MKBA Multiprobleemhuishoudens Nieuwe manier van werken in Enschede
Colofon Datum Referentie Versie Auteurs
19 juni 2014 1 dr. ir. A.A. Németh, drs. M. Jacobs-Ooink en dr. J. Noeverman
Dit project is uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Enschede en mede tot stand gekomen dankzij financiering van het ministerie van VWS. Wmo-werkplaatsen zijn
samenwerkingsprojecten tussen het ministerie van VWS en lectoraten van een aantal
Nederlandse HBO-instellingen. De consortiumpartners van de Wmo werkplaats Twente fase 2 zijn: Alifa welzijn, Carint Reggeland, MEE Twente, Scala Welzijn, Gemeente Enschede, Gemeente Haakbergen, Gemeente Hengelo, Gemeente Oldenzaal, Gemeente Almelo, Zorgfederatie Oldenzaal.
© Saxion. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Datum Naam rapport Pagina
19 juni 2014 MKBA Multiprobleemhuishoudens 3 van 49
Samenvatting
In Enschede zijn er naar schatting tussen de 2300 en 3900 huishoudens die met
meervoudige problematiek te maken hebben. Hierbij gaat het om huishoudens met
meerdere problemen op meerdere levensterreinen. De problemen zijn bovendien complex
en lopen jarenlang. Gezinsleden hebben negatieve relaties met elkaar en bieden weerstand richting zorg. In de praktijk betekent dit dat dergelijke huishoudens van wel tien tot 15
organisaties hulp krijgen. In overleg met de betrokken organisaties is samen besloten in Enschede te gaan werken volgens het één huishouden, één plan van aanpak en één
hulpverlener principe. Huishoudens hebben hierdoor nog maar te maken met één
hulpverlener die zowel aanwezig is in de wijk als de weg kent naar de verschillende hulpverlenende organisaties.
In deze studie is onderzocht wat het maatschappelijk rendement is van deze verandering
in werkwijze. De resultaten laten zien dat de baten een veelvoud zijn van de kosten van de verandering in werkwijze. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de nieuwe werkwijze maatschappelijk gezien een duidelijke verbetering is. De belangrijkste welvaartseffecten zijn (1) de reductie van kosten door een verbeterde efficiëntie en effectiviteit, (2) de
vermindering van het aantal werklozen, (3) de reductie van het aantal
schuldhulpverleningstrajecten en (4) de reductie van het aantal huisuitzettingen. Verder is het vermoeden dat de baten (a) reductie zorgkosten, (b) reductie politie/justitiekosten, (c)
woongenot bewoners wijk en (d) reductie kosten in de toekomst door proactiviteit burgers relevante baten zijn.
In deze studie zijn verder voor de meeste welvaartseffecten kengetallen gevonden in de
literatuur. Wel is duidelijk dat een groot aantal hiervan vragen om aanvullend onderzoek.
De uitkomsten mogen daarom niet als exacte getallen worden geïnterpreteerd, maar in dit stadium als indicaties om het vraagstuk transparanter te maken. Het is niet te verwachten dat een aanscherping van de kengetallen de hier gepresenteerde conclusie, namelijk dat
de nieuwe werkwijze een zinvolle is, zal veranderen.
Datum Naam rapport Pagina
19 juni 2014 MKBA Multiprobleemhuishoudens 4 van 49
Inhoudsopgave 1
INLEIDING .......................................................................................................................... 6 1.1 WAT ZIJN MULTIPROBLEEMHUISHOUDENS? ..................................................................................6 1.2 AANTAL BETROKKEN ORGANISATIES ............................................................................................7 1.3 VISIE FRONTLIJNSTURING ..........................................................................................................7 1.4 ONDERZOEKSVRAAG ................................................................................................................8 1.5 AANPAK ...............................................................................................................................8 1.5.1 Wat is een MKBA ........................................................................................................8 1.5.2 Scenario’s vergelijken ..................................................................................................8
2
KOSTEN INVOERING FRONTLIJNSTURING .......................................................................... 10 2.1 2.2 2.3 2.4
3
BATEN INVOERING FRONTLIJNSTURING ............................................................................ 12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
4
SAMENWERKING EN ORGANISATIE ............................................................................................ 10 ICT INFRASTRUCTUUR............................................................................................................ 10 HUISVESTING ....................................................................................................................... 10 BIJ- EN NASCHOLING ............................................................................................................. 10 REDUCTIE KOSTEN DOOR VERBETERDE EFFICIËNTIE EN EFFECTIVITEIT .................................................13 BURGER BESPAART TIJD .......................................................................................................... 14 VERMINDERING ZORGKOSTEN .................................................................................................. 15 VERMINDERING VERZUIM ....................................................................................................... 20 VERMINDERING AANTAL WERKLOZEN ........................................................................................22 KINDEREN LATER KANSRIJKER OP ARBEIDSMARKT .........................................................................25 KWALITEIT VAN LEVEN GEZIN ................................................................................................... 28 REDUCTIE SCHULDHULPVERLENINGSTRAJECTEN ...........................................................................30 VERMINDERING AANTAL HUISUITZETTINGEN ...............................................................................34 REDUCTIE POLITIE/ JUSTITIEKOSTEN .......................................................................................38 WOONGENOT BEWONERS WIJK ............................................................................................ 40 REDUCTIE KOSTEN IN DE TOEKOMST DOOR PRO ACTIVITEIT BURGERS .............................................41
OVERZICHT RESULTAAT MKBA .......................................................................................... 42
Datum Naam rapport Pagina
19 juni 2014 MKBA Multiprobleemhuishoudens 5 van 49
5
CONCLUSIES ..................................................................................................................... 44
6
AANBEVELINGEN .............................................................................................................. 45
7
LITERATUUR ..................................................................................................................... 46
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
6 van 49
1 Inleiding 1.1
Wat zijn multiprobleemhuishoudens?
In 1987 is het begrip multiprobleemgezinnen voor het eerst genoemd door Baartman en
Dijkstra. Zij gaven aan dat een multiprobleemgezin door de complexiteit en chroniciteit van de problemen moeilijk bereikbaar en veranderbaar is voor de hulpverlening. Ghesquière voegt in 1993 de aard van de problemen op socio-economische en psychosociale factoren Nederlands
toe
Jeugdinstituut
aan
(NJI)
de
omschrijving van
(z.d)
hanteert
de
multiprobleemgezinnen. volgende
definitie:
Het
“Een
multiprobleemgezin is een gezin van minimaal één ouder en één kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. Het gaat om gezinnen waarin naast problemen met de kinderen ook andere problemen spelen waarvoor hulp nodig is.”
Volgens het NJI kunnen zich problemen voordoen op vijf gebieden, veelal tegelijkertijd: (1)
het voeren van een huishouding, (2) de maatschappelijke positie van het gezin, (3) de
opvoeding, (4) problemen in de individuele ontwikkeling van de gezinsleden en (5) de relatie tussen de (ex)partners. Deze kunnen vervolgens vertaald worden naar de volgende kenmerken typerend voor multiprobleemgezinnen (NJI, z.d.):
• • • •
Veelvuldig: de problemen zijn veelvuldig en doen zich voor op meerdere levensterreinen
Complex: de problemen zijn complex: de verschillende probleemgebieden lopen door
elkaar en beïnvloeden elkaar
Jarenlang: de gezinnen leven jarenlang in een cyclus van oplopende spanningen, ontladingen en verzoeningen
Negatieve relaties: de gezinsleden zijn sterk maar negatief met elkaar verbonden: ze
kunnen niet met elkaar maar ook niet zonder elkaar leven, er bestaan spanningen en
•
conflicten tussen de verschillende generaties
Weerstand richting zorg: de gezinnen vermijden of verlammen de zorg doordat ze weerstand bieden, medewerking weigeren of weinig gemotiveerd zijn.
Met name de hierboven geschetste veelheid en complexiteit van op elkaar ingrijpende problemen zorgen ervoor dat het lastig is een eenduidige aanpak te hanteren in hulpverlening van deze gezinnen.
Aantal multiprobleemgezinnen in Enschede De Klerk et al. (2012) gaan ervan uit dat 3 tot 5% van de gezinnen in Nederland onder de noemer meervoudige problematiek vallen. Conservatief gerekend komt dit op basis van CBS
(2013) gegevens voor Enschede voor 3% neer op circa 800 gezinnen met meervoudige problematiek.
Uitgaande
van
het
feit
dat
Enschede
een
relatief
hoog
werkloosheidspercentage heeft is het denkbaar dat het percentage eerder in de buurt van de
5% ligt (1360 gezinnen). In deze studie gaat het bovendien door de keus van de Gemeente Enschede niet alleen om multiprobleemgezinnen, maar ook om eenpersoonshuishoudens en
huishoudens zonder (thuiswonende) kinderen. In het kader van deze MKBA wordt in het
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
7 van 49
vervolg daarom gesproken van multiprobleemhuishoudens. Wanneer we ook voor deze
huishoudens aannemen dat het percentage met meervoudige problematiek tussen de 3 en
5% zit komen we in totaal op tussen de 2300 en 3900 huishoudens met meervoudige problematiek. Dat betekent dat gegeven dat de gemeente 1.233 huishoudens in beeld heeft (31 december 2013) er nog circa 2.000 huishoudens niet in beeld zijn. 1.2
Aantal betrokken organisaties
Een kenmerk van huishoudens met meervoudige problematiek is verder dat er een grote hoeveelheid organisaties bij betrokken is. Veelal ontvangen huishoudens van meerdere organisaties hulp, tot wel 10 tot 15 van de 23 organisaties betrokken in Enschede
(Wijkcoaches-Enschede, 2013; Hypercube, 2012). Dit heeft in de praktijk gevolgen voor zowel huishoudens als voor de organisatie van de hulpverlening:
1.
2. 3.
De huishoudens zijn door het grote aantal betrokken organisaties vaak niet alleen de
regie over hun eigen leven kwijt, maar ook de regie over de inzet van de verschillende hulpverleners en organisaties (Van der Steege, 2009).
De samenwerking tussen het grote aantal hulpverleners en betrokken organisaties verloopt verder niet altijd even soepel (Timmermans (2009) in De Klerk et al., 2012).
Wanneer problemen binnen huishoudens meer tegelijk spelen en onderling verweven zijn,
kan
een
huishouden
te
maken
krijgen
met
verschillende
vormen
van
hulpverlening die niet goed op elkaar afgestemd zijn. De aanwezigheid van meerdere
en complexe, op elkaar ingrijpende problemen tegelijk, kan ontregeling van het eigen
bestaan tot gevolg hebben. Hermanns (2009) geeft aan dat wanneer mensen dit
overkomt, zij het gevoel hebben de greep te verliezen op wat er gebeurt. Versnipperde en verkokerde hulp vormt dan een extra probleem in plaats van de oplossing. 1.3
Visie frontlijnsturing
In overleg met de betrokken organisaties is samen besloten te gaan werken volgens het 1 huishouden, 1 plan van aanpak en 1 hulpverlener principe. Het streven is dat huishoudens door de invoering van Frontlijnsturing nog maar te maken hebben met één hulpverlener.
Deze hulpverlener is zowel aanwezig in de wijk en kent de weg naar de verschillende hulpverlenende organisaties. De verwachting is dat dit een grotere effectiviteit oplevert van de
hulpverlening.
Bovendien
wordt
de
efficiëntie
vergroot
doordat
er
minder
overdrachtsmomenten zijn. Tot nu toe zijn gedurende 21 maanden (in 2012 en 2013) 1233 huishoudens in beeld gekomen met daarin 1656 volwassenen, deels in de rol van
ouder voor 1301 kinderen in de leeftijd van nul tot 22 jaar en 99 kinderen ouder dan 22 jaar.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
8 van 49
1.4
Onderzoeksvraag
Vanuit de maatschappij is er steeds meer behoefte aan inzicht in de opbrengsten van interventies in het sociale domein. Aangezien het nog onduidelijk is wat de nieuwe
werkwijze oplevert is in het verlengde van de genoemde maatschappelijke behoefte de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Wat levert de nieuwe werkwijze onder de noemer frontlijnsturing de maatschappij op? 1.5 1.5.1
Aanpak Wat is een MKBA
Een maatschappelijke kosten batenanalyse (MKBA) levert in de basis een antwoord op de vraag of iets een verantwoorde investering is of niet. Daarbij wordt er gekeken naar de
welvaartsvoor- en nadelen voor de maatschappij als geheel. Hierbij maken we onderscheid
tussen financiële waarden en economische waarden. Financiële waarden betreffen concrete opbrengsten c.q. inkomsten op basis van marktprijzen. Economische waarden omvatten naast opbrengsten alle andere welvaartsstromen die los staan van de markt, zoals de
waarde van burgers die tijd besparen of het woongenot van burgers dat verbetert. Binnen een MKBA worden de veranderingen in maatschappelijke welvaart (financiële en
economische waarden) bepaald door deze eerst te kwantificeren en daarna te vertalen naar euro’s (monetariseren). Vervolgens wordt nagegaan of de welvaartsbaten de welvaartskosten van de keuze overtreffen of niet. 1.5.2
Scenario’s vergelijken
Oude en nieuwe situatie
In deze studie vergelijken we twee situaties. De situatie van voor de invoering van
frontlijnsturing in maart 2012 en de nieuwe situatie met frontlijnsturing. In de nieuwe
situatie hebben gezinnen niet meer te maken met verschillende hulpverleners, maar in de basis met één hulpverlener. Bovendien is deze zichtbaarder in de wijk. Deze hulpverlener verzorgt het contact met de betrokken organisaties, waardoor er minder overdrachtsmomenten zijn.
Alle kosten en welvaartseffecten die in de toekomst spelen (over een periode van 30 jaar)
worden meegenomen in de analyse en teruggerekend naar het basisjaar 2012. Dit gebeurt middels een discontovoet van 5,5%. Hierdoor worden kosten en welvaartseffecten in de
verre toekomst minder belangrijk dan die de komende jaren spelen. Samengevat worden de contante waarden van alle kosten en welvaartseffecten die in de komende 30 jaar optreden bepaald, waarna deze bij elkaar worden opgeteld. Dit resulteert in de
zogenaamde netto contante waarde. Deze contante waarden hebben we berekend voor
twee scenario’s: één met een duur van vier jaar en één met een duur van tien jaar lang werken met de nieuwe werkwijze.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
9 van 49
Meer of minder gezinnen
Doordat de aanwezigheid van hulpverleners in de wijk vergroot wordt, komen meer
huishoudens (in een eerder stadium) in beeld. Deze extra huishoudens leveren in potentie extra te besteden tijd van professionals voor begeleiding op. Dat betekent extra kosten,
maar ook extra baten. In deze studie hebben we niet onderzocht wat de kosten en baten van extra te bereiken gezinnen zijn.
Resultaten op basis van kengetallen: Leeswijzer
De kosten worden in detail beschreven in hoofdstuk 2. De baten worden beschreven in
hoofdstuk 3. Voor ieder welvaartseffect wordt (1) eerst kort de redenering gepresenteerd,
(2) besproken op welke wijze de baat gekwantificeerd wordt, (3) de baat gemonetariseerd,
(4) de redenering samengevat inclusief rekensom en resultaat. Alle hoeveelheden in euro’s
uit de toekomst van de kosten en baten worden teruggerekend naar één waarde in het jaar 2012. Om de prijskaartjes zo conservatief mogelijk in te schatten zijn deze, voor zover deze een prijspeil van voor 2012 hadden, niet gecorrigeerd naar prijspeil 2012. Een
overzicht van de resultaten van de MKBA is te vinden in hoofdstuk 4. In de hoofdstukken 5 en 6 worden respectievelijk kort de conclusies en aanbevelingen besproken.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
10 van 49
2 Kosten invoering frontlijnsturing 2.1
Samenwerking en organisatie
Om frontlijnsturing op te starten is eerst plantijd en daarna overleg nodig geweest. Zo zijn
in 2011 in de planfase een projectgroep en werkgroepen actief geweest. Na de start zijn in 2012 drie groepen actief geweest; een leidinggevendengroep, een stuurgroep en een
projectgroep. In 2013 is dit teruggebracht tot een stuurgroep en een begeleidingsgroep om het proces te bewaken. De inzet in 2013 wordt als schatting genomen voor de
jaarlijkse kosten om de samenwerking in stand te houden. De contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing is teruggerekend naar 2012, tegen een gemiddeld uurtarief van EUR 90 per uur, circa EUR 120.000.
Daarnaast zijn in de staande organisatie extra kosten in het kader van het verandertraject gemaakt. Deze ramen we door de helft van de teamleiderstijd gedurende 2012 en 2013
hiervoor op te nemen. Dit komt per jaar neer op EUR 135.000 voor beide jaren. Contant gemaakt komt dit neer op EUR 260.000. 1
2.2
ICT infrastructuur
De structurele kosten voor ICT worden geraamd op EUR 94.000 per jaar. Het betreft hier kosten van tokens, laptops, accounts, printers en het systeem Mens Centraal
(lidmaatschap, licenties en doorontwikkelkosten). Deze kosten komen voor de jaren 2012
en 2013 ten laste van de gemeente Enschede. Deze vormen een investering om het proces op gang te brengen. Daarna worden deze niet opgevoerd in het kader van deze studie. In
de oude situatie had iedereen namelijk ook de beschikking over ICT middelen. De contante waarde van deze investering komt daarmee op EUR 180.000. 2.3
Huisvesting
De structurele kosten voor huisvesting worden geraamd op EUR 56.000 per jaar. Deze kosten komen voor de jaren 2012 en 2013 ten laste van de gemeente Enschede. Deze
worden gezien als investering om het proces op gang te brengen. Daarna worden deze niet opgevoerd in het kader van deze studie. In de oude situatie had iedereen ook
gehuisvest moeten worden. De contante waarde van deze investering komt daarmee op EUR 110.000. 2.4
Bij- en nascholing
Doordat de aanpak meer vraagt van professionals, moeten deze aanvullend opgeleid
worden. Dit levert extra kosten op voor na- en bijscholing. Deze kosten bedragen circa
1
Alle veranderingen in de organisatie die verder geen invloed hebben op de totale kosten
hoeven niet meegenomen te worden in deze analyse. Het gaat immers alleen om veranderingen in kosten en baten ten gevolge van de nieuwe werkwijze.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
11 van 49
EUR 90.000 verdeeld over 2013 en 2014. Dit levert een contante waarde op van EUR 80.000 aan extra kosten voor na- en bijscholing.
Doordat het personeel aanvullend is opgeleid zouden op termijn ook de personeelskosten moeten stijgen. Hypercube (2012) gaat uit van een mogelijke toename van circa 5%. De
totale kosten per jaar van een FTE bedragen volgens Lubbe en Larsen (2011a) circa EUR
102.000. Degene die hoger opgeleid worden kosten daarmee circa EUR 5000 per jaar
meer. Op dit moment is dit nog niet aan de orde en worden deze kosten daarom buiten beschouwing gelaten.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
12 van 49
3 Baten invoering frontlijnsturing De volgende baten zijn geïdentificeerd op basis van gesprekken met de gemeente en doorgenomen literatuur (Németh en Jacobs-Ooink, 2013):
1. Reductie kosten door verbeterde efficiëntie en effectiviteit 2. Burger bespaart tijd
3. Verandering zorgkosten 4. Vermindering verzuim
5. Vermindering aantal werklozen
6. Kinderen later kansrijker op arbeidsmarkt
7. Verbetering kwaliteit van leven huishouden 8. Reductie schuldhulpverleningstrajecten 9. Vermindering aantal huisuitzettingen 10. Reductie politie/justitiekosten
11. Verbetering woongenot bewoners wijk 12. Toegenomen proactiviteit bewoners.
Deze baten worden verder uitgewerkt in dit hoofdstuk. Voor ieder welvaartseffect wordt (1) eerst kort de redenering gepresenteerd, daarna wordt (2) besproken op welke wijze de baat gekwantificeerd wordt, (3) de baat gemonetariseerd wordt, gevolgd door (4) een
samenvatting van de redenering, rekensom en resultaat. Alle hoeveelheden in euro’s uit de toekomst van de kosten en baten worden teruggerekend naar één waarde in het jaar 2012.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
13 van 49
3.1
Reductie kosten door verbeterde efficiëntie en effectiviteit
Omschrijving
Door een betere analyse, diagnose van de problematiek(en) en minder overdracht en minder transactiekosten in de uitvoering, inclusief een toename van het aantal goed
opgeleide wijkcoaches, is het mogelijk het beoogde resultaat te bereiken in een kleiner aantal uur, ten opzichte van de oorspronkelijke werkwijze.
Kwantificering
Er zijn over de afgelopen één jaar en negen maanden is 1233 huishoudens bij de
wijkcoaches in beeld gekomen. Het bureau Hypercube (2012) geeft verder op basis van
expert judgement aan dat de nieuwe werkwijze een efficiency verbetering oplevert van
circa 10% aan tijd per huishouden. Een gemiddeld huishouden in Enschede in de doelgroep ontvangt circa 38 uur aan hulp van de betrokken partijen (Hypercube, 2012). Dit is
exclusief de zorg door partijen buiten de voorbereiding van de wijkteams frontlijnsturing. De efficiency verbetering komt daarmee op 3,8 uur per huishouden. Deze omvang heeft dezelfde ordegrootte als het Ministerie van BZK (2011) en Lubbe en Larsen (2011a)
inschatten.
Monetarisering
De prijs van ieder gewerkt uur wordt conservatief geschat op EUR 70 per uur. Totaal
Door een betere analyse, diagnose, minder overdracht en minder transactiekosten,
inclusief een toename van het aantal goed opgeleide wijkcoaches, is het mogelijk het
beoogde resultaat te bereiken in 3,8 uur minder per huishouden. Dit levert tegen een
uurtarief van EUR 70 per uur een potentiële besparing op van circa EUR 187.000 per jaar
op basis van de 1233 huishoudens. De contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing bedraagt teruggerekend naar 2012 EUR 740.000.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
14 van 49
3.2
Burger bespaart tijd
Omschrijving
Huishoudens hebben voornamelijk alleen nog te maken met één hulpverlener en niet meer
met hulpverleners van verschillende organisaties. Dat levert huishoudens een besparing op van contacttijd met hulpverleners en een tijdsbesparing voor het minder hoeven uitzoeken van de weg naar de juiste hulpverleners. Kwantificering
Het aantal huishoudens waar het in Enschede tot nu toe om gaat is 1233 (na een looptijd
van één jaar en negen maanden). Voor het aantal uur dat huishoudens bespaard wordt
gaan we uit van drie uur per huishouden per organisatie. Het aantal organisaties verschilt per huishouden. Horstik en Veuger (2012) rapporteert een spreiding van tussen de zeven en 19 organisaties. Wanneer we nu tien organisaties per huishouden als gemiddelde
schatting nemen, komen we daarmee op een besparing van 30 uur per huishouden. Daar staat tegenover dat er contact is met de wijkcoach. Hoeveel dit gemiddeld is, is nader te
bepalen. Wanneer we uitgaan van de helft van de door Hypercube (2012) gerapporteerde
38 uur aan hulp die een gemiddeld huishouden ontvangt, houden we een reductie van tijd
over van circa tien uur. Monetarisering
Voor de waarde van tijd gaan we uit van Baarsma et al. (2006), die een waarde van EUR 5
per uur voor een niet werkend persoon en EUR 10 per uur voor een werkend persoon
hebben becijferd. Hier nemen we als conservatieve schatting de waarde van EUR 5 per uur per huishouden. We nemen dus ook voor werkenden de lage waarde van EUR 5 per uur. Totaal
Huishoudens hebben door frontlijnsturing voornamelijk alleen nog te maken met één
hulpverlener en niet meer met hulpverleners van verschillende organisaties. Dat levert
huishoudens een besparing op van contacttijd met hulpverleners en een tijdsbesparing
voor het minder hoeven uitzoeken van de weg naar de juiste hulpverleners van circa tien
uur. Vermenigvuldigd met EUR 5 per bespaard uur per huishouden levert dit EUR 50 per huishouden op. Het totaal over de looptijd en het aantal huishoudens van 1.233 komt daarmee op EUR 62.000. Per jaar komt dit op circa EUR 35.000. De contante waarde
hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing bedraagt circa EUR
120.000.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
15 van 49
3.3
Vermindering zorgkosten
Omschrijving
Door de verbeterde positie van huishoudens worden zorgkosten vermeden. Daarnaast
stijgen de zorgkosten weer doordat de aanwezigheid van wijkcoaches in de wijk vergroot wordt. Er komen immers meer huishoudens (in een eerder stadium) in beeld. Maar dit laatste levert wel weer extra baten op. Kwantificering
Eerste lijn, Huisarts
Doordat de wijkcoach actief is binnen de gezinnen en het aantal werklozen is gedaald, zijn
er minder huisartsbezoeken en worden er zorgkosten bespaard.
De Klerk et al. (2012) geven aan dat een gemiddelde patiënt circa 2,7 huisartsenbezoeken heeft per jaar. De Klerk et al. (2012) geven verder aan dat het aantal contactmomenten en doorverwijzingen voor mensen met meerdere problemen tegelijk hoger is dan voor de
gemiddelde patiënt. Dit past bij de verwachting dat wanneer één vorm van problemen wordt opgelost, de inzet van de huisarts en het aantal doorverwijzingen zou moeten dalen. De daadwerkelijke relatie hiertussen is niet bekend. Wel geven deze getallen in ieder geval kaders aan voor de maximaal mogelijke veranderingen ten gevolge van de inzet van wijkcoaches.
Werklozen hebben gemiddeld 14% meer contact met de huisarts (Van Lindert et al., 2004)
dan gemiddeld. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) gaat uit van
een halvering van dit percentage wanneer mensen aan het werk worden geholpen en komt daarmee uit op een reductie (afgerond) van 5%. Deze schatting is noodzakelijk aangezien een onderbouwde dosis-effectrelatie ontbreekt.
Jeugd
Vanuit de pedagogische invalshoek kunnen extra kosten verwacht worden vanwege de
inzet van intensieve (ortho)pedagogische (thuis)hulp in gezinnen waar
opvoedingsproblemen zijn. Ten aanzien van hulpverlening aan gezinnen is bekend dat deze effectiever is als zij gericht is op het grip krijgen op het eigen leven (herstel
zelfregulatie) van ouders, kinderen en jongeren. Daarnaast is de hulpverlening aan deze
doelgroep effectiever als zij in de eigen leefsituatie plaatsvindt en als het sociale netwerk
van het gezin geactiveerd wordt (Hermanns, 2004 in De Baat & Foolen, 2012). Wijgergangs (z.d.) concludeert uit studies naar intensieve ambulante gezinsbehandeling in Drenthe, Groningen (De Meyer en Veerman, 2001) en Twente (De Meyer & Veerman, 2002) dat: • • • •
95% van de kinderen na afsluiting van de hulp nog thuis woont
90% van de kinderen 6 maanden na afsluiting van hulp nog thuis woont (Twente, 2002) gedragsproblemen bij kinderen verminderen ouderlijke stress vermindert.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
16 van 49
Daar staat tegenover dat door vroegtijdige inzet van intensieve (ortho)pedagogische
(thuis)hulp in huishoudens waar opvoedingsproblemen zijn, uithuisplaatsing van kinderen
en ernstiger gedragsproblemen voorkomen kunnen worden. Hiermee kunnen de kosten van residentiële jeugdzorg bespaard worden. Kijkend naar de effecten van ambulante
pedagogische thuishulp, kan een juiste inzet van de hulp ertoe leiden dat ernstiger
opvoedings- en gedragsproblemen voorkomen dan wel verminderd worden, waardoor de pedagogische opvoedingssituatie verbetert en kinderen thuis kunnen blijven wonen. Dit
leidt tot een vermindering van zorgkosten doordat er minder inzet is van zware (en dure)
jeugdzorg en meer inzet op opvoed- en opvoedondersteuning. De gemeente Goirle heeft
op basis van een uitgevoerde studie door Don et al. (2012) het advies gekregen om ‘zorg naar voren’ te halen, zodat in samenwerking met Bureau Jeugdzorg en
jeugdzorgaanbieders een gezinsgerichte en meersporenaanpak (gericht op
multiproblematiek) ontwikkeld kan worden. Kentallen voor kwantificering hiervan zijn beperkt. Alleen Lubbe en Larsen (2012b) rapporteerde een daling in Heechterp-
Schieringen van 18 in 2008 naar 10 in 2011. De helft van de daling schrijven ze toe aan het frontlijnteam wat neerkomt op circa 20%.
Door de inzet van de wijkcoach is er vroegtijdige inzet geweest van pedagogische
interventies, zijn escalaties voorkomen en hierdoor kosten bespaard. In Enschede zijn er circa 47.000 kinderen waarvan er circa 1.300 kinderen in beeld zijn bij de wijkcoaches. Verder zijn er circa 2.500 gevallen (kinderen) met een ondertoezichtstellingsmaatregel
(OTS) in Enschede. Naar rato zou dit betekenen dat er ongeveer 69 gevallen van OTS zijn
in de groep onder begeleiding van wijkcoaches. Het exacte getal is helaas niet beschikbaar in verband met privacy. Maar we kunnen wel stellen dat dit een conservatieve schatting is. De verwachting is dat in deze groep van multiprobleemhuishoudens eerder meer dan
minder OTS maatregelen te verwachten zijn. Wanneer we hierop het kengetal van 20%
minder jeugdbeschermingsmaatregelen dankzij wijkcoaches loslaten levert dit circa 14
minder jeugdbeschermingsmaatregelen op over een periode van 1 jaar en 9 maanden.
Zonder te compenseren voor de gemiddelde doorlooptijd per OTS maatregel komt dit per jaar neer op circa 8 gevallen minder.
Tweede lijn
Het verschil tussen werklozen en werkenden die een beroep doen op tweedelijnszorg is 58% voor ziekenhuisopname en 16% voor bezoeken aan medisch specialisten. Het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) rapporteert een verschil van 40%
en gaat uit van de helft als schatter (20%). Deze percentages zijn overigens lager dan
verwacht mag worden op basis van het werk van De Klerk et al. (2012). Zij presenteren percentages van 40%-70% meer gebruik van medisch specialisten voor mensen met meervoudige problemen. Voorstel is om 20% als schatter te nemen als kengetal.
Mensen met een gebrek aan sociale steun komen gemiddeld meer dan 10% vaker in het ziekenhuis (Van Lindert et al., 2004) ten opzichte van een persoon zonder gebrek aan
sociale steun. Wanneer we hier conservatief uitgaan van een halvering van de 10% ten
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
17 van 49
gevolge van een gebrek aan sociale steun hiervan komen we op een reductie van 5%. Er zijn echter geen gegevens voorhanden die inzicht geven in de verandering van sociale steun op dit moment.
In totaal hebben we op dit moment ten aanzien van tweedelijns zorg geen goed beeld. Het
is daarom niet mogelijk om dit effect te kwantificeren.
Geneesmiddelen
Werklozen hebben 10% meer contact met de huisarts dan gemiddeld (Van Lindert et al.,
2004). Ten opzichte van werkenden is dit meer dan 20%. Het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (2013) gaat uit van een halvering van het gerapporteerde verschil van
20% en komt daarmee uit op een reductie van 10% wanneer mensen aan het werk geholpen worden.
GGZ
Mensen met een laag inkomen, werklozen en alleenstaanden hebben relatief meer
eerstelijnszorg en contact met GGZ. De oorzaken hiervoor betreffen psychische problemen (De Graaf et al., 2010). Werklozen hebben circa 34% meer contact met GGZ ten opzichte van gemiddeld (Van Lindert et al., 2004). Ten opzichte van werkenden is dit percentage
groter met meer dan 60%. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013)
gaat uit van 40% en halveert dit percentage waardoor uitgekomen wordt op 20%. Ook hier is het de vraag of een dergelijk causaal verband valide is.
Het blijkt wel dat mensen met sociale problemen vaker worden doorverwezen. De vraag is daarbij in welke mate gesteld mag worden dat wanneer de sociale problemen worden
opgelost, de geholpen mensen in een andere categorie vallen met een ander zorggebruik. Gezien het gebrek aan onderbouwde relaties en informatie over de doelgroep is het niet mogelijk dit effect op dit moment te kwantificeren.
Participatie en subjectieve gezondheid
Tenslotte nog een verband tussen participatie en subjectieve gezondheid gerapporteerd door Koning et al. (2009). Zij geven een indicatie van de omvang van veranderingen in
participatiestatus op basis van een grootschalige meerjarige algemene enquête. Op basis hiervan zijn echter niet direct maatregel effect relaties af te leiden, maar geven wel een orde grootte van de omvang van veranderingen in de praktijk. Er zijn echter geen
gegevens voorhanden die inzicht geven in de verandering in participatiestatus op dit moment. Het is daarom niet mogelijk dit effect te kwantificeren. Monetarisering
Huisarts
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) rapporteert een bedrag per
eenheid van EUR 103 per jaar. Het is niet duidelijk hoe dit bedrag precies is opgebouwd.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
18 van 49
Jeugd
In de tabel hieronder staan de kosten per jaar per jeugdige voor de verschillende sectoren op basis van Van Yperen en Van Woudenberg (2011).
Tabel 1: Kosten per jaar per jeugdige voor de verschillende sectoren Sector
EUR per jaar (peildatum 2009)
Bureau Jeugdzorg •
BJZ toeleiding hulp o
Totaal aanmeldingen
o
Waarvan geaccepteerd
2.272
•
Jeugdbescherming
5.391
•
Jeugdreclassering
2.458
AMK
690
•
Adviezen
58
•
Consulten
•
Onderzoeken
2.293
Jeugd- en opvoedhulp
9.030
106
•
Ambulante jeugdhulp
4.145
•
Verblijf deeltijd
9.255
•
Verblijf pleegzorg
7.824
•
Verblijf 24-uurs
•
Crisiszorg
•
Jeugdzorg Plus
49.860
•
Jeugd-ggz ZvW
1.756
•
Jeugd-lvg AWBZ OBC’s
25.306
•
Jeugd-ggz+lvg PGB
18.500
28.195 3.926
Tweede lijn, Poliklinische zorg
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) rapporteert een bedrag per
eenheid van EUR 719 per jaar voor poliklinische zorg.
Geneesmiddelen
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) rapporteert een bedrag per eenheid van EUR 241 per jaar.
GGZ
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2013) rapporteert een bedrag per eenheid van EUR 341 per jaar.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
19 van 49
Totaal
Door de verbeterde positie van huishoudens worden zorgkosten vermeden. Daarnaast
stijgen de zorgkosten weer doordat de aanwezigheid van wijkcoaches in de wijk vergroot wordt. Inzicht in de kosten van de doelgroep is erg lastig in verband met privacy. De
kengetallen zijn het meest gekoppeld aan de reductie van het aantal werklozen en een
versterking van de sociale steun van een gezin. De verwachting is dat het aantal werklozen daalt met vijf personen. Aangezien slechts een fractie hiervan een reductie in zorgkosten
oplevert, is het effect per saldo niet noemenswaardig. Van een maatregel gericht op de versterking van sociale steun verwachten we meer, omdat dit een groot aantal
huishoudens en daarmee mensen zal treffen. Dit aspect is echter nog niet te kwantificeren. Een afname van het aantal ondertoezichtstellingsmaatregelen is wel een te berekenen welvaartseffect met significante omvang. We verwachten een afname van circa acht gevallen van jeugdbeschermingsmaatregelen van circa EUR 5.400 per jaar per
jeugdbeschermingsmaatregel. De contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing komt neer op EUR 150.000. Dit bedrag vormt dus een
onderschatting van de werkelijke waarde aangezien niet alle effecten konden worden gekwantificeerd.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
20 van 49
3.4
Vermindering verzuim
Omschrijving
Ten gevolge van de nieuwe werkwijze wordt een toename van de arbeidsparticipatie
gerealiseerd. Dit resulteert onder andere in een reductie van het ziekteverzuim. Post et al.
(2010) geeft aan dat over de maatschappelijke kosten van ziekteverzuim nog weinig
bekend is. Bij kortdurend verzuim halen mensen zelf vaak het werk nog in of pakken
collega’s het tijdelijk even op. Alleen in die gevallen waar dit niet mogelijk is levert dit schade op voor de maatschappij. Bij langdurig verzuim is dit anders. Kwantificering
Het is hier van belang om ten eerste het aantal dagen per jaar dat verzuimd wordt te
bepalen. Vervolgens gaat het om het aantal te dagen dat er minder verzuimd wordt ten gevolge van de getroffen maatregelen. Op voorhand is het lastig in te schatten wat de
effecten precies zullen zijn. Determinanten voor verzuim zijn in ieder geval volgens Post et
al. (2010): 1.
Overgewicht en obesitas
3.
Alcohol
5.
Roken
2.
4. 6.
Verhoogde bloeddruk en cholesterol
Bewegen Voeding.
Voor het kwantificeren van deze determinanten is in de literatuur weinig te vinden (Post et
al., 2010). Wel is het bekend dat in 2010 het gemiddelde aantal verzuimdagen 7,5 was
voor alle werknemers en 15,3 voor de werknemers die daadwerkelijk verzuimden (TNO, 2010). Verder is bekend dat wanneer mensen meer dan drie maal per week intensief
sporten, het aantal dagen ziekteverzuim per jaar met vier dagen daalt. Sporten op een niet intensief niveau heeft geen effect (Proper et al., 2006). SER (2009) geeft zelfs aan dat
sporten voor niet zittende beroepen 5 dagen per jaar minder verzuim oplevert en voor
zittende beroepen maar liefst 12 dagen. Het CBS (2007) rapporteert verder dat rokers 1,5 keer meer verzuimen dan niet-rokers. Ook rapporteren zij dat mensen met overgewicht
een twee keer zo hoog verzuimpercentage hebben en mensen met obesitas een 1,8 maal
hoger verzuimpercentage hebben dan mensen met een normaal gewicht (Zie ook Eysink et
al., 2008).
In de literatuur is verder niets gevonden over de mogelijke effecten van wijkcoaches in dit verband. Om toch een idee te krijgen van een mogelijke omvang gaan we hier er van uit
dat wijkcoaches als effect hebben dat in 1% van de huishoudens één persoon in plaats van
15,3 dagen per jaar maar 7,5 dag verzuimt dankzij wijkcoaches. De keus hiervoor is echter niet te onderbouwen.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
21 van 49
Monetarisering
Wat monetarisering betreft gaat Hendriksen (2009) uit van EUR 270 per verzuimdag.
Hoven en Moolhuizen (2007) rekenen nog met EUR 220 (prijspeil 2004). Baan et al. (2010)
gaat ervan uit dat één dag minder ziekteverzuim EUR 200 per dag oplevert. Er is echter nog geen consensus over de correcte manier van monetariseren (Post et al., 2010). Het
voorstel is om als kengetal de laagst gevonden waarde van EUR 200 per dag te hanteren.
Totaal
We vermoeden dat de inzet van wijkcoaches een reductie oplevert van ziekteverzuim doordat mensen meer gaan participeren en bewegen. Hier ontbreekt het echter aan kengetallen in de literatuur ten aanzien van de relatie tussen hulpverlening in het
algemeen/wijkcoaches in het bijzonder en hun effecten op de vermindering van verzuim. Wanneer we aannemen dat 1% van de huishoudens één persoon in plaats van 15,3 dagen per jaar maar 7,5 dagen verzuimt dankzij wijkcoaches, zou dit neerkomen op 94 dagen minder verzuim. Vermenigvuldigd met EUR 200 per dag zou dit een jaarlijkse baat
opleveren van circa EUR 20.000. De contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing komt neer op EUR 65.000. Wij vermoeden dat dit dus een
relevante baat is, maar kunnen dit onvoldoende hard maken. Daarom wordt deze alleen indicatief gepresenteerd.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
22 van 49
3.5
Vermindering aantal werklozen
Omschrijving
Door de nieuwe werkwijze wordt een (mogelijke) toename van de arbeidsparticipatie
gerealiseerd, wat onder andere resulteert in een reductie van het aantal werklozen en mensen in de bijstand.
Dit kan alleen een welvaartseffect opleveren in een situatie van schaarste. Deze schaarste
kan zowel kwantitatief (er zijn onvoldoende mensen die willen werken) als kwalitatief zijn (er ontbreken mensen met de juiste competenties/kwalificaties). Wanneer er geen sprake is van schaarste op de arbeidsmarkt zal op korte termijn de arbeidsparticipatie niet
toenemen. Wel zal door de inzet van de wijkcoach in dat geval het aanbod van werknemers vergroot worden of leiden tot een verbeterde aansluiting tussen de precieze vraag en het aanbod van werknemers. Dat leidt op de lange termijn wel tot een arbeidsmarkteffect.
Zie verder de baten 3. Verandering zorgkosten, 8. Reductie schuldhulpverleningstrajecten,
9. Vermindering aantal huisuitzettingen, 10. Reductie politie/jusititiekosten en 11.
Verbetering woongenot bewoners wijk. Deze baten hebben een relatie met het aantal werklozen.
Kwantificering
Deze baat is te kwantificeren door het aantal mensen dat extra aan het werk komt te bepalen.
De wijkcoaches in Enschede zitten bij 46 mensen die in de WW zitten achter de voordeur. Daarnaast zitten er 181 mensen in de bijstand met uitzicht op werk. Deze laatste groep
betreft mensen in de bijstand die naar verwachting trede 5 en 6 op de participatieladder kunnen bereiken (betaald werk, al dan niet met begeleiding).
Kok et al. (2006) geven aan dat circa 2 á 3 procent van re-integratietrajecten
daadwerkelijk bijdragen tot het vinden van een baan. Cornelissen et al. (2010) melden dat ten gevolge van de inzet van participatiecoaches in Arnhem in een half jaar tijd het
werkloosheidspercentage reduceert met circa 19% (op basis van in totaal 102 personen). In de gevallen waar geen instrumenten ingezet werden was de verandering 3% (op basis van
in totaal 37 personen). Netto op basis van deze steekproef zou het effect daarmee op circa 16% komen. Het lijkt er daarmee op dat participatiecoaches daadwerkelijk een effect
hebben. Lubbe en Larsen (2011a) gaan ervan uit op basis van expert judgement dat een casemanager aanpak analoog aan de frontlijnsturingaanpak re-integratietrajecten
versterken met 1%. In 2012 echter rapporteren Lubbe en Larsen dat in de Rivierenwijk in Deventer een netto effectiviteit van 4,5% is bereikt.
Samengevat variëren de cijfers in de literatuur. De metingen lijken positiever dan de expert judgement inschattingen. Het voorstel is om het gemiddelde van de laagste expert
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
23 van 49
judgement en laagste meting te nemen. Dit gemiddelde bedraagt 2,75% als effect van de inzet.
Decressin en Fatás (1995) laten verder zien dat het circa 4 jaar duurt voordat er een nieuw evenwicht ontstaat na een ingreep. Kok et al. (2006) geven aan dat volgens Broersma,
Koeman en Teulings (1997) na 10 jaar een toename van het arbeidsaanbod volledig is
opgenomen in de arbeidsmarkt. Om rekening te houden met eventuele verdringing op de
arbeidsmarkt voeren we de jaarlijkse baten daarom pas op na 10 jaar. Bovendien hangt het behouden van werk van veel factoren af, waardoor er gekozen wordt voor een
conservatieve benadering slechts vier jaren werk toe te schrijven aan de inzet van wijkcoaches.
Monetarisering
De baat bestaat ten eerste uit vermeden kosten. De uitvoeringskosten van de WAO en WW bedragen respectievelijk 8% en 15% van de uitkeringslasten. De uitvoeringskosten van de
bijstand waren in het verleden circa 8%. Een re-integratietraject kost tussen de EUR 500 en EUR 750 (SEO, 2006). Verder is het uitgangspunt dat het brutoloon de waarde van de extra productie betreft. Daarbij nemen we als uitgangspunt voor de schatting van dit loon het
minimumloon van EUR 1.469 per maand voor iemand die uit de bijstand komt (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2012). Voor iemand die uit de WW of WAO komt gaan we uit van een loon gelijk aan 123% van de uitkering (EUR 1806 per maand). Dit percentage is gebaseerd op het verschil tussen het minimumloon en de gemiddelde
bijstandsuitkering (SEO, 2006). Hier moet nog circa 4% van afgetrokken worden voor
werkgeverskosten voor het aantrekken van een extra werknemer (SEO, 2006). Ook zou
hiervan het verlies aan vrije tijd vanaf getrokken moeten worden. De waarde van vrije tijd in deze context is niet bekend (SEO, 2006). Samengevat komt het bovenstaande neer op: • • • • • •
Minimuminkomen uit de bijstand: EUR 1.469 per maand
Minimuminkomen uit de WW/WAO: EUR 1.806 per maand Werkgeverskosten uit de bijstand: EUR 59 per maand
Werkgeverskosten uit de WW/WAO: EUR 72 per maand Uitvoeringskosten bijstand: EUR 53 per maand Uitvoeringskosten WW: EUR 271 per maand.
Totaal
Door de integrale aanpak wordt een (mogelijke) toename van de arbeidsparticipatie
gerealiseerd, wat onder andere resulteert in een reductie van het aantal werklozen en het aantal mensen in de bijstand die productief worden. Achter de voordeur van de 1.233
huishoudens in beeld bij de wijkcoaches zitten 46 mensen in de WW. Daarnaast zitten er 181 mensen in de bijstand met uitzicht op werk. Gegeven een verwacht effect van 2,75%
minder werklozen, gaat dit per jaar om één persoon uit de WW en drie uit de bijstand door de inzet van wijkcoaches. We komen op een jaarlijkse besparing van EUR 67.000 per
cohort. Aangezien het lastig te bepalen is of er geen sprake is van verdringing op de
arbeidsmarkt nemen we alleen een verandering op in de arbeidsmarkt na tien jaar. De
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
24 van 49
contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing komt
vervolgens neer op EUR 540.000.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
25 van 49
3.6
Kinderen later kansrijker op arbeidsmarkt
Omschrijving
Door in een vroeg stadium een stabiele gezinssituatie te creëren of te handhaven voor
kinderen, zal een aantal kinderen later eenvoudiger een baan krijgen en hoogwaardiger
werk kunnen uitvoeren met een grotere toegevoegde waarde, doordat ze met een hoger opleidingsniveau de arbeidsmarkt opkomen. Kwantificering
Uit de literatuur blijkt dat verschillende ingrepen in de ontwikkeling van kinderen vanuit
een MKBA perspectief positief uit kunnen pakken (Karoly et al., 1999; Reynolds; Reynolds
et al., 2001; O’Neill, 2009).
Om deze baat te bepalen is het ten eerste van belang het aantal kinderen te bepalen dat door de inzet van wijkcoaches niet uitvalt. In Enschede gaat het in totaal om 22.117
kinderen in de leeftijd van 13 t/m 22 waarvan er 421 in 2011/2012 voortijdig school hebben verlaten (zie tabel hieronder). In verband met privacy is het niet mogelijk om
inzicht te krijgen in hoeveel kinderen, binnen de huishoudens van de wijkteams, voortijdig hun school hebben verlaten. Wel weten we om hoeveel kinderen in het beheer van de
wijkteams het gaat. Dit betreft circa 550 kinderen in de leeftijd van 13 tot en met 22 jaar. Naar rato zou dit neerkomen op circa tien voortijdig schoolverlaters in de betrokken huishoudens. Aangezien we in multiprobleemhuishoudens relatief veel voortijdig schoolverlaters verwachten, verwachten we dat dit een onderschatting is.
Tabel 2: Aantal kinderen (I&O Research, 2013) en nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv)
vanuit het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, Gemeente: Enschede (Ministerie van OCW, 2014) Leeftijd
Totaal
VSV 2005/2006
VSV 2010/2011
VSV 2011/2012
13
1.751
11
15
9
14
1.693
17
23
18
15
1.658
27
15
17
16
1.783
31
29
24
17
1.662
94
47
28
18
2.188
128
114
106
19
2.636
90
102
86
20
2.705
69
76
62
21
3.065
59
61
47
Totaal
22.117
572
532
421
22
2.976
46
50
24
Lubbe en Larsen (2011a) gaan ervan uit dat door de verbeterde gezinssituaties er 1%
minder schooluitval zal zijn. In 2012 gaan ze uit van 2% (Lubbe en Larsen, 2012a). Deze
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
26 van 49
percentages betreffen schattingen en vormen daarmee alleen een indicatie. Het is ook niet duidelijk of dit percentage slaat op het totaal in Enschede of op het aantal kinderen in de populatie. Zij rapporteren een halve uitvaller per jaar minder op een populatie van 154
over een periode van twee jaar. De populatie in Enschede is acht maal groter, waardoor het vergelijkbare getal in deze studie een reductie van vier schoolverlaters minder zou
betekenen. Dit komt overeen met 1% van het totale aantal schoolverlaters in Enschede. Voor nu gaan we daarom uit van vier minder schoolverlaters per jaar.
Deze voorkomen schoolverlaters zullen in principe later werk hebben van hoger niveau.
Bovendien is de kans op het hebben van werk twee maal groter met startkwalificatie. Ook jaren later is de kans dat iemand meer dan zes maanden per jaar werkt significant groter wanneer iemand in ieder geval MBO-2 niveau heeft (Universiteit van Maastricht, 2009).
Oreopoulos (2007) geeft verder aan dat een extra jaar de kans op werkloosheid met 2,5% vermindert voor voortijdig schoolverlaters. Wij gaan hier van dit laatste percentage uit. 2,5% van vier komt neer op 0,1 werkloze minder per jaar. Monetarisering
Van situatie van geen werk naar situatie met werk
Hiervoor volgen we de werkwijze zoals beschreven bij de baat 5 Vermindering werklozen.
Van lager betaald werk naar hoger betaald werk
Ook kan het zijn dat iemand een grotere toegevoegde waarde heeft ten gevolge van het
hogere uitstroomniveau door het volgen van onderwijs. Het blijkt dat één jaar onderwijs
tussen de 6 en 10% aan hoger loon gedurende de carrière oplevert (In ’t Veld et al., 2006).
Cuelenaere et al. (2009) rekent met een conservatief percentage van 5%. Wanneer we
uitgaan van een minimumloon van EUR 1.469 voor iemand van 23 jaar of ouder
(Rijksoverheid, 2012a) levert dit EUR 73 per maand per persoon op (EUR 882 per jaar per persoon) voor de rest van zijn of haar leven.
Instellingskosten
Van de bovenstaande baten moeten uiteindelijk de instellingskosten van het jaar extra
onderwijs vanaf worden getrokken. De kosten hiervan staan met prijspeil 2009 per leerling in tabel 3 hieronder. Wij gaan hier uit van één jaar middelbaar beroepsonderwijs wat
neerkomt op EUR 5.100.
Tabel 3: Marginale kosten per jaar onderwijs
Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Private kosten
Maatschappelijke
Totale kosten
EUR 1.200
EUR 5.900
EUR 7.100
EUR 700
Bron: Op basis van Cuelenaere et al. (2009)
kosten
EUR 4.400
EUR 5.100
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
27 van 49
Totaal
Door in een vroeg stadium een stabiele gezinssituatie te creëren of handhaven kunnen
kinderen in het huishouden zich beter ontwikkelen. Door de inzet van wijkcoaches, zullen vier kinderen per jaar minder vroegtijdig uitvallen. Dat levert EUR 5100 extra kosten op aan scholing per kind. Daarnaast levert dit EUR 880 per jaar op aan extra toegevoegde
waarde voor de maatschappij per kind tot aan hun pensioen dankzij de extra scholing. Dit
levert een contante waarde op van EUR 90.000. Verder is de kans op werk vermeerderd
met 2,5%. Voor de berekening is uitgegaan dat deze reductie van werkloosheid na tien jaar zal spelen over een periode van vier jaar. Samen leveren deze welvaartseffecten een contante waarde over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing van EUR 110.000 op.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
28 van 49
3.7
Kwaliteit van leven gezin
Omschrijving
Wanneer huishoudens met succes geholpen worden levert dat een verbetering van de
kwaliteit van leven op voor het gehele gezin. Bij deze baat gaat het om welke waarde de
maatschappij toekent aan een verhoging van de kwaliteit van leven van een huishouden. Kwantificering
Het is mogelijk middels een MANSA (Manchester Short Assessment) de kwaliteit van leven te meten van een volwassene. Er is echter nog geen eenduidige werkwijze gevonden hoe deze meting vertaald kan worden naar een welvaartseffect.
Wel rapporteert Cuelenaere et al. (2006) dat de levensverwachting van hoger opgeleiden hoger is dan die van lager opgeleiden. Daarbij is in de onderstaande tabel de extra
gezondheidswinst uitgedrukt in Qaly’s (Quality Adjusted Life Years) gerelateerd aan een extra jaar onderwijs (Tabel 4).
Tabel 4: Relatie aantal Qaly’s per extra jaar onderwijs (Cuelenaere et al., 2006) Categorie
QALY per jaar extra onderwijs
Voortijdig schoolverlater (waarvan 60% man)
0,005
Klassieke risicoleerling
0,008
Opstapper
0,002
Monetarisering
Voor de monetarisering van deze baat is geen eenduidige werkwijze gevonden in de
literatuur. Het Ministerie van BZK (2011) rapporteert wel een forse waarde voor deze post
van EUR 190.000 in een voorbeeldsom. Maar hoe dit bedrag tot stand komt is niet bekend en vraagt om nader onderzoek.
Om de hogere levensverwachting te monetariseren noemt Cuelenaere et al. (2006) EUR
75.000 per Qaly. Over deze waarde is echter geen consensus. Een ondergrens hiervoor is circa EUR 20.000 (Poort et al., 2010). Het voorstel is om hier van dit laatste getal uit te gaan.
Totaal
Wanneer huishoudens met succes geholpen worden levert dat een verbetering van de
kwaliteit van leven op voor het gehele gezin. Bij deze baat gaat het om welke waarde de
maatschappij toekent aan een verhoging van de kwaliteit van leven van een huishouden.
Het is mogelijk middels een MANSA (Manchester Short Assessment) de kwaliteit van leven te meten van een volwassene. Er is echter nog geen eenduidige werkwijze gevonden hoe deze meting vertaald kan worden naar een welvaartseffect. Ook is er geen inzicht in de kwaliteit van leven in de oude situatie, nog in de nieuwe situatie. Een verandering in
kwaliteit van leven is daarom moeilijk te bepalen. Wel blijkt dat de levensverwachting van
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
29 van 49
hoger opgeleiden hoger is dan die van lager opgeleiden. Uitgaande van vier minder
schoolverlaters per jaar komt dit neer op EUR 400 per jaar winst, uitgaande van 0,005 Qaly
per jaar extra onderwijs. De contante waarde hiervan over een periode van vier jaar werken
met frontlijnsturing komt neer op EUR 1500. Dit bedrag vormt dus een onderschatting van de werkelijke waarde.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
30 van 49
3.8
Reductie schuldhulpverleningstrajecten
Omschrijving
Door het beter op orde krijgen van de financiën van een gezin wordt een aantal
schuldhulpverleningstrajecten voorkomen. Hierdoor ontstaan verschillende baten, veelal in de vorm van vermeden kosten (Hoven en Moolhuizen, 2007; Bogman en Van Summeren, 2010; Van Geuns et al., 2011).
Bovendien blijkt dat wanneer kinderen opgroeien in een huishouden met financiële
problemen, ze later een grotere kans hebben om zelf ook financiële problemen te hebben
(Kösters en Otten, 2007). Het oplossen van problemen nu, betekent daarmee een reductie van schuldhulpverleningstrajecten in de toekomst.
Het niet oplossen van de schulden levert een aantal verschillende mogelijke effecten op:
1. 2. 3.
kosten huisuitzetting
kosten bijstand herhuisvesting en relatiebreuken kosten van maatschappelijke opvang
4.
afsluitingskosten van nutsvoorzieningen
6.
schooluitval en opleidingseindniveau
5. 7. 8.
voorkomen uitval personeel door ziekte
aantal gewonnen levensjaren binnen de betrokken huishoudens.
voorkomen financiële problemen later van mensen die nu als kind te maken hebben met financiële problemen.
Hier worden alleen de onderdelen 2, 7 en 8 uitgewerkt. De rest van de onderdelen zijn
uitgewerkt onder baat 9, vermindering huisuitzettingen. Kwantificering
Ten eerste moet het aantal betrokken huishoudens binnen de wijkteams bepaald worden. In totaal zijn er in 2012 252 en in 2013 337 schuldhulpverleningstrajecten, waarvan 187 doorlopen van 2012 naar 2013. In totaal gaat het over deze periode om 402 unieke adressen.
2. Bijstand
Van Geuns et al. (2011) hebben becijferd dat schuldhulpverleningstrajecten de duur van
een bijstandsuitkering beperken met 4 tot 12 maanden. Een behouden schatting hiervoor levert vervolgens een reductie op van 4 maanden.
Verder gaan Baan et al. (2010) ervan uit dat 1% van de schuldhulpverleningstrajecten een
relatiebreuk helpt voorkomen. Dit is verder nog niet feitelijk te onderbouwen (Van Geuns
et al., 2011).
7. Aantal gewonnen levensjaren binnen de betrokken huishoudens
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
31 van 49
Om het aantal gewonnen levensjaren te bepalen moet onderscheid worden gemaakt tussen het stabiliseren van een situatie (wat betekent dat de schulden niet verder oplopen) en het daadwerkelijk oplossen van de schulden. Wat betreft het oplossen van schulden is de volgende informatie beschikbaar: •
Hiemstra & De Vries (2008) komen tot de conclusie dat voor een kwart (25%) van de trajecten de schulden opgelost worden.
•
Het NVVK (2009) geeft als slagingspercentage circa 30% aan voor het daadwerkelijk
•
Baan et al. (2010) komen op een succespercentage waarbij een succesvolle sanering
oplossen van de schulden.
een huisuitzetting heeft voorkomen met een soortgelijke werkwijze in Amsterdam van 10%.
Wat betreft financiële stabilisatie: •
Lubbe en Larsen (2011a) melden op basis van een ongespecificeerde en ongedateerde
referentie naar Hiemstra & De Vries een percentage van 45% voor financiële stabilisatie. Na drie jaar is 15% schuldenvrij. •
Lubbe en Larsen (2011a) melden verder dat door de inzet van sociaal casemanagers bij de gemeente Den Haag 25% meer huishoudens in een financieel stabiele situatie komen.
Aangezien stabilisatie hetgeen is wat gewenst is nemen we als conservatieve schatting de laagste waarde hiervoor van 25% van de trajecten als resultaat van de nieuwe werkwijze.
Het aantal extra huishoudens dat door de nieuwe werkwijze extra in een financieel stabiele situatie komt daarmee op circa 100 huishoudens. Het is op dit moment niet te bepalen hoeveel schuldhulpverleningstrajecten worden vermeden.
8. Voorkomen financiële problemen later van mensen die nu als kind te maken hebben met financiële problemen Kösters en Otten (2007) geven verder aan dat mensen die nu in de leeftijdscategorie 25 tot 44 jaar zitten, met ouders die vroeger vrijwel altijd of vaak financiële problemen hadden,
nu een bijna twee keer zo grote kans hebben op een laag opleidingsniveau dan personen met ouders die geen financiële problemen hadden. Dit vertaalt zich tevens naar een twee
maal zo grote kans op moeite hebben met ‘rondkomen’. Uit de studie blijkt overigens dat
dit niet per se betekent dat iemand weinig verdient. Dat betekent dat de kinderen die nu ouders hebben met financiële problemen een twee maal zo grote kans hebben om later ook financiële problemen te hebben dan in een gezin zonder financiële problemen.
Om te bepalen hoe groot de toegenomen kans is gaan we uit van de volgende kengetallen. In Nederland waren er volgens het CBS (2013) in 2011 circa 7.440.000 huishoudens.
Volgens Aarts et al. (2011) heeft 13% hiervan een verhoogde kans op schulden. Daarvan heeft weer 11,6% kans op structureel zware problematische schulden. Dit komt neer op
circa 114.000 huishoudens in Nederland, wat 1,5% van het totaal aan huishoudens is. Het voorkomen van een verdubbeling van de kans dat een kind later, zeg over 25 jaar, te
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
32 van 49
maken krijgt met problematische schulden bedraagt daarmee een reductie van dezelfde 1,5%.
Monetarisering
2. Kosten bijstand
Aangezien een gemeente iemand niet op straat laat staan wordt vaak beroep gedaan op
bijzondere bijstand om de herhuisvesting mee te betalen. Deze kostenpost wordt geraamd op EUR 1500 (Prijspeil 2007; Hoven en Moolhuizen, 2007). Baan et al. (2010) melden
hiervoor een bedrag van EUR 2000 wat in lijn is met het eerdere bedrag. Voorstel is het bedrag van Hoven en Moolhuizen (2007) van EUR 1500 (prijspeil 2007) te nemen als kengetal voor deze post.
Hoven en Moolhuizen (2007) geven verder aan dat in geval van een relatiebreuk er een
beroep gedaan kan worden op bijstand. In 2007 kwam dit neer op circa EUR 7500 per jaar als kostenpost voor een alleenstaande en EUR 10.500 per jaar voor een alleenstaande ouder. Inclusief uitvoeringskosten heeft Van Geuns et al. (2011) becijferd dat een
gemiddelde bijstandsuitkering EUR 17.500 kost. Het beroep op bijstand zelf levert een
verschuiving van geld van de ene actor naar de andere en levert daarom geen netto baat
op. De kosten die gemaakt worden om deze verschuiving te realiseren kunnen wel gezien worden als vermeden kosten. Wanneer we uitgaan van 8% van de uitkering als
uitvoeringskosten (SEO, 2006) komt dit neer op EUR 600 voor een alleenstaande en EUR 840 voor een alleenstaande ouder.
7. Aantal gewonnen levensjaren binnen de betrokken huishoudens & 8. Voorkomen financiële problemen later van mensen die nu als kind te maken hebben met financiële problemen Een huishouden zonder financiële stress levert volgens Lubbe en Larsen (2011b) 0,15
gewonnen levensjaar op. Echter rapporteren Lubbe en Larsen (2012b) in 2012 een dubbel aantal gewonnen levensjaren. Het is niet duidelijk hoe dit precies berekend is. Voor nu nemen we de kleinste omvang in gewonnen aantal levensjaren van 0,15 jaar per
huishouden. Over de waarde van een gewonnen levensjaar is geen consensus. Een ondergrens hiervoor is circa EUR 20.000 (Poort et al., 2010). Daarmee komt de
monetarisering van deze baat neer op EUR 3000 per huishouden.
Wanneer een schuldhulpverleningstraject in zijn geheel wordt vermeden, is er verder
sprake van vermeden kosten voor de budgetcoach. Deze bedragen EUR 622 per huishouden (Aarts et al., 2011). Totaal
Door het beter op orde krijgen van de financiën van een gezin wordt een aantal
schuldhulpverleningstrajecten voorkomen. In totaal zijn er in 2012 en 2013 402 unieke
adressen waar schuldhulpverleningstrajecten hebben plaatsgevonden. We gaan er van uit
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
33 van 49
dat 25% hiervan — dit komt neer op 100 huishoudens — extra in een financieel stabiele
situatie terecht komen. Dit levert de volgende effecten op: •
De reductie aan stress die dit oplevert resulteert in 0,15 gewonnen levensjaar à EUR
20.000. Per jaar komt dit neer op in totaal EUR 150.000 met een netto contante waarde van EUR 600.000. • •
Ook levert dit één procent minder relatiebreuken op met een prijskaartje van EUR 600.
Verder levert het een zeer beperkt aantal gevallen minder van bijzondere bijstand op van gemiddeld EUR 1500.
•
Daarnaast zijn er 477 kinderen betrokken over 2012 en 2013 die door een financieel stabiele situatie te creëren een 1,5% kleinere kans hebben om later als volwassene
terecht te komen in financiële problemen. Dit levert een jaarlijkse baat op van EUR 3800, wat neerkomt op een contante waarde van EUR 13.000.
De contante waarde van al deze effecten samen over een periode van vier jaar werken met
frontlijnsturing komt neer op EUR 625.000.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
34 van 49
3.9
Vermindering aantal huisuitzettingen
Omschrijving
Door het op orde krijgen van de financiën van een huishouden wordt een aantal
huisuitzettingen voorkomen. Hierdoor ontstaan verschillende baten, voornamelijk vermeden kosten (Hoven en Moolhuizen, 2007): 1.
kosten huisuitzetting
3.
kosten van maatschappelijke opvang
2. 4. 5. 6. 7. 8.
kosten bijstand herhuisvesting en relatiebreuken afsluitingskosten van nutsvoorzieningen voorkomen uitval personeel door ziekte schooluitval en opleidingseindniveau
aantal gewonnen levensjaren binnen de betrokken huishoudens.
voorkomen financiële problemen later van mensen die nu als kind te maken hebben met financiële problemen.
We laten hierbij de mogelijkheid van meer permanente dakloosheid en de gevolgen
daarvan buiten beschouwing. Voor meer informatie daarover verwijzen wij naar Van Laere
et al. (2005) en Van Laere (2010) voor een overzicht van de gevolgen van dakloosheid. Verder verwijzen wij naar Cebeon (2011) voor een kosten en baten analyse voor maatschappelijke opvang rondom het thema dakloosheid.
Hier worden alle onderdelen uitgewerkt behalve de onderdelen 2 en 7 die uitgewerkt zijn binnen baat 8, reductie schuldhulpverleningstrajecten. Kwantificering
1. Aantal huisuitzettingen
Het totaal aantal adressen waar huisuitzettingen plaatsvonden in de gemeente in 2012 was 186, in 2013 zelfs 283. Van deze adressen waren er 41 bekend bij de wijkteams in 2012
en 57 in 2013. In totaal waren er dus 98 adressen bekend bij de wijkteams. Op basis van de analyse tot nu toe is het niet duidelijk of de huishoudens die uitgezet zijn ook
daadwerkelijk de huishoudens zijn die in begeleiding waren. Hierdoor zou het aantal
huishoudens kleiner kunnen zijn. We kunnen verder op basis hiervan niet direct afleiden hoeveel voorkomen huisuitzettingen de werkwijze heeft opgeleverd.
Lubbe en Larsen (2011a) gaan uit van een effectiviteit van circa 15% minder
huisuitzettingen ten gevolge van de nieuwe werkwijze. Lubbe en Larsen (2012b)
rapporteren op basis van resultaten in Heechterp-Schieringen een resultaat van 20%.
Concreet betekent dit over een periode van 1,75 jaar, uitgaande van de 15% reductie, een
potentieel resultaat van circa 15 voorkomen huisuitzettingen per jaar.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
35 van 49
3. Maatschappelijke opvang Baan et al. (2010) geeft verder aan dat circa 10% gebruik moet maken van
maatschappelijke opvang. Maas en Planije (2009) laten op basis van een analyse van
gegevens van een viertal grote steden in Nederland zien dat dit percentage ergens tussen
de 5 en 25% ligt. Een precies kengetal is op basis van deze gegevens niet af te leiden. Niet
omdat de steden niet geheel vergelijkbaar zijn met Enschede, maar ook omdat de kwaliteit van de gegevens verschilde. Uitgangspunt zou de ondergrens van 5% kunnen zijn voor het percentage dat mogelijk in de maatschappelijke opvang was gekomen.
4. Afsluitkosten
Voor iedere huisuitzetting moet het gas, water en licht worden afgesloten.
5. Ziekteverzuim
Verder gaat Baan et al. (2010) ervan uit er per schuldhulpverleningstraject er één dag
minder ziekteverzuim zal zijn. Ook dit is nog niet goed te kwantificeren (Van Geuns et al., 2011). In deze studie gaan we uit van één dag voorkomen ziekteverzuim per voorkomen
huisuitzetting.
6. Schooluitval en opleidingsniveau
Ook is er vermoedelijk een effect op schooluitval en het te behalen opleidingseindniveau. Dit is volgens Van Geuns et al. (2011) nog niet te kwantificeren. Lubbe en Larsen (2012a)
gaan uit van een reductie van 2%. Monetarisering
1. Kosten huisuitzetting
De kosten van een huisuitzetting bestaan ten eerste uit de kosten van begeleiding.
Bogman en Van Summeren (2010) geven aan dat een woningcorporatie hiervoor aan begeleiding in totaal circa EUR 3300 aan kwijt is.
Voor het daadwerkelijk uitzetten maakt de woningcorporatie ook kosten. Deze komen volgens Bogman en Van Summeren (2010) neer op EUR 6850 (zie tabel hieronder). Dit getal komt overeen met Hoven en Moolhuizen (2007) die EUR 7500 (prijspeil 2010)
rapporteren. Hier stellen wij voor de laagste waarde (EUR 6850) te nemen als conservatief
kengetal.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
36 van 49
Tabel 5: Kosten feitelijke huisuitzetting (Bogman en Van Summeren, 2010) Actie
EUR
Oninbare huur
2400
Kosten deurwaarder
850
Ontruimingskosten deurwaarder
600
Kosten inboedelverwijdering
1000
Kosten schade bij ontruiming
1100
Kosten ondersteuning en coördinatie woonconsulent
500
Kosten ondersteuning beheer
400
Totaal kosten huisuitzetting
6850
Baan et al. (2010) meldt een totaalbedrag van EUR 10.000 voor de kosten van een
huisuitzetting. Dit komt overeen met de som van de hierboven genoemde bedragen van EUR 3300 en EUR 6850.
3. Kosten van maatschappelijke opvang
Het is mogelijk dat herhuisvesting niet lukt. In dat geval is maatschappelijke opvang
noodzakelijk. De kosten hiervan komen volgens Bogman en Van Summeren (2010) neer op
EUR 53.000 per jaar. Hoven en Moolhuizen (2007) en Baan et al. (2010) geven met prijspeil 2004 een kostenplaatje van EUR 35.000 minus EUR 6.000 eigen bijdrage (beiden per jaar).
Dit bedrag komt overeen met de door Bogman en Van Summeren (2010) genoemde kosten
voor het verblijf maatschappelijke opvang van EUR 34.000 per jaar (zie tabel hieronder).
Maar dit is dan exclusief de kosten voor begeleiding en begeleid wonen. Een verblijf van een jaar is volgens Hoven en Moolhuizen (2007) realistisch.
Tabel 6: Kosten maatschappelijke opvang (Bogman en Van Summeren, 2010) Actie
EUR/jaar
Kosten verblijf maatschappelijke opvang
34.000
Kosten begeleid wonen
12.000
Totaal kosten maatschappelijke opvang
53.000
Kosten begeleiding maatschappelijke opvang
7.000
Als conservatieve schatting voor deze post is het voorstel uit te gaan van alleen de kosten van het verblijf in maatschappelijke opvang van EUR 34.000.
4. Afsluitingskosten van nutsvoorzieningen
Een afsluiting kost gemiddeld EUR 500 (prijspeil 2007) (Hoven en Moolhuizen, 2007; Baan
et al., 2010). Van Geuns et al. (2011) rapporteert zelfs een bedrag van EUR 790. Een
behouden kengetal is daarmee EUR 500 per voorkomen afsluiting.
5. Kosten ziekteverzuim
Zie baat 4. Vermindering ziekteverzuim.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
37 van 49
6. Schooluitval en opleidingseindniveau:
Zie baat 6. Kinderen later kansrijker op arbeidsmarkt. Totaal
Door het op orde krijgen van de financiën van huishoudens wordt een aantal
huisuitzettingen voorkomen. Hierdoor ontstaan verschillende baten. We gaan uit van een reductie van circa 15 voorkomen huisuitzettingen per jaar. Dit levert een aantal welvaartseffecten op: •
Ten eerste levert het EUR 10.000 aan vermeden huisuitzettingskosten per huisuitzetting op.
•
Verder is 0,75 geval van maatschappelijke opvang per jaar voorkomen tegen een bedrag van EUR 34.000 per jaar.
•
Tevens bespaart elke voorkomen huisuitzetting afsluitkosten voor de nutsvoorzieningen van EUR 500.
•
Tenslotte bespaart het kosten van ziekteverzuim voor in ieder geval een dag per
voorkomen huisuitzetting ter waarde van EUR 200.
De contante waarde van deze effecten samen over een periode van vier jaar werken met frontlijnsturing is EUR 370.000.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
38 van 49
3.10
Reductie politie/ justitiekosten
Omschrijving
Door de inzet van wijkcoaches zal er minder sprake zijn van overlast en onveiligheid in de wijk. Het blijkt dat wanneer de werkloosheid afneemt de niet gewelddadige criminaliteit
ook afneemt. Dit levert een reductie op van (mogelijk verschillende typen) acties door politie en justitie. Kwantificering
Niet-gewelddadige criminaliteit
Levitt (2004) heeft aangetoond dat wanneer de werkloosheid in Amerika afneemt de
criminaliteit met ongeveer hetzelfde percentage afneemt. In Nederland zal dit effect
kleiner zijn, aangezien de sociale zekerheid hier sterker is. Kok et al. (2006) verwacht
daarom dat een effect van een half procent daling van criminaliteit een betere schatting is ten gevolge van één procent daling in werkloosheid. Het is niet zinvol om dit getal toe te passen op één huishouden. Deze baat is pas te bepalen op een hoger aggregatieniveau.
In baat 5. Vermindering aantal werklozen is berekend dat er circa vier minder werklozen
zullen zijn ten gevolge van de inzet van de wijkcoaches. Op een omvang van 10.214 werkzoekenden in 2012 (I&O research, 2013) is dit een zeer beperkte verandering.
Gewelddadige criminaliteit
Verder worden voortijdig schoolverlaters vaker dan schoolverlaters met een
startkwalificatie verdacht van een misdrijf (Cuelenaere et al., 2009). Lochner en Moretti (2003) stellen dat door een jaar extra onderwijs voor een populatie de kans op
vermogensdelicten reduceert met 5,2%. Voor mishandeling bedraagt dit percentage zelfs 29%. Voor moord en zedendelicten gaat het om respectievelijk 27,4% en 11,8% minder.
De schatting is dat er vier voortijdig schoolverlaters minder zijn ten gevolge van de nieuwe werkwijze. De verwachte reductie van het aantal vermogensdelicten, mishandeling, moord en zedenmisdrijven is derhalve dermate klein dat er geen relevante verandering ten gevolge van de invoering van frontlijnsturing is te verwachten ten aanzien van gewelddadige criminaliteit. Monetarisering
De gemiddelde kosten van criminaliteit, exclusief gewelddadige criminaliteit, zijn volgens
Kok et al. (2006) op het schaalniveau van Nederland als geheel EUR 110 per jaar per werkloze minder, die op dit moment in de bijstand zitten. Totaal
Door de inzet van wijkcoaches zal er minder sprake zijn van overlast en onveiligheid in de wijk. Het blijkt dat wanneer de werkloosheid afneemt de niet-gewelddadige criminaliteit
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
39 van 49
afneemt. Wanneer we uitgaan van een reductie van vier werklozen per jaar levert dit,
vermenigvuldigd met EUR 110 per werkloze minder per jaar een totale baat op van circa
EUR 400 per jaar per cohort aan vermeden politie/justitiekosten voor niet-gewelddadige
criminaliteit. De contante waarde hiervan is circa EUR 3.000. De verwachte reductie van het
aantal vermogensdelicten, mishandeling, moord en zedenmisdrijven is dermate klein dat er geen relevante verandering ten gevolge van de invoering van frontlijnsturing is te
verwachten ten aanzien van gewelddadige criminaliteit. Dit betekent niet dat hulpverlening in het algemeen geen invloed heeft op de kosten van politie en justitie. Dit betekent alleen dat de nieuwe werkwijze op deze baat geen relevant effect lijkt te hebben. De verwachting is dat dit effect er wel is en dat vraagt daarom om aanvullend onderzoek.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
40 van 49
3.11
Woongenot bewoners wijk
Omschrijving
Door de gekozen nieuwe werkwijze zal er minder sprake zijn van overlast en onveiligheid en zal de sociale status van een wijk verbeteren. Dit levert een verbetering op van het woongenot van de bewoners in de wijk. Dit vertaalt zich in een hogere waarde van de
woningen in een wijk. Deze prijs hangt samen met de sociale status van de buurt (Visser en Van Dam, 2006; Marlet, 2006; Marlet en Van Woerkens, 2007). Kwantificering
Voortijdig schoolverlaters worden vaker dan schoolverlaters met een startkwalificatie
verdacht van een misdrijf (Cuelenaere et al., 2009). Lochner en Moretti (2003) stellen dat door een jaar extra onderwijs voor een populatie de kans op delicten reduceert. De
verwachting is dat er vier voortijdig schoolverlaters per jaar minder zijn ten gevolge van de nieuwe werkwijze. Dit aantal is te klein om voor deze baat grote effecten te verwachten. Monetarisering
Marlet en Van Woerkens (2007) geven namelijk aan dat de woningwaarde sterk afhangt van de variabelen in de tabel hieronder. In Marlet en Van Woerkens (2004) wordt als indicatie EUR 1087,5 per geweldsdelict per 1000 inwoners gepresenteerd op basis van de stad Utrecht.
Tabel 7: Indicator en huizenprijzen Indicator
Lagere huizenprijzen per vierkante meter
Geweldsmisdrijven
14,16
Overlast van dronken mensen
66,5
Overlast van drugsgebruik
48,55
Overlast van jongeren
59,11
werken
98,22
Vernielingen aan openbare Rommel op straat
148,26
Totaal
Door de nieuwe werkwijze zal er minder sprake zijn van overlast en onveiligheid en zal de sociale status van een wijk in de basis verbeteren. Dit levert een verbetering op van het
woongenot van de bewoners in de wijk. Er is alleen een relatie gevonden tussen het aantal
geweldsmisdrijven en woongenot. De verwachte reductie van het aantal geweldsmisdrijven is echter zo klein dat er geen stijging van de woningwaarde ten gevolge van de invoering van frontlijnsturing is te verwachten is. Dit betekent niet dat hulpverlening geen invloed
heeft op de waarde van woningen. Die relatie is wel gevonden in de literatuur. Dit betekent alleen dat de nieuwe werkwijze op deze baat geen relevant effect lijkt te hebben. De
verwachting is dat dit effect er wel is en dat vraagt daarom om aanvullend onderzoek.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
41 van 49
3.12
Reductie kosten in de toekomst door pro activiteit burgers
Omschrijving
Door de nieuwe werkwijze worden mensen zelfstandiger en zullen in de toekomst eerder zelf problemen oplossen, mede gebruik makend van hun eigen netwerk. Kwantificering
Door te focussen op de eigen kracht van mensen reduceert het beroep op professionele
begeleiding. Op dit moment ligt het gemiddelde totaal aantal uren per huishouden op 38 uur (Hypercube, 2012). Er zijn geen kengetallen gevonden op basis van metingen om de reductie van het aantal uur te onderbouwen. Monetarisering
Het prijskaartje betreft de integrale kosten van ieder gewerkt uur. Deze wordt geschat op EUR 70 per uur. Totaal
Door de gekozen aanpak worden mensen zelfstandiger en zullen in de toekomst eerder
zelf problemen oplossen, mede gebruik makend van hun eigen netwerk. Op dit moment
ligt het gemiddelde totaal aantal uren professionele hulp per huishouden alleen al vanuit de gemeente op 38 uur. We verwachten hier daarom een significante baat. Er zijn echter geen kengetallen gevonden op basis van metingen om de reductie van het aantal uur te onderbouwen. Het is daarom nog niet mogelijk deze baat te kwantificeren.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
42 van 49
4 Overzicht resultaat MKBA
Alle kosten en baten samen in een overzicht leveren (afgerond) het onderstaande beeld op (tabel 8), waarbij direct opvalt dat de baten de kosten ruimschoots overtreffen. De
investeringen worden in de basis al terugverdiend met de beoogde efficiëntieverbetering.
Vervolgens vormen alle andere welvaartseffecten samen het positieve saldo. Bovendien zijn er nog enkele baten met PM posten die in de basis de batenkant nog kunnen vergroten.
Wel zitten er grote onzekerheden in de kengetallen. Met name de maatregel-effectrelaties zijn veelal onzeker.
Tabel 8: Resultaten MKBA Frontlijnsturing (afgeronde getallen) Looptijd nieuwe
Looptijd nieuwe
Contante waarde
Contante waarde
1. Overleg en organisatie
-380.000
-470.000
2. ICT voorzieningen
-180.000
-180.000
3. Huisvesting
-110.000
-110.000
4. Kosten na- en bijscholing
-80.000
-80.000
werkwijze: 4 jaar Welvaartseffecten
(EUR)
werkwijze: 10 jaar (EUR)
Kosten
Subtotaal (kosten)
-755.000
-840.000
Baten 1. Reductie kosten door verbeterde efficiëntie en effectiviteit
740.000
1.500.000
2. Burger bespaart tijd
120.000
270.000
3. Vermindering zorgkosten
150.000 + PM
320.000 + PM
4. Vermindering verzuim*
65.000
140.000
5. Vermindering aantal werklozen
540.000
1.160.000
6. Kinderen later kansrijker op arbeidsmarkt
110.000
220.000
7. Kwaliteit van leven gezin
1.500 + PM
3.000 + PM
8. Reductie schuldhulp-verleningstrajecten
625.000
1.340.000
9. Vermindering aantal huisuitzettingen
370.000
790.000
10. Reductie politie/ justitiekosten
3.000
7.000
11. Woongenot bewoners wijk
PM
PM
12. Reductie kosten in de toekomst door proactiviteit burgers
PM
PM
Subtotaal (baten)
2.725.000
5.750.000
Totaal (Netto contante waarde)
1.970.000
4.910.000
*Indicatief
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
43 van 49
Verder wordt uit de onderstaande tabellen 9 en 10 duidelijk dat de kosten en baten veelal
niet bij dezelfde organisaties liggen. Voor de gemeente levert het met name een aantal
financiële waarden op. Voor huishoudens in Enschede levert het met name verschillende economische waarden op. Tabel 9: Kostendragers Kosten
Kostendrager
1. Overleg
Hulporganisaties en gemeente
3. Huisvesting
Gemeente
2. ICT voorzieningen 4. Kosten na- en bijscholing Tabel 10: Batenhouders
Gemeente Gemeente
Welvaartseffect
Batenhouder
1.
Reductie kosten door efficiëntie- verbetering en
Hulporganisaties, Gemeente
2.
Burger bespaart tijd
Huishoudens
Vermindering verzuim
Bedrijven
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
reductie dubbel werk
Vermindering zorgkosten Vermindering aantal werklozen
Kinderen later kansrijker op arbeidsmarkt
Verbetering kwaliteit van leven huishouden Reductie schuldhulpverleningstrajecten Vermindering aantal huisuitzettingen
10. Reductie politie/justitiekosten
11. Verbetering woongenot bewoners wijk
12. Reductie kosten in de toekomst door minder beroep op formeel netwerk
Verzekeringen, Huishoudens Gemeente, Bedrijven
Gemeente, Huishoudens Huishoudens
Huishoudens, Gemeente, Schuldeisers Gemeente, Woningcorporaties, Huishoudens, Bedrijven Politie, Justitie
Bewoners, Woningcorporaties Alle kostendragers
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
44 van 49
5 Conclusies
De baten overtreffen de kosten van de verandering in werkwijze in grote mate. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de nieuwe werkwijze maatschappelijk gezien een duidelijke verbetering oplevert.
De belangrijkste onderbouwde welvaartseffecten zijn (1) de reductie van kosten door een
verbeterde efficiëntie en effectiviteit, (5) de vermindering van het aantal werklozen, (8) de reductie van het aantal schuldhulpverleningstrajecten en (9) de reductie van het aantal huisuitzettingen. Verder is het vermoeden dat de baten (3) reductie zorgkosten, (10)
reductie politie/justitiekosten, (11) woongenot bewoners wijk en (12) reductie kosten in de toekomst door proactiviteit burgers relevante baten zijn. Maar dit is nog slechts deels te onderbouwen.
In deze studie hebben we voor de meeste welvaartseffecten kengetallen kunnen vinden in de literatuur. Wel is duidelijk dat een groot aantal hiervan voor verbetering vatbaar is. De getallen mogen daarom niet als exacte getallen worden geïnterpreteerd, maar als
indicaties om het vraagstuk transparanter te maken. Het is niet te verwachten dat een aanscherping van de kengetallen de hier gepresenteerde conclusie dat de nieuwe werkwijze een zinvolle is zal veranderen.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
45 van 49
6 Aanbevelingen
In dit rapport is antwoord gegeven op de vraag wat het rendement is van de nieuwe
werkwijze van de Gemeente Enschede met betrekking tot multiprobleemhuishoudens.
Dankzij deze MKBA is duidelijk geworden dat de nieuwe werkwijze maatschappelijk gezien zinvol is.
De vraag wat het rendement is van hulpverlening in totaal is hiermee nog niet beantwoord. Om deze laatste vraag te beantwoorden is meer inzicht nodig in wat de (welvaarts)effecten zijn van acties door hulpverleners. Daarbij gaat het met name om de maatregel-
effectrelaties. Dit inzicht is voor meerdere partijen van belang is en gaat bovendien veel
tijd kosten om te krijgen. Daarom is het zinvol om met meerdere partijen deze vraag op te
pakken. Daarna wordt het mogelijk om transparanter en daarmee duidelijker aan te geven wat de impact is van hulpverlening. Vervolgens is het mogelijk een investering hierin te
vergelijken met investeringen in bijvoorbeeld openbare ruimte, voorzieningen of
veiligheid.
In het verlengde hiervan is het zinvol om de eigen registratie en monitoring hierop aan te laten sluiten. Daarmee zal het mogelijk worden om snel inzicht te krijgen in de eigen
resultaten en daarmee het maatschappelijk rendement dankzij de ingezette hulpverlening. Dit vraagt om een scherp beeld van wat op welke wijze geregistreerd moet worden. Bovendien vormt registratie een middel bij het contact met de burger. Door een
registratie-instrument te gebruiken is het mogelijk zichtbaar te maken waar een burger staat en naar toe wil ontwikkelen.
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
46 van 49
7 Literatuur •
Aarts, L., Douma, K., Friperson, R., Schrijvershof, C., Schut, M., 2011, Op weg naar effectieve schuldhulp, Kosten en baten van schuldhulpverlening, In opdracht van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
•
Baan, A., Sprenger, P., Willemen, M., 2010, Evaluatieonderzoek ‘Vroeg Eropaf!’, Berenschot
•
Baarsma, B., Nooij, M. De, Rosenberg, F., 2006, Indicator administratieve lasten
burgers, Technisch eindrapport, SEO Economisch Onderzoek, in opdracht van ACTAL •
Baartman, H., & Dijkstra, J., 1987, Multi-probleem gezinnen, II: de
opvoedingsproblematiek. Tijdschrift voor Orthopedagogiek (25), pp. 2-20
•
Bogman, R., Van Summeren, F., 2010, Preventieve woonbegeleiding, evaluatie van de pilot woonbegeleidingsproject, Partners en Popper
•
CBS, 2007, Gezondheid en zorg in cijfers 2007. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg
• •
CBS, 2013, Statline CBS, 2014, Statline
•
Cebeon, 2011, Kosten en baten van Maatschappelijke opvang, Bouwstenen voor
•
Cornelissen, E., Rouw, M., Brouwer, P., Bogman, R., Place, S., Brouwer, P. en Piek, P.,
effectieve inzet van publieke middelen, Rapport 560010 – 012
2010, Meedoen dat doe je zelf: Participatiecoaches, Arnhem in beweging:
Groepsgewijze empowerment, TNO Kwaliteit van Leven, Kennisnetwerk Achter de Voordeur, Partners + Pröpper, In opdracht van: Gemeente Arnhem •
Cuelenaere, B., Van Zutphen, F., Van der Aa, R., Willemsen, A., Wilkens, M., 2009, MKBA voortijdig schoolverlaten, ECORYS, in opdracht van Ministerie van OCW
•
De Baat, M. en Foolen, N., 2012, Crisisinterventie in gezinnen: wat werkt? Utrecht: Nederlands Jeugd Instituut (NJI)
•
De Graaf R., Ten Have M., Van Dorsselaer S., 2010, De Psychische Gezondheid van de Nederlandse Bevolking. NEMESIS-2: Opzet en Eerste Resultaten. Utrecht: Trimbosinstituut
•
De Klerk, M., Prins, M., Verhaak, P. & Van den Berg, G. (2012). Mensen met
meervoudige problemen en hun zorggebruik. Achtergrondstudie uitgebracht door de
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg ten behoeve van het advies ‘De bomen en het bos: de patiënt, zijn vraag en het landschap'. Den Haag: RVZ •
Decressin, J., Fatás, A., 1995, Regional labor market dynamics in Europe, European Economic Review, Volume 39, Issue 9, December 1995, Pages 1627–1655, http://dx.doi.org/10.1016/0014-2921(94)00102-2
•
Don, A., Swagers, J. & de Vries, W., 2012, Jeugdzorg en extramurale begeleiding. Betekenis cijfers voor de gemeente Goirle. 's Hertogenbosch: K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd
•
Eysink P.E.D., Hamberg-Van Reenen H.H., Lambooij M.S, 2008, Leefstijl en arbeid in balans. Een literatuurstudie naar de invloed van leefstijlfactoren en (sub)cultuur op
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
47 van 49
gezondheid, ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en productiviteit. RIVM-rapport 270254001/2008. Bilthoven: RIVM, 2008 •
Ghesquière, P., 1993, Multi-problem gezinnen. Problematische hulpverleningssituaties
in perspectief. In Y. Van der Laan, Aanpak multiprobleem gezinnen. Een onderzoek ten behoeve van het informatie- en kennispunt IKP sociale veiligheid Fryslan (p. 6).
Groningen: CMO •
Hendriksen, I, 2009, Regelmatig fietsen naar het werk leidt tot lager ziekteverzuim, TNO | Kennis voor zaken
•
Hermanns, J., 2012, Voorwoord. In: Schamhart, R., en J. Colijn. Greep op wraparound
care. Eindrapport onderzoeksprogramma wraparound care in de Utrechtse jeugdzorg. Utrecht: Hogeschool Utrecht •
Hiemstra & De Vries (2008), Schulden? De gemeente helpt, Naar effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening
•
Horstik, I. en Veuger, A., 2012, Rapport Stade over kwetsbare gezinnen in Woerden, Kwaliteit van Samenleven, Stade Advies BV
•
Hoven, A. en Moolhuizen, J., 2007, Maatschappelijk rendement Integrale
Schuldhulpverlening, Maatschappelijke Dienstverlening Oldambt, Stichting Welzijn Delfzijl en Volkskredietbank voor Noord-Oost Groningen. •
Hypercube, 2012, Terug naar de Eenvoud: Frontlijnsturing, In opdracht van de Gemeente Enschede
• •
I&O Research, 2013, Enschede in Cijfers 2013, Bevolking
I&O Research, 2013, Enschede vergeleken – Leefbaarheid, Geweldsmisdrijven,
http://vergeleken.enschede.nl/enschedevergeleken/leefbaarheid.asp?nummer=62 •
Karoly, L.A., Greenwood, P.W., Everingham, S.S., Houbé, J., Kilburn, M.R., Rydell, C.P., Sanders, M., en Chiesa, J., 1999, Investing in Our Children, What We Know and Don’t
Know About the Costs and Benefits of Early Childhood Interventions, Foresight, Vol. 6 No. 2 •
Kok, L, Hollanders, D. Peter Hop, J., 2006, Kosten en baten van re-integratie, In
opdracht van Boaborea, Gefinancierd door Stichting Instituut Gak, SEO Economisch Onderzoek •
Koning J. de, Collewet M., Tempelman C., Berretty T., Gravesteijn-Ligthelm J., 2009, Gezondheid en arbeidsgerelateerde baten. Rotterdam: SEO/SEOR, 2009.
•
Kösters, L. en F. Otten, 2007, Krappe beurs als erfenis? In: Sociaaleconomische trends,
•
Levitt, S.D., 2004, Understanding Why Crime Fell in the1990s: Four Factors that
3e kwartaal, p. 36-41
Explain the Decline and Six that Do Not, Journal of Economic Perspectives, Vol. 18, Nr. 1, pp 163–190 •
Lochner, L. en Moretti, E., 2003, The Effects of Education on Crime: Evidence from
Prison Inmates, Arrests and Self Repors. Working Paper no. W8605, National Bureau of Economic Research •
Lubbe, M. en Larsen, V., 2011a, Rendement van sociaal casemanagement, Resultaten van een indicatieve MKBA, LPBL, In opdracht van Gemeente Den Haag, Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, DHOM
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
48 van 49
•
Lubbe, M. en Larsen, V., 2011b, Indicatieve MKBA 8 straten-aanpak Pendrecht, In opdracht van Deelgemeente Charlois
•
Lubbe, M. en Larsen, V., 2012a, Indicatieve MKBA buurtcoach Rode Dorp en Voorstad Oost eindrapport, LPBL, in opdracht van de Gemeente Deventer
• •
Lubbe, M. en Larsen, V., 2012b, MKBA Frontlijnteam Heechterp-Schieringen
Maas, M. en Planije, M., 2009, Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang,
Rapportage 2009: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht, Trimbos-Instituut, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
•
Marlet, G. en Van Woerkens, C., 2004, De maatschappelijke baten van een veilige stad, Nyfer
•
Marlet, G. en Van Woerkens, C., 2007, Op weg naar Early Warning, Stichting Atlas voor
•
Marlet, G., 2006, Investeren in veiligheid: de opbrengsten, Opbrengsten Sociale
gemeenten
Investeringen, Ingrid Doorten, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling • •
Ministerie van BZK, 2011, E-boek Aan de slag achter de voordeur
Ministerie van OCW, 2014, Gemeente: Enschede, Nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv) vanuit het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, www.vsvverkenner.nl
• •
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2012, Minimumloon januari 2013
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2013, Interventiecalculator, interventiecalculator.nl
•
Nederlands Jeugdinstituut (z.d.). Dossier Multiprobleemgezinnen. Verkregen op: http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/09/616.html
•
Németh, A.A. en Jacobs-Ooink, M., 2013, Kengetallen baten Frontlijnsturing
multiprobleemhuishoudens, Saxion in opdracht van de Gemeente Enschede •
NVVK, 2010, Hulp onder druk. Schuldhulpverlening ten tijde van economische crisis. Jaarverslag 2009
•
O’Neill, A., 2009, A Cost-Benefit Analysis of Early Childhood Intervention: Evidence from a Randomised Evaluation of a Parenting Programme, Forschungsinstitut zur Zukunft der Arbeit Institute for the Study of Labor, IZA DP No. 4518
•
Oreopoulos, P., 2007, Do Dropouts Dropout too Soon? Wealth, Health and Happiness from Compulsory Schooling, Journal of Public Economics, vol. 91, pp. 2213–2229
•
Poort, J., Koopmans, C., De Boer, L., Larsen, V., Lubbe, M., Marlet, G., Woerkens, C., (Atlas voor Gemeenten), 2010, Kosten-batenanalyses voor BZK, SEO Economisch
onderzoek, LPBL, Atlas voor Gemeenten, In opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
•
Post, N.A.M., Zwakhals, S.L.N., Polder, J.J., 2010, Maatschappelijke baten, Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
•
Proper K.I., Van den Heuvel S.G., De Vroome E.M., Hildebrandt V.H., Van der Bek A.J., 2006, Dose-response relation between physical activity and sick leave. Br J Sports Med; 40: 173-8.
•
Reynolds, A.J., Cost-Effectiveness of Early Childhood Development Programs
MKBA Multiprobleemhuishoudens Pagina
49 van 49
•
Reynolds, A.J., Temple, J.A., Robertson, D.L. Mann, E.A., 2001, Long-term Effects of an Early Childhood Intervention on Educational Achievement and Juvenile Arrest, A 15Year Follow-up of Low-Income Children in Public Schools, Journal of the American Medical Association, 285(18):2339-2346
• •
Rijksoverheid, 2012a, Minimumloon januari 2013
Rijksoverheid, 2012b, Bijstandsuitkeringen, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013,
http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/12/19/bijstandsuitkeringen-ioaw-en-ioazper-1-januari-2013.html
• •
SEO, 2006, Kosten en Baten van re-integratie, Amsterdam
Timmermans, J., 2004, Rapportage ouderen. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau,
Klerk, M. de (red.), Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau •
Universiteit van Maastricht, 2009, Zonder diploma, Aanleiding, kansen en toekomstintentie, ROA-R-2009/1
•
Van der Steege, M., 2009, Multiprobleemgezinnen. In: Handboek Kinderen & Adolescenten. F160, p. 1-18
•
Van Geuns, R., Jungmann, N., Kruis, G., Calkoen, P. en Anderson, M., 2011, Schuldhulpverlening loont! Een onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening, Regioplan, Hogeschool Utrecht
•
Van Laere, I.R.A.L. en De Wit, M.A.S., 2005, Dakloos na uitzetting, Rapport GGD
•
Van Laere, I.R.A.L., 2010, Social medical care before and during homelessness in,
Amsterdam, ISBN 90-5348-125-7
Faculty of Medicine, University of Amsterdam •
Van Lindert, H., Droomers, M. en Westert, G.P., 2004, Tweede Nationale Studie naar
ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid en zorggebruik. Utrecht/Bilthoven: NIVEL/RIVM, 2004 •
Van Yperen, T. en Van Woudenberg, A., 2011, Werk in uitvoering, Bouwen aan het nieuwe jeugdstelsel, Nederlands Jeugdinstituut
•
Visser, P., Van Dam, F., 2006, De prijs van de plek, Woonomgeving en woningprijs, Ruimtelijk Planbureau, Den Haag
•
Wijgergangs, H. (z.d.). Organisatorische aspecten van effectieve programma's. Wat een
(gemiste) kans: intersectorale samenwerking •
Wijkcoaches-Enschede, 2013, http://www.wijkcoaches-enschede.nl/dir_00003/