let op de juiste polariteit.
38
Controle 1. Controleer of de zonnegenerator met meerdere strings juist is aangesloten door de nullastspanningen van de afzonderlijke strings te meten. 2. Vergelijk de gemeten waarden met de aangegeven waarden. Afwijkende waarden duiden op een foute aansluiting.
C8 Aarding/equipotentiaal De onderneming die de installatie uitvoert, is tevens verantwoordelijk voor een deskundige aarding. XX Geen externe bliksembeveiliging aanwezig Voor het zonnepaneelsysteem Sundeck wordt een functionele aarding aanbevolen. Verbind het zonnepaneelsysteem Sundeck met behulp van koperen kabels (6 mm²) met de hoofdaardingsrail (zie hoofdstuk C5, verbinding met één zonnepaneel voldoende). Equipotentiaal van de losse Sundeck rijen vindt plaats via één boorschroef per rij (zie hoofdstuk C3).
XX Externe bliksembeveiliging aanwezig Het zonnepaneelsysteem Sundeck moet worden opgenomen in het veiligheidsconcept tegen directe blikseminslag. Voor de scheidingsafstanden moet advies worden ingewonnen bij een deskundig bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in bliksembeveiliging.
39
D
Onderhoud en reiniging OPGELET!
E
ff Gebruik bij herstelwerkzaamheden alleen originele reserveonderdelen! ff Het gebruik van afwijkende reserveonderdelen kan ernstige materiële schade en zware persoonlijke letsels veroorzaken!
ff Zonnepanelen niet betreden.
ff Over het algemeen hoeven de zonnepanelen niet te worden gereinigd wanneer ze zijn gemonteerd bij een helling van het dak van α> 15° (zelfreiniging door de regen). ff Wanneer de panelen erg vuil zijn (verminderde prestatie), raden wij aan om ze zonder reinigingsmiddel met veel water (waterslang) en een zachte spons schoon te maken. Het is absoluut niet toegestaan om het vuil er droog af te krabben of af te wrijven omdat u hierdoor microkrassen kunt maken op het zonnepaneel, waardoor de prestatie ervan vermindert.
ff Het zonnepanelenveld moet regelmatig worden gecontroleerd, zodat zeker is dat het in uitstekende toestand verkeert (visuele controle, controle van de aansluitingen).
Aansprakelijkheid ff De naleving van deze montagehandleiding en de voorwaarden en methoden van installatie, bedrijf, gebruik en onderhoud van het Sundeck montagesysteem kunnen niet worden gecontroleerd of bewaakt door SolarWorld AG. Daarom is SolarWorld AG niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door oneigenlijk gebruik, foutieve installatie, bedrijf, gebruik of onderhoud. Bovendien is SolarWorld niet aansprakelijk als SolarWorld, zijn vertegenwoordigers of ondersteunende personen geen grove nalatigheid of opzet kan worden verweten. De hiervoor genoemde beperkingen gelden niet voor schade wegens dood, lichamelijk letsel of beschadigde gezondheid alsmede in die gevallen waarin aansprakelijkheid wettelijk is verplicht, bijv. bij aansprakelijkheid voor de overname van een garantie, aansprakelijkheid volgens de Duitse productaansprakelijkheidswet of in gevallen van een schending door schuld van wezenlijke verplichtingen in de overeenkomst (kardinale plichten).
40
Zonnepaneelsysteem onderhouden Elk jaar moeten de volgende aspecten van de installatie worden gecontroleerd: ff Zitten de bevestigingen goed vast en zijn ze vrij van corrosie? ff Zijn de kabelverbindingen goed aangesloten, schoon en vrij van corrosie? ff Zijn de kabels en het frontglas onbeschadigd?
ff Ongeacht de hiervoor genoemde aansprakelijkheidsbeperkingen is SolarWorld niet aansprakelijk voor octrooirechtelijke schendingen of schendingen van andere rechten van derden die voortvloeien uit het gebruik van de zonnepanelen en het montagesysteem, voor zover SolarWorld hiervoor niet overeenkomstig de hiervoor genoemde regelingen aansprakelijk is. ff De tekst en de afbeeldingen in deze montagehandleiding stemmen overeen met de technische stand bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden.
Notities
41
Notities
42
Notities
43
DE LOCATIES DE GROEP-SOLARWORLD
Productie / Onderzoek
Verkoop
1 SolarWorld Industries Sachsen / Freiberg, Duitsland
5 SolarWorld Hauptsitz / Bonn, Duitsland
SolarWorld Innovations / Freiberg, Duitsland
6 SolarWorld France / Grenoble, Frankrijk
2 SolarWorld Industries Thüringen / Arnstadt, Duitsland
7 SolarWorld UK / Salisbury, Engeland
3 SolarWorld Industries America / Hillsboro, VS
8 SolarWorld Italy / Verona, Italië
4 Quatar Solar Technologies / Ras Laffan, Qatar
9 SolarWorld Africa / Kaapstad, Zuid-Afrika 10 SolarWorld Asia Pacific / Singapur, Singapore 11 SolarWorld Japan / Yokohama, Japan
5
7 3
6
2 1 8
11 4
10
9
SolarWorld France S.A.S. ZI Bouchayer-Viallet 31, rue Gustave Eiffel 38000 Grenoble Frankrijk
SolarWorld Industries America 25300 NW Evergreen Rd. Hillsboro, OR, 97124 VS
SolarWorld Africa Pty. Ltd. 24th Floor 1 Thibault Square Kaapstad, 8001 Zuid-Afrika
SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland Telefoon: +49 228 55920-0 Fax: +49 228 55920-99
[email protected] www.solarworld.com
SolarWorld Asia Pacific Pte. Ltd. 107 Amoy Street #03-01 & 04-01 Singapore 069927 Singapore
16.12.2014 NL | KA0143
SolarWorld AG Martin-Luther-King-Str. 24 53175 Bonn Duitsland