Module 4 Energie Vraag 1 Wat hoort bij het indirect energieverbruik van een apparaat? Kies het BESTE antwoord A] De energie wat het apparaat nuttig verbruikt. B] De energie die het apparaat niet nuttig verbruikt C] De energie die nodig is om het apparaat te maken D] De energie die het apparaat produceert E] De energie die slecht is voor het milieu Vraag 2 Wat is de meest voorkomende energiebron voor een traditionele elektriciteitscentrale? A] De zon B] Steenkool C] De wind D] Stromend water E] Aardwarmte Vraag 3 Een bron van "herwinbare" energie is: A] biomassa B] de zon C] steenkool D] aardolie E] bewegend water Vraag 4 Wat doet een dynamo ? A] deze zet elektriciteit om in beweging B] deze zet warmte om in beweging C] deze zet beweging om in licht D] deze zet elektriciteit om in licht E] deze zet beweging om in elektriciteit F] deze zet licht om in warmte Vraag 5 Wat is zijn de voordelen van duurzame energie A] makkelijk te maken en raakt nooit op B] is overal aanwezig en niet zo slecht voor het milieu C] is makkelijk te maken en overal aanwezig D] raakt nooit op en is niet zo slecht voor het milieu
Vraag 6 Hieronder volgen 2 beweringen: I Elektriciteit is een energiebron II Aardolie is een energievorm Kies het juiste antwoord A] Beide beweringen zijn onjuist B] Bewering I is juist en Bewering II is onjuist C] Bewering I is onjuist en Bewering II is juist D] Beide beweringen zijn juist Vraag 7 Hieronder volgen 2 beweringen. I Een turbine heeft "schoepen" II Een generator is een soort dynamo Kies het juiste antwoord: A] Beide beweringen zijn onjuist B] Bewering I is juist en Bewering II is onjuist C] Bewering I is onjuist en Bewering II is juist D] Beide beweringen zijn juist Vraag 8 Het vermogen van een apparaat wordt uitgedrukt in: A] Joule (J) B] Watt (W) C] Volt (V) D] Ampère (A) E] kWh F] seconden Vraag 9 Vul in: De eenheid "Watt" is hetzelfde als ……………… Vraag 10 Vul in: Het symbool voor vermogen is ……………………
Vraag 11 Wat is de juiste formule om een hoeveelheid energie uit te rekenen wat een apparaat verbruikt? A] Energie = warmte x tijd B] Energie = vermogen x warmte C] Energie = tijd x vermogen D] Energie = vermogen : tijd E] Energie = Joule x seconden Vraag 12 Welke pijl hoort bij een apparaat met een slecht rendement?
Vraag 13 Bereken hoeveel energie een lamp van 50 W na 3 kwartier verbruikt heeft. Vraag 14 Een spaarlamp van 5 W heeft 300 J aan energie verbruikt. Bereken hoelang deze spaarlamp gebrand heeft. Vraag 15 Een soldeerbout heeft na 12 minuten 28800 J aan energie verbruikt. Bereken het vermogen van deze soldeerbout. Vraag 16 Een spaarlamp van 4W laat ik van 20:45 tot 21:20 branden Een gloeilamp van 20W laat ik van 21:05 tot 21:12 branden Welke lamp heeft de meeste energie verbruikt ? A] de spaarlamp B] de gloeilamp C] beide evenveel D] kun je niet berekenen zonder rendement Vraag 17 Een motor heeft een rendement van 80% en heeft totaal 30000 J aan energie verbruikt. Bereken hoeveel energie er niet nuttig verbruikt is. Vraag 18 Een gloeilamp van 60W en met een rendement van 45% brand 15 minuten. Bereken hoeveel energie er aan warmte "verloren" gegaan is.
Vraag 19 Een auto met energielabel B heeft een rendement van 80%. Hij kan met 1 liter brandstof 20 km afleggen. De auto maakt een rit van 150 km. Bereken hoeveel liter benzine er niet nuttig gebruikt is. Vraag 20 Ik laat 3 uur een gloeilamp van 120W en een rendement van 35% branden. Hoelang kan ik met dezelfde energie een spaarlamp van 50W en een rendement van 80% laten branden? Vraag 21 Hieronder volgen 2 beweringen: I Een spaarlamp is altijd zuiniger dan een gloeilamp II Er bestaan apparaten met een rendement van 100% Kies het juiste antwoord: A] Beide beweringen zijn onjuist B] Bewering I is juist en Bewering II is onjuist C] Bewering I is onjuist en Bewering II is juist D] Beide beweringen zijn juist Vraag 22 Je wilt in Nederland gebruik maken van "aardwarmte" het water wil je meer dan 300C verwarmen. Hiervoor moet je een gat boren dit heet een boorput maken Hoe diep zal deze put ongeveer moeten zijn? A] enkele meters 0 – 10 B] tientallen meters 10 -100 C] honderden meters 100- 1000 D] duizenden meters 1000 – 10000 E] tienduizenden meters 10000 - 100000 Vraag 23 Hieronder volgen 2 beweringen: I Een boorput gaat niet recht omlaag. II Een boorput boren, om aardwarmte te gebruiken, is goedkoop. Kies het juiste antwoord A] Beide beweringen zijn onjuist B] Bewering I is juist en Bewering II is onjuist C] Bewering I is onjuist en Bewering II is juist D] Beide beweringen zijn juist
Vraag 24 Welke temperatuur heerst er in Nederland op een diepte van 2 km? A] 50 graden Celsius B] 50 graden Celsius meer dan aan de oppervlakte C] 60 graden Celsius D] 60 graden Celsius meer dan aan de oppervlakte E] 80 graden Celsius F] 80 graden Celsius meer dan aan de oppervlakte Vraag 25 Welke laag is het beste geschikt om aardwarmte te kunnen gebruiken? A] een kleilaag tussen 2 zandlagen B] een hardsteenlaag tussen 2 kleilagen C] een zandlaag tussen 2 kleilagen D] een hardsteenlaag tussen 2 zandlagen Vraag 26 Om aardwarmte te kunnen gebruiken moet men een boorput boren. Hoe weet men wanneer de juiste diepte bereikt is? A] door de temperatuur te meten B] door de boorvloeistof regelmatig te controleren C] door het aantal buizen te tellen D] door berekeningen met snelheid en tijd E] door te meten met een meetlint Vraag 27 In een traditionele elektriciteitscentrale spelen de volgende begrippen een belangrijke rol. A Stoom B Elektriciteit C Beweging D Warmte E Brandstof Wat is de juiste volgorde vanaf de energiebron bekeken A] B] C] D] E] F]
D-C-A-E-B D-E-A-B-C E-D-A-C-B A-E-D-C-B B-E-D-C-A C-D-A-E-B
Vraag 28 Waarom is een kolencentrale slecht voor het milieu? Kies het BESTE antwoord. A] Bij het verbranden van kolen komen veel schadelijke stoffen vrij B] De koeltorens verwarmen de aarde (broeikas effect) C] Na het verbranden van de kolen blijft radioactief materiaal achter D] Deze centrale produceert Megavolts wat erg gevaarlijk is Vraag 29 Is onderstaande bewering waar? Het rad hiernaast wordt gebruikt voor "getijde-energie" Vraag 30 In een energiecentrale zit een "warmtewisselaar". Waar dient deze voor? A] om de warmte om te zetten naar elektriciteit B] om de warmte om te zetten naar beweging C] om de beweging om te zetten naar warmte D] om de stoom om te zetten naar water Vraag 31 Welke voordelen heeft "getijde-energie" ten opzichte van "windenergie" I je kunt de turbine niet zien en horen II water met dezelfde snelheid geeft meer vermogen dan wind met dezelfde snelheid III Is duurzame energie Kies de juiste voordelen A] B] C] D] E] F]
geen van alle Alleen I I en II * I II en III I en III II en III
Vraag 32 Hieronder volgen 2 beweringen: I Een waterkrachtcentrale heeft geen nadelen. II Met een generator kun je niet rechtstreeks een accu opladen. Kies het juiste antwoord: A] Beide beweringen zijn onjuist B] Bewering I is juist en Bewering II is onjuist C] Bewering I is onjuist en Bewering II is juist D] Beide beweringen zijn juist
Vraag 33 Wat is het verschil tussen: A --> een Zonnecollector B --> en een zonnepaneel met zonnecellen A] A werkt met elektriciteit en B met licht B] B werkt met water en A met licht C] A wekt elektriciteit op en B maakt water warm D] B wekt elektriciteit op en A maakt water warm E] B kan in het donker werken en A niet