Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Monitor alcohol en middelen
Thema 1
www.utrecht.nl/gggd
Alcohol- en middelengebruik in Utrecht
Wat, waar en hoeveel? 2011
Colofon
Uitgave Unit Epidemiologie en informatie Afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie GG&GD Utrecht, Gemeente Utrecht Postbus 2423 3500 GK Utrecht 030 286 3333
[email protected] In opdracht van van Afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg GG&GD Utrecht, Gemeente Utrecht Internet www.utrecht.nl/gggd Rapportage Eva van der Meer, Addi van Bergen Unit Epidemiologie en Informatie, GG&GD Utrecht Informatie Eva van der Meer
[email protected] (030) 286 3369 Foto omslag Sietse Brouwer Drukwerk Geprint door Ricoh, Utrecht Bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding.
Maart 2012
Inhoudsopgave Samengevat
1
Inleiding
1
1
Achtergrond
3
2
Alcohol
6
2.1 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht gebruikte ooit alcohol?
6
2.2 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht gebruikte in het afgelopen jaar of in de afgelopen vier weken alcohol?
7
2.3 Bij hoeveel procent van de inwoners van Utrecht is sprake van alcoholgebruik dat gezondheidsrisico's met zich meebrengt?
9
2.4 Wat is het drinkgedrag van de inwoners van Utrecht?
11
3
15
Tabak
3.1 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft ooit gerookt ?
15
3.2 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht rookt?
16
3.3 Wat roken de inwoners van Utrecht en hoeveel roken zij gemiddeld?
17
4
19
Drugs
4.1 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft ooit drugs gebruikt?
19
4.2 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft in het afgelopen jaar drugs gebruikt?
20
4.3 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft in de afgelopen vier weken drugs gebruikt? 21 Literatuurlijst
23
Bijlage 1 Databronnen
24
Bijlage 2 Tabellen - alcohol
25
Bijlage 3 Tabellen - tabak
38
Bijlage 4 Tabellen - drugs
44
Samengevat Dit rapport is geschreven in het kader van de ontwikkeling van een Utrechtse monitor alcohol en middelen. Deze monitor voorziet in de behoefte aan structurele en actuele informatie over trends en ontwikkelingen op het gebied van alcohol en middelengebruik. Dit rapport bevat de uitwerking van het eerste thema van de monitor en geeft een antwoord op de volgende vraag:
Wat is de omvang, aard en setting van het alcohol- en middelengebruik in Utrecht? Aan de hand van de meest recente gegevens uit de Utrechtse Gezondheidspeiling (2010) en de Jeugdmonitor (2009 en 2010) zijn de omvang, aard en setting van het alcohol- en middelengebruik in Utrecht in kaart gebracht. Er wordt zicht gegeven op verschillende aspecten van het middel (de hoeveelheid die gebruikt wordt), van de set (geslacht, leeftijd) en de setting (context van gebruik en enkele socio-economische factoren). De belangrijkste bevindingen zijn: Alcohol • Alcohol is voor veel mensen in Utrecht iets dat erbij hoort. Bijna iedereen experimenteert met alcohol en blijft het ook drinken. Experimenteren met alcohol begint vaak al op de basisschool.
• In de tweede en derde klasse hebben hoger opgeleide jongeren, Nederlandse, Surinaams/Antilliaanse jongeren en jongeren uit gezinnen met een hoge welvaart vaker ooit en recentelijk gedronken.
• De leeftijdscategorie 16-24 jaar valt op. Utrechters in deze leeftijdscategorie drinken vaker en meer dan Utrechters in andere leeftijdscategorieën. In Utrecht bevat deze leeftijdsgroep relatief veel studenten.
• Hoger opgeleiden en autochtonen drinken relatief vaak en veel. Bij mannen en bij mensen in de leeftijdscategorie 50-64 jaar is vaker sprake van problematisch alcoholgebruik.
Tabak • Experimenteren met roken begint veelal op de middelbare school. Lang niet iedereen die experimenteert, blijft roken.
• Relatief veel Turken en autochtone Utrechters met een lage SES roken en roken ook zwaar. Wanneer mensen in de leeftijdscategorieën 40-54 en 55-64 roken, dan roken ze relatief vaak zwaar.
Drugs • Met het roken van cannabis experimenteren bijna net zoveel mensen als met roken van tabak. Echter, gemiddeld op latere leeftijd dan met tabak en weinig mensen blijven cannabis (af en toe of regelmatig) gebruiken.
• Cannabis wordt met name door jongvolwassenen (16-24 jaar) gebruikt. • Gebruik van andere soft- en harddrugs komt zeer weinig voor. Relatief worden slaap- en kalmeringsmiddelen, XTC en paddo's nog het meest (een keer) gebruikt.
De gegevens in dit rapport geven zicht op de enkele essentiële onderdelen van de omvang, aard en setting van het Utrechtse alcohol- en middelgebruik. Er zijn echter ook aspecten die onderbelicht zijn gebleven. Zo is bijvoorbeeld geen zicht op combinaties in middelen die gebruikt worden en zijn met name determinanten van de set en setting voor een groot deel onbekend. Ook de maatschappelijke gevolgen van middelengebruik zijn buiten beschouwing gelaten. Een deel van deze punten zal aan bod komen in de andere thema's van de monitor. Tevens zal een verdieping van het eerste thema plaatsvinden wanneer de Gezondheidspeiling weer uitgevoerd is. Met de nieuwe gegevens, zal onder meer gekeken worden naar trends en zullen gegevens vergeleken kunnen worden met de G4. Ook zal een verdieping plaatsvinden aan de hand van secundaire analyses naar verbanden tussen alcohol- en middelengebruik en andere determinanten van gezondheid.
Inleiding In 2008 bleek uit cijfers van de Volksgezondheidsmonitor Utrecht dat te vroeg en teveel werd gedronken met name door jongeren en mensen van 55 jaar en ouder. Deze ontwikkeling was ook landelijk zichtbaar. Met het gemeentelijk actieprogramma 'Anders denken, anders doen' (2009–2010) zijn de voorwaarden gecreëerd om het terugdringen van overmatig en excessief alcoholgebruik op de kaart te zetten. Bestuurlijk is met het bekrachtigen van de nota 'Duurzaam Gezond' (2011–2014) gekozen om de huidige inzet voort te zetten én een extra impuls te geven aan de aanpak. In het vervolgprogramma op 'Anders denken, anders doen' wordt drugspreventie aangehaakt en wordt explicieter ingegaan op het terugdringen van druggebruik waar nodig. Voor een adequate uitvoering van bovengenoemde alcohol- en middelenprogramma door de GG&GD Utrecht is een goede informatievoorziening essentieel. Structureel is actuele informatie nodig over trends en ontwikkelingen hierin. De Utrechtse monitor alcohol en middelen voorziet hierin. De centrale vraag in dit instrument luidt als volgt:
Wat zijn kenmerken van en trends en ontwikkelingen in het alcohol- en middelengebruik in de stad Utrecht en op welke wijze kunnen deze in kaart gebracht worden? Deze vraag is te verdelen in verschillende thema's met eigen deelvragen. Het eerste thema 'Alcohol- en middelengebruik in Utrecht' komt in deze rapportage aan de orde. Dit eerste product dat in het kader van de monitor wordt uitgegeven, geeft een beeld van de actuele situatie in het alcohol- en middelengebruik in de stad Utrecht. Het geeft een antwoord op de volgende vraag:
Wat is de omvang, aard en setting van het alcohol- en middelengebruik in Utrecht? De gegevens in dit rapport gaan over jongeren in groep 7 en 8 van het basisonderwijs en jongeren in de 2e en 3e klas van het voortgezet onderwijs. Onder de noemer volwassenen vallen in dit geval de inwoners van Utrecht van 16 jaar en ouder. De gegevens komen uit de Gezondheidspeiling en uit de Jeugdmonitor. Twee instrumenten waarmee de volksgezondheid van de inwoners van Utrecht in kaart wordt gebracht. Zie bijlage 1 voor meer informatie over de gebruikte databronnen.
1
2
1 Achtergrond AlcoholAlcohol- en middelengebruik Alcohol- en middelengebruik is een ruim begrip. Bedoeld wordt gebruik van alcohol, sigaretten en drugs. Middelen met een psychoactieve werking. De genoemde middelen hebben ieder op hun eigen manier (stimulerend, verdovend of bewustzijnveranderend/geestverruimend) direct invloed op de hersenen. In het gebruik van middelen worden verschillende stadia onderscheiden. Middelengebruik begint meestal met experimenteel gebruik van alcohol, tabak of cannabis. Experimenteel gebruik kan overgaan in geregeld gebruik waarbij het wordt gebruikt om bijvoorbeeld met stress om te gaan. Wanneer de gewenste effecten bereikt worden, kan dit leiden tot herhaald gebruik. In deze fase kan probleemgedrag ontstaan: zoals spijbelen bij jongeren, liegen of teruglopende prestaties. Wanneer het gebruik aanhoudt ondanks de problemen die het veroorzaakt, kan sprake zijn van misbruik. Het middelengebruik is dan een centrale plaats gaan innemen in het leven en veroorzaakt op verschillende terreinen (op school, thuis, werk) aanzienlijke problemen. Het laatste stadium is dat van verslaving en wordt ook vaak 'afhankelijkheid' genoemd (Verhulst en Verheij, 2000). Niet iedereen doorloopt al bovenstaande fasen in middelengebruik. De theorie van Zinberg (1984) over verslaving en stadia van gebruik wordt in Nederland veel gehanteerd. Deze luidt dat factoren in de drug (middel), set (individu) en setting (omgeving) samen bepalen of het middelengebruik van een persoon gecontroleerd blijft of problematisch wordt (tabel 1).
Tabel 1 Determinanten in drug, set en setting (Zinberg, 1984)
Drug
Set
Setting
Aanbod
Persoonlijkheid
Context gebruik
Werking
Geslacht
Gezin
Invloed
Leeftijd
School
Hoeveelheid
Gemoedstoestand, lichamelijke en
Werk
geestelijke gesteldheid Combinaties in gebruik
Kennis en opvattingen over (risico's)
Vrienden en kennissen
middel Verwachtingen van gebruik
(Sub)cultuur
Waarden en normen
Socio-economische factoren
Biochemische eigenschappen
Wetgeving
Sociale vaardigheden
Prijs en beschikbaarheid middel
Eerdere ervaringen Self-efficacy
In deze rapportage wordt aan de hand van de verschillende stadia van gebruik beschreven wat de aard en setting van het middelengebruik is. Naar voren komen aspecten van het middel (hoeveelheid), set (geslacht, leeftijd) en setting (context gebruik, socio-economische factoren). Significante verschillen
3
tussen groepen in de Utrechtse bevolking worden toegelicht. Significant wil zeggen dat de verschillen (waarschijnlijk) niet op toeval berusten. Alcohol Alcohol wordt gedronken in de vorm van bier, wijn of gedestilleerd. Dranken die minder dan vijftien volumeprocenten alcohol bevatten, worden 'zwak alcoholisch' genoemd. Dranken die meer dan vijftien volumeprocent alcohol bevatten, worden 'sterk alcoholisch' genoemd. Omdat de grootte van de glazen veranderd met de hoogte van het alcoholpercentage (hoe hoger het percentage, hoe kleiner het glas) bevat ieder (standaard)glas evenveel alcohol. Alcohol is een ontspannend middel. De effecten van alcohol verschillen van persoon tot persoon. Deze effecten zijn afhankelijk van geslacht, gewicht, leeftijd en hoe iemand zich op het moment van drinken voelt. Overmatig gebruik, ook incidenteel, kan leiden tot ongevallen. Ook is het een verslavende stof waarbij in geval van regelmatig gebruik gewenning en tolerantie optreden. Alcoholgebruik is oorzakelijk gerelateerd aan meer dan zestig medische aandoeningen. Met name leverziekten, hart- en vaatziekten, kanker, hersenschade en psychische ziekten kunnen het gevolg zijn van (overmatig) alcoholgebruik. Daarnaast zijn is alcohol betrokken bij het ontstaan van tweehonderd andere ziekten (WHO, 2011). Een harde grens tussen schadelijk en onschadelijk alcoholgebruik bestaat niet. Of alcoholgebruik schadelijk is, of kan zijn, hangt af van de totale hoeveelheid die gedronken wordt, de hoeveelheid de per keer wordt gedronken, door wie (man/vrouw, leeftijd) gedronken wordt en in welke situatie. Alcoholgebruik kan leiden tot een verhoogde kans op acute en chronische problematiek (hoge bloeddruk, hersenbloeding, kanker en andere gezondheidsklachten). Jongeren beneden de achttien jaar en vrouwen die zwanger willen worden of borstvoeding geven, worden ontraden alcohol te drinken. Tabak Tabak wordt gemaakt uit de gedroogde bladeren van de tabaksplant en wordt meestal gerookt in een sigaret, sigaar of pijp. Het effect van tabak is stimulerend en rustgevend. Het belangrijkste psychoactieve bestanddeel is nicotine en dit is een verslavende stof. Bij het inhaleren van tabaksrook komen verschillende stoffen vrij die schadelijk zijn voor de gezondheid. In de jaren zestig en zeventig was roken heel gebruikelijk. In 1970 rookte 59% van de Nederlanders van 15 jaar en ouder (en 75% van de mannen). Tussen 1970 en 1990 is het aantal rokers behoorlijk gedaald. In 2000 rookte 33% en in 2009 28%. In de afgelopen jaren is het percentage rokers in de algemene bevolking gestabiliseerd, dan wel nog iets afgenomen (COR, TNS NIPO in Nationale Drug Monitor, 2011). Anders dan bij alcohol, is voor roken geen (relatief) veilige grens aan te geven. Roken is een duidelijke risicofactor voor verschillende gezondheidsaandoeningen. Bij mensen boven de twintig jaar is een groot deel van de sterfgevallen door longkanker, COPD en kanker in het hoofdhalsgebied te wijten aan roken. Roken is ook een risicofactor voor bijvoorbeeld aandoeningen aan hart en bloedvaten. Niet alleen de rokers zelf, maar ook de mensen die meeroken (passief roken) lopen meer risico op onder meer longkanker en hart- en vaatziekten. Wanneer moeders tijdens de zwangerschap (passief) roken, lopen hun kinderen eveneens meer risico op gezondheidsproblemen. Vanwege deze gezondheidsrisico's wordt roken ontmoedigd en worden niet-rokers beschermd (RIVM, 2012).
4
Drugs Onder het begrip drugs vallen in dit geval verschillende soorten psychoactieve middelen. In dit stuk gaat het om middelen als cannabis, amfetamine, XTC, GHB, LSD, paddo's, cocaïne, heroïne, methadon en slaap- of kalmeringsmiddelen. Het zijn geneesmiddelen of genotsmiddelen met een 'drogerende' werking die kunnen leiden tot verslaving. In de Nederlandse Opiumwet wordt onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs. Harddrugs zijn volgens de wet schadelijker. In de praktijk is deze grens echter lastiger te trekken. Onder softdrugs vallen middelen als cannabis en slaap- en kalmeringsmiddelen. In geval van softdrugs worden de risico's toelaatbaar geacht. Frequent gebruik van cannabis kan echter ook leiden tot psychotische stoornissen, met name bij mensen die hier aanleg voor hebben. Jongeren zijn in het algemeen een kwetsbare groep voor negatieve gevolgen van druggebruik. Gebruikers van harddrugs kunnen een hersenbeschadiging oplopen of ernstige psychische problemen krijgen. De meeste drugs kunnen, afhankelijk van gebruikspatronen, kenmerken van gebruiker en omgevingsfactoren leiden tot verslaving ofwel afhankelijkheid. Cannabisproducten (hasj, marihuana) zijn niet sterk verslavend en zijn relatief onschadelijk voor de gezondheid. Het risico van afhankelijkheid neemt wel toe bij langdurig frequent gebruik (RIVM, 2012http://www.nationaalkompas.nl/). De regels die in Nederland zijn gemaakt om het gebruik van harddrugs zo veel mogelijk te beperken, zijn vastgelegd in de opiumwet (Rijksoverheid, 2012).
5
2 Alcohol 2.1 Hoeveel procent procent van de inwoners van Utrecht gebruikte ooit alcohol? • In het kort: • Alcohol is een middel waar een zeer groot deel van de Utrechtse bevolking in ieder geval mee experimenteert, want 88% van de mensen boven de 16 jaar heeft ooit wel eens alcohol gedronken. • Dit experimenteren begint voor een groot deel al op de basisschool. 31% van de leerlingen in groep 7/8 heeft al eens alcohol heeft gedronken. Starten op een leeftijd van 13 jaar of jonger houdt verband met probleemdrinken op latere leeftijd. • Jongens op de basisschool hebben vaker dan meisjes wel eens alcohol gedronken. In het voortgezet onderwijs is geen verschil tussen jongens en meisjes waarneembaar. • Jongeren die Havo/Vwo doen hebben vaker dan jongeren die vmbo doen wel eens gedronken. • Zowel op de basisschool als op de middelbare school hebben jongeren uit gezinnen met een hoge welvaart vaker wel eens gedronken dan jongeren uit gezinnen met een lagere welvaart. • Landelijke percentages vallen hoger uit dan de percentages in Utrecht. • Hoger opgeleiden hebben bijna allemaal ooit alcohol gedronken. • Mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst experimenteren minder vaak met alcohol.
In deze paragraaf geeft zicht op de experimenteerfase van het drinken van alcohol. Er wordt gesproken van het ooit gebruiken van alcohol. Aan leerlingen in groep zeven en acht (BO) en tweede en derde klas (VO) is gevraagd of ze ooit (één slokje of meer) alcohol hebben gedronken. Van volwassenen is bekend wie nooit alcohol hebben gedronken. De achterliggende tabellen (1 tot en met 14) zijn opgenomen in bijlage 2. Jongeren In 2010 had bijna een derde (31%) van de Utrechtse leerlingen in groep 7 en 8 wel eens alcohol gedronken (figuur 1). Dat wil zeggen minimaal één slokje door kinderen van 10, 11 of 12 jaar oud. Jongens hebben dit vaker gedaan dan meisjes; 35% tegenover 26%. En leerlingen van 12 jaar vaker dan leerlingen van 10 jaar (respectievelijk 36% en 24%). Daarnaast valt op dat dit alcoholgebruik op jonge leeftijd vaker voorkomt in gezinnen met een hoge welvaart. Een landelijke vergelijking van percentages in het basisonderwijs is lastig te maken. In het voortgezet onderwijs zijn in 2009 cijfers verzameld. 42% van de jongeren in de tweede en derde klas geeft aan ooit alcohol te hebben gedronken. Jongens bijna net zoveel als meisjes (figuur 1). Naarmate de leeftijd stijgt, stijgt ook het percentage jongeren dat gedronken heeft. Wat betreft niveau van onderwijs is er wel verschil; de jongeren die havo/vwo volgen, hebben vaker al eens gedronken (50%) dan jongeren die vmbo doen (32%). En net als op de basisschool is hetzelfde verband te vinden met de gezinswelvaart. Wanneer de Utrechtse leerlingen uit het voortgezet onderwijs worden vergeleken met de landelijke cijfers uit 2009, valt op dat de landelijke percentages hoger uitvallen. In Utrecht heeft in 2009 40% van de 14-jarigen ooit alcohol gedronken, tegenover 70% gemiddeld in Nederland. Voor de 15-jarigen komt dit uit op 47% tegenover 84%.
6
Volwassenen Wanneer naar de volwassen bevolking in Utrecht wordt gekeken, wordt duidelijk dat alcoholgebruik heel 'gewoon' is. Vanaf 16 jaar, de leeftijd waarop volgens de wet gedronken mag worden, heeft 88% ooit alcohol gedronken. Met name hoger opgeleiden experimenteren in ieder geval met alcohol; 96% van de hbo/wo-opgeleiden heeft ooit alcohol gedronken. Vrouwen hebben vaker dan mannen nooit gedronken; 15% tegenover 10%. Opvallend is de samenhang met etniciteit. Van de Marokkaanse mensen heeft 86% en van de Turkse mensen heeft 76% nooit gedronken. Tevens valt de relatie met leeftijd op. Ouderen (65 jaar en ouder) hebben vaker nooit alcohol gedronken.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jongens
Meisjes
groep 7/8
groep 7/8
BO
BO
Jongens klas Meisjes klas Volwassenen 2/3 VO
2/3 VO
(16+)
Figuur Figuur 1 Alcoholgebruik ooit (minimaal één keer een slokje)
2.2 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht gebruikte in het afgelopen jaar of in de afge afgelopen vier weken alcohol? In het kort: • Alcohol is een middel waar bijna iedereen mee experimenteert en dat ook bijna iedereen blijft gebruiken. • In het basisonderwijs heeft 5% in de afgelopen vier weken gedronken. Op de middelbare school heeft een kwart van de jongeren in de tweede of derde klas recentelijk gedronken. • Vergeleken met landelijke cijfers, vallen de percentages voor jongeren in Utrecht lager uit. • 83% van de van de volwassen Utrechters gebruikte recentelijk (in het afgelopen jaar) alcohol. • Een heel klein deel heeft in het verleden wel alcohol gedronken, maar in het afgelopen jaar niet. Dit betreft met name lager opgeleiden.
In deze paragraaf wordt gekeken naar recentelijk (in het afgelopen jaar) en actueel (in de afgelopen vier weken) alcoholgebruik. Leerlingen in groep zeven en acht (BO) en in de tweede en derde klas (VO) zijn gevraagd of zij in de afgelopen vier weken alcohol hebben gedronken. Volwassenen zijn gevraagd
7
naar hun alcoholgebruik in het afgelopen jaar. Daarbij wordt een groep onderscheden die in het verleden wel alcohol heeft gedronken, maar niet in het afgelopen jaar.
Jongeren In Utrecht geeft 5% van de leerlingen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs aan dat zij recentelijk (in de afgelopen vier weken) alcohol hebben gedronken. Net als bij het ooit-gebruik zijn dit meer jongens dan meisjes (8% en 3%) en meer 12-jarigen dan 10-jarigen (8% en 3%) (figuur 2). Ongeveer een kwart (26%) van de jongeren in de tweede en derde klas geeft aan in de afgelopen vier weken alcohol te hebben gedronken. Jongens bijna net zoveel als meisjes. Ook hier stijgt het percentage jongeren dat drinkt naarmate de leeftijd stijgt. Het niveau van onderwijs dat gevolgd wordt hangt samen met het actuele alcoholgebruik. Jongeren die havo/vwo volgen, drinken vaker (30%) dan jongeren die vmbo doen (20%). Wanneer de Utrechtse leerlingen uit het voortgezet onderwijs worden vergeleken met de landelijke cijfers uit 2009, valt op dat de landelijke percentages hoger uitvallen. In Utrecht heeft in 2009 40% van de 14-jarigen ooit alcohol gedronken, tegenover 70% gemiddeld in Nederland. Voor de 15-jarigen komt dit uit op 47% tegenover 84%. Vergeleken met landelijke cijfers, vallen ook bij deze maat de Utrechtse percentages iets lager uit. Voor de 14-jarigen 39% tegenover 26% en voor de 15 jarigen 60% landelijk tegenover 31% in Utrecht.
30%
20%
10%
0% Jongens
Meisjes
Jongens
Meisjes klas
groep 7/8
groep 7/8
klas 2/3 VO
2/3 VO
BO
BO
Figuur 2 Alcoholgebruik in de afgelopen vier weken
Volwassenen In totaal heeft 83% van de Utrechtse volwassenen in het afgelopen jaar alcohol gedronken. Naast de mensen die nooit gedronken hebben, heeft 5% van de Utrechters vroeger wel gedronken, maar in het afgelopen jaar niet. In deze groep zitten relatief veel lager opgeleiden. Verder zijn er geen significante groepsverschillen. Landelijk zijn de percentages bekend van de bevolking van 16 tot en met 64 jaar die in het afgelopen jaar alcohol heeft gedronken. Wanneer we dit vergelijken met Utrecht komt dit nagenoeg gelijk uit; 84% gemiddeld in Nederland en 85% in Utrecht. Over alcoholgebruik in de afgelopen vier weken door volwassenen zijn Utrechtse gegevens niet beschikbaar. Wel bekend zijn de mensen die nooit drinken en de mensen die het afgelopen jaar niet
8
hebben gedronken. Dit is bij elkaar 17%. Landelijk is bekend dat 76% van de bevolking in de afgelopen maand alcohol heeft gedronken. Dit percentage geeft aan de meeste mensen die in het afgelopen jaar hebben gedronken, ook in de afgelopen maand alcohol nuttigden. Naar verwachting zal dit cijfer in Utrecht niet veel afwijken van het landelijke.
2.3 Bij hoeveel procent van de inwoners van Utrecht is sprake van alcoholgebruik dat gegezondheidsrisico's met zich meebrengt? In het kort: • Bingedrinken door jongeren en overmatig, zwaar of problematisch alcoholgebruik door volwassenen kunnen zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. • Van de totale groep tweede- en derdeklassers heeft 15% in de afgelopen vier weken binge gedronken. • Van de tweede- en derdeklassers die in de afgelopen vier weken hebben gedronken, heeft 55% minimaal eenmaal binge gedronken. • 13% van de volwassen Utrechters drinkt overmatig. Zeker jongvolwassenen onder de 25 jaar, maar ook mensen tussen de 50 en 70 jaar drinken relatief vaak overmatig. Daarnaast zijn het vaker mannen dan vrouwen. • 15% van de volwassen Utrechters is een zware drinker. Mannen en mensen van onder de 25 jaar zijn vaker zware drinker. Een derde van deze leeftijdsgroep drinkt zwaar. • 10% van de Utrechtse volwassenen is een problematische alcoholgebruiker. Vooral mannen en mensen in de leeftijdscategorie 50-64 jaar drinken problematisch.
Een grens voor veilig, risicoloos alcoholgebruik te trekken, is zeer moeilijk. Wel worden in Nederland verschillende normen gehanteerd. Zo wordt gesproken van overmatig alcoholgebruik: voor mannen meer dan 21 glazen alcohol per week, voor vrouwen meer dan 14 glazen alcohol per week. Dit zegt iets over het totale aantal glazen per week. En wordt met name gebruikt om het zogenaamde gewoontedrinken aan te geven. Het begrip zwaar drinken zegt meer over piekgebruik: voor mannen wekelijks minimaal eenmaal 6 of meer glazen alcohol op één dag, voor vrouwen wekelijks 4 of meer glazen alcohol op één dag. Problematisch alcoholgebruik geeft een indruk van problemen rond het drinken van alcohol. Het kan een risico zijn voor alcoholmisbruik. Problematisch alcoholgebruik is een samengestelde maat waarbij vragen horen als: 'Heeft u wel eens behoefte gehad om minder te drinken?';
'Heeft u wel eens geprobeerd met drinken te stoppen zonder dat dat lukte?' en 'Heeft u wel eens alcoholhoudende drank gedronken om uw zorgen te vergeten?'. Bij leerlingen in de tweede en derde klas (VO) wordt gekeken naar bingedrinken in de afgelopen vier weken en naar dronkenschap (ooit). Bingedrinken is het drinken van vijf of meer alcoholische drankjes op één gelegenheid. Jongeren Wanneer gesproken wordt over schadelijk of riskant alcoholgebruik door jongeren, dan gaat het vaak over bingedrinken en dronkenschap. Dit drinkgedrag is geassocieerd met tal van medische aandoeningen en vergroot het risico op ongevallen. In 2009 had 15% van de tweede- en derdeklassers in Utrecht in de afgelopen vier weken minimaal eenmaal vijf of meer alcoholische consumpties op één gelegenheid gedronken (figuur 3). Bingedrinken
9
hangt samen met de leeftijd; hoe hoger de leeftijd, hoe vaker het voorkomt. Van de leerlingen van 13 jaar of jonger heeft 8% binge gedronken en van de leerlingen van 16 jaar of ouder heeft 27% dit gedaan. Tussen jongens en meisjes zit geen verschil. Van de jongeren die in de afgelopen vier weken alcohol hebben gedronken, heeft meer dan de helft (55%) in diezelfde vier weken binge gedronken. Ook in deze groep neemt het bingedrinken toe met de leeftijd en is geen verschil tussen jongens en meisjes. Schoolniveau speelt wel een rol; meer jongeren die vmbo doen, dan jongeren die havo/vwo doen, hebben binge gedronken. 22% van de jongeren in de tweede of derde klas geeft aan ooit dronken te zijn geweest (figuur 3). Jongens net zo vaak als meisjes en het percentage jongeren dat dronken is geweest neemt toe naarmate de leeftijd hoger is. Autochtonen, jongeren met een hoger schoolniveau (havo/vwo) en jongeren uit een gezin met een hoge welvaart zijn relatief vaker dronken geweest.
30%
20% Jongens klas 2/3 VO Meisjes klas 2/3 VO
10%
0% Bingedrinken in
Ooit dronken
afgelopen vier weken
Figuur 3 Bingedrinken en dronkenschap door jongeren 2e/3e klas VO
Volwassenen Een veilige grens voor alcoholgebruik kan niet worden gesteld. De Gezondheidsraad (2006) adviseert mannen niet meer dan twee glazen per dag te drinken en vrouwen niet meer dan één glas. Ook dit matige alcoholgebruik is echter niet helemaal veilig. Veelal wordt gesteld dat mannen overmatig drinken wanneer zij meer dan 21 glazen alcoholhoudende drank per week drinken en dat vrouwen overmatig drinken bij meer dan 14 glazen alcohol per week. In 2010 drinkt 13% van de volwassen Utrechters overmatig. Utrechters jonger dan 25 jaar doen dit vaker dan Utrechters van boven de 25 jaar. 23% van de 16-24 jarigen drinkt overmatig. Mensen tussen de 25 en 50 jaar doen het wat rustiger aan; van hen drinkt ongeveer 8% overmatig. Na de leeftijd van 50 jaar wordt weer meer gedronken. Van de mensen tussen de 50 en 70 jaar drinkt ongeveer 18% overmatig. Overmatige drinkers zijn voornamelijk te vinden in de autochtone bevolkingsgroep (14%) (tabel 2). Wanneer de grens lager wordt gelegd; bij respectievelijk zeven glazen voor vrouwen en veertien voor mannen, veranderen de aandachtsgroepen bijna niet. De verschillen naar geslacht worden wel kleiner, waardoor mannen niet significant vaker dan vrouwen de gestelde norm overschrijden. Bij zwaar alcoholgebruik gaat het om met regelmaat veel drinken op één gelegenheid; minimaal één keer per week zes of meer glazen alcohol. Gemiddeld wordt in Utrecht zwaar gedronken door ongeveer 1 op de 7 mensen (15%). Het betreft meer mannen dan vrouwen en ook opvallend vaker jongere mensen; bijna een derde (32%) van de mensen tussen de 16 en 24 jaar drinkt wekelijks veel op één gelegenheid. Ook springt de groep eruit die als hoogste opleiding havo,vwo of mbo heeft genoten (tabel 2).
10
Wanneer bij iemand sprake is van problematisch alcoholgebruik, dan heeft deze persoon een drinkpatroon dat leidt tot lichamelijke klachten, psychische of sociale problemen. De aanpak van bestaande problemen wordt verhinderd. Iemand loopt dan het risico afhankelijk te worden van alcohol of is dit zelfs al. Gemiddeld is in Utrecht 10% van de volwassenen een problematisch alcoholgebruiker, waaronder meer mannen (13%) dan vrouwen (8%). In de leeftijdsgroepen 19-24 jaar en 50-54 jaar komt dit ook vaker voor; respectievelijk onder 15% dan wel 18%. In de leeftijdcategorie 55-64 jaar is het percentage problematische drinkers ook nog hoog (13%), echter niet significant. Tabel 2 Alcoholgebruik door volwassen Utrechters
UTRECHT
Overmatig
13%
AANDACHTSGROEPEN (significant afwijkend van Utrechts gemiddelde) Geslacht
Leeftijd
Opleiding
Etniciteit
Wijk
Man (15%)
19-24 jaar
-
-
West (17%)
alcoholgebruik
(25%)
Binnenstad (26%)
Zwaar
15%
Man (18%)
alcoholgebruik Problematisch alcoholgebruik
10%
Man (13%)
19-24 jaar
havo/vwo/mbo
(35%)
(23%)
50-54 jaar
-
(18%)
-
Binnenstad (26%)
-
Binnenstad (18%)
2.4 Wat is het drinkgedrag van de inwoners van Utrecht? In het kort: • Jongeren drinken met name bij anderen thuis (49%) of thuis met anderen (45%). • Jongens drinken vaker op straat dan meisjes; 42% tegenover 30%. • Vmbo-leerlingen drinken vaker thuis alleen en in discotheken. Havo/vwo- leerlingen drinken vaker op schoolfeesten en op straat. • De meeste jongeren drinken breezers/kant en klare mixdrankjes of bier. Meisjes drinken vaker breezers/kant en klare mixdrankjes, jongens drinken vaker bier. • Alcoholgebruik is voor volwassenen duidelijk iets dat bij het weekend hoort. • Van alcoholgebruik door de week én in het weekend, is met name sprake bij mannen en bij mensen van 55 jaar of ouder. • De meeste mensen hebben drank uit de categorie wijn/sherry/port/vermout gedronken. Dit zijn met name vrouwen. Mannen drinken vaker bier. • Van de jongvolwassenen (16-24 jaar) die aangeven alcohol te drinken, drinken de meesten in het café (70%), thuis met anderen (56%) of thuis bij anderen (54%).
Deze paragraaf gaat over drinkgedrag. Dit drinkgedrag is onder te verdelen in waar, wat en hoe vaak. Niet op al deze aspecten is zicht bij zowel jongeren als volwassenen. Aan leerlingen uit de tweede en derde klas (VO) is gevraagd naar de locatie waar zij drinken en welke drankjes ze drinken, waarbij ze meerdere antwoorden mogen geven. Volwassenen zijn gevraagd wanneer ze drinken; door de week en/of in het weekend en wat zij drinken. Jongvolwassenen (16-24 jaar) zijn tevens gevraagd waar zij drinken.
11
Jongeren In figuur 4 is zichtbaar waar jongeren drinken. De meeste leerlingen die alcohol drinken, doen dit thuis bij anderen (49%) of thuis met anderen (45%). Ruim een derde (36%) drinkt op straat. Jongens drinken vaker op straat dan meisjes; 42% tegenover 30%. Leerlingen op het vmbo (12%) drinken vaker thuis alleen dan leerlingen op het havo/Vvwo (5%). Ook drinken zij vaker in discotheken (39% tegenover 28%). Havo/vwo-leerlingen drinken daarentegen weer vaker op schoolfeesten (15% tegenover 10%) en vaker op straat (respectievelijk 38% en 31%).
Keet/ho k/schuur Spo rtkantine Restaurant Thuis alleen Scho o lfeest Café Disco theek Op straat Thuis met anderen B ij anderen thuis
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Figuur 4 Plaatsen waar jongeren drinken (jongeren die wel eens gedronken hebben)
Daarnaast is van jongeren uit de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs bekend wat zij drinken (tabel 3). Van de jongeren die aangeven dat zij ooit alcohol hebben gedronken, drinken de meeste jongeren (66%) Breezers/alcopops/andere kant en klare mixdrankjes. Bier staat op de tweede plek (52%). Meisjes drinken met name Breezers/alcopops/kant en klare mixdrankjes, jongens drinken vaker bier. Wijn/cider/champagne worden meer door meisjes gedronken en pure sterke drank in verhouding meer door jongens.
Tabel 3 Soorten drank die jongeren drinken (jongeren die wel eens gedronken hebben) UTRECHT
Jongens
Meisjes
66%
62% ↓
71% ↑
Bier
52%
63% ↑
42% ↓
Zelfgemaakte mixdrankjes
35%
32%
38%
Wijn/cider/champagne
32%
27% ↓
38% ↑
Shooters (bv. Feigling,
20%
19%
22%
Likeur
18%
17%
19%
Sterke drank puur
15%
20% ↑
11% ↓
Sherry/port/Martini
12%
10%
14%
Breezers/alcopops/kant en klare mixdrankjes
Flügel)
12
Volwassenen Bij volwassenen is zicht op wanneer gedronken wordt. Daarbij valt op dat het gebruik van alcohol duidelijk iets is dat bij het weekend hoort. De meeste volwassen inwoners drinken door de week (maandag tot en met donderdag) namelijk niet of hooguit op één dag (52%). Terwijl in het weekend (vrijdag tot en met zondag) bijna niemand nooit drinkt. Door de meeste mensen wordt dan op één of twee dagen gedronken (47%) (tabel 4a en 4b). Van dagelijks gebruik, dus door de week én in het weekend, is met name sprake bij mannen en bij mensen van 55 jaar of ouder. Waarbij wel opvallend is dat er ook een aanzienlijke groep van deze leeftijd is, die juist helemaal niet drinkt. Dus de mensen van deze leeftijd die drinken, drinken vaak (tabel 4b).
Tabel 4a Aantal drinkdagen door de week (maandag tot en met donderdag)
UTRECHT
4 dagen
3 dagen
12%
AANDACHTSGROEPEN (significant afwijkend van Utrechts gemiddelde) Geslacht
Leeftijd
Man (17%)
55+ (26%)
Opleiding
Etniciteit
Wijk
Nederlands
Binnenstad
lage SES (18%)
(23%)
7%
Tabel 4b Aantal drinkdagen in het weekend (vrijdag tot en met zondag)
UTRECHT
3 dagen
18%
AANDACHTSGROEPEN (significant afwijkend van Utrechts gemiddelde) Geslacht
Leeftijd
Man (23%)
55+ (32%)
Opleiding
Etniciteit
Wijk Binnenstad (31%)
2 dagen
Noordoost (31%) 25%
16-24 (32%)
hbo/wo (32%)
Oost (28%) Binnenstad (31%)
Naast het advies om niet iedere dag te drinken, wordt ook piekgebruik ontraden. Voor mannen geldt het advies om maximaal 5 glazen op een dag te drinken en voor vrouwen maximaal 3. De meeste mensen drinken door de week één of twee glazen (45%) en in het weekend twee of drie (40%). Deze cijfers zeggen echter niets over op hoeveel dagen dit aantal wordt gedronken. Maar structureel wordt deze norm overschreden door 17% en met name door jonge mensen; 40% van de groep 16-24 jarigen overschrijdt deze norm. Wanneer gekeken wordt naar wat gedronken wordt (tabel 5), valt op dat wijn/sherry/port/vermout het meest gedronken worden. 83% van de volwassen Utrechters en daarbij 91% van de vrouwen heeft in het afgelopen jaar een van deze dranken gedronken. Bier staat op de tweede plek (73%) en wordt voornamelijk door mannen gedronken.
13
Tabel 5 Soorten drank die volwassen Utrechters drinken Wat drinkt de Utrechter?
UTRECHT
Geslacht
Wijn/sherry/port/vermout
83%
Vrouw (91%)
Bier
73%
Man (88%)
Jenever/brandewijn/vieux/rum/cognac/
40%
Man (52%)
Likeur/advocaat/bessenjenever/citroenjenever
27%
-
Mixdrankjes/breezers
23%
-
whisky/wodka/ander gedistilleerd
Vervolgens kan nog gekeken worden naar waar gedronken wordt. Deze gegevens zijn alleen bekend voor de leeftijdsgroep16-24 jaar. Van de mensen die aangeven alcohol te drinken, drinken de meesten in het café (70%), thuis met anderen (56%) of thuis bij anderen (54%). De meeste verschillen naar locatie hangen samen met leeftijd. 16-18 jarigen drinken relatief weinig thuis met anderen (27%), in het café (42%), in een restaurant (9%) en op een studentenvereniging (6%). Zij drinken vaker dan 19-24 jarigen op schoolfeesten.
Ergens anders Keet/ho k/schuur Op straat Thuis alleen Scho o lfeest Spo rtkantine Studentenvereniging Restaurant Disco theek B ij anderen thuis Thuis met anderen Café 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 5 Plaatsen waar jongvolwassen (16-24 jaar) Utrechters drinken
14
70%
80%
3 Tabak 3.1 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft ooit gerookt ?
In het kort: • Ruim de helft (54%) van alle Utrechters heeft geëxperimenteerd met roken. • 4% van de leerlingen in groep 7/8 van het basisonderwijs heeft wel eens gerookt. Turkse leerlingen geven relatief vaak aan wel eens gerookt te hebben. • In de 2e/3e klas van het voortgezet onderwijs heeft 31% van de jongeren wel eens gerookt. • Mannen, autochtonen met een lage SES en inwoners ouder dan 40 jaar, hebben vaker ooit gerookt.
Deze paragraaf geeft zicht op de experimenteerfase van roken. Leerlingen in groep zeven en acht (BO) en tweede en derde klas (VO) zijn gevraagd of ze ooit één sigaret, sigaar, pijp hebben gerookt. Van volwassenen is bekend wie nooit gerookt hebben. De achterliggende tabellen (15 tot en met 22) zijn opgenomen in bijlage 3. Jongeren In Utrecht heeft 4% van de leerlingen in groep 7/8 wel eens gerookt. Jongens net zo vaak als meisjes. Deze Utrechtse cijfers uit het basisonderwijs verschillen weinig van de landelijke cijfers. Landelijk geeft namelijk één op de twintig leerlingen (5%) in groep acht aan ooit minimaal één sigaret te hebben gerookt. En ook worden hier geen significante verschillen tussen jongens en meisjes gevonden. Turkse leerlingen geven relatief vaak aan wel eens gerookt te hebben (10%). In 2009 had 31% van de jongeren in de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs wel eens gerookt. In de tweede klas is dit 28% en in de derde klas is dit gestegen naar 33% (figuur 6). Landelijk geeft 34% van de 14-jarigen aan wel eens gerookt te hebben. Het percentage in Utrecht wijkt hiervan niet veel af; 30%.
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Jongens
Meisjes
groep 7/8
groep 7/8
BO
BO
Jongens klas Meisjes klas Volwassenen 2/3 VO
2/3 VO
Figuur 6 Roken ooit
15
Volwassenen Van de Utrechtse volwassenen heeft 54% ooit gerookt (figuur 6). 72% van de autochtonen met een lage SES heeft ooit gerookt. Het zijn met name mannen (60%) en oudere mensen (55 jaar en ouder) die ooit gerookt hebben. Bevolkingsgroepen die minder vaak aangeven ooit gerookt te hebben, zijn Marokkanen (71%) en Surinamers (64%).
3.2 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht rookt? • Lang niet iedereen die experimenteert met roken, blijft roken. • 40% van de leerlingen in de 2e/3e klas van het voortgezet onderwijs die aangeven ooit gerookt te hebben, rookt ten tijde van het onderzoek. Dit is 12% van de totale groep leerlingen. Het zijn met name autochtone leerlingen. • 43% van de Utrechtse volwassenen die ooit gerookt hebben, rookt nog steeds. Daarmee rookt 23% van de totale groep Utrechtse volwassenen. • Met name autochtonen met een lage SES roken. Een derde van deze groep rookt. Ook Turken roken relatief vaker.
Het actuele roken wordt bepaald aan de hand van de vraag of ze nu roken. Deze vraag is gesteld aan zowel leerlingen in groep zeven en acht (BO), als leerlingen in de tweede en derde klas (VO), als volwassenen. Bij volwassenen is daarbij ook gevraagd of ze in het verleden wel gerookt hebben, maar nu niet meer roken. Jongeren Van de 31% tweede- en derdeklassers die in 2009 aangaf ooit te hebben gerookt, gaf 40% aan dat zij op het moment van onderzoek rookten. Dit is 12% van het totale aantal leerlingen in deze klassen. 9% uit de tweede en 16% uit de derde klas. Er zijn hierin geen verschillen tussen jongens en meisjes. Het zijn met name autochtone leerlingen die roken (15%). Marokkaanse leerlingen geven veel minder vaak aan dat zij roken (4%). Landelijk is een vergelijking van de percentages lastig, omdat daar wordt uitgegaan van dagelijks roken. In Utrecht is niet bekend of door jongeren dagelijks gerookt wordt. Volwassenen Volwassenen In 2010 rookte iets minder dan een kwart (23%) van de Utrechtse volwassenen. Het percentage mannelijke rokers is ongeveer gelijk aan het percentage vrouwelijke rokers. Onder de lager opgeleiden zijn meer rokers dan onder hoog opgeleiden. Relatief veel autochtonen met een lage SES roken; een derde van deze groep. Ook onder de Turkse bevolkingsgroep zijn veel rokers (30%). Het percentage rokers in de totale Utrechtse bevolking neemt sinds 2003 langzaam af (figuur 7). Deze dalende trend is ook landelijk zichtbaar. Het percentage rokers in Nederland van 15 jaar en ouder is van 30% in 2003 geleidelijk gedaald naar 28% in 2009. Bijna een derde (31%) van de Utrechters heeft vroeger wel gerookt, maar rookt nu niet meer. Het zijn meer mannen dan vrouwen en er is een samenhang te zien met leeftijd. In de leeftijdscategorieën 55-64, 65-79 en 80 jaar en ouder bevinden zich relatief meer mensen die gestopt zijn met roken. Autochtonen met een lage SES zijn ook relatief vaker gestopt (40%).
16
40%
30% Percentage Utrechtse volwassenen (19+) dat rookt
20% 10%
0% 2003
2006
2008
2010
Figuur 7 Ontwikkelingen roken
3.3 Wat roken de inwoners van Utrecht en hoeveel roken zij gemiddeld? • Het grootste deel van de jongeren uit de 2e/3e klas van het voortgezet onderwijs die roken, rookt tien sigaretten of minder per week. Een kwart rookt minimaal een pakje per week. • Een kwart van de jongeren rookt een pakje per week. • Sigaretten worden het meest gerookt door volwassen Utrechters. • De helft rookt maximaal tien sigaretten per dag. 8% is een zware roker en rookt dus meer dan 20 sigaretten per dag. • Van de mensen die roken zijn relatief veel autochtonen met een lage SES en Turken zware rokers (14% en 15%). 13% van de mensen in de leeftijdscategorie 40-54 en 18% van de mensen in de leeftijdscategorie 55-64 jaar die roken, rookt zwaar.
In deze paragraaf komen aspecten van rookgedrag aan de orde. Leerlingen van de tweede en derde klas (VO) zijn gevraagd hoeveel sigaretten ze gemiddeld per week roken. Volwassenen zijn gevraagd hoeveel sigaretten ze per dag en sigaren en pakjes pijptabak per week roken. Jongeren Van de jongeren in de tweede en derde klas die roken, rookt 29% maximaal één sigaret per week. Een kwart rookt minimaal een pakje per week. Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes in aantal sigaretten dat gerookt wordt. Volwassenen Van de Utrechtse volwassenen rookt het grootste deel (87%) sigaretten. Van 4% is niet bekend wat zij roken en 9% rookt sigaren of pijp. De helft van de mensen die sigaretten roken, rookt hooguit 10 sigaretten per dag en 29% tussen de 11 en 20 sigaretten. 8 % is een zware roker en rookt dus meer dan 20 sigaretten op een dag. De meeste zware rokers zijn autochtonen met een lage SES. Ze zijn tussen
17
de 55 en 64 jaar. Jongere mensen (tussen 19 en 39 jaar) roken, wanneer zij roken, in verhouding minder. 60% van deze leeftijdsgroep rookt maximaal 10 sigaretten per dag.
Tabel 6 Roken door Utrechtse volwassenen (16+)
UTRECHT
AANDACHTSGROEPEN (significant afwijkend van Utrechts gemiddelde) Geslacht
Roken ooit
54%
Man (60%)
Leeftijd
Opleiding
Etniciteit
55-64 (72%)
mavo/lbo
Nederlands
65-79 (70%)
(69%)
lage SES (72%)
Roken nu 23%
--
--
Zwaar roken (door (door rokers)
8%
--
8%
55-64 (18%)
mavo/lbo (31%)
mavo/lbo (13%)
Wijk --
Nederlands lage SES (33%)
--
Turks (30%) Nederlands lage SES (14%)
--
Turks (15%)
4% 9% Rookt, maar rookwaar onbekend Rookt sigaren/pijp
29%
1-10 sigaretten per dag 11-20 sigaretten per dag >20 sigaretten per dag (zware roker) 50%
Figuur 8 Aantal sigaretten dat wordt gerookt
18
4 Drugs 4.1 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft ooit drugs gebruikt? • Van de verschillende middelen, wordt met cannabis het meest geëxperimenteerd. • 14% van de leerlingen in de 2e/3e klas van het voortgezet onderwijs heeft ooit cannabis gerookt. Dit zijn met name jongens, autochtone jongeren en hoger opgeleide jongeren. • Harddrugs heeft een enkele jongere (0,5%) ooit geprobeerd. • 41% van de Utrechters tussen de 18 en 54 jaar heeft ooit cannabis gebruikt. • Andere middelen die relatief veel volwassen Utrechters wel eens proberen, zijn slaap- en kalmeringsmiddelen (14%), XTC (10%) en paddo's (8%).
In deze paragraaf wordt zichtbaar wie experimenteren met het gebruik van drugs. Het gaat hier om cannabis, maar ook om verschillende andere middelen. Aan leerlingen uit de tweede en derde klas is gevraagd of ze ooit cannabis en of ze ooit harddrugs hebben gebruikt. Bij volwassenen (16-54 jaar) wordt daarbij onderscheid gemaakt in verschillende middelen. De achterliggende tabellen (23 tot en met 29) zijn opgenomen in bijlage 4.
Jongeren Van de leerlingen in de tweede en derde klas heeft 14% ooit cannabis gebruikt, jongens (16%) meer dan meisjes (12%). Autochtone jongeren (18%) en jongeren die havo/vwo volgen (17%) hebben vaker ooit cannabis gebruikt. Daarnaast is aan de jongeren gevraagd of zij ooit harddrugs hebben gebruikt. In de tweede en derde klas geeft 1,5% aan dat zij dit gedaan hebben. Niet bekend is welke middelen zij gebruiken. Volwassenen Van de volwassenen tussen de 18 en 54 jaar heeft 41% ooit in hun leven cannabis gebruikt; 46% van de mannen en 36% van de vrouwen (figuur 9). Het betreft vooral mensen onder de 30 jaar (54%) en hoger opgeleiden (47%) (tabel 6). Landelijk ligt dit percentage veel lager: 26% van de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 65 jaar heeft ooit cannabis gebruikt. Dit verschil wordt ondersteund door het feit dat cannabisgebruik hoger is in stedelijk gebied (NPO, IVO in Nationale Drug Monitor, 2011). Het grootste deel van de volwassen Utrechters tussen de 18 en 54 jaar heeft nog nooit harddrugs (amfetamine, XTC, LSD, cocaïne en heroïne en GHB) gebruikt. De middelen die mensen nog het meest ooit eens geprobeerd hebben, zijn slaap- en kalmeringsmiddelen (14%), XTC (10%) en paddo's (8%) (figuur 9). De laatste twee middelen worden vaker door mannen gebruikt dan door vrouwen.
19
Methadon
Heroïne
Andere middelen
GHB
LSD
Amfetamine
Cocaïne
XTC
Paddo's
Slaap- of
kalmeringsmiddelen
Cannabis
45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Figuur 9 Middelengebruik ooit (Utrechters 18-54 jaar)
4.2 Hoeveel procent van de de inwoners van Utrecht heeft in het afgelopen jaar drugs gebruikt? • 2,3% van de volwassen Utrechters tussen de 18 en 54 jaar gebruikte recentelijk drugs. Hierin zit een groep die af en toe eens gebruikt; wel in het afgelopen jaar, maar niet in de afgelopen vier weken en een groep die regelmatig gebruikt. • 13% van de volwassen Utrechters tussen de 18 en 54 jaar gebruikte in het afgelopen jaar cannabis. Dit zijn met name jongvolwassenen (28%). • De middelen die het meest zijn gebruikt in het afgelopen jaar zijn cannabis, slaap- of kalmeringsmiddelen en XTC. • Ruim 2% gebruikte middelen in het afgelopen jaar, maar niet in de afgelopen vier weken. Dit is de groep die af en toe eens wat gebruikt.
In deze paragraaf gaat het recentelijk gebruik. Gevraagd is aan volwassenen (16-54 jaar) welke middelen zij in het afgelopen jaar hebben gebruikt. Onderscheid wordt gemaakt in gebruikers die wel in het afgelopen jaar, maar niet in de afgelopen vier weken hebben gebruikt. Wanneer deze laatstgenoemde groep niet wordt meegerekend, komt het recreatief (af en toe) gebruik naar voren. Jongeren Er zijn geen gegevens bekend over middelengebruik door Utrechtse jongeren in het afgelopen jaar. Volwassenen 6 % van de Utrechtse volwassenen tussen de 18 en 54 jaar heeft in het afgelopen jaar, maar niet in de afgelopen vier weken, cannabis gebruikt (figuur 10). Met de groep die ook in de afgelopen vier weken heeft gebruikt erbij, komt het totale percentage dat in het afgelopen jaar heeft gebruikt op 13%. Landelijk ligt dit op 7%. Jonge mensen gebruiken het vaakst cannabis. Met 28% gebruikt de groep tussen de 19 en 24 jaar het meest. Daarnaast komt de etnische categorie 'overig westers' met 20% opvallend vaker voor (tabel 6).
20
7% van de volwassenen geeft aan dat zij in het afgelopen jaar slaap- of kalmeringsmiddelen hebben gebruikt. Voor XTC is dat het geval bij bijna 4% (figuur 10).
8% 6% 4% 2%
Methadon
Heroïne
LSD
GHB
Andere middelen
Paddo's
Amfetamine
XTC
Cocaïne
Slaap- of
kalmeringsmiddelen
Cannabis
0%
Figuur 10 Middelengebruik in de afgelopen twaalf maanden, maar niet in de afgelopen vier weken (Utrechters 18-54 jaar)
4.3 Hoeveel procent van de inwoners van Utrecht heeft in de afgelopen vier weken drugs gebruikt? • Een zeer klein gedeelte van de algemene bevolking in Utrecht gebruikt met regelmaat middelen. • 7% van de Utrechtse jongeren uit de 2e/3e klas VO gebruikte in de afgelopen maand cannabis en minder dan 1% gebruikte harddrugs. • Van de Utrechtse volwassenen gebruikte 2% in de afgelopen vier weken middelen. • Cannabis is het middel dat het meest geregeld wordt gebruikt; 7%. Dit zijn met name jongvolwassenen. • Andere middelen die met regelmaat worden gebruikt zijn slaap- en kalmeringsmiddelen en XTC.
In deze paragraaf komt het actuele gebruik aan de orde. Volwassenen (16-54 jaar) is gevraagd naar het gebruik van middelen in de afgelopen vier weken. Dit is de groep die (waarschijnlijk) met regelmaat middelen gebruikt. Jongeren Ongeveer 7% van de Utrechtse jongeren uit de tweede en derde klas had in de afgelopen maand cannabis gebruikt. Meer jongens dan meisjes (9% tegenover 6%) en meer havo/vwo- dan vmbo-scholieren (respectievelijk 10% en 4%). Op de vraag of de leerlingen in de afgelopen vier weken harddrugs hebben gebruikt, antwoordt 0,5% bevestigend.
21
Volwassenen Ook 7% van de Utrechtse volwassenen tussen de 18 en 54 jaar kan worden aangemerkt als cannabisgebruiker (figuur 11). Ook hier is de leeftijdscategorie 19-24 oververtegenwoordigd. 14% van hen heeft in de afgelopen vier weken gebruikt (tabel 7). Minder dan 2% gebruikte recentelijk middelen. 3% van de mensen geeft aan dat zij slaap- en kalmeringsmiddelen gebruiken en ruim 1% slikt geregeld XTC. Cocaïne en amfetamine wordt door ongeveer 1% gebruikt (figuur 11). De groep die amfetamine gebruikt is relatief jong (onder de 24 jaar). XTC wordt voornamelijk door mensen onder de 30 jaar gebruikt. Er is een grote groep gebruikers van slaap- en kalmeringsmiddelen die tussen de 25 en 30 jaar is en een grote groep die tussen de 40 en 55 jaar is. 6% van deze laatste groep gebruikte in de afgelopen vier weken deze middelen.
Tabel 7 Cannabisgebruik (Utrechters 18-54 jaar)
UTRECHT
AANDACHTSGROEPEN (significant afwijkend van Utrechts gemiddelde) Geslacht
Ooit
41%
Man (46%)
Leeftijd 19-24 (54%) 25-30 (53%)
Opleiding
Etniciteit
hbo/wo (47%)
-
In de afgelopen 6%
in de afgelopen 4
-
19-24 (14%)
-
Westers
In de afgelopen 4
7%
weken
-
19-24 (14%)
-
-
8% 6% 4% 2%
Figuur 11 Middelengebruik in de afgelopen vier weken (Utrechters 18-54 jaar)
Methadon
Heroïne
Paddo's
LSD
GHB
Andere middelen
Amfetamine
Cocaïne
XTC
kalmeringsmiddelen
0%
Slaap- of
(62%)
-
(12%)
weken
Cannabis
Binnenstad
Overig
12 maanden, niet
22
Wijk
-
Literatuurlijst • www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/druggebruik (opgehaald 8 februari 2012). • www.rivm.nl/thema_s/Leefstijl_voeding/Genotsmiddelen (opgehaald 8 februari 2012). • www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/drugs/het-nederlandse-drugsbeleid (opgehaald 12 maart 2012). • Trimbos-instituut (2011). Nationale Drug Monitor. Jaarbericht 2010. Utrecht: Trimbos-instituut. • Verhulst, F.C. en Verheij, F. (2000). Adolescentenpsychiatrie. Assen: Van Gorcum. • WHO (2011). Global status report on alcohol and health. Genève: WHO. • Zinberg, N. (1984). Drug, set, and setting. The basis for controlled intoxicant use. Londen: Yale University Press.
23
Bijlage 1 Databronnen Gebruik wordt gemaakt van gegevens uit de Jeugdmonitor 2008-2009 en 2009-2010 en de Gezondheidspeiling 2010. Met de Jeugdmonitor wordt informatie verzameld over gezondheid en welzijn van (in Utrecht woonachtige) leerlingen. Over het jaar 2009 zijn gegevens beschikbaar uit de tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs en over het jaar 2010 zijn gegevens beschikbaar uit groep zeven en acht van het basisonderwijs. De monitor beslaat onderwerpen als welbevinden, leefstijl, leefwereld, school, probleemgedrag en integratie en participatie. In 2009 is de vragenlijst ingevuld door 2423 leerlingen waarbij alle reguliere scholen voor het voortgezet onderwijs vertegenwoordigd waren. In 2010 namen 39 van de 109 basisscholen in Utrecht deel aan de Jeugdmonitor. Op deze scholen hebben 1951 Utrechtse leerlingen klassikaal de vragenlijst ingevuld. De jongeren waarvan de gegevens worden gebruikt in dit stuk, zijn praktisch allemaal onder de zestien jaar. Wettelijk mag aan hen daarom geen alcohol, tabak, cannabis en andere middelen worden verkocht. Iedere twee jaar wordt door de GG&GD Utrecht een gezondheidspeiling onder de Utrechtse bevolking van 16 jaar en ouder gehouden. In 2010 heeft een aselect gekozen steekproef van 9482 Utrechters een vragenlijst ontvangen waarin gevraagd werd naar hun gezondheid, ziekte, leefgewoonten en leefomstandigheden. Omdat de omstandigheden voor jonge en oudere volwassenen verschillend zijn, zijn drie vragenlijsten gebruikt: één voor jongvolwassenen van 16-24 jaar, één voor volwassenen van 1654 jaar en één voor volwassenen van 55 jaar en ouder. De vragenlijsten verschillen op een beperkt aantal punten van elkaar. De totale respons op de vragenlijst was 45%. In dit rapport worden inwoners van 16 jaar en ouder 'volwassenen' genoemd. In de Volksgezondheidsmonitor Utrecht worden doorgaans gegevens gepresenteerd over inwoners van 19 jaar en ouder. Dit verschil in leeftijd is een aandachtspunt wanneer cijfers vergeleken worden. Voor het onderwerp alcohol- en middelengebruik en het beleid dat daarop gevoerd wordt, is de leeftijdsgroep 16 tot en met 24 jaar echter een zeer essentiële. Daarom is de keuze gemaakt om de leeftijdsgroep in deze rapportage ook mee te nemen.
24
Bijlage 2 Tabellen - alcohol Tabel 1: Ervaring met het drinken van alcohol, alcohol, naar geslacht (2010, leerlingen groep 7/8 BO) N=1945 Jongens Meisjes Totaal aantal % aantal % aantal % ** Nog nooit alcohol gedronken Eén of een paar keer een slokje Af en toe, maar niet elke week Elke week * p<0,05
** p<0,01
581
65 ↓
762
74 ↑
1343
69
298
32 ↑
264
25 ↓
562
28
23
3 ↑
17
2 ↓
40
2
0
0
aantal
Totaal %
0
0
0
↑ hoger dan gemiddeld
0
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 2: 2: Ooit alcohol gedronken (2010, leerlingen groep 7/8 BO) N=1945 Jongens Meisjes aantal % aantal % GESLACHT
321
35 ↑
66
28 ↓
LEEFTIJD
281
26 ↓
602
31 **
63
20 ↓
129
24 ↓
138
28
278
31
76
30
186
36 ↑
*
10 jaar of jonger
*
**
11 jaar
140
35
12 jaar en ouder
110
41 ↑
groep 7
137
30 ↓
122
20 ↓
259
25 ↓
groep 8
183
40 ↑
158
33 ↑
341
37 ↑
264
48 ↑
228
34 ↑
492
41 ↑
KLAS
**
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
**
** 13
Marokkaans
42
**
** 16
39
** 29
41
2
1 ↓
5
3 ↓
7
2 ↓
Turks
15
21 ↓
6
10 ↓
21
16 ↓
Overig
27
32
32
53
32
23
14 ↓
23
189
26 ↓
31 ↑
379
36 ↑
GEZINSWELVAART laag midden hoog
26 **
**
14
23 ↓
94
28 ↓
95
208
41 ↑
171
WIJK
9
8 ↓
**
**
**
**
West
29
29
23
21
52
25
Noordwest
36
36
30
32
66
34
Overvecht
18
16 ↓
19
16 ↓
37
16 ↓
Noordoost
46
42
38
37 ↑
84
40 ↑
Oost
26
37
38
33
64
35
Binnenstad
14
49
13
39
27
44 ↑
Zuid
30
34
22
22
52
28
Zuidwest
19
18 ↓
10
29
13 ↓
Leidsche Rijn
37
39
32
24
69
31
Vleuten-De Meern
66
50 ↑
56
34 ↑
* p<0,05
** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
%
**
JMU 2007-2008
40
↑
JMU 2009-2010
31
↓
VERSCHIL - relevant verschil
7 ↓
122
42 ↑
↓ lager dan gemiddeld
25
Tabel 3: Ooit alcohol gedronken (2009, (2009, leerlingen leerlingen 2e/3e klas VO) N=2406 TOTAAL
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
493
42
526
43
1019
42
75
40
121
37 ↓
*
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
32 ↓
46
*
**
14 jaar
197
40
213
40 ↓
410
40 ↓
15 jaar
197
45 ↑
201
49 ↑
398
47 ↑
16 jaar of ouder
53
48
37
43
**
ETNICITEIT
90 **
45
353
57 ↑
387
59 ↑
740
** 58 ↑
Surinaams/Antilliaans
39
57 ↑
36
58 ↑
75
57 ↑
Marokkaans
19
8 ↓
13
5 ↓
32
6 ↓
Turks
25
19 ↓
21
17 ↓
46
18 ↓
Overig
51
50
65
53 ↑
116
52 ↑
Nederlands
**
SCHOOLNIVEAU
**
**
VMBO
144
30 ↓
163
33 ↓
307
32 ↓
HAVO/VWO
349
50 ↑
363
50 ↑
712
50 ↑
klas 2
190
34 ↓
215
35 ↓
405
34 ↓
klas 3
303
49 ↑
311
51 ↑
614
50 ↑
24
30 ↓
31
28 ↓
55
28 ↓
midden
126
32 ↓
166
39 ↓
292
36 ↓
hoog
325
48 ↑
326
49 ↑
651
49 ↑
KLAS
**
**
**
GEZINSWELVAART laag
**
**
WIJK
**
**
**
**
West
58
50
53
48
111
49 ↑
Noordwest
36
31 ↓
64
47
100
39
Overvecht
44
28 ↓
42
27 ↓
86
28 ↓
Noordoost
85
49 ↑
91
59 ↑
176
53 ↑
Oost
54
52 ↑
58
57 ↑
112
55 ↑
Binnenstad
18
67 ↑
15
65 ↑
33
66
Zuid
38
33
48
44
86
39
Zuidwest
35
27 ↓
34
25 ↓
69
26 ↓
Leidsche Rijn
43
43
34
34
77
39
Vleuten-De Meern
82
55 ↑
87
44
169
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld ↓ lager dan gemiddeld
VERSCHIL – geen rele relevant verschil
%
JMU 2006-2007
42
JMU 2008-2009
42
26
49 ↑
Tabel 4: Alcoholgebruik nooit of niet meer (2010, 16 jaar en ouder) N=3 N=3 341
Nooit gedronken
Vroeger wel gedronken, gedronken, maar niet in het afgeloafgelopen jaar
TOTAAL
12
5
Man
10
4
Vrouw
15 ↑
5
11
2 ↓
GESLACHT
LEEFTIJD 16-24 jaar 25-39 jaar
9 ↓
4
40-54 jaar
14
5
55 -64 jaar
10
5
65-79 jaar
19 ↑
7
80 jaar en ouder
23 ↑
17 ↑
ETNICITEIT Nederlands (totaal)
6 ↓
4
Nederlands lage SES
15
9
Surinaams
18
8
6
9
Antilliaans/Arubaans Turks
76 ↑
7
Marokkaans
86 ↑
8
Overig westers
11
8
Overig niet-westers
33 ↑
8
OPLEIDINGSNIVEAU LO
43 ↑
MAVO/LBO
18 ↑
7
HAVO/VWO/MBO
12
4
HBO/WO
14 ↑
4 ↓
3 ↓
WIJK West
9
8
Noordwest
15
5
Overvecht
29 ↑
8
Noordoost
6 ↓
4
Oost
3 ↓
3
Binnenstad
7 ↓
0
Zuid
15
5
Zuidwest
21 ↑
6
Leidsche Rijn
10 ↓
5
Vleuten-De Meern
8
5
27
Tabel 5: In de afgelopen vier weken weken alcohol gedronken (2010, leerlingen groep 7/8 BO) N=1896 Jongens Meisjes Totaal aantal % aantal % aantal % GESLACHT
66
8 ↑
35
3 ↓
7
4 ↓
10
8
LEEFTIJD
101
5 **
3
17
3 ↓
15
3
44
6
10
4
40
8 ↑
**
10 jaar of jonger 11 jaar
29
12 jaar en ouder
30
11 ↑
**
KLAS groep 7
24
6
19
3
43
5
groep 8
41
9
16
3
57
6
4 7 0 0 5
78
7 ↑
10
6
ETNICITEIT
**
NT
**
Surinaams/Antilliaans
4
Marokkaans
2
1 ↓
Turks
4
7
Overig
5
6
27 3 0 0 5
3
6
2
2
5
3
midden
25
8
14
4
39
6
hoog
36
8
18
3
54
6
Nederlands
51
10 ↑ 14
7
10
2
1 ↓
4
3 ↓
GEZINSWELVAART laag
WIJK
*
West Noordwest
3
3 ↓
15
15 ↑
Overvecht
5
5
Noordoost
7
7
Oost
3
4
Binnenstad
2
7
Zuid
5
6
Zuidwest
4
3 ↓
Leidsche Rijn
9
9
13
11
Vleuten-De Meern * p<0,05
** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL – geen relevant verschil % JMU 2007-2008
7
JMU 2009-2010
5
28
NT
2 7 5 3 4 1 2 1 3 7 ↓ lager dan gemiddeld
2 7 4 4 4 2 2 1 2 4
** 5
3 ↓
22
11 ↑
10
4
10
5
7
4
3
5
7
4
5
2 ↓
12
6
20
8 ↑
Tabel 6: In de afgelopen vier weken alcohol gedronken (leerlingen 2e/3e klas VO) N=2401 TOTAAL
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
291
25
329
27
620
26
**
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
16
11 ↓
**
**
39
21 ↓
55
17 ↓
14 jaar
117
23
125
23 ↓
242
23 ↓
15 jaar
117
27
139
34
256
31 ↑
67
35 ↑
461
36 ↑
16 jaar of ouder
41
38 ↑
26
31 ↑
212
34 ↑
249
38 ↑
Surinaams/Antilliaans Marokkaans
24
35 ↑
22
46
35 ↑
10
4 ↓
6
2 ↓
16
3 ↓
Turks
13
10 ↓
7
6 ↓
20
8 ↓
Overig
29
28
43
35 ↑
72
32 ↑
**
ETNICITEIT Nederlands
** 35
**
SCHOOLNIVEAU VMBO
**
**
**
89
19 ↓
102
21 ↓
191
20 ↓
202
29 ↑
227
31 ↑
429
30 ↑
klas 2
92
16 ↓
116
19 ↓
208
18 ↓
klas 3
199
32 ↑
213
35 ↑
412
34 ↑
18
16 ↓
34
18 ↓
HAVO/VWO KLAS
**
**
GEZINSWELVAART laag
**
**
**
16
20
74
19 ↓
96
23 ↓
170
21 ↓
189
28 ↑
213
32 ↑
402
30 ↑
midden hoog
**
**
WIJK
**
**
West
36
31
33
30
69
30
Noordwest
17
15 ↓
36
26
53
21
Overvecht
27
18 ↓
25
16 ↓
52
17 ↓
Noordoost
55
31 ↑
59
38 ↑
114
35 ↑
Oost
34
33 ↑
41
40 ↑
75
37 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
8
35
19
38 ↑
Zuid
23
20
27
25
50
23
Zuidwest
23
18
20
15 ↓
43
16 ↓
Leidsche Rijn
22
22
24
24
46
23
Vleuten-De Meern
43
29
56
28
99
29
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL –geen rele relevant verschil
↓ lager dan gemiddeld
%
JMU 2006-2007
29
JMU 2008-2009
26
29
Tabel 7: Bingedrinken in de afgelopen vier weken weken (2009, (2009, leer leerlingen 2e/3e klas VO) N=2351 TOTAAL
Jongens
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
162
14
191
16
353
15
**
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
Meisjes
**
**
8
6 ↓
16
9 ↓
24
8 ↓
14 jaar
47
10 ↓
64
12 ↓
111
11 ↓
15 jaar
79
19 ↑
88
22 ↑
167
20 ↑
16 jaar of ouder
28
26 ↑
23
27 ↑
51
27 ↑
113
19 ↑
139
22 ↑
252
20 ↑
16
26 ↑
28
21 ↑
4
2 ↓
13
3 ↓
5
4 ↓
11
4 ↓ 20 ↑
**
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig
12
17
9
4 ↓
6
5 ↓
**
**
20
20
24
21
44
61
13
73
15
134
14
101
15
118
17
219
16
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO KLAS
**
**
**
klas 2
45
8 ↓
59
10 ↓
104
9 ↓
klas 3
117
19 ↑
132
22 ↑
249
21 ↑
*
GEZINSWELVAART laag
11
14
12
11
23
12
midden
51
13
55
13 ↓
106
13
hoog
92
14
123
19 ↑
215
17
West
14
12
20
19
34
15
Noordwest
16
14
21
16
37
15
Overvecht
13
Noordoost
29
Oost
20
**
WIJK
Binnenstad
9
8 ↓
**
12
8 ↓
25
8 ↓
17
37
24 ↑
66
20 ↑
20
23
23 ↑
43
22 ↑
5
23
14
29 ↑
12
24
11
33 ↑
Zuid
11
10
13
Zuidwest
12
9
11
Leidsche Rijn
11
12
11
27
19
38
Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
30
**
8 ↓
23
9
11
22
12
20
65
20 ↑
↑ hoger dan gemiddeld ↓ lager dan gemiddeld
Tabel 8: Bingedrinken door actuele drinkers (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) VO) N=620 Totaal aantal % TOTAAL
337
55
jongens
153
53
meisjes
184
56
GESLACHT
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
22
41 ↓
14 jaar
106
44 ↓
15 jaar
159
62 ↑
50
75 ↑
16 jaar en ouder ETNICITEIT Nederlands
243
53
Surinaams/Antilliaans
27
59
Marokkaans
12
75
8
40
43
61
Turks Overig SCHOOLNIVEAU VMBO
125
66 ↑
HAVO/VWO
212
50 ↓
2e klas
99
49 ↓
3e klas
238
58 ↑
KLAS
GEZINSWELVAART laag
22
67
midden
100
60
hoog
206
51 ↓
WIJK West
32
47
Noordwest
33
63
Overvecht
23
44
Noordoost
64
56
Oost
43
59
Binnenstad
14
74
Zuid
24
48
Zuidwest
23
55
Leidsche Rijn
21
46
Vleuten-De Meern
60
61
* p<0,05
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
31
Tabel 9: Dronken of aangeschoten (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2399 TOTAAL
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
252
21
286
23
538
22
**
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
**
**
14
10 ↓
32
17 ↓
46
14 ↓
14 jaar
89
18 ↓
110
20 ↓
199
19 ↓
15 jaar
117
27 ↑
123
30 ↑
240
29 ↑
32
30 ↑
21
188
30 ↑
16 jaar of ouder
**
ETNICITEIT Nederlands
25
Surinaams/Antilliaans
18
Marokkaans
11
4 ↓
9
7 ↓
Turks Overig
26
24
32 ↑ 29
** 400 36
31 ↑ 27
10
4 ↓
21
4 ↓
5
4 ↓
14
5 ↓
39
32 ↑
63
28 ↑
**
VMBO
27
** 212 18
24
SCHOOLNIVEAU
53
**
**
78
16 ↓
88
18 ↓
166
17 ↓
174
25 ↑
198
27 ↑
372
26 ↑
klas 2
77
14 ↓
102
17 ↓
179
15 ↓
klas 3
175
29 ↑
184
31 ↑
359
29 ↑
18
16 ↓
31
16 ↓
21
154
19 ↓
27 ↑
342
26 ↑
HAVO/VWO KLAS
**
**
GEZINSWELVAART laag
16
65
17 ↓
89
164
25 ↑
178
**
WIJK
**
*
13
midden hoog
**
**
**
**
West
31
26
33
30
64
28 ↑
Noordwest
21
18
30
22
51
20
Overvecht
17
11 ↓
17
11 ↓
34
11 ↓
Noordoost
47
27
59
38 ↑
106
32 ↑
Oost
28
28
39
39 ↑
67
33 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
10
43 ↑
21
42 ↑
Zuid
15
13 ↓
22
20
37
17 ↓
Zuidwest
21
16
15
11 ↓
36
14 ↓
Leidsche Rijn
20
20
14
14 ↓
34
17
Vleuten-De Meern
41
28 ↑
47
24
88
25
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL – geen relevant verschil
%
JMU 2006-2007
23
JMU 2008-2009
22
32
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 10: 10: Alcoholgebruik met gezondheidsrisico's gezondheidsrisico's (2010, 16 jaar en ouder) N=3 N=3 341 TOTAAL
Overmatig
Zware
Problematisch
alcoholgebruik
drinker
alcoholgebruik
13
15
10
Man
15 ↑
18 ↑
13
Vrouw
11
13
16-24 jaar
23 ↑
32 ↑
25-39 jaar
9 ↓
GESLACHT
8 ↓
LEEFTIJD
40-54 jaar 55-64 jaar 65-79 jaar 80 jaar en ouder
12
13 9
10
10 ↓
11
18
15
13
12
12
8
1 ↓
4 ↓
0
ETNICITEIT Nederlands (totaal)
14
17
11
Nederlands lage SES
13
17
8
7
14
19
10
12
3
Surinaams Antilliaans/Arubaans Turks
2 ↓
1 ↓
4 ↓
Marokkaans
1 ↓
1 ↓
2 ↓
Overig westers Overig niet-westers
11 5
11 5 ↓
12 6
OPLEIDINGSNIVEAU LO
4
12
MAVO/LBO
4 ↓
14
14
HAVO/VWO/MBO
17
23 ↑
13
HBO/WO
12
13
11
West
17 ↑
20
13
Noordwest
13
18
10
Overvecht
10
Noordoost
16
19
14
Oost
14
13
12
Binnenstad
26 ↑
26 ↑
18 ↑
Zuid
10
12
9
Zuidwest
9
16
9
Leidsche Rijn
7 ↓
8
WIJK
Vleuten-De Meern
10
8 ↓
9 ↓ 11
8
7 5
33
Tabel 11: 11: Alcoholgebruik met gezondheidsrisico's naar leeftijd leeftijd N=3 N=3 341
Overmatig alcoholgealcoholge-
Zware drinker
bruik
Problematisch alcoholalcoholgebruik
16 – 18
11
17
5
19 – 24
25 ↑
35 ↑
25 – 29
13
17
9
10
9
15
30 – 34
8 ↓
35 – 39
6 ↓
8 ↓
9
40 – 44
6 ↓
9
9
45 – 49
9
8 ↓
7
50 – 54
17
13
18 ↑
55 – 59
17
13
14
60 – 64
19
17
12
65 – 69
20
12
8
70 – 74
6
9
7
75 – 79
9
17
11
80 – 84
1
85 – 89
3 ↓
--
--
7
--
90 – 94
--
--
--
95 – 99
--
--
--
100 jaar en ouder
--
--
--
34
Tabel 12: Waar drinken jongeren (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=998
Jongens
Drinkt thuis alleen
Meisjes
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
34
7
41
8
75
% 8
Drinkt thuis met anderen
189
40 ↓
257
49 ↑
446
45 **
Drinkt bij anderen thuis
223
47
265
51
488
49
Drinkt of schoolfeest
71
15
64
12
135
14
142
30
169
33
311
31
Drinkt in café
70
15
84
16
154
15
Drinkt in restaurant
26
5
39
8
65
7
Drinkt in sportkantine
21
4
12
2
33
Drinkt in discotheek
Drinkt op straat
199
Drinkt in keet / hok / schuur * p<0,05 ** p<0,01
16
42 ↑
158
3
30 ↓
12
↑ hoger dan gemiddeld
2
357 28
3 36 ** 3
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 13: Wat drinken jongeren (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2406
Jongens aantal
Meisjes
%
aantal
%
Totaal aantal
%
Drinkt bier
308
26 ↑
220
18 ↓
528
22 **
Drinkt wijn
132
11 ↓
198
16 ↑
330
14 **
Drinkt breezers
297
25 ↓
366
30 ↑
663
28 **
Drinkt mixdrankjes (zelf gemaakt)
159
13 ↓
201
16 ↑
360
15 *
Drinkt shooters Drinkt alcopop Drinkt likeur Drinkt sterke drank puur Drinkt sherry * p<0,05 ** p<0,01
94
8
113
9
207
9
8
1
4
0
12
0
84
7
101
8
185
8
96
8 ↑
56
5 ↓
152
6 **
50
4 ↓
74
6 ↑
124
5 *
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
35
Tabel 14: Waar wordt gedronken (2010, (2010, jongvolwassenen jongvolwassenen 1616-24 jaar) jaar) Thuis alleen
Thuis met
Bij anderen
Op schoolschool-
Discotheek
Café
anderen
thuis
feest
4
48
47
4
34
60
Man
6
51
Vrouw
49
6
34
55
2
47
45
3
34
63
16-18 jaar
3
27 ↓
39
14 ↑
41
42 ↓
19-24 jaar
4
55
49
1 ↓
31
65
Nederlands (totaal)
3
53
49
4
38
66
Nederlands lage SES
3
31 ↓
44
14 ↑
44
46
Surinaams
14
34
43
14
20
45
Antilliaans/Arubaans
-
21
57
-
21
57
Turks
-
13 ↓
15 ↓
-
4 ↓
9 ↓
Marokkaans
-
6 ↓
11 ↓
-
11
17 ↓
Overig westers
9
47
53
4
25
54
Overig niet-westers
7
35
37
7
24
32 ↓
LO
1
27 ↓
49
19 ↑
33
33 ↓
MAVO/LBO
4
25 ↓
32
2
31
40 ↓
HAVO/VWO/MBO
4
54
45
3
36
63
HBO/WO
5
54
58
2
27
73 ↑
West
3
55
46
-
42
59
Noordwest
3
50
50
2
35
57
Overvecht
6
39
32
5
36
43
Noordoost
3
44
48
5
27
60
Oost
5
53
53
7
36
70
Binnenstad
5
60
42
-
37
78
Zuid
5
50
59
8
35
65
Zuidwest
4
40
37
3
26
58
Leidsche Rijn
-
38
17
-
34
20 ↓
Vleuten-De Meern
2
45
49
9
34
54
TOTAAL GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT
OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK
36
Tabel 14 (vervolg): Waar wordt gedronken (2010, (2010, jongvolwassenen jongvolwassenen 1616-24 jaar) jaar) Restaurant
Sportkantine
StudentenStudenten-
Op straat
vereniging TOTAAL
Keet/hok/
Ergens
schuur
anders
17
9
16
2
<1
<1
Man
9
14
13
5
-
-
Vrouw
22
6
18
<1
-
-
16-18 jaar
8
10
6
4
-
-
19-24 jaar
20
9
19
1
-
-
Nederlands (totaal)
18
11
18
2
-
-
Nederlands lage SES
12
12
1
5
-
-
Surinaams
23
-
6
8
-
-
Antilliaans/Arubaans
-
-
15
-
-
-
Turks
-
-
4
11
-
-
Marokkaans
-
-
-
-
-
-
Overig westers
22
7
16
2
-
-
Overig niet-westers
15
7
7
4
-
-
LO
7
11
-
6
-
-
MAVO/LBO
12
6
2
8
-
-
HAVO/VWO/MBO
17
9
21
2
-
-
HBO/WO
25
11
18
1
-
-
West
19
4
16
2
-
-
Noordwest
25
6
13
4
-
-
Overvecht
8
7
11
-
-
-
Noordoost
19
16
27
1
-
-
Oost
12
9
24
1
-
-
Binnenstad
22
5
16
-
-
-
Zuid
15
16
13
2
-
-
Zuidwest
16
8
13
4
-
-
Leidsche Rijn
7
-
-
-
-
-
Vleuten-De Meern
16
9
-
5
-
-
GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT
OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK
37
Bijlage 3 Tabellen - tabak Tabel 15: Ervaring met roken, naar geslacht jongeren groep (2010, leerlingen groep 7/8 BO) N=1947 Jongens Meisjes Totaal aantal % aantal % aantal % nog nooit gerookt heeft wel eens gerookt, maar rookt nu niet rookt wel eens * p<0,05
** p<0,01
861
96
1012
97
1873
96
36
4
28
3
64
3
5
1
5
<1
10
1%
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 16: Ooit gerookt (2010, leerlingen groep 7/8 BO) Jongens Meisjes isjes N=1947 Me aantal % aantal % GESLACHT
41
4
LEEFTIJD
aantal
Totaal %
33
3
74
4
4
2
6
**
10 jaar of jonger
2
1 ↓
** 1 ↓
11 jaar
16
4
17
4
33
4
12 jaar en ouder
23
8 ↑
12
4
35
6 ↑
groep 7
6
1 ↓
15
3
21
2 ↓
groep 8
35
7 ↑
18
4
53
6 ↑
21 2 5 3 2
3 4 3 5 3
42
3
4
4
KLAS
**
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans Marokkaans Turks Overig
**
NT
21 2 3 13 2
4 4 2 14 2
NT
**
8 16
3 10 ↑
4
2
GEZINSWELVAART laag
4
7
2
3
6
5
midden
12
3
18
5
30
4
hoog
25
5
12
2
37
4
12
7
13
6
10
4
7
3
3
1 ↓
4
6
1
1 ↓
4
2
11
5
9
3
WIJK
NT
West Noordwest Overvecht Noordoost Oost Binnenstad Zuid Zuidwest Leidsche Rijn Vleuten-De Meern * p<0,05
** p<0,01
8 5 5 5 0 2 1 2 8 5
↑ hoger dan gemiddeld
VERSCHIL – geen relevant verschil % JMU 2007-2008
5
JMU 2009-2010
4
38
10 5 4 4 0 7 1 2 8 4
NT
4 8 5 2 3 2 0 2 3 4 ↓ lager dan gemiddeld
5 8 4 2 3 5 0 3 2 3
*
Tabel 17: Ooit gerookt (2009, (2009, leerlingen leerlingen 2e/3e klas VO) N=2410 TOTAAL
Jongens
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
370
31
367
30
737
31
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
Meisjes
31
* 21 ↓
43
* 23 ↓
74
** 22 ↓
14 jaar
155
31
157
29
312
30
15 jaar
139
32
135
33
274
33
37
77
39 ↑
16 jaar of ouder
45
41 ↑
32
221
** 35 ↑
222
** 34 ↑
443
** 35 ↑
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
23
34
28
44 ↑
51
39 ↑
Marokkaans
36
15 ↓
30
12 ↓
66
13 ↓
Turks
53
40 ↑
42
33
95
37 ↑
Overig
35
34
41
33
76
34
VMBO
149
31
164
* 33 ↑
313
32
HAVO/VWO
221
31
203
28 ↓
424
30
klas 2
163
29
164
* 27 ↓
327
28 ↓
klas 3
207
33
203
33 ↑
410
33 ↑
20
25
29
26
49
25
midden
110
28
132
31
242
30
hoog
227
34
203
31
430
32
West
44
37
43
** 39 ↑
87
** 38 ↑
Noordwest
35
29
52
38 ↑
87
34
Overvecht
34
22 ↓
45
30
79
26 ↓
Noordoost
63
36
48
31
111
33
Oost
30
29
35
35
65
32
Binnenstad
13
48
7
30
20
40
Zuid
24
21 ↓
22
20 ↓
46
21 ↓
Zuidwest
32
25
24
18 ↓
56
21 ↓
Leidsche Rijn
40
40 ↑
30
30
70
35
Vleuten-De Meern
55
38
61
31
116
34
SCHOOLNIVEAU
KLAS
**
GEZINSWELVAART laag
WIJK
* p<0,05 ** p<0,01
**
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
39
Tabel 18: Roken nooit of niet meer (2010, (2010, 19 jaar en ouder) ouder) N=3 N=3 341
Heeft nooit gerookt
Heeft vroeger wel gegerookt, nu niet meer
TOTAAL
46
31
Man
40 ↓
36 ↑
Vrouw
51 ↑
27 ↓
19-39 jaar
56 ↑
20 ↓
40-54 jaar
41
33
55-64 jaar
50 ↑
65-79 jaar
28 ↓ 30 ↓
80 jaar en ouder
40
47 ↑
Nederlands (totaal)
44
33
Nederlands lage SES
28 ↓
40
Surinaams
64 ↑
23
Antilliaans/Arubaans
70
15
Turks
55
16 ↓
Marokkaans
71 ↑
18 ↓
Overig westers
44
32
Overig niet-westers
58
17 ↓
LO
46
27
MAVO/LBO
31 ↓
38 ↑
HAVO/VWO/MBO
47
26
HBO/WO
51 ↑
32
West
44
33
Noordwest
44
28
Overvecht
47
27
Noordoost
50
31
Oost
43
33
Binnenstad
38
33
Zuid
45
33
Zuidwest
51
26
Leidsche Rijn
49
32
Vleuten-De Meern
46
38
GESLACHT
LEEFTIJD
55 ↑
ETNICITEIT
OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK
40
Tabel 19: Rookt nu (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2399
Jongens
TOTAAL
Totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
136
11
158
13
294
12
LEEFTIJD 9
13 jaar of jonger
Meisjes
** 6 ↓
12
** 6 ↓
21
** 6 ↓
14 jaar
44
9 ↓
61
11
105
10 ↓
15 jaar
62
14 ↑
68
17 ↑
130
16 ↑
16 jaar of ouder
21
19 ↑
17
20 ↑
38
20 ↑
88
** 14 ↑
107
** 16 ↑
195
** 15 ↑
ETNICITEIT Nederlands Surinaams/Antilliaans
8
12
12
5 ↓
8
19
20
3 ↓
15
Marokkaans
12
20
Turks
13
10
12
10
25
10
4 ↓
Overig
14
14
17
14
31
14
VMBO
51
11
71
14
122
13
HAVO/VWO
85
12
87
12
172
12
SCHOOLNIVEAU
**
KLAS
**
**
klas 2
45
8 ↓
57
9 ↓
102
9 ↓
klas 3
91
15 ↑
101
17 ↑
192
16 ↑
GEZINSWELVAART 8
10
12
11
midden
43
11
54
hoog
80
12
90
West
20
** 17 ↑
Noordwest
10
laag
WIJK
20
10
13
97
12
14
170
13
20
18
40
** 18 ↑
8
24
18
34
13
5 ↓
Overvecht
8
14
9
22
Noordoost
24
14
22
14
46
14
Oost
15
15
13
13
28
14
7
26
5
22
12
24 9
Binnenstad
7 ↓
9
8
11
10
20
Zuidwest
10
8
11
8
21
Leidsche Rijn
12
12
13
13
25
13
Vleuten-De Meern
21
14
25
13
46
13
Zuid
* p<0,05 ** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
8 ↓
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 20: Aantal sigaretten dat per week gerookt wordt (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=285
Jongens
Meisjes
Totaal
aantal %
aantal %
aantal %
Tussen 0 en 1 sigaretten
38
29
46
30
84
29
1 – 5 sigaretten
25
19
27
18
52
18
6 – 10 sigaretten
16
12
15
10
31
11
11-20 sigaretten
20
15
27
18
47
16
21 sigaretten of meer
32
24
39
25
71
25
* p<0,05
** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
41
Tabel 21: Roken Roken (2010, (2010, volwassenen 19 jaar en ouder) ouder) N=3 N=3 341
Roken
Zwaar roken
Zwaar roken door de
TOTAAL
23
2
8
Man
24
2
10
Vrouw
22
1
6
19-39 jaar
24
1
5
40-54 jaar
26
3
13
55-64 jaar
23
4
18 ↑
65-79 jaar
15
0
3
80 jaar en ouder
13 ↓
0
0
Nederlands (totaal)
23
2
8
Nederlands lage SES
33 ↑
5 ↑
Surinaams
13 ↓
0
0
Antilliaans/Arubaans
16
0
0
Turks
30
5
15
Marokkaans
11 ↓
1
4
Overig westers
24
1
5
Overig niet-westers
25
2
7
LO
27
3
9
MAVO/LBO
31 ↑
4 ↑
HAVO/VWO/MBO
27
2
8
HBO/WO
17 ↓
1 ↓
4
West
23
3
14
Noordwest
28
3
10
Overvecht
26
3
12
Noordoost
19
2
10
Oost
24
0
0
Binnenstad
29
1
3
Zuid
22
2
11
Zuidwest
23
1
6
Leidsche Rijn
19
2
8
Vleuten-De Meern
16
1
4
mensen die roken GESLACHT
LEEFTIJD
ETNICITEIT
14
OPLEIDINGSNIVEAU
13
WIJK
42
Tabel 22: 22: Aantal sigaretten per dag, door de mensen die roken (2009, volwassenen 19 jaar en ouder) N=782
Rookt, maar
Rookt sigasiga-
1 t/m 10
11 t/m 20
Meer dan 20
rookwaar
ren/pijp
sigaretten per
sigaretten per
sigaretten per
dag
dag
dag
onbekend TOTAAL
4
9
49
29
8
Man
4
12
44
31
10
Vrouw
5
6
55
28
6
19-39 jaar
6
8
60
↑
23
5
40-54 jaar
3
11
34
↓
40
13
55-64 jaar
5
11
32
↓
34
18
65-79 jaar
0
13
61
23
3
80 jaar en ouder
5
13
36
47
0
Nederlands (totaal)
4
10
49
29
8
Nederlands lage SES
2
9
38
36
12
Surinaams
0
6
58
36
0
Antilliaans/Arubaans
0
0
100
0
0
GESLACHT
LEEFTIJD
↑
ETNICITEIT
Turks
0
6
45
34
15
21
5
29
41
4
Overig westers
3
7
54
32
5
Overig niet-westers
4
11
58
21
7
LO
7
8
34
42
9
MAVO/LBO
0
8
43
35
13
HAVO/VWO/MBO
6
6
54
25
8
HBO/WO
4
13
55
23
4
West
5
5
50
25
14
Noordwest
2
13
47
28
10
Overvecht
4
7
46
32
12
Noordoost
0
9
54
27
10
Marokkaans
OPLEIDINGSNIVEAU ↓
WIJK
Oost
10
6
57
27
0
Binnenstad
5
14
59
20
3
Zuid
3
10
51
26
11
Zuidwest
6
6
44
38
6
Leidsche Rijn
2
9
49
33
8
Vleuten-De Meern
4
16
42
34
4
43
Bijlage 4 Tabellen - drugs Tabel 23: Ooit cannabis gebruikt (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2402 Jongens Meisjes Meisjes aantal % aantal % GESLACHT
14 **
26
** 8 ↓
9 ↓
119
11 ↓
69
17 ↑
152
18 ↑
13
15
40
20 ↑
231
** 18 ↑
16 ↑
148
13 jaar of jonger
10
** 7 ↓
16
9
14 jaar
69
14
50
15 jaar
83
19 ↑
16 jaar en ouder
27
24 ↑
129
** 21 ↑
102
ETNICITEIT Nederlands
12 ↓ **
** 16 ↑
Surinaams/Antilliaans
15
Marokkaans
15
6 ↓
7
3 ↓
22
8
6 ↓
7
6 ↓
15
Turks Overig
21
Totaal %
337
189
LEEFTIJD
aantal
10
16
25
19 4 ↓ 6 ↓
20
20
20
16
52
** 11 ↓
46
136
19 ↑
102
klas 2
54
** 9 ↓
52
klas 3
135
22 ↑
96
9
11
10
9
19
10
51
13
50
12
101
12
120
18
86
13
206
15 ↑
West
22
19
23
** 21 ↑
45
** 20 ↓
Noordwest
16
13
19
14
35
14
Overvecht
17
11
7
5 ↓
24
8
Noordoost
40
23 ↑
27
18 ↑
67
20 ↑
Oost
20
20
20
20 ↑
40
20 ↑
Binnenstad
11
41 ↑
6
26 ↑
17
34 ↑
Zuid
13
12
11
10
24
11
Zuidwest
12
6
4
18
Leidsche Rijn
10
10
8
8
18
Vleuten-De Meern
28
19
21
11
49
SCHOOLNIVEAU VMBO HAVO/VWO KLAS
40
18
9
98
** 10 ↓
14
238
17 ↑
** 9 ↓
106
9 ↓
16 ↑
231
19 ↑
*
**
GEZINSWELVAART laag midden hoog
*
WIJK
* p<0,05
**
** p<0,01
9 ↓
↑ hoger dan gemiddeld
In de afgelopen vier weken harddrugs gebruikt * p<0,05
44
** p<0,01
↑ hoger dan gemiddeld
9 ↓ 14
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 24: Gebruik harddrugs harddrugs (2009, (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2396 Jongens aantal aantal % Ooit harddrugs gebruikt
7 ↓
Meisjes % aantal
Totaal aantal %
20
2
16
1
36
2
7
1
5
<1
12
1
↓ lager dan gemiddeld
Tabel 25: 25: Frequentie middelengebruik naar geslacht (2010, (2010, volwassenen 1818-54 jaar) N=2542 N=2542
In de afgelopen
In de afgelopen
Langer dan
Nog nooit
vier weken
twaalf maanden,
twaalf maanden
gebruikt
maar niet in de
geleden
afgelopen vier weken Middel
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
9,8
4,3↓
7
5,1
29,6
27
53,6
63,6
1
0,3
0,8
0,3
5,5
2,0
92,8
97,4 ↑
XTC
2,1
0,8
2,7
2
8,6
3,7
86,6
93,5 ↑
GHB
0,3
--
0,6
0,1
2
1,3
97,1
98,6 ↑
LSD
0,3
--
0,1
--
3,4
0,5 ↓
96,2
99,4 ↑
4,2 ↓
87,9 ↓
95,3 ↑
Cannabis Amfetamine
Paddo's
0,1
--
0,6
0,5
11,5 ↑
Cocaïne
1,2
0,6
1,3
0,8
7,7 ↑
2,9 ↓
89,9
95,7 ↑
Heroïne
--
--
--
0,1
0,5
0,2
99,5
99,7
Methadon
--
0,1
--
--
0,2
0,2
99,8
99,7
Slaap- of kalmerings-
2,1
3,9
3,2
4,7
6
8,3
88,7
83,1
0,4
--
0,5
0,2
0,9
0,4
98,2
99,4
middelen Andere middelen
45
Tabel 26: 26: Cannabisgebruik (201 (2010, 18-54 jaar) jaar) 2010, volwassenen 18N=2542
Cannabisgebruik in het afgeafge-
Cannabisgebruik in de afgeloafgelo-
lopen jaar, maar niet in de
pen vier weken
afgelopen vier weken TOTAAL
6
7
Man
7
10
Vrouw
5
4
↓
13
↑
GESLACHT
LEEFTIJD 16-24 jaar
13
25-39 jaar
6
40-54 jaar
1
↑
7 ↓
3
↓
ETNICITEIT Nederlands (totaal)
5
8
Nederlands lage SES
4
9
Surinaams
3
9
Antilliaans/Arubaans
2
4
Turks
3
1
Marokkaans
1
1
12
8
4
4
LO
2
3
MAVO/LBO
4
8
HAVO/VWO/MBO
8
10
HBO/WO
6
6
Overig westers Overig niet-westers OPLEIDINGSNIVEAU
WIJK West
11
10
Noordwest
6
10
Overvecht
6
4
Noordoost
5
9
Oost
8
12
Binnenstad
11
6
Zuid
6
4
Zuidwest
5
7
Leidsche Rijn
4
2
Vleuten-De Meern
1
0
46
↓
Tabel 27: 27: Middelengebruik Middelengebruik in de afgelopen twaalf maanden, maar niet in de afgelopen vier weken naar leeftijd (2010, volwassenen 1818-54 jaar) N=2542 N=2542
1616-18 jaar
1919-24 jaar
2525-30 jaar
3131-39 jaar
4040-54 jaar
3,9
1↓
Middel Cannabis
6,8
14 ↑
8,8
Amfetamine
--
1,9
0,8
--
--
XTC
2,7
4,3
4
1,4
0,7 ↓
GHB
--
0,1
1,2
--
0,2
LSD
--
--
0,2
--
--
Paddo's
--
1,6
0,5
0,1
0,3
Cocaïne
--
2,1
1,8
0,5
0,4
Heroïne
--
--
0,2
0,4
0,7
Methadon
--
--
--
--
--
Slaap- of kalme-
--
3,3
3
4,2
5,5
2
0,7
0,5
--
--
ringsmiddelen Andere middelen
47
Tabel 28: Cannabis in de afgelopen vier weken (2009, leerlingen 2e/3e klas VO) N=2402 Jongens Meisjes aantal % aantal % aantal GESLACHT
102
9 ↑
70
6 ↓
172
Totaal % 7 **
*
LEEFTIJD 13 jaar of jonger
**
7
5
8
4
15
5 ↓
14 jaar
37
7
27
5
64
6
15 jaar
42
10
27
7
69
16 jaar en ouder
16
14 ↑
8
9
24
12 ↑
72
12 ↑
123
10 ↑
**
ETNICITEIT Nederlands
** 51
8 ↑
Surinaams/Antilliaans
6
9
6
Marokkaans
7
3 ↓
2
1 ↓
2 ↓
0
0 ↓
9
7
Turks
3
Overig
13
13
10
**
SCHOOLNIVEAU
8 **
12 9 3 22
9 2 ↓ 1 ↓ 10
**
**
VMBO
18
4 ↓
17
3 ↓
35
4 ↓
HAVO/VWO
84
12 ↑
53
7 ↑
137
10 ↑
**
KLAS
*
**
klas 2
30
5 ↓
26
4 ↓
56
5 ↓
klas 3
72
12 ↑
44
7 ↑
116
10 ↑
GEZINSWELVAART laag
6
7
6
5
12
6
midden
28
7
22
5
50
6
hoog
64
10
41
6
105
8
23
10
17
7
*
WIJK West
**
12
10
11
8
7
9
Noordwest
10 ↑ 7
**
Overvecht
5
3 ↓
1
1 ↓
6
2 ↓
Noordoost
25
14 ↑
17
11 ↑
42
13 ↑
Oost
11 ↑
13
13
10
10
23
Binnenstad
4
15
3
13
7
14
Zuid
9
8
5
5
14
6
Zuidwest
7
6
2
1 ↓
9
3
Leidsche Rijn
7
7
3
3
10
5
12
8
9
5
21
6
Vleuten-De Meern * p<0,05 ** p<0,01
VERSCHIL – relevant verschil JMU 2006-2007 (3e klas) JMU 2008-2009 (3e klas) ↑
48
↑ hoger dan gemiddeld
↓ lager dan gemiddeld
% 9 16 ↑
hoger dan in JMU 2006-2007
↓
lager dan in JMU 2006-2007
Tabel 29: 29: Middelengebruik in de afgelopen vier weken naar leeftijd (2010, volwassenen 1818-54 jaar) N=2542 N=2542
1616-18 jaar
1919-24 jaar
2525-30 jaar
3131-39 jaar
4040-54 jaar
8
13,9 ↑
7,3
6,2
2,7 ↓
Amfetamine
1,8
1,4
0,3
0,4
0,4
XTC
--
2,1
3,3
1,1
0,2
GHB
--
0,3
0,3
0,1
--
LSD
--
0,8
--
--
--
Paddo's
--
0,1
0,3
--
--
Cocaïne
--
1,9
0,6
0,7
0,7
Heroïne
--
--
--
--
--
Methadon
--
--
--
--
--
Slaap- of kalme-
--
0,5
3,5
1,8
5,8
--
0,5
0,7
--
--
Middel Cannabis
ringsmiddelen Andere middelen
49
GG&GD Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie Maart 2012 Adresgegevens Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht