Montage instructies set van 3 zonnepanelen, 210 Wp Schuin dak
Voorbereiding Veiligheid Het is mogelijk de zonnepanelen alleen te installeren, maar met hulp is het een stuk makkelijker en veiliger. De panelen wegen ongeveer 18 kg en kunnen door hun formaat lastig te hanteren zijn. Ook is het sneller werken als iemand op het dak werkt en iemand de materialen aanreikt. Enkele veiligheidstips: • Zorg dat uw gereedschap, ladders, steiger etc. in goede conditie zijn • Zorg dat u gezekerd op het dak te werk gaat • Draag stevige schoenen met rubberen zolen voor stabiliteit • Installeer niet op natte daken, of bij stevige wind • Check dat u alle materialen en gereedschappen heeft en leg deze klaar Benodigd gereedschap • Ladder(s) of steiger • Inbussleutel, maat 6 (bij voorkeur als boorbit) • Sterschroevendraaier, maat 30 (bij voorkeur als boorbit) • Steeksleutel, maat 13 • Boormachine en boorbit voor dak doorvoer, lengte minimaal 30cm • Schroefboormachine (bij voorkeur) • Rolmaat • Markeerstift Materialen In het pakket is meegeleverd: • 3 zonnepanelen, merk Eurener, 210 Wp • 1 omvormer, merk Mastervolt • 6 stuks aluminium rails • 4 verbindingsstukken voor aluminium rails • 12 dakhaken • 12 eindklemmen • 4 tussenklemmen • 24 schroeven • 10 meter elektrakabel • een stukje dubbelzijdig tape Wanneer u de panelen drie op een rij naast elkaar monteert heeft u niet alle dakhaken, eindklemmen en schroeven nodig. Wanneer u de panelen “los van elkaar” met maximaal 1 meter ruimte er tussen monteert heeft u de verbindingsstukken en tussenklemmen niet nodig. Optioneel: • Tie wraps om de kabels achter de zonnepanelen vast te zetten, tegen slijtage en “getik” tegen de dakpannen door de wind • Kabelklemmen om de elektrakabel binnenshuis en onder de dakpannen vast te zetten • Extra dakpannen: bij oude, broze dakpannen is de kans op breuk aanwezig versie 130509
1
Foto’s van diverse materialen Verbindingsstukken voor aluminium rails (4)
Dakhaken (12)
Eindklemmen (12)
Tussenklemmen (4)
versie 130509
2
Montage in hoofdlijnen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Bepaal de plaats van de omvormer, de panelen en de dakdoorvoer voor de elektrakabel Plaats de omvormer, steek de stekker nog niet in het stopcontact Maak de dakdoorvoer en steek de elektrakabel er door Plaats de aluminium rails Plaats de zonnepanelen Sluit de kabels van de panelen aan, sluit de elektrakabel aan, steek de stekker in het stopcontact en zet de kabels vast
Tip: lees de hele montage instructies eerst helemaal door, voor het overzicht
1. Bepaal de plaats van de omvormer, de panelen en de dakdoorvoer Overwegingen Bedenk vooraf waar de omvormer moet komen, waar de doorvoer door het dak moet komen en waar de panelen ongeveer op het dak moeten komen. Houdt rekening met het volgende: 1.1 Omvormer • Plaats de omvormer niet in een al te warme hoek of ruimte, wanneer het boven de 38 graden wordt, kan de omvormer uitschakelen of minder goed werken • Plaats de omvormer zodanig dat u de lichtjes aan de voorkant kan zien • De elektrakabel tussen de omvormer en de panelen is circa 10 meter lang. • De stekker van de omvormer kan direct in een stopcontact, eventueel via een verlengsnoer Markeer de plaats van de omvormer. 1.2 Panelen De panelen dienen verticaal te worden geplaatst, met de korte kant (1 meter breed) onder. Kies een dakvlak dat: • Zo veel mogelijk richting het zuiden is georiënteerd • Waar geen schaduw op valt van bomen, dakkapel, schoorsteen, huis van de buren etc. • Waar nog minimaal een rij dakpannen tussen de onderkant van de panelen en de dakgoot zichtbaar blijft (als de zonnepanelen te dicht boven de dakgoot zitten kan het regenwater niet in de dakgoot worden opgevangen) • Waar nog minimaal een rij dakpannen tussen de bovenkant van de panelen en de nokpannen zichtbaar blijft (is mooier en minder windvang) Het is het makkelijkst de 3 panelen direct naast elkaar te plaatsen, met 2 cm ruimte er tussen vanwege de tussenklem. Echter, er is voldoende installatiemateriaal om de panelen tot circa een meter uit elkaar te plaatsen, bijvoorbeeld als er een dakraam tussen zit. Om exact te weten hoeveel ruimte u heeft, klik twee kabels achter twee zonnepanelen aan elkaar en meet de maximale afstand tussen de twee panelen.
versie 130509
3
1.3 Dakdoorvoer De dakdoorvoer kan op elke locatie, binnen bereik van de omvormer en de panelen. Het makkelijkst is als de dakdoorvoer uitkomt onder de panelen, maar dat is niet noodzakelijk. Hou rekening met eventuele leidingen, balken of spanten en de dikte van de isolatie. Indien u de panelen uit elkaar plaatst, hou dan voor de locatie van de dakdoorvoer ook rekening met de lengtes van de uiteinden van de elektrakabel die aan de panelen vast worden geklikt (bovenkant van de foto).
Markeer de plaats van de dakdoorvoer.
versie 130509
4
2. Plaats de omvormer 2.1 Verwijder de ophangbeugel van de achterkant van de omvormer
2.2 Plaats de ophangbeugel verticaal op de gemarkeerde plaats van de omvormer met het “lipje” aan de onderkant en naar voren toe stekend
2.3 Markeer de locaties van de schroeven onder en boven 2.4 Indien het geen houten ondergrond betreft, boor de gaten en gebruik een plug 2.5 Zet de ophangbeugel vast 2.6 Schuif de omvormer op de ophangbeugel 2.7 Zet de draad van de omvormer eventueel vast met kabelklemmen 2.8 Steek de stekker nog NIET in het stopcontact
versie 130509
5
3. Maak de dakdoorvoer 3.1 Boor het gat voor de dakdoorvoer van binnen uit, lengte boor meestal minimaal 30 cm indien er isolatie is aangebracht Tip: wanneer u met 2 personen monteert, laat 1 persoon op het dak luisteren naar de “tik” van de boor tegen de dakpan, dan weet u waar de dakdoorvoer is, anders moet u heel wat dakpannen optillen om de doorvoer te vinden. 3.2 Til de dakpan boven de dakpan waaronder de dakdoorvoer zit iets omhoog en schuif de dakpan waaronder de dakdoorvoer zit omhoog
3.3 Sluit de elektrakabel aan op de omvormer en trek de elektrakabel van binnenuit door de dakdoorvoer, waarbij de mannetje en vrouwtje koppelingen voor aan de zonnepanelen op het dak liggen
3.4 Zorg dat binnenshuis voldoende lengte elektrakabel is naar de omvormer toe en leg overtollige kabellengte in een rolletje onder de dakpannen Tip: zet de elektrakbel onder de dakpannen vast met kabelklemmen om getik van de kabel bij wind te voorkomen 3.5 Indien de dakdoorvoer niet onder de zonnepanelen uitkomt, leg dan de elektrakabel onder de dakpannen naar de plaats van de zonnepanelen. Hiervoor zult u de dakpannen moeten optillen of verwijderen en herplaatsen Tip: plaats de dakpannen zorgvuldig terug, niet alleen tegen lekkage, maar ook voor het oog
versie 130509
6
4. Plaats de aluminium rails Wanneer u de 3 panelen naast elkaar in een rij plaatst 4.1 Verbindt 3 aluminium rails aan elkaar met de verbindingsstukken door de verbindingsstukken er op te schuiven met de hamerkopjes in de gleuf en zet ze vast (steeksleutel 13)
Tip: check dat de hamerkopjes goed hebben “gepakt” door aan de rails te trekken 4.2 Herhaal 4.1 met de andere 3 aluminium rails 4.3 Bepaal de plaatsen van de dakhaken (in dit geval 3 haken per verbonden aluminium rails) en markeer de dakpannen, waarbij rekening wordt gehouden met: de afstand tussen de rails is ongeveer 90-100cm, waardoor de panelen zowel aan de boven als onderkant ongeveer 20-25cm boven en onder de rails uitsteken. Vergeet niet minimaal 1 rij dakpannen tussen de onderkant van de panelen en de dakgoot zichtbaar te houden en ook een rij tussen de bovenkant van de panelen en de nokpannen plaats een dakhaak ongeveer in het midden van de rails en een haak links en een haak rechts, beide ongeveer 30-40 cm van het uiteinde van de rails Let op: bovenstaande afstanden zijn indicatief en hangen af van de grootte en exacte plaats van de dakpannen. Indien u moet afwijken kunt u beter meer afstand tussen de rails laten dan minder, en de buitenste dakhaken beter verder naar buiten dan naar binnen toe plaatsen Tip: voer boven- en onderstaande handelingen eerst uit voor de onderste rails, dan kunt u daar op staan terwijl u de bovenste rails plaatst 4.4 Schuif de gemarkeerde dakpannen waar de dakhaken moeten komen naar boven (zie 3.2). Zorg dat de tengels (de tengels lopen van boven naar beneden) goed bereikbaar zijn, zo niet, schuif dan alles een dakpan naar links of rechts op. Let op: de tengels lopen doorgaans altijd recht, de dakpannen vaak niet, vooral niet bij oudere daken
de afstand tussen de tengels is meestal erg constant en is in veel gevallen 50cm of 60cm
4.5 Check of de dakhaak op de tengel kan worden geschroefd, ongeveer een halve cm boven de dakpan er onder en kies de schroefgaten waardoor de haak zo goed mogelijk in de holte van de dakpan er onder te vallen.
4.6 Voordat u de dakhaken vastzet, plak een stukje dubbelzijdig tape aan de onderkant van de dakhaak om te voorkomen dat deze gaat tikken tegen de dakpan er onder. Let op: niet de beschermlaag van de tape aan de kant van de dakpan verwijderen, alleen vastplakken aan de dakhaak 4.7 Schroef de dakhaken vast
4.8 Plaats de aluminium rails op de dakhaken en zorg dat de hamerkopjes in de gleuf vallen. Voordat u de rails vastzet, meet links en rechts een gelijke afstand af naar de linker en rechter dakhaken toe. Schuif de rails zo ver mogelijk naar beneden en lijn vanuit die positie de rails uit met een waterpas, of met een rij dakpannen, of met de dakgoot, of met de nok. Zet de rails vast. Tip: check dat de hamerkopjes goed hebben “gepakt” door de rails proberen omhoog te trekken Tip: wanneer u de bovenste rails gaat vastzetten check dat de uiteinden met elkaar zijn uitgelijnd met behulp van bijvoorbeeld een bezemstok 4.9 Draai de hoogtestelling van de dakhaken iets los en laat het zakken tot de laagste stand. Corrigeer van daaruit de hoogte zodat de afstand aan beide uiteinden van de rails tot aan de dakpan er onder gelijk is en zet vast Tip: check dat alles goed vast zit door aan de rails te trekken
versie 130509
8
Wanneer u een of alle panelen tot 1 meter ruimte uit elkaar plaatst De geleverde stukken aluminium rails zijn groot genoeg om per paneel te plaatsen. In dat geval zet u twee dakhaken per stuk aluminium rails. De exacte afstand tussen de dakhaken zal afhangen van de positie en grootte van de dakpannen, maar zet de dakhaken eerder verder uit elkaar, dan dichter naar het midden. Schuif de dakpannen tussen het “losse” paneel en de andere twee panelen (of tussen alle drie de panelen als ze alle drie “los” van elkaar worden geplaatst) omhoog zodat de draden van de panelen onder de dakpannen geplaatst kunnen worden. Verder kunt u dezelfde stappen hanteren als hierboven.
5. Plaats de zonnepanelen 5.1 Leg de connetor draden van de elektradraad naar de omvormer toe onder de bovenste rails, zodat u daar makkelijk bij kunt als de panelen op de rails zijn vastgezet 5.2 Om gelijke uiteinden van de aluminium rails links en rechts van de zonnepanelen te krijgen, meet de panelen en de tussenklemmen en trek het totaal af van de lengte van de aluminium rails. Deel het resultaat door 2 en dat is de afstand die u kunt afmeten van het rechter eind van de rails en markeer dat punt. Daar komt het rechterpaneel tegen aan te liggen, wanneer u van rechts naar links werkt. 5.3 Plaats twee eindklemmen aan de rechter kant van beide rails en plaats twee tussenklemmen in het midden van beide rails.
5.4 Plaats het rechterpaneel schuin tegen de eindklemmen, trek de draden onder de bovenste rails door en leg het paneel vlak op de rails. Schuif het paneel tegen de markering van stap 5.2 aan en zet de klemmen lichtjes vast.
5.5 Zet het tweede paneel tegen de onder rails aan en positioneer de tussenklemmen
5.6 Plaats het tweede paneel, trek de draden onder de bovenste rails door en leg het paneel vlak op de rails. Schuif het paneel goed onder de tussenklemmen en zet deze lichtjes vast.
versie 130509
9
5.7 Herhaal met het derde paneel, lijn de drie panelen uit en zet alle klemmen stevig vast 5.8 Check dat de drie panelen een “vlak” vormen en dat er “golf” in zit. Indien dit wel het geval is, kunt u stellen met de hoogte van de dakhaken.
Wanneer u een of meer panelen tot maximaal 1 meter uit elkaar plaatst, hanteer dezelfde werkwijze, maar dan per paneel.
6. Sluit de kabels aan 6.1 Bedrading aan elkaar klikken: alle connectoren zijn mannetje / vrouwtje klik een uiteinde van de elektradraad aan de passende (mannetje of vrouwtje) draad van het buitenste paneel klik de andere draad van het paneel in de passende (mannetje of vrouwtje) draad van het paneel er naast herhaal dit bij het derde paneel klik de laatse zonnepaneeldraad in de overgebleven uiteinde van de elektrakabel naar de omvormer toe 6.2 Plaats de “overtollige” draden van de panelen onder dakpannen, of beter, zet ze vast met tie wraps aan de aluminium rails om te voorkomen dat de draden gaan “tikken” (en slijten) in de wind 6.3 Check dat alle connectoren goed zitten 6.4 Steek de stekker van de omvormer in het stopcontact
Wij wensen u veel zonnestroom toe!
Indien u een monteur wenst te bestellen, ga naar www.eon.nl/karwei Indien u vragen heeft, bel met 088 – 58 000 44 Indien u suggesties of verbetering van deze montage instructies heeft, mail deze dan naar
[email protected]
versie 130509
10