Bureau KLB, 2 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Monitoronderzoek EU-GHS 2013 Samenvatting Op 20 januari 2009 is de Europese verordening voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (1272/2008/EG)1 gefaseerd in werking getreden. De regels voor stoffen gelden vanaf 1 december 2010. Per 1 juni 2015 worden verplichtingen voor mengsels van kracht. Het ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de invoering van de verordening in Nederland. De NVWA coördineert de voorlichting over de verordening en heeft de uitvoering daarvan neergelegd bij de Kenniscentrum InfoMil van Rijkswaterstaat (RWS) Leefomgeving. De tot dusver gehanteerde voorlichtingsstrategie gaat uit van een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en intermediaire organisaties. Dee overheid voorziet daarbij, in afstemming met intermediairs, in voorlichtingsmateriaal en ondersteuning. Vervolgens nemen deze intermediairs – in het bijzonder de brancheorganisaties – de voorlichting en ondersteuning van bedrijven voor hun rekening en verstrekken zij branchespecifieke informatie. Dit vanuit de gedachte dat zij zelf beter de behoefte van hun achterban kunnen beoordelen. Om het voorlichtingstraject verder en onderbouwd vorm te kunnen geven, heeft RWS Leefomgeving Bureau KLB gevraagd een monitoronderzoek bij branches en bedrijven uit te voeren naar de stand van zaken met betrekking tot de invoering van EU-GHS/CLP. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek, uitgevoerd in de lente van 2013. In deze samenvatting geven we de bevindingen, conclusies en aanbevelingen2 op hoofdlijnen weer. Het monitoronderzoek Doel- en vraagstelling Doel van het onderzoek is om zicht te krijgen op: – de mate waarin branches en bedrijven die per 1 juni 2015 met de EU-GHS / CLP verplichtingen te maken krijgen, hiervan op de hoogte zijn, – wat zij in verband hiermee hebben ondernomen, – en wat hieruit af te leiden is qua eventueel benodigde verbetering van de voorlichtingstrategie. Het onderzoek heeft zich in het bijzonder gericht op de nieuwe verplichtingen met betrekking tot mengsels, voor bedrijven die in de keten de rol vervullen van importeur, formuleerder en distributeur. Verder zijn in de beschouwing meegenomen de indirecte met EU-GHS samenhangende verplichtingen voor bedrijven in hun werkgeverrol, die voortvloeien uit de Arbowet. In verband met dat laatste zijn ook bedrijven in het onderzoek betrokken die in de keten de rol van eindgebruiker vervullen. Voor de goede orde: voor veel bedrijven geldt dat ze simultaan meerdere van deze rollen vervullen.
1
In het Engels aangeduid met Classification, Labelling and Packaging, CLP; in Nederland aangeduid met de werktitel EU-GHS. In dit rapport worden aanbevelingen aan de overheid gedaan. Separaat zijn in deelrapportjes maatwerkadviezen aan de brancheorganisaties verstrekt. Daarop gaan we hier niet verder in. 2
5
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 2 juli 2013
Werkwijze en verantwoording Het onderzoek is uitgevoerd door middel van interviews met brancheorganisaties (in totaal 16) en telefonische enquêtes bij bedrijven (in totaal 301) in de sectoren waar in het bijzonder de nieuwe verplichtingen gaan gelden. De steekproeftrekking onder bedrijven was erop gericht een gelijkmatige verdeling te verkrijgen over de verschillende rollen en over wel- en niet-leden van brancheorganisaties. Daarnaast was het doel een wat kleinere groep eindgebruikers te betrekken, gezien de beperktere hoeveelheid nieuwe verplichtingen voor deze groep. Om dit te realiseren zijn bedrijven langs verschillende wegen geselecteerd: – vanuit sectoren waarin de verschillende rollen relatief vaak voorkomen, – via de ledenlijsten van brancheorganisaties, – via bij de Kamer van Koophandel aangeschafte adreslijsten – en langs andere wegen. Omdat bedrijven simultaan meerdere rollen kunnen vervullen, zijn er in de uiteindelijke steekproef beduidend meer rollen vertegenwoordigd dan de 301 bedrijven waar het feitelijk om gaat. Alleen al het overzicht van het aantal vertegenwoordigde rollen laat zien dat de beoogde verscheidenheid goed is gerealiseerd: – 63 bedrijven vervullen de rol van importeur, – 135 de rol van formuleerder, – 189 de rol van distributeur en – 195 de rol van werkgever. Voor een scherper beeld van de steekproef zijn de bedrijven in vier groepen onderscheiden: (1) de groep bedrijven die formuleert, (2) de groep (niet-formulerende) bedrijven die importeert, (3) de groep (niet-importerende) distributeurs, en (4) de groep bedrijven die alleen mengsels gebruikt en die werkgeversverplichtingen heeft. Binnen de groep niet-importerende distributeurs kunnen we nog de omverpakkers en de groothandels onderscheiden (waarvoor verschillende verplichtingen gelden). Tabel 1 laat zien dat een goed gespreide groep is bevraagd. Tabel 1. Samenstelling steekproef Formuleerders
Leden brancheorganisatie
Niet-leden
Totaal
67
68
135 30
Importeurs (niet-formulerend)
13
17
Distributeurs (niet-importerend)
37
57
–
waarvan omverpakker
(13)
(18)
–
waarvan groothandel
(24)
(39)
26
16
42
143
158
301
Eindgebruikers met werkgeversverplichtingen Totaal
94
Om 301 geslaagde telefonische enquêtes te realiseren, zijn 676 bedrijven benaderd. Daarvan waren er 125 (technisch) onbereikbaar, zodat de bruto non-respons 250 bedrijven
6
Bureau KLB, 2 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
(45%) bedraagt. Voorts was bij 105 bedrijven sprake van een reden om de vragenlijst niet af te nemen, waarvan de belangrijkste (bij 90 bedrijven) was dat men van mening was dat EU-GHS voor het betreffende bedrijf niet van toepassing was. Zodoende bedroeg de netto non-respons (weigering) 145 bedrijven, ofwel 26% van het totaal. Er kan zodoende gesproken worden van een goede random steekproef met weinig verstoring op grond van zelfselectie. Dit wekt de indruk dat EU-GHS bedrijven niet onverschillig laat. De brancheorganisaties De bekendheid van de brancheorganisaties met de aankomende EU-GHS wetgeving verschilt per sector maar volgt op grote lijnen de onderstaande driedeling. – Een aantal brancheorganisaties is directe deelnemer aan diverse stoffenbeleidstafels. Voor een groot deel vertegenwoordigen zij formulerende branches met stoffen als core business, maar ook de handel en een enkele gebruikersbranche is vertegenwoordigd. Deze organisaties hebben veel inhoudelijke kennis, voorlichting naar de leden (waaronder over EU-GHS) is een standaard onderdeel van de activiteiten. – Een tweede groep brancheorganisaties is vooral indirect aangesloten bij het beleidsnetwerk rondom stoffen. Stoffenwetgeving is één van de aspecten die de brancheorganisatie behartigt. Het gaat hier veelal om branches waar de focus op de handel en/of het gebruik ligt. De kennis bij de brancheorganisatie is globaler van karakter. Deze brancheorganisaties zijn minder of nog niet actief met voorlichting, maar zijn wel bezig deze concreet voor te bereiden. – Een derde groep brancheorganisaties houdt zich terzijde met stoffenregelgeving bezig. Deze organisaties zijn aan te treffen in branches waar de kernactiviteit handel of het toepassen van producten is. Voorlichting wordt te gelegener tijd overwogen. De door de branches gevraagde ondersteuning van de overheid is divers en sluit in het algemeen aan bij de lopende strategie en het beschikbare materiaal. Opvallend is dat een aantal branches niet op de hoogte is van de verschillende ondersteunende instrumenten waarin de overheid nu al voorziet, zoals de helpdesk en specifiek communicatiemateriaal. Bedrijven en EU-GHS /CLP De enquêtes onder de bedrijven waren er in het bijzonder op gericht vast te stellen wat zij anno april 2013 weten van hun verplichtingen onder EU-GHS/CLP. Dit kennisniveau is als volgt vastgesteld. Om te beginnen is de geënquêteerde bedrijven gevraagd naar hun concrete activiteiten. Aan de hand daarvan is door de interviewer vastgesteld welke rollen zij precies vervullen voor EU-GHS. Vervolgens is bedrijven gevraagd of ze weten wat EUGHS is, en zo ja, of ze kunnen vertellen welke verplichtingen EU-GHS voor hen met zich meebrengt gezien de rollen die zij – zoals eerder vastgesteld – in de keten spelen. Nagegaan is of ze hier spontaan kennis van hebben. Zo nee, dan volgde nog een geholpen vraag (wist u dat …). Op deze manier is voor de maximaal negen verplichtingen die EU-GHS resp. de Arbo-wet met zich meebrengen (zie tekstkader hieronder), per bedrijf in kaart gebracht of deze (1) überhaupt geen kennis heeft van EU-GHS; (2) de betreffende verplichting op het bedrijf van toepassing is; (3) het bedrijf spontane, dan wel (4) geholpen kennis heeft van deze verplichting, (5) of niet.
7
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 2 juli 2013
De negen verplichtingen vanuit EU-GHS/CLP resp. Arbo-wet 1.
Producten opnieuw indelen / classificeren
2.
Producten voorzien van andere etiketten
6.
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd
3.
Geïmporteerde stof melden bij ECHA
7.
Werknemers informeren
4.
Verpakking moet aan eisen voldoen
8.
Werkplek etikettering aanpassen
5.
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
9.
Controle van juistheid werkplek opslag
worden
De figuur op de volgende pagina geeft dit kennispeil over de gehele steekproef weer. In het oog springt dat één derde van alle bedrijven onbekend is met EU-GHS. Minder dan de helft van de bedrijven op wie dit van toepassing is, kan spontaan de verplichtingen noemen om producten opnieuw in te delen, de etikettering te herzien en de werknemers daarover te informeren. De overige verplichtingen zijn minder bekend. De verplichtingen om informatie 10 jaar te bewaren en aan het NVIC aan te leveren, zijn het minst bekend. Slechts enkele procenten van de bevraagde bedrijven kunnen dit spontaan noemen.
8
Bureau KLB, 2 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Figuur 1. Kennis bij bedrijven van 9 verplichtingen EU-GHS / Arbo-wet (n = 301)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Producten opnieuw indelen / classificeren Producten voorzien van andere etiketten Geimporteerde stof melden bij ECHA Spontaan bekend Verpakking moet aan eisen voldoen
De informatie moet 10 jaar bewaard worden
Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing
De informatie moet aan het NVIC aangeleverd worden
EU-GHS algemeen onbekend
Werknemers informeren Werkplek etikettering aanpassen Controle van juistheid werkplek opslag
9
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 2 juli 2013
Nadere analyse van deze bevindingen levert het volgende op: – Formuleerders zijn het best op de hoogte van hun verplichtingen, op de hielen gevolgd door importeurs. Distributeurs zijn beduidend minder goed op de hoogte. Eindgebruikers zijn relatief slecht op de hoogte van EU-GHS, maar zij die dat wel zijn kunnen relatief goed aangeven hoe deze in de verplichtingen van de Arbowetgeving doorwerken. – Leden van brancheorganisaties zijn relatief beter op de hoogte dan niet-leden. – Bedrijven die actief zijn op de business to business markt, zijn gemiddeld beter op de hoogte dan bedrijven die (ook) op de consumentenmarkt actief zijn. – Al met al is de indruk dat bedrijven beter van hun EU-GHS verplichtingen op de hoogte zijn naarmate ze de omgang met stoffen meer als kernactiviteit hebben en bij een brancheorganisatie zijn aangesloten. Een vergelijking op sectorniveau bevestigt deze algemene bevindingen, zoals te zien is in onderstaande figuur. Zichtbaar is dat het kennispeil het laagst is in sectoren waar bedrijven actief zijn in de handel van chemische producten voor eindgebruikers en waar deze bedrijven zich niet in een brancheorganisatie verenigd hebben. Figuur 2. Mate van de gemiddelde bekendheid, toepasselijkheid en overall bekendheid van de EU-GHS verplichtingen in de verschillende sectoren (n=301) 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Productie van zeep en reinigingsmiddelen Formuleren overig Productie van spuitbussen Productie van Verf Handel in chemische producten Productie (kunst)meststoffen Groothandel producten voor grafische industrie Productie van lijmen en kitten
Groothandel materialen voor (industriele) oppervlakte … niet in te delen Productie gewasbescherming/bestrijding Groothandel zeep en reinigingsmiddelen Groothandel in tandtechtechnische materialen Groothandel overig
Spontaan bekend Geholpen bekend Niet bekend Verplichting niet van toepassing EU-GHS algemeen onbekend
Groothandel smeermiddelen en olien Gebruikers Schoonmaak Gebruik overig Groothandel Tuinbouwproducten Gebruikers autoschade herstel Groothandel in verf Detailhandel Toeleveranciers Rijwiel en automobiel industrie Productie van stortklare beton
Bedrijven: inzet, informatie en ondersteuning m.b.t. EU-GHS/CLP Ook hebben we bedrijven gevraagd naar hun huidige activiteiten in relatie tot EU-GHS, hun belangrijkste informatiebronnen en hun behoefte aan ondersteuning.
10
Bureau KLB, 2 juli 2013
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Huidige inzet bedrijven Driekwart van de bedrijven die bekend zijn met de EU-GHS regelgeving, zegt op dit moment bezig te zijn om op tijd aan de nieuwe verplichtingen te voldoen. De activiteiten zijn divers, van voorbereidende activiteiten tot implementatie. –
–
Informatiebronnen Voor bedrijven die bekend zijn met EU-GHS is de brancheorganisatie veruit de belangrijkste informatiebron over deze wetgeving. Men noemt zowel de organisatie zèlf alsook de bijeenkomsten, het voorlichtingsmateriaal en de vakbladen waarin door de brancheorganisatie wordt voorzien. Op het web noemt men de ECHA website als belangrijke bron. Bedrijven die niet bekend zijn met EU-GHS, noemen leveranciers vaak als informatiebron over nieuwe wetgeving. Maar ook de brancheorganisatie wordt vaak door hen genoemd. Nieuwsbrieven, voorlichtingsmateriaal en vakbladen spelen voor deze bedrijven minder een rol.
Ondersteuningsbehoefte Veertig procent van alle bedrijven geeft aan behoefte te hebben aan verdere ondersteuning; deze wens is het grootst bij bedrijven die nu nog onbekend zijn met EU-GHS. Bij het gewenste type ondersteuning ligt de nadruk sterk op een goede website en goede uitleg op papier. Conclusies en aanbevelingen De bekendheid met EU-GHS en de aanstaande verplichtingen is wisselend. Naarmate bedrijven de omgang met stoffen meer als core business hebben en aangesloten zijn bij een brancheorganisatie, zijn ze gemiddeld beter op de hoogte. De meeste brancheorganisaties zijn bewust bezig met voorlichting over EU-GHS. In een aantal gevallen betekent dit dat ze bedrijven al lange tijd actief aan het informeren zijn (en bedrijven dus ‘bewust bekend’ zijn). In andere gevallen treffen ze concrete voorbereidingen om binnenkort met voorlichting te beginnen. En weer andere brancheorganisaties zijn nadrukkelijk aan het kijken naar het goede moment en de precieze toegevoegde waarde van voorlichting (in deze gevallen zijn bedrijven dus ‘bewust onbekend’). De meeste brancheorganisaties zetten dus gericht in op bij de sector passende maatvoering in de communicatie. De conclusie is dan ook dat voor deze sectoren de gehanteerde ‘getrapte’ voorlichtingsstrategie goed lijkt te werken. Daar staat tegenover dat in sectoren waar bedrijven niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten en het werken met stoffen niet core business is, het kennispeil bij bedrijven laag is. Er is daar ook geen reden om te verwachten dat die bekendheid de komende tijd gaat verbeteren (men is ‘onbewust onbekend’). Een ‘getrapte’ voorlichtingsstrategie gaat hier minder goed werken. Ook heeft de indirecte voorlichtingsstrategie tot gevolg dat bedrijven – en branches die iets meer op afstand staan – niet op de hoogte zijn van de voorlichtingsmiddelen die de overheid ter beschikking heeft gesteld, zoals de EU-GHS helpdesk, de website en de daarop aanwezige hulpmiddelen.
11
Monitoronderzoek EU-GHS/CLP 2013
Bureau KLB, 2 juli 2013
Tot slot nog twee inhoudelijke conclusies. De eerste daarvan betreft de relatief sterke onbekendheid van bedrijven met de bewaarplicht van gegevens en de informatieverplichting aan het NVIC. De tweede betreft de interpretatieproblemen die sectoren en bedrijven kunnen hebben wanneer zij werken met verpakkingen die andere vormen aannemen dan de reguliere verpakkingen (zoals bijv. pallets, plasticfolie, betonmortelwagens) en die zij alleen in samenspraak met de overheid kunnen oplossen. Aanbevelingen
12
Continueer de huidige succesvolle aanpak in samenspraak met actieve brancheorganisaties, met oog voor hun specifieke wensen Denk met de brancheorganisaties mee over timing en inhoud van de communicatie richting ‘bewust onbekende’ bedrijven Voorzie in een aantal door de brancheorganisaties gewenste communicatieinstrumenten èn in (qua toepasbaarheid in ketencommunicatie en qua aard van de boodschap) strategisch gekozen communicatiehulpmiddelen Overweeg een aanvullende, waar nodig gedifferentieerde, communicatiestrategie om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken Stimuleer een goede ketencommunicatie om de ‘onbewust onbekende’ bedrijven gericht te bereiken en faciliteer dit met strategie en middelen Besteed in de communicatie extra aandacht aan de verplichtingen tot het bewaren van gegevens en het verstrekken van informatie aan het NVIC Bevorder de bekendheid van de EU-GHS helpdesk, de betreffende website en de daarop aanwezige informatiemiddelen Ondersteun sectoren bij specifieke interpretatieproblemen van EU-GHS, bijvoorbeeld waar de verpakking afwijkt van de gebruikelijke verpakkingsmiddelen